Het evangelie naar Lucas hoofdstuk 21:20
Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet
dan, dat zijn verwoesting nabij is. 21 Laten
dan die in Judea zijn, vluchten naar de bergen, en die binnen de stad zijn, de
wijk nemen, en die op het land zijn, er niet binnengaan, 22 want dit zijn de dagen van vergelding,
waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat. 23 Wee de zwangeren en de zogenden in die
dagen!

Want er
zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk, 24 en zij zullen vallen door de scherpte des
zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt
worden, totdat de
tijden der heidenen zullen vervuld zijn. 25 En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de
aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, 26 terwijl de mensen
bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de
machten der hemelen zullen wankelen. 27 En
dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen op een wolk, met grote macht en
heerlijkheid. 28 Wanneer deze dingen beginnen te geschieden,
richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt. 29 En Hij sprak een
gelijkenis tot hen: Let op de vijgenboom
en op al de bomen. 30 Zodra
zij uitlopen, weet gij uit uzelf, omdat gij het ziet, dat de zomer reeds nabij
is. 31 Zo moet ook gij,
wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is. 32 Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal
geenszins voorbijgaan, voordat alles geschiedt. 33 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan,
maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. (NBG
Vertaling 1951)
Op dit blog hou ik mij
in de eerste plaats met chronologie bezig. Bij het onderwerp van ons artikel:
het Bijbelcitaat van de evangelist Lucas 21:24, schrijven we anno 30 AD. Het jaartal
namelijk wanneer de Heer Jezus Christus kort voor zijn lijden, sterven en
opstanding, in zijn rede over de laatste dingen deze woorden uitsprak. De stad
Jeruzalem en het land Judea zaten toen sinds het jaar 63 v. Chr. onder de Romeinse hiel en daarvoor waren het de
Grieken, daarvoor de Meden en de Perzen en daarvoor de Babyloniërs geweest, die
in opeenvolging over Jeruzalem geheerst hadden. Sinds de inname van Jeruzalem
door de legers van de Babyloniër Nebukadnezar in 586 v. Chr. waren het de TIJDEN der Heidenen. Tijden dat vreemde,
niet-Joodse heersers over de stad Jeruzalem en de Tempelberg zouden heersen. Ik
schrijf met opzet Tempelberg in plaats van Tempel aangezien de Tempel in die
lange geschiedenis tweemaal vernietigd werd. De profetische woorden van de Heer
Jezus Christus in zijn rede over de laatste dingen zoals door de evangelist
Lucas overgeleverd, zouden hun begin kennen in het jaar 70 AD wanneer de
legioenen van de Romein Titus de stad en de Tempel vernietigden en de Joden in
ballingschap wegvoerden. De Tempelberg te Jeruzalem zou er daarna een hele tijd
desolaat bijliggen. Later herbouwden de Romeinen de stad en plaatsten een
bouwwerk op de Tempelberg dat later na de verovering van Jeruzalem door de
Arabische moslims in 691 AD door een Islamitisch heiligdom
vervangen
werd. Dit is de bekende achthoekige rotskoepel die tot op heden de Tempelberg
overheerst.

Zoals eerder vermeld
vingen de zogenaamde Tijden der Heidenen voor Jeruzalem en de Tempelberg aan
in het jaar 586 v. Chr. toen de Babylonische
legers van Nebukadnezar de stad en Tempel verwoesten. De eerste van drie
wegvoeringen in Babylonische ballingschap geschiedde eerder in het jaar 605 v. Chr. Een wegvoering waar de
profeet Daniël als jonge knaap deel van uitmaakte. Later zou Daniël in
ballingschap een aantal profetische visioenen krijgen met betrekking op de
toekomstige geschiedenis van Israël, de stad Jeruzalem en de (herbouwde) Tempel.
In detail kan men in het gelijknamige Bijbelboek Daniël in de hoofdstukken twee
en zeven de verschillende eerder genoemde wereldrijken die over Jeruzalem en de
Tempelberg zouden heersen, terugvinden. Het is naar de profetie van Daniël, dat
de Heer Jezus Christus in Zijn rede over de laatste dingen, verwijst:
Matteüs 24:15 Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniël, den
profeet, staande in de heilige plaats; (die het leest, die merke daarop!)
16 Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen; 17 Die op het dak is,
kome niet af, om iets uit zijn huis weg te nemen; 18 En die op den akker is,
kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen. Enzoverder. (Statenvertaling)
Bij de eerste komst van
de Heer Jezus Christus zuchtte Israël al zes eeuwen onder vreemde overheersing.
En sinds het optreden van de laatste profeet van het zogenaamde Oude Testament;
Maleachi, was er geen Godsopenbaring meer geweest. Het optreden van Johannes de
Doper in 26 AD in de geest van Elia en het Zich daaropvolgend bekendmaken van
Jezus van Nazareth als de Christus of Messias had voor heel wat opschudding
gezorgd maar leidde niet tot het aanvaarden van Jezus Christus. Wat volgde in
30 AD was Zijn overlevering aan de Romeinen ter executie aan een kruis. Het
volk en haar leiders zouden in 70 AD daarna door de Romeinen uit het land
gerukt worden en de stad en Tempel vernietigd. De tijdsklok van de Tijden der
heidenen tikt intussen verder ook na de verovering van Oost-Jeruzalem en de
Tempelberg door de Israëli s in 1967. Sinds 586 v. Chr. zijn er inmiddels 2602
jaar verlopen.
Het in staat zijn het einde
van de tijden der heidenen over Jeruzalem en de Tempelberg te berekenen is
niet aan de Ekklesia gegeven. Dat maken de laatste woorden van de Heiland aan
zijn discipelen kort voor Zijn Hemelvaart duidelijk:
Handelingen 1:6 Zij dan, die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en
zeiden: Here, herstelt Gij in deze tijd
het koningschap voor Israël? 7 Hij zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover de
Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, 8 maar gij zult kracht
ontvangen, wanneer de heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn
te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde. 9 En
nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een
wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 En
toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in
witte klederen stonden bij hen, 11 die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij
daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de
hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen , als gij Hem ten hemel hebt zien
varen. (NBG Vertaling 1951)
Niettemin blijft dit
voor velen binnen het christendom een belangrijke oefening. Het zijn vooral
Anglo-Amerikanen die keer op keer op het internet nieuwe jaartallen de wereld
insturen. Nochtans was het antwoord van de Heiland aan de discipelen die naar
het wanneer van het herstel van het koningschap voor Israël, vroegen: Het is niet uw zaak de tijden of
gelegenheden te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft.
De eindvervulling van de
Tijden der Heidenen over Jeruzalem en de Tempelberg wordt beschreven in het
laatste Bijbelboek Openbaring:
Openbaring 11:1 En mij werd een riet gegeven, een staf gelijk, met de
woorden: Sta op en meet de tempel Gods en het altaar en hen, die daarin
aanbidden. 2 Maar laat de voorhof, die buiten de tempel is, erbuiten, en meet
die niet; want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad
vertreden, tweeënveertig maanden
lang. 3 En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te
profeteren, twaalfhonderd zestig dagen
lang.
Het geciteerde
Bijbelgedeelte vermeldt een toekomstige tijdsperiode van 1260 dagen wanneer er
twee getuigen van de HEERE God tegen de herstelde offerdienst op de Tempelberg
zullen spreken gevolgd door een periode van 42 maanden dat de heidenen over de
stad zullen heersen. Het is in totaal een periode van zeven jaar, aan maanden
van dertig dagen te rekenen. Het is dezelfde periode als de laatste jaarweek
van de profeet Daniël waar Openbaring hoofdstuk 11 bij aansluit. Ook hier
vinden we geen jaartal vermeld noch een sleutel om tot een eventuele berekening
te kunnen komen.
Hoewel dit duidelijke
berichtgeving over een toekomstige tijdsbedeling is zijn er altijd eindtijdhoppers
geweest die meenden de periode van de tijden der heidenen te kunnen berekenen.
Een naar mijn mening grote inbeelding bij hen was de gedachte dat men de
toekomstige jaarweek van de profeet Daniël van in totaal 2520 letterlijke dagen,
van dagen naar jaren kon omrekenen.
Een paar jaar geleden schafte
ik via een internet-antiquariaat-boekhandel het boek van C. G. Ozanne, The First 7000 Years, 1970, aan. Deze onderzoeker van
de chronologie van de Bijbel heeft zich ook aan het berekenen van het tijdstip
van de tweede komst van Jezus Christus gewaagd (Chapter Eleven, page 153). Zijn
uitgedokterd jaartal voor de wederkomst was het jaar 1996 en het begin van de zeventigste jaarweek berekende hij aldus voor
het jaar 1989. Jaartallen die inmiddels
al meer dan twintig jaar achter ons liggen.
Het is de visie van
Ozanne over de Tijden der Heidenen en vooral de berekening daarvan waarmee
hij de mist inging. De Tijden der heidenen zijn voor C.G. Ozanne M.A. Ph.D een
vaststaande berekende periode van 2520
jaar, een tijdsperiode die volgens hem in de Bijbelse geschiedenis zelfs al
eens eerder gehanteerd werd. Zijn leidraad voor het getal 2520 is het eerder
geciteerde Bijbelcitaat uit Openbaring hoofdstuk 11 waar over een periode 42
maanden en 1260 dagen gesproken wordt; wat in totaal voor zeven jaar aan dertig
dagen per maand staat. De zeven maal zevens van de profetie van Daniël
hoofdstuk 9 hebben dezelfde waarde. Op basis van Hebreeën 4:9, Psalm 90:4 en 2
Petrus 3:8 waar staat geschreven dat duizend jaar als één dag gelden bij de
HERE God, paste hij dit gegeven toe op het Bijbelgedeelte van Openbaring hoofdstuk
11, waar het nochtans om de alsnog letterlijke toekomstige periode van 2520 dagen
gaat. Zijn gebruik van een tijdsperiode van 2520 jaar op de tijdsbalk voor de
Tijden der Heidenen, leidde hem van het jaar 604 v. Chr. naar het jaar 1917
AD. In de maand december van 1917 tijdens de eerste wereldoorlog veroverden
de Britten de stad Jeruzalem en de Tempelberg op de Turken. Voor Ozanne
betekende dit het einde van het vertrappen van Jeruzalem door de heidenen. De
Britten zag hij duidelijk niet als heidenen maar als een christelijke natie.
Hier liet hij echter de Bijbel los en gaf een invulling op basis van een
christelijke traditie die op haar beurt de wereld indeelde in christenen, Joden
en heidenen, daar waar in de brieven van Paulus in het Nieuwe Testament het
woord heiden geen scheldwoord is, maar een term die alleen maar onderscheid
maakt tussen Jood en niet-Jood. Ik verbaas me overigens iedere keer wanneer ik
merk dat sommige Anglo-Amerikanen zich vereenzelvigen met hun zogenaamde christelijke
naties en met blindheid geslagen zijn wat het imperialistische verleden van hun
respectievelijke staten betreft.
Nog een voorbeeld van Ozanne
s gebruik van de veronderstelde
tijdsperiode van 2520 jaar is zijn stelling dat er ook 2520 jaar op de
tijdsbalk zitten tussen de Schepping en de Exodus? Hij beschouwt deze Bijbelse
tijdsperiode ook als een tijd der heidenen? Ozanne bouwt zijn tijdconstructie
op vanaf de schepping van Adam en hanteert een anno mundi jaarrekening (wat overigens
ook het Jodendom tot op het heden doet). Ozanne maakt gebruik van de
geslachtsregisters van het Bijbelboek Genesis hoofdstuk 5 en arriveert aldus
bij Noach en de Zondvloed in anno mundi 1656. Daarna gaat het verder via
hoofdstuk 11 van het Bijbelboek Genesis tot aan de dood van Thera, de vader van
Abraham. Hij doet dit echter met slechts één navigatiepunt in tijd: de
schepping van Adam. Daarna is het een kwestie van optellen van de Bijbelse geslachtsregisters
om tot aan de dood van Thera de vader van Abraham te komen. Zijn eerste
obstakel is de leeftijd van Thera bij de geboorte van Abram, waar de Bijbel
schijnbaar leert dat Thera zeventig jaar oud was. Ozanne verklaart terecht dat
Abram, alhoewel als eerstgeborene in Genesis 11:26 vermeld, vermoedelijk niet
de oudste van de drie was maar zijn broer Haran. Het getal zeventig voor de
leeftijd van Thera bij de geboorte van Abram is chronologisch niet bruikbaar.
En het is hier dat Ozanne zijn eerste schijf van 2520 jaar inlast ter bepaling
van de leeftijd van Thera bij de geboorte van Abraham. Zijn uitkomst hier zit
fout.

In mijn werk TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 11-21 breng
ik ook een anno Mundi jaarrekening maar maak al eerder de verbinding met de
westerse kalender en dit op basis van het hanteren van de sabbat- en jubeljaren
in Israël volgens de rekenwijze van William Whiston. Van de dertig Jubeljaren
die Whiston opgeeft tussen de instelling van de Jubeljaren en de eerste komst
van Jezus Christus zijn er op de tijdsbalk elf verwijzingen naar historisch verankerde
jubeljaren. En de verbinding die ik maak tussen Terah en Abram is op basis van een
Rabbijns principe in de Seder Olam, de Joodse overlevering die leert dat Scripture does not come to hide but to
explain. Abram vertrekt vanuit Haran naar Kanaän in het jaar dat zijn
vader Thera sterft. En niet zeven jaar later zoals Ozanne het berekend op basis
van een veronderstelde schijf van 2520 jaar. De theorie van meerdere
heidenperiodetijdschijven van 2520 jaar is hiermee weerlegd.
De conclusie moet zijn
dat de Bijbelse periode van de Tijden der Heidenen niet uit een bepaalde
periode van 2520 jaar bestaat. Dit getal kan aldus niet gebruikt worden ter
berekening van het einde van de periode van de Tijden der heidenen.
De Tijden der Heidenen
eindigen pas bij de komst van de Koning der koningen, de HEER der heren te
Jeruzalem na de slag bij Harmageddon. In het Oude Testament beschrijft de
profeet Zacharia het verslaan van de legers van de verenigde volkeren met de
komst van de Here HEERE op de Olijfberg te Jeruzalem, wat het definitieve einde
van de Tijden der Heidenen inluidt (zie Zacharia 14:1-21).
Zacharia 14:9 En de HEERE zal tot Koning over de ganse aarde zijn; te
dien dage zal de HEERE een zijn, en Zijn Naam één.
Een andere
Anglo-Amerikaan wiens studie op het internet te vinden is, is Dr. Stephen E.
Jones, Secrets of Time, 1996, hoofdstuk
17, A, de 2520-jarige cyclus voorzegd, blz. 207.
Ook Dr.
Stephen E. Jones hanteert de tijdsperiode van 2520 jaar in zijn chronologie ter
berekening van de wederkomst van Christus. Ook dit onderdeel van Jones
tijdsconstructie meen ik met dit artikel onderuit gehaald te hebben. Tussen C.G.
Ozanne en S. E. Jones bestaat er bovendien een groot verschil in die zin dat
Jones de Brits-Israël leer aanhangt. Een leer die stelt dat de Angelen en de
Saksen geen Germanen in de lijn van Jafeth de zoon van Noach zijn maar
afstammelingen van de verloren tien stammen van Israël. Over de afstamming van
de Britten en de andere volken van Europa bereid ik een volgend artikel voor op
dit blog. In een notendop kan ik deze theorie als fantasie al weerleggen. De
tien stammen van Israël werden in 717 v. Chr. (Bijbelse chronologie) door de
Assyriërs in ballingschap weggevoerd. De Bijbel is duidelijk in welke landen
zij toen terechtkwamen.
2
Koningen 17:5 Want de koning van Assyrië toog op in
het ganse land; ja, hij kwam op naar Samaria, en hij belegerde haar drie jaren.
6 In het negende jaar van Hosea, nam de koning van Assyrië Samaria in, en voerde Israël weg in Assyrië, en deed ze
wonen in Halah, en in Habor, aan de rivier Gozan, en in de steden der Meden.
(Statenvertaling)
Met het
Pinksterfeest van 30 AD bevonden zij zich acht eeuwen later nog altijd in
dezelfde gebieden waar zij naar weggevoerd waren. Petrus, de apostel voor de
Joden, in tegenstelling tot Paulus die de heidenen of niet-Joden met het
evangelie bekend ging maken, schrijft vanuit de stad Babylon zijn brieven aan
hen. Ook de apostel Jacobus schreef zijn brief aan de twaalf stammen in de
verstrooiing. In het tweede hoofdstuk van het boek Handelingen vernemen we de
landen van oorsprong van de Israëlieten aanwezig te Jeruzalem met het
Pinksterfeest van 30 AD. De lijst begint heel opmerkelijk in het Oosten met de
vermelding van de Parten en Meden:
Handelingen
2:8 En hoe horen wij hen dan
een ieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn? 9 Parten, Meden, Elamieten,
inwoners van Mesopotamië, Judea en Kapadocië, Pontus en Asia, 10 Frygië en
Pamfylië, Egypte en de streken van Libië bij Cyrene, en hier verblijvende
Romeinen, zowel Joden als Jodengenoten, 11 Kretenzen en Arabieren, wij
horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods spreken. (NBG 1951 Vertaling)
De
conclusie moet zijn dat de tien stammen in 30 AD nog altijd hun woonplaats in
de gebieden zoals beschreven in 2 Koningen 17:6 hadden.
In 70
AD na de vernietiging van Jeruzalem en de Tempel door de Romeinen werden der
Joden (de twee stammen plus een rest van de tien stammen) in ballingschap
weggevoerd en deze kwamen binnen de grenzen van het Romeinse Rijk van toen
terecht. In Europa liep de grens van het Romeinse Rijk ongeveer gelijk met de
rivieren Rijn en Donau. Noordelijk en oostelijk van deze stromen leefden toen
de Barbaren en de Scythen (Colossenzen 3:11), afstammelingen van Jafeth de zoon
van Noach zoals het in het Bijbelboek Genesis te vinden is.
Genesis
10:1 Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na
den vloed. 2 De zonen van Jafeth zijn: Gomer,
en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras. 3 En de zonen
van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma. 4 En de zonen van Javan zijn:
Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten. 5 Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun
landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken. (Statenvertaling)
De
Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus die werkzaam was ten tijde van de tweede
vernietiging van de Tempel in 70 AD heeft de hierboven geciteerde volkerenlijst
op de landkaart van zijn tijd geplaatst (Joodse Oudheden, Boek 1, hoofdstuk 6).
In een afzonderlijk artikel zal ik op dit blog een landkaart dienaangaande
plaatsen. De tien stammen van Israël bleven voor Flavius Josephus in hun oude
vestigingsgebieden als een gevolg van de Assyrische ballingschap.
Een
volksverhuizing die de Bijbel indirect leert is die van de Germanen in de
vierde eeuw na Christus. Zoals de profeet Daniël het profeteerde zou het
Romeinse Beestrijk dat in 70 AD Jeruzalem en de Tempel vernietigde door een
overstromende vloed van volkeren op zijn beurt vernietigd worden.
Daniël
9:26 En na die twee en zestig weken zal de Messias
uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des
vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een
overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk
besloten verwoestingen. (Statenvertaling)

Ik voeg
dit maal al een kaart uit een historische atlas bij. Dit maakt overigens deel
uit van onze vaderlandse geschiedenis. De kaart laat aanschouwelijk zien
hoe de vele Germaanse volken waaronder onze voorouders de Salische Franken van
over de Rijn komende het Romeinse Rijk in een onstuitbare vloed vanaf het jaar 370
AD overweldigden. De Germaanse stammen Angelen en Saksen hebben zich toen in
Engeland gevestigd. Volgens de genealogie van het eerder geciteerde Genesis 10
gaan de Angelen en de Saksen terug tot op Jafeth, Gomer en Askenaz. De
autochtone Vlamingen, Brabanders en Limburgers in België vinden hun oorsprong
bij de Salische Franken die Bijbels gezien in dezelfde genealogische lijn als
de Angelen en de Saksen zitten. De taalgrens in laag-België loopt overigens nog
altijd langs de lijn waar de Salische Franken zich in de vierde eeuw na
Christus vestigden.
Een
boek over de oorsprong van de volken in Groot-Brittannië dat ik kan aanbevelen
is het werk van Bill Cooper, AFTER THE FLOOD, 1995. Er bestaan blijkbaar
bewaard gebleven oude kronieken in Engeland die koningslijsten bevatten die tot
op Jafeth teruggaan. Het boek is naar het Nederlands vertaald en op het
internet ter beschikking, zie link:
http://www.theologienet.nl/documenten/Cooper-vroegste%20historie%20Europa.pdf .
wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente
publicaties van Robert De Telder
EXODUS, 2016,
zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016,
zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015,
Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale
Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343