De
Assyrische koningen Pul, Tiglath Pileser III, Salmaneser V, Sargon II en
Sanherib aan de hand van de Bijbel op de tijdsbalk chronologisch herschikt.
(deel 1)
1
Kronieken 5:25 Maar zij hebben tegen den God hunner
vaderen overtreden, en de goden der volken des lands nagehoereerd, welke God
voor hun aangezichten had verdelgd. 26 Zo verwekte de God Israels den geest van
Pul, den koning van Assyrie, en
den geest van Tiglath-Pilneser, den
koning van Assyrie, die voerde hen gevankelijk weg, te weten de Rubenieten,
en de Gadieten, en den halven stam van Manasse; en hij bracht hen te Halah, en
Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan, tot op dezen dag.
(Statenvertaling)
Wanneer
u beste lezer(es), het hierboven vermelde Bijbelcitaat hebt gelezen en het
(terecht) als historische waarheid aanneemt, komt u onmiddellijk in conflict
met de gevestigde wetenschap: Assyriologie. Het geciteerde Bijbelgedeelte uit
de Statenvertaling vermeldt namelijk twee koningen van Assyrië als twee te
onderscheiden koningen: Pul én Tiglath Pileser. Voor de gevestigde, orthodoxe
Assyriologie, zijn zij echter één en dezelfde persoon? De Bijbelse naam Pul
komt namelijk niet in de Assyrische koningslijst voor, maar wel een variant in de
Babylonische koningslijst. Een koning met de naam Pulu of Poros zat volgens de
Ptolemeüs-canon op de troon van Babylon van 22.02.731 tot 20.02.726 v. Chr. De
Bijbelse Pul als naam van een Assyrische koning zou volgens de Assyriologen identiek
zijn met de Babylonische naam van Tiglath Pileser III?
De
voortreffelijke Statenvertaling
volgde nochtans getrouw de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament wanneer de
Bijbelse Assyrische koningen Pul en Tiglath Pileser terecht als twee te
onderscheiden koningen vermeld werden.
De
orthodoxe Assyriologie heeft sinds de eerste helft van de twintigste eeuw
echter zoveel gezag verkregen dat zij zelfs godgeleerden beïnvloedde bij nieuwe
Bijbelvertalingen. De NBG 1951- en de NBV 2004-vertalingen kozen tot het volgen
van de Assyriologie, en meenden woorden aan de grondtekst te moeten toevoegen
om in lijn met de Assyriologie te komen:
1
Kronieken 5:26 wekte de God van Israël de geest op
van Pul, de koning van Assur, namelijk
de geest van Tillegatpilneser, de koning van Assur, en deze voerde hen weg:
de Rubenieten, de Gadieten en de helft van de stam Manasse. En hij bracht hen
naar Chalach, Chabor, Hara en de rivier van Gozan, waar zij zijn tot op de
huidige dag. (NBG Vertaling
1951)
1
Kronieken 5:26 Daarom zette de God van Israël
koning Pul van Assyrië, ook bekend als
Tiglatpileser, ertoe aan om hen als ballingen weg te voeren. Hij bracht hen
naar Chalach, Chabor, Hara en de rivier van Gozan, en daar wonen ze tot op de
dag van vandaag. (De Nieuwe Bijbelvertaling NBV)

Godzijdank
hebben we vandaag nog altijd de Statenvertaling ter controle en kunnen we met
een gerust hart met de Bijbelse chronologie als
maatstaf, een revisie van de
Assyriologie doorvoeren,.
Pul was wel degelijk een koning van Assyrië en waarschijnlijk de vader van Tiglath Pileser III en
aldus te onderscheiden van Tiglath Pileser III. Ook de Joodse historicus Flavius Josephus uit de eerste eeuw van
de westerse tijdrekening, zag Pul en Tiglath Pileser III als twee afzonderlijke
Assyrische koningen:
Joodse
Oudheden, Boek IX, xi.1.
And after this manner it was that this Menahem continued to reign with cruelty
and barbarity for ten years. But when Pul,
king of Assyria, had made an expedition against him, he did not think meet
to fight or engage in battle with the Assyrians, but he persuaded him to accept
of a thousand talents of silver, and to go away, and so put an end to the war.
This sum the multitude collected for Menahem,
by exacting fifty drachme as poll-money for every head; after which he died, and was buried in Samaria, and left his son
Pekahiah his successor in the kingdom, who followed the barbarity of his
father, and so ruled but two years only, after which he was slain with his
friends at a feast, by the treachery of one Pekah, the general of his horse, and the son of Remaliah, who laid
snares for him. Now this Pekah held the government twenty years, and proved a
wicked man and a transgressor. But the
king of Assyria, whose name was Tiglath-Pileser, when he had made an
expedition against the Israelites, and had overrun all the land of Gilead, and
the region beyond Jordan, and the adjoining country, which is called Galilee,
and Kadesh, and Hazor, he made the inhabitants prisoners, and transplanted them
into his own kingdom. And so much shall suffice to have related here concerning
the king of Assyria.
Zuiver
Bijbel-chronologisch gezien zit er ongeveer een periode van dertig jaar tussen de Bijbelse koning van Assyrië
Pul, en de Babylonische koning Pulu of Poros. Beiden één verklaren kan chronologisch-historisch
gezien, niet.
De
Bijbelse koning van het tienstammenrijk: Menahem, over wie we lazen in het
citaat van Flavius Josephus, regeerde van 763 v. Chr. tot het voorjaar van 753
v. Chr. Deze regeringsjaren zijn het resultaat van het verankeren van het
veertiende regeringsjaar van koning Hizkia met het vijftiende jubeljaar van 709/708 v. Chr., en door vanaf dit ankerjaar
op de tijdsbalk naar de regeerperiode van koning Uzzia te navigeren. De
regeerperiode van Menahem is namelijk gelinkt aan die van koning Uzzia van Juda.
Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk:
Kroniek van koning Uzzia, blz. 279-284.
De
regeerperiode van de Bijbelse koning van Assyrië: Pul, zit aldus op de
tijdsbalk verankerd ten tijde van de regeerperiode van Menahem van Israël van het jaar 763 tot het jaar 753 v. Chr.
De Babylonische Pulu of Poros van de Ptolemeüs canon is zondermeer duidelijk te
onderscheiden van de Bijbelse Pul als koning van Assyrië, en blijft als koning
van Babylon behouden met de regeerperiode 731/726 v. Chr. Zie ook TIJD en TIJDEN, 2015, appendix 6: De
Ptolemeüs-canon.
Hierna
het Bijbelgedeelte dat de Assyriër Pul met Menahem verbindt.
2
Koningen 15:17 In het negenendertigste jaar van
Azarja (Uzzia), de koning van Juda, werd Menahem,
de zoon van Gadi, koning over Israël;
hij regeerde tien jaar te Samaria. 18 Hij deed wat kwaad is in de ogen des
HEREN; hij week al zijn dagen niet af van de zonden die Jerobeam, de zoon van
Nebat, Israël had doen bedrijven, 19 Pul,
de koning van Assur, trok tegen het land op; Menahem gaf Pul duizend talenten zilver, opdat deze
hem zou bijstaan om het koningschap in zijn hand te bevestigen. 20 En Menahem
hief dit geld van Israël, van alle vermogende lieden, om het de koning van Assur te geven: vijftig
sikkels zilver per hoofd. Toen keerde de
koning van Assur terug en bleef daar niet in het land. (NBG
Vertaling 1951)

De
beschreven invasie van Pul in het Israël van Menahem in 2 Kon. 15:17-20 en 1
Kronieken 5:25-26, dateren we in het eerste regeringsjaar van Menahem in 763 v. Chr.
In mijn
boek De Assyriologie herzien, 2012,
Appendix I: Mitanni, identificeerde ik de Bijbelse Pul als de vader van Tiglath
Pileser III en dit op basis van de identificatie van Pul s alter ego met de
koning van Mitanni: Suttarna II. De regeerperiode van Pul laat ik aanvangen in
het jaar van de meganatuurcatastrofe: 776 v. Chr., bij de dood van de
legendarische Sardanapallos alias Artatama van Mitanni. Bij de dood van Pul
werd deze opgevolgd door zijn zoon Tiglath Pileser III alias Tushratta. Deze
koning regeerde daarvoor een hele tijd als co-regent of co-koning met zijn
vader, want ook Tiglath Pileser III is met de regeerperiode van Menahem van het
tienstammenrijk verbonden. In de bewaarde annalen van Tiglath Pileser III
verwijst hij naar Menahem van Samaria. Het is overigens een document dat de
orthodoxie niet exact kon dateren:
Annals
of Tiglat Pileser III, ANET 3 283: I received tribute from Kutapi of
Commagene, Rezon of Damascus,
Menahem of Samaria, Hiram of Tyre, Sibitti-bi'li of Byblos, Urikki
of Qu'e, Pisiris of Karchemi, I'nil of Hamath, Panammu of Sam'al, Tarhulara of
Gurgum, Sulumal of Melitene, Dadili of Kaska, Uassarme of Tabal, Uhitti of
Tuhana, Tuhamma of Itunda, Urimme of Hubina, and Zabibe, the queen of Arabi -
gold, silver, tin, iron, elephant-hides, ivory, linen garments with
multi-coloured trimmings, blue-dyed wool, purple-dyed wool, ebony-wood,
boxwood-wood, whatever was precious enough for a royal treasure; also lambs
whose stretched hides were dyed purple, wild birds whose spread-out wings were
dyed blue, furthermore horses, mules, large and small cattle, male dromedaries,
female dromedaries with their foals.
De
gevestigde Assyriologie heeft op basis van haar Eponiemlijsten voor Tiglath
Pileser III een regeertijd van het jaar 745 tot het jaar 727 v. Chr., wat echter
niet past met de Bijbels-chronologische gegevens over koning Menahem van Israël
met de jaren 763 tot 753 v. Chr.
Bovendien
hebben we in de bewaarde annalen van Tiglath Pileser III een vermelding over
koning Azaria/Uzzia van Juda:
In the course of my campaign, I received the
tribute of the kings of the seacoast
Azariah
of Judah, like
Azariah, the land of
Judah
without number, reaching high to heaven and exceedingly great on
earth
which had gone over to Azariah and had strengthened him
like stumps
exceedingly
difficult
was barred and was high
were situated
his egress
I had them
bring
I surrounded his garrisoned towns and against
I caused them to carry
and
his great
like pots I smashed
rider
Azariah
my royal palace
in
tribute like that of the Assyrians I
laid upon them
and the city of Kullani
at his invitation
. 19 districts of Hamath, together with the cities of
their environs, which lie on the shore of the sea of the setting sun, which had
gone over to Azariah, in revolt and
contempt of Assyria, I brought within the border of Assyria. My officials I
set over them as governors. 30.300 people I carried off from their cities and
placed them in the province of the city of Ku-. 1.223 people I settled in the
province of the land of Ulluba.

Koning
Azaria/Uzzia van Juda wordt door de Assyriër beschreven als de leider van een
coalitie van Klein-Aziatische koningen tegen het oprukkende en alsmaar
uitbreidende Assyrië.
Koning
Uzzia/Azaria van Juda heeft Bijbels-chronologisch een regeertijd van het jaar 803
tot 750 v. Chr. In het jaar 776 v. Chr. werd Uzzia/Azaria echter met
melaatsheid geslagen en in quarantaine geplaatst. Zijn zoon Jotham werd toen
als co-regent aangesteld. We moeten aannemen dat de verwijzing naar Azaria van
Juda als de leider van een Klein-Aziatische coalitie door Tiglath Pileser III,
in de periode van 803 tot 776 v. Chr. op de tijdsbalk te plaatsen is, tijdens
zijn gezonde periode. Het is dezelfde periode dat Uzzia/Azaria ook Egypte onder
zijn controle had (De Zonaanbidder,
2016, blz. 36-39).
Het
moet duidelijk zijn dat de chronologische constructie van de Assyriologie voor
deze tijdsperiode, onverzoenbaar met de Bijbels-chronologische gegevens is. Het kan niet anders zijn dan dat er hiaten in de
Eponiemlijsten voorkomen en dat de lijst aldus geen opeenvolging van koningen
en gebeurtenissen voorstelt.
De
afkomst van Tiglath Pileser III is in de Assyriologie overigens omstreden. Er
bestaat namelijk twijfel over zijn afstamming. De Assyriologie had hem
aanvankelijk als de zoon van Assur
Nirari neergezet, maar een latere archeologische vondst weerlegde dit. Op een
steen-inscriptie stond Tiglath Pileser III vermeldt als de zoon van Adad Nirari? (KAH,I, Nos. 21-23. Ancient records of Assyria and
Babylonia by Daniel David Luckenbill, Chicago, 1926). De tegenstrijdigheid betreffende het zoon-schap van
Tiglath Pileser III is binnen de Assyriologie tot op heden niet opgelost.
Bovendien heeft een latere opvolger op de troon van Assur: Essarhaddon, een
zoon van Sanherib, veel van de annalen van Tiglath Pileser III in zijn tijd al vernielt.
De muren van het paleis van Tiglath Pileser III te Kalhu waren versierd met een
reeks annalen, in drie verschillende revisies op tegels, respectievelijk
bestaande uit zeven, twaalf of zestien lijnen. Een latere koning van Assyrië Essarhaddon
recycleerde de tegels voor zijn eigen paleis. Het motief van de Assyrische
kroniekschrijvers was duidelijk niet het accuraat weergeven van historische gegevens,
maar integendeel het verheerlijken van de dan regerende monarch.
Het is boeiend
om het commentaar van de Assyrioloog Luckenbill aangaande de annalen van
Tiglath Pileser III te lezen:
The annals of Tiglath Pileser were engraved
upon the slabs of the rebuilt central palace at Calah. These slabs were later
removed by Essarhaddon to be used in his southwest palace of the same city. As
a result of the removal and retrimming of the stone, the annals have come down to us in a fragmentary state. Without the
aid of the Eponym lists with notes it would have been impossible to arrange the
fragments in their chronological order, and, even so, future discoveries are likely to show that the arrangement now
generally accepted is wrong.
Luckenbill
waarschuwt dat de oorspronkelijke annalen van Tiglath Pileser die zijn
paleismuren versierden, later door Essarhaddon in zijn paleis gerecycleerd
werden. Als een gevolg van de verwijdering en het her-trimmen van het steen,
zijn de gereconstrueerde annalen van Tiglath Pileser III tegenwoordig in een
fragmentarische toestand. Daarenboven stelt Luckenbill dat alhoewel men een en
ander chronologisch heeft kunnen rangschikken op basis van de Eponiemlijsten,
men toch kan verwachten dat de chronologische schikking fout kan zijn. Dit
statement staat ons toe alle informatie die we aangaande Tiglath Pileser III
tot nu toe hebben, opnieuw chronologisch te herschikken en ditmaal met de
Bijbel als leidraad.
Zoals
eerder opgemerkt geeft de orthodoxe Assyriologie Tiglath Pileser III een
regeringsperiode van 745 tot 727 v. Chr., en dit op basis van hun interpretatie
van de Eponiemlijsten. De regeerperiode van Tiglath Pileser III werd door de
Assyriologie via hun ankerjaar 763 v. Chr., met een genoteerde
zonsverduistering boven Nineveh, op 15 juni van het tiende regeringsjaar van
Assur Dan, ten tijde van het eponiem van Bur Sagale, verkregen. Bij het
chronologisch hanteren van de Eponiemlijsten gaat de Assyriologie er steevast van
uit dat de Assyrische koningslijst volledig is en er geen namen ontbreken? Ik
zal aantonen dat er wel degelijk namen ontbreken, verwijderd werden, en dat er
perioden van co-regentschappen hebben plaatsgevonden. De Bijbel leert bijvoorbeeld
dat ten tijde van Tiglath Pileser III meerdere koningen van Assyrië de troon
met elkaar deelden. Hierna één voorbeeld:
2
Kronieken 28:16 In die tijd zond koning Achaz het
verzoek tot de koningen van Assur hem te helpen.
De
daarop volgende Assyrische invasie van het gebied van Israël geschiedde in de
dagen van Pekah, koning van Israël.
2
Koningen 15:29 In de dagen Pekah,
den koning van Israël, kwam Tiglath-pilezer,
de koning van Assyrië, en nam Ijon in, en Abel-beth-maacha, en Janoah, en
Kedes, en Hazor, en Gilead, en Galilea, het ganse land van Nafthali; en hij
voerde hen weg naar Assyrië.
Deze
invasie dateren we in het eerste jaar van Pekah in 755 v. Chr. zijnde het zevende regeringsjaar van Tiglath Pileser
III als alleenheerser over Assyrië.
De
volgende invasie van Israël en Aram is die 737
v. Chr. in het jaar dat Pekah geallieerde met de Arameeër Rezin tegen Achaz
van Juda oprukte. Deze invasie kan chronologisch nauwkeurig gedateerd worden. Zie
TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 289-300.
2
Koningen 16:9 En de koning van Assur gaf hem gehoor; de koning van Assur trok op
tegen Damascus, nam het in en voerde de bevolking in ballingschap weg naar Kir;
en Rezin bracht hij ter dood. Daarop ging Achaz Tiglath Pileser, de koning van Assur, tegemoet naar Damascus
De
aanleiding was een schrijven aan de koningen van Assur van een in het nauw
gedreven koning Achaz van Juda, die door de geallieerde legers van Samaria en
Damascus aangevallen werd.
Jesaja
7:1 Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, de zoon van Jotham, de zoon van
Uzzia, de koning van Juda, dat Rezin,
de koning van Aram, met Pekah, de
zoon van Remalia, de koning van Israël, tegen Jeruzalem ten strijde trok; maar
hij kon in de strijd daartegen de overhand niet behalen.
2
Kronieken 28:16 In die tijd zond koning Achaz het
verzoek tot de koningen van Assur hem te helpen.
In het eerder
geciteerde Bijbelgedeelte van 2 Kronieken 28:16 worden de koningen, (in
het meervoud), van Assyrië door de in het nauw gedreven Achaz, aangeschreven. Maar
het is Tiglath Pileser, als koning van Assur in het enkelvoud, die tegen
Damascus oprukt. Het is duidelijk dat Assyrië tijdens deze periode meer dan één
koning met leger ter beschikking had en de verschillende koningen jaarlijks
meerdere veldtochten uitvoerden. Een observatie om de betreffende
eponiemlijsten en hun vermeende chronologie, met argwaan te behandelen.

De
volgende invasie van Assyrië in Israël dateren we in het jaar 735 v. Chr. Het jaar dat Hosea in
Israël een samenzwering smeedde tegen koning Pekah en hem vermoorde.
2
Koningen 15:30 En Hosea, de zoon van Ela, smeedde een samenzwering tegen Pekach, de
zoon van Remaljahu; hij sloeg hem dood en werd koning in zijn plaats in het
twintigste jaar van Jotam, de zoon van Uzzia. 31 Het overige van de
geschiedenis van Pekach en al wat hij gedaan heeft, zie, dat is beschreven in
het boek van de kronieken der koningen van Israël.
In een
bewaard gebleven inscriptie van Tiglath Pileser (Nimrud Tablet (in Rost, 78-81,
lijnen 1-19) is er een vermelding naar het verwijderen van Pekah door de hand
van de Israëlieten zelf, en het installeren van Hosea als vazal van Assur door
Tiglath Pileser. Het is een inscriptie van Tiglath Pileser III die we aan de
hand van de Bijbel exact kunnen dateren in het jaar 735 v. Chr. Het jaar dat
Pekah in het tienstammenrijk vermoord werd en Hosea de macht greep. En het
laatste fragment dat we van Tiglath Pileser III annalen hebben (Nimrud, Zuid
oostelijk paleis, Slab inscriptie (6-16) dateert uit dezelfde periode. Op de
lijst komen we ook koning Achaz van Juda tegen.
Wanneer
we al de vermelde Assyrische invasies op de tijdsbalk aanbrengen merken we dat
Tiglath Pileser III veel langer geregeerd heeft dan dat de orthodoxie leert. De
eerste vermelding over Tiglath Pileser III in de Bijbel als koning over Assyrië
gaat terug tot 763 v. Chr., het jaar van de beschreven invasie in 2 Kronieken
5:25-26. In het jaar 763 v. Chr. was hij duidelijk een co-regent met zijn vader
Pul. Zijn laatste regeringsjaar was 735 v. Chr., het jaar van zijn veldtocht
naar Damascus en het aanstellen van Hosea als Assyrisch vazal over Israël. Een
regeerperiode van minstens 33 jaar voor Tiglath Pileser III. Of een verschil
van vijftien jaar met de eponiemlijsten.
Er
zitten aldus hiaten in de eponiemlijsten die geen aaneensluitende chronologie
meer voorstellen. De reden hiervoor ligt bij de rivaliteit van de Assyrische
koningen onderling, maar vooral in een
historisch aantoonbare cyclus van meganatuurcatastrofes die planeet aarde in de
achtste eeuw v. Chr. met regelmaat trof. Iedere keer zorgde dit voor chaos en
anarchie. Tiglath Pileser III was de zoon van de Bijbelse Pul alias Adad Nirari
IV die een usurpator was. Pul was volgens mijn revisie van de geschiedenis van
de oudheid degene die de legendarische Sardanapallos alias Artatama versloeg en
zich de kroon van Nineveh toe-eigende. In de Eponiemlijsten zit er aldus een breuk
vanaf het eponiem van Nergal-nasir, [746/745, orthodoxe jaartallen] 783/782, de gouverneur van Nisibis,
opstand in Kalhu, tot aan het eponiem van Nabû-bela-usur, [745/744, orthodoxe jaartallen] 761/760, de gouverneur van Arrapha, in Ajaru, de dertiende,
Tiglath-pileser beklom de troon. Dit is een historisch verifieerbare breuk in
de eponiemlijsten met een tijdsperiode van 22 jaar waarbinnen de legendarische
Sardanapallos en de Bijbelse Pul inpast.
Tiglath
Pileser III deelde de troon met Pul en later kwam de zoon en troonopvolger van
Tiglath Pileser III: Salmaneser V,
daarbij. Een waar triumviraat, aan wie de belaagde koning Achaz zijn brief
schreef.
Salmaneser
V is de Assyrische koning die volgens
de Bijbel Samaria, de hoofdstad van het tienstammenrijk, innam en de bevolking
in ballingschap wegvoerde.
2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning
Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning
van Israël) dat Salmaneser, de koning
van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar
in ten einde van drie jaren, in het
zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van
Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië
voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij
de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des
HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden
hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet
gehoord, noch gedaan.
13 Maar in het veertiende jaar van den koning
Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle vaste steden van
Juda, en nam ze in. (Statenvertaling)
Dit Bijbelcitaat is onverzoenbaar met en absoluut niet
compatibel met de gefabriceerde chronologie van de Assyrische koningen door de vak-wetenschap:
Assyriologie. Volgens
de Bijbelse chronologie zitten er tussen de val van Samaria door Salmaneser V in
717 v. Chr. en de belegering van Jeruzalem door het leger van Sanherib in 709
v. Chr., slechts acht jaar. De eponiemlijsten hebben hier echter een
periode tegenover staan van eenentwintig jaar.
Daarenboven schrijft de Assyriologie de inname van
Samaria en de wegvoering van de tien stammen van Israël in ballingschap aan
Sargon II toe, in plaats van aan Salmaneser V. Dit alleen op basis dat Sargon
II het zo in zijn annalen heeft nagelaten:
7. I besieged and occupied the town of Samaria, and took 27,280 of
its inhabitants captive. I took from them 50 chariots, but left them the rest
of their belongings. I placed my Lieutenants over them; I renewed the
obligation imposed upon them by one of
the Kings who preceded me.
(The Annals of Sargon, [Excerpted from
"Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr.,
in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp.
3-20])
Dat Sargon II in het licht van het Bijbelboek 2
Koningen 18:9 een leugenaar en een geschiedenisvervalser was, wordt door de
Assyriologie niet in vraag gebracht.
Voor de volledige regeerperiode van Salmaneser V heeft
de Assyriologie slechts acht eponiem-jaren ter beschikking om een en ander op
de tijdsbalk in te vullen. Een van de weinige schriftelijke verwijzingen (buiten
de eponiemlijsten) naar Salmaneser V vanuit de Assyrische bronnen, is een
fragment van een cilinder dat heden in het British Museum (K.38345) bewaard
wordt. Het is een memoriaal tekstcilinder die te Borsippa in de tempel van Nabu
geplaatst werd. De inscriptie zelf is beschadigd en niet volledig. De eindtekst
maakt echter duidelijk dat we een schriftelijk document van Salmaneser V in ons
bezit hebben. Hierna de tekst, zoals gepubliceerd door Daniel David Luckenbill,
Chicago, 1926:
829.
who did not bow in submission at his feet
the mention of his name
his word
(?)
bringing
hastely before him
those not obedient to my (?) command
that
he caused to be surrounded, surrounding the town
the god in whom he trusted
with his help not draw my (?) yoke
who carried off
and was turning (them,
it) to himself (his known use)
his word and the mention of his name they did
not fear, and did not dread his rule
overflowed his land (?) and laid it low
like a deluge
his own
fell upon him and his life was no more
I (?)
carried off and brought to Assyria. 830.
I am Salmaneser the mighty king, king of the universe, king of Assyria, king of the four regions of the world, viceroy of Babylon, king of
Sumer and Akkad, son of
, king of Assyria; most precious scion of Assyria,
seed of Royalty, of the eternal days
of Borsippa, whose site (?) had been
damaged by the violence of the mighty floods
its damage I repaired and
strengthened its structure.
May Nabu look upon the temple with delight.
Over de regeerperiode van Salmaneser V is er aldus buiten de Bijbel en de
werken van Flavius Josephus niet veel informatie beschikbaar. Wat de Bijbel
betreft wil de orthodoxe Assyriologie wel aannemen dat Salmaneser V
aanvankelijk Samaria belegerd heeft, maar maakt daarmee echter een foute
identificatie vanuit de eponiemlijst, met Samaria. Men gaat er namelijk van uit
dat het vermelde Shamarain in de Eponiemlijst, Samaria zou zijn.
Tijdens de eponiemjaren van Mahde, Assur-ishmeani en Salmaneser wordt er gewag
gemaakt van een campagne tegen Shamarain. Hoewel deze plaatsnaam afwijkt van
het Assyrische Samerina voor Samaria,
heeft men toch voor de identificatie van Shamarian voor Samaria gekozen. Tegen
deze identificatie spraken al eerder historici met grote naam zoals o.a.
Albright (geciteerd door Merrill F. Unger, Israel and the Aramaeans of
Damascus, Chapter X, voetnoot 33). Shamarain of beter geschreven Shabarain
is te identificeren met Sibraim terwijl Samaria; Samarina blijft. De belegering
en inname van Samaria door Salmaneser V besloeg drie jaar, een tijdsperiode die
in de Eponiemlijsten ontbreekt.
De conclusie zou nogmaals
moeten zijn dat er hiaten in de Eponiemlijsten voorkomen, maar dit is voor de
Assyriologie ondenkbaar.
De val van Samaria vond volgens de Bijbelse chronologie plaats in 717 v. Chr. (Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: voorjaar 717 v. Chr., de
wegvoering van de tien stammen, blz. 312-320. Drie jaar eerder in het voorjaar
van 720 v. Chr., begon de belegering van Samaria door het Assyrische leger van
Salmaneser V. Na de inname van Samaria, begon Salmaneser V hetzelfde jaar een
campagne tegen Syrië en Fenicië, dat leert de Joodse historicus Flavius
Josephus. Een historisch gegeven dat haaks staat op wat de orthodoxe
Assyriologie leert.
1. WHEN Shalmaneser,
the king of Assyria, had it told him, that [Hoshea] the king of Israel had
sent privately to So, the king of Egypt, desiring his assistance against him,
he was very angry, and made an expedition against Samaria, in the seventh year of the reign of Hoshea; but when he
was not admitted [into the city] by the king, (24) he besieged Samaria three years, and took it by force in the ninth year
of the reign of Hoshea, and in the seventh year of Hezekiah, king of
Jerusalem, and quite demolished the government of the Israelites, and
transplanted all the people into Media and Persia among whom he took king
Hoshea alive; and when he had removed these people out of this their land he
transplanted other nations out of Cuthah, a place so called, (for there is [still]
a river of that name in Persia,) into Samaria, and into the country of the
Israelites.
2. And now the king of Assyria invaded all Syria
and Phoenicia in a hostile manner.
The name of this king is also set down in the archives of Tyre, for he made an expedition against Tyre in the reign of Eluleus; and Menander attests to it,
who, when he wrote his Chronology, and translated the archives of Tyre into the
Greek language, gives us the following history: One whose name was Eluleus reigned thirty-six years; this
king, upon the revolt of the Citteans, sailed to them, and reduced them again
to a submission. Against these did the king of Assyria send an army, and in a
hostile manner overrun all Phoenicia, but soon made peace with them all, and
returned back; but Sidon, and Ace, and Palsetyrus revolted; and many other
cities there were which delivered themselves up to the king of Assyria.
Accordingly, when the Tyrians would not submit to him, the king returned, and fell upon them again, while the Phoenicians
had furnished him with threescore ships, and eight hundred men to row them; and
when the Tyrians had come upon them in twelve ships, and the enemy's ships were
dispersed, they took five hundred men prisoners, and the reputation of all the
citizens of Tyre was thereby increased; but the king of Assyria returned, and
placed guards at their rivers and aqueducts, who should hinder the Tyrians from
drawing water. This continued for five
years; and still the Tyrians bore the siege, and drank of the water they
had out of the wells they dug." And this is what is written in the Tyrian
archives concerning Shalmaneser, the
king of Assyria.
-
Joodse Oudheden Boek IX, xiv. 1,2 (volgens de vertaling van het Grieks naar het
Engels door William Whiston)
Flavius
Josephus verhaalt dat Salmaneser V
na de val van Samaria, een beleg van Tyrus begon dat vijf jaar zou duren. Samen
met de belegering van Samaria gedurende drie jaren zijn dit in totaal acht
jaren die in de Eponiemlijsten van de regeerperiode van Salmaneser V, ontbreken.
De belegering van Samaria door Salmaneser V liep vanaf 720 v. Chr. tot
717 v. Chr., waarna hij in hetzelfde jaar een belegering van Tyrus voor een
periode van vijf jaar tot 712 v. Chr., ondernam. Hoogstwaarschijnlijk werden
hij en zijn leger die rond de stad Tyrus gelegerd waren, door de Griekse invasie
in 712 v. Chr., weggevaagd. Voor de orthodoxie is het einde van Salmaneser V in
raadsels gehuld. Voor de invallen van de zeevolken gereviseerd naar de achtste
eeuw v. Chr., zie: De zonaanbidder, 2016, appendix 1, blz. 149-158.
De historische
regeerperiode van Salmaneser V besloeg een veel langere periode dan de
Eponiemlijsten laten verstaan. Salmaneser V zat op de troon van Assyrië van 735
v. Chr., aanvankelijk als co-regent van Tiglath Pileser III tot 731/730 v. Chr.
en daarna als koning tot 712 v. Chr. Vanaf 721 v. Chr. had hij als co-regent:
de geschiedvervalser Sargon II.
De orthodoxe Assyriologie
meent Salmaneser V te kunnen identificeren met de Babylonische koning Uloulaios
van de Ptolemeüs-canon. Hierna het relevante gedeelte van de canon:
Nabonassar
(Nabonassáros): 27.02.74722.02.733
Nabu-nadin-zeri
(Nadíos): 23.02.73321.02.731
Nabu-mukin-zeri en Pulu 22.02.73120.02.726
Ululai (Iloulaíos): 21.02.72619.02.721
Marduk-apla-iddina
II 20.02.72116.02.709
Arkeanós (Sargon II) 17.02.70914.02.704
Maar op basis van wat we
uit de Bijbel en de werken van Flavius Josephus historisch gereconstrueerd
hebben, is er geen reden meer om de moeilijke identificatie met Uloulaios te
zoeken. We kunnen gerust Uloulaios als een Babyloniër op de troon van Babylon
laten. Hoogstwaarschijnlijk volgde Salmaneser V de politiek van zijn voorganger
Tiglath Pileser III die met een schatplichtig Babylon vrede nam. Op het eerder geciteerde
cilinder in het British Museum noemt hij zich overigens een viceroy van
Babylon.
Wordt vervolgd met deel
2
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder