Mama, vraagt Helena, mama, klopt het dat oma vroeger een aap was? Wetende hoe mijn jongste steeds moet opboksen tegen die grote broers die altijd alles beter weten, en het ook altijd beter weten, hou ik mijn lach in mezelf. Nee schatje, oma niet, oma was geen aap. Maar wel ons overoveroveroveroveroooooooooovergrootouders. Miljoenen jaren geleden. H: En wie dan wel van wie we kennen? Tijd. En haar moeilijk te vatten, bevatten, behouden zijn. Tijd die vliegt. Tijd die rozen baart. Tijden van komen en tijden van gaan. Tijd die raad brengt. Tijd die heelt.
Perioden van goed slapen en slecht slapen wisselen elkaar af. Ik weet : een paar keer per jaar is het zover. Een aantal keer per jaar word ik een paar weken na elkaar wakker rond twee, drie uur, om dan niet meer in te slapen. En hoe ik vannacht erop kwam; ik weet het niet, maar ik elk geval ben ik tot een ontdekking gekomen. Ik heb ontdekt dat in de eenentwintigste eeuw ik altijd evenveel jaar word als de kalenderdatum opgeteld. Ter verduidelijking, woorden zijn nooit mijn sterkste kant geweest, op 09.03.2011 word ik 43. 09+03+20+11 = 43 en zo zal dit doorgaan zolang het deze eeuw is. En toen ik even nadacht en probeerde in te schatten of dit al dan niet bijzonder is bedacht ik dat zus B net hetzelfde heeft. Zij is namelijk 2 jaar ouder dan mij en verjaart 2 maand later. 'Spooky' zegt een vriendin me met wie ik mijn ontdekking deel. Is it?
Lucas is vandaag veertien. Veertien jaar geleden geboren na een spoedkeizersnede en bijhorende niet zo'n fijne herinneringen. En ook al konden we die eerste week niet samen zijn, ik was een tijgerin geworden. Eentje van het kaliber 'do - not - touch - my - child'. Was ik diegene die geen kinderen aandurfde vanuit een angst het niet te zullen kunnen? Het niet te zullen weten, niet te zullen voelen? In elk geval : veertien is Lucas. Zijn bewogen dertiende levensjaar achter de rug. Het namaaklederen hesje dat hij kreeg van C. voor zijn eerste verjaardag ingeruild voor een ander namaak lederen jasje, vele maten groter. Wees gelukkig Lucas. Wees gelukkig, wees gezond!
Oudejaarsavond en Pimpampet en ik die blijf nalachen als ik eraan denk. De opdracht was een krant met een K. 'Kerk en Leven' roept Piet uit. Vuur, mijn handen had ik in het vuur gestoken. Zo zeker was ik van mijn zaak na dag op dag vijfentwintig jaar samenzijn dat deze 'godsdienstketter' Kerk en Leven niet zou kennen. En blijkbaar had ik dat toch vrij goed ingeschat, want toen we na de eerste verbazing, uitgelachen waren wou ik toch graag weten hoe hij op de naam van dat weekblad gekomen was. Bleek dat er onlangs een item op de radio was over Kerk en Leven die wou adverteren op 'de lijvekes' van Cercle Brugge en daarvoor vriendelijk bedankt was. Haha, Cercle Brugge ... vandaar! Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. En die van Piet ook!
Onthoud, zegt de Dalai Lama, onthoud dat je kinderen geen kleurboeken zijn die je kan inkleuren met jouw lievelingskleuren. Ze stopte met afdrogen, de handdoek in haar handen, ademde diep en keek naar buiten. Het landschap wit en stil. De woorden van Millie in haar hoofd.
Schoolvakantie, dus onverwachte wendingen van de dagen. Wat voor iemand met mijn rigide denken en navenante nauwkeurig bijgehouden agenda niet altijd eenvoudig is. Maar met de nodige rustmomenten (lees: geen gerij, geen bezoek, geen geplande activiteiten, geen telefoon) is voor elk gezinslid vakantie ook werkelijk vakantie. En grinikkend kijk ik naar hoe de dag van vandaag en gisteren zo verschillend is. Gisteren : Lucas met twee vrienden. Rustig, cool, alles onder controle. Hier en daar een stem die onder invloed van de hormonen even de hoogte of laagte inschiet. En daarnaast vooral heel veel gegooi met het hoofd naar links of rechts, al naar gelang langs welke kant de bles op het voorhoofd hoort te liggen. Het groepje hoofdzakelijk vertoevend waar ik niet ben. En waar ik het niet in mijn hoofd haal te gaan vragen of er iemand een stukje fruit wil. Ondertussen flaneert een ander trio zich door het huis. Letterlijk. Helena en twee vriendinnetjes bewegen zich van haar kamer naar de badkamer naar onze slaapkamer, de keuken, de woonkamer. Het hele huis door. Waarbij veel aandacht en tijd gaat aan zich verkleden, zich schmincken en samen dansen en zingen op muziek. ik kijk heel diep in zijn ogen en zie duizend regenbogen http://www.youtube.com/watch?v=Y4lOFfiVyRY De drie meisjes zoeken wel mijn aanwezigheid op en laten het fruit, een koekje, wat drinken, zich welgevallen. Vandaag : Lucas is met vrienden en vriendinnen naar de bioscoop. Helena speelt bij een vriendinnetje. Remi is dus alleen thuis. Remi, vriendje M en ikzelf. En na uren in vrijwel stilte een prachtig en hoog bouwwerk gemaakt te hebben met de duizend KAPLAblokjes beramen ze een aanslag. Ze gaan de toren aanvallen met papieren vliegtuigjes en kijken wat er dan gebeurt. Ze gaan het ook filmen. Ze hebben mijn aanwezigheid niet nodig, noch stoort ze hen. Ik snij wat fruit en denk aan de duizend regenbogen. Ze laten zich het fruit, dessertje en drinken welgevallen.
Flashmobs, zegt wikipedia, een flashmob is een groep mensen die plotseling op een openbare plek samenkomt, iets ongebruikelijks doet en daarna weer snel uiteenvalt. Flashmobs worden veelal georganiseerd via moderne communicatiemiddelen. Zoals deze : http://www.youtube.com/watch?v=SXh7JR9oKVE Zo super vind ik dat; even wakker schudden, even stekken, prikken, lostrekken van gewoontes en patronen . Hartverwarmend. Hallelujah!
Ze wonen in groene heuvels. Levens geleden. In de nabijheid van bergen, zee en rotsen. Groen, rust, wijds. Mooi. Hun huisje; hout en eenvoudig. Links het huis, een bankje, bloemen. Rechts er tegenaan ; een soort schuurtje, een overkapping. Hout gestapeld, een zaagbok, wat stro, hooi. Ze zijn gelukkig. Eén. Hij is veel weg, weken na elkaar. Is herder, visser, misschien handelaar. Zij is alleen, maar voelt zich niet alleen. Zelf afwezig vervult hij alles. Kijkt ze reikhalzend uit naar hem. Zorgt voor de dieren, het huis. Er zijn geen kinderen. Nochtans is ze niet jong meer. Hij is onderweg naar huis. Verlangend. Ziet haar liggend onder de afkapping, aan het houtblok, ze is dood. Hij vlucht en blijft vluchten. Zijn verdriet groot. Nooit meer wil hij met iemand één zijn.
Een oudere man op school, een gewezen schooldirecteur, staat in de zaal. Sinds zijn kleinzoon in ons klasje zat komt hij steeds een hand geven. En meestal volgen er wat zinnen op en af. En hoe het komt, ik weet het niet goed, misschien was het de wederzijdse genegenheid voor zijn kleinzoon die het hem deed, maar ik heb altijd het gevoel dat hij een stukje van zichzelf geeft. En zo zie ik nu een man die vroeg zijn echtgenote aan een ziekte verloor. Hertrouwde met een mevrouw die hij later door dezelfde ziekte moest afstaan. Gisteren is de mama van de eerste echtgenote op éénennegentig jaar overleden. Tweeënveertig jaar zegt hij hoofdschuddend, tweeënveertig jaar heeft ze haar dochter overleefd. Het zou niet mogen zijn.
Bedelaars. Bedelaars zijn er aan bepaalde kruispunten in Gent. Even geleden waren ze daar soms. Nu steeds. Aan een kruispunt, een bekertje in de hand, vragend om geld zodra het rood is en je stil staat met de auto. En aangezien de laatste keer dat ik het kruispunt gebruikte alledrie onze kinderen in de auto zaten, maakte dat de bedelaar deze middag een onderwerp tijdens het eten werd. Want ook al was het groen en stond het al dan niet geven van geld niet ter discussie, Remi en Helena hadden de man gezien. Geen spiegel weegt op tegen de spiegel die onze allesvragende, en daarbij nietsontziende, kinderen zijn. Naast het feit dat ik mijn kinderen 'het goede voorbeeld' wil meegeven, vind ik dat het er niet toe doet of iemand aan armoede al dan niet schuld heeft.(De woorden 'schuld hebben' is sowieso iets waar ik het moeilijk mee heb. Heeft er iemand ooit schuld aan iets? Is alles niet een reactie, interactie?) En het doet er voor mij ook niet toe doet of ze uberhaupt wel arm zijn. Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat iemand honger of koud heeft omdat ik betwijfel of het wel zo is. En al hebben er negenennegentig op de honderd bedelaars me bij mijn pietje te pakken, dan nog zal die ene in nood werkelijk geholpen zijn met mijn ene euro. En dat de andere dan maar veel plezier mogen hebben met die andere euro's. En even geleden dacht ik dat het essentieel was dat Piet en ik op één lijn stonden, dat dat iets was waar we moesten aan werken. Hard aan werken, kloppen, schuren, polijsten. Nu denk ik dat het mooi is zo. Twee meningen die niet gelijk zijn en toch beiden warm-en barmhartig zijn. En daarnaast deze van onze drie kinderen. Allemaal rond die ene tafel. En dat is zo mooi om zien. Je ziet ze als het ware nadenken, hun hersens krakend en linken leggend.
Op dit vroege ochtenduur slaapt Lucas nog, open ik de laptop, spelen Remi, Piet en Helena Monopoly. Dat Piet Monopoly speelt is uitzonderlijk, en deze keer ook bijzonder. Helena speelt namelijk voor de eerste keer 'de grote Monopoly'. En kan dus wel wat ondersteuning gebruiken tegen Remi die graag wint en die de overwinning al op een gouden dienblaadje gepresenteerd ziet. Luttele minuten later, de laptop nog niet opgewarmd, stormt Helena het bureautje binnen 'mama, ik ben zot-, zot-, ZOT-goed bezig!' Remi zal met tijd nog een te vrezen kuitenbijterke in zijn zusje ontdekken lijkt me!
O, ik heb nu toch raar gedroomd vannacht. Ik ben er helemaal tuut van. Zo'n rare, rare, rare droom. De kamergenoot is een kennis van vroeger. De vriendin in het bad is een vriendin van me.
Ik moest ergens overnachten. In een kamer op een lange, brede gang in een groot hotel. Maar eens je de kamerdeur opendeed, dan was je precies in een kleine houten chalet in Oostenrijk. De kamer was klein. Alles van hout gemaakt. Piepklein en helemaal leeg op twee bedden na. Eentje links tegen de muur, eentje rechts tegen de muur. Ik sta in die kamer en wil door de deur naar buiten gaan, net op het moment dat mijn kamergenoot binnen wil komen. Ik ben verlegen, verlegen door de onverwachte ontmoeting, verlegen door de massa bagage die ik meeheb. En alles wat ik mee heb is felgekleurd. Geel, oranje, rood, paars, groen. Ik mompel verontschuldigend tegen hem : 'zelf de boekentas van Helena accentueert het'. En ik toon hem de boekentas van Helena die ik in mijn rechterhand achter mijn rug vasthield. Het is een grote boekentas met een flap. Tweekleurig. fel. En blinkend. Blinkend, hoogglanzend plastic. Ik ga weg. En wacht. Uren, uren, later open ik voorzichtig de deur van de kamer. Ik denk dat die kamergenoot er nog niet is. Ik zie de kamer helemaal aangekleed. Alles in hoofdzakelijk rood, felroze, oranje. En alles in plastic. Ik kijk verbaasd rond, ga naar de gordijnen. De gordijnen zijn een soort douchegordijnen die nog in de plastic verpakking zitten, het etiket er nog op. Ik ga van de gordijnen, naar het bed, naar de muren, kijk rond, voel met mijn handen overal aan. Alles is bekleed. Tot de muren en vloer toe. Alles is nieuw, zit nog in verpakking. En denk 'amai, hij heeft hier veel werk van gemaakt'. Ik blijf in de kamer rondstappen, heel erg langzaam, verwonderend, verbaasd, rondkijkend. Glimlachend ook. Plots zie ik twee schoenen en een zwarte broek. Mijn kamergenoot zie ik nu pas. Zittend tussen de twee bedden op de grond aan het lezen. Uren. Al die uren heeft hij daar gezeten. Hij lacht naar me, steekt zijn hand uit en trekt me naar zich toe. Het volgende moment loop ik in de gang. Gangen door. Veel gangen en duw hard een deur open. Zonder aan te kloppen of bellen. Het is een badkamer. Heel smal en lang. Donkergrijs. Strak. Links is er een bad. In dat bad ligt de dochter van een vriendin van me. Ze heeft een bloem achter haar oor. Ik zeg gehaast, hijgend, 'waar je mama?'. Ze wijst naar achteraan . Achteraan in de badkamer is er nog een bad, een witte badkuip. Het is wel twintig meter verder. De badkamer is misschien twee meter breed. Overal donkergrijze tegels, hoge kasten en spiegels. Ik loop naar achteren. De deur achter me laat ik open staan. Het enige dat ik in het bad zie is het zitvlak van mijn vriendin. Enkel haar twee billen zijn boven water. Ze beweegt en zwemt precies rond. Ik roep haar, probeer haar aandacht te trekken, maar ze blijft onder water. Enkel haar zitvlak dat heen en weer beweegt kan ik zien. Als ze uiteindelijk boven water komt, haar gezicht niet zichtbaar, want haar natte haar hangt er helemaal voor, vertel ik haar wat er gebeurt is. Opgewonden, heel erg blij. Ze mompelt 'je bent precies mijn zus' en duikt weer onder water in het bad. Ik voel een immense tristesse op me neerdalen, ik voel me onbegrepen. Ik schud mijn hoofd van links naar rechts alsof ik dat gevoel van me af wil schudden en zeg tegen mezelf dat ik het haar straks wel zal uitleggen. Ik ga de badkamer uit en loop terug naar mijn hotelkamer. Lopen door de gang. Veel gangen. Al die gangen terug door naar de kamer.
Wat een rare, rare, rare droom. Freud zou er werk aan hebben.
Een beeld van 175 voor Christus jouw wil opleggen. Daar moet je Berlusconi voor heten. Ach, 't is eens iets anders dan een minderjarig meisje, denk ik cynisch. Tot nu toe bekeek ik zijn 'capriolen' met verbazing, meewarring en soms wat gegrinnik. Maar samen met het beeld van Venus en Mars bekruipt me langzaam een ander gevoel. Kent deze man wel nog waarden en normen? En wat met de hele entourage rond hem die met hem naar de macht geklommen is?
Ik weet dat een collega van me hier leest. En woensdag stonden we te praten. Even, altijd even, en altijd fijn. En verbaasd zal ik gekeken hebben toen bleek dat ze dacht dat het een moeilijke periode is voor me. Misschien moet ik wel even verduidelijken dat hetgene ik hier neerschrijf niet altijd over mezelf gaat. Soms neem ik deeltjes mee. Dingen die ik zie, hoor of lees, die rond me gebeuren. Soms zijn het deeltjes van mezelf. Soms zijn het deeltjes van anderen. Maar altijd zijn het dingen die me raken. Zoals ook zij mij raakt.
Hij had haar gezegd dat ze twee verschillende oorlelletjes had. Het rechter was iets dikker dan het linker. En nu, twee weken later, zat ze aan haar bureau, haar ellebogen beiden steunend op het werkblad, haar linkerhand aan haar linkeroor, haar rechterhand aan haar rechteroor. Hij had gelijk. Ze had het nooit eerder gemerkt. En ze vroeg zich af wat dat zei over hem. Of over haar.