Drie medailles. Dat is de voorlopige balans voor ons land wat het aantal medailles op de Spelen betreft. Ter vergelijking: Nederland zit al aan meer dan 15 medailles.
Elke medaille krijgt in ons land bijzondere aandacht van de media. Zo heeft de magische wereld van het karabijnschieten voortaan geen geheimen meer voor de gemiddelde Belg. En ook de spelregels van het zeilen werden gisteren keurig uit de doeken gedaan tijdens het journaal. Leuk dat we op die manier in contact komen met nieuwe sporten. Of de schiet-en zeilsport hier beter van worden valt te betwijfelen. Eens de euforie is weggeëbd wordt het opnieuw knokken geblazen voor de Coxen en Van Ackers in ons Belgenlandje. Van structurele ondersteuning hebben ze in ons land namelijk nog nooit gehoord. Het succes van de Britten op deze Spelen toont nochtans dat succes maakbaar is. Net zoals de Chinezen dat vier jaar eerder bewezen in Peking.
Beste voorbeeld is het project rond het Britse baanwielrennen en bij uitbreiding Team Sky. Dave Brailsford zweert in beide disciplines bij een strikte planning. Geen detail wordt over het hoofd gezien. Met resultaat, want de Britten wonnen op het moment van schrijven al zes gouden medailles op de baan of ode weg. En dan spreken we nog niet over de bijna zekere gouden plak van Pendleton en Varnish in de teamsprint bij de vrouwen. De jury oordeelde er echter anders over en diskwalificeerde hen in de halve finale. Het bewijst eens te meer dat succes maakbaar is. Als dit mogelijk is in een land zonder fietscultuur moet dit toch ook in ons land lukken? Nergens zoveel medailles te verdienen als in het baanwielrennen. We moeten weg van de zesdaagsen en durven investeren in Olympische disciplines.
Wie in België in kleinere sporten excelleert vecht vaak een eenzame strijd voor een klein beetje erkenning en de nodige financiële fondsen. Neem nu het geval Luca Brecel. Sinds zijn passage in de Crucible gaat het steil bergop met de carriëre van dit jonge talent. Lofwoorden van O'Sullivan aan het adres van Brecel werden opgepikt door onze media. Vader Brecel bond voor aanvang van het tornooi de kat de bel aan door te stellen dat hij nooit enige vorm van steun heeft gekregen om Luca te ondersteunen in het ontwikkelen van zijn talent. Zonder privé-sponsoring speelde Brecel waarschijnlijk nog in achterafzaaltjes in plaats van op gerenomeerde tornooien in het buitenland. Snooker is dan wel geen olympische sport, maar het geval Brecel toont aan dat de detectie van potentieel toptalent in kleinere sporten nog altijd met de natte vinger gebeurt.
We gaan in ons land ook veel te weinig projectmatig te werk. Het project rond de 4x100m bij de vrouwen is misschien wel het eerste "gemaakte" succes voor ons land. Het resultaat mocht gezien worden en de zilveren medaille in Peking werd op gejuich onthaald en redde deels het vel van toenmalig delegatieleider Philippe Rogge. Op de spelen zijn maar liefst 2600 medailles te verdienen. Dat we er niet in zullen slagen goud te winnen op de 100m in de atletiek over 4 jaar wil ik gerust aannemen. Maar in totaal zijn er 28 disciplines, die dan nog eens verdeeld zijn in verschillende subdisciplines. Hoe moeilijk kan het zijn om bijvoorbeeld onze twee beste Belgische volleyballers vier jaar lang te begeleiden om zich tijdelijk om te scholen in het beachvolleybal. Succes gegarandeerd, kijk maar naar Nederland. Hoe moeilijk kan het zijn om iemand structureel te begeleiden in het BMX, een sport die toch stilaan boomt in ons land. Hoe moeilijk kan het zijn om iemand top te begeleiden in het handboogschieten, het baanwielrennen of godbetert schermen. En we moeten toch zeker iemand bereid vinden te investeren in een carriëre in het penthathlon. Structuur creëert succes, dat bewijzen ook onze hockeyers, hoewel zij al veel pech kenden trekt ons land zich toch deels op aan hun prestaties. De Belgische sportwereld moet dient zich te spiegelen aan de professionaliteit van onze hockeyers. Een project op lange termijn, waar heel veel knowhow achter schuilt en waar we in Rio wel eens de vruchten van kunnen plukken.
Er is nog zo veel te doen in ons land dat Rio 2016 te vroeg zal komen. Maar op de Spelen van 2020 moeten we op zijn minst in staat zijn om 10 medailles te halen. Moet men natuurlijk wel durven investeren. Een Belgische medaille is nu nog te vaak een lucky shot (vat de humor). Het kan en moet een pak gestructureerder. En last but not least : investeer aub in de 4x100m vrij slag in het zwemmen.
Met de Olympische Spelen in volle gang zouden we nog bijna vergeten dat het nieuwe voetbalseizoen dit weekend werd afgetrapt. Aan spektakel geen gebrek. De ploegen bestreden elkaar met open vizier en dat leverde maar liefst 34doelpunten op.
Wie dacht zaterdag alles al gezien te hebben kwam bedrogen uit. Racing Genk en Cercle Brugge toonden hoe voetbal gespeeld dient te worden. In plaats van te ouwehoeren rond de middenlijn gingen beide teams van bij de start uit van hun eigen sterkte. Voeg daarbij een grote dosis strijd en passie en dan moet je vaststellen dat het geleverde spektakel na speelronde 1 al dat van de play off overtreft. Nu zullen julllie misschien terecht denken dat ik weer voorbarig conclusies aan het trekken ben. Misschien is dat ook wel het geval en krijgen we volgende week een afkooksel van het catenaccio te zien. Het zou zomaar kunnen.
Zou het kunnen liggen aan de invasie van Hollandse trainers in onze competitie. Met zes komen ze van over de Moerdijk gewaaid. Koster traint Beerschot, Jans traint Standard, Van Den Brom traint Anderlecht en Koster neemt Beerschot onder zijn hoede en Van Veldhoven doet het met KVM en Been begint aan zijn tweede jaar bij Genk.
Lokeren bevestigt al het goede van het voorbije seizoen. Sterkhouders Taravel en De Ceulaer bliijven voorlopig op Daknam. Met twee doelpunten bewees Maric meteen zijn waarde voor het team van Peter Maes. Beerschot, nochtans door sommige analisten als revelatie bestempeld, kwam er nauwelijks aan te pas. Lokeren heeft voor een keer zijn start niet gemist en kan wel eens heel veel mensen gaan verrassen in België. Mooi om zien hoe er in Lokeren alles aan gedaan wordt om op lange termijn succes te boeken. Voor een kleine club zeker en vast niet evident.
Ook Bergen deed het weer meer dan uitstekend. Scifo voorspelde al tijdens het vorige seizoen dat Nong opnieuw zou ontbolsteren bij de Draken. Nong bewees het gelijk van zijn trainer en kon al meteen scoren, net als Jarju. De Henegouwers lijken dus net als vorig jaar opnieuw over een meer dan degelijk spitsenduo te beschikken. Toen maakten vooraan Ibou en Perbet de dienst uit. Indien Perbet alsnog blijft zit het zeker aanvallend meer dan goed voor Bergen en kan men in het Stade Charles Tondreau opnieuw zorgeloos genieten van een jaartje voetbal op het hoogste niveau. OHL daarentegen gaat een moeilijk seizoen tegemoet.
Die andere verrassing van het weekend was ongetwijfeld KV Mechelen. Het liet Charleroi bij wijlen alle hoeken van het veld zien. De Deense connectie met Enevoldsen en Junkers liet zich meteen van zijn beste kant zien. Charleroi lijkt een vogel voor de kat, zeker het middenveld lijkt serieus te kort te komen. Destijds toch altijd een van de handelsmerken van de Carolo's.
Standard leed een pijnlijke nederlaag tegen Zulte Waregem. Op eigen veld dan nog. Er kondigt zich wederom een moeilijk overgangsjaar aan. Of de fans dit gaan blijven pikken is maar de vraag. De abonnementenverkoop kende voor het eerst sinds jaren een serieuze terugval. Duchatelet gaat net zoals bij STVV zuinig om met zijn investering. Toch spendeerde het deze zomer 8 miljoen aan inkomende transfers. Geen ronkende namen, en dat is wat men in Luik verwacht. Grote namen en instant results. Een nieuw overgangsjaar zou wel eens interessante ontwikkelingen kunnen teweeg brengen in Luik. We blijven het alvast volgen.
Brugge nam makkelijk de maat van een tam Beveren en lijkt klaar om te strijden voor de titel. Anderlecht haalde al bij al een goed resultaat bij KV Kortrijk. Het belooft in ieder geval een spannende en interessante voetbaljaargang te worden.
Wat we op de flanken van La Toussuire te zien kregen druist in tegen alle wetten van de sport. Bradley Wiggings toonde zwakte toen Froome op 4 kilometer van de top ten aanval trok. Ongewild (of juist niet) heeft Froome met zijn actie een hele discussie op gang gebracht. En zelfs de WAG's van beide renners laten zich niet onbetuigd.
Indien je een trouwe viervoeter zoekt, koop dan een Froome. Deze tweet werd wereldkundig gemaakt door de vriendin van Froome na afloop van de Alpenrit naar La Toussuire. Wiggin's vriending reageerde promt door te stellen dat Porte en Rogers zich pas echt profileren als onzelfzuchtige professionals. Hoewel Team Sky wil laten uitschijnen dat er geen enkel probleem is tussen beide renners lijken de gebeurtenissen van afgelopen dagen een voedingsbodem voor frustratie en ergernis in het kamp van Team Sky. Hoewel het Britse superteam er wetenschappelijk alles aan heeft gedaan om de armada in topconditie aan de start van de ronde te brengen lijkt men een ding over het hoofd gezien te hebben.De menselijke psyche. Hoe wetenschappelijk je topsport ook benadert, menselijke gevoelens kun je onmogelijk sturen. Of hoe verklaar je anders de bruuske demarrage van Froome. Wiggins moet het hebben van een gelijkmatig tempo en Froome moet dus geweten hebben dat hij Wiggings op dat moment los uit het wiel reed. Dat hij daarna abrupt de benen stil hield op commando van de ploegleiding is niet meer dan een forse belediging aan het adres van Wiggins. Opvallend was ook de verklaring van Wiggins en Froome na afloop van de etappe. Volgens Wiggins was de actie van Froome gepland, terwijl Froome liet uitschijnen dat hij wel degelijk op de benen stil hield op vraag van de ploegleiding. Leek Sky zich de afgelopen dagen op te werpen als een niet in te nemen vesting lijkt het eerste barstje in de maak. Bij gebrek aan sportieve spankracht smult de media van het nakende conflict.
Het is niet de eerste keer dat Froome zich de les laat spellen door zijn kopman. Vorig jaar waren we getuige van exact hetzelfde scenario in de Vuelta. Wiggins kon de opeenvolging van zware bergetappes niet meer aan, meesterknecht Froome week geen moment van zijn zijde. Pas op het einde mocht Froome rijden voor eigen rekening. Het kalf was toen al verdronken. Indien Wiggings opnieuw zo'n inzinking krijgt mogen we hopen dat Froome meteen zijn eigen kans mag gaan. Dat de beginselen van de sport gisteren niet werden gerespecteerd is een jammere zaak. Normaal dicteert de sterkste van het pak de wet, maar op La Tousuire was het Wiggings die dirigeerde en Froome intoomde (zij het onrechtstreeks via de ploegleiding). Of Froome bewust versnelde om Wiggings in problemen te brengen of hij gewoon versnelde om het select gezelschap nog wat in te krimpen was gisteren niet echt duidelijk na aankomst. Volgens Wiggins was het all part of the plan, terwijl Froome zei dat die wel degelijk inhield na tussenkomst van de ploegleiding. Wat er ook van zij, Froomes demarrage zal voor eeuwig een smet blijven op Wiggins Tourzege. Een vraag die voor eeuwig op onze lippen zal branden. Was Froome dat jaar niet gewoon de sterkste? De carriëre van Froome wordt voorlopig on hold gezet, zoals dat ook in 1996 gebeurde met Ulrich. Toch mogen we niet vergeten dat zonder Wiggins er misschien nooit sprake zou geweest zijn van Frrome. De drang naar professionalisering binnen Sky is er mede gekomen door de detailzucht van Wiggins. Niets wordt aan het toeval over gelaten en alles wordt op een wetenschappelijke manier benaderd. Het is in die omgeving dat Froome optimaal zijn talent heeft kunnen ontwikkelen. Kijk maar naar de evolutie die een Richie Porte of Michael Roger hebben doorgemaakt. Van middelmatige klimmers tot meesterknecht aan de zijde van Wiggins en Froome. Voor Wiggins is het naar alle waarschijnlijkheid een van de laatste kansen om een grote ronde op zijn palmares bij te schrijven. Froome is nog maar 27 en heeft nog steeds de jeugd voor zich. Net zoals je bij de dokter in een wachtkamer moet plaatsnemen, wordt ook Froome met al zijn talent in de wachtkamer geplaatst. Of we daar blij mee moeten zijn is een andere zaak. Net zoals in de natuur zou ook hier de wet van de sterkste moeten gelden.
Noot: Of de prestaties van Wiggins en Froome zuiver op de graat zijn zullen we misschien nooit weten. Feit is dat Sky alles op een bijzonder wetenschappelijke manier benadert. Ook het feit dat Wiggins gestaag progressie maakte in het rondewerk pleit in zijn voordeel. In 2007 eindigde Wiggins bijvoorbeeld al 5de in de afsluitende tijdrit van de Tour. Wiggins heeft ondertussen ook gereageerd op de dopingaantijgingen aan zijn adres in een open brief in The Guardian. U kan hem lezen via onderstaande link. Open brief Wiggins
De Belgische 4x400 meter bij de mannen pakte zaterdag op overtuigende wijze de overwinning op het EK in Helsinki. De Belgen lijken meer dan ooit klaar te zijn om in Londen mee strijden voor de medailles.
De Belgen namen het dan wel niet op tegen toplanden als Jamaica, de Verenigde Staten, Kenia of Zuid-Afrika, maar de laatste test voor de Spelen mag zeker vallen onder de noemer geslaagd. Leek er de laatste twee jaar na het wegvallen van Cédric Van Branthegem amper rek te zitten op de prestaties van de 4x400 meter, dan lijkt de trots van de Belgische estafette stilaan het goede ritme te pakken te hebben. De ontdekking van Jente Bouckaert, die de concurrentie binnen het team nog wat groter maakt, is een godsgeschenk. Momenteel zijn enkel de broertjes Borlée zeker van hun plaats in het team. De chrono van 3'01 09" die het Belgisch kwartet zondag liet optekenen mag zeker en vast gezien worden. Een duik onder de drie minuten lijkt dan ook tot de mogelijkheden te behoren. Essentieel om een rol van betekenis te spelen in Londen.
Het WK in Daegu maakte pijnlijk duidelijk dat er nog steeds een kloof gaapt tussen het Belgische estafetteteam en de absolute wereldtop. Momenteel tillen enkel Kevin en Jonathan het team naar een hoger niveau. De rest probeert de schade te beperken. Men moet al hopen op pech of een off-day van een van de toplanden voor een medaille op een groot mondiaal tornooi. Om echt kans te maken heb je twee lopers nodig die onder de 45 seconden kunnen duiken en twee atleten die een chrono kunnen lopen net onder de 46. Een seconde winst kan een wereld van verschil maken op de 4x400 estafette. Indien België 1 seconde sneller had gelopen op het WK in Daegu dan waren we tweede in plaats van vijfde geëindigd.
De progressiemarge bij vaandeldragers Kevin en Jonathan is bijzonder klein. Zij kunnen en zullen zeker nog progressie maken, maar enkel als de rest van het team meegroeit met de Borlées zullen we de wereldtop het vuur aan de schenen kunnen leggen. In Daegu verloor vooral Antoine Gillet behoorlijk veel terrein op de naaste concurrenten in de finale. Slotloper Kevin verloor amper tot geen terrein op de toplanden, maar het kloofje was dan al gemaakt. Coach Jacques Borlée is er dan ook alles aan genegen om aansluiting te vinden met de absolute wereldtop. Iemand als Jente Bouckaert heeft in zijn ogen nog een stuk meer groeimarge.
De geestdrift die Jacques Borlée als coach van de 4x400 meter aan de dag legt is bewonderenswaardig. Hij laat geen kans onbenut om iedereen binnen het team scherp te houden. In de media wijst hij iedereen op zijn plichten om honderd procent te leven voor hun vak. Speciale trainingsstages op Lanzarote of een survival op een gletsjer in Ijsland moeten dan weer het groepsgevoel versterken. Al kan vader Borlée soms ook bijzonder hard uit de hoek komen. Wie niet presteert naar wens vliegt er onherroepelijk uit. De Afrikaanse inwijkeling Will Oyowe kan erover meespreken. Oyowe kreeg het voorrecht om mee op expeditie te trekken naar Ijsland, maar klaagde naar het schijnt steen en been. Voor een coach die van militaire discipline houdt moet het allesbehalve prettig zijn om vast te stellen. De jonge Jente Bouckaert lijkt dan weer stilaan in poleposition voor Londen. Het feit dat Bouckaert zonder trainingsstage en professionele ondersteuning laag in de 46 seconden loopt pleit alvast in zijn voordeel.
De 4x400 meter stond in het verleden synoniem voor dromen. Als klein Belgenlandje komt nu stilaan het besef dat we heel hard op de toegangspoort naar het succes aan het kloppen zijn. Jacques Borlée heeft een bloedhekel aan de typische Belgische mentaliteit van " we zijn al blij dat we mogen meedoen". Een medaille win je niet enkel met de benen maar ook met het hoofd. Dat zie je terug bij zijn zonen en hopelijk ook bij de 4x400 in Londen, wanneer de Belgen vol trots staan te glimmen op het podium.
Waar ik altijd heel vrolijk van wordt zijn de volksliederen die voor aanvang van een sportevenement of tijdens een podiumceremonie worden gespeeld. Nog mooier wordt het als er bij de atleten daadwerkelijk tranen aan te pas komen.
Gianluigi Buffon was voor aanvang van de wedstrijd Engeland-Italië zonder enige twijfel de meest opvallende figuur op het veld. Met het hoofd lichtjes achterover gebogen en de ogen gesloten zong Buffon het Fratelli D'Italia mee uit volle borst. Hij was niet de enige. Ook Cassano en Pirlo lieten zich niet onbetuigd en zongen uit volle borst mee. Zelfs bij bad boy Balotelli zag je de lippen licht op en neer gaan. De meest eigenwijze voetballer die keurig het Italiaanse volkslied meezingt. Het toont meteen de emoties die volksliederen kunnen losmaken. Ook langs Engelse kant werd God Save the Queen duchtig meegezongen, al moesten de Engelsen daarvoor minder moeite doen dan de Italianen. God Save the Queen is dan ook een van de kortste volksliederen in de wereld. Jammer, want het Engelse God Save the Queen, overigens niet officieel erkend als volkslied, is een van de mooiste volksliederen ter wereld. Ik had dit jaar de eer en het genoegen een kaartje te bemachtigen voor Engeland-België op Wembley. Wanneer je dan 80.000 Engelsen uit volle borst hoort meezingen en Queen Elizabeth op het reuzescherm verschijnt krijg je zelfs als Belg kippenvel.
Noord-Korea
Kippenvel, het woord is eruit. Volksliederen laten mij nooit onberoerd. Vaak is de geschiedenis van een land vervat in één lied of melodie, hoewel het Spaanse volkslied La Marcha Real bvb geen bijhorende tekst heeft. Dan wordt het natuurlijk moeilijk om het volkslied luidkeels mee te zingen. Jammer, want het levert steeds mooie plaatjes op. Het is vaak ook al een indicatie welke kant het met het elftal zal opgaan. Zit de sfeer goed dan zal er meestal duchtig worden meegezongen en wordt er op het veld voor elkaar door een vuur gegaan. Het volkslied verpakt als een of ander strijdlied. Dreigt er een koude oorlog binnen het team dan merk je dat meestal al bij het volkslied. Het meest frappante voorbeeld is Frankrijk op het WK van 2010. Kersvers bondscoach Blanc maakte er bij zijn aanstelling een erezaak van om iedereen te verplichten mee te zingen. Er werd op dit EK gezongen door de Fransen, maar van ganser harte was het zeker en vast niet. Wat een enorm contrast met de Grieken of de Italianen. Samaras en co leken wel Griekse goden op oorlogspad. Ik wil maar aangeven dat er misschien wel een rechtstreeks correlatie is tussen het zingen van het nationale volkslied en de prestaties op een groot tornooi. Duitsers zingen van nature ook steevast een voor een het volkslied mee. Er zit dus maar een ding op voor onze bondscoach Marc Wilmots. Hij moet iedereen verplichten mee te zingen met ons nationaal volkslied, hoewel je zoiets natuurlijk niet kunt forceren. Het volkslied staat in weze symbool voor de nationale trots van een land. Het verbindt en verenigt een volk. Vandaar dat de Brabanconne perfect in dezelfde maat kan worden meegezongen in de drie landstalen. Een soort van communautair akkoord avant la lettre. Het frappantste voorbeeld is misschien wel de doortocht van Noord-Korea op het vorige WK. De Noord-Koreanen waren alles behalve geliefd op het WK, maar stalen wel de harten van velen toen er een close-up werd getoond van een schreiende Jong Tae-Se. Hoewel de meesten hun tranen nog net konden bedwingen rolden ze rijkelijk bij Jong Tae-Se bij het aanhoren van het Noord-Koreaanse volkslied. De Noord-Koreanen gingen strijdend ten onder en wisten zowaar te scoren tegen de Brazilianen. Al zal Jong Tae-Se in zijn land geen uitzondering zijn. Dat zag je bijvoorbeeld ook bij de begrafenis van Kim Jong-Il.
In sommige gevallen worden volksliederen ook misbruikt om een politiek statement te maken. De Verenigde Staten waren serieus in hun eer gekrenkt toen Tommy Smith en John Carlos bij het behalen van hun Olympische medaille op de Spelen van Mexico 68 de Black Power groet brachten. Ze wilden hiermee uiting geven aan de rassendiscriminatie die er op dat moment nog steeds heerste in de Verenigde Staten. Een recenter voorbeeld is de bekerfinale tussen Barcelona en Athletic Bilbao dit jaar. Een finale tussen twee clubs uit Baskenland en Catalonië, die werd gespeeld in het Koninklijke Madrid. Voor aanvang van de finale wordt traditiegetrouw het Spaanse volkslied gespeeld, al duurde die dit jaar amper 27 seconden om de gemoederen niet te verhitten. Het volkslied werd door beide kampen onthaald op een striemend fluitconcert. Het jaar voordien, toen de finale ging tussen Barca en Real, vonden de autoriteiten er niks beters op dan het volkslied met 120 decibel door de boxen te jagen om het fluitconcert van de Barca-fans te overtreffen.
Borat
Het nationale volkslied is mede de trots van een land en dan spring je daar als organisator van een evenement best zorgvuldig mee om en neem je best geen voorbeeld aan de Belgen. Tijdens een vriendschappelijke interland van de Rode Duivels tegen Slovenië drie jaar geleden werd verkeerdelijk het volkslied van Slowakije gespeeld tot groot ongenoegen van iedereen met Sloveens bloed aanwezig in het stadion. Ter compensatie werd het Sloveense volkslied alsnog gespeeld onder de rust. Toch gebeuren er wel meer pijnlijke vergissingen. Zo moest de Tjechische communicatiemanager opstappen omdat hij voor aanvang van de interland tegen Letland het Litouwse volkslied speelde. Tijdens het vorige EK beging een Zwitserse zender een wel heel pijnlijke vergissing. Tijdens een wedstrijd van Duitsland werd op teletekst het Duitse volkslied ondertiteld met de tekst van de nazi-hymne. En hoewel men in Kazachstan liever niet herinnerd wordt aan Borat werd na afloop van een schutterswedstrijd in Bahrein een Kazachse atlete gehuldigd met het satirische Kazachse volkslied uit de film Borat. Hilariteit alom op de tribunes, maar de atlete in kwestie kon er blijkbaar niet om lachen. Net zomin als de hele Kazachse gemeenschap.
Soms zijn er van die momenten waarop je denkt, dit vergeet ik van mijn leven niet meer. Gisteren had ik zo'n moment. De wedstrijd Ierland-Spanje liep op zijn laatste benen toen uit het niets 25.000 Ieren het lied Fields of Athenry inzetten. Een lied over de trieste geschiedenis van de Ieren in 1850.
The Great Famine. Als ukkie leerde ik erover in het vijfde middelbaar van het Pius X-college in Tessenderlo. Als ik me niet vergis moet het ergens in mei geweest zijn, op een warme lentedag. Meester Peeters had zoals gewoonlijk weer mijn volledige aandacht. Mijn medeleerlingen leek het niet zo te interesseren. Die bewuste les ging dus over de hongersnood die Ierland rond 1850 teisterde en in totaal 7 jaar zou duren. De gevolgen waren niet te overzien. Vier miljoen Ieren stierven of ontvluchtten het land, voornamelijk naar de VS, Canada en Groot Brittannië. De oorzaak van die hongersnood was een uit de VS overgewaaide schimmelbacterie, die de aardappeloogst jaar na jaar deed mislukken. Miljoenen Ieren waren zo goed als volledig aangewezen op de consumptie van aardappelen. De meeste Ieren waren in die tijd zo arm als de straat en aardappelen waren nu eenmaal makkelijk en goedkoop te winnen. Toch had het niet zo'n vaart hoeven te lopen voor de Ieren. Zoals in veel conflicten speelde ook hier religie een belangrijke rol. De meeste (arme) Ieren waren van oorsprong katholiek en sinds het begin van de 17 de eeuw werden de Ieren steevast onder de voet gelopen door de Britten, van oorsprong protestants. De Britten haalden meermaals de bovenhand en zo mochten bijvoorbeeld enkel protestantse Britten land bezitten en moesten de Ieren het land bewerken voor de zogeheten landlords. Het katholicisme werd getolereerd, maar ook niet meer dan dat. Zo mochten de Ieren bijvoorbeeld geen stenen kerken bouwen, maar moesten die uit hout worden opgetrokken. Ten tijde van The Great Famine buitten de grootgrondbezitters hun pachters uit tot op het bot en kenden hierbij geen compassie. Terwijl Ierland stierf van de honger, gingen er grote hoeveelheden graan, boter en groenten de plas over richting Verenigde Staten en Groot-Brittannië. De Ieren hebben het de Britten tot op de dag van vandaag nog steeds niet vergeven.
De enorme populatie Ieren in de VS en Canada vormt een vage herinnering aan een van de meest desastreuze gebeurtenissen in de geschiedenis van Ierland. Het was tevens een inspiratiebron voor talloze schrijvers en dichters. Onder meer Pete st Johnson bewerkte een lied over The Great Famine uit 1880. Hij doopte het lied Fields of Athenry. Het lied gaat over een Ier die graan steelt van een landheer en hiervoor gedeporteerd wordt naar Australië. Het lied is in feite een aanklacht tegen de jarenlange Britse overheersing in het land en al de ontberingen die daarmee gepaard gingen voor de Ierse bevolking.
Fields of Athenry is in Ierland een stukje cultureel erfgoed, maar meer en meer vind het lied ook zijn weg naar de stadions. Onder meer in Celtic Parc, waar een groot deel van de supporters Iers bloed door de aderen heeft stromen, word het vaak gezongen.Met een beetje zin voor overdrijving had de invasie van Ieren in het Poolse Gdansk anders wel iets weg van de grote uittocht in 1850. Maar liefst 40.000 Ieren kwam naar Polen afgezakt. Bewonderenswaardig als je ziet dat een reusachtig land als Spanje maar 5.000 supporters op de been bracht. Nochtans zit Ierland in hetzelfde schuitje als Spanje. De crisis sloeg in beide landen snoeihard toe. Beiden kregen een reddingsboei toegeworpen door de ECB. Maar zoals gezegd in Ierland hebben ze al voor hetere vuren gestaan. Eigenlijk best ironisch hoe in tijden van economische rampspoed de Ieren ergens in een stadion in Gdansk vol trots zingen over de grootste ramp die het eiland in zijn geschiedenis heeft gekend. Wat een fantastisch volkje toch die Ieren.
Het lijkt stilaan een rage te worden om bij elk groot tornooi het organiserende land te onderwerpen aan een diepgaand onderzoek om er dan vervolgens veel te voorbarige conclusies aan vast te knopen. Dat was zeker en vast het geval met het WK in Zuid-Afrika en dat is met het nakende EK in Polen en Oekraïne niet anders.
Al in 2009 werd er door de Uefa gewag gemaakt dat Polen en Oekraïne best een tandje bijstaken wilden ze niet het risico lopen alsnog de organisatie van het EK te mislopen. Het organiserende duo keek tegen een gigantische bouwachterstand van de stadions aan en een nijpend tekort aan financieringsbronnen bracht het droomplaatje toen aan het wankelen. Aan de vooravond van het EK lijkt die bouwachterstand zo goed als volledig te zijn weggewerkt. Hoopten Oekraïne en Polen met dit EK een positief beeld op te hangen van hun land, dan lijken al die inspanningen vergeefse moeite. Verhalen over hooliganisme,racisme,homofobie, prostitutie, woekerprijzen, slechte infrastructuur, onveilige stadions en het gerucht over de mogelijke mishandeling van Joelia Timosjenko leggen nu een zware hypotheek onder het tornooi. Grootste slachtoffer lijkt Oekraïne te zullen worden. Voor veel Westerse regeringsleiders is de mogelijke mishandeling van Timosjenko de druppel. Verschillende Europese hoogwaardigheidsbekleders, waaronder ook Belgische prominenten, kondigden dan ook aan het tornooi in Oekraïne te zullen boycotten.
Het is niet de eerste keer dat doemverhalen in de aanloop van een groot tornooi de media in de ban houden. Herinner u nog niet zo lang geleden het WK in Zuid-Afrika. Berichten over armoede en roofmoorden waren schering en inslag. Meer dan wat bangmakerij bleek het achteraf niet te zijn. Zuid-Afrika was voor de Europese toeristen een veilig tornooi en de stoute verhalen over het gebrek aan veiligheid bleken achteraf fel overdreven. Niettemin draagt Zuid-Afrika sindsdien de stempel een onveilige vakantiebestemming te zijn, terwijl het met die veiligheid al bij al nog wel meevalt. Of hoe de organisatie van een tornooi de perceptie bij de publieke opinie kan beïnvloeden. Hetzelfde lot lijkt nu weggelegd voor Oekraïne en in mindere mate Polen. Wie een positief beeld van zijn land wil ophangen aan de buitenwereld organiseert best geen EK of WK, maar probeert het Eurosongfestival naar zijn land te halen. De ontelbare promotiefilmpjes over de pracht en praal van het ongerepte Azerbeidjan doen me nu nog wegdromen. Terwijl het evengoed kommer en kwel troef is in dit reusachtige land aan de Kaspische zee. Je zou als voormalig Oostblokland al gek moeten zijn om je te laten onderwerpen aan de kritische berichtgeving van de al dan niet bevooroordeelde Westerse media, die je anders links zouden laten liggen.
Of de verhalen over Polen en Oekraïne waar zijn interesseert me als voetballiefhebber eigenlijk geen ene moer. Als ik wil weten hoe het gesteld is met die landen lees ik wel de Knack of Times Magazines. Als voetballiefhebber wil ik er eerlijk gezegd een week voor aanvang van het tornooi niet dagelijks mee geconfronteerd worden. Als opgeleid journalist klinkt het misschien raar uit mijn mond, maar zo'n stortvloed aan negatieve verhalen werkt meestal op mijn ethisch gemoed en dat is nefast voor mijn voetbalhonger. Polen en Oekraïne hebben nu de kans zich te bewijzen en ik ben beried hen die kans te gunnen. Pas achteraf kunnen we dan ons oordeel vellen. Misschien is het ook geen slecht gedacht om de selectiecriteria voor de toewijzing van een tornooi te verstrengen, waarbij men verder kijkt dan louter de infrastructuur. Men moet hier evenwel niet in overdrijven. Ik ben nog altijd van mening dat men sport en politiek gescheiden moet houden. Pierre de Coubertin zou het niet anders gewild hebben.
Thomas De Gendt verbaasde vriend en vijand met zijn podiumplaats in de Giro d'Italia. Maar De Gendt verbaasde vooral zichzelf. De nuchterheid die deze inwoner van Semmerzake aan de dag legde de afgelopen drie weken werpt finaal dan toch zijn vruchten af.
Met zijn podiumplaats roept De Gendt in weze de hyperpecialisatie in de wielersport een halt toe. In een wereld van hoogtestages en uitvoerige testen in windtunnels rukte de minzame Waaslander gestaag op naar het podium. Zijn raid op de Mortirolo op de voorlaatste dag typeert perfect de manier van koersen van De Gendt. Terwijl de favorieten elkaar geen duimbreed toegaven en de koers tactisch op slot deden verzorgde De Gendt op zijn eentje het spektakel. In een wereld vol grijze muizen, gedwongen in een tactisch keurslijf, is de Waaslander in feite de vreemde eend in de bijt.
Thomas De Gendt is een van die weinige renners in het peloton die de wielerwereld al meermaals wist te verrassen. Vorig jaar maakte de wereld al kennis met De Gendt in Parijs-Nice, waar hij zowat alles en iedereen aan flarden reed. Vervolgens volgde zijn eerste selectie voor de Tour de France, waar hij de eerste weken sukkelde met zijn knie. Toch vond hij nog de drive en motivatie om in de afsluitende tijdrit in de top vijf te eindigen. Ook in de Tour was hij zijn onorthodoxe zelf, want in tegenstelling tot de rest van het peloton vond hij het niet nodig op te warmen voor hij zijn race tegen de klok begon. Vervolgens sloeg hij iedereen met verstomming toen hij doodleuk vertelde op trouwen te staan. Niks speciaal zal u denken, ware het niet dat hij zijn ja-woord geeft uitgerekend op de dag dat de Tour start. Managers, ploegleiders en wielercommentatoren, probeerden hem op andere gedachten te brengen, maar De Gend houdt voet bij stuk en zal dus in het huwelijksbootje stappen op het moment dat de Gilberts en Cancellara's van deze wereld op het startpodium in Luik beginnen aan hun Tour de France.
Op zoek naar zijn mogelijkheden en zijn talent is De Gendt er na anderhalf jaar experimenteren eindelijk achter dat zijn toekomst ligt in het rondewerk. Niet in de klassiekers, niet in de kleinere rondes, niet in de eendagswedstrijden, maar in de drie grote rondes. Hij verteert als geen ander de opvolging van zware etappes en is doorgaans een van de friste renners van het pak in de laatste week. Als het van De Gendt afhangt duren grote rondes geen drie maar vier weken. De Gendt zal willens nillens toch de weg van de hyperspecialisatie moeten bewandelen. Zij het op deels op zijn eigen nonchalante manier. Hoewel hij het best functioneert in een rol als underdog zullen de favorieten hem deze keer niet zomaar vijf minuten cadeau geven. De marges aan de top zijn klein, maar in de reconversie van De Gendt tot ronderenner is er nog wel wat marge. Of De Gendt er ook het soort renner voor is om Spartaans en solitair te trainen in het hooggebergte zal nog moeten blijken. Hopelijk verrast De Gendt mij ook een vierde keer.
Westerlo is er niet in geslaagd de eindronde met tweedeklassers te overleven. In de nasleep van de laatste thuiswedstrijd tegen Eupen raakte ook bekend dat trainer Ceulemans het na 11 seizoenen als T1 bij Westerlo voor bekeken houdt. Daarmee komt een van de meest begeerde trainerspostjes in ons land vrij.
Geef toe, wie zou er niet als trainer aan de slag willen bij Westerlo. Een club die nooit op negatieve wijze in het nieuws komt. Geen opdringerige voorzitter die zich met de opstelling bemoeit. Supporters die allesbehalve veeleisend zijn. Werkzekerheid, ook na een zoveelste verloren match. Manager Herman Wijnants mag zich de komende dagen verwachten aan een zondvloed van CV's en kandidaturen.
In vijftien jaar eersteklasse voetbal versleet de kempense club slechts drie trainers. Dat is gemiddeld één trainer om de vijf jaar. Het sprookje begon in 1997, toen de grijze zilvervos Jos Heyligen met Westerlo promoveerde. Nadien nam Heyligen, die bekend stond om zijn aanvallende speelstijl, nog twee seizoenen eerste klasse voor zijn rekening. Heyligen trok naar Genk en Ceulemans maakte zijn opwachting in het Kuipke. Zijn debuut in de Westelse dug-out was meteen een binnenkomer van formaat. In een knotsgekke wedstrijd werd kersvers landskampioen Genk getrakteerd op een 6-6 gelijkspel. Meteen een van de absolute hoogtepunten in de clubgeschiedenis. Ceulemans werd onthaald in Westerlo als een ster en werd naarmate de jaren vorderde meer een meer het boegbeeld van de club. Ceulemans was Westerlo en Westerlo was Ceulemans. Ceulemans werd geprezen omwille van zijn rust en kalmte. Zijn eerlijke analyses waren vaak een verademing en stonden in schril contrast tot de excuses waarin zijn collega-trainers zich steevast wentelden. Eerlijk en oprecht en op geen leugen te betrappen. Of zoals Hugo Camps het vandaag treffend verwoord in De Morgen als 'de nobele alledaagsheid'. Ceulemans was er ook de man niet naar om zijn spelers en plein public te vernederen. Als hij je iets te zeggen had deed hij dat onder vier ogen.
Zijn aanpak was in de beginjaren een garantie tot succes. Mede door de sterke kleedkamer, met persoonlijkheden als Thans, Brogno en Schaessens, groeide Westerlo in enkele jaren uit van kneusje tot stabiele middenmotor. Conflicten werden vooral binnenskamer door de spelersgroep opgelost. Het was tevens een spelersgroep die geen psychologische prietpraat nodig had om zichzelf te motiveren. Zijn manier van werken inspireerde blijkbaar ook Club Brugge en in 2005 trekt de 'Caje' naar zijn Brugge. Met Herman Helleputte als nieuwe trainer koos Westerlo in de jaren na Ceulemans opnieuw voor de rustige standvastigheid. Het voerde ondertussen wel een licht andere koers. Koos het in de beginjaren vooral voor uitgerangeerde Belgische (tweederangs)voetballers, dan ging het anno 2005 meer en meer de exotische toer op. Een samenwerkingsakkoord met Chelsea en later ook Feyenoord zorgde voor een buslading Zuiders talent die op huurbasis hun geluk in Westerlo kwamen beproeven.
Na een mislukte passage bij Club Brugge keert Ceulemans in 2007 terug naar het vertrouwde nest. Westerlo sluit zijn verloren zoon opnieuw in de armen, maar bij de achterban lijkt de liefde dan al bekoeld. Hoewel Ceulemans maar twee jaar weg was is er heel wat veranderd in de voetballerij. Westerlo bereidt zich in die periode voor op de nakende competitiehervorming, die het Belgisch voetbal een nieuw elan moet geven. Manager Herman Wijnants was tevens een van de pleitbezorgers van die hervorming. Een hervorming die uiteindelijk in 2012 zal leiden tot de degradatie van zijn Westerlo.
Mede door de inkrimping van eerste klasse en de verstrengde licentievoorwaarden verdwijnen de kneusjes uit eerste klasse. Het grijze imago, waarmee Westerlo meer en meer worstelt, is de fans ook een doren in het oog. Omwille van de hervormingen en de grotere kans op degraderen laat Ceulemans zijn ploeg steeds behoudender voetballen. In het seizoen 2008/2009 werd nog wel beslag gelegd op de zesde plaats, maar dat had het vooral te danken aan het boerenjaar van Jaime Ruiz.
Ook het gebrek aan ambitie nemen de supporters Ceulemans steeds meer kwalijk. Gaat men in Mechelen volop voor Po1, dan is behoud de voornaamste doelstelling van Ceulemans. Het moderne voetbal evolueert aan sneltreinvaart, maar aan vernieuwingen heeft de Caje een broertje dood. De massale verjonging van het Belgische trainersgild, met onder meer Glen De Boeck, Bob Peeters, HVH... zorgt voor een frisse wind in ons voetbal. De weg van de professionalisering lijkt voorgoed te zijn ingeslagen. Video-analyses van de tegenstander zijn vandaag de dag dan ook de normaalste zaak van de wereld. Ook in Westerlo worden vandaag de dag video-analyses gebruikt. Guido Brepoels stak die bij STVV, afhankelijk van wat hij wilde vertellen, zelf in elkaar. Hij was daar wekelijks enkele uren zoet mee. In Westerlo houdt Frank Dauwen zich er mee bezig. Het typeert Jan Ceulemans, een ware analfabeet als het op computers aankomt. Anno 2012 bewandelt Ceulemans nog steeds de weg van de eenvoud.
Toch moet men het hem nageven dat ,ondanks de kritiek, Ceulemans steeds zijn minzame zelf bleef. Dat pleit voor hem en is een grote deugd in het hedendaagse voetbal. Het leverde hem als trainer enorm veel respect op in de voetbalwereld. Ook bij de supporters van Westerlo is het respect ten overstaan van Ceulemans nog steeds bijzonder groot. Men zal in Westerlo dan ook geen slecht woord horen over de persoon Ceulemans.
Aangezien ik voor een voetballoos weekend stond heb ik deze keer mijn heil gezocht in het buitenland. Net over de Duitse grens in Aken meer bepaald. Alemannia Aken speelde er zijn laatste troefkaarten uit om zich te verzekeren van het behoud. De tegenstander was rechtstreekse concurrent Karlsruhe. Alle ingrediënten waren dus aanwezig voor een spannende en intense pot voetbal.
Stel u vooral niet te veel voor van het niveau in de kelder van de Duitse tweede klasse. Aken-Karlsruhe was een van de slechtste wedstrijden die ik dit seizoen live in het stadion bekeken heb. De lamme tegen de blinde, slecht tegen slechter. Het was een draak van en wedstrijd. Geen opbouw van achteruit, het middenveld werd in beide kampen steevast over het hoofd gezien. Aanvallers die niet voorbij hun mannetje geraken. Een mens wordt daar niet vrolijk van. Het enige waar ze wel in uitblonken waren drieste tackles met de voet vooruit. Ik heb verschillende malen verstokt mijn adem ingehouden. Blijkbaar is dat daar de normaalste zaak van de wereld, want er werd niet eens geel voor gegeven. Een Belgische scheidsrechter had hier minstens twee keer rood getrokken, zonder te overdrijven.
Alemania Aken is al een heel seizoen verwikkeld in een felle degradatiestrijd. Voor een ploeg die thuishoort in de Bundesliga dreigt een rampscenario zich te voltrekken als het degradeert naar derde klasse. In Aken gruwen ze van de gedachte om tegen de tweede ploeg uit te komen van hun grootste rivalen in de streek. Alemannia-Aken-BVB II, daar wordt men in de Kaiserstadt Aken niet bepaald vrolijk van. De wedstrijd tegen Karlsruher bracht dan ook bijzonder veel spanning met zich mee. Blijkbaar genoeg spanning om 22.000 toeschouwers op een zondagmiddag zo gek te krijgen naar het stadion af te zakken. Zoals gezegd, voetbal was er niet te zien maar de inzet en passie maakten veel goed.
Sinds 2009 werkt Alemannia zijn wedstrijden af in het vernieuwde Tivoli. Een stadion van 32.000 toeschouwers. Zoals veel stadions in Nordrhein-Westfalen is er ook in het vernieuwde Tivoli nog steeds plaats voor Steheplätze of staanplaatsen. De zwart-gele muur van Borussia Dortmund mag dan wel indrukwekkender zijn, maar ook de muur-van-Aken maakte indruk. Een staantribune van 12.000 toeschouwers achter de goal laat niemand onberoerd. Als dat zich vocaal in beweging zet komen de haren recht overeind. De akoestiek van het vernieuwde Tivoli Park is volgens de fans van Aken een pak slechter dan in het oude stadion, dat nog altijd overeind staat honderd meter van het nieuwe stadion. De fans van Aken kunnen het nieuwe stadion maar matig appreciëren, al beseft iedereen dat het het stadion een conditio sine qua non is om een overstap naar de Bundesliga te bewerkstelligen.
Aachen nam onmiddelijk het initiatief in handen, zonder daar echt veel mee te doen. Voormalig Duits international Odonkor liep te zwemmen op zijn flank en grossierde in slecht getrapte voorzetten. Waar is de Odonkor van 2006 naartoe, die naam maakte op het WK in eigen land. Odonkor heeft veel van zijn pluimen gelaten door zijn zware blessure in 2008 in Betis. De snelheid is ook al wat meer afgebot. Karlsruhe stelde daar niks tegenover en leek blij te zijn met een punt. In principe was een punt ook genoeg, want met nog een wedstrijd te spelen zou de voorsprong op Aken 3 punten zijn met meer winstmatchen. Dan was het wel nog afhankelijk van het resultaat van Hansa Rostock die op Union Berlin speelden. Overigens een knotsgekke partij die Tivoli meerdere keren met verstomming sloeg. Het werd daar uiteindelijk 5-4 voor Union berlin tot grote vreugde van iedereen aanwezig op Tivoli, incluis de zowat 2000 meegereisde fans uit Karlsruhe.
Na twintig minuten was het dan toch raak voor Aken. Op een van de vele corners kon Demai zonder veel tegenstand binnen koppen. Tivoli ontplofte. De sfeer zat er gedurende heel de wedstrijd goed in en verscheidene keren kreeg de zwart-gele muur het hele stadion in beweging. "Steht auf, wenn man Aachener seit, steht auf, wenn man Aachener seit", waarna zelfs de business seats gehoor gaven aan deze oproep van de spionkop. Die was overigens gek genoeg verdeeld in twee kampen. Enerzijds had je de Aachener Ultras die in een uithoek van het stadion met pakweg honderd man hun eigen liederen zongen. Anderzijds had je geel-zwarte muur achter de goal met hun eigen repertoire aan liederen. Het bleef een vreemd zicht en voor mij niet de manier waarop er gesupporterd hoort te worden. De tweede helft had nog weinig om het lijf. Het alom gekende verhaal van wel willen, maar niet kunnen. Na de wedstrijd stalen de fans van Karlsruhe nog even de show, maar de orde werd relatief snel hersteld. Deutsche Gründlichkeit weet je wel, bijgebracht door de speaker in de rol van moraalfilosoof. "Muss es wirklich sein, muss es wirklich sein, klonk het verscheidene keren uit zijn mond waarna de rust vrij snel terugkeerde. Al bij al een geslaagde middag, die zeker voor herhaling vatbaar is.
Parijs-Roubaix zal ook dit jaar niet onder de voet gelopen worden door een horde op sensatie beluste VIP's. In tegenstelling tot de Ronde, waar het bon ton is om als VIP te vertoeven, zal Parijs-Roubaix ook in de toekomst kunnen overleven zonder toestroom aan VIP's.
Of dit louter een principekwestie is langs de kant van Prud'homme of eerder door gebrek aan belangstelling laten we even in het midden. De wielergekte in Frankrijk rond april is nu eenmaal niet van die aard om er hele vipdorpen voor op te trekken. Toch heeft ook deze wielerklassieker alle troeven in handen om commercieel te worden uitgemolken. Er zullen ongetwijfeld een pak Franse bietenboeren bereid gevonden worden om hun akkerland een week te verhuren. Viptenten brengen nu eenmaal een pak meer geld in het laatje dan bieten, nietwaar. Vraag dat maar eens aan de landbouwers in de buurt van de Oude Kwaremont. Daar zijn ze hun geld nu nog aan het tellen. Het hele VIP-gebeuren in de Ronde van Vlaanderen heeft de holding De Vijver alvast geen windeieren gelegd. Voor het goedkoopste VIP-pakket moest 182 euro worden neergeteld. Daarvoor kreeg je friet-stoofvlees, toegang tot de VIP-tent en een parkeerplaats op ettelijke kilometers afstand van het gebeuren voor in de plaats. Een leger van maar liefst 10.000 VIP's zag vorig weekend Boonen zijn derde Ronde winnen. Volgens Vandenhaute was dit een noodzakelijke ingreep om de Ronde overlevingskansen te geven. Voor de wiellerliefhebber komt het eerder over als een poging om de winstcijfers naar omhoog te krikken. Voor het imago van de wielrennerij is dit alvast een slechte zaak.
Het VIP-gebeuren heeft een hele evolutie doorgemaakt in het wielrennen. Vroeger was je slechts VIP als je mocht meerijden in een van de pakweg honderd volgwagens. Het was een uitgelezen manier om de hoofdsponsors een pleziertje te gunnen. Het was vaak een heel gedoe en een kostelijke grap voor wielerteams om VIP's te ontvangen. Vaak volgde een rondleiding doorheen het rennerskwartier, een gesprek met de ploegleiding of een van de coureurs. Een groot verschil met de hedendaagse VIP's is dat deze mensen een band hebben met de wielersport als sponsor of geldschieter Het wielrennen had er tenminste nog wat aan. Nu wordt de term VIP te pas en te onpas gebruikt voor iedereen die zich wat meer kan permiteren. VIPPEN zou dan ook moeten worden opgenomen in De Grote Van Dale. Synoniem zou dan zijn "snobisme" of beter "aanstellerij". Want dat is het in feite.
Hopelijk blijft één van de oudste wielerklassiekers dit lot bespaard. De grote VIP-tenten die we in de Ronde willens nillens aanschouwden hebben immers niks met onze wielercultuur van doen. Dat heeft men in Noord-Frankrijk voorlopig nog goed begrepen. Al mag de heksenjacht op de echte wielerfans met mobilhome langs het parcours ook een halt worden toegeroepen.
Voor wie er nog aan twijfelde: Boonen is back. Na twee magere jaren lijkt de Boonen 2.0 een ware metamorfose te hebben ondergaan. De scherpe kantjes zijn weggeveild en de goesting straalt er van af.
Boonen treedt met zijn zege in Gent-Wevelgem uit de schaduw waarin Gilbert hem twee volle jaren zette. Niets leek hem de voorbije twee jaar nog te lukken. Amper 6 zeges en een hoop frustraties en blessures waren zijn deel. Anno 2012 weet Lore geen blijf meer met de door manlief gewonnen zegeruikers. Zeven overwinningen boekte Boonen in het nog prille seizoen. Meer dan de voorbije twee jaar samen. Voor de camera van de VRT verklaarde Boonen dat zijn voorjaar hierdoor al meer dan geslaagd was. Maar de fonkelende oogjes van Boonen vertelde ons een heel ander verhaal. Eentje dat nog lang niet ten einde is. De goesting waarmee Boonen vandaag de dag op zijn fiets kruipt werkt haast aanstekelijk. Boonen vormt met zijn aanstekelijk enthousiasme de motor van het huidige succes van Omega Pharma Quick Step. Als de kopman het goed doet volgt in zijn zog meestal de rest. Al moet gezegd dat Boonen zich opnieuw als absolute kopman profileert. Iets wat de voorbije jaren niet altijd het geval was. Waar Boonen start, wordt opnieuw voor Boonen gereden. De manier waarop Steegmans zich gisteren dubbel plooide getuigt van veel vertrouwen in zijn kopman. Het is ooit anders geweest.
Nog een vaststelling is het feit dat Boonen zijn sprintersbenen opnieuw vanonder het stof heeft gehaald. Zijn sprint is opnieuw van dezelfde zuiverheid als toen hij nog massasprints won in de Tour. Dat Boonen in de Omloop verliest van Sepp Vanmarcke in de sprint lijkt niet meer dan een accident de parcours. In plaats van te twijfelen aan zichzelf grijpt Boonen nu elke kans en gaat hij (voorlopig) geen massasprints meer uit de weg. Boonen is opnieuw sprinter, al deed hij er de voorbije jaren alles aan om dat predikaat van zich af te schudden. Mss moet Boonen zijn herprofilering nog enkele jaren uitstellen en zich opnieuw focussen op de massasprints in de Tour. Het lijkt voor Boonen haast de enige mogelijkheid om in de Tour een rit te winnen, want welke kopgroep rijdt er nu met Boonen naar de meet. Vorig jaar liep Boonen er door een gebrek aan doelen verloren bij in de Tour de France. Vaak sprintte hij niet mee in tussensprints of vertikte hij het door te sprinten als hij zag dat hij niet kon winnen. De groene trui moet opnieuw een doel worden voor Boonen. Hopelijk heeft hij deze column daar niet voor nodig om dit in te zien.
Een tweede Boonen-hype lijkt in de maak. In de aanloop naar de Ronde zal Boonen meer dan ooit druk worden gesolliciteerd. Niet alleen door de media, maar ook opnieuw door Jan met de pet. Het zal hem ongetwijfeld deugd doen. Of hij opnieuw dezelfde fouten als in het verleden maakt valt te betwijfelen. Al durf ik er mijn hand niet voor in het vuur te steken. Boonen beseft nu eindelijk wat het wielrennen voor hem betekent. In het verleden durfde hij het wielrennen wel eens te relativeren. Misschien zorgde dat er mede voor dat gedurende een aantal jaren de teugels steeds verder gelost werden. Discipline en ijver betalen zich meer nog dan in welke andere sport cash uit in het wielrennen. Hoe hij hier op langere termijn mee gaat omgaan is vooralsnog een vraagteken. Maar met zijn verhuis naar de Kempen lijkt er nu ook standvastigheid te komen in zijn privé-leven. Iets waarmee hij de voorbije jaren vaak negatief het nieuws haalde. Boonen viel de voorbije maanden op geen strapatsen meer te betrappen en lijkt meer en meer op die ideale schoonzoon. Het is mee de basis gebleken van het huidige succes.
In Nederland zijn ze het stilaan gewoon dat supporters verhaal gaan halen bij de technische staf na een verloren wedstrijd. Zo eisten supporters van PSV vorig weekend nog een gesprek met Rutten en Co na de nederlaag op NAC. En ook dit weekend was het weer prijs in Groningen. Maar ook ons land lijkt hier niet aan te ontsnappen.
Het begon heel kleinschalig en onschuldig. Zoals elk protest, de Arabische lente is immers ook begonnen met enkele kleine berichtjes op facebook. Na de verloren wedstrijd op Westerlo trokken een handvol Genkse supporters de aandacht naar zich toe door de spelersbus te blokkeren. De aanwezige spotters en stewards zagen al snel het gevaar en probeerden met man en macht het nog prille protest te smoren op straffe van een stadionverbod. Het tegengestelde was echter waar. De groep werd groter en groter en het protest grimmiger. Slogans als Waar is die kampioen?, dikkenekken en zakkenvullers weerklonken steeds luider. De Genkse spelers bekeken het schouwspel vanop een veilige afstand. Met tranen in de ogen stond hulptrainer Pierre Denier de Genkse fans te woord. Die wilden een verklaring voor het falen van de in hun ogen "pseudo-vedetten". "Wij komen met 1300 supporters afgezakt en krijgen dan zo'n wanvertoning", was hun uitleg. Na dik een uur loste het protest op als een onvolgroeide windhoos in Tornado Alley. Als voetbalsupporter kan ik de actie begrijpen, maar als buitenstaander lijkt het me allemaal toch wel heel kort door de bocht.
Genk werd tegen ieders verwachting in vorig jaar kampioen met bij wijlen wervelend voetbal. In tegenstelling tot voorgaande kampioenenjaren kon dit keer wel grotendeels de kern behouden worden in Genk. Enkel het vertrek van Courtois is een aderlating gebleken. Zonder het superseizoen van Courtois was Genk nooit kampioen geworden. Dat leken veel supporters zich gisteren aan de poorten van het Kuipke niet meer te herinneren. Verblind door het succes van vorig jaar en de smaak van de Champions League nog half in de mond lijkt het realisme onder de Genkse aanhang ver zoek. Je moest geen raketgeleerde zijn om te voorspellen dat Genk een moeilijk jaar tegemoet zou gaan. Ook na het behalen van de vorig titels kende Genk het jaar erop een moeilijk seizoen. Genk is geen topclub zoals Anderlecht, Standard en Brugge, dat elk seizoen om de prijzen speelt. Genk is en blijft die fusieclub uit Limburg met hele hoge pieken en soms ook diepe dalen. Daar moet je als supporter van Genk mee leren leven. Toch is het dal van Genk dit jaar niet zo diep als velen ons willen doen geloven. De Limburgers hebben ondanks de nederlaag in het Kuipke alles nog zelf in eigen handen en scoorden samen met Anderlecht de meeste goals in de competitie. Mits winst tegen Gent speelt Genk ook dit jaar weer gewoon play off 1.
Hoe relatief supportersprotest soms kan zijn werd vorig jaar duidelijk in Amsterdam. Ajax kende toen voor de winterstop een serieuze dip en volgde op toen op serieuze afstand van koploper PSV. Supporters van de harde kern (voornamelijk leden van vak 410 en de F-side) pikten dit niet langer en verstoorden toen de training van de Amsterdammers. Jan Vertonghen verklaarde achteraf serieuze angsten te hebben uitgestaan toen de harde kern het oefenveld bestormde. Voor alle duidelijkheid. Ajax kon dit jaar eindelijk de derde ster bijnaaien op het shirt na het behalen van de 30ste landstitel. Het toont hoe relatief zo'n acties wel niet zijn. Niet enkel de media leven meer en meer in de waan van de dag, maar nu dus ook de supporters. Je kan je afvragen wat het effect hiervan nog gaat zijn als na het zoveelste verlies de supporters aan de deur van het spelershome staan te protesteren. Supporters mogen van zich laten horen, maar dan als ultiem drukkingsmiddel.Als je ergens voorlaatste staat nadat alle sterspelers zijn verkocht. Niet als je zoals in het geval van PSV, Ajax en ook Genk nog volop meedingt voor de prijzen.
Westerlo heeft zaterdag niet enkel zijn zoveelste wedstrijd verloren, deze keer verloor het ook zijn ziel. Spelers die niet meer te motiveren zijn, Goor die zijn ongenoegen uit in de pers, Wijnants die zich halsstarrig blijft vastklampen aan Ceulemans. Het heeft al beter gegaan met Westerlo. De poort naar tweede klasse staat meer nog dan voor STVV wagenwijd open voor de Kempenaars.
De groeven in het gelaat van Jan Ceulemans worden met de week dieper. Niet de tand des tijds is deze keer de boosdoener, maar wel de penibele situatie waarin KVC Westerlo verkeert. Voor het eerst in 15 jaar krijgt Westerlo het degradatiespook op bezoek en het voelt zich daar kennelijk heel goed thuis. Zo goed dat Westerlo na de 4-0 pandoering is afgegleden naar de laatste plaats in het klassement. Het moet een unicum zijn in de 15 jaar dat de Kempenaars in eerste spelen.
Jan Ceulemans heeft zich lange tijd kunnen verschuilen achter de rist geblesseerden. De blessurelast is zeker een van de oorzaken van het falen. Maar de geldigheid van dat excuus is reeds enkele weken/maanden verstreken. Jan Ceulemans heeft er zich kennelijk nog niet over gezet en wentelt zich week na week in zelfbeklag. Die gelatenheid lijkt nu ook in het team te zijn geslopen als een sluipend gif. Zoveel zelfbeklag kan niet goed zijn voor de strijdvaardigheid in het team. Net zomin een overvloed aan vrouwelijke hormonen goed is voor het mannelijk libido. Iets of wat trainer zou door zoveel tegenslag juist de groepsbanden weten te versterken. Een wij-tegen-de-rest-van-de-wereld-gevoel proberen te creëeren.
Vraag maar eens aan Guido Brepoels, die het onmogelijke presteerde door STVV met een wel heel beperkte kern in eerste te houden. "As het voeballend nie lukt, dan moege er uwe kop veulegge". Brepoels' gezicht verkrampte toen hij deze gevleugelde woorden uitsprak in cultuurcentrum de Mixx in Herselt, waar ik twee maanden terug een seminarie over trainingstechnieken bijwoonde. Hij zei het met zoveel boosheid in zijn stem dat iedereen in de zaal aan zijn lippen hing. Sindsdien denk ik vaak terug aan wat hij toen die dag allemaal vertelde. Hoe hij trots vertelde over de manier waarop hij Anderlecht twee jaar geleden afblufte door van in het begin van de match die mannen te gaan afjagen. Stvv won die partij, voor wie het zich nog kan herinneren. Spelend op de verrassing en de tegenstander mentaal destabiliseren en vooral het allerbelangrijkste uitgaan van de eigen sterkte. Dat is zowat het handelsmerk van deze flegmatieke Limburger. Eigenschappen die ik met de beste wil van de wereld niet terugvind bij Jan Ceulemans.
Steve McLaren trainer van Twente heeft er anders ook wel kaas van geten. Twente won dit weekend overtuigend op PSV en McLaren gebruikte een ongelukkige quote van Fred Rutten om zijn spelers te motiveren. Die had namelijk gezegd dat de wedstrijd tegen Twente waarschijnlijk een oersaaie partij zou worden, omdat Twente vanuit de organisatie zou spelen. De 2-6 einduitslag behoeft waarschijnlijk geen verdere commentaar. Om Westerlo in eerste te houden zal Ceulemans dus ook met zo'n kunstgreep moeten uitpakken. Aan Jan om te laten zien dat hij meer kan dan Westerlo in de middenmoot parkeren. Waar wacht je op Jan, dat handboek psychologie voor dummies moest al op het nachtkastje liggen.
Er bestaan nog echte helden in het voetbal. Cardiff City hield gedurende 120 minuten heel Engeland in de ban in de finale van de League Cup. Het was uiteindelijk Liverpool dat als winnaar de trappen van Wembley mocht beklimmen om de beker in ontvangst te nemen. Maar één ding is zeker na zondag. Het voetbal in Wales zit meer dan ooit in de lift.
Liverpool was torenhoog favoriet om voor de 8 ste keer in hun bestaan de Carling Cup te winnen. Cardiff City, een subtopper uit de premier Ship, heette voor de wedstrijd nog een hapklare brok te zijn. Liverpool zou eindelijk een donkere periode afsluiten met een eerste prijs in 6 jaar. Decor was zoals gewoonlijk het magische Wembley, dat netjes gevuld was met 89.041 voetbalgekke Engelsen. Het rood van Liverpool aan de zuidkant tegenover het tegen de zon afstekende blauw van Cardiff City aan de noordkant.
Dat het geen wandeling in het park ging worden werd snel duidelijk voor Liverpool. Hoewel Liverpool de eerste twintig minuten het betere van het spel had, was het uiteindelijk Cardiff dat via Mason op voorsprong kwam. Liverpool moest even herstellen van de klap, maar kreeg toch nog een handvol kansen voor de rust. Cardiff compenseerde het klasseverschil met een torenhoge inzet en de ploeg uit Wales mocht met een voorsprong gaan rusten. In de tweede helft kregen we hetzelfde spelbeeld te zien als in de eerste helft. Cardiff City vocht voor elke morzel grond en Liverpool kwam er sporadisch doorheen.
De wedstrijd tss de 6de in de Premiership en de 7 de uit de Premier League groeide stilaan naar zijn hoogtepunt. Supportersgezangen versterkten de stilaan op hol geslagen emoties van de supporters in het stadion. Geen doffe nietszeggende teksten als "Waar is dat feestje", maar volwassen songteksten als het refrein van "Three little birds" van Bob Marley. De vermoeidheid begon bij sommige spelers van Cardiff City ondertussen zijn tol te eisen. Af en aan vielen spelers tegen de grasmat met krampen tot achter hun oren. Ploegmaats schoten ter hulp om de krampen te verdrijven. Een aandoenlijk beeld. Mcnaughton alias de zilvervos werd als gevolg van krampen ook gewisseld. Het toont de onverzettelijkheid waarmee Cardiff streed. Nog liever sterven dan toe te geven aan hun lichamelijke beperkingen. De spelers van Liverpool hadden geen last van krampen. Onverstoord als een geoliede machine bleven zij zoeken naar openingen in het Welshe beton. Maar Cardiff hield stand en er werd verlengd met twee keer 15 minuten en evt penalty's. De commentator had dan al verscheidene malen de woorden heroïsch en episch in de mond genomen. En zo voelde het ook aan.
You'll never walk alone galmde in afwachting van de verlengingen door het stadion. 40.000 luidkwelende kelen uit Liverpool brachten elk haartje op mijn lichaam overeind. Unesco moet haar Werelderfgoedlijst maar eens grondig herbekijken. Dit is Cultureel erfgoed waar we vaak al te licht overheen gaan. Ondertussen is de bal opnieuw aan het rollen. Liverpool scoort via Dirk Kuyt en de buit lijkt binnen. Maar met de allerlaatste restjes energie forceert Cardiff in de laatste 5 minuten een ware stormloop. Uiteindelijk valt de verdiende gelijkmaker in de laatste minuut wat tot een immense explosie van vreugde zorgt in het Cardiff-legioen. Penalty's moeten de beslissing brengen. De zenuwen lijken hier de grote spelbreker want de eerste twee penalty's worden gemist. Ook Steven Gerrard miste zijn elfmeter. Neefje Anthony Gerrard, inderdaad familie, deed al niet veel beter en miste de beslissende strafschop. Het feest barstte los in Liverpool.
Cardiff City heeft het voetbal in Wales, waar al te vaak smalend wordt over gedaan,opnieuw mee op de kaart gezet. Na de promotie van Swansea een zoveelste teken aan de wand. België zal de zege in Cardiff begin september niet op een presenteerblaadje krijgen. Misschien moeten we een voorbeeld nemen aan de Cardiff Gladiators. Zou men bij Cardiff City geen naamsverandering overwegen? The Cardiff Gladiators bekt bijzonder lekker. Daar moet iets of wat communicatiemanager toch iets mee kunnen doen ? Laat de marketingcampagne maar vast op gang komen. Met sierlijke krulletters mag men 26 februari 2012 bijschrijven in het heldenepos van The Cardiff Gladiators. Een dag om niet gauw te vergeten.
Het EK lange baan zal dit jaar dan toch niet worden gezwommen in het Antwerpse Sportpaleis. De Europese zwembond LEN wil liever op safe spelen en kiest nu voor het Hongaarse Debrecen. Of Antwerpen hier rouwig om moet zijn is maar zeer de vraag. De megalomane eisen van het LEN deden Antwerpen uiteindelijk de das om, want ook in de sport regeert de grootheidswaanzin. Zelfs in crisistijden.
Het werkingsbudget voor het EK lange baan werd vooraf geraamd op een slordige 3,7 miljoen euro. Dat is veel geld voor een weekje topsport. Voor dat EK moest het Antwerps Sportpaleis omgetoverd worden tot een waar waterparadijs, met een olympisch bad en oefenbad. De wedstrijden moeten immers door 5000 toeschouwers kunnen worden bijgewoond. Geen enkel van de negen 50-meter baden in ons land voldeed aan deze eisen.Na het afhaken van een van de belangrijkste sponsors is de organisatie van dit EK budgetair onhaalbaar geworden. De kosten voor dit EK waren dan ook navenant. Een concertzaal ombouwen tot zwembad brengt natuurlijk de nodige kosten met zich mee. De organisatoren haalden hiervoor hun inspiratie bij het WK 2007. Dat WK vond toen noodgedwongen plaats in de Rod Laver Arena om aan de hoge eisen van het FINA te kunnen voldoen. Blijkbaar is enkel het beste goed genoeg in de ogen van de internationale zwemfederatie. Organisatoren dienen zich meer en meer naar de wensen hiervan te schikken. Het helpt als je een aantrekkelijk product kunt aanbieden (zwemmen, voetbal, honkbal, atletiek) en je de geïnteresseerde steden tegen elkaar kunt uitspelen. Lokale overheden gaan soms ver in hun poging hun stad op de wereldkaart te zetten. Hierbij worden er onrealistische beloften gedaan om toch maar een ander te kunnen aftroeven. Pas achteraf blijkt dat men hierbij te voortvarend te werk is gegaan.
In Griekenland denken ze voortaan twee keer na alvorens nog eens in de dans te springen om een of ander groot tornooi. Op het gebied van infrastructuur was Athene helemaal niet klaar voor de organisatie van de Olympische spelen met als gevolg dat 95 % procent van de infrastructuur nieuw moest worden gebouwd. In totaal zadelde de Spelen Griekenland en Athene op met een kost van ruim 7 miljard euro, ofwel een dikke 2 procent van het BBP. Het heeft Griekenland, in het licht van de huidige economische crisis, zeker geen goed gedaan.
Een ander schrijnend voorbeeld zijn de spelen van Montréal in 1976. Montréal heeft 30 jaar nodig gehad om zijn schulden te kunnen afbetalen. De Olympische Spelen van 1984 in Los Angeles waren financieel gezien dan weer een groot succes. Met de financiële fiasco's van de Spelen in Moskou en Montréal in het achterhoofd werd flink gesnoeid in de kosten. Zo koos men er voor om gebruik te maken van de reeds aanwezige infrastructuur. Een vélodroom en een complex voor de zwemwedstrijden was het enige wat nog moest bijgebouwd worden. De Spelen waren zo'n succes dat de stad zich opnieuw in de strijd heeft geworpen voor de organisatie van de spelen in 2028. Of LA er opnieuw zo goedkoop van af komt is maar de vraag. Om de concurrentie uit het Midden-Oosten en het verre oosten de baas te kunnen is er geld nodig. Veel geld.
Organisatoren gaan bijzonder ver om de internationale sportbonden gunstig gezind te stemmen. Een jaar voor de toewijzing van het WK voetbal aan Zuid-Afrika bracht Sepp Blatter, voorzitter van de Fifa, het land een werkbezoek. Hij vloog er onder andere in een sportvliegtuig over Kaapstad. Plots richt Blatter zich op en wijst naar beneden. "Daar aan de voet van de Tafelberg wil ik mijn stadion neerplanten". Midden in de wijk Green Point. Hoewel het praktisch onbegonnen werk was om op die plaats een stadion neer te planten is men toch gezwicht voor de eisen van Blatter. Het was dat of helemaal geen WK in Kaapstad en Zuid-Afrika. Het Cape Town Stadium is momenteel een van de vele witte olifanten in Zuid-Afrika. Stadions die niet of amper nog worden gebruikt en amper onderhouden zijn.
In tijden van crisis is het onverantwoord om nog kwistig om te springen met belastingsgeld. Het WK in ZA is in dat opzicht een historische vergissing, die het land heeft opgezadeld met een pak schulden. Als voorbeeld hoe het wel moet haal ik hier graag Duitsland aan. De economische draagkracht van een WK voetbal in dat land is er een pak groter, omdat de stadions er nog allemaal worden gebruikt en tot de nok gevuld zijn. Het WK in 2010 werd mede omwille van het sentiment aan ZA toegewezen. Net zoals dat sentiment een grote rol speelde in de toewijzing van het WK rugby in 1995 aan datzelfde land. Maar in tijden van crisis is het toch raadzaam te kijken naar de economische draagkracht voor een tornooi. Ook moeten we af van die drang om alles altijd grootser te willen aanpakken. Wat is er mis met een simpel tornooi zonder franjes. Dit is dan ook een pleidooi om de grootheidswaanzin een halt toe te roepen. We moeten opnieuw terugkeren naar de basis van de sport, waar de omkadering en faciliteiten eerder een bijzaak dan een noodzaak zijn.
Beroepsernst. Sommige sporters hebben er te veel van, anderen dan weer veel te weinig. Tot de eerste categorie behoort Sven Nys. Niels Albert hoort dan weer thuis in de tweede categorie.
Het zijn de kampioenschappen die de mensen onthouden, liet Albert een week voor het WK weten aan al wie het wilde horen. Op een WK wordt geschiedenis geschreven, niet op een of andere parkcross in het midden van de week. De aanleiding tot het schrijven van dit stuk is de belabberde prestaties van de kersverse wereldkampioen na het behalen van zijn titel. Albert reed sindsdien geen deuk in een pakje boter meer. In Middelkerke, een koers om de Superprestige, kon Albert zich nog een beetje opladen en eindigde hij schijnbaar ongeïnteresseerd negende. Een dag later in Eeklo werd Albert elfde na Jan Denuwelare en godbetert Laurens Sweeck. Een wereldkampioen onwaardig.
Albert zou beter een voorbeeld nemen aan oude rot in het vak Sven Nys, die er altijd en overal voor gaat. In Middelkerke reed Nys zich het snot uit de neus om zijn leidersplaats in de superprestige te verdedigen. Nys moest het in de sprint nipt afleggen van Zdenek Stybar. Een dag later in Eeklo deed Nys nog beter en won hij een wedstrijd die er in feite niet meer toe doet. Het toont de beroepsernst van deze op en top professional. Waar Nys aan de start verschijnt kan de organisator er prat op gaan dat hij waar voor zijn geld krijgt. Dat is bij Albert hoegenaamd niet het geval. Je zou verwachten dat iemand die pas wereldkampioen is geworden zijn trui alle eer wil aandoen en op zijn minst probeert te strijden voor de dagzege. Het kan toch niet zo zijn dat het ineens stijl bergaf is gegaan met de conditie van de Balenaar dat hij er niet meer aan te pas komt. Als de wil ontbreekt om week na week te strijden in een van de mooiste disciplines van het wielrennen zou ik me als sponsor toch serieuze vragen stellen. Indirect schaadt Albert ook het imago van zijn sponsor BKCP.
Stilaan krijgt Albert het imago van goed-weer-coureur. Iemand die zich enkel kan motiveren als het er echt toe doet. Je zal als organisator maar pakken poen neertellen om Albert aan de start te krijgen. Nu valt Albert wel eens vaker te betrappen op een off-day, zelfs tijdens sommige klassementscrossen. Maar de wildgroei aan crossen in Vlaanderen werkt dit natuurlijk zeker in de hand. En kan je het Albert eigenlijk kwalijk nemen dat hij gretig langs de kassa passeert, zelfs al maakt hij er een trainingstochtje van. Cross is booming business in Vlaanderen en Albert en in zijn zog een heleboel andere renners profiteren daar optimaal van. Maar geef mij dan toch maar de ontembare vechtlust van iemand als Sven Nys, die er ongeacht de belangen bijna altijd voor gaat.
Tags:cross, sven Nys, Niels Albert, goed-weer-coureur
Giet it Oan? Het moet ongetwijfeld door de hoofden spoken van miljoenen schaatsgekke Friesen. Nu de temperatuur onder het vriespunt is gezakt laait de Elfstedenkoorts opnieuw op in Nederland. Hoewel het nog te vroeg is om ons aan voorspellingen te wagen zijn de weersverwachtingen de komende weken bijzonder gunstig.
Een 17 de Elfstedentoch zit er dit jaar zeker in. De laatste dateert toch alweer van 1997. Hoewel de thermometer de afgelopen weken dikwijls flirtte met de 10 graden is het weer sinds begin deze week drastisch omgeslagen. We krijgen nu continentale koude Siberische lucht aangevoerd, waardoor het kwik serieus naar beneden duikt. Het ziet er overigens naar uit dat dit weer nog zeker tien dagen zal aanhouden. Dat het hier gaat om droge landlucht is een groot pluspunt. In 2009 vroor het ook de stenen uit de grond, maar een dikke sneeuwlaag op het ijs gooide toen roet in het eten. Die sneeuw zorgde er toen voor dat de ijslaag (een dikke 10 cm) niet meer kon aangroeien. Om een Elfstedentoch te laten doorgaan is een ijsdikte van 15 cm vereist. Om de aangroei van het ijs te stimuleren worden de komende dagen zo goed als alle poldergemalen open gezet. Hierdoor komt het water in de vele sloten die Friesland rijk is tot stilstand en zal het ijs makkelijker aangroeien.
Niet enkel de rayonhoofden (meten de dikte van het ijs) houden zich vanaf deze week in gereedheid. Ook tienduizenden schaatsers hopen eindelijk hun droom waar te maken. Om de veiligheid van de deelnemers te garanderen laat de organisatie de Friesche Elfsteden Maximum 16.000 deelnemers toe. Om u een idee te geven. Het totale ledenaantal van de Friesche Elfsteden bedraagt 70.000. Per lottrekking wordt de deelnemerslijst vastgelegd. Iedereen die die dag start in Leeuwarden hoopt diezelfde dag na een tocht van 200 km doorheen Friesland opnieuw aan te komen in Leeuwarden om vervolgens het Friese Kruis in ontvangst nemen. Een medaille op de Spelen zou er haast naast verbleken.
Eddy Wauters is niet langer voorzitter van Royal Antwerp FC . Met de clan Hofmans-verhaegen haalde Wauters uiteindelijk het Paard van Troje in huis.
Eddy Wauters is al sinds mensenheugnis verbonden aan den Antwerp. Eerst als speler, later in de rol zoals we hem nu kennen. Wauters hield het uiteindelijk 42 jaar lang vol op de voorzittersstoel. Hij was in zijn tijd geen begenadigd voetballer, meer op karakter dan op talent wist hij toch vier caps te verzamelen voor de nationale ploeg. Na de degradatie van Antwerp in 1968 werd Wauters een jaar later verkozen tot voorzitter met als taak de club terug naar eerste klasse te loodsen. In 1970 trad Antwerp opnieuw toe tot de elite van het Belgisch voetbal.
Wauters was een geletterd man. Op het einde van zijn voetbalcarriëre verzeilde Wauters in New York waar hij economie ging studeren. Of hij uiteindelijk voor het voetbal naar de States trok of voor zijn studies economie laat ik in het midden. Begin jaren 60 gaat Wauters aan de slag bij de toenmalige kredietbank (KBC group). Gestaag werkte Wauters zich op naar de top. Toch is hij ook in de zakenwereld niet onbesproken en werd hij meermaals beschuldigd van fraude, maar zonder echt zware gevolgen voor. Net als op den Antwerp lijkt Wauters zich net dat tikkeltje meer te kunnen permiteren dan de rest.
Wauters had niet alleen een uitstekende neus voor zaken , maar ook in het voetbal maakte hij dikwijls de juiste keuze. Wauters kraakte je of maakte je. Vooral in het aantrekken van relatief onervaren trainers was Wauters bijzonder bedreven. De Rode Duivels hadden misschien wel nooit een legende als Guy Thys aan het roer gehad als die midden jaren zeventig niet bij Antwerpen terecht was gekomen. Wauters toonde zich van zijn nobelste kant door Thys te laten gaan naar de voetbalbond, iets waarvoor Thys hem zijn hele leven dankbaar is geweest. Ook de carriëres van Haan en Meeuws kenden een boost na hun passage op den Bosuil. Wauters wist ook altijd de buitenwereld te verrassen met het aantrekken van echte topspelers. Hans-Peter-Lehnhoff was daar misschien wel het beste voorbeeld van. HPL maakte midden jaren tachtig furore bij zijn Duitse club Fc Köln. Wauters zag in Lehnhoff de ideale patron om het team te versterken en naar nieuwe successen te leiden. Wauters vond enkele investeerders bereid te investeren in Lehnhoff en waagde de gok. Het aantrekken van Lehnhoff was een financieel risico, maar de gok pakte goed uit en Lehnhoff voetbalde zich in de geschiedenisboeken door met Antwerp de finale van beker voor bekerwinnaars te bereiken. Het was Eddy Wauters ten voeten uit, balanceren op de rand van het (on)mogelijke.
Meeuws
Eddy Wauters was net als in de zakenwereld ook bikkelhard op den Antwerp. Hij toonde zich vaak van zijn kleinste kant, of maakte cruciale vergissingen die het voortbestaan van de club hypotikeerden. Eind jaren tachtig kende Antwerp onder het sportieve zeggenschap van Georges Kessler sportieve hoogdagen. Het was diezelfde Kessler die Wauters erop attent maakte dat een nieuw stadion prioriteit nummer één was om door te groeien naar de top. Onder meer Anderlecht was op dat moment een nieuw stadion aan het bouwen en Kessler voelde dat de tijd rijp was om te investeren. Het bestuur van Antwerp schaarde zich achter Kessler en de eerste stadionplannen verschenen ten tonele. Maar de liefde tss Kessler en Wauters bekoelde en gelijk werden de vergevorderde plannen voor het nieuwe stadion opnieuw opgeborgen. Wauters beseft achteraf, dat indien het stadion er toen zou zijn gekomen, het Antwerp waarschijnlijk helemaal anders was vergaan. Wauters maakte als voorzitter van Antwerp vele vijanden. Vraag maar aan Walter Meeuws. Meeuws deed het als opvolger van Kessler bijzonder goed. Antwerp won de beker in 1992 en bereikte de finale van de beker der bekerwinnaars het jaar nadien. Meeuws ging er dan ook vanuit dat hij net voor het afreizen naar Wembley, waar de finale plaats vond, een fel verbeterd contract kon ondertekenen. Het tegenovergestelde was echter waar.Wauters hield de boot af en Meeuws voelde zich in zijn eer gekrenkt. In de aanloop naar de finale kwam het dan ook meermaals tot een confrontatie tussen de twee. Zo kon Meeuws het maar martig appreciëren dat de spelersvrouwen niet mee mochten naar Wembley op kosten van de club. Wauters laakte na afloop van de finale tegen Parma dan weer de opstelling van Meeuws (het geval Ratko Svilar). De media smulde van de vete tussen de twee.
Wauters is, zoals hierboven beschreven, in meerdere opzichten een controversieel iemand. Zo iemand die de meesten niet onberoerd laat. My way or the highway. Hij bracht de club zeker de nodige dosis miserie. Zeker in het nieuwe millennium had hij het moeilijk en moest hij de club meerdere keren van het faillisement redden. Maar hij was tevens de bezieler van de grootste successen van de club. Wauters vocht voor zijn club. Zocht naar oplossingen waar er geen waren en stond vaak persoonlijk borg voor de schulden van de club. Dat is misschien één van de redenen waarom de supporters hem nooit echt zijn afgevallen. Wauters regeerde even lang over Antwerp dan Boudewijn over België en dat verdient niets anders dan respect. Dat Wauters op een miezerige maandag in januari de deur wordt gewezen is bijzonder mistroostig. Boudewijn kreeg bij zijn dood een staatsbegrafenis waar veel staatsleiders jaloers op geweest moeten zijn. Die vergelijking gaat misschien wat ver, maar een beter afscheid dan dat hij nu gekregen heeft had de man toch wel verdiend. Toch heeft Wauters dit voor een deel aan zijn eigen naïviteit te danken. Wauters zat vorig jaar verlegen om geld en haalde dan maar het duo Hofmans en Verhaegen aan boord, die juist waren uitgekocht in Beerschot en dus over geld beschikten. Het duo duwde Wauters stelsematig richting uitgang. Een eerste stemming kon Wauters nog ongedaan maken via de rechtbank, maar op 9 januari besliste de raad van bestuur dat het tijdperk Wauters was afgelopen. Wauters toonde zich een groots verliezer door in de miezerige regen de pers te woord te staan. Het ga je goed Eddy Wauters.
Kerstvoetbal, het is zoals het rookverbod op café. Ofwel ben je voor, ofwel ben je tegen. Als spelersvrouw verafschuw je het, voor de trouwe supporter is het een groot feest.
Er zijn verscheidene argumenten waarom kerstvoetbal een slecht idee is. Vooreerst moet er ook tijdens het kerstvoetbal ,zoals op elke normale speeldag, een beroep worden gedaan op de ordediensten, die op feestdagen sowieso al onderbemand zijn. De ordediensten dienen dus speciaal voor het voetbal een extra inspanning te leveren. De kosten voor ordehandhaving liggen tijdens de feestdagen een pak hoger en die meerkost wordt hoe je het ook draait of keert uiteindelijk op de belastingbetaler verhaalt. Een extra bijdrage vanuit de clubs, of de Pro League is maatschappelijk gezien niet meer dan terecht. Dan is er ook nog het aspect veiligheid. December 2010 toonde zich vorig jaar van zijn meest winterse kant. Het openbaar leven was gedurende een hele maand in de ban van het strenge winterweer. Desondanks werd er toch gewoon gevoetbald, hoewel dit onverantwoord was en supporters soms enorme risico's moesten nemen om in het stadion te raken. Gelukkig gebruikten de meesten hun gezond verstand en werd er massaal voor gekozen de wedstrijden thuis of op café te bekijken.Dan is er nog het etische aspect. Kerstmis is een feest voor iedereen. Buitenlanders zijn genoodzaakt noodgedwongen de feestdagen in België door te brengen. Je mocht deze week geen weekendkrant openslaan of je werd geconfronteerd met de heimwee van een of andere exotische vogel die naar zijn thuisfront verlangde. De Belgische lotgenoten maken er ondertussen geen punt meer van, hun opofferingen zijn dan ook minder groot aangezien zij gewoon thuis de feestdagen kunnen doorbrengen.
Kerstvoetbal was anno 2011 een groot succes. De stadions puilden in tegenstelling tot vorig jaar uit en de omstandigheden om te voetballen waren ideaal. Geen ondergesneeuwde toegangswegen naar het stadion die door het tekort aan zout niet gestrooid werden. Supporters hoefden zich niet verkleumd van de koude op te warmen aan hun Gluhwein of warme chocomelk. Als we elk jaar een winter zouden beleven als in 2011 kan niemand er iets op tegen hebben en is kerstvoetbal een groot feest. Ik was maandag op Gent en de tribunes van het Ottenstadion baadden in een onvervalste kerstsfeer. Het stadion was met 11400 toeschouwers ook volledig uitverkocht en dat voor een wedstrijd tegen de voorlaatste in de stand. Ook Westerlo had opvallend veel bezoekende fans meegebracht uit de stille Kempen. Op Brugge zaten er dit weekend voor een match tegen Zulte 27000 toeschouwers terwijl dat er op een gewone zaterdag maximaal 23000 zouden zijn. Hetzelfde verhaal in Beerschot en de andere stadions. Enkel Lokeren bleef een beetje achterwege met maar 4000 toeschouwers. In ideale omstandigheden heeft kerstvoetbal dus zeker bestaansredenen. Het is voor veel supporters ook een ideaal excuus om te ontsnappen aan de feestdis of om eens met het hele gezin naar het stadion te trekken. Toch ook hier een puntje van kritiek. Boxing Day is in Engeland een enorm succes, omdat de wedstrijden in de vroege middag worden gespeeld. Ideaal om met het hele gezin naartoe te trekken. Het late aanvangsuur is voor veel gezinnen nu nog een struikelblok.
Als het van Ivan De Witte afhangt zou kerstvoetbal even vertrouwd moeten worden als MFL. Het draagvlak van een actie zoals MFL is enorm, omdat die juist gestoeld is op de echte kerstgedachte. De Pro League wil die positieve boodschap ook koppelen aan het kerstvoetbal . Onder het mom Our goal a better world werden de afgelopen dagen de wedstrijdshirts van alle Belgische eersteklassespelers geveild voor het goede doel. Dat bracht in totaal 57000 euro op.
In ideale omstandigheden is kerstvoetbal een zegen voor de supporter. Toch moet men in de toekomst een scenario als vorig jaar zien te vermijden. Een algemene afgelasting naargelang de weersomstandigheden mag dan ook geen taboe meer zijn. De veiligeheid en het comfort van de supporters komt nog altijd op de eerste plaats.