Het EK lange baan zal dit jaar dan toch niet worden gezwommen in het Antwerpse Sportpaleis. De Europese zwembond LEN wil liever op safe spelen en kiest nu voor het Hongaarse Debrecen. Of Antwerpen hier rouwig om moet zijn is maar zeer de vraag. De megalomane eisen van het LEN deden Antwerpen uiteindelijk de das om, want ook in de sport regeert de grootheidswaanzin. Zelfs in crisistijden.
Het werkingsbudget voor het EK lange baan werd vooraf geraamd op een slordige 3,7 miljoen euro. Dat is veel geld voor een weekje topsport. Voor dat EK moest het Antwerps Sportpaleis omgetoverd worden tot een waar waterparadijs, met een olympisch bad en oefenbad. De wedstrijden moeten immers door 5000 toeschouwers kunnen worden bijgewoond. Geen enkel van de negen 50-meter baden in ons land voldeed aan deze eisen.Na het afhaken van een van de belangrijkste sponsors is de organisatie van dit EK budgetair onhaalbaar geworden. De kosten voor dit EK waren dan ook navenant. Een concertzaal ombouwen tot zwembad brengt natuurlijk de nodige kosten met zich mee. De organisatoren haalden hiervoor hun inspiratie bij het WK 2007. Dat WK vond toen noodgedwongen plaats in de Rod Laver Arena om aan de hoge eisen van het FINA te kunnen voldoen. Blijkbaar is enkel het beste goed genoeg in de ogen van de internationale zwemfederatie. Organisatoren dienen zich meer en meer naar de wensen hiervan te schikken. Het helpt als je een aantrekkelijk product kunt aanbieden (zwemmen, voetbal, honkbal, atletiek) en je de geïnteresseerde steden tegen elkaar kunt uitspelen. Lokale overheden gaan soms ver in hun poging hun stad op de wereldkaart te zetten. Hierbij worden er onrealistische beloften gedaan om toch maar een ander te kunnen aftroeven. Pas achteraf blijkt dat men hierbij te voortvarend te werk is gegaan.
In Griekenland denken ze voortaan twee keer na alvorens nog eens in de dans te springen om een of ander groot tornooi. Op het gebied van infrastructuur was Athene helemaal niet klaar voor de organisatie van de Olympische spelen met als gevolg dat 95 % procent van de infrastructuur nieuw moest worden gebouwd. In totaal zadelde de Spelen Griekenland en Athene op met een kost van ruim 7 miljard euro, ofwel een dikke 2 procent van het BBP. Het heeft Griekenland, in het licht van de huidige economische crisis, zeker geen goed gedaan.
Een ander schrijnend voorbeeld zijn de spelen van Montréal in 1976. Montréal heeft 30 jaar nodig gehad om zijn schulden te kunnen afbetalen. De Olympische Spelen van 1984 in Los Angeles waren financieel gezien dan weer een groot succes. Met de financiële fiasco's van de Spelen in Moskou en Montréal in het achterhoofd werd flink gesnoeid in de kosten. Zo koos men er voor om gebruik te maken van de reeds aanwezige infrastructuur. Een vélodroom en een complex voor de zwemwedstrijden was het enige wat nog moest bijgebouwd worden. De Spelen waren zo'n succes dat de stad zich opnieuw in de strijd heeft geworpen voor de organisatie van de spelen in 2028. Of LA er opnieuw zo goedkoop van af komt is maar de vraag. Om de concurrentie uit het Midden-Oosten en het verre oosten de baas te kunnen is er geld nodig. Veel geld.
Organisatoren gaan bijzonder ver om de internationale sportbonden gunstig gezind te stemmen. Een jaar voor de toewijzing van het WK voetbal aan Zuid-Afrika bracht Sepp Blatter, voorzitter van de Fifa, het land een werkbezoek. Hij vloog er onder andere in een sportvliegtuig over Kaapstad. Plots richt Blatter zich op en wijst naar beneden. "Daar aan de voet van de Tafelberg wil ik mijn stadion neerplanten". Midden in de wijk Green Point. Hoewel het praktisch onbegonnen werk was om op die plaats een stadion neer te planten is men toch gezwicht voor de eisen van Blatter. Het was dat of helemaal geen WK in Kaapstad en Zuid-Afrika. Het Cape Town Stadium is momenteel een van de vele witte olifanten in Zuid-Afrika. Stadions die niet of amper nog worden gebruikt en amper onderhouden zijn.
In tijden van crisis is het onverantwoord om nog kwistig om te springen met belastingsgeld. Het WK in ZA is in dat opzicht een historische vergissing, die het land heeft opgezadeld met een pak schulden. Als voorbeeld hoe het wel moet haal ik hier graag Duitsland aan. De economische draagkracht van een WK voetbal in dat land is er een pak groter, omdat de stadions er nog allemaal worden gebruikt en tot de nok gevuld zijn. Het WK in 2010 werd mede omwille van het sentiment aan ZA toegewezen. Net zoals dat sentiment een grote rol speelde in de toewijzing van het WK rugby in 1995 aan datzelfde land. Maar in tijden van crisis is het toch raadzaam te kijken naar de economische draagkracht voor een tornooi. Ook moeten we af van die drang om alles altijd grootser te willen aanpakken. Wat is er mis met een simpel tornooi zonder franjes. Dit is dan ook een pleidooi om de grootheidswaanzin een halt toe te roepen. We moeten opnieuw terugkeren naar de basis van de sport, waar de omkadering en faciliteiten eerder een bijzaak dan een noodzaak zijn.
|