Koersen om de topfavoriet genadeloos in het zand te doen bijten lijkt een nieuwe rage geworden in het hedendaagse wielerpeloton. Hushovd die geen meter wijkt van de zijde van Cancellara of Ballan die in de Ronde steevast Boonens schaduw was en dan hebben we het nog niet over Pozzato. Men begint een koers al lang niet meer met de intentie om hem te winnen, maar vooral om niet te verliezen.
Slepers worden ze ook wel eens genoemd. Renners die vooral niet op kop willen komen en het werk voornamelijk overlaten aan anderen. Profiteurs waar je liever niet mee op pad gaat in een lange ontsnapping. Verguisd en gehaat door journalisten en de publieke opinie omwille van hun lafheid. Vaak worden renners overigens in die niet al te benijdenswaardige rol gedwongen omwille van de ploegtactiek. Vaak heeft het ook met lepigheid te maken, waarbij renners verschillende belangen spelen. In de vierde etappe van Parijs-Nice naar Belleville zal Thomas De Gendt het ongetwijfeld op een akkoordje gegooid hebben met de latere ritwinnaar Thomas Voeckler. De Gendt moest rijden om zijn gele trui te heroveren, wat Voeckler uiteindelijk goed uitkwam en hij zo zonder al te veel moeite de rit kon winnen. Voeckler is de laatste persoon op aarde die ik als sleper zou bestempelen, maar die negende maart was hij dat wel heel even in het wiel van De Gendt.
Slepers zijn overigens van alle tijden. De meester-sleper was misschien wel een van de beste Nederlandse renners uit de geschiedenis. Joop Zoetemelk stond erom bekend bijzonder zuinig te koersen en geen druppel energie te verspillen. Veel leverde het hem uiteindelijk niet op. Een Tourzege in 1980 en een hele rits ereplaatsen in de grote rondes en de klassiekers. Andrei Tchmil werd volksvijand nummer 1 midden jaren negentig omdat die enkel oog had voor het wiel van Museeuw. Tchmil werd in die periode beschimpt door journalisten die het publiek ertoe aanzetten zich tegen de toenmalige Moldaviër te keren. Later won Tchmil wel opnieuw de harten van de Vlamingen, doordat hij aanvallender ging rijden en voluit zijn eigen kans ging. Renners zijn niet ongevoelig voor dergelijke kritieken. Het raakt hun ego. Logisch dat Tchmil vanaf 1997 een bocht nam van 180 graden. De voorbije Ronde van Frankrijk was in bepaalde opzichten ook een koers van slepers tegen elkaar. In de bergen had niemand het lef zijn eigen kans te gaan. Evans, Sanchez, VDB en Menchov hebben nooit gereden om te winnen, enkel om het verlies zo klein mogelijk te houden. Dan ben je in een bepaald opzicht ook een sleper.
Vooral de voorbije weken heb ik me vaak geërgerd aan de lafheid van sommige renners. Vooral Pozzato moet het bij mij ontgelden. Keer op keer viseert deze modebewuste Italiaan het wiel van Boonen en dat terwijl hij eigenlijk nooit de Primavera had gewonnen zonder het werk van Tornado Tom in 2006. Dankbaarheid komt blijkbaar niet voor in Pipo's woordenboek. Er verscheen zowaar een glimlach op mijn gelaat toen ik vernam dat Pozatto in Parijs-Roubaix in de bezemwagen moest plaatsnemen. Het noodlot die zoveel lafheid eventjes fataal afstraft. Slepers zullen er altijd zijn in het peloton, maar ik moet er hoegenaamd niet van weten.
|