wat anders in het hoofd of het hart blijft steken! Als het mij overvalt, of mij niet loslaat. Maar het kan ook voor het oefenen zijn. Oefenen in waar ik niet in opgeleid ben, oefenen met woorden.
01-09-2010
ADEM BENEMEND, kunst of de misdaad
Voortaan enkel nog kunst neem ik mij voor! Het is het enige gebied waar misdaad niet bestaat. Ik laat buiten beschouwing de kunsthandel die misdaden te over heeft voor het eigen welzijn, het kunstenbeleid dat zowat overal ter wereld een misdadig instrument is daar het expressie en uiten van gedachten goed te weinig ondersteund laat staan het kunst evenement al dan niet in een of andere schone binnenstad of landelijk dorpje ter promotie van zichzelf (city marketing) en niet de gedachte!!!
Neen ik heb het over de zinvolle besteding van het pogen de wereld met een onbekommertheid te bekijken, te voorzien van commentaren, subjectief te beschrijven of alvast dit alles te pogen. Het is het enige gebied waar de misdaad afwezig is, waar de misdaad niet kan aan tippen. Niet dat de leugen weg zal zijn, die is niet weg te denken. elke uitdrukking is na het uitdrukken reeds een leugen. Het zijn steeds maar pogingen tot een greep krijgen op een werkelijkheid. Of we daar veel wijzer van worden? Ik denk het wel, ik weet het zelfs zeker. Het spel van de relativiteit van de eigen uitdrukking is het groots in de kunstbezigheid. Het loopt echter fout als men deze de relatiteit van het uitgedrukte probeert aan de man te brengen als de norm, het ware en de werkelijkheid. We hebben al Goden en goeroes genoeg in dit bestaan en zie wat bakken zei ervan?
Dus geef mij de prutser maar die het probeert en dit telkens weer opnieuw probeert, zeker wetend dat hij elke keer weer een benadering van wat hij wil zal maken. En dit kan volhouden, zelfs zijn leven zo inricht dat hij enkel en uitsluitend daarmee bezig kan zijn. Zo'n schoonheden kunnen we niet genoeg koesteren, niet genoeg aan ons hart drukken. Het helpt ons om al het uiterlijk vertoon zich dwingend in het keurslijf van "de norm" aan het wankelen te brengen. Het brengt de chaos terug in ons leven het berngt net die verandering teweeg waardoor ademen weer benemend wordt. Schoon echt schoon dus!!!
Een week waren we samen ergens in Frankrijk -
ik noem naam nog streek zodat niemand dit schone oord kan vinden -, vrienden op
vakantie.
In dit stille oord vullen we het met onze
aanwezigheid, ons geratel of toch voornamelijk dat van een van ons, dat wanneer
het dreigt stil te vallen, aangewakkerd wordt door iemand anders van het
gezelschap. De grappen herhalen zich dagen na elkaar en worden steeds groter en
voller van kleur. Maar er zijn ook de langerokken momenten van stilte, iemand
tekent, drie lezen een boek, een zwemt of liever drijft in het water en ik kijk
toe. Het is allemaal met veel liefde en respect gekruid. Het laise fair van een
vakantie onder vrienden, de genoegdoening der genoegdoeningen. Literatuur wordt
verslonden net als de veel te copieuze maaltijden (we doen het dit jaar iets
rustiger met het eten hé mannekens) met volle teugen wijn, zonder ons dronken
te voeren, de avonden zijn immers lang en van sterrenhemels voorzien. De
volgende dag is zoals die daarvoor maar toch anders,met de nodige activiteit zoals een rommelmarkt (het kunnen
er ook meerdere zijn) als afwijking. Aan het ontbijt is het woord al weer uitgevonden
en ratelen sommigen aan één stuk, anderen knikken of houden het bij een zachte
repliek die steevast beantwoord wordt met alweer een beeld van een spraak.
Iemand heeft er al een ochtendwandeling op zitten een ander al een koude
zwembeurt achter de rug. Plannen voor de dag zijn er niet, er zal wel iemand
voor (een teveel aan) eten zorgen en ook de wijn aanvullen. De afwas lost
zichzelf op en opruim evenzeer. Twee rijden door het landschap als komen ze er
voor het eerst en dit na twaalf jaren. Er zijn meer Buizerds dit jaar en het
landschap is nog schoner, de regen heeft alles zijn volle groenheid terug
gegeven de bruine koeien steken zacht af tegen de schakeringen van zoveel groen
dat woorden, ook al hebben we er veel deze dagen, onvermogend zijn. De dagen
zijn vol zon en schone vriendschap, al regent het af en toe en soms een ganse
dag of toch bijna.
Na een week rijden ze weg de vrienden, drie
mensen, twee vertrekkende wagens, de streek blijft mooi en de zon schijnt volop,
toch is er even dat weeë gevoel aan de maag die leegte suggereert. De streek
blijft mooi en toch is er gemis. Vaknatie zijn vooral vrienden eender in welk
landschap, je maakt met vrienden een taai dor landschap tot een schoonheid,
zoveel is zeker.Twee dagen later
is er herinnering en minder luidruchtige woorden, een nieuwe schoonheid bouwt
zich opvoor alweer een nieuw
verhaal een nieuw beeld.Toch
blijft het nazinderen en nooit meer weggaan. Er zijn tekeningen, fotos van wat
ons boeit aan de streek, verhalen hier en daar opgetekend of opgeslagen in een
of ander zijn brein maar er is bovenal een niet te bewoorden of beschrijven
iets wat blijft en zich nooit heeft laten vangen aan welke expressie dan ook.
Zelfs de herhaling, de wederopvoering, de replica, de afdruk, de copie, de
kloon, de . is onmogelijk.
Met het
uitzicht op een valei met want bruine voortschrijdende koeien in het
ochtendlicht, met naast mij een reus van een paardekastanjeboom een wilg daarachter
en zacht op de achtergrond een specht en nog wat door mij niet te definieren
vogels. Eveneens op een verre, verre achtergrond het geluid van de beschaving
die rondvliegt hoog in de lucht zijn Co2 uitspuwend over het mensdom en zijn
teloorgang. Op zo'n ochtend als deze is alles helder en fris , niet enkel de
kleur, de geur, het zicht, het proeven en smaken van de ochtend maar ook de
gedachte.
Uiteraad
zijn wij creatieve wezenbij
uitstek, diegene die mee beslissen over wel en wee over goed en kwaad, over
verdergaan of alles opgeven of erger vernietigen tot de laaste levende cel. Wij zijn
in staat tot denken tot handelen vanuit dit denken. We zijn hoofdpesronage in een
slechte film of in een schilderij waar elk perspecrtief vals is, in een orkestraal
werk waar disonaten zo zijn gestapeld dat het pijn moet doen, waar elke beweging
de vernietiging van het ieigen lijf als beweegreden heeft.
Is het dit
nu, is het dit wat we cultuur noemen? Wat een vriendelijke gedachten om de dag
mee te beginnen!!! Ik zit ook op
een lekker zittend meubel, ik proef straks de heerlijke koffie - vooral die
eerste slok-, wat grof brood kauwend en dan de vrienden die met mij hier
verblijven begroetend. We gaan de dag in al ratelend over deze en gene kunstige
ingreep van de mens, bewonderend kijken naar dit landschap, ons verbazend over
evenwicht tussen natuur en de ingreep van onze soort. Wij cultuur en kunstminnend volk op kop
moeten dit zien, dit soort paradox van de eigen wil, van de eigendrang naar meer
en schoner. De tegenstelling varvat in elk van ons, van spraak en tegen spraak,
van laten en ingrijpen, van dromen en dadendrang. Wat willen we nog bewijzen?
Wat moeten we nog bewijzen? Waren de vorige teloorgangen van een cultuur niet
genoeg of proeven ook deze naar meer en groter naar erger en totale waanzin. W<illen we het
uly-tieme bewijs va de vernietigende kracht van de creativiteit Of kijken we
naar de dwaasheid deze schone gave, niet te wetenhoe gebruiken voor het
subtiele, het kleine, het voorzichtige.Het voorzichtig toevoegen zoals in een vioolkwartet, voortdurend zoeken
naar klank, tegenklank, samenklank maar vooral muziek makend, die elke noot,
elk geschreven woord, elke gedachte weet te overstijgen door schoonheid van het
zijn. Is het zo moeilijk dat evenwicht?
Waarom
hebben we steeds last van dadendrang uit bewijs van ons bestaan. Het kan zo
simpel: drie tonen bovenop elkaar, drie evenwijdige lijnen een stapel van drie
stenen op elkaar, zoals Bram mij zo mooi vertelde
in een eenvoudig lied.
Maar nee, hormonaal gestuurd en vol van
bewijsvoering woelen we aarde om, vliegen rond en rond en rond, kleuren scènes
in, braken tekst en uitleg naar elkaar en zwoegen en zweten tot we uniek en met
grote leugenachtigheid weer een nieuwe waarheid verkondigen.
Ik kijk verder naar beneden, ruik de koffie
al, hoor mijn vrienden en ik ga over tot de dwaasheid van elke dagmet plezier en vol overgave. Misschien
wordt mijn dag wel geheel doorspekt van eenvoud en liefde, het zal vakantie
zijn hoor ik u denken. Je hebt gelijk, duizendmaal gelijk!
Alsof het
zo is, en niet anders. Over vol en leeg en alles tegelijk en over oplossen in
twee betekenissen.
Het lijkts
alsof de stad alle impulsen heeft , alsof stedelijkheid een noodzaak is. Aan de
hoeveelheid opgehooptheid te zien delen velen die mening. Opeen gehoopte
mensen; opeen gehoopte gedachten en impulsen, opeen gehoopte cultuur,
opeengehoopte vervuiling, opeengehoopt geluid, opeengehoopte emotie en
gedachten . Schoon zo schoon tot ik me de allesomvattende stilte veroorloof met
niets dan het geluid van een koe, een verre haan, het geluid van vliegen. Maar
vergis u niet ook cultuur heeft hier zijn invloed. Ik bewijs midden in de wei
met mijn MacBook op schoot dat het zo is, ik ben omgeven door weiland en vaag
afgebakend akkerland. Zicht op roodbruine boerderijen met typische daken en
jawel om het uur in de verte een wagen die deze wegen ook neemt. Ik weet dat
een paar bochten en een heuvel verder er een kasteel hoog boven het landschap
tornt maar zoals mijn vriend gisteren beschreef, er is zoveel evenwicht tussen
natuur en cultuur dat je er stil van wordt, iedereen blijkbaar . Met zn allen
in die mantel der stilte die zoveel inhoud. Neen, het is niet de romantiek van
den buiten die mij hier naartoe brengt, ook niet het afkicken van een teveel
stad of mensdom, het is het verstillen zelf dat ik hier elke keer weer
leer. Het luisteren naar dat overdovende, zelf midden van een traag en stil
landschap. En ja ook hier wordt ik verstoord door een vliegtuig in de lucht als
eeuwige verbinding tussen alle overvolle plekken, maar ik sta mij toe even te
verpozen tussenin, het op adem komen, de noodzaak van de stilstand die vol is
van beweging.
Nu ik zover
ben komen ze als vanzelf, de kleine grote duidelijkheden waar ik al een jaar op
wroed en denk zonder dat er zich ook maar een oplossing lijkt aan te bieden,
het ligt hier allemaal zomaar voor het rapen. Bij elke stap van de kudde
koeien, bij elke wolk voor de zon, bij elke toost die wij (de vrienden)
uitbrengen op het ogenblik nu. En dan met grote woorden en weidse gebaren verdrijven
we alle stilte want zoveel schoonheid kunnen we niet verdragen, zoveel
oplossing is teveel, zoveel vreugde vraagt om lawaai om het zoeken naar deander, de veelheid, de stad, de hoop
van de hopen.Maar we leren bij,
elke dag verwijderen we ons weer van elkaar om op te gaan in de veelheid van de
stilte, om mee op te lossen in het geheel der dingen. Tis dat wat ik meenemen
wil, om straks bij mijn terugkeer weer op te gaan in het hopen teveel. En voldoende stilte en
rust in mij te hebben om die orde te verstoren, om ze element per element weer
op te bouwen tot ik zie dat ook weer dat een stotterenis, een probeersel om samen te leven of
samen leven te maken zonder al teveel oordeel vooraf. Zonder het weten van wat
gisteren al reeds bewezen is, zonder het teveel aan teveelheid. Gewoon het
witte blad, de stilte voor de eerste vioolstreek in welke toonaard dan ook,
zonder de volheid van de woorden op het podium, de volheid van de beweging die
alle geschiednis met zich meedraagt. Gewoon niets om alles weer opnieuw te
formuleren of toch te pogen.
Daarom ben
ik ook nu weer stil te midden van deze gedachte.
Mijn
schaduw was een twintig meter lang. Prettig om vast te stellen dat je in een
slanke en ranke versie boven jezelf kan uitstijgen. Prettig om vast te stellen
dat dit weidse landschap dat zicht van mijzelf nog aankan. Alles is stil en nog
steeds moet er niets, toch is het nog steeds bevreemdend om het te aanvaarden.
Na de drukte van een jaar waarin doen en herdoen, verleggen en verplaatsen,
betalen en betaald krijgen, overleggen en wegleggen, horen en gehoord worden,
praten en bepraten, beelden en verbeelden en nog veel meer van die activiteiten,
is een de roep van een buizerd in
de ochtend, de zwaluwen op een draad het zachte en soms minder zachte gezoem van slapende liefden op de de achtergrond het middelpunt van mijn bestaan. Ik
heb tijd heruitgevonden maar weet ineens niet waar ik er mee blijven moet.
Gelukkig is er veel om mij van die gedachte af te leiden, een lichte mist die
optrekt uit het landschap, de warmte van de vroege zon, licht koude voeten in
het natte gras. Vier ezels staren in de diepte en doen alsof ze niet gaan
bewegen vandaag. Ik adem in en uit en ben mij zeer bewust van mijn aanwezigheid
in deze schoonheid. Pas ik hier nog wel in of ben ik zo vervreemd dat het een
vlek is midden van een zich zelfvoltrekkende tekening.
Alles is in
evenwicht, nochtans is er ingegrepen maar met zocveel zorg en respect met het
kunnen laten van overdaad met het kunnen laten gaan. Nochtans moet ik maar een paar kilometers rijden
en alles geraakt verstoord door lawaai en een teveel aan activiteit, een nieuwe
orde die we gemakshalve cultuur zijn gaan noemen. Al is deze hier zeker ook,
maar dan soberder, met mate aangebracht.Ik wacht nog even ik verpoos nog even voor ik met lawaai van mijn wagen
het lawaai van onze ore weer binnedonder en met de liefde van elke dag mij moei
en bemoei, mij smijt en er met mij gesmeten wordt, ik praat en bepraat wordt,
ik maak en laat maken, wij zien en gezien worden , drinken en dronken raken, ..
en telkens met die ene vraag voor ogen waar zijn we nu weer mee bezig. Beide
levens zijn er en ik mis ze niet graag al ben ik er mij zeer bewust van dat een
laaste adem, die laaste keer zon op de huid , de laaste keer kabaal maken, de
laaste beweging aanzetten tot de mogelijkheden behoort.
Maar laat
het nog maar wat duren dat dubbelzinnige, dat eeuwige gezoek . Ik kijk nog even
in de verte naar een iets kortere versie van mij schaduw en weet dat de ochtend
stevig begonnen is.