Tijd voor denken en reflectie,
tijd voor vormgeving van een toekomst,
tijd dus, voor cultuureducatie.
Ik schrijf deze gedachten in een tijd van verwarring, angst,
solidariteit en hoop, een tijd waar er meer vragen zijn dan antwoorden.
In een tijd waar de waarden van ons samenleven en ons denken
daarover, de vorm die we daarvoor hebben bedacht, onze handelingen
, worden
aangevallen. En ik sta blijkbaar niet alleen met mijn twijfelend bestaan: de
vele jongeren die ik ontmoet, stellen met mij de vragen, maar poneren net zo
goed antwoorden.
Dit brengt mijn gedachten bij opvoeden, onderwijzen,
educatie en hoe daar omzichtig mee om te gaan. En op hetzelfde ogenblik word ik
gevraagd om mijn gedachten te laten gaan over kunst als onderdeel van het
grotere veld van cultuureducatie. Want middenin het debat van zoeken hoe we
omgaan met waarden en normen, hoe we omgaan met de vele invloeden, denkwijzen,
religies en sommige excessen die dat met zich meebrengt, speelt er zich binnen
onderwijs en educatie ook een zoeken af hoe we dit kunnen bruikbaar maken voor
jongeren die nu opgroeien en zoeken naar enig houvast.
Hoe doen we dit zonder de zin voor burgerschap en kritische
ingesteldheid te verliezen?
Ik grasduin in het openbare debat over de eindtermen dat vandaag
aan de orde is en merk dat we veelal grossieren in het eigen gelijk en de eigen
praktijken. Als we doorgaan met deze manier van denken, zullen we uitkomen waar
we al staan en stonden, zonder het groots perspectief van een toekomst die
nooit meer zal zijn zoals vandaag.
Want ik merk dat we ervan uitgaan dat kinderen en jongeren
via onderwijs in gesegregeerde vakken vat moeten krijgen op de totaliteit van
het samenleven en het samen toekomst maken.
Na de gebeurtenissen van de laatste dagen twijfel ik grondig
aan deze optie. Omdat de verbinding ontbreekt: waar is er plaats en tijd, waar
zijn de middelen om de wereld, zijn kennis, kunde, denken en vorm te overzien,
te beschouwen, te bestuderen en opnieuw vorm te geven?
Het alternatief voor deze optie is plaatsmaken voor denken,
reflectie, retoriek, dynamiek in denken en handelen, en dat in een zo breed
mogelijke context.
En dan kom ik als vanzelf bij de kunsten terecht, als
onderdeel van een brede cultuureducatie. Niet bij de tekenles of de muziekles,
maar bij de kern van kunst en cultuur als educatieve waarde. De kern, die een
bundeling is van wie en wat we zijn als mens, welke waarden en normen we
overdragen, hoe we ze vormgeven en hoe we in staat zijn daar dynamisch mee om
te gaan in een steeds veranderend samenleven en een zich vernieuwende
samenleving.
Wat we nodig hebben is een atrium, een plaats waar de
verbinding tussen alles wat we doen en denken, tussen de verschillende
gedachten en levenswijsheden en hoe we deze vormgeven, kan bekeken, bestudeerd,
bekritiseerd en beantwoord worden.
Deze plaats moet verbindingen leggen tussen
spanningsgebieden zoals cultuur en natuur, economie en maatschappij, burgerzin
en algemene zingeving, in een coherent geheel, in een cluster van waardig geformuleerde
meningsverschillen.
Cultuureducatie (en zeker kunst) heeft dit atrium in zich:
cultuureducatie en kunsten geven geen antwoorden, maar zijn uitingen - of
minstens pogingen - om onszelf en de wereld te bevragen in doen en denken.
In het ruime gebied van de cultuureducatie kunnen we alle
mogelijke themas benaderen, zelfs vanuit hun meest abstracte vorm. Het is de
plaats waar gelijken en verschillen tegenover elkaar kunnen staan, waar werkelijkheid
en fantasie een plek hebben, waar Eros en Thanatos elkaar ontmoeten. Een plaats
waar persoonlijke expressie gedijt naast inzichten uit de geschiedenis en waar
beeld en woord vanuit een hoger perspectief worden ingezet en afgewogen.
In de praktijk denk ik dan aan de mogelijkheid om hierbinnen
zowel grote, meer abstracte themas (goed en kwaad, liefde en haat, moed en
lafheid,
) als meer concrete feitelijkheden (man/vrouw, techniek/ambacht,
)
te bekijken, te bestuderen en er een mening over te vormen. Binnen de
cultuureducatie en de kunsten gebeurt dit per definitie zowel vanuit
historisch, maatschappelijk, wetenschappelijk, economisch, technisch, ethisch
en esthetisch perspectief, wat niets dan voordelen oplevert voor het denken en
voor de vormgeving van het leven zelf.
Binnen de kunst en de bredere cultuureducatie kunnen deze
meer abstracte begrippen en hun dagelijkse uitingsvormen aan bod komen, en dit
zowel voor doeners als voor denkers. Het is evident dat ik hierbij niet enkel uitga
van het louter westerse canon: zelfs de plaats en de functie die we aan kunst
toekennen, kunnen bevraagd worden. Waardoor we tegelijkertijd cultuur in zijn
meest brede vorm bevragen.
Dit betekent dat we weg moeten van een eerder industrieel
geïnspireerd onderwijs, waar we met zijn allen op een geijkte manier naar eenzelfde eindmeet worden
gebracht, maar meer moeten ingaan op een persoonlijk en maatschappelijk gericht
clusteronderwijs, waar themas die ons
allen aanbelangen, centraal komen te staan. Om de betrokkenheid te verhogen, is
het nodig om deze themas, vragen en meningen te laten ontstaan vanuit de
vragen van de student/lerende. Vervolgens worden deze themas vanuit
verschillende perspectieven benaderd: historisch, economisch, maatschappelijk,
ideologisch,
en dit zowel individueel als in groep. De
leerling/scholier/student kan zijn antwoord/mening/bedenking via
uiteenlopende concepten en vormgeving met de anderen delen en zo de
confrontatie aangaan met andere antwoorden/meningen/bedenkingen.
Dat we dan geen school meer hebben met een lessenrooster dat
opgebouwd is uit afzonderlijke vakken en daardoor de gedachten eerder verdeelt
dan ze te verbinden, biedt enkel voordelen. Ook voor de eenzame leerkracht die
alleen voor de groep staat, biedt deze benadering uitwegen: ik denk hierbij aan
groeps- en werkstations met leerkrachtenteams die hun studenten de weg wijzen,
instrueren, bevragen en voeden vanuit diverse invalhoeken.
Ja, dit vraagt een andere en meer dynamische organisatie.
Een organisatie die verfrissend werkt voor alle partijen en mee zorgt voor een
gezamenlijke en verbindende aanpak.
Dat er ook nog, op maat en behoefte van het algemeen
cultureel bewustzijn, studie- en instructietijd nodig zal zijn, is evident. Maar
ook daar kan men zoeken naar verbinding in plaats van het lineair en op
zichzelf gekeerde vakmatig denken in te zetten. Is de wereld en zijn culturele
uitingen en verschijningsvormen immers niet opgebouwd uit verbindingen die ontstaan
zijn uit invloeden van ons allen?
De kunsten zijn altijd al een belangrijke factor geweest om
zicht te krijgen op gedachten, gevoelens, dromen en concepten over ons bestaan.
Daardoor is kunst=educatie en verdienen de kunsten, samen met de bredere
cultuureducatie, een plaats in opvoeding, educatie en meer dan ooit in onderwijs.
Kunst is de verbindende factor met het werkelijke en zinvolle bestaan om te
spreken waarover we niet spreken kunnen.
In kunst en cultuur zijn lichaam en geest één geheel, zijn
materie en het niet-materiële met elkaar verbonden en bieden ze ons de kans om
onszelf uit te drukken.
Is er vandaag iets belangrijkers dan om vanuit de dagelijkse
diversiteit van denken en handelen, samen te zoeken naar een toekomst? Om
normen en waarden eerder als vraag dan als antwoord mee te geven?
Tijl Bossuyt
Artistiek en zakelijk leider
De Veerman
1 april 2016
De Veerman
10-04-2016 om 00:00
geschreven door TB 
|