Stop de valse oorlog over al of niet educatieve master in de kunsteducatie en zorg voor een opleiding die betekenis heeft. Met enige verbazing lees ik de opinies van voor en tegenstanders van een educatieve master in de kunsten. Dat er meer aan de hand is dan deze keuze van voor of tegen, dat oud ideologische discussies en financiering mechanismen aan de grondslag liggen van deze discussie kwam ik te weten bij enige navraag. Bij mij blijft de vraag leven: wordt daar nu iemand beter van? Gaan we, wat de keuze ook is, een stap vooruit? Is dit nu waar het werkveld van de (formele en informele) kunsteducatie, het sociaal artistiek werkveld, het kunsten landschap dat steeds meer inzet op participatie op zoek naar is? Ik durf het te betwijfelen en heb daar mijn argumenten voor. Sinds de creatieve expressiebeweging van de jaren vijftig van vorige eeuw hebben we een voortdurende ontwikkeling gekend van het werk dat inzet op educatie en participatie met, door en in de kunsten-. Er is zelfs meer, Vlaanderen kende met zijn expressie beweging die door heren als August.J.Bal en zijn ploeg medewerkers of heren zoals Jos Demaegd die met zijn vroege kunstzinnige jeugdateliers een heuse ontwikkeling in de kunsteducatie op gang brachten, een zeer innovatieve en kwalitaieve beweging. Plaats daarnaast het kwalitatieve Deeltijds kunstonderwijs en je ziet de brede scoop in een verleden opgebouwd. De internationale erkenning was toen groot. Buitenlandse musea tot in New York, Kunstinstituten uit Groot-Brittannië, Nederlandse culturele instellingen zagen hier -good practise- die ze graag wilden integreren in hun werk. De kwaliteit van het werk die toen geleverd werd was niet te danken aan een of ander pedagogische of kunstopleiding die. De mensen die het werk vorm gaven hadden een artistiek parcours gevolgd en hadden pedagogische ervaring opgedaan in allerlei maatschappelijke geledingen ( onderwijs, jeugdwerk, sociaal cultureel werk, theaters, kunstateliers en waarschijnlijk ook andere) maar waren vooral passioneel bezig met de ontwikkeling van de mens, de maatschappelijke waarde die kunst in zich kon dragen en hierbij kon helpen. In die jaren ontstond er ook een alternatieve opleiding met de wat rare naam kadercursus creatieve expressie ( een product van de voormallige dienst jeugd vorming, later de departmentale dienst voor creatieve expressie en begeleiding van het toenmalige ministerie van cultuur) waar adepten zoals Barbara Wyckmans, danser Erik Raeves, theatermaker Jo Roots, maar ook ondergetekende en vele, vele anderen door gevormd zijn. Een niet erkende opleiding noch bachelor noch master die een generatie bevlogen mensen voortbracht die kunst, educatie en participatie passioneel wisten en weten te verbinden en dit alles ten dienste van een grote maatschappelijke inbedding van kunst en participatie. Een opleiding uit noodzaak ontstaan en midden de jaren tachtig ook weer verdween toen er meer geprofessionaliseerde (kunst)instituten het trachten over te nemen (sommige zaken werden geintegreed in de specifieke lerenopleidingen door alweer adepten van deze kadercurus creatieve expressie). Door politieke en maatschappelijk keuzes werd en wordt het werkveld steeds verder geprofessionaliseerd en gestructureerd, tot daar het goed nieuws. Maar in deze ontwikkeling leert men weinig uit ontwikkelingen en geschiedenissen die kwalitatief veel betekend hebben voor de ontwikkeling van een veld. Om een beweging op gang te brengen is de discussie over een educatieve master dan wel een artistieke master met annex een goeie educatieve input, niet waar ik en veel mijn collegas in het werkveld van wakker liggen. Een opleiding met, in en door het veld- van de participatieve kunstpraktijk ware een beter aanbeveling. Maar daar staan wetten, praktische bezwaren en strijden om middelen blijkbaar voor in de weg. Als grootste bezwaar is de opdeling tussen onderwijs en kunstensector. Waarom leiden we nog steeds kunstenaars op waar het merendeel van die mensen op het einde van hun opleiding constateert dat niemand op hen zit te wachten, met een diploma waar niemand op zit te wachten. Het blijkt een ziekte doordat we vergeten zijn dat we het industriële tijdperk al lang achter ons gelaten hebben. We leiden nog steeds mensen op die dan een diploma in een bepaald vakgebied krijgen en vervolgens doen ze iets anders omdat het diploma en waar het voor staat niet dienstig blijkt aan verdere maatschappelijke of economische ontwikkelingen. Dit is helaas niet enkel in de kunsten waar. Maar algemeen weten mensen die een kunstdiploma hebben en in de contreien van de kunsten willen blijven werken dat een specifieke lerarenopleiding een goede garantie biedt voor een al dan niet fulltime job in het deeltijds kunstonderwijs. Voor de rest is men een vogelvrij verklaarde. Ikzelf die werk in de kunsten sector en met kunteducatie en kuntparticipatie bezig ben, heb nog nooit iemand op diploma aangeworven. Wel heb ik gelet op het afgelegde parcours en de motivatie. Een kunstdiploma of kunstdiploma met bijhorende lerarenopleiding wat stelt dat voor? Wat ik wel wil, zijn mensen die een metier kennen. Als je een theater, beeldend, dans, muziekproject wil begeleiden met mensen en met hen een bepaalde inhoud wil fileren en vormgeven, dan is het noodzakelijk dat je een vak( en daar dienen de kunstopleidingen toch ten dele voor ) kent maar er is meer nodig. Zaken zoals engagement, motivatie, inzicht in maatschappelijke ontwikkelingen, agogische of pedagogische vaardigheden,
om er maar een paar te noemen. Ik ken veel mensen waarmee ik al fantastische projecten kon realiseren die dit vak via een grillig parcours hebben ontwikkeld en andere die in dat parcours ook een kunsthogeschool frequenteerden en soms ook hebben afgemaakt. De vraag die zich stelt is: is er een opleiding mogelijk die zorgt dat ik en goeie vioolleerkrachten voortbrengt en goeie muzikanten die ook een participatief project kunnen ontwerpen, vormgegeven en uitvoeren? Kan dit alles geïnitieerd door het kunstenlandschap al dan niet in samenwerking met instituten zoals kunsthogescholen en pedagogische instituten. Hoe moet zo een opleiding of traject er dan uitzien en moet dat dan eenduidig in de oude structuren van professionele of academische afstudeerrichtingen? Ik denk dat deze structuren de inhoud niet vooruithelpen. De huidige discussie is dan ook vals en puur tijdverlies. In Nederland bestaan al langer opleidingen in de kunsten waar men kiest tussen het kunstenaarschap of de educatieve artistiek begeleider, slechts af en toe zijn de louter educatief gevormde krachten (die wij steevast lesboeren noemen) terug te vinden in onze projecten of in ons onderwijs. Zei die dat wel doen hadden meestal een parcours waar niet enkel de opleiding de doorslag gaf. Een aantal jaren terug, zeg maar tot het einde van vorige eeuw, keken we op naar opleidingen volgens dit oude en industrieel denken. Vandaag is de praktijk en zeker ook de kunstenpraktijk zo snel aan het evolueren dat ongeveer elke opleiding zich de vraag moet stellen of ze nog wel een bijdrage kan leveren op de ontwikkelingen die zich voordoen. Aloude conservatoria, kunstopleidingen allerhande moeten energie benutten om een antwoordt de bieden op ontwikkelingen die zich voordoen en op tendensen die mogelijks een toekomst aanwijzen. Dus stop de stellingenoorlog over het statuut van de opleidingen en bijhorende diplomas. Maak een sterke opleiding (kijk hierbij niet op een cent) met een degelijk en rijk gevulde maar flexibele inhoud. Doe dit samen met het kunstenlandschap maar ook met anderen. Zorg dat mensen die deze opleiding als onderdeel van hun traject maken geïnspireerd, geëngageerd en met passie werken aan een toekomst. Het werkveld zal jullie dankbaar zijn. Tijl Bossuyt Artistiek en zakelijk leider van De Veerman (Een kunsten organisatie met educatie en participatie als kern van zijn werking).
01-12-2017 om 14:47
geschreven door TB 
|