wat anders in het hoofd of het hart blijft steken! Als het mij overvalt, of mij niet loslaat. Maar het kan ook voor het oefenen zijn. Oefenen in waar ik niet in opgeleid ben, oefenen met woorden.
30-08-2010
vakantieoefening 2: klank en tegenklank
Met het
uitzicht op een valei met want bruine voortschrijdende koeien in het
ochtendlicht, met naast mij een reus van een paardekastanjeboom een wilg daarachter
en zacht op de achtergrond een specht en nog wat door mij niet te definieren
vogels. Eveneens op een verre, verre achtergrond het geluid van de beschaving
die rondvliegt hoog in de lucht zijn Co2 uitspuwend over het mensdom en zijn
teloorgang. Op zo'n ochtend als deze is alles helder en fris , niet enkel de
kleur, de geur, het zicht, het proeven en smaken van de ochtend maar ook de
gedachte.
Uiteraad
zijn wij creatieve wezenbij
uitstek, diegene die mee beslissen over wel en wee over goed en kwaad, over
verdergaan of alles opgeven of erger vernietigen tot de laaste levende cel. Wij zijn
in staat tot denken tot handelen vanuit dit denken. We zijn hoofdpesronage in een
slechte film of in een schilderij waar elk perspecrtief vals is, in een orkestraal
werk waar disonaten zo zijn gestapeld dat het pijn moet doen, waar elke beweging
de vernietiging van het ieigen lijf als beweegreden heeft.
Is het dit
nu, is het dit wat we cultuur noemen? Wat een vriendelijke gedachten om de dag
mee te beginnen!!! Ik zit ook op
een lekker zittend meubel, ik proef straks de heerlijke koffie - vooral die
eerste slok-, wat grof brood kauwend en dan de vrienden die met mij hier
verblijven begroetend. We gaan de dag in al ratelend over deze en gene kunstige
ingreep van de mens, bewonderend kijken naar dit landschap, ons verbazend over
evenwicht tussen natuur en de ingreep van onze soort. Wij cultuur en kunstminnend volk op kop
moeten dit zien, dit soort paradox van de eigen wil, van de eigendrang naar meer
en schoner. De tegenstelling varvat in elk van ons, van spraak en tegen spraak,
van laten en ingrijpen, van dromen en dadendrang. Wat willen we nog bewijzen?
Wat moeten we nog bewijzen? Waren de vorige teloorgangen van een cultuur niet
genoeg of proeven ook deze naar meer en groter naar erger en totale waanzin. W<illen we het
uly-tieme bewijs va de vernietigende kracht van de creativiteit Of kijken we
naar de dwaasheid deze schone gave, niet te wetenhoe gebruiken voor het
subtiele, het kleine, het voorzichtige.Het voorzichtig toevoegen zoals in een vioolkwartet, voortdurend zoeken
naar klank, tegenklank, samenklank maar vooral muziek makend, die elke noot,
elk geschreven woord, elke gedachte weet te overstijgen door schoonheid van het
zijn. Is het zo moeilijk dat evenwicht?
Waarom
hebben we steeds last van dadendrang uit bewijs van ons bestaan. Het kan zo
simpel: drie tonen bovenop elkaar, drie evenwijdige lijnen een stapel van drie
stenen op elkaar, zoals Bram mij zo mooi vertelde
in een eenvoudig lied.
Maar nee, hormonaal gestuurd en vol van
bewijsvoering woelen we aarde om, vliegen rond en rond en rond, kleuren scènes
in, braken tekst en uitleg naar elkaar en zwoegen en zweten tot we uniek en met
grote leugenachtigheid weer een nieuwe waarheid verkondigen.
Ik kijk verder naar beneden, ruik de koffie
al, hoor mijn vrienden en ik ga over tot de dwaasheid van elke dagmet plezier en vol overgave. Misschien
wordt mijn dag wel geheel doorspekt van eenvoud en liefde, het zal vakantie
zijn hoor ik u denken. Je hebt gelijk, duizendmaal gelijk!