Neuroplasticiteit is
de naam die hij gaf aan de blog waar hij zijn gedichten weergeeft. En even
nadenken moest ik bij die titel. Of de blog zou geopend worden op een diagonaal
of open moment, dat zou nu bepaald worden. Een diagonaal moment werd het en
na het navenant bekeken te hebben wist ik dat ik op het verkeerde paard gewed
had. Ik had het kunnen weten.
-onthechting-
Ze duwt de tube
leeg terwijl ik me uitspreid op een bed van
piepschuim
Ik staar me blind op ranke pezen getrimde kuiten gelaserd wild
vlees
Pagegaai de formule oppervlakte van een gelijkbenige driehoek die
haar inkomhal markeert
Broos en viscoos ontdekt ze me, glibbert op de
tast naar het wachtbekken
Na de ouverture
weerklinkt fluisteropera, solo van de spinto
sopraan:
al zijn we voor elkaar geboren, ik kan de krassen op je
ziel niet blijven dichten, alleen onthechting zal ons
redden
Steeds vaker ziet ze het. Dat de tekorten die ze met zijn naam ondertekent de hare zijn. Dat het verzet dat ze in zich voelt haar verlangen is. Haar verlangen, haar strijd, haar weg naar zichzelf. En zijn armen.
Ik ga voor een paar uur naar mijn mama en papa. Vroeger was mama altijd de chef die in de potten roerde, papa was het keukenhulpje. Groenten en fruit snijden, afwassen, de tafel dekken, ... dat deed papa graag. En zo keek ik toe deze middag hoe hij buiten de tafel dekte. De verwondering groot hoe die man met twee universitaire diploma's, door een klein verschil in zijn hersenen, nu de tafel dekt. Nonconformistisch en zich er de tijd voor nemend, welbewust dingen verplaatsend en leggend tot het zijn goedkeuring krijgt. Onze hersenen, ons brein, ongelofelijk moet dat zijn. Meer en veel meer zou ik daarover willen weten. Ondertussen stapt papa wat heen en weer, neemt iets vast, doet er iets of niets mee en legt het weer neer, gaat ergens naartoe kijken, zet zich neer en staat weer op. Mama kijkt er lachend naar en ik zeg haar dat ze precies een peuter in huis heeft. Papa gedraagt zich werkelijk zoals de peuters in onze klas; hun neus volgend en vlinderend de dag door. Een groot deel van papa's dagen is de laatste weken gegaan naar chemotherapie en bestralingen. Het andere deel wordt nu kijkend doorgebracht. Na het beluisteren van klassieke muziek en het zelf spelen van gitaar is nu blijkbaar het schrift weggevallen. Niet dat hij technisch niet meer kan lezen, de zin is weg. Of het komt door het zich niet lekker voelen door de chemotherapie of een volgende stap in zijn dementie is niet zo duidelijk. Wat wel duidelijk is is papa's stijgende interesse voor het luchtruim. Nooit heb ik mijn papa weten kijken naar het luchtruim. Papa's blik was ofwel op de grond gericht naar dieren en planten of net erboven naar insecten en vogels, maar nooit heb ik interesse gezien in het luchtruim. Waar papa nu blijkbaar vele uren naar kijkt, mama voortdurend wijzend op de witte lijnen in de lucht, de vliegtuigen en helicopters die voorbij gaan. Hij zit al tussen hemel en aarde lachen we. Die papa.
Zakgeld krijgen Remi en Helena nog niet, wel mogen ze alle centen die ze krijgen van moemoe en oma houden en vrij uitgeven. Mijn zelfgekozen rol bestaat uit het in gesprek gaan en zo samen te kijken of het een weloverwogen uitgave of een uitgave in een opwelling betreft. Waarbij ik geluk heb met Lucas als grote broer en voorbeeld. Een voorganger die een keuze maakt en doelbewust spaart. Helena geniet van het sparen op zich, het nauwkeurig bijhouden, het veelvuldig tellen en luidop verkondigen van het bedrag van haar gespaarde centen. Remi daarentegen heeft veel interesses en evenveel ideëen om zijn geld aan te spenderen. Gaande van een katapult tot twee muizen in een kooi tot Lego Star Wars. Een aantal jaar en miskopen later hebben blijkbaar het één en het ander teweeg gebracht. Dat tot volgende bedenking, zittend naast mij in de auto, resulteerde. Sprekend met zachte stem, het gezicht naar buiten gewend, een paar seconden stilte tussen elke zin. Een verzuchting waardig.
'Wat bezielt mij toch? Om de maand, om de week, veranderen van wil. Zo kan ik nooit kado's krijgen'
Hoe alles draait en keert en evolueert en steeds blijft evolueren, puzzelstukjes in elkaar vallen, uit elkaar vallen. En niets meer is wat het was. Niet wat het een jaar geleden was, een maand geleden, een week geleden, een uur. Een schildpaddendoos zou ik willen hebben zoals in de klas. Eentje om in weg te kruipen en zo, zonder het te moeten verwoorden, te tonen 'mijn hart doet pijn, ge kunt allemaal de boom in, laat me met rust!'
Vierenveertig jaar ben ik en eigen aan mijn kinderjaren is de term Softenonkindjes. Meer dan één keer zal mijn mama mijn blikken of vragen gesust hebben met 'sshtt ... het is een Softenonkindje'. 'Softenon excuseert zich na 50 jaar' schrijft een nieuwssite deze ochtend. 'Pas na 50 jaar' schrijft een ander, 'omdat de shock in het bedrijf dat Softenon produceerde zo groot was'. 'Ze hebben zo lang gezwegen om schadeclaims te vermijden' Wat de waarheid is zullen wij als leek nooit weten. En misschien maken beiden deel uit van de waarheid. 'Open mind en anders kijken naar de werkelijkheid' geschreven door Edel Maex is mijn laatste aanwinst. Een aanrader. Voor wie het graag open heeft.
Mijn papa is geboren in " 't stad". En gaandeweg steeds groener geworden. Eentje van het kaliber 'enkel ingrijpen als je niet meer doorkan'. En een groene jongen en een tuin van 5000 vierkante meter dat brengt nog meer groen teweeg. En wat ooit de boomgaard, de vijver, het terras, de kruidentuin, de bloementuin en papa's bos was is nu één grote groene massa geworden. Met een rozelaar die dertig jaar prachtige bloemen gegeven heeft, maar ondertussen onder de dakpannen kroop en het dak langzaam maar zeker vernielde. Zoals ook de eiwitten in papa's hersenen langzaam maar zeker zijn denken beïnvloeden. En vreemd is dat om te zien : een man die het ene moment de moeilijkste kruiswoordraadsels en sudoku's snel en foutloos invult en een paar minuten later een heet bord voor zich krijgt en geen oplossing vindt om het bord iets dichter naar zich toe te schuiven zonder zich te verbranden. En lang dacht ik dat ik mijn papa kwijt was, dat papa papa niet meer was. Mijn sterke, stoere, groene en alleswetende en kunnende papa. Maar het is niet zo, het is anders, het is gewoon een ander stukje papa dat we nu te zien krijgen. Een ander stukje papa en het kado hem nog te kunnen knuffelen en zeggen 'hey paptje, hoe is't?'
De knalroze beenwarmer van Helena in de sokkenmand en zij die ze gaf. Stappen door Gent voorbij de winkel van Marimekko en de belofte 'ik breng je erheen'. De sportwinkel met Remi en kledij die zij droeg. Rijden op de N9 en niet afslaan aan 't Parksken. De droom van een hand in een hand en de hare die uit de mijne glijdt op het schoolfeest. Rozen in de tuin en rozen op haar buik toen ze heengegaan was. De bleekheid op mijn papa's gezicht en haar bleekheid. Lucas die vraagt of opa net zoals haar nu ook dood gaat. Op onverwachte momenten pakt ze me. Warmte nalatend. En leegte. Wat moet dat niet zijn voor de mensen rond haar die haar veel beter of veel langer kenden. De mensen voor wie zij het dagelijks brood was? Welke leegte moet haar heengaan niet scheppen bij hen? En wat doe je daarmee?
Naast me wandelt ze. De rug recht, de ogen fel, de woorden van diep. De avondlucht en -licht boven Bottelare en Munte kan nog nooit zo mooi geweest zijn als nu. En geen fototoestel bij handen om het vast te leggen. Maar misschien net daardoor dat ik nu het beeld zo levendig kan oproepen. Haar rug recht, haar ogen fel, de woorden van diep, de lucht zo mooi.
In mama's keuken staat er al jaren een klein beeldje van Boeddha. En al evenveel jaren keek ik uit naar een beeldje dat mij zou raken. Tientallen moet ik er ondertussen in mijn handen gehad hebben. Maar altijd was er iets dat me weerhield. Nochtans mocht het in even welke gedaante van hem zijn. Als lachende Boeddha, gekruiste benen, een ronde buik en een al even rond en lachend gezicht. Of de prinselijke versie; een lange slanke man, eveneens met gekruiste benen, de handpalmen tegen elkaar voor de borst. De ogen gesloten. Sacraal. Zo ook het Boeddhahoofd dat al die maanden S. vergezelde in haar strijd. En daar, zittend naast haar benen, aan de ene kant haar hoofd, aan de andere kant het hoofd van Boeddha ging mijn zoektocht naar hem door me heen. Alsook nu het beeld van haar laatste dagen. Van haar lichaam zonder leven. Misschien dat dat het was dat me overtuigde in een winkeltje in Corsica. Deze was het. Deze boeddha wil ik in mijn huis. Bij deze afbeelding is het dat ik een bloem wil zetten, een kaarsje branden. Deze Boeddha is mijn manier om haar leven en dood een plaats te geven. En Piet zal niet goed begrepen hebben waarom deze houtsnede absoluut vandaag al moest opgehangen worden. En ik ook niet. Tot de telefoon ging en mama me vertelde dat papa erg ziek is. Twee kaarsjes branden er nu. Het leven. Boeddha zal werk hebben.
Lucas heeft een C-attest. Een welverdiend. Je weet wel ; zo van 'wie zijn gat verbrandt moet op de blaren zitten en de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is en je oogst wat je zaait en zelfkennis is het begin van alle wijsheid' enzovoortenzovoort.
Vorige week vrijdag, de laatste schooldag voor Lucas, twee examens op één ochtend en een smsje om 09.45 : 'vakantie!!!'. Ik ga op mijn handen zitten en slik de woorden 'Had je niet beter iets langer aan je examens gewerkt? Even herlezen?' in. Die woorden kunnen wel wachten tot deze namiddag. Die avond komen vriendjes sinds kleutertijd langs en of ze mogen blijven slapen? De tijd wordt gamend gevuld, elk op hun eigen laptop, een kamer bruisend van aankomend testosteron. Ik steek mijn hoofd binnen even voor middernacht. Gaan jullie afsluiten jongens? Nog even, nog heel even mama. Als ik 's ochtends vroeg opsta zijn de heren al weer aan het gamen. De kledij nog aan, de bedden onbeslapen, de gezichten vrolijk en blij, twaalf blikjes energiedrank op de vensterbank. Twaalf. Binnengesmokkeld met de pijama en tandenborstel. Eén blikje het equivalent van vier koppen koffie. Het is goed voor één keer heren. En : liever hier dan op café. Maar lap me dat geen tweede keer. Don't you dare!
Nu gaat ook drinken moeizaam. We maken het ziekbed op en gaan de zachtste molton van de wasdraad halen. De handen van haar mama strijkend over het laken. Meer handen in huis dan gewoonlijk. Meer leven. Haar mama, haar man, zijn ouders. Het tasje met frambozerode lingerie naast me op de zetel als ik naar huis rijd. Een dier- en bijgevolg mensvriendelijk gekweekte kip, groenten en bruine rijst. Ontbijtgranen, koekjes en flessen water om vrijdag mee te nemen op vakantie. Lijden versus Leven. Het zou niet mogen zijn.
Feest op school en traditiegetrouw krijg ik de rondleidingen van nieuwe geïnteresseerde ouders in mijn schoot geschoven. Of dat een goede zaak is valt over te discussiëren, maar dat terzijde blijft het me bij elke nieuwe ontmoeting verbazen. Hoe je buik je dingen zegt, je voelsprieten zich niet laten afleiden, je intuïtie spreekt. Alsook het engeltje op mijn linkerschouder, het duiveltje op mijn rechter. En hoe aanwezig dat alles is. Herkenning las ik ooit. Herkenning van jezelf of van iemand die je lief of nabij is in de ander tijdens de eerste drie seconde van de ontmoeting. Dàt maakt dat het in relatie gaan met de ander sprankelt van eenvoud en natuurlijkheid of stroef en stram verloopt. En benieuwd ben ik dan altijd. Nieuwsgierig of het eerste beeld dat ik van iemand krijg bevestigd wordt in de jaren nadien. Of niet.
Het regent buiten en mama en ik spelen Rummicub. Papa komt af en toe eens langs en nestelt zich uiteindelijk met een boek in de zetel. En al kan ik me niet herinneren hem ooit met een leesboek in zijn handen gezien te hebben, papa leest voortdurend. Stapels informatieve boeken en tijdschriften over natuur en wetenschap, artikels, kranten, een hele leestafel vol. En overal aantekeningen in : onderstreepte woorden, dubbelonderstreepte woorden, verwijzingen, opzoekingen, vraagtekens, uitroeptekens, verklaringen. Nu heeft hij echter een lijvig donkerbruin boek in handen. 'Moeke, wat is papa aan het lezen?' 'Het Oude Testament' 'Het Oude Testament???' 'Ja, papa heeft dat gekocht op de uitverkoop van oude boeken in de bibliotheek' zegt mama grinnikend, 'en we hadden er al twee of drie!' Haha, mijn papa; dè vrije geest en godsdienstketter eerste klas. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk!
Vriendschap. En wat vriendschap is. En wie je vrienden zijn. En wat maakt dat iemand een kennis of een vriend is. Of een èchte vriend is. Eentje van het soort dat enkel kan geschreven en beschreven worden met een accent grave erop. Een letterlijk en figuurlijk zwaar accent, een wereld van verschil. Eentje van het kaliber op je handen te tellen in je leven. En lang dacht ik dat de ander dat bepaalde. Dat de ander diegene is die bepaalt of en hoeveel je van jezelf kan tonen. Maar anders denk ik daar nu over. Wij zijn zelf diegene die de beslissing nemen. Wij kiezen zelf aan wie we ons tonen en aan wie niet. Wij kiezen zelf of we vertrouwen. Het vertrouwen dat wat de ander ook te zien of te horen krijgt, ook al staat het lijnrecht tegenover zijn waarden, hij niet de intentie heeft jou daarop af te rekenen. Dat vertrouwen, dat machtig en krachtig gegeven. Noodzakelijk om ons te kunnen openen en tonen: onze schelp openen, onze pantsers breken, ons kwetsbaar opstellen. Ongeacht of de ander daar evenveel zal van houden als van onze buitenste lagen die iedereen te zien krijgt. Misschien is het die kwetsbaarheid die vriendschap zijn waarde geeft. Die bepaalt of iemand een vriend is. Niet het gegeven hoe vaak of hoeveel je met de ander deelt. Wel het gegeven of er een platform van vertrouwen en bereidheid je te tonen is. Kwetsbaarheid als mooiste kado. Aan jezelf. Aan de ander.
Elk jaar weer opnieuw in de lente voel ik een zachte en geduldige, maar zekere verwachting borrelen in me. Verlangen. Naar het zien van het eerste Fluitekruid in de berm, een geur die ik uit duizend zou herkennen. Naar de eerste blaadjes groen aan de beuk of in onze beukenhaag, van het mooiste lichtfelgroen dat ik ken. En naar mijn hart dat daarbij opveert. Elk jaar weer opnieuw.