De straat waar mama en papa wonen is doodlopend. Doodlopend en doorlopend. In een dreef naar het kasteel van 'De Baron'. De baron die een paar keer per jaar zijn koets uithaalt en waar de boeren in de straat nog net niet voor buigen als hij met veel hoefgekletter voorbij rijdt. Papa slaapt en mama en ik wandelen even tot aan het kasteel. Waar we traditiegetrouw en onuitgesproken de gesloten poort even aanraken en op onze passen terug keren. Over rouwbrieven die ze niet wil heeft mama het en over een rouwbericht in de krant dat ze wel wil en in welke kranten wel en welke zeker niet en over een kerkelijke begraving die ze helemaal niet wil en papa nooit zou gewild hebben en over een viering die absoluut in heel intieme kring moet en meer. En moeilijk vind ik dat. En geheel in tweestrijd verlopen mijn dagen nadien. Te praten over iets dat nog komen moet en dat ik als dochter van mijn papa het allerliefst nog jaren voor me uit zou schuiven. Te voelen als dochter van mijn mama haar nood om te praten over wat komen gaat. Te weten voor mezelf: face it Katarina, het is niet omdat je elke avond in bed je papa meegeeft dat hij mag gaan als hij er klaar voor is dat jij er zelf in het reine mee bent. En misschien is dat hetgene dat sleutelmomenten in je leven tot sleutelmomenten maakt. Je weet het pas op het moment dat de sleutel wordt omgedraaid.
|