Ik pluk de chrysanten op de oostelijke haag. Ik kijk in de verte in de zuidelijke bergen. Hoe mooi is het in de bergen. Bij het vallen van de avond. Een vlucht vogels keert terug. Daarin schuilt een werkelijke gedachte. Maar wanneer ik haar wil uitspreken vind ik de woorden niet.
Tao Yuanming 365 na Ch.
F: Fijn dat je kon komen. M: U belde. Links of rechts mevrouw?
F: Pardon? M: Als we bij het kruispunt zijn, wilt u dan links of rechts afslaan? F: Wat doe jij als je een moeilijke beslissing moet nemen? M: Volgens mij bestaat dat niet. Als je een muntje opgooit, weet je op welke kant je wilt dat het landt. Links of rechts mevrouw?
Nu de voorjaars- en lentebloeiers uitgebloeid zijn, de witte stippen in de bermen en boskanten vervangen zijn door roze, lila en felgele dotten, nu ruikt de lente heerlijker dan ooit. De struiken en bomen, enkel voor een attente kijker bloeiend en zo, zo intens geurend. Fietsend, wandelend, van geur naar geur. De rooswitte roosjes die papa me ooit gaf in de tuin. In bed met een boek van Toon Tellegen, deze ochtend geruild op een geefplein. Zomaar een pagina openslaand, verwachtingen scheppend.
Mijn pols nog ruikend naar rozenwater en zon, wind en water. Restanten van een feestje in de zeilclub aan het Galgenweel, waar mijn bompa, papa en zus beurtelings lid waren.
Uit Toon Tellegen : Daar zijn woorden voor, pag 80 :
Maar hij vergat haar te kussen en toen hij het kasteel verliet was het stil achter hem. De lucht was grijs, de rozenhagen hoog en stijf, er scharrelden wat mussen rond, maar hij had haast, wist niet waarom.
En toen iemand hem staande hield en vroeg of het al donker was wist hij ook dat niet en zei dat het waarschijnlijk nog licht was en dat hij het zelden mis had en reed toen door.
Thuisgekomen werd hij bestormd: En?Heb je haar gekust?
Ach, zei hij, dàt ben ik vergeten, sloeg zich voor zijn hoofd.
Maar toen hij terugkwam, spoorslags, was het kasteel verdwenen, of was er nooit geweest, en hij kwam niemand tegen, de geur van rozen was hij kwijt.
De Nachtegaal zegt hij. Neenee, de zanglijster zegt zij. De Merel denk ik. Niets zingt zo mooi als het mannetje Merel, hoog op de nok van het dak, de schoorsteen, de boom.
The only obsession everyone wants: 'love.' People think that in falling in love they make themselves whole? The Platonic union of souls? I think otherwise. I think you're whole before you begin. And the love fractures you. You're whole, and then you're cracked open.
Uit kijk ik altijd; naar de maanden april en mei. Verlangen naar het sleedoorngangetje naast de Schelde en het gevoel dat het in me teweegbrengt. Verlangen, zinderen, leven, stromen, licht, hoop, blijde verwachting. De belofte van lente, van langere warmere dagen. Van de merel die je wakker zingt. Om dan, maar enkele weken later, over te gaan in helder groene borders met bruidswit. Daslook, Look zonder look, Grote Muur, Meidoornbloesems en Fluitekruid. Mijn lievelingsbloem naar waar ik, eens de jaarwende voorbij is, reikhalzend en de dagen aftellend naar uitkijk. Dit is geluk voor mij vandaag: kijken naar mijn voeten met de bandjes van mijn wandelsandalen bleek afgetekend erop door de vele uren wandelen in de natuur. Kijkend naar het Fluitekruid, ruikend aan de Meidoorn, luisterend naar de vogels. Wandelend alleen of met mensen die deze liefde graag met me delen. Lente.
Sexualiteit en meer bepaald de link naar de psyche en sociale gegevens errond hebben me altijd geinteresseert. Ietwat smalend werd er vroeger over een vriend van de familie die op latere leeftijd Sexuologie studeerde gesproken. Ietwat zekerder hoor ik nu een stem in mezelf die dat eigenlijk ook nog wel zou willen doen. Een van de vele dingen. Tot dat moment zijn het boeken, artikels, die me zoethouden. En zo kwam ik terecht bij een stelling die in een zin zoveel samennam : 'hij/zij masturbeerde met mijn lichaam'. Waarbij niet het werken naar een orgasme toe het bepalend gegeven was, maar de liefde- en de zielloosheid in het toewerken naar. Sprekend verwoord vond ik die zin. De essentie van de zelfbevrediging, het zelfstandig zorgen voor uw orgasme, schrijnend mooi verpakt in wat een liefdesspel net zo onevenaarbaar bijzonder maakt : versmelting. Waarbij de persoon die masturbeert met het lichaam van de ander de beperkende gedachtengang heeft dat enkel de lichaamssappen kunnen versmelten. En is het niet de symbiose waar elk levend wezen naar streeft? In een poging even te ontsnappen aan wat al even sprekend existentiele eenzaamheid genoemd wordt?
Ze zeggen dat alles uit zaad bestaat en de wereld één grote moestuin is
dat niet altijd alles met elkaar te maken heeft maar we graag bruggen bouwen.
Als ik bedenk dat moeders ooit ook dochters waren die iemand nodig hadden
om de overkant te bereiken werd ik bang voor de mijne omdat ik haar alleen ken
van de jaren waarin ik zelf nog wist wie ik was en welke rol ik moest spelen, kinderen
zijn van oorsprong wetenschappers. Alleen op mijn verjaardag nam ze mij op schoot
vertelde dat er een plantje in haar was geplant, dat vader de walnotenboom omhakte
om een stoel bij te maken. Soms droomde ik dat de aarde in water veranderde
mijn moeder eindelijk eens gewoon thee ging zetten, de bank bewonen en dat
we het dan zouden hebben over bruggen die altijd tussen twee kanten in hingen
geen begin of einde hadden maar één ding was zeker: ze hadden een reden
om te blijven. Met een bolle buik van het potaarde eten, zei ze onder kaarsjes
uitblazen dat ik nooit zomaar van iemands draagkracht mocht uitgaan, dat zaad bij
de kieming altijd een moeder nodig had, daarna snel groot worden zodat vader
niet alle bomen hoefde te kappen.
Marieke Rijneveld
'Ik heb ergens gelezen dat de verkeerde trein je soms naar het juiste station brengt. We zien wel.'
Uit : De Lunchbox.
Een prachtige indiase film over aandacht hebben voor elkaar.
Of niet.
Alain De Botton, een filosoof, is mijn maat op Facebook. Hij post niet frequent, maar als hij iets neerschrijft lees ik het steeds graag.
Van A tot Z. Van voor naar achter. En opnieuw.
En raakte daarmee vandaag een gevoelige snaar : ben ik nog van waarde voor jou? En in het bijzonder : het niet antwoorden daarop.
Waarbij het niet antwoorden daarop meer zegt dan woorden ooit zouden kunnen vatten. Mr. De Botton en zijn verhelderende, opentrekkende kijk op de wereld in en rond ons. Het artikel van gisteren :
Do you still love me?
There are sweet moments early on in relationships when one person cant quite work up the courage to let another know just how much they like them. Theyd love to touch the others hand and find a place in their life; but their fear of rejection is so intense, they hesitate and falter. Our culture has a lot of sympathy for this awkward and intensely vulnerable stage of love. Were taught to be patient about the way people might become somewhat flustered or tongue-tied. Or they might act sarcastically or coldly, not from indifference, but as a way to disguise a disturbingly powerful enthusiasm. However, the assumption is that the terror of rejection will be limited in scope and focused on one particular stage of a relationship: its beginning. Once a partner is finally accepted and the union gets underway, the assumption is that the fear must come to an end. It would be peculiar for anxieties to continue even after two people had made some thoroughly explicit commitments to one another, maybe after they had secured a joint mortgage, bought a house together, made vows, had a few children and named each other in their wills.
But one of the odder features of relationships is that in truth, the need for, yet fear of, rejection never ends. It continues, even in quite sane people, on a daily basis, with frequently difficult consequences chiefly because we refuse to pay it sufficient attention and arent trained to spot its counter-intuitive symptoms in others. We havent found a stigma-free, winning way to keep admitting just how much reassurance we need.
Acceptance is never a given, reciprocity is never assured; there can always be new threats, real or perceived, to loves integrity. The trigger to insecurity can be apparently miniscule. Perhaps the other has been away at work for unusual amounts of time; or they were pretty animated talking to a stranger at a party; or its been awhile since sex took place. Perhaps they werent very warm to us when we walked into the kitchen. Or theyve been rather silent for the last half an hour.
Even after years with someone, there can be a hurdle of fear about asking for proof that we are wanted. But with a horrible, added complication: we now assume that any such anxiety couldnt possibly exist. This makes it very difficult to recognise our feelings, let alone communicate them to others in ways that would stand a chance of securing us the understanding and sympathy we crave.
Rather than requesting reassurance endearingly and laying out our longing with charm, we may instead mask our needs beneath some brusque and hurtful behaviours guaranteed to frustrate our aims. Within established relationships, when the fear of rejection is denied, two major symptoms tend to show up.
Firstly, we may get distant - or what psychotherapists call avoidant. We want to get close to our partners but feel so anxious that we may be unwanted, we freeze them out instead. We say were busy, we pretend our thoughts are elsewhere, we imply that a need for reassurance would be the last thing on our minds. We might even have an affair, the ultimate face-saving attempt to be distant and often a perverse attempt to assert that we dont require the partners love (that we have been too reserved to ask for). Affairs can turn out to be the oddest of compliments; messages that we reserve for, and secretly address to, those we truly care about.
We become avoidant, when original attempts at closeness ended in degrees of rejection, humiliation, uncertainty or shame that we were ill-equipped to know how to deal with. We became, without consciously realising it, determined that such levels of exposure would never happen again. At the first sign of being disappointed, we therefore now understand to run far and fast. We wont stay around and mention that we might be hurt. We chiefly dont want to talk about it.
Or else we get controlling (what psychotherapy calls anxious). We are suspicious, frantic and easily made furious in the face of the ambiguous moments of love: catastrophe never feels too far away. A slightly distant mood must be a harbinger of rejection; a somewhat nonreassuring moment is an almost certain prelude to the end. Our concern may be touching, but our way of expressing it is less so. In the face of the others swiftly assumed nastiness and unreliability, we complain administratively. We demand that they be back exactly by a certain hour, we berate them for looking away from us for a moment, we force them to show us their commitment by putting them through an obstacle course of administrative chores. We get very angry rather than admit, with serenity, that were worried. We ward off our vulnerability by denigrating the person who eludes us. We pick up on their weaknesses and complain about shortcomings. Anything rather than ask the question which so much disturbs us: do you still care? And yet, if this harsh, graceless behaviour could be truly understood for what it is, it would be revealed not as rejection, but as a strangely distorted yet very real plea for tenderness.
A central solution is to normalise a new, and more accurate picture of emotional functioning: to make it clear just how predictable it is to be in need of reassurance - and at the same time, how understandable it is to be reluctant to reveal ones dependence. We should create room for regular moments, perhaps as often as every few hours, when we can feel unembarrassed and legitimate about asking for confirmation. I really need you; do you still want me? should be the most normal of enquiries. We should uncouple the admission of need from any associations with the unfortunate and punitive term, neediness. We must get better at seeing the love and longing that lurk behind some of our and our partners most frosty, indifferent or managerial moments.
De wereld was één huis, wat straten en de buren. De dagen
gingen traag. Je telde af. Kruiste wensen in de folders aan
alsof je invloed had. Wie de koek krijgt, wie de gard.
Soms zocht je naar een hint, naar pakjes in de voorraadkast.
Je trof er nooit iets aan. Je moeder maakte
chocolademelk uit lege dozen.
Je grote broer gebruikte woorden die niet mochten, noemde dat
gedichten. Er liep een spoor van plakband door het huis.
Briefjes met verboden hier te komen.
Je zag je moeder, in de keuken, rekeningen tellen. Huur, gas.
Te kleine winterjas, broek met lapjes. Een chocolade Piet,
afgeprijsd, omdat ie al gebroken was.
Straks, dacht je, staat de rijkdom op ons dak. Een vriend
waarin je bleef geloven. Een sterk verhaal dat zelfs
je grote broer niet had verpest.
De geur van jute. Alles begon. De maan scheen ook bij jullie
door de bomen, net zo groot als bij de rest.
Je zong zo hard je kon.
Men moet geduld hebben
met onopgeloste zaken in het hart
en proberen de vragen zelf te koesteren
als gesloten kamers
en als boeken
die in een zeer vreemde taal geschreven zijn.
Het komt erop aan alles te leven.
Als je de vragen leeft,
leef je misschien langzaam maar zeker,
zonder het te merken,
op een goede dag
het antwoord in.
~ Rainer Maria Rilke
'De Weg van de Vrede lijkt een strijd, maar is het niet.
Het is de kunst van het aanvullen van het tekort en het lozen van het teveel' schrijft Paulo Coelho in 'Aleph'. En ik moet denken aan een vriendschap van me waar het lijkt dat de tekorten en de tevelen in me duwen en trekken. De tekorten mijn huid opentrekken, mij in de maag stompen, mijn buik leegmaken. De tevelen die net hetzelfde in me bewerkstelligen.
En de vraag in me of ik het feit dat een ander dit allemaal in me wakker maakt wel ok is voor mij. Waar kies ik voor? Ga ik voor een ontspannende relatie die bruist van zekerheid, vertrouwen en warmte? Of is een relatie die bruist van onzekerheid, waar niets conform het gangbare is, die me bijna voortdurend uit mijn comfortzone trekt hetgene dat ik nu nodig heb?
Moeilijk vind ik het. Laat ik het of pak ik het aan? Deel ik het of zwijg ik? En als ik het deel : wat gaat het teweegbrengen? Het platform tot echtheid en
open communicatie: kan ik daar mijn ego weghouden? Kan de ander zijn ego daar weghouden?
De weg naar Vrede lijkt inderdaad een strijd.