De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
06-12-2009
Rus op bezoek: dag 5
Dag 5 (16 juli)
De wraak van Gregorij. Onze gast begint de ochtend
van dag vijf met de boel op zijn kamertje kort en klein te slaan. Vervolgens
eist hij tot driemaal toe luidkeels ontbijt.Meer bepaald in de vorm van
gebakken aardappelen. Na zijn ongevraagde verbouwingswerken weigert mijn moeder
deze klaar te maken. De koffiekoeken die Matthijs en ik onder witte vlag naar
hem toewerpen, schopt hij terug met de woorden: Jullie graanrommel moet ik
niet! De Vodka van gisteren was nochtans graanvodka en die ging er bijzonders
goed in. Na drie uur van bikkelharde onderhandelingen komen we tot een
compromis: Gregorij belooft inschikkelijker te zijn en met ons uit wandelen te
gaan, indien hij de gebakken aardappelen krijgt met enkele schijfjes tomaat en
ook een glaasje Vodka.
Ik wil zeggen dat die dus van graan gemaakt is, maar
Matthijs schopt mij onzacht tegen het scheenbeen aan. Ik grijp hem bij zijn
keel, maar mijn pa, weet ons te scheiden. Waarom zijn jullie ook niet gewoon
economie gaan studeren? Geen kans dat je daar ooit te maken krijgt met Russen,
want die hebben geen economie. Pa heeft zo zijn vooroordelen. Gregorij krijgt
al zijn eisen ingewilligd. Moeder weten we tijdig het rattenvergif te
ontfutselen. Zo krijgt Gregorij aardappelen waarvan je na consumptie niet
schuimbekkend over de vloer rolt. De details van onze levensreddende ingreep
hangen we maar niet aan zijn neus. Gregorij schrokt alles naar binnen. Na zijn
ontbijt keilt hij de lege pan naar iemands hoofd, het mijne namelijk. Matthijs
verbiedt mij te reageren. Gezien pa al klaar staat voor een interventie, laat
ik er het er bij. Gregorijs woorden: Sorry, ze ontglipte mij., laat ik over
mij heen gaan.
Hierop gaan we vredig op wandel.
Dat gaat hooguit vijf minuten goed. Gregorij ziet opeens berkenbomen staan. Het
effect daarvan hadden wij nooit kunnen voorspellen. Onze gast krijgt me daar
een aanval van heimwee Gregorij zakt op zijn knieën, rukt zijn haren uit en
barst uit in de meest jammerlijke snikken, doorspekt met odes aan Moedertje
Rusland en dat in het Russisch natuurlijk. Ik voel meteen nattigheid. Hier
komen Matthijs en ik niet ongestraft mee weg. Alle oudjes in mijn straat,
nieuwsgierige aagjes van de gemeenste soort, hebben vanachter hun gordijnen
alles in de mot. Gezamenlijk stormen ze buiten. Dat doen ze ook als er een
ambulance passeert. Dan willen ze zien waar die stopt. Tenzij het er eentje
voor henzelf is, want dan liggen ze liever ergens halfdood. Bijvoorbeeld op de
keukenvloer of in hun kippenhok. Ook nu onderbreken ze hun aanbidding van het
televisiemedium. Ze storten zich op ons. Die dementerende gekken denken dat wij
Gregorij zwaar mishandeld hebben, dat we een illegaal gebruiken als
persoonlijke slaaf. Zonder verdere vragen gaan ze aan het slaan met hun
wandelstokken, looprekjes en ook een enkele tuinschaar. Want als een oude van
dagen niet voor tv zit, is hij zeker zijn gazon aan het kortwieken. Onder al
die slagen, krijgen we vanzelfsprekend niet uitgelegd wat er werkelijk gaande
is. Dus zetten we het op een lopen.
Het bejaarde volkje ontfermt zich
over Gregorij. Hij krijgt thee aangeboden met van die muffe koekjes die elke
Belg boven de 65 in huis schijnt te hebben. Al snel zien ze hun fout in.
Gregorij scheldt hen de huid vol. Hij maakt hen een looprekje afhandig en gaat
op zijn beurt aan het slaan. De oudjes vluchten terug naar hun televisie.
Grigorij vervoegt ons bij onze schuilplaats. Kom vanuit die boom, stelletje
angsthazen. We klimmen inderdaad naar beneden en zetten de wandeling verder.
Tot onze verbazing verloopt alles goed. De zomerzon verkwikt ons, de vrede
lijkt teruggekeerd, Gregorij vertelt ons zelfs een mop. Wij forceren een
glimlach. De wankele harmonie is natuurlijk een kort leven beschoren. Al snel
komt er een vervaarlijke stoorzender opdagen.
Een kwaadwillend lot grijpt in,
en wel in de vorm van een eekhoorn. Dat onze oosterburen een tikkeltje
buitensporig bijgelovig zijn, wisten we al langer, maar dat het zon proporties
aannam dat konden wij nooit vermoeden. Gregorij ziet een eekhoorn oversteken,
een kleine, onschuldige eekhoorn. Wij staan vertederd te kijken, maar onze gast
gaat er meteen vandoor, zo snel als zijn benen hem kunnen dragen. Hij klautert
dezelfde boom in waar wij net uitgesprongen en daar blijft hij zitten tot het
schemert. Jullie gaan mij vermoorden, jullie gaan mijn vermoorden., zegt hij
almaar door. Maar nee, zeg ik, mijnheer Gregorij de angsthazige, daar zijn
wetten voor voorzien, die laten ons niet toe jou te vermoorden. Hoe graag we
dat ook zouden willen.
Tenzij we het natuurlijk op een
ongeluk laten lijken. Je weet heus zelf dat een ongeluk in een klein hoekje
zit. Je zou versteld zijn als je wist op wat voor bizarre manieren mensen
zichzelf onthoofden met, neem nou, een tuinschaar. Gregorij brengt de rest van
de dag niets begrijpelijks meer uit. Hij schudt en beeft zo hard, dat de boom
al snel de helft van zijn gebladerte verliest. Ik doe alsof ik een tuinschaar
in mijn handen houd. Gregorijs kreten gaan door merg en been. De oudjes snellen
hem nu niet meer ter hulp.Het is avond en s avonds is er familie op de buis in
combinatie met herhalingen van FC de Kampioenen. Op zon moment moet het huis
van een Vlaamse bejaarde al aan de vier hoeken branden voor hij met zijn
artritische krent uit de zetel komt.
Matthijs smeekbeden alstublieft
op te houden met het pesten van onze gast hebben geen effect. Mijn sadisme komt
in volle kracht opzetten. Ik vang de eekhoorn, plaats hem op mijn schouder en
voer hem nootjes. Ondertussen boots ik wolfsgehuil na. Gregorij komt al snel in
een psychose terecht. Hij begint zich hoogst merkwaardig te gedragen. Tenzij
het in Rusland de gewoonte is de schors van berkenbomen af te likken terwijl je
met beide vuisten op je slapen inbeukt. Matthijs en ik hebben het nu wel gehad
met onze logé. We bellen de dienst immigratie met een anonieme tip. Er komt een
busje met mensen in een witte jas om Gregorij op te halen. Matthijs en ik maken
rustig onze wandeling af. We keuvelen volop over ditjes en datjes zoals wij dat
zo graag doen. Van Gregorij horen we verder niks meer. Zijn bagage schenken we
aan spullenhulp. Zijn universiteit stuurt twee verontruste mails, maar die
laten we wijselijk onbeantwoord. In het Russische leger benemen zich jaarlijks
duizenden rekruten van het leven, de Russische regering ligt echt niet wakker
van een verdwenen student neerlandistiek.
Matthijs stelt voor het met een
list te proberen. We kloppen aan bij Gregorij. Wanneer we zoals verwacht weer
geen reactie krijgen, wandelen we weg. Ondertussen roepen we luidkeels: Tja,
dan gaan we al die Vodka helemaal zelf moeten opdrinken! We doen alsof we er
vandoor zijn en jawel, we horen het knarsen van de sleutel in het slot.
Gregorij treedt uit zijn isolement! Hoezee!! Dat moeten we vieren. We halen de
vermelde Vodka boven. Eindelijk, eindelijk gaan we ons Russisch bijschaven. De
snelheid waarmee onze gesloten logé zich ontpopt tot een vlotte prater slaat
ons met verstomming. We hebben het uitgebreid over het leven in Rusland, over
de verschillen tussen oost en west en nog veel meer.
Gregorij brengt ons de
kunst van het toasten bij. Hier bij jullie, zegt hij, drinken jullie maar
raak, elk drinkt wanneer het hem zint. Wij doen het anders, wij maken er iets
speciaals van, iets heiligs zelfs. Telkens hij naar zijn glas grijpt, worden
wij geacht dat ook te doen. Weigeren staat gelijk aan een oorlogsverklaring. En
wij maar kappen dus. Op de kennismaking, op de vriendschap, op de vrede tussen
de volkeren. Zo verder tot diep in de nacht. Wat gaat het goed denken Matthijs
en ik samen. Eindelijk hebben we de sfeer die we wilden. Tot ik in mijn
oneindige dwaasheid Gregorij uit zijn tent wil lokken. Ik hef het glas hoog en
spreek als volgt:
Weet je waar ik niet tegen kan:
Russen nog steeds Untermenschen in de ogen van mijn vader- die Amerika
reduceren tot wolkenkrabbers en pochen over hun uitgestrekte steppe. Alsof
Amerika geen uitgestrektheid heeft! Verdrinken in verzuurde borsj graag, die
kloefkappers! GOD BLESS AMERICA!!! Waar ik verder niet tegen kan:
mensen die dagelijks Amerikaanse cultuur INdrinken via film, muziek en tv en
melken over hoe gekant tegen Amerika ze wel niet zijn. Naar de Goelag met die
klojos. Verder: Mensen die tegen Hitler zijn, maar niet tegen Mao. Kijk,
Hitler blijft een verwerpelijke massamoordenaar, maar die waste zich tenminste.
Komt nog bij: mensen die doen alsof Stalin een lieverdje was. Je soldaten
achter rijdende vrachtwagens binden omdat ze zich - allicht in begrijpelijke
omstandigheden hebben overgegeven is gewoon kierewiet.
Na een minuut van de ijzigste
stilte zit Gregorij mij achterna met een keukenmes. Iets in mijn, ik geef het
toe, beschonken betoog, zint hem niet. Is het de commentaar op Stalin of zijn
de lovende woorden aan het adres van Amerika genoeg reden voor een casus bella?
Wie zal het zeggen? Zeker is dat Gregorij en ik koortsig omheen de keukentafel
koersen. Ik om een keukenmes tussen mijn ribben te vermijden, hij precies om het
daar te planten. Na een tiental toertjes komt Matthijs met de oplossing: hij
pootje lapt mijn schuimbekkende achtervolger. Ik bedank hijgend mijn kompaan
voor zijn reddende actie en we halen beiden opgelucht adem.
Dat is echter
zonder de verbetenheid van onze gast gerekend. Hij krabbelt terug overeind,
slaat de hals van de fles Vodka en hup, daar begint de keukentafelrace van voor
af aan. Ook nu is het Matthijs die de vijandelijkheden staakt door krek
dezelfde ingreep. Alleen pootje lapt hij mij en niet mijn drieste belager.
Wanneer ik hem daar met licht geagiteerde aandrang attent op maak, ziet hij
zijn fout in en pootje lapt hij ook de gewapende Rus. Ik verontschuldig mij bij
Gregorij, maar het baat niet. Hij staat op en verdwijnt naar zijn kamer. We zijn
terug naar af. Het zal nooit meer helemaal goed komen. Matthijs kijkt mij boos
aan en zegt: jij ongelofelijke kemel. Ja, wat zeg je daar op?
Gregorij is terug op zijn kamer.
Wanneer hij precies teruggekeerd is, daar hebben we het raden naar. Hoe hij s
nachts binnen geraakt is, zonder vernielingen toe te brengen aan onze voordeur,
is al evenzeer een raadsel. Matthijs en ik blijven niet werkeloos toezien
terwijl onze gast zich hermetisch opsluit in mijn eigen huis. We starten een
correspondentie met Gregorij onder de deur door. We verzoeken hem vriendelijk
naar buiten te komen of op zijn minst mede te delen, waarom hij zich gedraagt
alsof wij zijn ergste vijanden zijn. De reacties blijven uit. Nadere
kennismaking met Gregorij zit er ook vandaag niet in.
Overal waar Laura kwam, ving zij de blikken van de mannen.Al in de middelbare school leverde
dat allerlei voordeel op. Straf kreeg ze nooit en hoewel ze voortdurend
babbelende, kreeg ze vrijwel nooit een opmerking van de leerkracht. Tenzij het
natuurlijk een vrouw was, want bij haar eigen sekse lokte zij meestal
afgunstige wrevel uit. Echte vriendinnen had ze dan ook niet. Al kende ze wel
heel veel mensen en had ze een druk sociaal leven.
Aan de unief zetten die trends zich door. De professoren
fixeerden hun blik op haar tijdens de lessen. Dat vond zij nochtans vreselijk. Winter en zomer ging zij naar de les in een
koltrui. Daar begroef ze zich in, maar haar geïmproviseerde sluiters hadden
weinig effect. De proffen bleven kijken. De klasgenoten even zeer. Ze had een
samentroepingseffect op leeftijdsgenoten. Jongens staken de hoofden bij elkaar
om haar collectief te keuren en de meisjes klitten samen om schoonheidsfoutjes
te kunnen ontdekken. En als ze die niet vonden, dan schreven ze haar wel af als
een hautaine bitch.
Academisch liep het vlot. Een hoogvlieger was zij niet, maar
ze haalde aardige cijfers. Lauras voornaamste zorg was dat zij geen lief had.
Erger: zij had nog nooit een lief gehad. Zelfs over een eerste kus kon zij niet
meepraten. Met 21 was het meisje dat in de winkelstraten alle hoofden deed
keren, nog steeds grasgroen achter de oren.
Niemand uit haar omgeving wist waarom. Zij zelf kreeg er kop
noch staart aan. De mannen keken wel, maar daar bleef het dan meestal bij.
Enkel de meest onmogelijke griezels waagden zich in haar buurt. Die
overstelpten haar dan met clichévragen. Of erger: met clichécomplimenten. Verveeld
stuurde ze hen wandelen. Soms vroeg ze zich af of ze misschien te kieskeurig
was. Als iemand dan vroeg wat voor jongen ze zocht, antwoordde ze steeds: een
gewone, normale jongen. Daar lag het dus ook niet aan.
In het derde jaar van haar studententijd leerde zij dan toch
iemand kennen. Ze kreeg een nieuwe kotgenoot. Een van Lauras huisgenoten
vertrok voor zes maand naar het buitenland. In de tussentijd nam er een student
haar kamer over. Kwestie van niet onnodig huur te betalen.
De nieuwkomer bleek een bijzonder spontane kerel te zijn. Ze
zag hem voor het eerst in de gemeenschappelijke gang. s Ochtends haalde ze haar
fiets uit de berging. Net toen zij de voordeur dicht wilde trekken, kwam hij
binnen met een brood. Hoi, zei hij. Ik heet Wannes en jij?
Laura, zei ze,
terwijl ze ongewild haar armen kruiste en als een soort autosanctie de hiel van
haar ene schoen hard neerzette op de tip van haar andere schoen De jongen bleef
oogcontact zoeken en liet haar blik niet los. Dat was dan de eerste normaal
uitziende kerel die zoiets deed.Ze was
gewend dat jongens zich in haar buurt hopeloos stuntelig gedroegen. Ze raakten
niet meer uit hun woorden, ze lieten dingen vallen en ze keken al zeker nooit
langer dan één seconde in haar ogen. Of ook irritant: ze begonnen
hyperenthousiast over hun toekomstplannen te spreken in een slappe poging om
haar te imponeren.
Deze nieuwkomer praatte tenminste tegen haar alsof hij een
mens voor zich had en geen pop waar je leuk mee kon spelen. In Lauras buik begon
het vreemd te draaien. Ze knikte en ging er vandoor. Op de fiets naar de
faculteit had ze moeite om zich te herinneren welk vak ze had.
In het auditorium was ze er met haar gedachten niet bij. Toen
de prof zich weer op haar fixeerde dook ze echter niet weg. Integendeel, ze
keek hem strak aan. De man raakte volledig de kluts kwijt. Tijdens die ene les
versprak hij zich een keer of zeven. Toen het bord haperde, reageerde hij zo
zenuwachtig, dat hij het per ongeluk loswrikte. Het viel met een luide bons de
grond op. Gewoonlijk gaf hij tien minuten pauze en geen minuut langer, nu bleef
hij een dik half uur weg. Bij zijn terugkomst gaf hij een andere les dan hij
begonnen was, vóór de pauze. Laura sloeg aan het denken.
Het was de drukste dag van de week. Onafgebroken les tot s
avonds. Enkele jaargenotes waar ze soms een oppervlakkige lunchgesprek mee
voerde, merkten op dat er iets aan de hand was. Ze konden alleen niet precies
zeggen wat. Als ze vroegen of er wat scheelde, zei Laura: Ik ben gewoon een
beetje moe. Toen ook de laatste les aan haar aandacht ontsnapt was, liep ze verdoofd
het auditorium uit. De kennissen vroegen of ze mee ging eten. Ze weigerde. Te
moe.
Op de terugweg stopte ze bij een rood licht. Naast haar
stond een jongen. Ze maakte zich wat kleiner en keek naar hem op met grote
ogen. De jongen bevroor. Autos toeterden boos. Zij schoot weg. De jongen
raakte niet in gang. Hij kwam twee meter vooruit. Dan gleden zijn voeten van de
pedalen. Hij kwam ten val. Een auto kon nog net ontwijken. Laura fietste op
automatische piloot en bleef verder in gedachten verzonken.
Toen ze aankwam op haar kot, gooide ze haar boeltje in een
hoek. Ze deed een dosis parfum op, waarmee ze anders een hele week toekwam. Ze
poetste haar tanden, trok haar bloes recht.Daarna rende ze de trap op. Ze
stopte bij een deur, versierd met de tekst: Cunnilingus is king, if you
dont get the whipped cream all over you, then youre not doing it right.
Er hing een zelfgemaakt collage bij: fotos van rocksterren,
schrijvers, historische figuren. De levenslust die van de fotos spatte, beviel
haar wel. Haar hart bonsde in haar keel. De deur ging open. Wannes keek opnieuw
recht in haar ogen. Twee, misschien drie minuten spraken ze geen woord. Tot
Wannes zei: Ach, kom hier.
Hij trok haar mee
naar binnen, tilde haar op en wierp haar op bed. De kleren vlogen in het rond.
Ze kon nauwelijks nog adem halen. Hun wangen waren vuurrood. Heel haar lichaam
leek inwendig te branden. Zijn handen dwaalden over haar heen, het juiste
tempo, krachtig genoeg. Ze misten geen enkele plek. Elke vierkante centimeter van haar lichaam
activeerde hij. Al haar zintuigen gingen in over-drive. Zijn lippen smaakten
naar boterkoekjes. Voor het eerst raakte haar tong die van een ander.
Waar ze zo lang naar verlangd had, gebeurde: ze ervoer de
sensatie van huid op huid. Urenlang gingen ze door. Ze spraken verder geen
woord. Tenzij de zin: we gaan nooit uit elkaar, we gaan nooit elkaar. Dat
herhaalden ze gelijktijdig, twintig, dertig keer. Ze keken elkaar in de ogen.
Ze gaf zich volledig bloot aan hem. Ze had het gevoel alsof hij in haar
overliep en alle barsten in haar ziel plamuurde. Een gevoel van totale
oprechtheid omspoelde haar. Ze dacht bij zichzelf dat ze nu voor het eerst
helemaal niets voorwende. Hij was haar spiegel. Ze begon half te snikkeen. Hij
kuste onverstoord haar tranen weg en zei niets.
Ze bleef tot de middag. Hij haalde koffiekoeken. Enkel het
hoogstnodige spraken ze uit. Het was alsof hij een tastbare extensie was van
haar en zij van hem. Bij het afscheid knelde hij haar stevig in zijn armen. Hij
perste de lucht uit haar longen. Het weldadige gevoel was totaal. Haar geluk
bezorgde haar fysiek pijn, tot net op de grens van het dragelijke.
Op weg naar de les, voelde ze zich nog steeds bij hem. Ze
manoeuvreerde blind door het verkeer. Toen ze veilig aankwam, kreeg ze flashes
van al de verkeersregels die ze net genegeerd had.
De roddelshoppers waren ook nu opmerkzaam. Jij hebt
iemand., zeiden ze in koor. Hoezo? Waarom denken jullie dat? De vriendinnen
keken onderzoekend. Je glimt., besloten ze unaniem. Laura knikte bevestigend,
maar gaf geen details. De vriendinnen drongen aan. Later, zei Laura beslist,
Ik vertel het jullie nog wel.
De lessen volgde ze in hogere sferen. Haar lippen leken
vastgelopen in een brede glimlach. Haar ogen schitteren als een diepblauwe zee
waar de zon in stoeit, hoorde ze een meisje enkele zitjes verderop zeggen. Iedereen
in haar buurt werd als vanzelf vrolijk. Elke onbekende, man én vrouw, leek haar
wel te willen groeten. Ze kon van iedereen alles gedaan krijgen. Zelf was ze
vriendelijker dan ooit.
Haar groepje bleef zeuren om details over de mysterieuze
kerel. Laura liet niets los. Het was te mooi om het nu al te delen. Later,
zei ze steeds. In haar hoofd speelde honderd keer na elkaar de zelfde film.
Alles had ze geregistreerd. Ze voelde opnieuw de druk van zijn vingers, zijn
warme adem langs haar oor, de kleine kneepjes van zijn getuite lippen in haar
hals, de manier waarop hij teder haar borsten omsloot. De intense golven die
van daaruit, uitdeinden tot in haar tenen. Net zo toen hij haar vingertoppen
traag in zijn mond nam. Haar hart voelde aan als een overproductieve
kerncentrale. Ze had genoeg energie om twintig rondes te sprinten rond haar
faculteit. In de cafetaria boden ze haar koffie aan. Ze weigerde: Geef mij nu
koffie en ik vlieg naar de maan en terug. De jaargenotes kweelden in koor
Smelt!, zodat alle ogen in de cafetaria zich op het groepje richtte.
In de namiddag belde haar moeder. Die merkte ook de
verandering op. Laura zei niets meer dan Gewoon, vandaag ben ik uitzonderlijk
goed gehumeurd. Zonder speciale reden. Tegen het einde van het gesprek zei ze:
Mama, ik zie je graag. Dat had ze in geen jaren gezegd. Moeder reageerde
bijzonder enthousiast. Zeker dat je mij niets meer moet vertellen? Laura was
zeker.
Op een wolk fietste ze terug naar haar kot. Ze zette de
ramen open, sprak haar planten toe terwijl ze water goot in hun schaaltjes.
Daarna ging ze voor de spiegel staan en lachte naar zichzelf. Vervolgens deed
ze lippenstift op. Voor één keer krulde ze zelfs haar wimpers. Ach, wat geeft
het?, sprak ze welgemutst. Neuriënd klapte ze haar ramen dicht. Ze zocht
enkele cds uit in haar collectie en nam een zak snoep uit haar kast. Zo danste
ze de trap op naar boven. Met haar vingers streek ze langs de letters op de
deur. Luidop zei ze: If cunnilingus is king, Ill be its throne Ze vond het
idee dat iemand haar daar aanraakte met zijn mond, maar een beetje vreemd. Ze
zag haar vagina als een soort open wonde en ze stoorde zich aan de lengte van
haar schaamlippen. Maar toch, ze vroeg zich af hoe dat zou voelen.
Zonder kloppen gooide ze de deur open, ze wilde Wannes
verrassen. Laura deed drie stappen naar binnen. De cds vielen uit haar handen.
De zak snoep keilde ze naar voren. Met een smak knalde die tegen de muur. Hij
miste net Wannes hoofd. Haar blik viel op een stel borsten. In haar blikveld
was verder niets. Ongelofelijke smeerlap, zei ze. De woorden borrelden op
vanuit haar diepste binnenste. Ze stormde de trap af, zodat het bijna leek
alsof ze er af schaatste. Hij kwam haar niet achterna. Van boven hoorde ze: Niet
op letten. Dat mens is gek.
Op haar kamer veegde ze meteen de lip-stick af. Ze draaide
haar deur op slot en zette daarna de radio keihard. De tranen liet ze komen. Ze
dook in bed. Haar donsdeken wierp ze over zich heen. Ze creëerde voor zichzelf
een bastion en snikte tot ze geen tranen meer in voorraad had. In de gang
hoorde ze de voordeur luid dichtslaan. Er werd bij haar geklopt. Blijf
godverdomme uit mijn buurt!, schreeuwde ze. Voetstappen schuifelden weg.
Uiteindelijk veerde ze recht. Wenen had haar deugd gedaan.
Ze spoelde haar gezicht. Nothing I cant handle, zei ze tot de spiegel. Haar
gsm lichtte op. Een bericht van haar vader: Hoe maakt mijn kleine meid het? Ik
hoor van je moeder dat je zo goedgezind bent.
Ze stuurde terug: De kleine meid in mij is dood. Liefs, Laura
xxx, en schakelde haar gsm uit.
De rest van de avond bracht ze door bij de roddelshoppers.
Ze had nood aan aandacht en deze giecheltrienen hingen aan haar lippen. Ze deed
heel het verhaal. De meisjes reageerden verbaasd, om beurten knuffelden ze
haar. Laura verzekerde hen dat het wel ging.
Van dan af, had ze minstens vier meisjes in haar leven, die
ze vriendinnen durfde noemen.
Een maand later had ze een vaste vriend. Hoewel ze op kamers
zaten in hetzelfde huis, zag ze Wannes de rest van het jaar slechts een keer of
drie vier. Momenten waarop ze hem straal negeerde.
Zeventien. Mijn eerste vriendje, Alex. Ik ben apetrots, want
hij studeert aan de universiteit, is vijf jaar ouder dan mij en zit op kot.
Twee keer in de week bezoek ik heb, woensdagavond en vrijdagavond. s Vrijdags
blijf ik slapen, s woensdags neem ik de laatste trein naar huis.
Die ene vrijdag hebben we afgesproken om 18u10 aan het
station, ik ben stipt op tijd, hij niet. Ik wacht op hem, gezeten op een
bankje, uiteindelijk komt hij aangesloft. Het kost hem moeite om vriendelijk
tegen mij te zijn, ik voel de slapheid in zijn omhelzing, maar ik zeg er niets
van. Ik werp me extra stevig om zijn hals.
Hij neemt mijn tas over, hij staat er op en zegt nors dat
hij ze wel draagt. Voorbijgangers houden ons voor een dolverliefd koppel. Ik
hoop dat ze gelijk hebben, maar ik ben bang dat ze zich vergissen.
Ik heb ongelofelijk veel zin in hem. Op zijn kot vergt het
een serieuze inspanning van mijn kant om hem tot seks te verleiden, maar ik
weet perfect wat hem opwindt en ik krijg mijn zin. Seks met Lex, technisch
altijd tip top in orde, en soms lijkt hij zelfs emotioneel aanwezig.
Deze keer doet hij extra zijn best, maar hoewel ik bijzonder
opgewonden ben, lukt het niet om klaar te komen. Hij blijft doorgaan en
probeert een halve kama sutra aan standjes tot het uiteindelijk dan toch komt.
Ik had het niet meer verwacht.
Daarna lig ik op zijn borst en ik vertel over thuis, en
blijf over thuis vertellen, een soort zelfpijniging bij zijn tastbare
ongeïnteresseerdheid. Ik vraag waarom hij zo stil is. Nou, gewoon, zegt hij,
ik luister.
We hebben alle twee nog niets gegeten en dus kleden we ons
aan en zoeken we het stadscentrum op. Ook aan tafel zegt hij nauwelijks een
woord. Bij het dessert vraagt hij: Ben je het nog steeds van plan? Ik knik
heftig van ja en lacht ondeugend. Morgen zoek ik een kapper., zeg ik. Je
weet wat ik je gezegd heb?, vraagt hij. De woorden komen er mechanisch uit.
Ach, doe niet zo gek, het is toch maar haar? Je went er wel aan., verdedig ik
me. Opeens heeft hij geen trek meer.
We lopen langs het water. Deze stad is toch echt enig mooi
s nachts, niet?, vraag ik. Zeg ik dat nou om hem op de zenuwen te werken?
Omdat ik weet dat hij dát al een kleffe uitspraak vindt? Mijn vingers
verstrengelen met de zijne. Vraag het mij over tien jaar nog eens., mompelt
hij. Hoezo?, vraag ik weer. Ik kan alleen iets appreciëren als het er niet
meer is., antwoordt hij.
Ik kus hem. Hij rolt verveeld met zijn ogen. Denk ik. In het
donker kan ik het niet met zekerheid zeggen. Ik ga voor hem lopen. In het begin
zei hij vaak dat ik een waanzinnig mooi figuur heb. Maar nu zegt hij niets. En
ik voel dat hij het express doet, hij vermijdt mij met zijn ogen. Hij wíl mij
niet meer mooi vinden.
Terug op zijn kot, geven we ons
nog een keer aan elkaar over. Ik haal mijn beste moves uit de kast, maar het is
duidelijk: hij weigert er van te genieten. Uiteindelijk ben ik uitgeput en net
voor ik me echt niet meer wakker kan houden hoor ik hem zeggen: Hier krijg ik
een kick van; alles hebben om gelukkig te zijn en het dan toch niet zijn. Met
die conclusie rolt hij zich op in de deken en slaapt direct in, of doet toch
alsof.
s Ochtends ben ik voor hem op. Ik
sta voor de spiegel en bestudeer mezelf. Mijn haren glijden tussen mijn vingers
en ik bekijk nog eens goed de kleur. Daarna duik ik onder de douche. Achteraf
scharrel ik mijn kleren bijeen, die liggen her en der verspreid. Hij is nu
wakker en volgt al mijn bewegingen. Wat doe je?, vraag ik, vissend naar een
compliment. Ik verzamel beelden om die later te laten opborrelen, zodat ze mij
kunnen kwellen. En voor ik op zon typische uitspraak van hem kan reageren,
vraagt hij, net of hij niets gezegd heeft:
Moet je door?
Ja, ik heb een afspraak om tien. Ik heb
gebeld.
Ik ga naast hem op bed zitten. Kus hem
uitgebreid. Tot straks, knapperd, zeg ik zangerig. Hij kruipt traag in bed,
stapt een meter en laat zich in een schommelstoel zakken. Daar zit hij, gewoon
uit het raam te turen als ik de deur achter me dichttrek.
Als ik anderhalf uur later
terugkeer, zit hij daar nog. Met mijn breedste glimlach dans ik voor hem. Ik
schud met mijn kapsel. Nou, wat vind je er van? Het is precies zoals ik het
wilde. Geef toe, t is beter dan je verwachtte., zeg ik blij.
Alle emotie is nu echt weg uit
zijn gezicht, hij lijkt een soort stalen robot, net The Terminator, maar dan
zonder de zonnebril. Met zijn stem lijkt hij de kamer te veranderen in een iglo
als hij zegt: Je was gewaarschuwd. Wanneer heb je een trein terug?
Doe niet zo gek. Je went er wel
aan., zeg ik lachend.
Dat is nou net wat ik wil
vermijden: er aan wennen.
Hij weet hoe kil hij klinkt en ik
ken hem goed genoeg, hij geniet hiervan, hij heeft dit soort hardheid nodig om
iets aan zichzelf te bewijzen. Uit zijn verhalen kan ik opmaken dat het een
hardheid is die in zijn familie bewúst doorgegeven wordt van vader op zoon.
Wanneer heb je een trein terug?,
vraagt hij weer.
Ik word bang en stop met glimlachen.
Er is er elk uur wel één.
Dat weet hij goed genoeg. Ik krijg
het benauwd, alles in mijn lijf doet pijn en het is net of er uitgehongerde
slang happen neemt uit mijn hart.
Goed, zegt hij, je kent de weg
naar het station.
Hij neemt een tijdschrift op schoot en zegt
verder niks meer. Ik pak mijn spullen. Hij wil me niet zien en duikt in zijn
magazine, maar het doet hem ook pijn, dat weet ik, daar ontsnapt hij niet aan.
Ik wil mijn waardigheid behouden,
geen scène maken, niet smeken, maar inwendig bloed ik. Ik neem mijn tas en stap
richting de deur. Eindelijk kijkt hij op van zijn tijdschrift. Ik kan zo
gewoonweg niet met jou over straat. Je hebt een totaal gebrek aan stijl.
Ik ben niet van plan om mij te
laten doen en zeg bijna, ja, bijna kwaad:
Omdat ik mijn haar rood verf?
Ik houd me kranig, het laatste wat
ik wil, is wenen waar hij bij is.
Ja, kijk, zo zie je er uit als een
regelrechte slons. Niet dat je anders wél stijl hebt, maar dit slaat alles.
Ik slik. Zijn driftbuien ben ik
gewend, zijn ondoordringbare depressieve momenten, maar ik kan niet geloven wat
hij nu zegt.
Rotzak, stamel ik.
Ik had je gewaarschuwd, zegt hij
langs zijn neus weg. Kijk toch eens hoe hij wil benadrukken dat dit hem
allemaal niet raakt, dat het net is of hij met een krant een vlieg dood mept.
Ik vraag mij af of Roman Polanski
deze scène in mijn leven regisseert. Was ik maar zo knap als Emannuele Seigner.
Blijven heeft geen zin, dus ik
storm de kamer uit en sla zo hard als ik kan de deur achter me dicht.
Achter mij zwaait de deur meteen
weer open, Lex komt me achterna. Wat nou?
Wacht, roept hij. Weet je, gaat hij
verder, je bent best een leuke meid, maar je hebt gewoon nooit iets
interessants te vertellen.
Vind je het leuk om mij te kwetsen?, vraag
ik zonder te halt te houden en zonder naar hem om te kijken.
Maar nee, natuurlijk niet. Ik zal jou echt
missen.
Ik begrijp niet wat hij van plan is, maar dat
hij alleszins íets van plan is, weet ik wel zeker.
Vaak ben je echt schattig en je
figuur is subliem.
Net zeg je dat ik geen stijl
heb, protesteer ik half op mijn hoede, half triomferend.
Ja, maar, dat wil niet zeggen dat
je niet mooi bent. Als je eens wist hoeveel nachten ik naar jou liggen staren
heb. Naar dat on-ge-meen lieve gezicht van je, met die vertederende sproetjes.
Wat hij zegt, klinkt zo goed, de
klankwisseling in zijn stem is opeens zo warm, dat ik tranen voel opkomen, buiten
mijn wil om.
Meen je dat?, vraag ik.
Natuurlijk meen ik dat.
Ondertussen ben ik toch gestopt en
kijken we elkaar aan. Hij strijkt langs mijn wang. Schuifelt dichter en kust
me. Eerst bij mijn oor, dan mijn wang, zo steeds dichter bij mijn mond. Ik laat
mijn zak vallen op de grond en hij tilt me op alsof ik een lucifertje ben en
draagt me terug zijn kamer in.
We vallen samen op bed. Hij gaat
in mij. Ik ben nog nooit zo snel en zo wild klaargekomen. De golven van het
orgasme ebben nog weg als hij zich terugtrekt.
Wat scheelt er?, vraag ik verschrikt.
Sorry, t is echt geen zicht zo. Je ziet er
volstrekt mottig uit, net een rosse mier. Maak dat je wegkomt, ik moet jouw
rotkop hier echt nooit meer zien.
Ik begraaf me in het kussen en huil
hartverscheurend. Normaal zie ik zoiets komen, normaal echt wel. Anders kan ik
zijn spelletjes wel de baas. Ik heb mij nog nooit zo vernederd gevoeld, of zo
dom.
Het ergste is dat ik hem door en
door ken. Inwendig stort alles bij hem in, misschien nog fundamenteler dan bij
mij het geval is, maar hij lacht. Hij lacht luidop. Hij heeft zijn zin.
Ik wil mij van mijn beste kant laten zien en breng
Gregorij ontbijt op bed. Althans dat probeer ik. Als ik aanklop hoor ik hem de
deur op slot draaien. Roepen heeft geen zin. Ik krijg geen reactie. Ik zet het
dienblad met het ontbijt dan maar voor zijn deur. De rest van de dag is er geen
spoor te bekennen van Gregorij. Op de grappig bedoelde vragen van mijn pa: Hij
weet toch dat de koude oorlog al weer meer dan vijftien jaar afgelopen is?
antwoord ik zelfs niet. Mijn moeder denkt natuurlijk meteen dat we met een
crimineel opgescheept zitten. Ik zeg dat we hem nog een kans moeten geven. s
Avonds merk ik dat het ontbijt verdwenen is. Alleen een leeg dienblad blijft
over. Verder van Gregorij geen spoor.
Zomervakantie 2009. Matthijs en ik nodigen een Rus uit bij mij thuis.
Die zal een tijdje komen logeren. Het is een idee van Matthijs om
zo in de zomer ons Russisch bij te schaven. Hoop doet leven, denk ik en ik ga
akkoord. Ik heb toch niets beters te doen. Voor een vakantiejob ben ik immers
veel te lui. Het zoeken naar een job alleen al staat mij tegen.
Matthijs stopt een foto onder mijn neus. Een soort
Neanderthaler met een dikke, borstelige baard kijkt mij aan. Dat is hem.
Morgen komt hij aan met het vliegtuig. Zeg je moeder dat ze niks klaarmaakt dat
melk bevat, want daar krijgt hij de schijterij van
Had zijne
majesteit nog verzoekjes anders? Hoe heet die kerel trouwens?
Gregorij
Aleksandrovitsj Maksimov
En waar heb je die ergens
gevonden?
Simpel, via de site van de unief van
St-Petersburg. Gregorij studeert Nederlands.
Dat kan leuk worden, zeg ik tamelijk
apathisch. Dat denk ik ook, zegt Matthijs dolenthousiast. Ik heb al een hele
programma uitgestippeld, zodat onze gast alles te zien krijgt wat de moeite
waard is in ons landje.
Daar twijfel ik niet aan. Ik
bekijk mijn breed glimlachende vriend die naar me knipoogt en mij een kus toewerpt.
Ik bedenk dat maagden meer licht zien in dit tranendal. Dat komt, omdat ze
denken dat hen nog een wereld te wachten staat die het eeuwige geluk met zich
meebrengt: seks. Wacht tot hij daar zo gewend aan raakt als aan een pak
frieten.
Voorlopig laat ik hem zijn zoete dromen, dus
wij op een hete, zeg gerust snikhete, zomerdag naar Zaventem om Grigorij op te
pikken. Mathijs rijdt als een zwaar bijzijnde ouwe bomma met suïcidale
neigingen, maar hij rijdt tenminste.
We ontvangen onze gast met de grootste
hartelijkheid aan de arrivals. De respons is eerder lauw. Geen nood, het ijs
breekt vast nog we. Zo denken wij.We gooien Grigorijs bagage in de kofferbak
en scheuren weg. We geven een vijftal minuten stevig plankgas. Daarna keren we
terug voor Grigorij. Die waren we in ons wild enthousiasme (nou, vooral dat van
Matthijs eigenlijk) vergeten. De rit naar huis toe verloopt vlekkeloos en
rustig. Gregorij zegt geen woord. Ook niet na drie keer kak djila? (hoe gaat het?)
gevraagd te hebben. Matthijs en ik kijken elkaar een beetje bedenkelijk aan. We
houden het er op dat de lange reis hem uiterst vermoeid heeft. Thuisgekomen
wijzen we Gregorij de logeerkamer aan. Matthijs gaat naar zijn huis toe. Gregorij
zal bij mij logeren. Matthijs vader heeft immers gezegd langs de voordeur
binnen en meteen weer buiten langs de achterdeur toen we vroegen of zijn huis
plek had voor een Rus. Ik laat Gregorij zich rustig installeren zodat hij kan
bekomen van de grote verplaatsing. Ik denk morgen wel beter met hem te zullen
kennismaken.
(extract uit 'zaaien', rotzak Reimbrecht verpest de gezelligheid op de zondagse vlooienmarkt)
Het is ochtend, zeven uur en ik steven af op de vaste wekelijkse
rommelmarkt. Van die nieuwe versiertruc met de vingerhoed ben ik hoogst
tevreden, een echte wolfsklem voor wijven, zon prul. Dus ik ben vast van plan om
alle vingerhoeden die ik maar vinden kan te hamsteren. Na het bezoek aan de
rommelmarkt, ben ik van plan om mijn kans te wagen als straatmuzikant. Met mijn
zelfvertrouwen in poedervorm, durf ik dat nu wel aan.
De meesten zijn hun kramen nog aan het opstellen, maar vingerhoeden heb ik
gauw genoeg gevonden. En prachtexemplaren ook. Vier zijn het er. Niet
vervaardigd van metaal, maar van hout, beschilderd met Arabische motieven.
Hoeveel moeten die kosten?, vraag ik aan een man met een geldbeugel om
zijn middel gebonden en gekleed in een lichte regenjas. Hij draagt ook een
dikke muts en is vakkundig zijn kraam verder aan het uitstellen. Duidelijk zo
eentje die van rommelmarkten zijn hoofdberoep maakt.
Sorry, mijn kraam reikt maar tot het hobbelpaard daar. Mijn buurman komt zo
dadelijk weer, als je even wacht
Ik zeg dat ik eigenlijk heel dringend door moet en vraag hem om in de plek
van zijn buurman een prijs te verzinnen. Vier vingerhoeden, daar kun je weinig
verkeerd aan doen.
Hangt er echt nergens een prijs op?
Ik draai de vingerhoeden nog eens ostentatief om in mijn handpalm, antwoord
dan zeer beslist negatief en kijk de man ongeduldig aan.
Nou ja, goed, twee euro zal wel goed zijn, zeker?
Twee euro?, roep ik verbaasd uit. Ik bekijk ze nog eens en denk: voor
zulke mooie wil ik zelfs gerust 20 euro geven.
De man interpreteert mijn uitroep echter verkeerd en zegt:
Ja, sorry, je hebt gelijk, één euro zal ook wel al goed zijn.
Nee, dat bed,.., begin ik om het misverstand uit te klaren, maar ik herpak
mij tijdig en trek gauw een twijfelend gezicht:
Ja ok, van één euro zal ik wel niet verhongeren, niet waar?
Net als de man de euro op de kas van zijn buurman legt, duikt die terug op.
Herman, je had al een klant, ik leg je geld even hier.
Aha, de dag begint goed. Wat heb je verkocht?
Ik stap gauw door, want ik voel nattigheid.
De vingerhoeden.
De vingerhoeden? Alle vier?
Ja.
Maar hoeveel heb je daar dan voor gevraagd?
Wel ik dacht eerst een halve euro per stuk.
Een halve euro per stuk??
Ja, ik weet het, wees gerust, uiteindelijk heb ik 25 cent gevraagd.
Rommelmarkt allemaal goed en wel, maar we moeten ook geen misbruik maken van de
mensen hé
25 cent? Jouw hoer van een moer heeft ook de moederkoek opgevoed zeker toen
ze een miskraam had? Hoe haal je het in je kop om die dingen te verkopen voor
één euro? Heb je die wel eens bekeken? Weet je wel hoe oud die dingen zijn?
Kalm, kalm, Herman, ik heb gedaan om goed te doen, hé
En jawel, opeens hebben we de poppen aan het dansen. Ik heb duidelijk de
koop van mijn leven gedaan, dus vergeet maar dat ik nog afstand doe van die
hebbedingkjes. Gauw stap ik verder, want in mijn nieuwsgierigheid ben ik
blijven staan om het gesprek te kunnen overhoren.
De marskramers troepen samen rond het bekvechtende duo. En zoals ik al
verwachtte, trekt de helft partij voor de ene en de andere helft voor de
tweede. Iedereen haast zich om er alle mogelijke vuile was bij te halen. Niet
moeilijk, want iedereen kent hier iedereen en voor je het weet is het al lang
niet meer om die vier vingerhoeden te doen en blijft er niemand over die géén
ruzie heeft. Ongeloofelijk, denk ik, net een scène uit een album van Asterix.
De werkelijkheid is echt absurder dan fictie. Ik voel mij opeens helemaal in
mijn element.
Temidden van de escalerende chaos komt een bijzonder opmerkelijke figuur het
plein op gestapt. Met zijn resolute passen doet hij mij denken aan een onstuitbare
tankcolonne. Rommel an der Spitze, mijmer ik. Het geruzie stopt niet, maar ze
wijken tenminste als hij er langs wil.
De man draagt een lange zwarte
leren jas, die openhangt, zodat de wijde panden achter hem aan zweven. Het
lijkt wel of hij neergestreken komt uit de hemel. De kraag van de jas staat
omhoog, zodat hij net een rockversie van Bram Stokers Dracula is. Ik zeg
rockversie, want aan zijn ene hand heeft hij een gitaarkist en in de andere een
half gevuld glas Orval. Herkenbaar bier, zelfs van op deze afstand. Hij draagt
het niet bij de steel, maar zijn vingers omsluiten het van bovenaf bij de rand,
zodat zijn hand een spin lijkt te vormen. Geen idee waarom, maar ik vind de
manier waarop hij dat glas vasthoudt, meteen karakteristiek. Enkel mijn
onderbewuste weet waarom hij met die manier van doen mijn sympathie wint.
In zijn kielzog draaft een
puisterige, spichtige jongeman van ongeveer mijn leeftijd met een opzettelijk
gecultiveerde slordige look. De persoonlijke roadie van His Satanic Majesty,
mompel ik voor mezelf. Zijn krielkipkompaan kan hem haast niet volgen, zo snel
gaat hij.
Ik sla met mijn handen op de
respectieve ruggen van de twee dichtstbijzijnde ruziemakers en ik bijt hen luid
en agressief toe:
Heren, de moderne Don Quichot en
Sancho Panza zijn een stel straatmuzikanten. Hadden jullie dát nu óóit kunnen
bevroeden? Wel? Cervantes doet in zijn broek van geluk, als hij het ziet.
De twee kijken mij even aan. Net
of ik ben een struisvogel met de kop van een Dalmatiër en gaan dan weer gewoon
door met ruziën.
Hou je wijf beter aan de leiband
voortaan. Die ongewassen hoender laat niet het reglementaire minimum van
anderhalve meter tussen onze kramen! Hoe vaak moet ik dat nog zeggen?
Dat doet ze uit medelijden,
slampamper. Zo lijkt het alsof je aan een kraam staat dat wat te KOOP aanbiedt,
in plaats van die TBC-dekens van jou, die daar maar liggen te beschimmelen.
Als, ik zeg ALS, er bacillen
zitten in mijn dekens dan is het omdat dat wijf van jou er met haar gifgasmuil
te dicht bij komt hangen! Iedereen noemt haar achter dr rug om Stinky Steffie,
wist je dat? Jaja, Stinky Steffie noemen ze dr!!
Ik ben het moe en leg mijn
handpalmen over de gezichten van de mannen en duw hen achteruit. HAHA, ik ben
SUPERMAN!
Ik trek mijn neus nog eens goed
op en in mijn keel proef ik een heerlijke brok Witte Fee. Als ik halt houd voor
de open gitaarkist van de muzikant, zwieren mijn hersenen rond als een
wasmachine. Het duo heeft post gevat bij de enige boom op het plein en maakt
zich klaar voor een impromptu openluchtconcert.
De coke tovert mij om tot mijn
gedroomde ideale Ik en zonder omwegen, vraag ik of ik mee kan spelen.
No, men dont know anything or willingly act as though
they dont about the tough, tragic side of what theyre getting into. At best
they stoically think, Yes, I understand that sooner or later Im going to
relinquish sex in this marriage, but its in order to have other, more valuable
things. But do they understand what theyre forsaking? To be chaste, to live
without sex, well, how will you take the defeats, the compromises, the
frustrations? By making more money, by making all the money you can? By making
all the children you can? That helps, but its nothing like the other thing.
Because the other thing is based in your physical being, in the flesh that is
born and the flesh that dies. Because only when you fuck is everything that you
dislike in life and everything by which you are defeated in life purely, if
momentarily, revenged. Only then are you most cleanly alive and most cleanly
yourself. Its not the sex that is the corruption- its all the rest. Sex isnt
just fricion and shallow fun. Sex is also the revenge on death. Dont forget
death. Dont ever forget it. Yes, sex too is limited in its power. I know very
well how limited. But tell me, what power is greater?
Artistic Lair doesnt necessarily agree, but we still think
its an insiduously subversive piece of literature.
Ik fris me een beetje op en trek de stad in. In de
gang van mijn kot, pluk ik de planten van mijn onderbuurvrouw kaal. Vandaag heb
ik een doel, want in deze studentenstad zijn nog struikrovers actief. Helaas
zijn er geen struiken meer. Het stadsbestuur ontving al twee petities om daar
wat aan te doen, maar in afwachting daarvan werken de struikrovers in de
centraal gelegen winkelstraat.
Ik stop de geplukte blaadjes en takken achter mijn
oren en ga op jacht. Mijn redenering is waterdicht. Ik ga naar de buurt met de
consumptietempels en wie zich achter mij verstopt, is een struikrover. Die zal
ik vangen en aangeven bij de politie. Voor de beloning. Ja, een mens moet iets
voor hij een gevierd gitarist is.
Onderweg bedenk ik dat een shot
cafeïne mijn ondernemende bui helemaal compleet zou maken. Ik duik een taverne
en slurp de hele koffieproductie van Bolivia voor de maanden november en
december naar binnen. Als ik buiten kom met mijn ogen wijd opengesperd, stuiter
ik op en neer als een drilboor. Toeristen denken dat het een act is en gooien
geld naar mij. Op een halfuur rijf ik acht euro en twintig cent binnen.
Ik koop mij een fopspeen en ga op
schoot bij de sinterklaas. De omstanders lachen zich een kriek. Van tijdelijk
beroep ben ik leraar, dus de clown uithangen, gaat mij wel af. Ik krijg een zakje snoep. Een rot mandarijntje
en twee wakke koekjes.
Een meisje spreekt mij aan:
"Ben jij gek of zo?"
Ik antwoord: "Nee, ik werk
voor tv."
Zij: "Echt?"
En haar ogen lichten al hongerig
op.
Ik: "Nee. Gaan we iets
eten?"
"Wat?" Ze lacht. Dat
wil zeggen: na enig aandringen, vergezelt ze me.
"Ik heb zin in Chinees. Daar
heb je geen kerstversiering."
"Hou je niet van
Kerst?"
"Vorig jaar kreeg ik niets
van die krenterige zak. Kreeg jij wat?"
"Je bedoelt de kerstman?
Euh, zijn wij daar niet een beetje te oud voor?"
"Te oud om te krijgen?
Bejaarden trekken toch pensioen?"
"Dat is wat anders."
"Ja, dat brengt de postbode
en die heeft geen rendieren."
"Je bent raar."
"Jij ook. Je draagt een
muts. En dat terwijl de aarde opwarmt."
Uiteindelijk vinden we een
Chinees. Ik vraag hem de weg naar het dichtstbijzijnde Chinese restaurant. Hij
vloekt en stapt door. Ook behulpzaam. Uiteindelijk zien we een bord 'Restaurant
De Lange Muur.' We gaan binnen. "Twee personen?", vraagt de ober.
"Nee, vier. Ik heb een reuzenhonger." Het meisje schudt bedenkelijk haar
hoofd.
"Hoe heet je
eigenlijk?"
"Sophie."
"Griekse?"
"Nee, Belgische. Hoe heet
jij?"
"Chippy. Billy mag ook.
Alleen niet Willy."
"Euh, dan maar Billy. Denk
ik."
"Wat neem jij?"
"Ik ben nog onbeslist."
"Ik neem pikante kip en
pikante soep."
"Hmm, alles pikant. En om te
drinken?"
"Niets. Op restaurant eet
ik. Al beslist?"
"Ik neem de varkenslapjes in
zoetzure saus, een loempia en spuitwater."
"Je bent wat je eet."
"Noem je mij een
varken?"
"Nee, een loempia."
"Je bent raar."
"Jij ook. Je hebt je muts
nog op."
De ober neemt de bestelling op.
Hij spreekt Engels. Ik spreek Frans. Hij schakelt over op Frans. Ik spreek
Engels. Hij eindigt met: "Dank you schön." Ik zeg: "You bist
welcome."
Sophie glimlacht. Ik maakt plaats
en gooi de menukaarten op de aanpalende tafel. Onze buren schrikken op. Vanuit
mijn ooghoeken kijk ik hen streng aan. Zonder morren halen ze de menukaarten
uit hun bord.
"Lekker, menukaart met curry
en gebakken rijst."
"Ben jij altijd zo
hevig?"
"Alleen als ik wakker ben."
Ze trekt haar wenkbrauwen op.
"Welke hobby's heeft Sophie?
"Euh, ik lees veel, ik dans
graag, ik ga graag op reis."
"En paardrijden?"
"Euh, als kind, ja. Hoe kom
je daar bij?"
"Je ziet er uit als het
soort meisje dat paardrijdt."
"Wat wil je daar mee
zeggen?"
"Wat voor boeken lees
je?"
"Engelstalige klassiekers."
"Nee, maar. Hemingway?"
"Ook. Maar vooral Faulkner.
Jeanette Winterson vind ik ook goed."
"Why is the measure of love loss?"
"Je kent haar?"
"Nee."
Ik heb een algemene vorming genoten.
Ik weet van alles wel iets, maar van niets de essentie. De ober brengt het
eten.
"Even dacht ik dat u er in
China om was."
"Sorry, no understand."
"Yes, you do, you sick gook."
"What you say?"
"I said you got a great cook."
"Tank oe wel."
Hij plaatst de borden voor ons op
van die toestellen met kaarsen onder.
"Mjam. Lekker, wat denk je?
Dalmatiër?"
"Hoe bedoel je?"
"Wel, het vlees, Dalmatiër,
nee? Labrador kan ook. Wat denk jij?"
"Je bent raar."
"Ik ga anders niet met
wildvreemde mannen op restaurant."
Sophie slaat haar blik neer.
"Wat doe je zoal op
reis?"
"Ik hou wel van city-trips.
Ik bezoek graag museums."
"Wat is de laatste stad die
je bezocht?"
"Kopenhagen."
"Welke museums bezocht
je?"
"Euh, wel in Kopenhagen,
eigenlijk geen enkel."
"Hoeveel gaf je uit aan
kleren?"
"Ok, ok, je hebt mij."
"Wanneer heb je het voor het
laatst gedanst?"
"Goh, euh, enkele maanden
geleden?"
"Hoeveel maanden?"
"Euh, dat weet ik niet.
Veel."
"En je danst graag?"
Onze ogen maken nader kennis.
"Ok, je hebt een punt."
Ik vraag haar sterrenbeeld. Ze
zeg het.
"Interessant."
"Hoezo?"
Vraag eender welke vrouw haar
sterrenbeeld en een tel later zijn haar pupillen verdubbeld in grootte.
"Heb je genoeg?"
"Ja, neem maar als je
wilt."
"Waar zit je op kot?"
"Wie zegt dat ik op kot zit?
Zeg, waar blijf jij dat allemaal steken?"
"Van te eten krijg ik
honger. Is het ver van hier?", wil ik weten.
"Wie zegt dat ik je zomaar
meeneem?"
"Wie zegt dat ik mee
wil?"
Ze schrikt. Always mistify, mislead and surprise the prey,
said the hunter.
"Wil je niet mee dan?"
Ik kijk haar lachend aan.
"Dessert?"
"Koffie mag."
"Hier vlakbij verkopen ze
neuzen."
"Ah, lekker."
"Ik betaal en jij zet
koffie."
"Euh ja, ok dan."
De ober overhandigt het wisselgeld.
"Hoe keel je dat eigenlijk
zo'n hond? Kosjer?"
"Ik niet goed begrijp."
"Geeft niet. 't Was lekkere
hond. Eigen kweek, gok ik. Complimenten aan de chef."
"Tank oe wel."
"Rare."
"Zet gauw je muts op."
"Waarom zeul je eigenlijk
die takkenbos mee? Je zegt dat je niet van kerstversiering houdt."
"Da's nodig voor mijn werk.
Ik ben premiejager."
We kopen tweehonderd gram neuzen.
"Honderd gram neuzen van
landlopers, vijftig gram van vluchtelingen, en nog eens vijftig van
verongelukte bouwvakkers."
De verkoper kijkt mij vreemd aan.
Duwt een zakje in mijn handen en incasseert het geld.
"Ik weet waarom je zo
doet."
"Serieus?"
"Ja, je wilt testen hoe ver
je kunt gaan. Om te zien of ik je aanvaard of niet."
"Niet te wijs worden, anders
sloop je mijn verdediging nog."
"Wat moet ik dan
zeggen?"
Ze overvalt mij. De nar in mij
wil een tandje bijsteken. Ik haal mijn takkenbos boven en steek achter elk oor
een twijgje. Ze houdt mij tegen en zegt:
"Niet doen. Mijn kot is om
de hoek."
"Bang om te lachen of
zo?"
"Ik heb nog buikpijn van
net."
We betreden haar kot. Bijzonder
meisjesachtig ingericht. Tot afbeeldingen van stoeiende paarden op een strand
toe. We installeren ons op bed en kijken film.
Ik bied haar het zakje neuzen
aan.
"Welke heb jij liever? Die
van verongelukte bouwvakkers proeven het pittigst."
Ze lacht en schudt haar hoofd.
De rest van de dag vang ik geen
enkele struikrover.
it starts off like a
thousand other songs that you've heard before.
Except in this one they do a little do do-do do do dodoo.
So you try to change the station but it's playing on every one.
A bunch of shitty ass chords and lyrics recorded by a fucking moron.
And you assume that the general public is not that stupid.
You're positive that nobody will want to listen to this.
But you are wrong....
They want another stupid motherfucking lame cock sucking cookie cutter radio
friendly song.
And everyone sings along in their cars and at the mall.
And at the office they all love the new radio friendly song.
- WTF collective (the
chorus guy is outrageously funny)
Dominique Biebau is een hyperactief ventje, dat merk je
meteen als je de man ontmoet. Hij verdient de kost als leerkracht, maar is
naast een begeesterende leraar en een liefhebbende vader, ook een aanstormend
schrijftalent. Altijd druk in de weer kan je hem door de leraarskamer zien
cruisen. Zijn glimlach en schrijfstijl zijn al even ontwapenend. Tussen twee
lesuren door spreekt hij met enthousiasme over zijn vele schrijfprojecten. Hij
heeft een passionele verhouding met kortverhalen, al broedt hij ook op een
roman.
Een aantal van zijn kortverhalen kan je gebundeld vinden in
het boekje begonnen werk. De titel kon niet beter gekozen zijn. Deze
literaire duizendpoot vliegt er nog maar pas echt in. Zijn vroege kortverhalen (ja, ja, we spreken van vroege, want s
mans pen evolueert elke dag) verraden een verbijsterend groot potentieel
dat volop aan het rijpen is.
Zijn inspiratiebrandstof vindt hij overal, dat kan je merken
aan de ruime waaier aan kleurrijke personages die bij Dominique de revue
passeren. Obsessieve loodgieters, kotsende kunstenaars en moordzuchtige
talenleerkrachten Dosto, zoals hij zichzelf gedoopt heeft, bewijst op elke
pagina dat hij een scherp observator is van de mensheid. Zoals elke echt goeie
schrijver bulkt hij van empathie en inlevingsvermogen. Dit aparte talent maakt
van zijn personages steevast mensen van vlees en bloed. Als slavist merkten wij
tot ons genoegen op dat Dosto (ook weer geen toevallige bijnamen) bewust of
onbewust vaak links legt met de rijke Russische letterkunde. Zelf is de man
nochtans germanist. De tal van dit heerlijk onpretentieuze boekje is dan ook
een gestroomlijnd orgaan dat lekker weg leest.
De meeste verhalen in deze bundel zijn eerder al
gepubliceerd, onder andere in Gierik/NVT, Meander, het VPRO-radioprogramma De
Avonden, de VDAB-debuutbundel De eerste keer en verschillende web-sites. Andere
verhalen zetten hier hun eerste pasjes. Het resultaat is een rijke verzameling
waar je op elk moment van de dag kan induiken
Wij voorspellen deze auteur een stevige gefundeerde
schrijverscarrière. Al wat er verder voor nodig is, zijn één atoom
spotlighthonger en één atoom marktstrategie (wie
realistisch kijkt naar de boekenmarkt beseft dat enige marketing zich sowieso
opdringt als een schrijver niet alleen wil schrijver, maar ook gelezen wil
worden)
Begonnen werk is een plezante bundel om kennis te maken
met deze nieuwe stem. We mogen van hem goed verkopende, slanke werken
verwachten, die meer impact hebben, dan de lezer in eerste instantie beseft.
De kortverhalenbundel Begonnen werk is te koop via de
website Unibook.com en heeft een erg democratisch prijskaartje van 12, 19 euro!
Dieter and William are working on a new play, together with Alja Kiseleva. Actually, it's a concertplay, called 'Zilverbos' presented to you by Le Boulevard Russe. Two actors will perform sketches
sifted out of the rich and ever intriguing history of Mother Russia. The
concertplay will be staged on the 12th of December.
Artisic Lair is expanding, which means that a belly-dancer/playwright,
a sculptor and a poet have joined up and are now at the service of our
customers.
Let your orders roll right in and we will deliver in a fortnight* !
t is nu wel officieel, Gerrit is
doorgebroken., zegt mijn vrouw terwijl ze haar boodschappen volgens haar licht
neurotische opbergsysteem in de keukenkasten rangschikt.
Misschien heb ik er echt nog hoop in als ik
vraag:
Hebben ze enkele van zijn gedichten
gepubliceerd?
Die ze kan dan iedereen zijn die genoeg
literair aanzien heeft om mijn maat om te toveren, spoorslags van het land van
de hobbydichters naar het rijk van kortweg dichter.
Ha, roept ze schamper. Ja, misschien als
hij het niet overleeft, dan is zijn werk vast wel hot.
Mijn vrouw heeft de onhebbelijke gewoonte
om mij in medias res met nieuwe informatie te bestoken. Een gevolg van haar
wolfsvraat van jeugdboeken? Ze groet ook nooit of vraagt ook nooit simpelweg hoe
mijn dag is geweest. Nee, ze begint gewoon te vertellen over hoe de hare is
geweest of ze gooit er een gedachte uit waar ze al een hele dag mee zit. In het
begin was dat vervelend, maar het shot mijn hang naar formaliteiten wel lekker
loeihard tegen de schenen. Ik blijf er mij nochtans aan ergeren, want ik ben
koppig en ik blijf bijvoorbeeld ook
hardnekkig klampen aan rooskleurigheid.
Wat zou hij dan niet overleven? Zijn dipje? Ach, what doesnt kill
you only makes you stronger, toch? Hij moet blijven
schrijven en blijven insturen.
Mijn echtgenote draait met haar bruine
bambi-ogen. Verraderlijke dingen die maken dat ik haar niks kan weigeren.
Ja, venti, dat kun je wel zeggen. Maar
vertel mij eens hoe je sterker uit een hersenbloeding komt.
Als ze het dan uitgesproken heeft, is het
al alsof ik het al wist. Wat wil je ook? Die kerel draaide werkweken van 70 uur
en meer. Hij stond al om vijf uur in het warenhuis. Voor ziek personeel sprong
hij zelf in. Als s nachts de vriezers uit vielen, rushte die zelf naar ginder
om te sleuren met al die diepvrieskippen. Een germanist die vleeswaren gaat
redden van een voortijdige smeltdood. Wat bezielde hem?
We hebben het hem vaak genoeg gevraagd.
Nooit een plausibele uitleg gekregen. Misschien had zijn eerste lief dan toch
gelijk. Gerrit loopt de ratrace waarvan elke West-Vlaming als baby al het
genetische startschot voelt zinderen in zijn lijfje. Van de kloten is
natuurlijk dat er geen finish zijn. De vraag is ook of er andere tegenstanders
zijn in de race. Andere dan de geprojecteerde sluimerambities die t zuur geven
aan die hermetische boerendorpen van de Westhoek. Als die collectieve
dwingelandijen benen krijgen in je kop, schiet dan maar uit de startblokken als
het eerste orgasme van een gefrustreerde puber die nog nooit aan de melkerij
van zijn buurmeisje heeft mogen zitten.
Zeg, wat zit je nou zo te denken? Zou je
die maat van je niet liever een bezoekje brengen, daar bij die slachters in hun
witte jassen.?
Mijn vrouw heeft een ouder verloren op de
operatietafel. Heeft ze de geneeskunde nooit vergeven. Mijn vrouw doet niet aan
vergeven. Ik ben net thuis van mijn werk. Bijzonder veel zin heb ik het niet om
terug de winteravond in te trekken. Maar ja, die dwingende bambi-ogen. Ik heb
nog niet bevestigd of ze vraagt al wat ik als cadeau zou kunnen meedoen.
Lectuur allicht. Als Gerrit tussen vier
muren ligt zonder boeken of kranten wordt hij zot.
Mijn vrouw klapt, misschien niet eens met
opzet, luid een kastdeur dicht. Zeg, laat het uit, hé. Die gast heeft net een
hersenbloeding gehad en jij gaat aankomen met een paar kleppers zeker? Slecht
voor zijn bloeddruk. Ik flans hier wel een fruitmand in elkaar.
Gerrit, de kerel met de grootste
onderscheiding die makkelijk had kunnen doctoreren als de lange armen op de
faculteit verbonden waren geweest met andere rompen, zonder bezigheid zetten?
Das dan wel goed voor zijn bloeddruk?
Hoe zit het trouwens met onze eigen
Gerrit? Heb je hem van school gehaald?, vraagt ze terwijl ze een houten
dienblad weet te presenteren als een fruitig kunststuk.
Nee, ik heb hem vandaag maar eens laten
staan aan de schoolpoort. Erger zelfs, ik ben drie keer voor zijn neus
langsgereden zonder hem mee te nemen. Elk kind loopt wel een trauma op. Dus dan
geef ik het hem liever zelf, dan hebben we dat ook gehad.
Ach, laat die ironische bullshit
achterwege. Je weet dat ik daar niet tegen kan. Waar is hij?
Hij is boven aan het spelen met zijn
treinen.
Mijn vrouw kijkt boos op van haar
ersatzfruitmand.
Hoezo aan het spelen? Moet ik weer de
boeman gaan spelen? Je weet toch dat ze deze week proefwerken hebben? Tot acht
studeren en dan een half uurtje spelen. Dat hebben we toch zo afgesproken?
Ik zucht en slof naar de kinderkamer, de
kleine van zijn treinen sleuren, is net dat ietsje moeilijker dan een regiment
keizerminnende Japanners van een eiland jagen. Maar goed, banzai maar. Ik
herhaal voor mezelf nog eens die mantra: je bent zijn papa, niet zijn vriend.
In de hospitaalkamer, zeg ik het is
allemaal vers gekocht, hoor, en in de druiven zitten geen pitten. En zo te
zien zit er in Gerrit ook geen pit meer. Ik had gerust boeken kunnen
meebrengen, hij zou ze toch niet aangeraakt hebben.
Ik zet me naast hem in een stoeltje en
zonder een woord te zeggen kijken we samen naar een hersenloos belspelletje op
tv. De vraag die ik mij vooral stel is, waarom hebben we onze kleine ook weer
Gerrit genoemd?
Juist, omdat we die zo astronomisch
intelligent en onstuitbaar ambitieus vonden.
Acht jaar samen in de klas gezeten en nu pas voegen we
elkaar toe op facebook.
Elkaar een hele tijd uit het oog verloren en de vooroordelen
zijn hooggespannen.
Hij denkt die vult rekken in de Aldi en ik denk die is
inpakker in de Colruyt
Maar nee, den Benny doet nu full-time wat hij in het
middelbaar ook al deed, tekeningskes maken, van salamanders (naar het door hem
pas ontdekte, gelijknamige Gentse café) tot hete wijven met tetten zo rond dat
ze er mee naar hun werk stuiteren. In zoverre hete wijven natuurlijk een werk
moeten hebben. Die gast zit met acht in de klas in een animeerschool die
verdorie niet van karton alleen is (wel bijna helemaal) en zelfs een
opnamestudio heeft die werkelijke álles opneemt.
Met mij is het ook bijna goed afgelopen. Ik ben leerkracht
geworden, nu toevallig wel in een goede school, in tegenstelling tot de
jeugdgevangenis, Middenschool Istanbul, waar ik vorig jaar stond. Het concept
van de jeugdgevangenis hield voornamelijk in dat de leerlingen de leerkrachten
gijzelden en ook geselden, verbaal schoffeerden en folterden als ketters, zodat
ik het uiteindelijk enkel kon vinden met de Dari-sprekende Afghanen en de
Georgische en Tsjetsjeense enclave die Russisch sprak, omdat ik die verstond en
omdat die in land van herkomst ook al verdrukt werden.
Op mijn nieuwe school zit slechts één Turkse medemens en
daar kan ik het dan ook nog eens geweldig goed mee vinden, dus het gaat mij
voor de wind in de pedagogische sfeer. Ik hoef geen Albanees meer te
verwijderen van de benauwde keel van een met parfumflacon gewapende Thai. Ik
kan zo waar rustig les geven.
Benny zit drie keer op kot in Gent. Een keer hier vlakbij de
kinepolis, één keer op de Belgradolaan en ook één keer aan de watersportbaan.
Hij werkt op de Ajuinlei met sympathieke bazen die hem er vriendelijk op wijzen
als de halve kilo weed die hij steevast in zijn borstzakje zitten heeft, op de
grond is gevallen. Samen met Guy Mortier heeft hij meegewerkt aan de scenarios
van de film van Suske en Wiske, de Texas Rakkers.
Guy Mortier zegt
hierover in Guido Magazine:
Benny en ik zijn pas
begonnen toen er al een basisscenario was, van Dirk Nielandt, op basis van het
stripalbum. Het eerste wat we hebben gedaan, is de spreektaal natuurlijker
maken. Tempo, extra dialogen, geen lange zinnen, humor, al eens een nieuwe
situatie... Ze hadden ons bovendien gevraagd om de film ook voor volwassen
aangenaam te maken, wat we hebben geprobeerd door er wat absurde humor in te
steken. Vooral Benny had een pak absurde grappen bedacht, maar ze zijn bijna
allemaal gesneuveld in de definitieve versie. Tja, we dachten dat kinderen er
niets op tegen zouden hebben en dat volwassenen er eens mee zouden kunnen
lachen... Zo had we op een bepaald
moment bedacht dat tijdens het revolverduel een haar op Lambiks hoofd tegen hem
zou beginnen te praten. (lacht) Ook de dieren
wilden we doen spreken, maar toen hebben ze ons duidelijk gemaakt dat elk nieuw sprekend
personage weer zoveel geld kost, en het was al zo duur, dus we moesten dat wel
schrappen. Kortom, we zijn in alle mogelijke richtingen bezig geweest. Daar
kwam dan feedback op, zodat we na een
tijdje begonnenin te zien wat we niet
moest doen. De werkstudenten die onze studio kuisten, ludieke bijnamen geven of
de pornoversie van Wiske flyeren bij de poort van een basisschool. Dat kon dus
allemaal niet. Als scenarist moet je vooral zeer nederig zijn. Benny heeft daar
soms een probleem mee en dan vooral als hij onder de invloed is van paddos.
Hij heeft ook sterk de neiging om voortdurend de lijn ik was zat, ik weet het
niet meer als excuus te gebruiken. Wat ons na een auto-ongeval in Amsterdam
bepaald zuur is opgebroken. Maar soit, die jongen heeft veel in zijn mars en in
zijn borstzakje, dus die komt er wel.
In onze reeks jonge salamanders volgt binnenkort een
interview met Benny Raimondi, de man die u, zonder het goed en wel te beseffen,
reeds tweemaal op tv zag en die niet alleen kabouter Wesley inkleurt, maar ook
mee werkt aan de nieuwe Pixarfilm Downer, over de Scandinavische
grunge-eekhoorn, Krut Köppijn, die op 27 maandige leeftijd de tol van de roem
begint te voelen en als nieuwste nummer suicide by the snowside uitbrengt.
Ook plot en dialogen zijn van de hand (voor wie Benny beter kent: de hand die
aan de arm zit met alle festivalbandjes waarin een biologische kweekvijver is
geslopen) van
Ik stap van de trein in Erembodegem en ik krijg nog eens
gratis en voor niks bevestigd dat de helaasheid der dingen de feiten
beschrijft zoals ze zijn, daar in de Denderstreek.
(de helaasheid der
dingen is een verfilmd boek, ook bekend onder de titel: de helaasheid van het
feit dat een andere Aalstenaar meer geld verdient met schrijven dan William
Peynsaert)
Voor mij sloffen een man en een vrouw met achter hen twee
dutsjes die zo lijken weggeplukt uit Oliver Twist of Les Miserables, maar dan
gekleed in plastiek vestjes en lopende in neo-klompen, zijnde sportschoenen.
De vrouw, zwaar paffend, draait zich om naar haar jongeren,
en vraagt, zonder zichtbare aanleiding:
Moe je op a tanne emmen? (moet je op je tanden hebben, maw
moet ik uw muil kapot slaan?)
De man vraagt: Wadde?
Of dattem op zen tanne moed emmen, vroag ek em.
De zeer toegewijde vader trekt zijn brede schouders op en
zegt: Ach
De kindjes reageren al helemaal niet.
Ik kom graag in Erembodegem.
Niemand boven de 12 verwacht er nog iets van het leven.
Sinds enige tijd krijg ik bijna elke
middag een meisje over de vloer dat luistert naar de naam Nicole. Bij die naam
stel ik mij een potige slagersvrouw met drie kinderen van evenveel vaders voor.
Toen ik Nicole leerde kennen was ik dan ook verbaasd te horen dat ze zo heette.
Elke middag omstreeks half twaalf
belt ze bij me aan. Ik ben dan net wakker. Soms zit ik te tokkelen op mijn
gitaar. Meestal zit ik voor me uit te staren, terwijl ik aan het windhaar op
mijn kin pluk. Ze laat zichzelf binnen. Mijn reservesleutel hangt al aan haar
sleutelbos. Op sociaal vlak sla ik graag een aantal stappen over.
Ze komt binnen, ploft in mijn schommelstoel,
zegt geen woord. Grijnzend zit ze recht tegenover mij. Ik kijk onverschillig en
ram op mijn gitaar of pluk onverstoord verder aan mijn embryonische baardgroei.
Ze heeft een broodje bij. Dat peuzelt ze op. In minder dan vijf minuten heeft
ze die klus geklaard. Die meid ademt haar voedsel. Ik vraag mij af hoe dit
welpenjong zich in bed gedraagt. Of ze op dat vlak ook zo gulzig is. Ik kan het
niet weten. Er is niet het minste fysieke contact tussen ons. Ik kijk haar niet
aan, maar zie haar toch.
Ze is lang en mager. Stijlvol
gekleed. Ze draagt altijd die ene outfit. Zwarte botten, grijze broek,
glimmende zwarte jas. T-shirt varieert, meestal zit er een beetje glitters op
en staat er een spreuk op te lezen als: I love talking, I hate listening. Ja,
egocentrisme is een goedkeurde religie en mogen we ook op T-shirts propageren.
Nicole is het enige meisje met kort haar dat deel
uitmaakt van mijn kennissenkring. Ik vraag waarom ze eigenlijk de moeite doet om
hier te komen. Ze heeft niets beters te doen, zegt ze. Bovendien vindt ze mij
excentriek. Bij mij voelt ze zich als op een uitstapje naar de zoo. Ik zeg:
Nog eventjes en je hangt een bordje met verboden te voederen om mijn hals.
Dat zou wreed zijn. Je kunt best wat voedsel
gebruiken. Je ziet er uit alsof je al maanden onder een brug slaapt. Als je
inderdaad ooit een overberoemde rockster wil zijn, heb je de look al mee. Het
talent is wat anders.
Ik heb geen zin om mij te
verdedigen tegen haar verbale uithalen. Ik troost mij met de gedachte dat ze
elke middag hier is, bij mij, en niet ergens anders. Weten je vriendinnen dat
je hier bent?, vraag ik nieuwsgierig. Ik zeg hun dat ik bij mijn oma eet.
Ik trek bedenkelijk één wenkbrauw op. Daar ben
ik goed in. Mogen ze niet weten dat je hier bent? Ze schommelt wild heen en
weer. Ik heb graag mijn geheimpjes., zegt ze zelfvoldaan. Ik rasp mijn
vingers op de snaren van mijn gitaar. Als het vel straks van mijn vingertoppen
hangt, kan ik mezelf stoer vinden. Ik word depressief van jouw pogingen tot
muziek., zucht ze. Zo klinkt het in mijn ziel, antwoord ik lekker
dramatisch. Ze snapt niet wat ik tekort kom. Je hebt alles. Een kot,
liefhebbende ouders, uitzicht op een diploma, vrienden en een lief. Wat wil je
nog meer?
Ik heb geen lief, zeg ik.
Van wie is die foto dan?, vraagt ze.
Van mijn tegenspeelster.
Waarom wil jij elke vrouw die je kent versieren?,
luidt de volgende vraag.
Uit een fundamenteel gevoel van onmiskenbare
verveling. Alleen als ik neuk, voel ik mij compleet.
Een mens heeft zo van die vaste
one-liners.
Wil je mij ook versieren?, vraagt ze daarop.
Nee, lieg ik.
Ze vuurt de volgende vraag af:
Denk je dat ik jou wil verleiden?
Ook niet antwoord ik, hopend op het
tegendeel. Ik verlang er naar om haar vast te grijpen, een kus te drukken op
die scherp omlijnde lippen van haar. Op dit moment vervloek ik mezelf om mijn walgelijke
zachtheid. Liever zou ik haar optillen en met geweld op mijn bed gooien. Ergens
denk ik dat ze mij zou laten begaan. Ik kom er niet achter. Niet vandaag; ze
moet zich naar een nieuwe les spoeden. Snijd je polsen niet over of iets in
die aard. , zegt ze nog als ze weggaat. En tot morgen, voegt ze toe. Ja,
tot morgen, herhaal ik met een diepe zucht.
In mijn ademtocht zit zoveel
onbevredigd verlangen vervat dat er rook opstijgt uit mijn longen. De
kringelende damp vormt een moderne Venus die mij allerverleidelijkst wenkt. Met
name haar dijen zijn moordend. Ik werp mijn gitaar opzij. Met mijn armen wil ik
haar omsluiten. Ik grijp natuurlijk in het niets. Nicoles sjaal hangt over
mijn schommelstoel. Ik trek hem onder mijn neus door. Meisjesgeur. De enige
reden om s morgens uit bed te stappen.
Ik open mijn raam. In de verte zie ik
haar wegbenen. Ze heeft geen achterwerk, daar is ze te mager voor. Maar, God,
wat is ze verdomme cool. Net een gekke fotografe die dol is op conceptuele
kunst. Eigenlijk lijkt ze sterk op Astrid Kircherr, dat meisje dat de Beatles
fotografeerde bij de Reeperbahn, toen ze nog snotneuzen waren die met verwondering
naar de wereld keken. Toen ze elkaar nog niet aan stukken wilden scheuren, want sucksesss
corrumpeert onvermijdelijk.
Nicole, ongelukkige naam voor een ongeremde
persoonlijkheid die leeft om excentriek te zijn. Zo stel ik me haar voor. In
werkelijkheid is ze het zoveelste achttienjarige meisje dat uit voyeurisme mijn
gezelschap opzoekt. De enige excentriekeling ben ik. Ik doe het raam dicht en
draai mij om naar de. grinnikende spoken van de eenzaamheid.
AL 2: Artistic Lair interviewed by Spank Thru Magazine
AL 2: Artistic Lair interviewed by Spank Thru magazine for
the first time
Spank Thru
magazine
So how do you guys work? I mean, there doesnt seem to be a
genre, a style or technique that doesnt leave your studios.
Dieter
Usually its he who comes up with the basic idea.
William
Not always, sometimes Dieter has a catchy phrase or concept
in his mind and then he asks me to cook up a story.
Dieter
We just sit together and brainstorm our ass off.
William
As soon as we both agree on the storyline, main characters and
all that, we start work.
Dieter
He does all the writing, but right from the start we made it
clear that I would be very critical.
Spank Thru
magazine
And how does he take your criticism?
William
With two Dafalgans and half a kilo of Brussels sprouts.
Dieter
Well, then he usually falls silent for like exactly half a
minute and he comes up with like five alternatives. And then we just pick one. Well,
he'll go like, here are alternatives A, B, C, D, E, pick the best one, Partner
Spank Thru
magazine
And youre always ok with what he picks?
William
Yeah, of course. He knows what he likes, hes got an
excellent feeling for what will create the right effect. Any Deus ex machina
will give him the creeps and hes allergic to cliché or story-lines that get
out of hand, so I trust him, totally.
Spank Thru magazine
What about the pictures, do you tell Dieter exactly what to
draw?
William
Hell no. I supply him with the dialogues or the text and I
leave him to it. It rarely or never happens that Im not satisfied with what he
makes of it.
Spank thru
magazine
How did the two of you meet?
William
We shared the same cell in a Youth Detention Centre. Most of
the time youre really bored and we started making up stories to keep ourselves
busy.
Spank Thru
magazine
Why were the two of you in juvy?
William
I did a radio show on a college radio, called Slitthroat
Mayhem some people found very offensive.
Spank thru
magazine
What did you do?
Dieter
He aired this show called Guess the cruelty in which
people get tortured to death live on air and the listeners had to guess what was
happening to the victims.
William
It wasnt real of course. But some people thought it was
fucked up enough to put me away for some time.
Spank Thru
magazine
How about Dieter?
William
What do you think? Where do you think he gets all these
crazy drawings? This guy actually lived on chinese rocks throughout most of his
childhood, man. Hes dropped more acid than John Lennon and K3 put together.
Spank Thru
magazine
Whats K3?
William
Absolutely the best Belgian Indie rockband of the moment.
Spank Thru
magazine
Really?
William
Ow, definitely. They sound like a bluesy cross-over between
the Young Marble Giants and a giddy version of Daniel Johnston.
Dieter
Yeah, theyre the best. We once tried to shag all three of
them together. We even wanted to pay them with chocolate bars.
William
They wouldnt do it. Said we looked too serious and spoke in
too long sentences.
Spank Thru
magazine
What are your plans for the future?
William
Take you straight to literary nirwana.
Dieter
Record five albums with our band Jar of Jam, write 51
novels, get thrown out of a television show, get banished from at least one
country and get our own statue, so we can vandalize it and pretend were punk.
That and cash bigger and bigger, monstrously big cheques.
If you shoot for the moon, you might land a star, thats
what I believe.
I come home from work and theres a note on the
kitchen-table. I can tell immediately that its from Emily, because she always
writes in pink and puts little hearts on her is instead of dots.
Dear humpy Greggy,
Theres a little treat
for you upstairs, be sure to nibble on it as long and as slowly and as
teasingly as you like.
You know she likes it,
Your not always so
obedient humpmate,
Milly Moan
yYy
I was planning to grab a bite, but I know I should go up
there straight away. Theres no way to tell how long Lucindas been up there
and just how uncomfortable her current situation is. Emily is very original
when it comes to tieing people up, but she not much for comfort.
She has outdone herself this time though. Lucinda has her arms
above her head, shes chained to the ceiling. I like that. Her outstretched
position makes her look extra slim and accentuates the roundness of her ass.
There are ropes around her ankles to keep her legs apart and her buttcheeks are
wet with oil. Emilys gagged her with red stockings and blindfolded her with
one of my black boxershorts. I remove the ersatz blindfold and a pair of
twinkling eyes seem to yell out: surprise!.
Lucinda is wearing nothing but a lace bustier, bordeaux with
a black rim. Very thoughtful of sweet Emily to leave away the matching
underpanties. Im softly carressing her two long braids. They knock four years
of her age, so she looks 18, at most. Im wondering if Ill do something
original, or simply what I feel like doing. I decide on the latter, drop my
pants and promise myself Ill make it up to her later.
I roll the bustier up a bit and poke her in the small of her
back with my dick. I move slowly lower, wipe a few times across her asshole,
exert some pressure on it, go in with the head, redraw and then I suddenly
plunge in. Once inside I try to make downward thrusts, somehow believing that
this will make her feel some faint vaginal stimulation too.
I love coming inside her ass. Lucinda likes the way her ass
makes me go crazy, but it doesnt of course give her an orgasm. Luckily, she
has a very sensitive G-spot, so I slip in a vinger after Ive had my way with
her. And I start making this frantic come over here gesture with my middle
finger. Shes getting red in the face and her breathing is getting so fast now
that I remove the stockings, so she gasps for air. I like seeing this girl
come, she really clenches every muscle tight and when the orgasm hits her, she
starts shaking all over, causing the chains to make this funny, rattling sound.
When shes cooled down a bit, I untie her and I kiss her on
her lips.
Lucinda needs to be tied down in some rather threatening way,
at least twice a week. Otherwise she gets cross and then she can be a real pain
in the ass.
During our
first weekend together we went to see that new Pixar movie. She laughed the
loudest in a packed room. I noticed that the spots on her wrists had the same
colour as the flower in her hair. Right after a funny scene she turned to me:
Stop looking at me with those puppy eyes, youre breaking my heart. I pinched
her in her thigh, to prove my cruelty and my domination, but I knew then I was
lost.
I was
smitten by this strangely two-faced girl and I knew shed find out and dump me
straight away. She was a Scorpio, a fact I clung to, like a code I used to map
her out, the only thing about her that made sense. I knew the more Id love
her, the harder Id hit her. She laughed and I poor Pisces, wondered how much time
was left before Id feel her poisonous sting.