Foto
Follow your bliss
De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot
What we think we become
21-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij zijn Iran
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Voor u gelezen: ‘Wij zijn Iran’, de jonge Iraanse weblogscene

 

Nasirin Alavi

2007, J.M. Meulenhoff

ISBN: 978 90 290 7853 5/ NUR 740

24,50 euro

 

Wat begon als een poging om mijn Perzisch geboren vriendin en dat deel van haar ziel dat Iran is, beter te snappen, eindigde met een nieuwgevonden passie voor een moeilijk te doorgronden land vol paradoxen.

Iedereen kent blogs, velen van jullie die dit lezen, onderhouden zelf een blog en jullie reppen er vast net zo openhartig over jullie zielenroerselen als jullie Iranese leeftijdsgenoten dat doen.

Maar, hoe cru dit ook mogen klinken, jullie blog heeft niet de kracht om een natie te doen wankelen in haar grondvesten, jullie riskeren geen celstraffen, geen publieke vernederingen, noch broodroof en levensgevaarlijk is het alleen als je frisdrank morst over je toetsenbord en je sterft door elektrocutie (er is vast wel een waterkansje). Betreur ik die dingen? Nee, geenszins, waartegen zouden we in dit land moeten rebelleren? Goed, ik kan wel iets bedenken, maar geen enkele Belgische rechter zal je daarom laten interneren. In Iran wel. Want in de Islamitische Republiek Iran regeert niet de rede, maar de kijvende vinger van een star religieus gedachtegoed. Alle vrije pers is er ofwel opgedoekt om nauw aan banden gelegd en bij het minste ‘vergrijp’ sneuvelt al weer een krant. Onder deze verstikkende omstandigheden hebben veel Iraniërs hun toevlucht gezocht tot blogs, als de laatste bastions van vrije meningsuiting. Ze fungeren als troost, als enige min of meer betrouwbare nieuwsbron, als klaagmuur en als geheime ontmoetingsplek. Geen wonder dat de Perzische taal alomtegenwoordig is in de blogosfeer.

Wij zijn Iran bevat extracten uit de populairste Iranese blogs, die aan elkaar verweven zijn met beschrijvingen van de geschiedenis van het land, van haar tradities en van haar cultuur.

Deze bindteksten, zeg maar, verschaffen je net voldoende randinformatie om de inhoud van de blogs beter te snappen. Natuurlijk zijn het die laatste die het boek echt op smaak brengen, ze verschaffen een inkijk in het leven van alledag onder toezicht van een wreed en hypocriet regime. Wij zijn Iran is vooral een boek van beelden, beelden die nog lang blijven nazinderen.

Een man uitgeroepen tot held, omdat hij zijn vrouw heeft durven kussen op straat. Een vrouw die net die ene haarlok te veel van onder haar sluier laat piepen als een regelrechte verzetsdaad. Meisjes die bruut ontschminkt worden met een scheermes. Wellicht die zelfde jonge meisje die op de laatste woensdag van het jaar over vuurtjes springen en ‘Neem mijn geel, geef mij uw rood.’, terwijl de religieuze autoriteiten hun wenkbrauwen fronsen. Tradities van vóór de islamisering in stand houden, past niet in hun kraam en het feit dat ze blijven bestaan, maakt hen bang dat hun machtsoverwicht maar schijn is.

 Dat bewijzen ook de blogs. Het regime verliest langzaam, tergend langzaam, maar onomkeerbaar, haar greep op de bevolking. Land van paradoxen, zei ik eerder, wel één zo’n paradox is dat de Islamitische staat haar jeugd zo’n degelijk onderwijs verschaft heeft, dat die zelfde jeugd nu mondig, vindingrijk en wereldwijs genoeg is om haar grieven te luchten.

 Wij zijn Iran toont sterk aan, hoe bang de heersende krachten in binnen een totalitaire samenleving zijn. Bang van woorden, van het minst beetje afwijkend gedrag, van alles wat onvoorspelbaar is en de kracht heeft om verandering te brengen.

Erg sterk boek, een aanrader voor iedereen die, bij wijze van spreke, te weten wil komen hoe het ruikt in een taxi in Teheran, zonder uit zijn zetel te hoeven stappen. En zonder een pak slaag (of erger) te riskeren van de Basij, de fundamentalistische burgerwacht.

21-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


19-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EINDE DEEL 1: Gestrand in New Burbon

Plotseling verdwijnt het beeld en blijft enkel nog Jelle over, die perplex aan de grond genageld staat. Hij is helemaal bezweet en trilt over zijn hele lichaam.

 

‘Jullie snappen het niet’, stamelt hij. ‘Ze was te mooi, ze was gewoon te mooi’

 

Overvallen door schaamte en schuld draait de jongen zich om en laat hij zich achterwaarts in de diepte vallen, zonder verder nog een kik te geven.

 

‘What the fuck, jongens, dit gaat van kwaad naar erger’, zegt Nico.

 

‘Wow fuck, gestoord’, zegt ook Dieter.

 

‘Dat had ik nu eens echt niet in die jongen gezien’ reageert Elke.

 

‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel zo’n donker kantje in hem vermoedde’, zegt Maryam.

 

‘Dat is het eerste dat ik daar van hoor’, zegt Pieter-Jan sceptisch.

 

‘Ja, zoiets zeg je niet openlijk hé’

 

‘In retrospect dringt een glasheldere analyse zich natuurlijk vanzelf op.’

 

‘Wat wil je daar mee zeggen?’

 

‘Kunnen we die discussie misschien een andere keer voeren?’, komt Nico tussen. ‘We hebben al weer andere zorgen.’

 

De hemel boven de bende kleurt zwart en het regent.

 

‘Dat zijn geen gewone druppels, dat lijkt wel een soort roet’, zegt Elke.

 

‘Alleszins niet gezond’, meent Pieter-Jan. ‘Schuilen lijkt mij wel raadzaam.’

 

Het begint nu echt te stortregenen, al snel hangen ze vol zwarte drab en hebben ze schilferige prut in hun ogen.

 

‘Verdomme zeg, dat brandt,’ klaagt Nico terwijl hij voorzichtig zijn ogen uitwrijft.

 

Ze zetten het op een lopen en gaan terug over het stenen pad, op zoek naar Randy. Als ze aankomen op het verzamelpunt, een klein, rond stenen pleintje, met in het midden een standbeeldje van de Romeinse godheid Janus, is Randy nergens te bespeuren. Luid roepen ze zijn naam en gelukkig krijgen ze al gauw zijn stem te horen.

 

‘Ik zit hier, er is hier een gang, ik heb gewacht op jullie om verder te gaan.’

 

Randy verschijnt met enkel zijn hoofd boven de grond.

 

‘Hoe heb je dat gevonden?’, vraagt Maryam.

 

‘Gewoon wat rondgeneusd. Misschien kunnen we beter zien waar die gang toe leidt?’

 

De rest twijfelt. ‘We kunnen ook door de bossen gaan’, stelt Pieter-Jan voor.

 

‘Dat bos ziet er nogal ondoordringbaar uit eigenlijk. Maar goed, het blijft een optie. Anders moeten we het even verkennen?’, luidt de mening van Boelie.

 

‘In deze vieze roetregen? Mij niet gezien’, foetert Maryam en ze laat zich zakken in het gat bij Randy.

 

Boelie gaat snel een kijkje nemen tussen de bomen. De rest volgt Maryams voorbeeld. Zij zelf maakt zich het meeste zorgen om Boelie.

 

‘Wat doet die tsjoempi nu? Trekt dat warhoofd er alleen op uit!’

 

De acht schuilen en wringen hun natte haren uit. Randy hoort wat er van Jelle is geworden. Maryam en Elke hebben weinig begrip voor zijn lauwe reactie.

 

‘Maar doet jou dat dan niets?’

 

‘Ik was er niet bij natuurlijk. Ik heb het niet zien gebeuren.’

 

‘Ja, maar wat dan nog? Dat is toch erg!’

 

Ook de andere jongens geven niet echt een kick.

 

‘Dat is erg, maar wat doe je er aan?’, klinkt hun mening. ‘het belangrijkste op dit moment, is dat we hier snel weg kunnen.’

 

De meisjes snappen het niet en zijn verontwaardigd, de gebeurtenissen hebben hen diep geschokt.

 

Na een kwartiertje is Boelie terug. ‘Je lijkt wel een neger’, zegt Nico als hij hem ziet.

 

De zwart geregende jongen laat zich ook in de onderaardse tunnel zakken. ‘Dat ik vuil ben, kan mij niet zo schelen. Ik hoop alleen dat mijn leren jas het overleeft.’

 

‘En? Kunnen we verder door het bos?’, vraagt Pieter-Jan.

 

‘Moeilijk. Er is veel modder en het gaat steil omhoog. Overal hangen lage takken en staan dichte struiken. En het ligt er ook nog eens vol gladde zerken. We zitten blijkbaar toch op een overgroeid kerkhof.’

 

‘Zie je wel,’ roept Maryam triomfantelijk uit, ‘ de hemel van Zahra is een begraafplaats. Ik zei het jullie toch?’

 

Pieter-Jan vestigt ondertussen de aandacht op potentieel gevaar:

 

‘Euhm, voelen jullie ook geen nattigheid? Het giet maar en het giet maar, aan dit tempo loopt deze tunnel over tien minuten al vol.’

 

De negen staan inderdaad al tot hun enkel in het water. ‘Maken dat we hier een doorgang vinden’, besluit Nico.

 

‘Ja, maar als we geen doorgang vinden, als die tunnel doodloopt, dan zijn we er wel geweest.’

 

‘Dat zou pas een zieke grap zijn en een einde in mineur. Laat ons niet langer treuzelen.’

 

De negen trekken dieper de tunnel in. Na een vijftal meter is er een bocht, en na de bocht is de tunnel verlicht met toortsen. Pieter-Jan wrikt er eentje los en gaat voorop. Ondertussen reikt het water al tot hun midden. Hun ergste vrees wordt bewaarheid als ze uiteindelijk op een muur stoten en verder niets.

 

‘Zie je wel, we gaan hier verzuipen’, jammeren de meisjes.

 

‘We kunnen nog terug, als we snel zijn’, en de jongens waden al terug, op Pieter-Jan na, die verder trekt.

 

‘Jongens, niet zo snel, ik geloof dat we hier de oplossing hebben’

 

Hij wijst omhoog en de rest komt dichter.

 

De meisjes zijn direct in feeststemming.

 

‘Een luik, haha, we kunnen terug’

 

Pieter-Jan geeft zijn toorts door aan Willem.

 

‘Nu maar hopen dat dit ding open wil, het water komt al tot onze schouders’, merkt Nico op.

 

Randy en Pieter-Jan beginnen te draaien, moeizaam klikt het luik open. De jongens hijsen Pieter-Jan omhoog.

 

‘Wacht’, zegt Willem, ‘kan Boelie voor de zekerheid niet spontaan iets positiefs zeggen, gewoon voor de zekerheid.’

 

Iedereen kijkt naar Boelie, de vraag overvalt hem nogal.

 

‘Euhm, ik heb wel zin in een feestje’

 

‘Ik heb wel zin in een feestje’, herhaalt Willem, ‘hoe bestaat het, en dat wil dan boeken schrijven, want ja, hij zit toch zo barstensvol fantasie’

 

Pieter-Jan laat zich omhoog steken door het luik.  

 

‘En wat zie je? Ik hou het verdomme niet uit van de zenuwen’, zegt Maryam vol ongeduld.

 

Ze horen luide knallen en krimpen ineen. Boelie en Randy trekken uit voorzorg Pieter-Jan naar beneden, waardoor ze hem onbedoeld onderwater sleuren. Pieter-Jan spartelt zich vrij en zegt al hoestend: ‘Geen paniek, geen paniek, het is maar vuurwerk, laat ons gaan.’

 

Een voor een hijsen ze zich door het gat. Als ze om zich heen kijken, bevinden ze zich inderdaad temidden van woelig feestgedruis. Lange rijen mensen dansen hand in hand als reuzenrupsen voorbij. Hoog aan de hemel, boven een ver gebouw waarop hoog op het dak een vlag wappert, is spetterend vuurwerk te zien. Ergens in de verte weerklinkt stampende muziek van een fanfare.

 

‘Waar zijn we nu weer beland?’, zucht Nico.

 

‘Yupla, feestje’, roept Benjamin opgewekt en de tengere jongeman doet een moonwalk. Een move die bepaald uit de toon valt in vergelijking met de ander dansers, die voornamelijk wild in de ronde huppelen.

 

‘Wat denk je, zijn we terug in de tijd gegaan?’, vraagt Pieter-Jan aan Boelie.

 

‘Geen idee. De huizen zien er niet bepaald modern uit, maar dat zegt niets. De kledij van de vrouwen doet ook niet echt hedendaags aan en ik zie verdacht veel mannen met een hoofddeksel. Tenzij hoeden terug in zijn natuurlijk.’

 

‘Een folkorefeest kan ook natuurlijk’, zegt Nico.

 

‘We kunnen ook gewoon vragen waar we zijn, hé’, stelt Randy licht geërgerd voor. Hij tikt een voorbijganger op de schouder en vraagt in het Engels:

 

‘Excuse me, sir. Could you please tell us where we are?’

 

De man die een lange open jas draagt, leren puntschoenen en een katoenen broek, bekijkt Randy alsof hij compleet achterlijk is en blaft:

 

‘By the good Lord, boy, where do you imagine you are? You’re in New Burbon, that’s where you are. Or Swampville as I like to call it. Nothing but mosquitoes, mud, rotten heat and a bunch of stuck-up melon heads. God, damn it, even their dinks look at you as if Bogan himself wipes their shitasses. Curse the lot of them. And now out of my way, you simple-minded drunk, before I tie those long legs of you into a double bow-knot around your neck and choke you to death with your own shins. Would be a small waste to this world, boy. You can go about and bother people with your nitwit questions in hell. Good Lord, what’s to become of this country?’

 

De man, klein van stuk, maar met een gedrongen karuur en een fikse tred en stevige kaakbeenderen, die kracht laten vermoeden, loopt langs en wurmt zich door het feestvierende volk.

 

‘Owké’, zegt Randy, ‘Niet echt de vriendelijkste kerel en een béétje breedsprakerig, maar we weten tenminste waar we zijn.’

 

‘Als je ook nog de exacte datum had gevraagd, zou hij geloof ik echt je benen geknoopt hebben’, merkt Willem op.

 

‘New Burbon’, denkt Pieter-Jan luidop, ‘zegt mij niets, maar ze spreken hier dus Engels, dat is al iets.’

 

‘Wat bedoelt die vent met een dink? Is dat een dier?’, vraagt Elke, ‘nooit van gehoord anders.’

 

‘Ik dacht dat dink een scheldwoord was voor Vietnamezen of misschien voor Aziaten in het algemeen’, verklaart Boelie, de war freak van het gezelschap.

 

‘Eerlijk gezegd, ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik heb het eigenlijk wel gehad met onze dolle avonturen. Kan Boelie hier geen einde aan maken?’, vraagt Willem.

 

De bende kijkt verwachtingsvol naar Boelie. Maryam waarschuwt hem: ‘Deze keer geen onzin hé, flap er iets uit dat ons veilig thuisbrengt’

 

‘Straks worden we nog gewoon wakker in ons bed en is dit alles maar een droom’, zegt hij spontaan én oprecht, maar er gebeurt helemaal niets.

 

Het gezelschap kijkt elkaar teleurgesteld aan.

 

‘Andere wereld, andere wetten, zo blijkt’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Tum tum tum’, reageert Boelie om het spanningsmoment te benadrukken als in een film, maar niemand lacht en de lotgenoten bekijken hem verwijtend.

 

‘Hey, jongens, ik heb hier niets mee te maken hoor, deze keer’, verdedigt Boelie zichzelf.

 

‘Ja, deze keer,’ herhaalt Maryam sarcastisch.

 

Ze besluiten om de stad beter te verkennen en volgen de massa, die duidelijk naar het centrum stroomt. Uiteindelijk staan ze aan de rand van een overvol stadsplein. Het vuurwerk blijft maar duren en pijl na pijl ontploft in de lucht en verspreidt kleurrijke gensters.

 

‘Leuk feestje. Ik zou iemand vragen wat de gelegenheid is, maar wie weet krijgen we dan weer een barokke toespraak over ons heen’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Euhm, jongens, die jongeman recht voor ons, heeft, geloof ik, een probleem. Die twee kerels naast hem, houden hem onder bedreiging met een mes’, meldt Nico.

 

‘Niet twijfelen, jongens, ingrijpen’, zegt Pieter-Jan.

 

Willem wil wel, maar ziet niet meteen een manier.

 

‘Graag, maar we zijn niet gewapend’

 

‘Niet erg’

 

Pieter-Jan tikt op de schouder van de bedreigde jongeman en valt hem om de hals.

 

‘My good friend! How are you? I haven’t seen you in ages?’

 

Maryam snapt er niets van.

 

‘Kent Pieter-Jan die kerel?’

 

In plaats van te antwoorden manoeuvreren de jongens zich strategisch tussen de jongeman en zijn belagers. De twee kerels mogen dan gewapend zijn, als ze zien dat ze in de minderheid zijn, druipen ze meteen af.

 

De jongeman is overgelukkig: ‘Thank you, good people. Those two rogues have been harassing me for weeks. Stupid abolitionists. Those morons think violence is the only proper way to get rid of slavery. They know nothing about it, all they see is the evil in it.’

 

‘Die kerel doet mij denken aan Wolverine uit X-men’, fluistert Elke in Maryams oor, maar die kent die film niet, dus de vergelijking zegt haar niets.

 

‘Any way, sorry about my ranting about politics and such. And this in front of these two fine ladies. I do beg your apology. Please allow me to introduce myself, my name is Frank Bolivar Buckner.’

 

De jongeman die gekleed is in een jas die duidelijk aardig wat geld gekost heeft, neemt zijn hoed af en maakt een sierlijke buiging. Daarna houdt hij zijn hoed met twee handen voor zijn borst.

 

‘And might I inquire as to the names of my noble saviors?’

 

Pieter-Jan kopieert de sierlijke buiging.

 

‘My name is Peter John d’Honeur. Pleased to meet you, sir.’

 

‘I assure you the pleasure is all mine.’

 

Iedereen stelt zich voor en verengelst hun naam in navolging van hun vriend. De jongeman met de donkere bakkebaarden, heeft een lichte tred, heeft een gemiddelde lengte en is erg slank. Zijn gezicht is gebronsd en hij heeft wat zomersproeten. Hij nodigt het gezelschap uit bij hem thuis. De bende is akkoord en volgt.

 

‘Allow me to remark you kind people are very strangely outfitted. Is this some kind of Auburian dress? Your charming accent does give you away.’

 

De negen geven zo weinig mogelijk gerichte antwoorden en volgen hun gastheer door de smalle straatjes die nog steeds propvol feestvierders zitten. Uiteindelijk komen ze in een veel mooiere wijk, waar geen kleine stulpjes staan, maar grote herenhuizen met prachtige gevels.

 

‘Here we are. This is my main dwelling-place, so to speak, during my stays here in New Burbon. It’s called Beauregard. You’ll find it has everything to ensure you a most comfortable stay. Do excuse my boldness, but I hope you will kindly accept my invitation to stay with me, at least till tomorrow. I must insist. Any luggage or commodities you need shall be sent for. I take it you are staying in some sort of hostel? Don’t think me immodest, but when I think of the putrid stench of those dives, which in truth they are, you will be most relieved to move to these more proper quarters.’

 

Geen van de negen heeft ook maar het minste bezwaar en de bende neemt hun intrek in Beauregard, ‘een poepsjieke kast van een huis’, in de woorden van Boelie.

 

In de hal, verlaat de jongeman hen, hij laat hen tijd om zich even te verfrissen. ‘My servants will show you to your rooms. We will meet each other shortly. I believe a late night dinner wouldn’t hurt nobody.’

 

Met een korte buiging verdwijnt de gastheer. De negen krijgen een hele gang aan slaapkamers ter beschikking gesteld. ‘Is dit nu een hotel of een huis?’, vragen ze zich verbaasd af.

 

Met z’n allen komen ze samen in één kamer, nadat de meisjes als eerste de badkamer zijn ingedoken. Opgefrist, zitten ze gezellig samen op één king-size bed. Dieter weet de nieuwe luxe wel te appreciëren

 

‘Beestig, dit bed is groter dan mijn slaapkamer thuis’

 

Benjamin vraagt zich af of ze ooit nog thuis komen.

 

‘Ja, hoe gaat het nu verder?’, vraagt Willem.

 

Maryam trekt haar schouders op.

 

‘Chenan naboud wa Chenin nis nagahad mand’

 

Boelie gaat mee in haar gedachte.

 

‘Vjso titsjot.’

 

‘Wat?’, vraagt de rest. Benjamin vertaalt de Russische uitspraak van Boelie: ‘panta rei, alles stroomt.’

 

‘Dat bedoel ik ja,’ zegt Maryam: ‘Zo was het vroeger niet en zoals het vandaag is, zal het niet eeuwig blijven.’

 

Beneden klingelt een bel en een wat vermoedelijk een huisslaaf is roept: ‘Ladies and gentlemen, dinner is served.’

 

De bende daalt de trap af naar beneden.

 

‘Que sera, sera’, parafraseert Pieter-Jan, recent omgedoopt tot Peter John.

 

‘Amen’, reageert William ‘Bill’ Cleburne, alias Boelie.

 

Muron Nightingale, alias Maryam, vraagt:

 

‘Voelen jullie ook zo’n aanhoudend warm gevoel in jullie buik?’

 

Desmond Brady, alias Dieter, flapt er uit:

 

‘Dat is de belofte van morgen die brandt in elk van ons.’

 

Even is het stil, daarna schateren ze het allemaal uit.

 

Boelie, klopt op zijn rug: ‘Beestig, de max.’

 

De negen schuiven samen met hun charmante gastheer de voeten onder tafel. Stuk voor stuk in de ban van nieuwe indrukken. Als hun gastheer het glas heft en ze diep in elkaars ogen kijken als ze klinken, beseffen ze het. Terwijl de gastheer hen trakteert op een lange uiteenzetting over zijn familiegeschiedenis, vinden ze voor een moment eindelijk rust, na hun lange tocht. Hun hele omgeving lijkt het te fluisteren, de kristallen glazen, de grote massieve kandelaars, de loodzware houten stoelen, de porseleinen borden, zelfs de dienaren in hun vlekkeloze uniformen met hun neutrale gelaatsuitdrukkingen, dwingen hen tot besef en bannen tijdelijk alle vragen uit.


Dit zijn de meest opzwepende dagen van hun leven en in plaats van zich vragen te stellen, moeten ze er met volle teugen van genieten, want in het leven, waar dan ook, telt enkel het kortste woord met de grootste geladenheid.

 

Nu.

 

(einde deel 1)

19-03-2009 om 15:32 geschreven door Tederdraads  


18-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ok, VOORVOORLAATSTE DEEL: de badscène

Onderweg vragen ze zich af wat ze te zien zullen krijgen. Ze zijn het over eens dat ze enkel Jelle zullen zien, die worstelt met zijn onzichtbare demonen. Maar als ze aankomen bij de kloof, blijkt dat ze het helemaal mis hadden.

 

Ze krijgen wel degelijk iets te zien. ‘Wie is dat nou? Maar lijkt die nou niet op dat ene meisje uit die filmbeelden? Ja, toch?’, roept Maryam vol verwondering uit.

 

De rest zwijgt en kijkt. Een meisje, een knappe verschijning, van naar schattig 20 jaar, staat voor een spiegel. Ze is gekleed in een badkamerjas en ze is blootsvoets. Achter haar loopt een bad vol water.

 

‘O nee, toch niet weer, dit wil ik niet zien’, zegt Maryam en ze wendt even haar blik af, maar kan dan toch niet laten om verder te kijken.

 

Uit een hoek verschijnt opeens Jelle, die naast het meisje komt te staan. Samen kijken ze in de spiegel. Het meisje ziet er niet echt gelukkig uit. Jelle kijkt met grote ogen in de spiegel.

 

‘Net een junk die zijn shot gaat krijgen’, zegt Boelie.

 

Hun vriend strijkt met zijn hand langs de schouder van het meisje, omhoog langs haar wang, zo langs haar lippen en knijpt uiteindelijk plagend in haar neus. Het meisje reageert echter op geen enkele manier. Jelle gaat achter haar staan, plakt zijn wang tegen de hare en kust haar. Het meisje lijkt wel versteend. Jelle negeert haar apathische houding en trekt een speld uit haar dot, zodat haar haren los over haar rug vallen. Daarna leidt hij haar naar het bad en het meisje volgt gedwee. Ze stapt in het bad, Jelle draait de kraan dicht en hurkt naast de kuip. Met een spons glijdt hij over haar borsten, zo omlaag tot die tussen haar benen verdwijnt. Voor het eerst reageert het meisje, ze klemt haar dijen plots tegen elkaar, water spat op. Maar als Jelle zijn hand hoog heft, duidelijk klaar om haar een klap te geven, ontspant ze.

 

‘Dit ziet er echt bizar uit’, zegt Maryam bezorgd.

 

‘Ja, dit zaakje stinkt wel,’ bevestigt Pieter-Jan.

 

Boelie raapt stenen. Maryam vraagt wat hij doet. ‘Als dat vies ventje te ver gaat, krijgt hij die naar zijn hoofd.’

 

‘Vies ventje? Je kent de situatie niet hé, en trouwens het is Jelle. Dit ziet er misschien gewoon heel fout uit’, zegt Nico.

 

‘Hoezo, het is Jelle? En wat dan nog? Wat weten we uiteindelijk van die kerel? Dat hij doctoreert, ja, en een vreemd verhaal over postbode spelen in een fictieve wereld’, zegt Boelie die een scherpe steen aan een onderzoek onderwerpt.

 

‘Fictief, kan je moeilijk zeggen’, werpt Willem tegen, ‘voor elk van ons was dit alles hoe onwerkelijk ook, maar al te echt, geeft toe.’

 

‘Ook een steen tegen je appel hebben?’, reageert Boelie.

 

Maryam onderbreekt:

 

‘Wat doen we aan de situatie hier, jongens, geef mij daar liever antwoord op.’

 

‘Als het te ver gaat, grijpen we in’, zegt Pieter-Jan beslist.

 

‘En wanneer is dat?’, vraagt Maryam.

 

‘Now would be the right time’, komt meteen het antwoord uit Pieter-Jans mond.

 

Jelle is terug gaan staan, heeft het hoofd van het meisje in zijn beide handen genomen en dwingt haar zo naar zijn kruis. Het meisje schreeuwt en weent hartverscheurend.

 

Boelie vuurt zijn lading stenen af, ook de andere jongens, zelfs Maryam grijpen naar projectielen om te gooien.

 

Pieter-Jan roept bevelend met een echte donderstem: ‘Kerel, handen thuis. Nu!’

 

(wordt vervolgd)

18-03-2009 om 21:31 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VOORLAATSTE DEEL VAN DEEL 1: Maryam kruist de mentale degens met zichzelf

Het meisje stapt in de cabine. Ze verwacht zich aan een kleine ruimte, maar ze bevindt zich vlak voor de deuren van een groot auditorium. Verrast en nieuwsgierig gaat ze naar binnen. De studenten zitten, met pen en cursusblok in de aanslag en kwetteren door elkaar, de prof moet nog komen. Uit gewoonte neemt Maryam plaats aan een bankje, ze is verward, vergeet hoe ze hier terechtkomt en denkt dat ze echt les heeft. Paniek als ze beseft dat ze helemaal geen cursus bij heeft en ook niets om te noteren.

 

Als ze zit, blijkt dat ze omringd is door vrouwen, van links en rechts schieten pijnlijk misprijzende blikken haar richting uit. Een meisje voor haar zegt express luid: ‘Ayineh is met stip het mooiste meisje van ons jaar. Veel mooier dan al de rest.’ Ayineh en Maryam lijken op elkaar –ze zijn de enige twee Iraanse meisjes in hun jaar -, dus die opmerking kan ze enkel interpreteren als een lelijke sneer.

 

De drie meisjes die vlak voor Maryam zitten, komen haar bekend voor, maar ze kan hen niet echt plaatsen. Waren dat vroeger niet haar vriendinnen? Waarom doen ze nu dan zo gemeen? Het drietal weet dat Maryam hen hoort en gadeslaat, hun gesprek is dan ook geconstrueerd om Maryam te pesten. Wat hebben die drie tegen haar? Maryam voelt zich helemaal niet op haar gemak, voelt zich als kneedbare was, overgeleverd aan beulen.

 

‘Maryam, ken jij die?’

 

‘Nee, nooit van gehoord. Moet ik die kennen?’

 

‘Wacht, is dat geen jaargenote? Zo’n omhooggevallen trien? Ik denk het wel. Zo’n compleet over het paard getild wicht. Die ons véél te minnetjes vindt.’

 

‘Ja, nu je het zegt. Zo’n arrogante tik, dat doet wel een belletje rinkelen.’

 

Het lichtontvlambare Perzische meisje is nu zeker dat ze met gewezen vriendinnen te maken heeft. Ze kan nog steeds niet op hun namen komen, maar ze heeft ze ooit gekend, dat voelt ze. Maryam wil hun gezwets dan ook niet over zich heen laten gaan. Een stem in haar hoofd zegt dat dit niet echt is, dat ze zich bijgevolg ook niet hoeft te houden aan conventies. Ze voelt opnieuw kracht door zich stromen en dus ze staat op en schreeuwt ze. Terwijl ze zich kwaad maakt, herinnert ze zich steeds meer:

 

‘Jullie zijn arrogant, jullie zijn gemeen! Jullie maken jullie eigen veilige burcht, maar dat is in werkelijkheid een dorre gevangenis! Jullie gaan enkel om met een select kringetje mensen en bekritiseren al de rest! Hyperonzeker zijn jullie en jullie zijn jaloers op mij, omdat ik openbloei in tegenstelling tot jullie. Jullie hebben mij jaar na jaar besmet met jullie stompzinnige sociale paranoia. En ik besefte net op tijd dat ik verdronk in jullie bekrompen wereldje. Jullie studeren geneeskunde, maar jullie hebben het helemaal nooit over geneeskundige thema’s, jullie roddelen alleen en jullie vergelijken jullie voortdurend met iedereen. Fletse zeepbellen zijn jullie, jullie vermijden zo hardnekkig elk risico op gezichtsverlies dat jullie gestopt zijn met leven. Wat zeg ik? Jullie zijn nog nooit begonnen met leven!’

 

Haar tirade heeft weinig succes. De meisjes gaan gewoon lekker verder:

 

‘Zie je wel. Hoog in haar bol, heeft ze het. Zo arrogant. En op basis van wat? Ze epileert geeneens haar armen en als ze twee keer op een jaar haar benen doet, zal het veel zijn.’

 

‘Maryam is dan ook een intellectueel type, hé. Die staat daar boven. En dus laat ze haar benen ongeschoren, gewoon om te tonen dat ze zo veel beter is dan ons. NOT!’

 

‘Sinds ze actief is in het studentenleven waant ze zich prima ballerina numero uno.’

 

Maryam stelt tot haar schrik vast dat haar opponenten niet meer met drie zijn, maar met tientallen. Ze zit niet meer, maar staat beneden aan het bord en alle omstanders scanderen:

 

‘arro-gant, arro-gant, arro-gant’, terwijl ze ritmisch in hun handen klappen.

 

Een prof in operatiekleren, haarnetje inbegrepen, zweeft boven hun hoofden en fluistert dreigend:

 

‘Ik ga jou buizen, ik ga jou keihard buizen, ik zou jou zelfs niet vertrouwen met een schaafwond.’

 

Maryam draait rond en rond, op zoek naar een uitweg, een steunpunt, een reddende hand. Het geschreeuw is zo luid en zo monotoon dat ze verdoofd raakt. Dan beseft ze dat ze zich moet vermannen. Dat dit niet echt is.

 

‘Ik ben verdomme sterker dan dit. Dit is onzin. Ik heb mij losgemaakt van mijn vroegere vriendinnen die inderdaad een negatief effect hadden op mij. Ze voedden hun ego door mijn zelfvertrouwen te ondergraven en mijn eigenwaarde te draineren. Maar het gaat goed met me, dat is voorbij. En mijn studies? Rustig blijven, ik zit in mijn vierde jaar, ik geef nu niet op, ik geef nooit op.’

 

Even is het zwart voor Maryams ogen. Dan staat ze plots voor een spiegel. Ze ziet zichzelf en beseft dat ze werkelijk mooi is, echt mooi. Ze wrijft over de dijen die haar Boelie zo moordend sexy vindt en voelt ze zich helemaal goed in haar vel. Maar dan valt haar blik op haar neus. Er is niets mis met haar neus, maar is die nu niet gegroeid? Ja, ze is zeker, haar neus is groter geworden. En, maar, haar neus groeit nog en nog. Haar neus zwelt tot een gigantisch ding en ze voelt zich licht worden. Haar neus zwelt en zwelt en ze zweeft weg, gedragen door haar volgelopen neus. In de lucht draait ze ondersteboven, haar blik valt op de rest van haar lichaam. Niet alleen haar neus, maar elk lichaamsdeel is een enorme ballon geworden. Beneden op de grond staan oude mannen en vrouwen gewapend met naalden die die springen om haar lek te kunnen prikken. Gelukkig hangt ze veel te hoog. Dus ze lacht hen uit. Maar dan komen er opeens valken aangevlogen. Valken met gesluierde vrouwenhoofden die het op haar gemunt hebben. Doodsbang is ze. Hey, maar, wacht eens, dat kan toch allemaal niet? Nee, zeker weten. Dit is niet echt. Ze herwint haar normale proporties en valt.

 

Ze staat beneden aan een trap, het is donker, maar van boven aan de trap komt een flauw lichtschijnsel. Trede voor trede gaat ze omhoog tot ze bij een deur komt, die op een kier staat. ‘Typisch voor een boze droom’,zegt ze tegen zichzelf. Maar eens voorbij de deur, verliest ze opnieuw haar realiteitsbesef.

 

Maryam bevindt zich in een slaapkamer, in het bed voor haar ligt Boelie met een naakte blondine, ze bedrijven passioneel de liefde. Maryam sterft inwendig duizend doden, alsof haar hart een clusterbom is die tot ontploffing komt, vol ze een diepe pijn die uitdeint en haar omvat, tot ze enkel nog dat ene gevoel is: pijn. Haar geloof in goedheid, haar liefde voor het leven is nu als kristal dat uiteenspat, reddeloos verloren.

 

Maar dan herinnert ze zich een flard van een zin. Was het Pieter-Jan die dat zei? Ja, zeker weten, ja, nee, echt, dat was het. Dit is niet echt! Trouwens, Boelie valt helemaal niet op blondines. En dit exemplaar lijkt dan nog Belgisch. Boelie zegt toch altijd: ‘Once you go Persian, you never go Belgian.’

 

Nee, dit is onzin, beseft ze en hop, weg is het beeld. Er volgt een witte flits die van binnenuit lijkt te komen, een vonk diep in haar keel, nee niet echt haar keel, maar ze kan het anders niet beschrijven. Ze voelt een volheid die ze nog niet eerder voelde, tenzij misschien tijdens seks. Alles is goed, alles is goed, zo voelt het. Een weldadige stroom van perfecte harmonie. Heerlijk.

 

Maar dan voelt ze zich opeens als wegstromend badwater. Het water wil in de kuip blijven, maar kan het niet. Maryam opent de ogen en ligt rillend op de vloer van de cabine. Ze moet straks het stenen pad volgen, anders komt er geen lift voor Jelle. Zei dat nou iemand? Of beseft ze dat gewoon? Boelie, ze wil Boelie zien. Boelie die haar helemaal niet bedriegt en helemaal haar Boelie is.

 

De cabine komt met een schok in beweging. Maryam komt overeind. Het is net of de verf is gevlucht uit een schilderij en weer terugkomt. Het landschap voor haar krijgt geleidelijk terug kleur. Als de cabine bij de rand komt, stapt het meisje uit en de cabine rolt er vandoor. Maryam stelt verwonderd vast dat de cabine helemaal leeg is. Kale wanden, kale vloer, geen enkel voorwerp te bespeuren. Ze vraagt zich af of er tijdens haar overzet ook allerlei spullen in de diepte zijn geslingerd. Of er muziek was, kan ze zich niet herinneren. Het kan wel.

 

Maryam speurt naar Jelle, maar die zit nog steeds in het gras. Ze roept hem, maar hij reageert niet. Ze schreeuwt dat hij moet beseffen dat het allemaal niet echt is. Als ze meent dat hij kort ja heeft geknikt, stapt ze richting de bomen waartussen alle anderen zijn verdwenen. Een korte wandeling over een stenen pad brengt haar tot de anderen, die samen in een kring zitten en hun ervaringen uitwisselen. Boelie en zij vliegen in elkaars armen. ‘Ik zag dat je mij bedroog’, zegt zij. ‘En ik zag dat je verhongerde en verging van kou, omdat ik niet voor ons kon zorgen. Verschrikkelijk.’

 

De twee knuffelen en kussen een hele tijd door. Tot Maryam aan de anderen vraagt:

 

‘Gaat het wat met jullie? Jullie zijn zo stil.’

 

‘Ja, logisch toch? Wat had je dan gedacht, na zoiets’, antwoordt Randy.

 

‘Bleek jullie cabine uiteindelijk ook gewoon leeg te zijn?’, vraagt Maryam.

 

Iedereen bevestigt.

 

Boelie heeft een idee. ‘We mochten niet blijven kijken, want anders kwam er geen cabine, juist?’

 

‘Waar wil je naar toe?’, vraagt Nico die het al geraden heeft.

 

‘Ondertussen is Jelle vast al vertrokken. Ik wil wel eens weten of wij hetzelfde zien als wat Jelle te zien krijgt.’

 

‘Waarschijnlijk niet, hé,’ zegt Randy, ‘het zijn waanbeelden’

 

‘Dan zijn het maar waanbeelden. We kunnen dan toch zien hoe Jelle reageert? Ligt die gewoon op de grond nu, of reageert hij op wat denkt dat er is?’

 

‘Ik ben voor’, zegt Pieter-Jan, ‘let’s go’

 

Iedereen volgt, behalve Randy. Die vindt de overzet een persoonlijke ervaring. ‘Stel voyeurs’, zegt hij half bedoeld als grap, half gemeend.

 

De acht glimlachen schuldbewust, maar gaan toch terug om een kijkje te nemen.

 

(wordt vervolgd)

18-03-2009 om 19:58 geschreven door Tederdraads  


17-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 40: Discussie in marmer

De cabine vertrekt met Randy aan boord, maar komt maar met horten en stoten op gang. Het duurt dubbel zo lang vooraleer ze terug netjes halverwege de kloof blijft hangen. Nico heeft zichtbaar medelijden met zijn vriend. ‘Als we inderdaad met opdrachtgevers te maken hebben, zijn het smeerlappen.’

 

Maryam schrikt van de plotse woede van de anders zo kalme Nico. ‘Wat is er wel zo erg?’

 

‘Randy stottert.’

 

‘O daarom’, zegt Maryam en ze geeft Nico een troostende aai.

 

Zware metalmuziek weerklinkt, maar gemengd met muziek uit Disneyfilms. Zes paar ogen richten zich vragend naar Nico.

 

‘Nee, Randy luistert zeker niet naar Disneymuziek, metal wel, maar geen Disney.’

 

Er volgt luid schaterlachen van heel veel kinderen. Nico heeft het er moeilijk mee en wordt bozer met de seconde. ‘Randy is als kind vaak gepest geweest.’

 

De zeven weten nu zeker dat het geen spelletje is. Hun zin om aan de beurt te komen is niet bijster groot meer. Maryam zegt zenuwachtig: ‘Ik wou dat ik het al achter de rug had.’

 

Wat voor Randy naar alle waarschijnlijkheid een zware beproeving is, gaat een tiental minuten door. Voorover gebogen, met zijn handen stijf in de zakken van zijn lange jas, staat hij na afloop aan de rand.

 

‘Hij zal toch niet….?’, vraagt Maryam verschrikt.

 

‘Nee, wees gerust. Dat is niets voor Randy’, stelt Nico haar gerust. Hij roept naar zijn vriend en vraagt of alles ok is. Randy roept dat het wel gaat, dat Pieter-Jan gelijk heeft. Daarna moet ook hij weg.

 

‘Maar waar gaan die toch heen?’, wil Maryam weten. ‘Ik kan niet meer tegen al die geheimzinnig gedoe. Ik krijg er pijn van in mijn buik.’

 

De beurt is aan Nico. Uit zijn cabine regent het dameslingerie en dat is het zo wat.


‘Dat viel wel mee zeker?’, roept Maryam, die een prikkende keel heeft, van al het roepen. ‘Wij zagen gewoon lingerie vallen.’

 

‘Ja, gaat wel. Maar er was toch meer aan de hand dan dat.’

 

‘Wat dan?’

 

‘Te lang om uit te leggen.’

 

Hij zwaait en gaat door.

 

Daarna komen achtereenvolgens Dieter en Elke aan de beurt. Bij Dieter regent het onder andere kleurpotloden, plastic babypoppen, oude computers en donzen veertjes. De overblijvers horen flamencogitaar, maar doorspekt met valse tonen.

 

‘Het was toch net iets minder,’ zegt hij als de cabine hem dropt. Elke zegt zelfs helemaal niets als ze buiten komt, ze wandelt gewoon weg zonder om te kijken. Tijdens haar overzet vielen dan ook bebloede tijgervellen en slagtanden van olifanten in een niet aflatende stroom naar beneden. Maryam roept luid om te vragen of het gaat met haar. Maar Maryams stem slaat over en weigert verder dienst. Elke beent weg en daar is de volgende cabine al. Benjamins overzet is vrij rustig, tenminste van buitenaf gezien. Er vallen grote rode cijfers uit cabine, koekjes, massa's koekjes met uiteindelijk een lopende band. Ook hij wandelt bij aankomst gewoon verder zonder de achterblijvers aan te kijken.

 

‘Ik moet nog en ik ben nu al doodop’, zegt Willem met een zucht. Jelle en Maryam bevestigen dat het wachten echt slopend is. Ze wensen hem veel succes. ‘Niet plooien, man. Kop op.’


'Op basis van de kleur van je cabine, zou ik wel een bord in mijn broek stoppen.', zegt Maryam als ze de roze cabine ziet naderen.

 

Willem vertrekt. Uit zijn cabine vallen marmeren beelden van literaire giganten.

 

‘Dat hadden we kunnen voorzien,’ zegt Mayram, een beetje teleurgesteld. Het had een beetje spannender gemogen. ‘Saaie Willem’, zegt ze voor de grap.

 

‘Wacht toch nog iets leuks, Jelle, luister!’

 

De beelden blijken ruzie te maken over wie het meeste succes heeft gekend. ‘Ja, maar hoe bepalen we dat dan? Succes kan je niet zo maar in een cijfer gieten!’

 

Een ander roept: ‘Als je tot de literaire canon behoort, heb je het gemaakt. Dat is het hoogste.’

 

Nog een andere snuift verontwaardigd: ‘Pff, wat heb daar aan als niemand je leest? Of als ze kinderen op school verplichten om je te lezen? Haten doen ze je!’

 

‘Een Nobelprijs winnen, dat is wat het hem doet’, schreeuwt een volgend beeld.

 

Weer een nieuw beeld wil het diplomatisch aanpakken en stelt een soort puntensysteem voor. De vorige is niet akkoord. ‘Hoeveel punten krijg je dan voor een Nobelprijs?’

 

Maryam vindt het wel entertainend. ‘Grappig he?, richt ze zich tot Jelle.

 

Jelle reageert niet. Hij heeft zich op de grond gezet en trekt doelloos grassprietjes uit.

 

‘Hey, wat scheelt er?’

 

‘Ik weet het niet. Ik ben er niet gerust in.’

 

‘Je hebt de anderen toch gezien? Zo erg is het allemaal niet. Akkoord, ik snap wel wat je bedoelt, je krijgt niet zo’n fijne dingen te zien. Maar dat gaat voorbij. Daarna zijn we weer verenigd en wie weet wat er dan komt?’, zegt Maryam bemoedigend.

 

Door hun gesprek hebben ze niet gemerkt dat Willem al aan de overkant is, ze zien hem nog net wegstappen.

 

‘Daar komt de mijne!’, roept Maryam opgelucht uit.

 

(wordt vervolgd)

17-03-2009 om 17:38 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 39: Schaakborden, neurologie en andere ambities

De cabine stopt bij de overkant en gaat langzaam terug opzij. In de verte is een stipje vaag te herkennen als Boelie. De jongeman die eeuwig gekleed gaat in een leren jekker met daaronder meestal een rood T-shirt, wuift flauw met zijn hand en haalt zijn schouders op.  

 

‘Gaat het Boelie?’, roept Maryam over de kloof heen.

 

Haar vriend doet teken dat ze zich maar geen zorgen moet maken.

 

‘Wat is er allemaal gebeurd?’, roept ze nog.

 

Boelie roept terug dat hij niet kan blijven staan. Dat er anders geen andere cabine komt. Maryam wil eerst zeker weten dat alles in orde is met hem. Boelie bevestigt nog eens en gaat door. Zijn vriendin is niet echt overtuigd en blijft zich zorgen maken.

 

Boelie wandelt weg en verdwijnt uit het zicht achter bomen. De negen overblijvers horen het piepende geluid van een nieuwe cabine die aan komt rollen. Pieter-Jan merkt nog op: ‘Vinden jullie ook niet dat Boelie stapt als een tinnen soldaatje dat je kunt opwinden?’

‘Boelie moet je niet opwinden, die is zo al opgewonden genoeg’, grapt Maryam. ‘Maar ik maak mij nu wel zorgen.’

 

‘Ah, ik ben aan de beurt’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Wees voorzichtig,’ maant Maryam hem aan. ‘En kun je daarna snel Boelie zoeken? Ik wil niet dat hij nu alleen is.’

 

Pieter-Jan tuit instemmend zijn lippen en knikt. ‘Ja, ça va. We zien elkaar straks’, antwoordt hij met rustig zelfvertrouwen.

 

De grasgroene kamer die met wieltjes over de kabels rijdt, vertrekt van zodra de jongeman aan boord is.

 

‘Blijkbaar verloopt zo’n overzet volgens een vast stramien’, stelt Willem vast.

 

Opnieuw weerklinkt schijnbaar uit het niets muziek. Deze keer horen ze Tom Waits, afgewisseld met jazzimprovisaties.

 

‘Dat swingt wel’, zeggen Willem en Jelle.

 

‘Och’, zucht Maryam, ‘Jazz is voor mensen die denken dat ze verfijndere smaak hebben dan de rest.’

 

Jelle en Willem houden hun ogen gericht op de cabine en protesteren zonder veel animo. Maryam wil er verder niet op in gaan.

 

Uit de cabine regenen fototoestellen en camera’s, met daartussenin massa’s losse blaadjes papier. ‘Dat zijn onze slides van hematologie,’ zegt Maryam verbaasd. ‘Hilarisch gewoon. Ik begin te denken dat iemand ons fameus beet wil nemen.’

 

‘Die slides, ok. Maar wat is er met die camera’s?’, wil Nico graag weten.

‘O, Pieter-Jan heeft een tijdje van een internetwinkel gedroomd, maar dat is uiteindelijk niet echt iets geworden’, verklaart Maryam.

‘Een internetwinkel?’, vraagt Randy.

‘Ja, electronic prince’, weet Willem.

‘Pieter-Jan ziet er waarschijnlijk wel de humor van in’, zegt Maryam, duidelijk opgelucht.

Als uit een gigantische vierkanten printer, komt ook nu een foto uit de cabine gedwarreld.

‘En wie is dat meisje?’, vraagt Nico.

‘Zijn halfzusje’, zegt Maryam ‘Ok, dat zal hij misschien niet fijn vinden.’

‘We weten natuurlijk niet wat er met de persoon in de cabine zelf gebeurt’, zegt Randy.

De rest reageert niet, dus hij gaat verder: ‘Nee, maar serieus, het kan toch zijn dat Pieter-Jan zelf iets helemaal anders te zien krijgt?’ Als iedereen blijft zwijgen zegt hij, overtuigd dat hij een dwaasheid verkondigt: ‘Ja, ik weet het ook niet hé.’

Uit de cabine stijgt opeens een enorme raket op, met als opschrift op de zijkant: ‘Quo non asendam?’

 

‘What the fuck!?’, roept Nico half lachend uit.

 

‘Tot waar zou ik niet opklimmen?’, vertaalt Willem plechtig.

 

‘De max’, zegt Dieter.

 

Het ruimtetuig stijgt fier op en uit onzichtbare speakers weerklinkt ‘Also sprach Zarathustra’, van Strauss. Net voor de raket op snelheid komt, begint ze echter te tollen en duikt ze langzaam maar zeker de diepte in, zodat ze kapot knalt tegen de wand van de kloof. De acht horen ‘Like a rolling stone’ van Bob Dylan als soundtrack bij de scène.

 

‘Symbolische shit allemaal’, zegt Willem. De rest kijkt verbaasd. Schuttingstaal, hoe gematigd ook, zijn ze niet van hem gewend. Het is een tijd stil. Geruisloos valt er nog een gitaar uit de cabine, gevolgd door een witte jas, een stethoscoop, een voetbal, schaakborden, fitnesstoestellen en het vreemdst van al: een zitbankje aan een parachute.

 

Op het zitbankje zitten drie oude mannen, ze zijn gekleed in een grijs of bruin kostuum en lezen in een krant of een boek. Het drietal blijft rustig zitten, in het geheel niet verstoord door hun val. Als de acht hun langzame tocht in de diepte richting het zwarte niets gade slaan, blikken ze even omhoog en glimlachen ze. Een van de grijsaards steekt zelfs plagerig zijn tong uit, terwijl de man naast hem roept vol bewondering: ‘Zo’n knappe kop die Pieter-Jan. Zeg, wist je dat hij ook Frans spreekt?

 

‘Ok, nu ben ik niet meer mee’, bekent Maryam.

 

Willem deelt mee wat hij er van weet: ‘Deze heb ik ook niet echt begrepen. Ik weet wel dat Pieter-Jan soms uit eten gaat met gepensioneerde intellectuelen, maar ik weet niet zeker wat ze bedoelen’

 

‘Wie zijn ze?’, vraagt Nico. ‘Die oude venten?’

 

‘O geen idee, ik dacht aan de opdrachtgevers waar de chauffeur het over had’, antwoordt Willem.

 

‘Dus je denkt dat iemand dit gewoon voor ons orkestreert?’, vraagt Nico verder.

 

‘Geen idee eigenlijk.’

 

‘Het duurt wel erg lang,’ zegt Maryam. ‘Ik wil weten wat er gebeurt als je in de cabine bent.’

 

Er valt nog een grote sofa van zeker wel tien meter lang uit de cabine, met daarop een hele reeks jonge mensen, die achter elkaar liggen. Ze praten maar raak en lijken zich niet bewust van elkaar en ze beseffen al evenmin dat ze vallen.

 

De acht vangen woorden op als ‘angst, psychose, onzekerheid, ego, gekwetst, zelfsabotage, zelfmoord, projectie, desillusie en vooral ik, ik, ik, ik.

 

Uiteindelijk zegt Willem: ‘Pieter-Jans sessie zit er ook op. De cabine komt in beweging.’

De jongeman verschijnt net als Boelie ongedeerd aan de overkant. Hij richt zicht onmiddellijk tot de achterblijvers en schreeuwt:

 

‘Dit is niet echt. Laat jullie niets wijsmaken. Laat het gewoon over je heen gaan. Neem afstand en kijk naar jezelf als een buitenstaander. Wees voor jezelf zo mild als je voor een ander bent.’

 

Hij herhaalt het tot hij zeker is dat ze hem duidelijk gehoord hebben en gaat dan ook weg.

 

Links in de verte verschijnt een nieuwe lift. Diep blauw als van de zee.

 

Dieter geeft een goed bedoelde mep op Randy’s schouders zegt: ‘You’re up, mate. Succes.’

 

(wordt vervolgd) 

17-03-2009 om 12:17 geschreven door Tederdraads  


16-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 38: spiegelgevecht

Boelie stelt zich recht, maar Maryam springt rond zijn hals. Ze wil liever niet dat hij gaat.

 

‘Die rode cabine met de zeegroene deur is zeker voor mij bedoeld’

 

‘Ik vertrouw het echt niet’, reageert zij.

 

Boelie kust haar en strijkt liefkozend door haar krullen. ‘We zien elkaar aan de overkant’, zegt hij.

 

De rest houdt de adem in als hij zijn sleutel in het slot draait. ‘Tot straks’, zegt hij als hij het deurtje achter zich dicht trekt.

 

Van zodra de deur gesloten is, zet de cabine zich in gang. Tot ze halverwege de kloof is en plots blijft steken.

 

Maryam wordt bijna gek door de zenuwen. ‘Kunnen we niet iets doen?’, vraagt ze, hoewel ze het antwoord ook zo wel kent.

 

De anderen kijken elkaar aan. ‘Maar maar ja, wat dan? We kunnen enkel afwachten nu’, zegt Randy.

 

‘Horen jullie dat ook?’, vraagt Nico.

 

‘Doet mij denken aan een soort aanvalsgehuil’, zegt Jelle.

 

Ze horen inderdaad scherpe kreten. ‘Ligt het aan mij of hoor ik het gedreun van paardenhoeven?’, vraagt Willem zich af.

 

Even later weerklinkt vanuit de cabine het nummer ‘Leader of the pack’, van The Shangri-las.

 

Maryam wordt echt ongerust. ‘O nee, dat is het nummer dat zijn vader toen Boelie nog heel klein was, steeds voor hem speelde. Ik ben echt bang dat hij domme dingen doet, als hij zo’n dingen op zijn boterham krijgt.’

 

‘Wat zou er dan kunnen gebeuren?’, vraagt Jelle.

 

‘Niet vergeten dat de voorkant van de cabine open is. Ik denk dat Maryam bang is dat Boelie springt. Volgens mij wel ten onrechte. Wat er zich in die cabine ook afspeelt, ik denk dat Boelie het wel een plaats weet te geven.’

 

‘Ik hoop het echt’, zegt Maryam. ‘Hij spiegelt zich zo aan zijn vader.’

 

De negen overblijvers kijken pas echt bezorgd als uit de cabine een sliert antieke krijgers komt geregend met hier en daar zelfs een gepantserde strijdolifant.

 

‘What the fuck!’, roept Nico uit.

 

‘Ai nee’, zegt Maryam. ‘Ik snap al wat hier gaande is. Je krijgt alles wat je raakt in één keer over je heen.’

 

‘Wat is dit dan?’, vraagt Benjamin. ‘Ik snap er echt niets van.’

 

‘Boelie is licht geobsedeerd door de tweede Punische oorlog, als dat je nog iets zegt.’

 

‘Hannibal? Carthago versus Rome?’, vraagt Pieter-Jan.

 

‘Ja, ik weet dat Boelie enorm sympathiseert met Hannibal en met een soort masochistisch genoegen maar boeken bleef lezen over die oorlog.’

 

‘Ja, nu je het zegt. Zijn kamer hing zo wat vol met prenten over die periode’, mijmert Pieter-Jan. ‘Wat denk je? Wrijven ze er de nederlaag van Hannibal nog eens goed in?’


'Ik veronderstel dat Boelie vooral worstelde met het feit dat een militair genie als Hannibal toch ten onder gaat door een flagrant gebrek aan steun vanwege zijn regering? Dat lijkt mij wel iets waar een persoonlijkheid als die van Boelie zich graag mee vergelijkt', gaat Pieter-Jan verder.


'Doe mijn Boelie niet af als een soort egomaan, ok? Hij heeft al zo'n kwetsbaar ego', zegt Maryam kwaad.


'Een kwetsbaar ego is natuurlijk de conditio sine qua non om een egomaan te worden. Trouwens, ik verwijt Boelie niets, hoor. Ik stel gewoon vast.'


Maryam is te bezorgd om er verder op in te gaan.

 

‘Misschien een raad voor wie straks aan de beurt is. Wat je in die cabine ziet, is het product van je eigen fantasie. Dat ben ik zeker’, zegt Randy.

 

De regen aan Carthaagse troepen stokt en in de plaats vallen turntoestellen naar beneden. Maryams buik ligt overhoop. ‘Boelie zei wel eens dat de lessen lichamelijke opvoeding vroeger rampzalig waren voor zijn zelfvertrouwen.’

 

‘Boelie en zelfvertrouwen. Het is een teer punt natuurlijk’, zegt Pieter-Jan bezorgd.

 

‘Auwch, auwch, auwch, die gaat hij ook niet appreciëren’

 

Uit de cabine dwarrelt een grote foto van zeker wel 5 m² met daarop de twaalfjarige Boelie, een prille tiener met aardig wat overgewicht.

 

Maryam verklaart die voor de anderen: ‘Boelie was als kind nogal mollig en daar heeft hij erg zwaar aan getild.’

 

Er volgen nog tal van geluiden die de bende niet met zekerheid kan plaatsen. Pieter-Jan bedenkt dat iedereen echt wel verplicht is om zo’n cabine te nemen. Anders zit Boelie als enige aan de overkant.

 

Na nog een kakofonie aan bizarre geluiden, is het een hele tijd stil en valt er ook niets meer te zien. De negen bijten bijna collectief hun nagels aan stukken. Opluchting alom als de cabine weer in beweging komt.

 

‘Oef’, zegt Pieter-Jan. ‘Dat hebben we dan ook weer gehad.’

 

‘Ik zal maar gerust zijn als ik mijn Boelie levend en wel aan de overkant zie’, zucht Maryam terwijl ze van de zenuwen op haar haren bijt.

 

(wordt vervolgd)

16-03-2009 om 20:09 geschreven door Tederdraads  




Zoeken in blog



Inhoud blog
  • Wat vind ik in Slowakije? Een zekere 'pokoj'
  • 5 ingrepen om meer uit je dag te halen
  • Het probleem met Vlaanderen is dat het vol Vlamingen zit
  • Ik heb het bijna gehad met al dat analyseren van mezelf
  • Bloggen: Voor wie of voor wat?
  • Blitzkerstshoppen door een mini winterstorm
  • Jachtinstinct botvieren in de Kringloopwinkel
  • Te zijn of to be?
  • Lezen over Gestalttherapie, Tony Robbins, een beetje trainen en zorgen voor mijn grootouders
  • Waar komt geld vandaan?
  • De antwoorden zitten in ons, maar ze moeten je aandacht verschalken om indruk te maken
  • ik lijd aan aandachtszucht
  • Een zelfportret om eens de balans op te maken
  • Drie dagen groepstherapie in een klooster, 11 keer diep achter de schermen van 11 schone mensen en hard in de spiegel kijken
  • Tien eindejaarsvragen
  • Hoe zit het met uw nieuwjaarsresoluties?
  • Friends en het 'echte' leven of je vrienden verliezen aan de 9 tot 5 wereld
  • Het recept om uzelf mentaal te ruïneren
  • Waarom (romans) lezen?
  • Waarom hebben zoveel leerkrachten een burnout?
  • Zes redenen waarom ik niet staak vandaag
  • Prins William en zijn vrouw Kate hebben drie foto's van hun zoontje George vrijgegeven
  • Een soort gesprek tussen een extreem-linkse en een extreme fan van alles wat menselijk is
  • Psychiater Dirk De Wachter en het leven dat doordramde
  • Generatie Me :: Wat is dat?
  • Doorbreek de eenzaamheid en word buddy
  • Red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Waarom zit er een koffielepel in mijn broekzak?
  • Een thesis deponeren in Olomouc
  • The usual suspects :: mijn zes meest frequente doemgedachten
  • De geur van oude mensen en wachten op de trein in Olomouc
  • Hand to mouth :: Een razend boekske van een Amerikaanse die shitty jobs doet
  • 10 redenen waarom ik wéér in een Slowaakse kerk zit
  • Meet Mark: Een moderne man met moderne complexen
  • 34 persoonlijke dingen over John Lennon, 34 jaar na zijn dood
  • Niet serieus :: Dingen posten op 'www.writehistory.be'
  • Tien essentiële tips voor succes
  • Elke zondag zit ik in een Slowaakse mis
  • Writehistory :: Een site voor beginnende schrijvers
  • William Peynsaert, De revolutie van Russell Brand :: Plezant, maar 't zal niet voor morgen zijn
  • Strip over foute leerkracht
  • Boyhood :: Een film over niks of over alles
  • Eten, schrijven en lezen in Slowakije
  • Mijn vrouw blijft me verbazen
  • Slick and Silk :: een klein amateuristisch filmprojectje
  • Stalingrad en vrouwen versieren
  • Schrijven in de bunker
  • Operatie Walkure
  • Bent u gelukkig met wat u doet?
  • Geluk zoeken
  • Al die schone dingen die we niet laten gebeuren
  • Er is weinig net aan netwerken
  • Weg peddelen
  • Mijn loon weerspiegelt mijn lage zelfvertrouwen
  • Mijn dag in minder dan 1000 karakters :: Verbinding
  • Een tontine? Wat is dat nu weer?
  • Ge moet maar de pretentie hebben om u voort te planten
  • Gevallen op het veld van eer
  • Deze blog is verhuisd naar
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: wèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: Mèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (12) :: 8 km met Freud, dambusting cannabis en brokeback Dender
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (11) :: Het rijdt niet, het staat stil
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (10) :: Grootvader bouwt al lang geen Volkswagens meer en rijdt al zeker niet meer rond in Pershing of Leopard tanks
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (9) :: De wilde weldoenster in mijn straat heeft Korsakov
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (7):: Als een intercultureel koppel Engels wil afzweren
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (6):: Mijn Roma-zigeuner wilde niet meewerken en Iwans verkrachtten liefste mollige vrouwen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (5) :: “Il y a full black à Denderleeuw et Aloste”
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (4) :: papierwerk, geld, werken, statusangst en iets dat we voor 't gemak maar Karma zullen noemen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (3) :: het is niet al kak op Faecesbook
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (2) :: drie overbruggingen en een klaplong
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (1) :: red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Rauwe rouw (16)
  • Rauwe rouw (15)
  • Rauwe rouw (einde)
  • Rauwe rouw (14)
  • Rauwe rouw (13)
  • Rauwe rouw (12)
  • Rauwe rouw (11)
  • Rauwe rouw (10)
  • Rauwe rouw (9)
  • Rauwe rouw (8)
  • Rauwe rouw (7)
  • Rauwe rouw (6)
  • Rauwe rouw (5)
  • Rauwe rouw (4)
  • Rauwe rouw (3)
  • Rauwe rouw (2)
  • Cappuccino :: Gelukkige (echte) verjaardag, George
  • Rauwe rouw (1)
  • Cappuccino :: Feedback van een volbloed perfectionist
  • Cappuccino :: Een vré gelukkige, Kurt
  • Cappuccino :: Bloedboeken
  • Cappuccino :: Leven in het nu en nooit meer nijdig zijn
  • Cappuccino :: Energetische sterfputten
  • Gelezen :: Vrouwen
  • Gelezen :: Achter je angst, ligt je kracht, van Jonathan Alpert
  • Mijn Syrische leerling over Syrië
  • Pestmails
  • In afwachting van ups, meer nieuws over downs
  • Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
  • Kortverhaal :: Koud Obstakel
  • Kortverhaal :: Doe het wel netjes
  • Kortverhaal :: Scalpenjagers
  • Ervaringen als beginnende leerkracht
  • CV tips van de VDAB
  • Gelezen :: The Last Full Measure
  • Moet uw passie ook uw werk zijn?
  • Koppels
  • Soms hebt ge een vacature die naar u schreeuwt
  • Vroeger plukten wij actrices van 't straat
  • Op restaurant met mijn psychiater
  • Een gevoel van belegering
  • Gedronken :: Rape me, demo versio, Nirvana, cd 3 van 'with the lights out'
  • Guerrilla sollicitaties, afwijzingen en kunstenaarsstatuten, maar ge leert er van
  • Waarom ik de rest van de week een zombie ben (helaas niet in een blockbuster)
  • Waarom ik nooit naar foto's van mijn vrouw kijk
  • Conformisme, Ramones en Club 27
  • “Ik heb zo'n maat, zie je, hij geeft mij het gevoel dat ik meer wilde dan ik kon stelen.”
  • Gelezen:: Jonge honden: is er nog toekomst voor de journalistiek?
  • niet EEN stompzinnige interesse, maar TWAALF stompzinnige interesses
  • Hij zit ook in u :: Maak kennis met een demon
  • Gelezen :: Maak van je merk een held, Guillaume Van der Stighelen
  • Gelezen :: Het spel der tronen: hiermee vergeleken is Machiavelli een lepe kleuter
  • Gelezen :: Amerika: een biografie van dromen en bedrog
  • Interesses waar ge niet rijk van wordt
  • Waarom ze die kutserie waar ik mij graag aan erger hebben afgeschaft
  • “Wat zit er daar achter?” “Hij wil u in uw poep pakken.”
  • Schaduwschrijven: andermans manuscripten opschonen
  • Interviews doen is niet: gewoon opschrijven wat ze u zeggen
  • Playing it safe, in fiscusdorp Erembodegem/Aalst
  • De volgende Twilight komt niet van uitgeverij Hautekiet
  • Inspiratie bestaat niet
  • Vrouwen, maandstonden en marketing
  • Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
  • De beste investering :: Blauwe bonen
  • Treingesprekken :: Zelfmoord in Roosdaal
  • Waarom mijn angst op de bodem van de Dender ligt
  • Provocerende homo's: waar of niet?
  • Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
  • 'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
  • Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
  • De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
  • De sixpack tirannie
  • Mijn adviseur gaat tien dagen, ehm, smurfen in Brazilië
  • Treingesprekken, treinlectuur en mijn eigenste Roma-zigeuner
  • Gratis bij proclamatie van uw zoon of dochter: N-VA-propaganda
  • Ik ben bang
  • My own private Sleepy Hollow: Halloween met mijn tante
  • Een bescheiden succesverhaal dat begon met veel Guinness
  • Maar er is ook goed nieuws
  • Getormenteerde jongensdromen
  • Skild ende vriend in Aalst anno 2012
  • Zeepbellen, individualisme, UFO's, Judas Iskariot, rommelmarkten en mijn vader
  • Het leven is ook...
  • 34 is net 15 (en was ik maar nooit geboren)
  • ik mocht er niks over zeggen, dus moest ik wel
  • In uw leven gebeurt niet meer of minder als het mijne, alleen ik ben zo stom om het op op een blog te zetten
  • Sinds ik bij een gazet werk zit mijn wijsvinger vaker aan de delete space dan aan de clitoris van mijn lief
  • Waarom een treincontroleur of andere ambetante nobody's dood slaan?
  • Ik word niet rap kwaad. Een open blogske aan de regisseur die mijn kloten kan kussen.
  • Frigide in een Marginaalst Café
  • waar ne mens zoal op peinst, op den trein terug van zijn werk
  • als ge dan eindelijk in de gazet staat
  • De plastic tetten van mijn jongste tante doen mij denken
  • Bijna geen kat op politiek debat, waar Voka beet in de arbeider zijn gat
  • Liefde is...niet meer kunnen masturberen
  • Gij moet mijn beste vriend zijn, want ik kan u wel wurgen
  • prentjes van blote tieten en harige kutten
  • The female alphabet: Pia
  • The female alphabet- Olga with the mjagkij znak
  • Silk- Alessandro Baricco
  • The imaginary girlfriend- John Irving
  • Model Behaviour, Jay McInerney
  • On Chesil Beach, Ian McEwan
  • Five reasons to read Outliers
  • What do Americans want?
  • What I talk about when I talk about running
  • Margot- If it hadn't been for streets
  • The X-files of literature, Arie Storm
  • Game of Thrones
  • Blue Mondays is
  • Only in Erembodegem
  • 7 things I like to read about in the news
  • Parental Advice
  • First Kill
  • Pat smear is not gay
  • when I grow up
  • Lore- A platonic Liaison
  • Kate
  • Jess-Towering goddess of feminity
  • Irene
  • Herlinde
  • Chuck Chalkers- teaching students nothing, except life
  • Georgina
  • Fay
  • The female alphabet:: Elise
  • The female alphabet: Denise
  • The female alphabet:: Cathy
  • Gratefulness

    Archief per week
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 03/10-09/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 13/10-19/10 2008
  • 22/09-28/09 2008


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs