De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
08-03-2009
DEEL 30: Iraniërs komen langs de achterdeur
Alle jongens schieten in paniek in hun chador. De buren
hebben ons al verraden, gokt Dieter.
Fraaie mentaliteit, zegt Pieter-Jan. De jongens nestelen
zich in de zetel en op de grond. Maryam corrigeert hier en daar hun houding en
hun kleding om hen er vrouwelijker te laten uitzien.
Dieter en Elke gaan openmaken. Voor hun neus staan vier
gewapende kerels, hun leider, een kerel met een zonnebril en een dikke zwarte
snor zwaait met een huiszoekingsbevel. Dieter en Elke kunnen geen Perzisch lezen
maar het document met de typische stempels is hun genoegzaam bekend. Ze laten
de vier mannen er langs. Elke doet een poging om zich in te dekken:
We vieren de verloving van mijn nicht. Let maar niet op de
rommel.
De vier agenten doorzoeken het hele huis, maar vinden niet
meteen iets. Als de leider de lege drankflessen vindt in de keuken, denkt Elke
dat haar hart zeker 200 per minuut slaat. Maar de agent is mild:
Binnenkamers doet iedereen maar wat hij wil. Ik zeg niet
dat ik het goedkeur, maar ik zal je niets maken. Als ik iedereen oppakte die
thuis alcohol dronk zat drie kwart van de stad nu in de gevangenis. Het gaat
mij om je huurbaas. Komt die nog wel eens naar huis?
Die dient bij de revolutionaire garde, die komt nooit naar
huis., zegt Elke, die inwendig helemaal ontspant, alsof ze uit een vreselijke
nachtmerrie ontwaakt.
Revolutionaire garde? My ass. Die tsjos is een vuile Mazdi
geworden. De agent wil vol afschuw op de grond spuwen, maar weet zich te
bedwingen.
Elke kijkt weg van de agent en probeert een glimlach te
onderdrukken. Tsjos is het eerste Perzische scheldwoord dat ze hier geleerd
heeft. Het betekent scheet. Meer bepaald stille scheet. De Iraniërs maken
onderscheid tussen een scheet met geluid, die ze guz noemen en een stille scheet
die ze tsjos noemen. Elke vraagt zich nog steeds af of het Perzisch de enige
taal is die dit onderscheid maakt.
Boven heeft één van de agenten zich tussen de vrouwen op
de zetel gepropt. De vermomming van de jongens is kennelijk wel geslaagd, want
de agent merkt niets. Het is een kalende man van voorbij de veertig, in een
zwart hemd en een bijpassende zwarte broek. De hele kamer ruikt naar zijn
sterke parfum, een overdreven stoer machogeurtje.
De vrouwen houden stijf de lippen op elkaar en hun blikken
afgewend, maar de agent heeft zijn ogen laten vallen op Willem. Hij geeft een
kneepje in de zijkant van zijn dijen en zegt, in het Perzisch natuurlijk:
Hey schatje, gaan wij twee vanavond iets leuks doen? Ik
rijd in mijn eigen mercedes en ik woon in een chique wijk in Noord-Hetere. Nou,
wat zeg je? Je kan zo mee voor een ritje, mijn shift zit er al op.
Doe geen moeite, springt Maryam in de bres, ze doet boete
voor haar neef die betrapt is met een andere jongen. Ze eet en spreekt drie
dagen niet.
O maar dat geeft niet. Ze mag antwoorden met haar ogen.
De agent draait Willems gezicht naar zich toe. Nou,
schatje, ga je mee? Ik bezorg je een leuke tijd.
Als Willem zijn gezicht terug afwendt, bang dat de agent de
stoppels van zijn baard opmerkt, zegt die:
O, ik raad het al, je maakt je zorgen over je onbevlekte
staat. Gek druifje, dan doen we het toch langs achteren? Langs voren mag je
bewaren voor je echtgenoot. God, wie weet trouw ik zelf wel met je. Dan kan je
mijn eerste en tweede vrouw helpen in het huishouden. Die twee pesten elkaar
liever het bloed van onder de nagels dan dat ze eens de afwas doen.
Maryam slaat geshockeerd met haar handpalm tegen haar
voorhoofd en zucht diep. Als de agent al zijn hand onder Willems chador
beweegt, wordt de hele groep ongemakkelijk. Gelukkig weerklinkt net op tijd de
stem van de leider. Hun speurtocht heeft niets opgeleverd. De eenheid keert
terug. Elke krijgt zelfs verontschuldigingen voor het ongemak gepresenteerd en
felicitaties voor de gelukkige bruid.
Willems aanbidder doet nog een laatste poging en smeekt
Maryam om diens telefoonnummer. Maryam krijgt echter opeens een inval en zegt:
Ze heeft een kind.
Had dat dan eerder gezegd, blaft de agent als hij naar het
trapgat stormt.
Als de voordeur beneden dichtslaat, vraagt Pieter-Jan:
Is het wel zon goed idee om straks met zn allen naar de
markt te gaan? De kans is toch veel te groot dat iemand ons ontdekt?
Boelie vraagt aan Dieter of hij nooit last heeft van
aanbidders.
Als de Iraanse mannen weten dat wij twee samenwonen, laten
ze ons met rust., antwoordt die.
Ik veronderstel dat de Sapfische liefde hier nochtans
verboden is?, vraagt Boelie.
Lesbiennes worden inderdaad officieel vervolgd, maar
iedereen die we tegenkomen doet ons liever af als hartsvriendinnen die gewoon
erg close zijn. Niemand doet moeilijk, zolang we elkaar maar niet in het
openbaar beginnen opvrijen., zegt Elke.
Maryam vertaalt ondertussen de avances van de agent. Elke
trekt haar schouders op. O anale seks vinden ze hier doodnormaal. Vooral dan
voor het huwelijk. Vaginale penetratie is dan weer taboe. Al zijn er nu ook al
veel meisjes die hun maagdenvlies chirurgisch laten herstellen.
Pieter-Jan betreurt het dat hij geen cameramateriaal heeft om
hier een documentaire te schieten. Boelie zou dat ook geweldig vinden, hij zou
er zelf een boek over schrijven. Willem vindt dat de stad wel een zekere
poëtische sfeer heeft en betreurt het dat hij geen Perzisch kent, anders zou
hij de Iraanse dichters willen lezen.
Die opmerking leidt meteen tot de discussie: wat is de beste
manier om een samenleving te leren kennen?
Boelie gooit express een stok in het hoenderhok: De
gemiddelde leeftijd van haar prostituees zegt alles over een samenleving. Daar
heb je geen rijmelarij voor nodig.
Wat voor een achterlijke oversimplificatie is me dat!,
zegt Willem kwaad.
De twee grijpen elkaar al meteen bij elkaars kraag en dansen
zo rondjes in afwachting van wie de eerste move maakt.
Wat hebben jullie jongens toch met geweld? Je grote gelijk
bewijzen door elkaar pijn te doen., roept Maryam gefrustreerd uit.
Your pain makes me real, zegt Pieter-Jan terwijl hij
enkele kunstjes uit martial arts movies persifleert. Daarna holt hij door de
kamer en bootst hij luid een chimpansee na.
Ok, die verveelt zich duidelijk, besluit Maryam met
rollende ogen.
Super. De max., zegt Dieter. Als hij ziet wat voor een
chaotisch boeltje de jongens aan het bakken zijn. Jullie zijn echt een vette
bende.
Al wat wij kennen is dus Hetere, een grootstad met circa 7
miljoen inwoners,het noordelijke deel is trouwens beter ontwikkeld dan het
zuidelijke. Er rijdt een metro, maar die heeft maar twee lijnen. Het
voornaamste openbare vervoermiddel zijn taxis. De regering bestaat uit een
religieuze component en een wereldlijke, waarschijnlijk gebaseerd op het
staatsbestel van Iran zoals wij het kennen of kenden. Hier heb je het politiek
systeem uitgewerkt in een plannetje.
Elke slaat een boekje open en toont het aan Maryam, zodat
die kan bevestigen. Ja, zo is het in Iran ook. Maar zo grappig allemaal, hoe
kunnen we nu in een mini-Iran terechtkomen?
De opgewekte gastvrouw gaat verder met haar verhaal. Heel
wat dingen zijn hier verboden, maar er zijn niet echt strikte regels over wat
kan en wat niet kan en de regels worden ook niet altijd toegepast. Soms laten
de autoriteiten je gaan zonder straf, zelfs als ze je voor een groot vergrijp
klissen, zoals bijvoorbeeld een ondergrondse krant runnen en soms stenigen ze
je, enkel alleen omdat ze je ervan verdénken, alleen nog maar verdenken, dat je
moppen tapt op de kap van de president.
Hoe heet die president hier? Toch niet Ahmadinejad?,
vraagt Pieter-Jan.
Nee, nee, Javad Kuni heet die. Een klein ventje, vreselijk
conservatief, maar hij komt wel graag naar buiten met zijn voorliefde voor
Iraanse housemuziek. Dat soort paradoxen heb je hier dus constant. Hij durft
zelfs draaien op nationale feestdagen.
God is a DJ, zingt Pieter-Jan met overdreven basstem.
Maar wacht, jullie kunnen hem zelf zien, op de
staatstelevisie is vast wel een of andere ceremonie aan de gang., zegt Dieter
en hij zet de televisie aan.
Televisie is trouwens voor iedereen gratis, maar buiten
staatszenders valt er dan ook geen zak op te zien., voegt Elke nog toe. O
kijk, daar heb je de hele regering verzamelt rond de put van Mehdi.
En wat doen ze dan?, vraagt Boelie.
Vandaag werken ze aan de begroting. Ze schrijven begroting
op een papiertje en gooien het in de put. Het werkt als een wensput. Die Mehdi
is een soort heilige die dood is, maar op een dag zal verrijzen en rust en orde
zal brengen, maar tot die dag maakt hij je dromen al waar. Als je tenminste zo
vriendelijk bent om ze op een papiertje te schrijven., vertelt Elke.
Dus als ik het goed begrijp hebben ze de begroting te boek
gesteld en in die put gegooid om de goedkeuring van die Mehdi te krijgen?,
vraagt Willem.
Nee, nee, ze vragen een begroting aan Mehdi. Zelf stellen
ze die niet op., verklaart Elke.
Hier en daar een woord. Enkel wat nodig is om de klanten te
plezieren. Maar er zijn hier genoeg jonge mensen die Engels praten, dus die
leggen ons vaak dingen uit. Alleen moet je wel opletten tegen wie je spreekt,
want je weet nooit of het informanten zijn die je er bij willen lappen omdat je
kwaad spreekt van het regime.
En niemand zegt er iets van dat jullie buitenlanders zijn? Niemand
vraagt van waar jullie komen?, vraagt Boelie.
Nee, ten opzichte van vrouwen zijn ze hier erg gastvrij,
tenminste als ze zich aan de regels houden. Ze vragen niet van waar we komen,
omdat buitenlanders sowieso uit Amerika komen. In de ogen van de Heteri is er
maar 1 buitenland. Buitenlandse mannen kunnen er echter niet in, die worden
sowieso beschouwd als infiltranten van de Mazdis. En dus gaan mannen er
onverbiddelijk aan als ze die te pakken krijgen., vertelt Elke verder.
Maar die Mazdis kunnen hun vrouwen toch laten spioneren?,
werpt Benjamin tegen.
Onmogelijk. Een Mazdi vrouw sterft liever dan dat ze een
hoofddoek draagt., zegt Elke.
En wie zijn die Mazdis dan?, wil Willem weten.
Het fijne weet ik er ook niet van, maar volgens de officiële
propaganda willen de Mazdis de Heteraanse samenleving de-islamiseren en Hetere
terug de oud-Perzische cultuur opleggen. Ahura Mazda is één van hun goden,
vandaar de naam., weet Elke.
Bestaan die Mazdis ook in het echte Iran?, vraagt Nico
aan Maryam.
Nee, nooit van gehoord. Ik ben zeker van niet. Echt absurd
dat we dit meemaken., reageert Maryam. Absurd en hilarisch tegelijk.
En we kunnen hier dus niet weg?, vraagt Pieter-Jan,
We hebben eerlijk gezegd niet geprobeerd om verder te
trekken. Toen wij hier aankwamen is alles meteen in een stroomversnelling
gegaan. We konden dit huis huren, het kraampje hebben we gevonden en zelf
opgelapt. De plek waar we jullie zijn tegengekomen is strategisch interessant
om eten te verkopen. Er komt veel volk langs. Veel Heteri trekken de natuur
in en passeren daar., verklaart Elke.
En die Mazdis dan, waar zitten die? De Heteri kunnen zich
dus blijkbaar vrij verplaatsen zonder dat ze gevaar lopen?, vraagt Pieter-Jan
wantrouwig.
De Mazdis vallen nooit openlijk aan. Soms ontploft er eens
een bom op een markt, als er een zelfmoordterrorist door de controles raakt,
zegt Dieter.
Die controleposten zijn dan ook zo lek als een zeef. Ik
geloof dan ook net zo min in Mazdis als in eenhoorns die Johnny heten. Die
Mazdis zijn een uitvindsel van de regering om de mensen bang te houden,
concludeert Pieter-Jan.
Je klinkt al net als de progressieve jeugd hier, lacht
Elke.
Maar goed, laat ons wel wezen, hier blijven is toch
nauwelijks een optie? Tenzij jullie al zo gewend zijn aan de Heteri way of life
dat jullie het niet meer kunnen missen., zegt P-Jay.
We kunnen toch wel even blijven? Ik vind het zo leuk om
terug Perzisch te horen en het eten is hier zo lekker. O, weten jullie soms
waar we fizendjun kunnen gaan eten?, roept Maryam dolenthousiast uit.
Wat is dat?, vraagt Willem.
Fizendjun is haar lievelingsgerecht. Kip met een speciale
walnotensaus. Erg lekker, maar je moet er voor zijn., antwoordt Boelie in
Maryams plaats.
Er zijn veel restaurants waar je dat kunt krijgen, denk ik.
We hebben het zelf nog nooit gegeten., zegt Elke.
Zes maand hier en jullie hebben nog nooit Fizendjun
gegeten? Ok, dat staat vast, we gaan hier niet weg voor iedereen fizendjun
geproefd heeft., bepaalt Maryam strikt.
Waar gaan we dan heen, als we niet hier blijven?, vraagt
Dieter.
Gewoon terug verder. Het universum stopt toch niet in
Hetere? We tanken de Peykan vol en we gaan er weer vandoor., oppert Boelie.
Met tien in die Peykan?, vraagt Randy verschrikt. Ik doe
niet meer mee als dat het plan is.
Als we verder trekken doen we beter inkopen op de markt
morgen. Je weet nooit waar we terecht komen., denkt Elke luidop.
Ik ben blij dat er eindelijk nog een vrouw in het
gezelschap is. Nu zijn we toch al met twee die gezond verstand hebben, zegt
Maryam.
Ja, maar, ik kruip dus echt niet met tien in die Peykan,
hé, echt niet dus hé., herhaalt Randy.
Ach, dat is toch maar voor eventjes. Uiteindelijk botsen we
wel weer op iets anders., sust Nico.
Willems blik valt opeens op een doos. Zeg wat is dat? Is
dat Kolonisten van Katan? Hij staat op en neemt de doos. Grappig in het
Perzisch.
De jongens veren als één man recht en kijken elkaar
enthousiast aan.
O jee, zucht Maryam. ze gaan een spelletje spelen. Dat
zit potdorie vast in een andere dimensie en dat gaat zijn tijd daarmee verdoen.
Mannen. Allemaal grote kinderen.
Zullen wij anders ondertussen het eten klaarmaken? Dan
kunnen de jongens hun hartje ophalen., stelt Elke voor.
Twee uur in een Iraanse parallelstad en we vervallen al in
klassieke rollenpatronen, zegt Maryam als ze rechtstaat en haar gastvrouw
volgt naar de keuken.
De jongens willen haar paaien en garanderen:
Morgen gaan we naar de markt om inkopen, s middags eten we
fizendjun en daarna gaan we weer de hort op. Beloofd.
Tot laat in de nacht spelen ze Kolonisten van Katan. Ze
slagen er zelfs in om Maryam te overtuigen om één rondje mee te doen. De sfeer
komt pas echt goed in als Dieter drank bovenhaalt.
De vorige eigenaar mag dan een hardliner zijn, zijn
drankkast is wel rijk gevuld. Als we morgen toch weg zijn, kunnen we wel enkele
flessen soldaat maken.
Strak plan, zegt Nico goedkeurend en de rest volgt. Uitgezonderd
Pieter-Jan.
De wekker die eerst op zeven uur s ochtends stond, draaien
ze steeds verder tot die uiteindelijk op tien uur staat. Het is al bijna
zonsopgang als ze slapen gaan. Elke is creatief met de hele huisraad en
improviseert zo een achttal ersatzbedden.
Benjamin valt dronken op een dik Perzisch tapijtje dat hem
tot bed moet dienen en roept uit: O, ik ga die wekker morgenvroeg vervloeken.
Zijn voorspelling komt echter niet uit, want de volgende
ochtend wordt het gezelschap gewekt door luide bonzen op de voordeur en een
luide Perzische bromstem die beveelt dat ze open moeten maken en snel wat ook.
Elke stapt uit haar fietskar en komt naar de auto gelopen.
Jullie parkeren best hier. Het is in dit smalle steegje
links. Het huisje met de rolluiken die geverfd zijn als lieveheersbeestjes.
Het meisje glundert en zegt: Heb ik gedaan.
De acht doen zoals gevraagd en komen even later te voet aan
wandelen. Pieter-Jan vraagt waar Maryam eigenlijk de sleutel van die auto
haalde. Die lag gewoon op het dashboard, luidt het antwoord.
Elke en Dieter laden druk hun kraampje uit en dragen de
spullen naar binnen. De jongens helpen een handje. Als het kraampje volledig
leeg is, legt Dieter twee sloten om de fiets en trekt hij een grote plastic
bescherming over de go-cart.
Het huisje waar het jonge paar woont, telt drie verdiepingen
die verbonden zijn, niet met trappen, maar met ladders. Veel plek is er niet,
de kamers zijn krap en staan overvol. Elke verontschuldigt zich. De eigenaar
woonde hier voor ons, maar die is in dienst gegaan bij de revolutionaire garde
en die heeft nu logies van de staat. We kunnen het huren voor een prikje, maar
dan moeten we wel verdragen dat veel van zijn spullen hier blijven staan.
Overal staan kartonnen dozen, aan de muren hangen
propagandaposters. Jonge Basij die aan Karate doen of geweren schouderen die ze
nauwelijks kunnen tillen. De acht moeten er maar niet te veel op letten, zegt
Elke, als ze haar gasten meeneemt naar de tweede verdieping. Ze laat iedereen
plaats nemen op kleine kussens die rond een lage salontafel liggen. Als ze
terug naar beneden gaat om thee te zetten, gooit ze haar Chador af. Ze blijkt
een uitgerafelde jeansshort te dragen en een topje dat haar buik bloot laat.
Ook de jongens werpen hun chador af, Maryam die een sjaaltje
omgebonden had om de stad in te rijden, knoopt haar bedekking ook los. Ondertussen
arriveert Dieter, nu ontdaan van zijn vrouwelijke vermomming. Hij ziet er uit
alsof hij in een alternatief rockbandje speelt en heeft een zekere natuurlijke
charme.
Boelie vraagt dan ook of hij soms muzikant is. Ook,
antwoordt de jongen, maar ik teken voornamelijk. Dat is ook hoe ik hier wat
geld verdien, ik verkoop mijn tekeningen, terwijl Elke Ghanese specialiteiten
verkoopt aan ons kraam.
Aan het trapgat verschijnt een dienblad met thee en even
later verschijnt Elke terug. Wat zegt hij? Dat hij geld verdient met zijn
tekeningen? Als mijnheer eens zou tekenen ja. Dan misschien. In de zes maand
dat we hier al zitten, heeft hij twee tekeningen verkocht. Nauwelijks genoeg
voor twee weken eten. Dieter glimlacht schuldbewust.
Die thee ruikt echt lekker, zegt Maryam. O en er is
allerlei lekkers bij. Mmm, echt Iraans fruit.
Ik zie geen verschil met ander fruit., zegt Pieter-Jan.
Wacht tot je het proeft. Iraans fruit smaakt zoveel
lekkerder., propageert Maryam.
Maar we zijn toch niet echt in Iran?, protesteert Willem.
Dat is ook waar, geeft Maryam toe.
Dieter en Elke komen er bij zitten en delen de thee uit.
Maar zeg eens, begint Willem, hoe zijn jullie in deze
wereld gekomen?
Via een luik in het stadspark. Wij zijn gewend om, nou ja,
het is eigenlijk een beetje gênant, te stoeien onder een bepaalde boom daar. De
takken ervan hangen tot op de grond en van ver lijkt het een dichtgegroeid
bladerdak, maar als je het weet kun je er makkelijk door en rond de stam is
plek te over, dus kun je makkelijk
Elke hapert veelbetekenend en dus maakt Nico haar zin af:
Het gezellig maken?
Juist. Nou en op een keer ontdekten wij daar een luik.
Laat me raden, daarna zijn jullie via rivieren, kloven,
steile hellingen, rollende tonnen en zo verder, uiteindelijk hier beland. Zijn
jullie ook bestolen door een kleine, kreupele blinde?
Elke en Dieter blijken inderdaad ongeveer de zelfde weg
afgelegd te hebben. Alleen zijn ze nooit achtervolgd.
Jullie hadden geen Boelie die er graag een schepje bovenop
doet., zegt Pieter-Jan terwijl hij van zijn thee drinkt.
A little
bit too much, is just enough for me, zegt Boelie.
Het is wel al even geleden dat hij nog een selffulfilling
prophecy verkondigd heeft. Misschien was die magie van hem toch maar toeval,
snuift Willem.
Boelie haalt adem om er iets uit te flappen, maar Maryam
springt op hem en dekt zijn mond af.
Maar we gaan het voor de zekerheid NIET testen.
Elke en Dieter kijken niet begrijpend.
Nevermind, zegt Jelle.
Eventjes voor de zekerheid: komen jullie uit de echte
wereld? Ik bedoel uit dezelfde wereld als wij?, vraagt Benjamin.
Hoeveel werelden zijn er waar ze Nederlands praten,
Tsoempi, zegt Maryam.
Sinds ik hier ben terecht gekomen, geloof ik echt dat alles
mogelijk is., verdedigt Benjamin zich.
Maar dit is dus het eindpunt van onze bizarre tocht:
Hetere?, vraagt Pieter-Jan, in de hoop het tegendeel bewezen te horen.
Wij zijn hier terechtgekomen en verder kennen we ook niets.
Er is de stad en van wat daar buiten nog is, weten we niets meer dan wat de
regering bericht, zegt Elke.
En wat berichten die dan?, willen de acht weten.
Wel ik zal jullie alles zeggen wat we weten, zegt Elke en
ze zet zich in een comfortabele houding als voorbereiding op een lang verhaal.
Wie gaat rijden?, vraagt Maryam. Die keuze is niet zo
moeilijk als blijkt dat er maar drie van de acht een rijbewijs hebben. De
potentiële chauffeurs zijn Maryam, Nico en Jelle. Maryam kijkt verwijtend naar
Boelie: Wanneer ga jij nou eindelijk eens rijlessen nemen?
Boelie zegt: Laat mij anders maar rijden, hier doet het er
toch helemaal niet toe of je nou een rijbewijs op zak hebt of niet, het zou mij
verbazen als we politie tegenkwamen.
Jij blijft met je fikken van dat stuur. Ik ben mijn leven
nog niet beu.
Besloten wordt dat Maryam
en Nico zullen rijden en dat Jelle overneemt als er iemand moe wordt. De groep
deelt zich in twee en verspreidt zich over de twee witte Peykans, maar de
problemen blijven niet lang uit. De auto van Nico wil niet starten, er zit
niets anders op dan met acht in één Peykan te kruipen. Na enige manoeuvres is
die switch geslaagd.
Maryam zit aan het stuur, Boelie zit in de passagierszetel
en Benjamin zit op de grond tussen diens benen. Achterin zitten Nico, Jelle,
Willem en Pieter-Jan en over hun schoten ligt Randy met zijn tenen net uit het
raampje. Hij kan geen kant op en de jongens vinden het leuk om hem te kietelen.
Randy schreeuwt het uit, maar zijn plaaggeesten zijn onverbiddelijk. Tot Maryam
het welletjes vindt en weigert te vertrekken zo lang het niet rustig is
achterin.
Meteen is het muisstil en de witte Peykan scheurt er
vandoor. Het pad voert hen uiteindelijk de bergen in. Ongeveer een kilometertje
na vertrek bevinden ze zich op een smalle asfaltweg met scherpe bochten. Maryam
rijdt behendig langs de kronkelige wegen. Ze zegt dat ze kriebels in haar buik
krijgt als ze de contouren van de bergen ziet. Haar geboortestreek in Iran is
bergachtig en in combinatie met de Peykan zorgt dit beeld er voor dat ze wat
heimwee krijgt. Ze vertelt over het oude dorp van haar grootouders en haar
herinneringen aan haar opas olijfboomgaard, maar Pieter-Jan vraagt haar om
eens in de achteruitkijkspiegel te kijken. Benieuwd of je dan nog zon heimwee
voelt.
Maryam doet zoals gevraagd en zegt: Shit, maar zo grappig.
Hilarisch gewoon. We worden achtervolgd.
Ik snap eerlijk gezegd niet hoe je de hilarische factor
derivieert uit dit normaliter als onrustwekkend te interpreteren gegeven.
Iedereen kijkt achterom en ziet hoe ze achterna gezeten
worden door wel honderd vrouwen. Althans het lijken vrouwen. Als ze goed
kijken, zien ze dat het om lege zwarte Chadors gaat.
Maar zo grappig, houdt Maryam vol, lege chadors die
achter ons lopen. Hoe bestaat het! Hilarisch gewoon.
Ik vraag me af of het even hilarisch blijft als ze ons
inhalen, dat legertje zwarte tentdoeken gaat behoorlijk snel.
Al een geluk dat ze niet gewapend zijn met kalasjnikovs
zoals het echte Basijvrouwen betaamt., merkt Boelie op.
Wat zijn Basijvrouwen?, wil Benjamin weten.
De Basij zijn een soort militie van het Iraanse bewind.
Hardliners en ook gewoon meelopers die lid zijn omdat het wat extra geld
oplevert., zegt Boelie.
De acht blijven rustig bij de situatie tot de chadors op
zon twintig meter genaderd zijn. Ze horen bonkende inslagen op de karosserie.
Wat is dat?, vraagt Maryam zowel geïrriteerd als bezorgd. Hebben
ze toch wapens?
Geen idee hoe ze het lappen, maar ze gooien stenen., zegt
Jelle.
Iedereen behalve Maryam draait zich in bochten om achterom
te kunnen kijken. Alleen Randy moet stil blijven liggen, want zijn gedraai
bezorgt zijn onderzittende maten te veel last.
De Chadors lijken inderdaad te bukken, stenen op te rapen om
die dan weg te slingeren, waarna ze gauw weer verder rennen of zweven.
En als we ze nu eens hard op de rem gingen staan?, stelt
Boelie voor. Of in achteruit gaan en die Chadors platwalsen?
Je weet toch maar nooit hoe sterk die dingen zijn,
twijfelt Willem.
Bibi moet weer de voorzichtige uithangen., mompelt Boelie.
Nooit een romannetje gelezen waarin ze uit de doeken doen hoe je Chadors
afschudt?
Uit die minachting voor lezen, blijkt alleen hoe hard jij
je wil laten gelden als de grootste intellectueel van de bende., antwoordt
Willem.
Boelie draait zich om en leunt ver naar achter om Willem te
kunnen slaan, maar dan is er het geluid van piepende remmen en banden die over
het wegdek schuren. De witte Peykan staat dwars over de weg en de Chadors
tikken er één voor één tegenaan. Na de botsing vallen ze op de grond en zijn ze
nog slechts wat ze zijn: grote lappen zwarte stof.
Maryam stapt uit, kijkt naar de slachtoffers van de
kettingbotsing en zegt:
Zo grappig, hilarisch gewoon.
Ook de rest stapt uit. Vooral Randy is opgelucht en rekt
zich eens goed uit. Pieter-Jan is de eerste om zon chador op te pikken. Hij
slaat het kledingstuk over zich heen en trippelt als een verlegen dametje rond
de auto. Boelie hult zich ook in zon doek en doet alsof hij toevallig op
Pieter-Jan botst en met een schelle piepstem zegt hij:
Salam,
Pieter-johanna, ghoebi?
Ghoebi betekent hoe gaat het? in het Farsi. Pieter-Jan die
geen Farsi kent, kopieert slim de uitdrukking.
Salam, Boella, ghoebi?
Merci, bad nistam, antwoordt Boelie. Merci, het gaat niet
slecht met me. En tot zo ver mijn Perzisch.
Maryam stampvoet. Schei uit met die onzin. Als jullie twee
eens tegen elkaar beginnen, zitten jullie in je eigen wereldje en dat is
rotvervelend voor de rest.
Boelie gooit meteen de chador af. Waarop Willem kort bromt:
Beter een blode sloef dan een dode sloef.
Net als Boelie op Willem afspringt, wordt de aandacht van de
acht getrokken door een enthousiast gesprek op de achtergrond.
Jaja, ze spreken echt Nederlands. Ongelofelijk, dat zijn
ook Vlamingen., horen ze iemand zeggen.
Super, de max, reageert iemand.
De acht turen rond en zien dan pas een kraampje langs de
kant van de weg. Twee vrouwen, ook al in Chador, komen vanachter hun karretje
en lopen toe op hen. Het gezelschap houdt zich schrap, maar als Pieter-Jan
zegt: Het is ok, die twee hebben gezichten, ontspannen ze weer. Het regent
enthousiaste begroetingen. De twee partijen, de acht en de twee nieuwkomers
vragen gelijktijdig: Wat doen jullie hier? Hoe komen jullie hier terecht? Hoe
heten jullie?
Een van de twee vrouwen stelt zich voor als Elke en haar
vriendin stelt ze tot de grote verbazing van de acht voor als mijn echtgenoot,
Dieter. Tegen jullie durven we ons echte namen wel zeggen.
Boelie vraagt voor de raap weg: Is je man een travestiet?
Nee, helemaal niet. Maar het is dit of steniging., zegt
Elke.
Hoezo steniging?, vragen de acht.
Dieter en Elke kijken elkaar aan: Ow jee, we gaan hen zo
veel moeten uitleggen. Hoe moeten we daar aan beginnen?
Pieter-Jan merkt even verderop een pijl op waarop Hetere
te lezen staat.
Wat is dat?, vraagt hij.
Hetere is de stad waar wij wonen.
En wonen daar veel mensen?, vraagt Nico.
O miljoenen.
Miljoenen? En zijn jullie dan van hier? Hoe komt het dat
jullie Nederlands spreken?, vraagt Maryam.
We zijn hier zelf pas een half jaar. Maar ben jij van
Iran?, vraagt Elke aan Maryam.
Ja, dat klopt. Ik ben daar geboren.
O fijn, dat komt mooi uit. In Hetere spreken ze Farsi en
ook wel een beetje Engels. Maar nu kun jij voor ons tolken.
Super, de max., vult haar echtgenoot aan, die er
geloofwaardig uitziet als gesluierde vrouw.
Een stad waar ze Perzisch spreken. Hier? Ik snap er niets
meer van., zegt Maryam.
Troost je, niemand snapt er nog iets van., zegt Nico.
Maar goed, we moeten wel eens een keer opkramen. Over een
uurtje is het donker en dan komen de Mazdas. Dan is het hier superonveilig.
Elke en Dieter bergen alles op en doen hun kraampje dicht.
Hun kraampje is een soort go-cart met twee zitjes en trappers.
Jullie kunnen ons volgen, maar de jongens moeten zich wel
absoluut verkleden als vrouwen. Anders worden ze ter door veroordeeld. Hetere
neemt alleen buitenlandse vrouwen op, buitenlandse mannen worden sowieso
aanzien als Mazdas. De regering ziet overal spionnen.
Ik begin me af te vragen of we niet echt in Iran zijn.,
zucht Maryam.
De jongens hebben ondertussen al elk een chador opgeraapt.
Ze paraderen voor Maryam en vragen of ze er zo vrouwelijk genoeg uitzien.
Maryam ziet hun ongeschoren wangen en hun veel te mannelijke tred en rolt met
haar ogen:
Dit gaat goed fout.
Elke is optimistischer: Het is snel donker nu. Met wat
geluk raken we onopgemerkt tot bij ons thuis.
De acht wurmen zich terug in de witte Peykan en volgen traag
het kraampje van hun nieuwe kennissen.
Even is het spannend als ze voorbij een eerste controlepost
rijden. Twee mannen in een pikzwart uniform met een witte geruite sjaal om de
hals en gewapend met mitrailleurs werpen onderzoekende blikken in de
langsrijdende auto, maar ze zeggen enkel:
Movazeb bash, Joojeh.
Wat zei die?, vraagt Pieter-Jan nieuwsgierig.
Maryam vertaalt: Hij zei dat ik voorzichtig moest zijn. En
hij noemde mij kuiken. De Tsjoempi.
Voorbij de controlepost is het stervensdruk. Overal lopen
mensen en het verkeer is regelrecht hels.
Voelen jullie ook zon druk op jullie longen?, vraagt
Boelie.
Alle inzittenden beamen. Ademen lijkt opeens veel moeilijker
te gaan. De luchtvervuiling is er dan ook verschrikkelijk, maar
gezondheidsoverwegingen zijn voor later, want de jongens vergapen zich aan het
straatbeeld.
Lang niet alle vrouwen zijn hier verstopt in zon chador.
Er lopen hier heuse fotomodellen rond. Ze dragen wel een minuscuul hoofddoekje
en een manteau, maar wow zeg, sommige lopen bijna met hun kont bloot., merkt Pieter-Jan
verlekkerd op. Ik verwachtte mij al aan een verstikkend, onderdrukkende regime.
Rijd in België trouwens maar eens met acht in een één auto rond.
Maak je maar geen illusies. Zie je die taximannen daar op
die hoek? Geloof me op mijn woord. Dat zijn gewapende regeringsmannetjes. Tenminste,
als deze stad een klein beetje lijkt op Iran. Pas maar op dat ze jullie niet in
de gaten krijgen. We moeten er zo langs., zegt Maryam waarschuwend.
De jongens duiken collectief wat dieper in hun chador en
zakken wat lager weg. Ondertussen is de zon verdwenen en is het donker, maar er
zijn alleen maar meer mensen bijgekomen op straat. Parken en pleinen stromen
vol. Hetere is duidelijk een stad die s nachts
leeft.
Dieter en Elke stoppen en Maryam remt bruusk. Er schiet nog
net een brommer langs waarop maar liefst drie jongens zitten mét bagage. Elke
roept naar de acht:
Tot
er dan luid gegiechel opsteekt als een kwetterende vlucht zeemeeuwen. De kleine
blinde schudt verveeld met zijn hoofd en zegt iets als: zon stel kippen, ik
doe al het werk en zij krijgen het lekkerste eten. Hij ploft zijn zak neer en
gaat in kleermakerszit in het zand zitten. De jongen draagt enkel een linnen
short en een dun shirt, maar de nachtelijke koude schijnt hem niet te deren.
Met zijn handen gevouwen onder zijn kin blijft hij zitten, net of hij de zee
observeert.
Met
wie hebben we de eer?, vraagt Pieter-Jan opzettelijk op komische toon.
The Swedish Bikini Team, antwoordt Boelie
bij voorbaat.
De
zeven giechelen zo mogelijk nog harder, tot er eentje naar voor treedt en
gespeeld zwoel zegt:
Wij
zijn de donzige doenjas
Ze
houdt haar hoofd laag en werpt haar ogen zo verleidelijk omhoog, terwijl ze
druk met haar lange wimpers knipt.
En
met wie hebben wij de eer?, vraagt het meisje terwijl ze Pieter-Jans toon
imiteert. Haar vriendinnen schateren het uit. Ze verschuilen zich achter hun
leidster en klitten veilig samen in een kringetje.
Wij
zijn acht verdwaalde reizigers in deze wereld.
Zijn
we dat dan niet allemaal?, antwoordt de leidster.
Boelie
staart ondertussen net iets te lang naar de spreekster en krijgt een stomp op
zijn bovenarm van Maryam.
Kwijl
vooral het strand niet onder, hé! Tsjoempi!
Ik
kwijl niet, verontschuldigt Boelie zich. Maar geef toe dat ze sprekend op
mijn ex lijkt, zelfde haren, zelfde attitude en net zon prominent reukorgaan.
Ik val op grote neuzen, dat weet je, maar deze is er wel over.
Dat
kun je wel zeggen, ja. Kom je thuis soms iets te kort, hé?, reageert Maryam.
Ik
zweer het je, Azzizam, dat mens laat mij koud. Ik verbaas mij gewoon over de
gelijkenis.
Boelie
spreekt ongeveer 100 Perzische woorden en Azzizam, dat iets als liefste betekent, is
daar eentje van. Hij trekt Maryam naar zich toe en overstelpt haar
hartstochtelijk met kussen.
Ook
onder de sloef leest een bibliofiel nog wel eens een boek, merkt Willem
venijnig op.
Boelie
kijkt over Maryams schouder naar Willem en zegt: Ik lees niet, ik word
gelezen.
En
dat noemt mij arrogant, blaast Willem terug.
Pieter-Jan
heeft ondertussen al zichzelf en zijn hele gezelschap voorgesteld aan de
leidster van de Doenjas. De meisjes ontdooien en stellen zich ook voor. De
bende maakt kennis met Petronella, Tatjana, Jekaterina, Ivana, Kremena, Melinda
en Martina. Stuk voor stuk zijn ze hoogblond, hebben ze twee vlechten, een
tamelijk grote neus, blauwe of groene ogen en een klein beetje sproetjes. Een
stel opgewekte jonge meisjes tussen ruwweg 18 en 22 die kennelijk een
nachtwandeling maken of om het in de woorden van Maryam te zeggen:
De
grootste verzameling krengen die ik mijn leven gezien heb. Zie die ogen, zon
bitchen
Boelie
knikt, terwijl hij zich blijft verbazen over de gelijkenis tussen Ivana en zijn
ex. Ivana blijft, ook als het ijs al wat is gebroken, de meest mondige van het
zevental.
Dit
kan wel eens een zevenkoppige draak blijken te zijn, fluistert Pieter-Jan,
meer als waarschuwing voor zichzelf dan voor de rest. De meisjes stellen voor
om samen iets te knabbelen.
Wij
blijven altijd laat op en hebben s nachts altijd nog honger, zegt Tatjana een
beetje verontschuldigend. Zij is het kleinste meisje van de groep en ook de
kalmste. Samen met Ivana komt ze ook het meest volwassen over.
De
jongens vleien zich op het strand en de meisjes knopen de zak van de blinde
open. Er komen lekkernijen te voorschijn die gul uitgedeeld worden.
Zon
nachtwandelingen, daar teken ik voor, zegt Pieter-Jan vrolijk als hij een
dikke boerenboterham besmeert met leverpastei.
Iedereen
tast gretig toe, alleen Maryam zegt kortaf dat ze geen honger heeft. Na verloop
van tijd, neemt ze toch enkele sneetjes zoete kruidenkoek aan.
De
meisjes blijken te logeren in een zelfde soort hoeve een kilometertje verder.
Er is iets meer comfort, maar de eigenaar is de zelfde. Pieter-Jan wil weten hoe
ze hier beland zijn.
O,
wij zijn op rust hier. We zijn allemaal een beetje astmatisch, zegt Ivana. De
zeven gaan weer aan het giechelen en Maryam zucht diep. Zon aanstellers.
Zij
en Boelie houden zich wat afzijdig, terwijl de zeven jongedames overduidelijk
hun metgezellen inpalmen. Zelden zon flirtkousen meegemaakt, zegt Boelie, Zouden
ze Servisch zijn? Die staan er wel om bekend. Maryam vindt de jongens oliedom,
als ze vallen voor die rotkarakters.
Als
de jongelui hun voedselvoorraad zo ongeveer verwerkt hebben, zeggen de zeven meisjes
bijna gelijktijdig dat ze zich vervelen. De jongens zijn meteen gealarmeerd en
zelfs licht gekwetst, dus vragen ze gretig waar de meisjes dan wel zin in hebben.
Maryam
merkt ondertussen op dat het inderdaad wel zeven mooie verschijningen zijn.
Lange haren, volle dijen, expressieve gezichten, geen uitgemergelde modellen.
Maar het blijven rotkarakters, want er spreekt niets goeds uit hun ogen. Boelie
is het er helemaal mee eens en zegt dat zij toch veel mooier is. Maryam gelooft
haar Boelie eerst niet, maar die dringt aan en uiteindelijk geeft ze hem the
benefit of the doubt.
De
meisjes twijfelen een tijdje en discussiëren over waar ze nou het meeste zin in
hebben. Uiteindelijk besluiten ze dat ze graag willen gaan varen.
Morgenvroeg?,
vraagt Nico.
Nee,
gekkie, morgenvroeg slapen wij uit. Nu! We willen graag nu varen. De zee is
toch rustig op dit moment., zegt Petronella, een iets stugger type met een zelfingenomen uitstraling.
Akkoord,
maar je ziet geen hand voor ogen., reageert Nico.
Pieter-Jan
wijst op het maanlicht. Je ziet nog wel net genoeg.
De
meisjes zien hun kans schoon en dringen aan. Hun mannelijk gezelschap zwicht al
te makkelijk. Er wordt een spelevaarttocht georganiseerd. Maryam protesteert. Als
jullie gaan varen, ga ik terug slapen. En zij en Boelie maken aanstalten om
weg te gaan. Ivana houdt hen echter tegen:
Wacht,
jullie hoeven helemaal niet te varen. We kunnen een klein bootje op sleeptouw
nemen, het is zelfs overdekt en er is plek voor twee. Keiromantisch. Heus waar.
Ook
Maryam en Boelie laten zich overtuigen en dus gaan ze op pad. Ivana stuurt de
blinde naar huis. Jij hebt hier niets meer te zoeken. Wek ons tegen de middag
en zeg tegen de baas dat alles in orde is.
De
blinde vloekt en stampt met zijn goede been in het zand, maar strompelt er dan
toch vandoor. Na een kilometertje wandelen komen de vijftien jongeren bij een
landhuis. Hier in de kelder, is een boothuis, daar vinden we alles, meldt
Ivana.
Nauwelijks
een dertigtal minuten later bevinden ze zich al op zee. Nico is een ervaren
zeiler en ook Pieter-Jan heeft wel enig verstand van boten.
De
jongens zitten achterin in een grote open boot en roeien, terwijl de meisjes
voorin zitten met hun gezicht naar de roeiers. Ze moedigen de jongens kirrend
en giechelend aan. Ivana heeft helemaal achteraan plaats genomen en zit op de
achterste rand van de boot. Maryam en Boelie liggen in elkaars armen in een
gezellig klein bootje, dat met een koord verbonden is met de hoofdboot.
Door
de aanmoedigen van de meisjes, willen de jongens natuurlijk tonen wat ze in hun
mars hebben en dus roeien ze tegen de sterren op. Zij die zon fysieke inspanningen
niet gewend zijn, verstoppen angstvallig hun vermoeidheid. Al snel zijn ze een
heel eind verwijderd van het strand. Iedereen schijnt het reuze naar zijn of
haar zin te hebben. De jongens hebben hun hoop op meer en de meisjes genieten
van de krachtprestaties ter hunner ere.
Maar
dan roept Ivana plots scherp: Nu!
De
zes meisjes voorin grijpen een groot net en werpen dit over de
roeiers. Daarna werpen ze zich op de jongens om hen overboord te duwen. Ivana
haalt ondertussen een mes vanonder haar rok en snijdt het touw dat het kleine
bootje met hun boot verbindt, door. Maryam en Boelie vragen zich gelijktijdig
af of ze nu niet opeens flink vaart minderen, maar wuiven hun eigen argwaan weg
als paranoia. Je kan wel denken wat ze daar in de roeiboot doen. Met zon stel
sletten., merkt Maryam op. Boelie stelt voor om net hetzelfde te doen. Maryam protesteert
niet en de twee geven zich aan elkaar over. Inderdaad erg romantisch, zegt
Maryam, tussen twee lange zoenen door.
Ondertussen
leveren de jongens strijd tegen hun belagers. Enkel Nico en Randy hebben hun
roeispaan nog vast, de rest heeft die al laten glippen. Pieter-Jan schreeuwt
dat ze er mee moeten slaan. De meisjes krabben, bijten en duwen, maar Nico en
Randy twijfelen. Slaan op vrouwen?
Ja,
sla! Zo hard als je kan. Die feeksen willen ons vermoorden.
Benjamin
die als enige niet wordt belaagd, bevrijd zich als eerste uit het net en trekt
iedereen terug los. Het net is versleten en scheurt erg makkelijk. Pieter-Jan
heeft zijn handen vol met Petronella. Die is op zijn rug gesprongen en de
jongeman voelt hoe de stevige vrouwendijen hem omklemmen. Met haar arm om zijn
nek, probeert de furie Pieter-Jan te wurgen. Gelukkig krijgt hij nog net een streepje
lucht door zijn keel, zodat Petronella op dit moment het minste van zijn zorgen
is. Martina die gericht op zijn schenen schopt en in zijn gezicht krabt, biedt
een grotere uitdaging.
Randy
vecht met Kremena over het bezit van zijn roeispaan. De twee hebben hun handen
stevig rond het ding en geen van beide willen lossen. Pieter-Jan blijft roepen
om geweld, dus Randy haalt zijn schouders op en geeft zijn tegenstandster een
geweldige vuistslag, zodat die volledig buiten westen op de bodem van de boot valt.
Daarna slaat hij ook Petronella met een slag van de roeispaan uit Pieter-Jans
rug.
Ook
de anderen hebben een klauwende feeks in hun nek, maar met vereende krachten
zijn de vrouwen snel overmeesterd. De jongens vinden touw en binden de meisjes
vast.
Ondertussen
klaart het duister al op en de eerste zonnestralen van de dag weerkaatsen over
het zeeoppervlak. Nico en Randy gebruiken de twee overgebleven spanen om terug
te roeien. Pieter-Jan haalt opgelucht adem en wil gaan zitten om de vrouwen te
ondervragen over hun beweegredenen, maar dan slaakt hij in paniek uit:
Shit,
Boelie en Maryam, wat is er met die twee gebeurd?
Het
kleine bootje met het jonge paar aan boord is natuurlijk nergens meer te
bekennen, maar volgens Nico is er niet echt reden tot zorgen. Het is vloed, dus
normaal gezien spoelt het bootje wel aan. Zo ver in zee waren ze nog niet.
De
jongens keren terug naar het boothuis. Daar aangekomen willen ze dat de
gevangen meisjes uitstappen, maar die houden zich voor dood, zodat ze gedragen
moeten worden. Bind ook zeker eerst hun voeten samen, ik vertrouw ze voor geen
cent, zegt Pieter-Jan net voor ze aan land gaan.
Terug
op het strand stoken de jongens een vuur, in de hoop zo duidelijk te maken aan
Boelie en Maryam waar ze zich ergens bevinden. Pieter-Jan blijft de vrouwen aan
de tand voelen, maar die lossen niets. Willem stelt voor om hen uit te
hongeren. Pieter-Jan is tegen.
We
doen het omgekeerde, we laten hen à volonté eten en drinken, maar we maken hen
niet los als ze naar toilet willen. Tenzij ze ons wat informatie geven.
Dus,
we laten hen de keuze tussen zich bevuilen of spreken?, vraagt Willem.
Ja.
En
dus krijgen de jongedames niets geweigerd. Alle voedsel en drank die te vinden
zijn in de voorraadkast van het strandhuis kunnen ze krijgen en de jongens
bieden het erg behulpzaam aan. De meisjes kunnen immers zelfs niets naar hun
mond brengen, omdat hun handen gebonden zijn. De techniek heeft al snel resultaat.
Na een uur of twee willen ze allemaal naar toilet willen. Pieter-Jan is echter
onverbiddelijk, niemand gaat tot ze enkele antwoorden geven. De meisjes zijn
taai en houden het nog drie uurtjes uit.
Willem
en Jelle keren ondertussen terug van een speurtocht langs het strand. Het is
Willem die verslag uitbrengt:
Over
Maryam en Boelie moeten we niet meer inzitten. Hun boot is al terug op het
strand gespoeld.
Is
alles in orde met hen?, vraagt Pieter-Jan.
Geen
twijfel mogelijk. Ze hebben mij al eens goed de huid vol gescholden. Ik wilde
aankloppen om de situatie uit te leggen en om te vragen of ze ongedeerd waren,
maar er kwam alleen: Bol het, Tsjoempi! en Kruip stil in een hoekje met een
boekje, bibi. Bibi zijnde een afkorting van bibliofiel. Rancuneus ventje toch,
die Boelie.
O
ja, zegt Pieter-Jan, duidelijk met kennis van zaken.
Hebben
jullie al meer informatie?
Wel,
ze hebben ondertussen opgebiecht dat ze over twee dagen scheep gaan. Ze zijn
beloofd aan overzeese rijke zakenmannen. Ze waren bang dat we dat zouden
verhinderen of dat hun baas zou panikeren als die wist dat vreemdelingen hen
gezien hadden en de boel zou afblazen. En dus wilden ze ons maar verdrinken.
Fraai stel, hoor.
En
wat doen we er nu mee?, wil Jelle weten.
Niets.
We houden ze scherp in de gaten tot we hier weg zijn en dan maken we ze los.,
zegt Pieter-Jan. Ik en Randy zullen er op passen, halen jullie twee onze
spullen in het andere huis. Benjamin en Nico zorgen er voor dat Maryam en
Boelie opstaan.
O
nee, zucht Benjamin.
Jelle
en Willem treden binnen in de hoeve via de achterdeur. Ze komen eerst langs de
keuken. Daar zit de kleine blinde hard te snikken, boven een bord witte bonen.
De jongen weent onbedaarlijk en vraagt zich af: Waarom kan ik nou niet gewoon
mee? Waarom niet? Straks komt er weer zon nieuwe lading geiten en die
behandelen mij dan net zo gemeen als deze.
De
twee jongens kijken elkaar en wisselen een blik uit die wil zeggen: ok, dit is
erg, maar kunnen we er aan doen? Ze gaan door naar de slaapvertrekken om hun
spullen op te pikken, maar er ligt niets meer. Als ze terug naar de keuken gaan
om de blinde om uitleg te vragen, is die al weer verdwenen. Ze kammen het hele
huis uit en speuren de omgeving af, maar noch van hun spullen noch van de
blinde jongen is enig spoor te bekennen.
Willem
laat het niet aan zijn hart komen: Wat moeten we uiteindelijk ook met een gsm
waar je niet meer mee kan bellen of die je niet meer kunt opladen of met onze
identiteitskaart of bankkaart? Ik denk dat we in deze wereld wel andere zorgen
hebben.
Jelle
is akkoord en de twee keren terug naar het bootshuis. Daar zijn ondertussen ook
Maryam en Boelie gearriveerd. Maryam vraagt zich af of ze zich niet eens een
keer moeten douchen. De jongens vinden dat een douche nog wel even kan wachten.
Typisch
mannen. Allemaal viezeriken.
De
acht maken zich klaar om terug op pad te gaan, graaien wat eten samen en
snijden de gevangenen los, die als gekken naar het toilet spurten.
Juist,
ja, zegt Pieter-Jan nonchalant, ze mochten naar het toilet als ze spraken.
Het
is ondertussen middag en prachtig weer. Eventjes overwegen ze om verder te gaan
met de roeiboot, maar met slechts twee roeispanen is dat vrijwel hopeloos. Ze
keren terug naar het pad van gisteren en gaan te voet verder. De weg gaat steil
naar beneden en de weg verzinkt tussen het omringende duinenlandschap.
Pieter-Jan
zucht: Ik hoop dat dit weer geen kloof wordt, want daar heb ik nu even geen
zin meer in.
Maryam
voegt toe: Kloof of geen kloof. Kan mij niet schelen. Als we maar niet te ver
te voet moeten.
Haar
woorden zijn nog niet koud of in de volgende bocht, stoten ze op nieuwe
vervoersmiddelen. Twee autos, netjes achter elkaar.
Dat
type ken ik niet, zegt Nico onderzoekend.
Ik
wel. In Iran is dit zo wat de meest voorkomende auto in het straatbeeld., zegt
Maryam.
En
hoe heten die dingen?, vraagt Pieter-Jan.
Dit
zijn typisch Iraanse Peykans. Een studie heeft eens uitgewezen dat er wel
tweehonderd fouten aan die autos zijn.
Boelie
is wat slaperig, terwijl Maryam barst van energie, ze vindt de nachtelijke
verkenningstocht reuzenspannend en huppelt over het strand.
De
acht zijn stil het huis uitgeslopen stappen in het maanlicht richting de zee.
Pieter-Jan meent dat hij daar schimmen heeft gezien, met wat hij zelf zijn arendsblik
noemt.
Willem
zegt tegen Boelie:
Wel
jij die zo hypergevoelig bent waar het arrogantie betreft. Waarom zeg je daar
niets op, he? Pieter-Jan mag zichzelf wel bewieroken of zo?
Pieter-Jan
hééft een arendsblik en hij zegt het niet op de zelfde toon als waarop jij
zegt: tegenwoordig lees ik al Goethe in het Duits.
Op
wat voor toon is dat dan hé? Net of jij bent zo bescheiden. Je dweept zelf met
grote namen, maar dan op een meer verdoken manier.
Ik
ben zon citaatjunkie als jij, he, is dat het?
Aan
jezelf herken je een ander.
Moet
je anders een bescheiden kopstoot?
Dreigen
met geweld als de eerste de beste macho, ja, dat kan ie. Ik geef toe, voor
iemand die o zo graag zijn uniciteit benadrukt, pak je het leep aan. Het typetje
van de belezen macho spelen, gaat je vrij goed af. Ondanks je pocket-sized
verschijning.
Ik
ben nauwelijks kleiner dan jou, bibliofiele kwezel.
Ah,
we hebben een gevoelige snaar geraakt.
Shit,
jong, al dat lezen, en dan nog steeds met zon cliché-uitdrukkingen schermen.
Willem
en Boelie gaan bijna echt op de vuist, maar vredesduif Nico komt tussenbeide.
Zeg,
gaat het niet? We staan hier op het punt om ons bloot te stellen aan wie weet
wat voor gevaar en jullie bakkeleien over wie het meeste boeken gelezen heeft.
Daar
gaat het niet om!, bijten Boelie en Willem tegelijkertijd.
Ssst,
ik hoor iets., meldt Maryam opeens.
Iedereen
duikt plat op de buik, knijpt de ogen fijn en tuurt de omgeving af. De
geluidsbron is al snel duidelijk. Op ongeveer 30 meter van hen, wandelt de
kleine blinde met een grote zak over zijn rug.
Freaky,
wij moeten al de grootste moeite doen om niet op onze bek te gaan in het
pikkedonker op deze gladde keien en zie hem eens. Blind en met één lam been.
Het
keienstrand blijkt inderdaad nauwelijks een hindernis voor het zwaar beladen
ventje. En hij mag dan kreupel zijn, als hij bij een brede plas komt, springt
hij zelfs behendig als een berggeit van kei naar kei om zijn voeten droog te
houden.
Pieter-Jan
stelt voor om hem een minuutje voorsprong te geven en hem dan achterna te gaan.
Ik,
Jan Cremer, heb je die dan tenminste gelezen?, vraagt Boelie ondertussen aan
Willem.
Nee.
Heb jij Turks fruit gelezen van Wolkers?, repliceert Willem.
Nee,
maar ik heb wel de film gezien. Als kind van acht.
Als
kind van acht? En dat mocht van je ouders?
Ja,
zegt Boelie trots.
Gestoord,
reageert Willem vol afschuw.
Boelie
balt zijn vuisten, maar Pieter-Jan komt tussenbeide:
Wat
mij betreft kunnen we ook een minuutje wachten in stilte. Wie is voor?
Iedereen
en dus zwijgen de twee ruziemakers.
Maryam
vraagt: Die minuut is nu toch wel al laaaang verstreken, niet?
Het
teken om subtiel de achtervolging in te zetten.
Stealth
wil zeggen dat we ongezien gaan. Dat is een term voor vliegtuigen die ongezien
blijven voor radar.
Alsof
die kleine die we volgen radar heeft. Tsjoempie, zegt Maryam terwijl ze voorop
gaat.
Na
een aantal minuutjes stappen, waarbij elk van de bende meerdere keren bijna
uitglijdt, stopt Maryam opeens.
Horen
jullie dat ook?
Wat
dan?, vraagt de rest.
Ik
hoor mensen lachen. Giechelen. Ja, zeker weten, ik hoor meisjesstemmen en ze
amuseren zich blijkbaar te pletter.
Pieter-Jan
rekt zijn hals uit en doorklieft de horizon met zijn blik. Je kan wel eens
gelijk hebben. Ik zie een stuk een achttal silhouetten.
Acht,
zeg je. Ik begin de gang van zaken hier zo wat te kennen. Ik wed dat we straks
geconfronteerd worden met acht versies van onszelf. Maar dan in de vorm van
onze slechtste ik of zoiets., zegt Jelle.
Onze
slechtste ik moet dan een vrouw zijn, want volgens mij zijn het allemaal
vrouwen. Op die kleine blinde na., weet Pieter-Jan.
Ook
gek dat het weer nu opeens zo zacht is. Gisterenavond leek het nog te gaan
stormen, zegt Randy.
Wat
doen we nu? Keren we terug of wat of sluipen we er voorzichtig heen?, vraagt
Maryam.
Nee,
we gaan er gewoon op af. Kordaat. Tenslotte doen we daar niets verkeerds mee.
Als
de acht de silhouetten nadert, vangen ze flarden op van een erg levendig
gesprek, maar van zodra de silhouetten hen gezien hebben, vallen de tongen
stil.
Maryam
merkt iets vreemds aan de jongens, ze draait zich om en vraagt: Wat krijgen
jullie nou opeens? Jullie doen opeens zo vreemd.
Ze
krijgt geen antwoord en haar metgezellen blijven stokkenstijf staan. Voor een
ogenblik is op het strand enkel het klotsen van de zee te horen.
Mijn
vader? Die ligt al tien jaar onder de pieren en wie weet waar? Zon
globetrotter.
Je
moeder dan?
Die
is er vandoor met een ouwe vent die in de poen zwom. Maar een blinde kreupele
op sleeptouw nemen, dat was te veel gevraagd.
De
acht deinzen eventjes achteruit als de lantaarn een streepje licht werpt op het
gelaat van de kleine jongen. In plaats van ogen, heeft hij twee witte bolle
vlekken. Blind in beide ogen.
Pieter-Jan
laat zich niet afschrikken door het lugubere tafereel.
Ok,
heb je dan een baas, een voogd, iemand met beslissingsrecht aangaande deze
hoeve? Tenzij jij hier zelfstandig woont, want dan zijn wij vragende partij
voor onderdak deze nacht.
Baas
is naar de markt.
Kort
van stof die kleine., merkt Boelie op.
Ok
dan, hebben jullie plaats voor acht mensen?, vraagt Pieter-Jan verder.
Misschien
wel, misschien niet., zegt de kleine, terwijl hij zijn lantaarn op de grond
zet, zijn zakdoek uit zijn korte broek opdiept en luid zijn neus snuit.
Maryam
is het beu: Laat mij er door, ik bevries hier, ik sla die tsjoempi dat deurgat
uit.
Boelie
slaat zijn armen om elkaar. Kalm, mooiste, met honing vang je meer bijen dan
met azijn. Kill you with kindness, remember?
Waarom
zou je in godsnaam bijen willen vangen. Zon enge, vieze beesten., roept
Maryam vol afschuw uit.
Pieter-Jan
gaat ondertussen verder met de onderhandeling.
Wanneer
komt je baas terug?
Misschien
straks, misschien later.
De
blinde moffelt zijn zakdoek terug weg en neemt zijn lantaarn terug beet.
Duw
die tjsoempi toch gewoon neer, die dikke egoïst!, klaagt Maryam.
Pieter-Jan
bewaart zijn geduld. Als je ons helpt, zullen we je zeer erkentelijk zijn.
Betaling
te regelen met de baas., zegt de blinde.
Kunnen
we blijven voor de nacht?, vraagt Pieter-Jan.
Tuurlijk.,
de blinde draait zich en zegt Volg
Wat
is dit nou, nu is het opeens wel ok? Die tsjoempi kan nou maar zorgen dat zijn
accommodatie tiptop is., roept Maryam, nog steeds geënerveerd.
Een
driesterrenhotel zou ik hier niet verwachten., perkt Nico al voorzichtig de
verwachtingen in.
Nog
geen literaire hallucinaties? Dit doet geen belletje rinkelen?, vraagt Boelie
aan Willem.
Ik
heb nooit beweerd dat ik alles gelezen heb.
Maar
de Alchemist van Coelho, zon boek vond je al beneden jouw waardigheid, heb ik
je ooit horen zeggen.
Je
verdraait mijn woorden.
En the battle of the books
continues, merkt Pieter-Jan op. Jongens met kleine penissen willen altijd ergens groot in
zijn.
Wil
jij dan nergens groot in zijn?, vraagt Benjamin.
Not an issue, reageert P-Jay.
De
blinde wijst hen twee zaaltjes met langs de wanden houten britsen en één
slaapkamer met een brede alkoof.
Wij
nemen de kamer met het bed in de kast., roept Maryam enthousiast uit en ze
trekt Boelie al naar binnen.
Als
de blinde schaapachtig glimlacht, krijgt zelfs Pieter-Jan koude rillingen.
Nico
fluistert tegen de rest: Vinden jullie ook niet dat die kleine voor een blinde
wel heel makkelijk zijn weg vindt?
Randy
vraagt de jongen of ze misschien nog wat te eten kunnen krijgen.
Er
is kasja die ik wel even kan opwarmen.
Nico
vertrouwt het al helemaal niet meer. Koken kan hij ook nog.
Wat
is kasja, mijnheer de slavist?, vraagt P-Jay aan Benjamin.
Dat
is een algemene term voor een typisch Oost-Europees gerecht. Een mengelmoesje
van allerlei ingrediënten, er kan zo wat alles in zitten Meestal best te
pruimen.
De
zes overblijvers volgen de kleine naar de keuken. Nico vraagt zich af waarom het ventje overal een lantaarn meedraagt, als hij dan toch blind is, heeft hij die
toch helemaal niet nodig? Randy zegt dat hij misschien wel nog lichtschakeringen
kan herkennen, maar Pieter-Jan en Willem vinden dat zeer twijfelachtig, zo
zonder pupillen.
In
de keuken slaat de kleine probleemloos aan het kokkerellen. De acht schuiven
hun voeten onder een grote eiken tafel en hun gastheer ploft een diep bord
pal voor hun neus, mét houten lepel. Ze krijgen uit een metalen ketel een soort
kaasachtige saus opgeschept, met daar doorheen kleine stukjes groenten.
Good
shit, zegt Pieter-Jan.
Als
de ketel leeg is, zoeken ze hun britsen op. En nu hopen dat Maryam en Boelie
het rustig houden. De kreungeluiden van een maat in extase aanhoren, dat werpt
toch een smet op een vriendschap., merkt P-Jay nog op, alvorens hij naar
dromenland gaat. De zes vinden met enige moeite een comfortabele houding op hun
brits. Ze krijgen dekens toegestopt van de blinde.
Die
behelpt zich toch echt abnormaal goed voor een blinde?, vraagt Nico zich af.
Hoe
minder je denkt, hoe minder zorgen je hebt, zegt Benjamin geeuwend.
Amen,
roept de rest in koor.
Met
een volle maag en vermoeid door een gebeurtenisvolle dag vatten ze al snel de
slaap. Maar Pieter-Jan wekt zijn gezelschap al terug na slechts enkele uurtjes slaap.
Ik
zie lichtschijnsel buiten, daar is wat gaande. Heren, ik stel voor dat we een
kijkje gaan nemen.
Het
gezelschap springt recht, wekt ook Maryam en Boelie en de acht duiken het
nachtelijke duister in. Benieuwd naar hun volgende ontdekking.