De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
21-02-2013
Cappuccino :: Feedback van een volbloed perfectionist
Een volbloed perfectionist met een
wiskundeknobbel, een talent voor vechtsporten, een hart voor literatuur en een rode boon voor
collectieve initiatieven. Het is een zeldzame combinatie. Maar ik ken
zo iemand. Een collega. Zo iemand die bovenop zijn kerntaken nog een
paar balen extra hooi op zijn vork neemt. Van die karweien die andere
mensen alleen zien als hij ze plots niet meer zou doen. Ge zoudt
denken dat een volbloed perfectionist u de huid vol schreeuwt als ge
fouten maakt. Maar nee, hij heeft ook nog eens een perfectionistische
zin voor tact. We mogen het woord 'kritiek' schrappen als iedereen het zo verpakt. Als zo iemand op uw blog terechtkomt en zijn mening
geeft, dan luistert ge als ambitieus schrijverke vierdubbel. Normaal
is zijn feedback vrij uitgebreid. In het geval van Vrouwenalfabet op mijn Engelstalige blog was hij zeer bondig. Ge moet
een uitgever vinden. 78 pagina's in word op een blog smijten, het is
natuurlijk een debiele ontkenning van alle blogregels. En raad van
een volbloed perfectionist negeren is nog debieler. Dus om ergens te
beginnen, gezocht: uitgever. En omdat hij er anders vriendelijk wat van zegt of het joviaal in mijn plaats doet: niet vergeten linken naar blogs die ik vermeld.
Nog
elke ochtend draait één keer Nevermind of Bleach of In utero of
With the lights out, vooral cd 3 van With the lights out, als 'k echt
met loden voeten uit bed kom. Er zit dan ook weinig dood in uw
muziek. 't is accuut leven. Alsof ge gevild door 't leven gaat en
elke indruk gruwelijk intens op u inbeukt in een wereld van
self-delusional phonies. 't leven is vreselijk, maar eens ge dat
aanvaardt, is het goed en leefbaar. Berusting. I'm on a plain, I
can't complain. Onthechting. I think I'm dumb, or maybe just
happy. Slaaf zijn van egocentrisme en in opstand komen tegen uw
eigen ego. I like myself better than you, I know it's wrong, but
what can I do. Oplossen in een ander. It's now my duty to
completely drain you. Overdonderend liefde. I'd like to eat
your cancer when you turn black. Nederigheid. Serve the
servants. Geilheid en hedonisme. She has a moist vagina.
Marihuana. Escapisme. Grandma take me home. I wanna be alone.
Passief-agressief. I'll take the blame again. Sarcasme.
Forever in debt to your priceless advice. Haat tegenover alle
vormen van arrogantie. What's my biggest fear? People who have
seen it all and let you know it. Verwondering. It amazes me the
will of instinct. Feminisme. Never met a wise man if so it's a
woman. Verlangen naar de ultieme bevrijding.Distill the life
that's inside of me. Levensangst.Throw down your umbilical
noose so I can climb right back. Bijtende aanval op
zelfvoldaanheid. Self-appointed judges judge more than they have
sold. en eindigen in schoonheid It's better to burn out than to
fade away.
Tags:Nirvana, grunge, Kurt Cobain, levensangst, verjaardag Kurt Cobain, Nevermind, In Utero, With the lights out, Bleach
Cappuccino :: Bloedboeken
Oh,
the guilt. Toen ik in een Duitse docu van ARD
zag hoe Amazon.de er in slaagt mij nagenoeg nagelnieuwe boeken te
bezorgen aan 3,01 euro per stuk. Roemeense en Spaanse uitzendkrachten
die ze uitpersen onder het alziend oog van een extreemrechtse
bewakingsgroep, HESS. Benauwend om vast te stellen dat ik daar met
enkele muisklikken aan heb meegewerkt. Gelukkig regende het
verontwaardige reacties van Duitse klanten. Amazon.de verbrak meteen
de banden met de neo-nazi's. Ik mag mij dan misschien aan een
prijsstijging verwachten, maar er zullen hopelijk enkel bomen en geen
mensen sneuvelen om mij mijn favoriete boeken aan huis te leveren. Misschien in mijn steenkolenduits ook eens een klacht sturen naar hun klantendienst. Om mijn Duits met haar op te begrijpen, zullen ze wel geen neonazi's nodig hebben.
Cappuccino :: Leven in het nu en nooit meer nijdig zijn
Vannacht
in slaap gevallen bij Eckhart Tolle op youtube. Net zijn boek uit.
Awakening to your live's purpose. Graag een gezondere invulling
dan leven om te schrijven. Boek gaat over uzelf bevrijden van
de nukken van uw ego. Een full-time job. Maar 't betert. Sprak 2
journalisten van Belga en ik was zelfs niet jaloers. Tot een 4de bij
Knack bleek te werken. Mijn ego braakte toch 33cl zuur. Snel
opgekuist. Leven in het nu. Het nu is al wat er is. Je bent niet je
job, niet je prestaties en niet je ego. Yippie. De bevrijding. Dank
u, Eckhart Tolle. Het was een mooie dag met een aaneenschakeling van
nu's. En in elke nu was er geen enkel probleem. Problemen zijn er
gisteren en morgen, maar niet in het nu. En die kerel bij Knack: het
is je gegund. Ik moet succes toejuichen overal waar ik het zie,
anders loopt het weg van mijn ego.
Kerel
op trein. 9 to 5 jobke en thuis gamen, shooters, knal, knal. Sociaal
engagement geen cent meer dan de staat oplegt. Geen tijd voor een
vriendin. 's Avonds snokken bij een paar internetmokken? Kwakske moet
weg. Een held van onze tijd. Het westen sterft uit. Energetische
sterfputten. Niet voortgeplant door maximale lustbeleving, heerlijk
alleen. Het kan mij niet verdommen. Ik ben pro collectieve
voortplantingsstop. Maar een bewuste voortplantingsstop had ik
spiritueler gevonden dan zo'n toevallige. Omdat de knoppen van
gamepads lekkerder zouden zijn dan de lustknoppen van het andere
geslacht.
Een miljonair gaat aan de schrijf over
vrouwen. Hij is net gescheiden en zet het allemaal eens op een
rijtje, hoe dat zo gaat, een man en de vrouwen in zijn leven.
Stijl
Stilistisch komt Vrouwen van de
korte-zinnen-school. Korte zinnen voor een kort, maar krachtig
effect. Dat werkt. Als de geladenheid, de intensiteit van het
vertelde ook nog goed zitten. Er zijn intensere boeken dan Vrouwen,
maar met de taal is op zich niets mis. De zinnen lopen, de
beschrijvingen haperen niet en zijn niet bij het haar getrokken. Fons
Burger doet ook niet krampachtig zijn best om literair te 'scoren'.
Misschien heeft hij zich zelfs onbewust een beetje ingehouden om niet
alle stijlregisters open te trekken.
Verhaal
De stijl is ok. Wel is het boek nogal
op zoek naar een verhaal. Van enige spanningsboog is geen sprake. Wie
uitsluitend spannende boeken leest, zal zich niet kunnen vinden in
dit boek. Wie zich wil laten opgeilen met soft-porno ook al niet. Wie
op een beeldende, dromerige manier iets wil leren over de mannelijke
psychologie heeft er meer aan. Trouwens opvallend hoe dit soort
boeken voornamelijk door vrouwen worden gelezen. Geen flauwe
chicklit, maar een boek dat een eeuwig thema eens iets nieuws wil
bijbrengen. Of toch andere invalshoeken.
Opbouw
Het
boek heeft twee verhaallijnen. Een coming-of-age-verhaal van
de hoofdpersoon als puber. Doet zeer vaag denken aan 'Eros en de
eenzame man' van Boon, maar de hoofdpersoon staat steviger in
zijn schoenen en is niet zo hulpeloos.
En dan als tweede verhaallijn is er the
coming of a midlife-crisis in een later stadium, Deze twee
verhaallijnen worden steeds afgewisseld met korte fragmenten. Dat
vertraagt het verhaal nogal en is een beetje vervelend. Ik kreeg het
boek niet in één ruk uit. Al went het wel.
Dat de oudere hoofdpersoon een
miljonair is, lijkt nogal sterk op een excuus om de handen vrij te
hebben om van vrouw naar vrouw te springen, zonder verhaal, zonder
inzet voor de hoofdpersoon. Meeleven met de miljonair valt moeilijk.
Met de jongere hoofdpersoon, die veel meer voor een uitdaging staat
-een totaal nieuw element een plaats geven in zijn leven: seks- gaat
dat een stuk makkelijker.
De fragmenten met de eerste seksuele
belevenissen van de hoofdpersoon zijn intenser, beeldrijker en
verruimen de kijk van de lezer op wat seksualiteit is. Mooi is
bijvoorbeeld hoe de jongen stopt met overmatig masturberen van zodra
hij verliefd is. Zeer realistisch is ook dat de jongen bij het
masturberen zich vanalles kan voorstellen, maar net niet het meisje
waar hij op dat moment verliefd op is.
Fons Burger snapt de mannelijke
psychologie zeer goed. De theorie dat een man vijf vrouwen nodig
heeft, is niet baanbrekend, maar plausibel en herkenbaar.
Het boek heeft voetnoten, maar dat
aanhangsel lijkt toch meer op franje, dan een noodzaak. Het boek had
even goed kunnen werken zonder voetnoten. De voetnoten dienen
hoogstens als korte samenvatting van enkele concepten, die op zich
geen baanbrekend stof doen opwaaien.
Gewikt en gewogen
Voornamelijk schrijven over seks, is
als een soep koken met peper als hoofdingredient. Is peper lekker in
soep? Tuurlijk. Maar alleen maar peper, is niet te vreten. Porno
schrijven, vervalt al snel in iets als het beschrijven van de
toonbank van een beenhouwer. De beste seksscènes vind je in een boek
dat niet in de eerste plaats over seks gaat. Vrouwen is geen
porno, maar schenkt veel aandacht aan seks. Opwindende seksscènes
zijn opwindend binnen de context van een goed verhaal. Dat goed
verhaal ontbreekt hier, dus de seksscènes zijn niet opwindend. Maar
was dat de bedoeling van Fons Burger?
Waarschijnlijk niet. De bedoeling lijkt
mij eerder om clichés te doorbreken. De hoofdpersoon is geen
karikatuur van een macho. Hij valt niet op grote borsten, voelt zich
niet geraakt in zijn mannelijkheid als een vrouw hem in zijn kont
vingert. Spijtig is dat de hoofdpersoon blijkbaar over een grote lul
moest beschikken. Als het dan clichédoorbrekend moet zijn, had een
hoofdpersoon met een micropenis een heel ander verhaal kunnen
opleveren. En de erotiek ware opwindender geweest binnen de context
van een echt verhaal, maar dat zei ik al.
De hoofdpersoon is miljonair, lijkt van
het leven al niets meer te verlangen en heeft koppig besloten om een
boek te schrijven. Fons Burger lijkt hetzelfde te hebben gedaan: hij
moest en zou een boek schrijven. Over een onderwerp dat hem nauw aan
het hart ligt: vrouwen. Maar het is geen verhaal dat hij echt kwijt
moest, hij moest een boek kwijt en hij schreef er een. Het resultaat
is een boek dat bij momenten, zeker niet altijd, een beetje een ziel
mist, wat vooral duidelijk wordt in de dialogen.
'zei ze nadrukkelijk', als er bij moet
worden gezegd dat een personage iets 'nadrukkelijk' zegt, dan schort
er wat aan je dialoog, de lezer moet voelen dat ze het nadrukkelijk
zei.
Het boek krijgt je als lezer
voornamelijk mee, doordat je wel voelt dat de auteur een sympathieke,
ruimdenkende kerel is door fragmenten die wel een intense stem
hebben. En sja, lezen over vrouwen en seks is als pizza eten, zelfs
middelmatige pizza gaat er vlot in. De fragmenten met de 'jonge'
hoofdpersoon zijn met veel meer liefde geschreven dan de andere
stukken. Het ware interessant te weten wat de auteur daar zelf over
vindt.
Fons Burger kan duidelijk stukken
beter. Als hij zich concentreert op een echt doorleefd verhaal, zoals
in het 'jonge' gedeelte en niet zozeer op een tastbaar eindresultaat:
een boek. Mannelijke schrijvers hebben die orgasmedrang en er is niet
altijd passie nodig of geduld voorradig om tot dat orgasme te komen,
net zoals een boek ook sneller af raakt met boekdrang en
doorzettingsvermogen, dan met echte passie en vertelgenot. Fons
Burger heeft zeker en vast een grote passie voor vrouwen, maar in dit
boek blijkt dat maar gedeeltelijk.
Vrouwen was trouwens de titel
van mijn tweede poging tot een manuscript, 9 jaar geleden. Een
verdomd goeie titel voor een half manuscript dat qua inhoud goed leek
op Vrouwen van Fons Burger, maar door gebrek aan ervaring,
zowel als schrijver als op vlak van vrouwen, bleef steken in
beschrijvingen. Het boek zal alleszins een bijzondere plaats krijgen
in mijn boekenkast en ik hoop Fons ooit eens te ontmoeten.
Mijn eerste poging tot een manuscript
heette overigens Verkrijt mij, waar uiteindelijk alleen de
stripfiguur Verkrijt: (www.verkrijt.net)
is van overgebleven. Een stripreeks over het onderwijs, die op zijn
best is als ze daait om...
Gelezen :: Achter je angst, ligt je kracht, van Jonathan Alpert
In
het Nederlands klinkt de titel nog idioter dan in het Duits: 'Hinter
deiner Angst liegt deine Krat, 5 Schritte zu dem Leben das sie leben
wollen'.
Ik
lees nooit zelfhulpboeken in het Nederlands, ik lees die altijd in
een andere taal. Zo leer ik sowieso iets bij, ook als het een slecht
boek is dat mij inhoudelijk niets bijbrengt.
Dit
boek van Jonathan Alpert is ok. Niet geweldig, maar best ok. Alpert
maakte naam als therapeut van de grootverdieners van Wallstreet. Ik
zag hem voor het eerst in een ijzersterke documentaire over de
bankencrisis: 'Inside job', over de criminele praktijken van
topbankiers en traders en de zogenaamde 'onafhankelijke' economen die
het allemaal goedpraten. En ook over het type persoonlijkheid dat een
vijfde privé-jet wil kopen als er al vier op zijn oprit staan. Dat
is waar Jonathan Alpert verschijnt in de docu. Hij legt de
psychologie van die mannen uit.
Ik
googelde hem en het bleek dat hij een boek had geschreven. Ik
bestelde het in het Duits.
Ik
herken er veel dingen in die Anthony Robbins al (beter) uitlegde. Hij
begint zijn boek ook op dezelfde manier: door te zeggen dat klassieke
therapie een heel erg dure en heel erg nutteloze manier is om je
leven uit het slop te halen. Dat doet hij overtuigend. Hij is heel
erg gekant tegen de therapeut als 'neutraal' klankbord. Die aanpak
waar alles vanzelf opgelost raakt, als de patiënt al zijn problemen
aan de neus van de therapeut hangt, en de therapeut op tijd en stond
vraagt: 'hoe voel je je daarbij?' Zonder ooit een woord advies te
geven, een standpunt in te nemen of tot een andere actie aan te
sporen dan pillen slikken.
De
raad om je angst te overwinnen samengevat:
-loop
niet weg van je angst, maar confronteer jezelf ermee, alle angst is
angst voor het onbekende, de enige manier om angst te overwinnen is
die aanpakken
-beschrijf
je ideale leven, stel een realistisch plan op, begin direct stap voor
stap aan de uitvoering
-schrijf
op wat je tegenhoudt om je leven te veranderen, want we hangen vaak
vast aan situaties die we eigenlijk haten, uit angst van de kleine
voordelen die deze situaties ook geven te verliezen. Basically: wees
niet tevreden met alleen maar 'ok', als je leven niet geweldig
aanvoelt, dan is het niet geweldig.
-schrijf
alle voordelen op van de nieuwe situatie die je nastreeft, blijf
jezelf er aan herinneren
-focus
op wat je wil en niet op wat je niet wil, angsten vervullen zichzelf,
dus denk positief. Alpert kant zich wel tegen de 'filosofie' van The
Secret die zegt dat gedachten alleen dingen aantrekken. Alpert
benadrukt dat er natuurlijk ook actie nodig is.
Het
is allemaal niets nieuws. Anthony Robbins gaat veel dieper. De
oefeningen van Robbins zijn ook veel beter en leiden tot meer
zelfkennis en een betere inschatting van je geluksniveau, vroeger, nu
en zelfs in de toekomst en je doelen.Anthony Robbins slaagt er ook in om elke situatie in het leven anders aan te pakken, niet alleen de situaties waar je angst voor hebt.
Het
vijfstappenplan van Alpert is best ok, maar voor wie niet vertrouwd
is met zelfhulpboeken en zoals velen vastgeroest zit in
conformistische denkpatronen over hoe we ons leven moeten uitbouwen,
zal dit boek alleen zeker niet de grote doorbraak forceren.
Als
ik iemand maar één zelfhulpboek moet aanraden, zou ik dus zeker
niet dit aanraden.
Mijn
Syrische leerling is een Belg. Geboren in Zweden, maar opgegroeid in
Brussel. Zijn vader is Assyrisch, zijn moeder is Arabisch. Thuis
spreken ze Assyrisch en Frans. Arabisch spreekt hij ook, als hij op
bezoek gaat bij familie in Damascus.
Hij
heeft een bachelordiploma en hij wil graag zijn Nederlands
verbeteren. Zijn Nederlands is al goed en hij vertelt vlot. Over de
situatie in Syrië bijvoorbeeld.
Hoe
gaat het met je familie in Damascus?
Op
dit moment hebben ze het goed. We skypen regelmatig. Er zijn
natuurlijk problemen. Als ze van hun huis in de hoofdstad naar hun
huis op het platteland willen rijden, doen ze daar nu vijf uur over.
Vroeger duurde die rit maar één uur. Dat komt door alle
wegversperringen.
Ik
lees met hem een krantenartikel in de Metro over de buitenlandse
strijders die daar rondtrekken en moorden.
Die
komen binnen via Turkije naar Syrië. Ze worden opgeleid in Turkse
trainingskampen.
Ik
zeg dat de media hier doen uitschijnen dat Turkije zich bedreigd
voelt door boosdoener Syrië, alsof Syrië op het punt staat om Turkije aan te
vallen.
De
media hebben het helemaal fout, zegt hij.
De
rijke elite van bijvoorbeeld Qatar en Saudi-Arabië betalen arme
mannen uit bijvoorbeeld Libië om te gaan strijden in Syrië. Ze
laten zich vangen. Ze zijn dom. Ik hoop dat ze dom zijn, want
intelligente mensen doen zoiets niet.
Wat
gebeurt er als Assad (een naam die 'leeuw' blijkt te betekenen)
aftreedt?
Dan
is hij dood.
Wat
gebeurt als de rebellen Assad verdrijven?
Dan
zal de situatie in Syrië verslechteren. Vooral de minderheden zullen
veel slechter af zijn. De Christenen, de Koerden, de Assyriërs.
Buitenlandse krachten willen van Syrië een strenge moslimstaat maken
en daarom willen ze Assad weg.
Op
woensdag las ik samen met een studente een interview van Paul
Verhaeghe. Haar niveau is al heel hoog, dus het mocht wel een
complexe tekst zijn. Het was mijn eigen interview met Paul Verhaeghe,
maar dat heb ik haar niet gezegd. Ik heb mijn naam onder het
interview ook geknipt. Ik ben als ex-narcist in behandeling bij mezelf en oefen bescheidenheid.
Toen Verhaeghe het had over pestgedrag
op het werk en ruzie over trivialiteiten, werd ze plots emotioneel en
werd ik plots van leerkracht naar therapeut gekatapulteerd. Dat
gebeurt 80 procent van de tijd dat ik les geef. Ze vertelde een erg
trieste geschiedenis over hoe een vrouwelijke collega haar pestmails
stuurde. De reden: ze zou te luid hoesten!!
Al snel werd
duidelijk dat die collega zich erg bedreigd voelt (mijn leerling
heeft een beter diploma dan haar) en zich vooral bedreigd voelt door
andere vrouwen, als die aandacht krijgen van mannelijke collega's.
Zeer bizar. Echt gedrag van kleine kinderen.
Mijn
leerling staat gelukkig vrij stevig in haar schoenen, al zou je op
het eerste gezicht denken dat ze het voor de hand liggende
slachtoffer is, en stapte met de mails naar de baas. Ook zo dom van
die collega om haar slachtoffer alle bewijs gewoon kant en klaar in
de hand te leggen.
Niemand hoeft mij dus wijs te maken dat
Paul Verhaeghe in zijn boeken overdrijft, dat het niet klopt, dat het
uitzonderingen zijn of dat alleen psychiatrische gevallen zich zo
gedragen.
De
toenemende gevoelens van onmacht drijven velen tot frustratie en tot
idiote initiatieven om toch ergens een beetje macht uit te oefenen.
En als geen nuttig terrein gevonden wordt, om die macht te laten
gelden, dan kan het ook wel door een collega te terroriseren.
Mijn
eigen gevoelens van machteloosheid richten zich ofwel (negatief)
tegen mezelf, in mentale zelfverminking, een stem in mijn hoofd
brutaliseert mij dan, of (positief) in het ondernemen van actie.
Zo
schreef ik gisteren naar een tentoonstellingsruimte of ze wat hebben
aan mijn kortverhalen. Ze vragen om verhalen in te sturen en dan
zullen ze zien of ze die in een kunstinstallatie kunnen verwerken.
Het
zijn kleine babypassen voorwaarts, it's a long way to the top, if
you wanna rock and roll.
Ah,
ik moet wel zeggen, vroeger gaf ik mij ook over aan pestgedrag
tegenover collega's. Dat was voor ik Verhaeghe had gelezen. Ik heb, om maar één beschamend voorbeeld te geven, Ramsi Nasr (het geeft niet als ik zijn naam fout spel), nog gepest op
zijn Facebookpagina, tot hij mij ontvriendde.
Frustratie
is een gevaarlijk gevoel. Een schop in je maag van onzichtbare
krachten. Het enige wat je er mee kunt doen, is het zien als 'a call
to action' (merci, Anthony Robbins) en er iets constructiefs mee doen.
Pestmails
sturen is geweld en geweld keert zich altijd tegen jezelf. Dat mag
karma heten of een moreel axioma, maar het is zo.
Mijn
bewaarengel is ergens in augustus met (hopelijk maar een half)
sabbatjaar gegaan. Sindsdien voel ik mij zo'n beetje het balleke in
een pinball kast.
Een
van de tegenslagen van vandaag, was de reactie van een uitgeverij.
Omdat wij vooral niet alleen over successen willen berichten, maar
ook, in tegenstelling tot zowat iedereen, ook evenzeer ons falen met
u willen delen, zodat gij daar desgewenst lering kunt uit trekken, het
volgende:
From:
ldehaes@linkeroeveruitgevers.be To:
rigoreobstinato@hotmail.com Date: Thu, 20 Dec 2012 10:56:45
+0100 Subject: RE: uw interview in Humo
Geachte
Heer Peynsaert,
Ik
heb net uw ms gelezen, maar werd er niet echt door gegrepen. Ik vond
de verhalen vrij vlak geschreven, zonder spanningsboog, en ook
stilistisch excelleerden ze niet. Jammer.
Hier leer ik
tenminste iets uit. Andere uitgeverijen reageerden met een
standaard afwijsbriefje. Enkel uitgeverijen De Geus en Augustus
vonden het wel goed, maar meenden dat ze er geen breed publiek
mee konden bekoren.
Ik moet helaas akkoord gaan met je beoordeling van onze
lerarendecamerone.
In bijlage een ander soort kortverhalen.
Wil je vooral eens kijken naar Breek de cirkel en Scalpenjagers.
Merk je daar enige verbetering of ontbreken ook daar een
spanningsboog en stilistische kwaliteiten?
Breek de cirkel
stond onder andere in Gierik&NVT, maar goed, ik hoor liever
feedback van jou.
Beste groeten,
William
Toen
mijn vader eens afgewezen werd door een tamelijk obscuur tijdschrift,
stopte hij direct met schrijven. Mijn vader dacht dat je geboren werd
met talent of niet. Dat er zoiets als 10.000 uur met feedback nodig
was, daar had hij nooit van gehoord. Wij bestelden toen nog geen
zelfhulpboeken via Amazon.
Wel
deden wij toen het licht uit, vervloekten ons lot en sloegen de eer
aan onszelf. Dat is een goede, schone uitdrukking, die het goed
weergaf, wat wij toen deden, wij sloegen de eer aan onszelf en wij
trokken zelf de deur achter ons dicht. Mijn moeder vraagt mij zopas
of ik dat nu ook ga doen.
Nee,
ik ga dat niet doen. En 't moet op mijn gezicht geschreven zijn, want
't is al de tweede vandaag die mij zoiets vraagt.
Kunt
ge geloven dat ik BLIJ ben met de reactie van de Leo? Weet ge wat
uitgevers normaal antwoorden?
'uw
manuscript past helaas niet in ons fonds'
En
wat moet ge daar dan van maken? Weet ge hoeveel vragen dat oproept?
Was het te lang? Was het te kort? Moest de hoofdpersoon liever een
vrouw zijn? Scheelde er gewoon iets aan het einde? Moest het toch een
happy end zijn? Lag het aan de titel?
Vragen!! En geen antwoord, want
in dezelfde mail zeggen ze dan dat ze geen tijd hebben om die vragen
te beantwoorden.
Maar
de Leo, die antwoordt dus, die zegt kort en duidelijk wat er aan
scheelt: geen spanningsboog, stilistisch ook niets speciaals aan.
Awel,
daar kan ik iets mee aan. De spanningsboog is inderdaad ver te zoeken
in die verhalen. Ze zijn te beschrijvend. En er zitten opvallende
gedachten in, maar goed ja, een spannende pageturner is het niet. En
we gaan nu niet vervallen in een klaagzang over dat het toch barbaars
is dat de boekenmarkt enkel spannende boeken eist. We kunnen ons geen
andere realiteit wensen, we kunnen alleen maar proberen die realiteit
een beetje naar onze hand te zetten.
Dan
maar mét spanningsboog. U vraagt, wij draaien he. Schrijvers zijn
hoeren, maar dat had u vast al geraden.
Zeer veerkrachtig, in en
naast het bed, op en aan de schrijftafel.
Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
's
Morgens in den trein lees ik James Ellroy. Een autobiografisch boek
over zijn jacht op vrouwen. Geen platte zever over van het ene wijf
op het andere springen. Geen uitgesponnen CV van een zelfverklaarde
Cassanova. Nee, brutaal eerlijk. Waarom lees ik dat? Omdat zijn stijl
mij bevalt. En normaal schrijft hij thrillers en ik lees niet graag
thrillers. Waarschijnlijk meer uit haat tegenover modetrends, dan
omdat ik thrillers haat. Anyway, als ik beter wil schrijven, moet ik vooral leren van zijn stijl. Een beetje gelijk 't leven zelf, alsof iets u vooruit schopt, maar ge weet niet goed wat en ge weet zeker niet waar naar toe.
Overdag
op 't werk, schrijf ik in een groene notaboek alles wat in mijn kop
vliegt dat kan dienen voor een verhaal. Kans is groot dat ik er nooit
meer naar kijk, naar die notities, maar als 't idee echt de moeite
waard is, zal het wel eens schreeuwen van dat papier waar 't nu op
staat.
Terwijl
ik les geef, hoor ik de anecdotes van mijn leerlingen over hun werk,
en dat geeft een klein beetje troost. Na de les kus ik bijna de grond
omdat ik niet in de financiële sector moet werken. En de anecdotes
van mensen die vrede hebben met de 9 to 5 world geven mij een beeld
van wat zo'n mensen willen lezen NA vijf uur. En dat is meestal niet
wat ik schrijf. Daarom moet ik ook nog altijd les geven en kan ik
niet leven van schrijven. Daarom vermoordt schrijven mij nog altijd
een beetje meer dan het mij leven geeft.
's
Avonds thuis, schrijf ik dit, gewoon om op te warmen, en om regelmaat
te hebben. Schrijven is niet moeilijk, het is ritme en routine
opbouwen dat moeilijk is.
Ik
overloop ook alles wat ik ooit geschreven heb. En dat is nogal wat.
Ik heb geteld. 95 procent heb ik gewoon op kant gesmeten. In een map
gezet. Getiteld: niet goed genoeg. En dat is zeer beleefd van mij.
Het zijn verhaaltjes gelijk Stefanie Meyer ze waarschijnlijk ook
schreef, als ze vijf was.
Er
zei mij vandaag iemand dat ik mijn talent niet serieus neem en dat
daardoor anderen het ook niet serieus nemen.
Zeker iemand die ook te veel zelfhulpboeken (weinig zelf en
weinig hulp) leest.
En
als ik dan 95 procent van mijn oeuvre in de vuilbak heb gesmeten,
zonder enige emotie eigenlijk, ik heb niet zoveel emotie op overschot
dezer dagen, dan vertaal ik een paar pagina's van een Frans boek.
En
ik stel mij maar geen vragen bij waarom ik een schrijverken ben, want
ik heb gemerkt dat dat soort waaromvragen u doen verlangen naar een
zeer innige en long overdue omhelzing met Thanatos.
Ik ontmoet haar pas terug als ze 26 is.
Waarschijnlijk is ze nu afgestudeerd. Als mijn gevoel toen juist was, is
ze hard op weg om het helemaal te maken. Ze loopt 100 meter voorop.
Terwijl iedereen op de Arbat ingeduffeld is in de dikste mantels, slaagt
zij er nog altijd in om er flinterdun gekleed uit te zien. Ik zie enkel
haar rug, maar ik weet meteen dat zij het is. Alleen zij zou het wagen
om haar outfit te combineren met een Che-Guevara-beret, zeker in dit
land.
Ik ga achter haar aan, ze komt verdraaid snel vooruit in
dit gore sneeuwtapijt. De kleur van de vieze brij onder mijn voeten,
doet mij denken aan de vale kleur van de dood. De voorbije maanden heb
ik mijn eerste rouw doorgemaakt. Ik schud mijn sombere gedachten van me
af. Nog even en ik haal haar in.
Mijn blik streelt haar lange,
donkere krullen, die haar Joods zigeunerbloed verraden. De blikken van
de venten die haar passeren zijn komisch. Stuk voor stuk onderzoek ik
hen, om te zien of ze kans hebben om ooit tussen haar benen te komen. Ik
geloof van niet. t Zijn net schooljongens, als je ziet hoe ze hun
nekken verdraaien om nog een glimp op te vangen van haar wiegende kont.
Haar
kont is mini, maar strak, stevig en rond. Ik beeld me al in hoe ik haar
omdraai, haar beret afsnok en zeg: Hey, beret , ik kies mijn kameraden
wel zelf, hé. Op het toneel was het geen beret, maar een platok, een
typisch Russische hoofddoek. Ze zal de allusie snappen en in de lach
schieten. Misschien kus ik haar dan wel zonder verdere poespas. Platte
directheid apprecieert ze dan wel niet, maar moed vindt ze altijd mooi.
Ze
gaat echt snel, ik riskeer dat ik uitglijd als ik nog versnel. Ik stel
me voor dat haar dunne scherpe neus door de lucht klieft, dat ze daarom
zo snel is. Ze heeft de zelfde neus als haar moeder. Ik kan haar pesten
door straks met een vuile lach te vragen: Hoe gaat het nog met je
moeder? Is ze hier? Dan zegt zij met een halve lach en een
verontwaardigde stamp van haar voet: aach, bwa, posjlak. Vuilak,
viezerik, viezen tist. Vrouwenliefhebber.
Als ik haar bijna
ingehaald heb, vertraag ik. The moment of anticipation nog even laten
nazinderen. Mij voorbereiden op die naakte sprong in haar ogen. Me toch
een beetje wapenen tegen de wulpse lokroep van haar grote neus. Ik heb
altijd een voorliefde gehad voor vrouwen met grote neuzen. Mijn vader
drukte mij altijd op hart: hoe groter haar neus, hoe groter haar
libido. En dat adagium heeft mij nooit teleurgesteld.
Ik
herinner mij haar gezicht als ze klaarkwam. Eindelijk ontwapend,
eindelijk helemaal puur. Zelden een vrouw gekend die zich zo, with
complete abandon, zoals de Engelsen zeggen, kon overgeven aan ongeremde
aanrakingen. Gek ook, hoeveel vertrouwen ze had in mij, terwijl ze toch
enkel schimpende koosnamen voor me bedacht. Tsjort, Sotana, Posljak,
Hitrets.
Als een duivel iemand is die anderen in contact
brengt met hun ware menselijke natuur, ja, goed, noem mij dan gerust een
duivel. Dan heb ik mijn roeping gevonden in dit leven, dan zal ik
duivelen, mensen permanent verduivelen tot ze ontdaan van elke schaamte
zichzelf durven zijn. We stonden zo vaak samen op toneel, dat moest ons
taalgebruik wel aantasten.
Als we samen waren, bijvoorbeeld in
een café na een voorstelling, maakten we iedereen ongemakkelijk. Twee
ongegeneerde spraakwatervallen, die tegen de sterren op flirten. En
iedereen wist goed genoeg dat we beiden een lief hadden. Hun nijd,
omwille van onze brutaliteit, was de beste saus, en hitste ons beiden
op. Wij waren acteurs, wij verdienden ons brood met exhibitionisme.
Op jouw lange dijen zal mijn tong dansen als een sjamaan in trance.
Zon uitspraak, compleet over the top, maakte dat alle gesprekken in
het café schijnbaar nog door gingen. Maar je kon wel raden dat ze alleen
nog geïnteresseerd waren hoe het verder liep. En altijd had je
medestanders en antagonisten. De venten steunden mij en de vrouwen namen
haar in bescherming. De mannen hielpen niet, maar de vrouwen juist wel.
Hun betuttelende manier om haar in bescherming te nemen tegen mij,
maakte juist dat ze zich des te meer wilde laten gaan. Al was het maar
om te bewijzen: ik beslis zelf wel.
Ik ben op twee meter van
haar. Mijn ogen branden in op haar slanke taille, nauw omsloten door een
elegant mantelpakje. Die krullen van haar zie ik terug zwiepen langs
haar naakte rug, als ik haar van de zetel op tafel duwde, van tafel naar
bed, van bed tegen de kast, tegen de muur. Haar blanke huid, met die
roodbruine krullen. Aanraken deed ik haar overal, ik klauwde met mijn
vingers in haar vel, ik beet zacht in haar nek en presenteerde mij als
de vampier die haar schoonheid uitlepelde.
Ik shockeerde haar
met mijn voorstellen om haar menstruatiebloed te drinken. Al was het
maar om terug te horen Zotte beer, je bent gestoord, jij bent ziek. We
leefden ons uit met toneelkleren, ik verkleedde haar, zogezegd als
Catharina de Grote. Ze lag in bed met de Koninklijke houding van een
absolute heerseres. Macht perverteert altijd, zei ik, en ik sneed een
versleten bontjas aan stukken, zodat haar magische driehoek en haar
borsten er bloot doorheen prijkten. En dan nam ik haar zo, en zei ik en
passant: Joden neuken toch door een doek, hé? En dan was ik zelfs niet
meer posljak, maar svolotjs. Smeerlap hijgde ze, niet meer plagerig,
maar gemeend agressief, terwijl ik haar op haar knieën dwong, haar tegen
me aantrok en met draaiende bewegingen in haar stootte. Tegelijk
raasden twee vingers door haar slippery lane, één vinger langs
weerszijden van haar clitoris. Om haar te laten janken van genot, om
elke cel in haar lichaam er aan te herinneren dat ze blaakte van jeugd,
schoonheid en lust.
Ze was een uitdaging, bijna over de hele
lijn. Ivana was nauwelijks te shockeren, ook al beweerde ze van wel.
Haar opnieuw en opnieuw voorbij een grens duwen, verhitte mijn
levenskoorts met een graad of vier of vijf. Maar het feit dat ze een
vriendje had, kleurde de hele zaak natuurlijk nog in een extra tint. Ik
mocht die kerel trouwens wel. Een fijne gast met een sympathiek,
gevoelig karakter, niet de zoveelste kaalgeschoren Slavische macho.
Maar
wat wil je, de natuur besliste. Ik wilde haar, ik wilde haar omarmen in
genot en haar kunnen zien zoals ze echt was. Alles wat niet werkelijk
zij was, wilde ik wegkussen, zodat als ik in haar ging, ik in zuiver
Ivana ging. Omdat ik wist dat er ooit een einde moest komen aan onze
affaire, kuste ik haar zo, dat ik elk kenmerk van haar lichaam opslokte.
Opslokte om de leegte te vullen, die schreeuwde om haar. Een mens
apprecieert alleen wat hij op het punt staat te verliezen. Haar vriend
is het nooit te weten gekomen. Tenminste bij mijn weten dan. Wellicht is
ze nog steeds bij hem.
Als ik haar dan omdraai, hey, Beret, je
geloof die onzin in de kranten toch niet echt? Met haar knalrode
hoofddeksel in mijn handen, wacht ik tot ze van haar verbazing bekomen
is. En ik kijk haar aan en glimlach zoals alleen een vent kan lachen,
als hij weet dat hij elke nee van tafel kan schuiven. Terwijl ik zo voor
haar sta, voel ik weer hoe onze kernen communiceren in die woordeloze
taal waarvan elk woord een mens hitsig maakt en dronken van levenslust
en stuwende spanningen. Een instinctief contact dat je niet met iedereen
legt. Je weet dat het er is als elke gesproken zin tussen jullie een
lacherig effect krijgt. Misschien omdat het toch zon onzin is om dan
nog te spreken met woorden.
Ik informeer inderdaad naar de
moeder. En ik kan mijn opzettelijk animale hongerblik niet volhouden.
Met mama is alles goed, zegt ze kortaf. En met je vriend? Ze trekt
slap haar schouders op. Die heb ik voortaan altijd bij me. Ze haalt
een ketting vanonder haar jas en toont mij een zilveren kokertje. Ik heb
in mijn hoofd nog nooit zo luid gevloekt. Hoe is dat nu kunnen
gebeuren?, vraag ik. Lymfeklierkanker. Hij heeft zes maand gevochten
met alle kracht die in hem was. En dan is hij gestikt in zijn eigen
bloed. Ivana is nooit verlegen geweest om de verbale mokerhamer te
hanteren. We babbelen nog heel even. Ik zeg de clichédingen. Dat ik ook
pas voor het eerst een familielid verloren heb. Dat er geen enkele
manier is om je daar op voor te bereiden. En meer van dat. Zij haalt nog
enkele keren haar schouders op. We beloven later nog eens koffie te
zullen drinken. En dan draaien we ons om, gaan elk de andere kant op. Ik
duw mijn handen diep in mijn jaszakken en trek mijn nek in.
Een
vriendje, elk vriendje, schuif je opzij, maar een dooie, das wat
anders, die ligt stinkend tussen jullie in. De kilte van de dood nestelt
zich in jullie geslacht. En het enige vocht dat je van de vriendin van
een dooie krijgt, zijn tranen.
Een sms van een ranzige schurfthond. Ik
zie hem nog zitten in zijn ruime kantoor. Een glazen bureau met een
dik rood Arabisch tapijt onder. Met schilferige melkvlekken
besprenkeld. Als ik hem een document voorlegde om te tekenen, telde
ik altijd die melkvlekken. Of ik zocht patronen in die melkweg. Soms
kon ik er het gezicht van een trieste nar in zien, zij het dan met 1
oor en 1 oog en geen haar. Maar toch, een nar, gek van verdriet, met
een halve zotskap op zijn hoofd.
Ik moest me op iets concentreren, want
naar de handen van onze ambassadeur kon ik echt niet kijken. Met die
gouden ringen om zijn vettige vingers. Die gouden pen die hij in zijn
knuist hield als een kleuter een wascostift. Niet alleen vond ik zijn
vingers lijken op varkensworsten, enkele waren ook zo vergeeld dat ze
op sigaarachtige hondendrollen leken. Zijn lijfgeur maakte het er ook
niet beter op. In zijn bureau hing een zurige walm, als van de resten
van een visgerecht die al dagen op het aanrecht staan. Die geur
moffelde hij wat weg met een overvloed aan deo, een standaard
mannendeo. De geur was nog het best te vergelijken met de stank die
hangt in kleedkamers van vervallen fitnesscentra.
Achter zijn rug om noemden we zijn
kantoor het abbatoir. Als de mannen van onze lokale staf naar zijn
kantoor sloften, zagen ze er uit als lammeren die wisten dat er hen
straks iemand bij één achterpoot liet hangen en hun keel over sneed.
Hij zelf zag er op geen enkel moment uit als een ambassadeur, maar
eerder als een opgezwollen veeboer, die flink wilde etaleren hoeveel
poen hij schepte met het kweken van beesten. Daarom al dat walgelijk
pompeuze goud. Als ik iemand zie met goud op of om zijn lijf, weet ik
al meteen dat we geen beste maatjes worden.
Ik ben als diplomaat in tientallen
landen geweest, heb heel wat ambassadeurs gekend. Sommige daarvan
waren echte kampioenen, mensen met een hart voor mensen. Een en al
positieve drive. Andere waren gewoon berekende bloedzuigers. Voor hen
was buitenlandse zaken alleen maar de nek waar ze het zoetste bloed
konden zuigen. Hij was de ergste in die soort.
Tot ik die sms kreeg, dacht ik nooit
nog wat van hem te horen. Ik hoopte ooit wel iets in de krant te
lezen over hem. Dat zijn vieze hobby aan het licht was gekomen. Dat
er een onderzoek was ingesteld. Dat hij zijn diplomatieke carrière
helemaal kon opdoeken. Dat zijn echtgenote hem helemaal had
uitgekleed. Dat hij in voorarrest zat. Dat zijn celmaten elke avond
zijn mannetjeskut uitwoonden met knoertkanonnen van lullen. Dat hij
zijn kak geen halve minuut meer kon ophouden. Dat hij wakker werd in
zijn eigen stront, met zijn kont vastgekoekt aan zijn matras.Dat hij
tegenwoordig zo'n trechteranus had, dat je een kattin en vijf jongen
in zijn reet kon laten nestelen. Dat die kattin zijn lul alleen nog
gebruikte als krabpaal.
In land X was zijn lul een ornamentele
sabel en de wachters van onze ambassade moesten die dagelijks
opblinken met de precisie en inzet van een koninklijke
erewacht.Waarom het die wachten moesten doen, is mij nooit duidelijk
geweest. Daar bestaan toch clubs voor? Zelfs in land X bestaan daar
clubs voor. De geilste van allemaal waarschijnlijk, want inderdaad,
het mag niet in land X. Dat maakt het natuurlijk alleen maar
lekkerder voor de mensen die de Griekse beginselen zijn
toegedaan.Verbod maakt een lekkere saus. Waarschijnlijk was ie
gewooon bang dat ie bekenden tegen het lijf kon lopen. In die obscure
underground scene weet je natuurlijk nooit wie er allemaal aan je
piemeltje sleurt. Ik denk echter dat hij vooral kickte op het
machtsmisbruik. En 't was een ongeloofelijke krent. Een schandknaap
betalen voor geleverde diensten zat er niet in. Ik heb hem eens
twintig minuten weten ruzie maken met een kelner, omdat er op een
rekening van meer dan 150 euro een sausje stond dat hij niet besteld
had. Een sausje van 40 cent. Twintig minuten ruzie voor 40 cent. En
die gozer verdiende in een maand wat heel het restaurantpersoneel
samen verdiende, in één jaar of nog langer, wie weet.
Toen ik opgeroepen werd als getuige in
zijn proces, was ik even blij als met een winnend loterijlot. Nee,
verdomme, blijer. Ik heb mijn zoon gebeld, ik was toen net even drie
weken thuis en niet op verplaatsing, en jongen, we hebben het op een
zuipen gezet. Die zoon van mij is twee keer zo groot als zijn ouwe en
als die het op een hijsen zet, moet je uitkijken. Nee, ik heb een
heerlijke zoon.Goeie knul. Studeert architectuur. Knap moeilijk, maar
hij worstelt zich met de vingers in de neus door alle tentamens. Als
hij niet studeert, is hij de hort op met vrienden, in hun zeilboot.
Ze zeilen als vikings, zo snel. Als ze een haven binnenvaren, spelen
ze voor de grap, keihard 'Immigrant Song' van Led Zeppelin. Ken je
die? Een nummer over een plundertocht van vikings. Heeft het ritme
van snel en agressief roeien. Heerlijk man. En als hij niet zeilt,
nou dan hijst hij bier en zit hij achter de vrouwen aan. Kortom, een
zoon om helemaal trots op te zijn. Echt helemaal super.
Dankzij die Droogebrandt krijgt mijn
zoon dus straks alle gore shit te lezen die zijn vader heeft
uitgevreten. Ja, ja, Droogebrandt is natuurlijk leep. Die dekt zich
wel in. Heeft hij dus mijn hele dagboek gekopieerd. Dom van me. Echt
hard dom van me. Eén keer heb ik mijn laptop op kantoor gelaten,
daar in land X, en die ene keer heeft hij het gelapt om mijn dagboek
te kopiëren. Is natuurlijk poepsimpel. Heeft hij niet eens zelf
gedaan, 't was een digibeet eerste klas. Om ambassadeur te zijn,
kwalificeer je het makkelijkste als je helemaal niks kunt. Nee, een
van zijn pijpslaven heeft dat voor hem gedaan. Zijn handen stonken
vast nog daar die piemel toen hij mijn laptop verkrachtte.
700 pagina's in word. De grote
Clint-leak. Zo heet ik. Clint is mijn bijnaam. Clint Eastwood
symboliseert als acteur hardhandige rechtvaardigheid.
Rechtvaardigheid met of zonder steun van de wet. Ik heb ooit eens
iets totaal illegaal gedaan om iemand uit een hellegat te redden.
Details hoeven niet. Dat is één van de heel weinige dingen die ik
zelfs niet opgetekend heb in mijn dagboek. Gelukkig, want dat zou pas
echt een ramp zijn. Alleszins, één collega heb ik het ooit verteld.
Die begon mij toen Clint te noemen. Hij vond toch al dat ik op hem
leek. En de bijnaam plakte. Sindsdien noemt iedereen me Clint. Ik
introduceer me wel nooit zélf als Clint. Laat het maar aan andere
mensen over om te beslissen of ik Clint ben voor hen of niet.
Die 700 pagina's krijgen mijn vrouw en
mijn zoon straks dus te lezen. Dat dreigt de sms toch. 700 pagina's.
Het zijn er nu 900. De laatste 200 bestonden toen nog niet. Mijn
verhouding met een Albanese furie, een echte neukgriet, die alleen
geen zin had als ze diep in slaap was, die ontbreekt dus. Veel
verschil maakt het niet. De eerste 700 zijn smerig genoeg. Heel
smerig. Ik heb er alles van me afgeschreven wat me ook maar een
beetje van mijn stuk bracht, in die hele diplomatieke carrière van
me. Met de schunnigste, meest vieze termen die ik kon bedenken. En
dat waren er toen heel wat, want ik hing altijd uit in de bruinste
kroegen. Ik heb nooit wat gehad met schone schijn, ik hou van lekker
ruig. In mijn hele diplomatieke carrière heb ik niet één keer een
stropdas gedragen. Blijf ver uit mijn buurt, met die stoffen slangen.
Eretekens voor mensen die hun ziel hebben verkocht. Meer is het niet.
'kijk naar mij, ik conformeer, ik ben hoer voor geld' Dat zeg je met
die dingen. Godverdomme, jongen, nee. NON SERVIAM.
Ik ken geen flikker Latijn, ik heb
helemaal geen formele educatie gehad, maar ik ken wel elke catchy
slogans. Die Romeinen moeten de eerste reclamejongens in de
geschiedenis zijn geweest. Nemo me impune lacessit, vind ik ook een
hele leuke. Niemand lacht ooit ongestraft met mijn bek. In de
praktijk kan je zoiets moeilijk consequent waar maken, maar ik vind
wel dat je het moet proberen. Wie onrecht ongestraft laat, zet de
hele mensheid in de zeik. Ik heb niet veel principes, maar dewelke ik
heb, die zitten goed verankerd, hoor. Ik ben voor ruig en geen gezeik
en geen gekwebbel en ook geen geroer rond die pot. Nee, godver, in
die pot is het te doen. Recht vooruit.
Maar. Grote maar: netjes. Ik ben voor
netjes. Wij mensen moeten verdorie wel respect voor elkaar hebben.
Neem nou zo'n ambassadeur. Het kan mij geen flikker schelen of die
nou 20 piercings in zijn oorschelp jaagt of graag een pamper draagt
of alleen kan klaarkomen als zijn wijf met hoge hakken over zijn buik
jogt of zich zo te barsten vreet dat hij een pens meezeult zo groot
als een goed ontwikkeld walvisjong. Kan mij allemaal geen moer
schelen, zolang iemand zijn werk netjes doet en respect heeft voor
iedereen. Heel simpel.
Waar ik niet tegen kan, is als mensen
moedwillig andere levende wezens gaan zitten jennen, folteren of
anderszins schade gaan berokkenen. Dat geldt dus ook voor dieren. Heb
ooit eens een zwaar geketende labrador vrijgekocht. Heeft mij toen
een hele smak geld gekost, maar ik kon het niet aanzien. Dat zielige
beest op een mini-koertjes aan de ketting, pal in de hete tropische
zon. En als ik zoiets doe, hoef ik achteraf zelfs geen dank te horen.
Al moet ik wel zeggen dat de dankbaarheid in de ogen van die hond, de
meest oprechte, diepgaande expressie van dankbaarheid is geweest, die
ik ooit gezien heb. Als ik ooit bewust dood ga en mijn leven in een
flits aan mij voorbij trekt, dan is dat paar vochtige ogen zeker nog
een deel van die flits. En daar ben ik ook weer dankbaar voor.
Altruïsme is natuurlijk nooit zo heel erg altruïstisch, dat weet ik
goed. We streven allemaal maar naar zo veel mogelijk welbehagen in
dit leven. En daar doen we goed aan, want straks zijn we allemaal
hard dood. Het kan zo gebeurd zijn, dus laat ons godverdomme nog een
biertje nemen.
Hey, maar, neem nou die zoon van mij.
Die haalt zijn kicks uit het leven en die studies van hem pakt hij
netjes aan. Helemaal top dus. Nog voor hij die hele zooi gaat lezen,
ga ik stevig bier drinken met hem en dan vertel ik hem alles zelf
wel. Kan hij zich de lectuur van 700 pagina's zonder enige
interpunctie en vol spellingsfouten (want ik schreef natuurlijk
schroeiend snel en altijd beneveld en in opgefokte toestand)
besparen. Nee, echt, dat komt goed. Ik kan mij dat gesprek al woord
voor woord herinneren en het moet nog komen. Die zoon van mij, die
snapt het. Dat ik alles met een rok genaaid heb achter de rug van
zijn moeder om, ok, dat kan even slikken worden. Maar hij moet weten
wie zijn ouwe is. En godverdomme, 't is zelf een vent. Hij weet zelf
ook dat je niet langer dan twee jaar en vier maand met hitsig
genoegen op de zelfde vrouw kruipt.
Dat gáát gewoon niet. Zo werkt het
nou eenmaal NIET. Een vent moet kunnen jagen. Die heeft variatie
nodig. Als je als man de jacht opgeeft, stop je met leven. Dan komt
er vet op je lijf te zitten, want dan hoeft het allemaal niet meer.
Vadsig is de vent, die niet meer leeft om het vrouwvolk te plezieren.
Mannen jagen op kut, dáárom accumeleren ze kapitaal, dáárom
willen ze een dikke sjees, dáárom willen ze een grote keet bouwen
met een loei van een oprit. Ze willen kut kunnen kopen. Niet
rechtstreeks, maar onrechtstreeks. De details van hoe attractie
tussen man en vrouw werkt, kan iedereen elders lezen. Hele
bibliotheken puilen uit met die shit. Kort gezegd: zo'n vrouw wil een
stabiele vader voor haar kinderen, het moeten niet per se zijn
kinderen zijn, maar hij moet wel stabiliteit geven. En in ruil wil ze
met plezier met de benen wijd gaan. Een man heeft variatie nodig. En
als dat niet zo is, moet je nodig naar je schildklier laten kijken,
want dan loopt er echt iets mis met je hormonenhuishouding, hoor.
Daar hoef ik geen endocrinoloog of whatever voor te zijn.
Goed, de zoon, dat komt dus goed, nee,
dat komt heus goed. Blijft de vrouw over. Delphine heet ze trouwens.
Klinkt als de naam van een oud besje dat alleen nog buiten komt om de
twee meter stoep voor haar deur te vegen en om naar de mis te gaan,
maar dat is het niet. Ik heb een prachtvrouw. Echt, een prachtvrouw.
Alles doet ze voor mijn zoon. God, jongen, ze koopt hem zelfs
seksboekjes. Ok, de meer verfijnde seksboekjes, maar kom, het blijven
boekjes met blote tieten. Voor mij regelt ze ook alles. Zonder die
vrouw van me, ben ik een totale chaoot. Jongen, ik kan zonder haar
nog geen hemd kopen. Multitasken dat die vrouw kan. En een energie!
Jezus, man, als die ergens aan begint, dan is het niet morgen
geregeld, maar gisteren.
Weet je waar ik haar leren kennen heb?
In volle oorlog. Echt waar, vlakbij en gloeiend heet aan het front.
In Libanon was het. Dat mag je weten. Beirut. Sabra en Chatilla, zegt
je dat wat? Nee? Ja, je bent te jong. Nou, als beesten hebben ze daar
mensen afgeslacht. Echt gewoon ijskoud afgemaakt. Daar zijn mensen
gecrepeerd die ik kende. Denk eens aan een paar maten van je, en stel
je voor dat die met hun hele familie van borstbeen tot lies helemaal
opengehakt worden. Daar zit je even mee in knoop, kan ik je wel
vertellen. Nou, ik moest daar zijn. Ze schoten met artillerie toen,
vlakbij me sloegen de granaten in. Maar onze ambassade daar moest
dicht. Iemand moest het doen. Een zware klus, maar dat is goed. Dat
is leven. Het moet niet te makkelijk gaan in het leven. Dan verlies
je na verloop van tijd alle plezier in de goeie dingen. Geef mij nou
nog maar een bier en neem jij nog een wijntje. Het kan zo met ons
gebeurd zijn, jongen. Daar in Libanon was het ook echt bijna met me
gebeurd. Gelukkig had ik toen twee katten. Die katten hebben toen
mijn leven gered. Echt waar. Die beesten hoorden de granaten komen,
nog voor ik ook maar iets vermoedde. Dan begonnen ze zo hard te
zingen, echt zingen, een soort oerzang voor krijgers, zeg maar. Nou
dan wist ik dat ik moest lopen. Tijd om de grond te knuffelen, zeg
maar. Zonder hen was ik opgeblazen samen met mijn slaapkamer. Dan
hadden ze mij samen met de resten van mijn matras bij elkaar kunnen
schrapen. Als kebabvlees met veertjes.
Ik was daar gelukkig niet alleen. Zij
was daar ook. Vrijwillig. Eigenlijk deed ze een rustige job in Den
Haag. Maar toen niemand wilde vertrekken naar Beirut om de tent daar
te sluiten, gaf ze zich vrijwillig op. Dat zegt natuurlijk heel wat
over haar. En toen ze pas gearriveerd was, werd het net héél link.
Toen voelde je op straat echt dat de man met de zeis achter elke hoek
stond, hoor. Nu toen kreeg ze vanuit Den Haag ook meteen bericht, dat
ze maar gelijk weer moest terugkeren. Nou, dat wilde ik niet. Daar
alleen zitten tussen de kogels, nee bedankt. Dat wilde zij gelukkig
ook niet, dus ze bleef. Een hele week zaten we samen in de residentie
van de ambassadeur.
Dat doodsgevaar schept zo'n band. Ik
kan echt niks bedenken dat een diepere band schept. Je leert elkaar
niet aan een blitztempo kennen, je leert elkaar kennen aan
líchtsnelheid. Een keer samen wegduiken voor een ontploffing en je
staat qua intimiteit al een maand verder. En wij hebben toen veel
moeten duiken. De eerste avond sliepen we al als lepeltjes in elkaar.
Maar toen geen seks, nee geen seks. Daar waren we echt te kapot voor.
We sliepen nauwelijks twee uur per dag. En niet eens aan één stuk.
De lokale staf liet je 20 minuten wachten terwijl ze je lunch haalden
en je viel zo in slaap waar je zat. Een ambassade sluiten in
spoedtempo is een heel karwei. Er zijn honderden kleine dingen die
moeten afgezegd worden. Je moet een boel mensen contacteren en dat
dus in volle oorlog. Er moet ook nog eens een heel archief vernietigd
worden. Lokale staf moet ontslagen worden en uitbetaald. Dat is het
absurde van oorlog natuurlijk. De normaliteit moet doorgaan temidden
van de grootste abnormaliteit.
Na een week vertrokken we naar
Damascus. De rest van die sluiting konden we wel vandaaruit regelen.
Toen de stress wat van ons afviel en alles wat we gezien hadden, pas
goed begon door te dringen, kun je je wel voorstellen wat er
gebeurde. Als konijnen hebben we geneukt. Alsof ons leven ervan hing.
En eerlijk gezegd, op dat moment hing ons leven er ook echt van af.
Neuken was therapie voor ons, terug familiair worden met het leven.
Het gekke van zo'n angstsituatie, is dat je verslaafd raakt aan die
angst. Zo'n oorlogsituatie is met niks te vergelijken, 't is één
lang shot adrenaline. Er zei eens een generaal: 'het is goed dat
oorlog zo gruwelijk is, anders zouden we het te leuk gaan vinden.' En
daar had ie gelijk in.
Maar dus, ik en die vrouw van me, zijn
in elkaar verstrengeld, lichaam en ziel, temidden van oorlog. Zij is
deel van mij en ik ben deel van haar. Ik kan geen twee minuten lang
kwaad op haar zijn. En zij niet op mij. Stel je voor, toen ik over
straat moest tussen de sluipschutters, om de tuinman zijn laatste
paycheck te brengen, ging zij met me mee. Dat wilde ze mij niet
alleen laten doen. Net zo toen ik de auto van de ambassade moest van
de hand doen. Bij een autodealer vlak buiten het centrum, terwijl we
geen idee hadden wat er vijf straten van ons vandaan aan de gang kon
zijn. En toen zij ergens heen moest, ging ik natuurlijk ook mee. We
hadden helemaal geen tijd om die dingen samen te doen. Werk zat. Je
wist niet waar eerst beginnen, maar we gingen met elkaar mee. Er was
gewoon geen andere optie.
Nu, die vetzak denkt dat hij me bij
mijn ballen heeft. Ja, ok, in zekere zin wel. Ik zag het helemaal
niet komen. Voel mij belazerd als de eerste de beste schooljongen. En
ik ben nooit van plan geweest om mijn vrouw wat te vertellen. God,
jongen, nee. Het kan zijn dat ze het weet. Het kan. Ik hoop dat ze
het zelf ook doet. Echt waar, ik hoop dat ze zelf ook haar
pleziertjes heeft. Laat ze zich maar goed suf neuken. Zo'n
prachtvrouw, de natuur schreeuwt er gewoon om. Maar ik kan het niet
meer. Bijna 30 jaar getrouwd, jongen. Dat lúkt gewoon niet. Dat gaat
aanvoelen als incest of zo na een tijd. Ik kruip in bed nog wel
stevig tegen haar aan, hoor. Heerlijk is dat. Maar seks, nee, jongen,
dat hoeft toch echt niet meer. Hoe moet ik het je uitleggen? Het zou
gewoon beledigend zijn om het nog met haar te doen. Volgens mij gaat
ze achteraf echt wenen, hoor, als we het nog zouden proberen. Als je
bedenkt hoe het ooit geweest is tussen ons in bed, en wat voor
schertsvertoning het nu zou zijn. Jongen, dat zou gewoon vreselijk
zijn. Als een tachtigjarige topvoetballer die het opeens in zijn bol
haalt om zijn successen van weleer nog eens dunnetjes over te doen
bij een topclub in Engeland. Vreselijk. Een aanfluiting van alle
succes dat er aan vooraf ging. Je moet wel eindigen in schoonheid,
hoor. Die dingen moeten met vuur gebeuren. Met vuur of niet.
Natuurlijk is het pijnlijk om het niet meer te kunnen. Zij vindt het
spijtiger dan ik, geloof ik wel. Maar dan zegt ze: 'In bed is het
niet meer wat het geweest is, maar ik zie jou toch graag, hoor.'
Kijk, noem dat dan liefde. Wij zijn maatjes. Je hebt wel een maatje
nodig, hoor. Begin daar maar voor rond te kijken. Zoek je een maatje.
En na twee jaar en vier maand, moet je maar stout wezen. Of je haar
dat dan zegt of niet, dat is een keuze die je zelf moet maken. Ik ben
altijd geweest voor het principe: laat rust, waar rust is. En laat
ons eerst nog maar een wijntje nemen.
Nu krijgt ze het dus straks te horen.
Geen idee hoe ze zal reageren. Misschien trapt ze mij er wel uit. Ze
kan hard zijn, hoor. Een zacht ei trekt echt niet vrijwillig naar een
gehaktmolen. Misschien doet ze ook niks. Of misschien brengt ze de
hele toestand terug in balans en bekent ze mij dat ze al jaren gratis
en voor niks meedraait in pornofilms waar jonge kerels wat oudere
grieten helemaal lam rammen. Geen idee. Echt niet.
Het gaat hem ook helemaal niet alleen
om dat overspel. Ik heb wat uitgevreten, hoor. Ben altijd stout
geweest. Jezus, jongen, ik moest ooit niks anders doen dan
overlijdens van Nederlandse toeristen vaststellen. Hoe ik achteraf
over die lijken heb geschreven, ik weet nog niet hoe ze daar op
reageert, hoor. Misschien vindt ze wel erger dat uit die 700 pagina's
blijkt wat ik eigenlijk allemaal ok en fascinerend vind. Moet er niet
eens zelf deel aan gehad hebben. Ik had eens een post in een land en
daar was het de gewoonte dat je met een bende makkers ging eten aan
een ronde tafel. Onder die tafel zat een griet en die pijpte random
de aanzittenden.Wie niet kon verbergen dat hij klaarkwam, betaalde de
hele rekening van het diner. Geweldig toch? Heb ik zelf nooit gedaan,
maar ik vond het wel allemaal geweldig. Jongen, op een andere post,
kroop ik elke dinsdag in een sauna. Dan zat er tussen mij en een
makker een griet, een hoge diplomate, en die rukte ons allebei
tegelijk af. Vond ze ge-weld-ig, ze lachtte zich slap, de hele tijd,
tot die twee lullen in haar beide vuisten ook weer helemaal slap
waren. Eerder stopte ze niet. Brullen van het lachen deden we. Elke
keer.
En dat gaat zo 700 pagina's door. Mijn
affaire met de Albanese wordt haar gelukkig bespaard, want dat was
gloeiend hete passie van de bovenste plank. Dat mens zoog me zo leeg,
dat ik van het leven eventjes helemaal niks meer hoefde, volmaakte
extase, even vrede met het hele universum. Nu dat krijgt ze niet te
lezen. Niet dat het nog veel verschil maakt. Er is rottigheid zat.
Jongen, we zijn nu een week verder en
je wil natuurlijk weten hoe het afgelopen is. Heb ik getuigd tegen
die menseneter? Ja, ik heb getuigd. En jongen, de advocaten van de
tegenpartij hebben gesmuld. Dat kan ik je wel vertellen. Ja, klopt,
dat wil zeggen dat moeder en zoon mijn dagboek hebben kunnen
inkijken. Met de zoon is het helemaal gegaan zoals ik zei. Hij wilde
het zelfs niet helemaal aanhoren, hij wilde gewoon in mijn ogen
kijken en weten of ik zijn moeder echt graag zag. En daarna hebben we
gehesen en hebben we over de grieten in zijn leven gesproken en over
voetbal. Heerlijk dus. Helemaal top.
En met Delphine? Ja, jongen, daar heeft
ze mij toch weten te verrassen. Het hele manuscript heb ik voor haar
uitgeprint. Alle 900. Twee dagen later zaten de eerste 700 inderdaad
in de bus. Er arriveerde zelfs een exemplaar op haar werk. Ik was er
nooit aan ontsnapt. Ik heb het haar overhandigd. 'Ik had het niet
meer verwacht', zei ze. En ze nam mij bij de hand en nam me mee naar
boven. Ze zei: 'trek nou maar de lade van mijn nachttafel open.' Daar
lag het. Alle 900. Netjes in een rode ringmap. Als van God geslagen
keek ik haar aan. Ik dacht ok, nu ramt ze een keukenmes tussen mijn
ribben. Maar toen zei ze: 'Geen página heb ik er van gelezen. Niet
één. En dat zal ik niet doen ook. Maar ik vind het wel goed dat ik
het in de buurt heb. Ik heb jou helemaal bij mij zo. Maar ik hoef het
niet te lezen. Niks daarvan. Want wat er ook in staat, ik ken jou
toch al. Alle goed en alle kwaad. Je bent een deel van mij hoe dan
ook. En wat het is ook dat je gedaan hebt, je bent toch altijd elke
verplichting aan mij en aan onze zoon nagekomen. En als we samen
lepeltje lepeltje liggen voel ik nog altijd dat we samen compleet
zijn.En sorry dat ik in je laptop heb zitten neuzelen, maar als ik
zeg dat ik er niks van gelezen heb, buiten hier en daar toevallig een
woord, dan is dat ook echt zo. Het heeft mij gewoon rust om het te
kunnen lezen als ik dat zou willen, maar het naast me hebben is al
voldoende.'
Jongen, ik heb gejankt. Gejankt heb ik
en ik jank nooit, maar toen heb ik gejankt. Daar kon zij dan weer
niet tegen en toen zei ze dat ik moest ophouden en dat ik een sufferd
was en dat ik onze boot maar eens moest gaan schoonmaken, iets
nuttigs moest gaan doen, in plaats van stom te staan grienen over
niks. En dat zei ze ook: 'Toen je laatst die pervert mee de bajes in
hielp draaien, herinnerde ik me weer even perfect waarom ik met jou
getrouwd ben. En hoe ongemeen geil ik jou vroeger vond. Maar in die
tijd had ik het jou niet kunnen vergeven. Nu gaat het zelfs niet over
vergiffenis, nu is er alleen aanvaarding. En ik heb het liever zo,
want ik heb tenminste een man die leeft. Die als met een gigantische
slurf alle merg uit het leven zuigt en dat ook weer terug de wereld
in stuurt. Wat je ook gedaan hebt, het maakt jou jou, en ik aanvaard
jou en alle shit die er bij hoort, ik heb er nooit een centje last
van gehad, dus waarom zou ik dat dan nu wél hebben?'
Ik keek naar haar. En misschien was het
de angst die van me afviel, maar ik kon me ook perfect herinneren hoe
ongewoon geil ik haar ooit vond. Maar nee, jongen, we hebben geen
seks gehad. Ook dan niet. Wel hebben we geslapen onder de blote
sterrenhemel op het pas gepoetste dek van onze boot. Lepeltje
lepeltje. Dat gaf mij even zo veel harmonie als toen die Albanese het
wit uit mijn ogen pijpte. Je bent nog jong, maar ooit snap je dat. En
neem nou verdorie nog een wijntje, en stop met me aan te kijken alsof
ik God ben. En zeg mij, godverdomme, heb je nou al een maatje?
Want jongen, zonder maatje, red je het
echt niet, hoor. Het kan zo gebeurd zijn, maar met een maatje eindigt
het tenminste altijd in schoonheid. Neem nou nog maar een wijntje,
jongen, je hebt het nodig, je moet nog leren slurven. Als je met een
ouwe zak elke vrijdagavond op café zit, dan moet je echt nog leren
slurven. HAHA, hey, maar ik vind het wel gezellig, hoor. Neem nou nog
maar een wijntje. En vraag straks de dienster of ze na haar werktijd
met je meegaat,want het kan echt zo gebeurd zijn, jongen. Maar... Ja,
inderdaad, maar doe het wel netjes.
Richten om te verminken. De slogan van
onze compagnie. Spuwer, onze kapitein, schreeuwde het elke keer als
we het vuur openden. Daarna propte hij altijd rustig zijn mond terug
vol pruimtabak. Hij sneed dan met zijn mes een flinke brok van een
pak. Wie teken deed, kreeg ook een grof stuk. Tabak hadden we meer
dan voedsel, dus hij kon kauwen en uitdelen wat hij wilde. Daarbij
liep hij dan rechtop langs onze linie, alsof hij flaneerde langs een
boulevard. Niemand van ons liep ooit weg. Waarom bang zijn als de
kapitein het zelfs niet nodig vond om eens te bukken als er lood onze
kant uitkwam?
Als de vijand te ver weg was om doel te
treffen, lagen we op onze rug achter de borstwering en keken naar
hem. De kapitein herinnerde ons aan de romantische momenten van het
begin. Drie jaar geleden toen de oorlog meer iets had van een
middelleeuws steekspel, spannend en niet overdreven gevaarlijk. Hij
was de enige in onze compagnie die nog een volledig grijs uniform
droeg. Compleet met blauwe mouwen om aan te duiden dat hij bij de
infanterie diende. Volledig correcte standaarduitgave. Zo'n uniformen
zag je alleen het eerste jaar. Die aan de overkant hadden ons via zee
afgesneden van zo wat alles wat een mens nodig heeft om een beetje
verzorgd voor de dag te komen. Wij droegen allang bruine uniformen.
Bruine lompen eigenlijk, met blauwe broeken gestolen van de vijand.
Hoe slechter iemands kleren, hoe verder die van huis was. Onze
moeders en zusters maakten zelf onze uniformen en stuurden die op.
Als je moeder en zusters achter de gevechtslinies zaten, dan moest je
wachten tot de kop van iemand van jouw grootte er werd afgeblazen.
Wij schoten echter bewust géén koppen af.
Richten om te verminken. Dat deden wij.
Knieschijven. We wisten wat dat betekende voor het slachtoffer.
Versplinterd bot. Amputatie. De redenering van de kapitein: een
gewonde daar moeten drie tot vier man voor zorgen. Dat zijn drie tot
vier man minder in de slaglinie. Na zijn amputatie schrikt hij thuis
ook nog eens kandidaat vrijwilligers voor de vleesmolen af. Een
levend pamflet tegen de oorlog.
Zwartvoet en ik hadden nog een andere
reden om de bovenkant van de blauwe stippen voor ons te vermijden.
Een hoofd raken, was een economisch risico. Beschadiging van de
waren. We hadden Pete omgedoopt tot Zwartvoet om twee redenen. Hij
had effectief altijd zwarte voeten. De enige van ons die nog een
nieuw paar schoenen had kunnen kopen, deed dat liever niet. Hij was
gierig en 'aan het tempo waaraan wij marcheren, kan je elke maand wel
een nieuw paar schoenen kopen.' Hij was zo gewend om blootsvoets te
gaan, dat hij de schoenen van dode vijanden liever doorverkocht, dan
een paar voor zichzelf te houden. Verder hadden we hem natuurlijk zo
gedoopt, omwille van zijn specialiteit: scalperen.
Het was mei 1864 en hij kreeg nu heel
veel oefening. Die aan de overkant, hadden een nieuwe bevelhebber.
Generaal Grant. Koppig. De slager, noemden ze hem. Zelfs de kranten
van zijn kant. Hij had er niet beter op gevonden dan onze lijnen te
rammen tot er van ons geen één meer over was. Hij had meer pionnen,
dus hoeveel hij er zelf verloor maakte niet zoveel uit.
We waren numeriek in het nadeel, maar
we hadden ook voordelen. Wij groeven ons in waar we maar konden en
wij hadden thuisvoordeel, we kenden elk paadje door elk bos. Die
pionnen van generaal Grant moesten, als zijn plan wilde lukken, wel
willen blijven aanvallen. Op vreemde bodem, ver van huis. En zoals
wij ze bij bosjes wegmaaiden, konden ze niet al te optimistisch zijn.
De kwaliteit van wat ze tegenover ons gooiden, ging er ook op
achteruit. De moedigsten sneuvelden natuurlijk het eerst. Of de
domste. Moed en domheid vonden we een debateerbaar thema.
Voor mij mocht de oorlog nog wel een
tijdje duren. Er zat onverwacht veel geld in deze calamiteit. Als
businesspartner van Zwartvoet ging het mij financieel voor de wind.
Stom toeval hoor. Zo'n talent voor scalperen had ik niet. Als ik niet
aan het geld dacht, vond ik het vooral lijkschennis.Die ongoddelijke
bedoening liet ik liever over aan Zwartvoet, maar mijn jongste zus
werkte in de duurste kapperszaak van Richmond, onze hoofdstad. Dus
hij had mij nodig om de scalpen te verkopen tegen de beste prijs. De
buit lieten we ophalen door Jethro, onze laatste familieslaaf. Zwart
als pek, maar zijn haar zo grijs als het uniform van onze kapitein.
Aan het begin van de oorlog had pa hem mij meegegeven als
persoonlijke assistent, om tijdens de marsen mijn spullen te dragen.
Maar die simpele ziel maakte mij belachelijk. Van zodra hij de minste
spat bloed zag, viel hij flauw. Maar goed, ondertussen hadden we een
veel betere taak voor hem gevonden. We moesten er wel voor oppassen
dat we onze buit goed verpakten, anders viel hij toch weer flauw.
Van de reuk alleen al. Mijn ouders waren aan hem gehecht, ikzelf had
hem zeker verkocht, oud of niet.
Normaal kwam hij elke maand om nieuwe
buit, op een oude knol van vader.Geheel alleen. Geen haar op zijn
grijze hoofd dat er aan dacht om over te lopen naar de blauwbloezen
om zijn vrijheid te ontvangen. Niet op zijn leeftijd. Sinds Grant
dagelijks onze linies hamerde, kwam hij om de drie dagen. Altijd
hadden we een hele zak vol.
Die zak ging recht naar de kapperszaak
van mijn zus. De trotse aristocratie van Richmond kon het zich niet
veroorloven om kaal door het leven te gaan. Ze betaalden in goud voor
pruiken. In goud. Niet met ons geld dat niks waard was. En zelfs niet
met het geld van de vijand. Nee, echt goud. Onze natie vocht voor
haar leven en toch waren er nog rijke smeerlappen die goud konden
geven aan luxe.
2.
Zwartvoet en ik hadden soms discussies.
Ik zei: 'Kunnen we de scalpen niet beter achterhouden tot ná de
oorlog? Aan dit tempo doen we de prijzen voor pruiken instorten.
Vraag en aanbod, weet je wel.'
'Kijk', zei hij,' het is niet omdat je
jaren bij die noordelijke sjacheraars en zwendelaars gewerkt hebt,
dat jij de enige bent die verstand heeft van zaken. Denk je nu
werkelijk dat ik in deze business blijf na de oorlog? Het eerste wat
ik doe als we deze oorlog gewonnen hebben, is een heleboel slaven
kopen. Prijzen voor slaven gaan geweldig de hoogte invliegen, als we
eindelijk gewonnen hebben. Niemand twijfelt dan nog aan de
economische en sociale gezondheid van onze 'vreemde instelling'.
Er zat wel iets in zijn redenering,
maar toch: 'We kunnen de scalpen toch opsparen tot vlak na de oorlog?
Dan mondjesmaat verkopen, om de prijzen stabiel te houden en pas dan
investeren in slaven?'
'O nee', zei Zwartvoet, 'kijk, dat
hebben die noordelijke charlatans je natuurlijk niet bijgebracht.
Reputatie, kerel. Ik wil na de oorlog niet bekend staan als
scalpenjager. Ik wil een respectabele slavenhandelaar zijn. Met mijn
staat van dienst als soldaat om mij de nodige sociale status te
geven. Onze scalpenhandel moet niemand onder mijn neus komen wrijven
dan. Voor je het weet, heb je de reputatie dat je een wreed man bent,
die zijn goederen schandelijk behandelt en dan weigeren de klanten te
kopen bij je. Tenzij je prijzen natuurlijk laag genoeg zijn. Nee,
hoor, na de oorlog was ik mijn handen af van deze business. En de
eerste die mij dan nog Zwartvoet noemt, daag ik uit tot een duel. In
respectabele zaken is reputatie alles, kerel.'
Ergens in juni stabiliseerden onze
linies. Wij groeven ons in. Zij groeven zich in. Net of we
gezamenlijk kampeerden bij de rivier des doods. Die rivier was dan de
strook niemandsland tussen onze loopgraven in. Ze vielen niet meer
aan tot onze lijnen, ze bleven zitten waar ze zaten, dus het werd
moeilijker om aan scalpen te komen. Onze handel moest blijven
draaien, dus soms trokken we er 's nachts op uit, met spades waarvan
we de rand vlijmscherp hadden geslepen. Dat was in de krappe ruimte
van een loopgraaf een veel efficiënter wapen dan een musket en
maakte geen lawaai. Maaar zo'n nachtelijke excursie was erg riskant,
ze lagen aan de overkant niet altijd te slapen. En zelfs als we er
eentje keelden, dan nog hadden we geen tijd om hem even rustig te
scalperen.
Op één zo'n nachtelijke excursie
slopen we plat op onze buik over niemandsland. 'Voel jij dat ook?,'
vroeg ik. 'Wat dan?', vroeg Zwartvoet, die het lemmet van zijn
bowiemes eerst van tussen zijn lippen haalde om te kunnen spreken.
'Net of iemand graaft', zei ik. 'Bangerik', zei hij. 'Nee, echt', zei
ik en drukte mijn oor tegen de grond. 'Luister. Ik hoor houwelen'
Zwartvoet snoof. 'Jongen, je hallucineert. Je hebt te lang in de
koolmijnen van die smeerlappen gewerkt. Daar moet je wel wat aan over
houden. Da's geen werk voor blanken.'
'Ik meen het Zwartvoet, luister nu
gewoon eens even.' Zwartvoet drukte met een zucht zijn hoofd tegen de
grond. 'Als Spuwer weet dat je stemmetjes hoort, laat hij je meteen
afvoeren, hoor. Dan deel ik de winst alleen nog met je zus.'
'Hou je kop en luister.' Ik was echt
niet gek, ik hoorde mensen graven. 'Hey, hoe doe je dat?', vroeg
Zwartvoet. 'Ik doe helemaal niks,' fluisterde ik bits. 'Ze graven
onder ons.'
'Wie dan?', vroeg Zwartvoet. 'Trollen?'
'Nee, jong, zij natuurlijk. De
blauwzakken'.
Ik bedacht dat we tegenover jongens uit
de staat Michigan lagen. Daar had je veel mijnwerkers tussen, net
zoals ik er ooit één was geweest, vóór de oorlog. 'Dat doen ze
niet zomaar', zei ik.
'Echt niet?', vroeg Zwartvoet en hij
duwde zijn gezicht met grote ongelovige ogen vlak tegen het mijne. Ik
rook ranzige bacon in zijn adem. 'Denk je niet dat het leven in de
loopgraven die blauwzakken in mollen veranderd heeft, die niet beter
weten dan maar wat te graven?'
'Doe niet zo dom. We moeten terug.
Melden aan de kapitein wat we gehoord hebben. Ze graven vast een
tunnel tot achter onze linies om ons zo in de rug aan te vallen.'
'Melden? Aan wie dan? Hoe ga jij aan
Spuwer verklaren wat wij midden in de nacht met onze buik plat in
niemandsland doen? Een luchtje scheppen? Overlopen, maar halverwege
misten we de compagnie al? Slaapwandelen? Als hij weet wat we echt
doen, draaien we de bak in.'
'Ach kom', zei ik, 'uiteindelijk doen
we juist onze soldatenplicht als we die smeerlappen kelen.'
'Akkoord, maar dat we ze scalperen
vinden ze aan de top nooit goed. Weet je nog toen Quantrill die
negersoldaten zonder pardon uitmoordde nadat ze zich al overgegeven
hadden? De regering weigerde meteen Quantrill en zijn mannen nog te
erkennen als legitieme soldaten. Is dat wat je wil? Door je eigen
regering als outlaws bestempeld worden voor overdreven wreedheid ?
Ook al is die dan gericht tegen de vijand. En als ze weten wat we er
aan verdienen, laat Spuwer ons verrot slaan tot we elke gram goud aan
hem hebben gegeven.'
'Spuwer is een te grote patriot om zich
te verrijken in zo'n business.'
'Ja, en wat dan nog, vent? In beslag
nemen doet hij het toch, al was het maar om cadeau te doen aan onze
regering. Denk toch eens na.'
'Kijk, we hoeven niks te zeggen over
onze handel. We zeggen gewoon dat we er niet tegen kunnen om stil te
zitten in die konijnenpijpen van ons en dat onze handen jeukten om er
enkele te grazen te nemen.'
'Dat geloven ze nooit. Niemand is zo
ijverig.'
'Ach weet je, ze zijn straks zo blij
dat we dit tijdig ontdekt hebben, dat ze ons als beloning een dubbel
rantsoen geven.'
'Waarom moeten we dit eigenlijk
melden?'
'Denk na, Zwartvoet, je wilt toch dat
wij deze oorlog winnen? Als we verliezen kan je een dikke streep
trekken door die slavenhandel van je.Als je hun gevangenissen al
overleefd.'
Zwartvoet vloekte. 'Niet zo luid',
siste ik. 'Als wij hen kunnen horen, kunnen zij ons ook horen.'
'Kunnen we er niet eerst enkele naar
hun Schepper zenden? Sinds we zo ingegraven zitten, ligt onze handel
volkomen stil.'
'Als we dit melden, hebben we de poppen
aan het dansen, dan komt er vanzelf terug schot in onze zaak.'
Zwartvoet haatte de noorderlingen om
hun neus voor zaken, maar zelf verstond hij ook alleen maar het
argument van de dollar. We keerden terug. Een half uur later lieten
we Spuwer wekken. Hij stuurde meteen een koerier naar de kolonel van
ons regiment. Die zou het aan de generaal van onze brigade melden. En
die weer aan de bevelhebber van onze divisie. Die aan de
korpscommandant en die aan onze zeer gerespecteerde leider, Lee. Die
zag er niet alleen uit als God de Vader, sommige aanbaden hem ook zo.
Ik niet. Als hij echt God de Vader was, hadden we twee jaar terug al
gewonnen en nu niet vast gezeten in de modder.
Spuwer salueerde naar de koerier en
stuurde hem weg. Dan gorde hij zijn revolver om en zei:
'En nu jullie twee.Wat deden jullie in
hemelsnaam midden in de nacht tussen de linies?'
Tegen mij: 'Wil jij zo graag terug naar
je mijnen?'
Hoe zeer ik ook elke last van mijn
dienst voor het Zuiden droeg, altijd bleef er wel iets van wrevel
hangen, omdat ik voor de oorlog in het Noorden had gewerkt.
'Nou, voor de draad ermee. Wat waren
jullie van plan? Ik wist niet dat jullie zulke grote patriotten waren
dat jullie zelfs op eigen initiatief nachtelijke verkenningstochten
hielden. Doen jullie dat vaker?'
We zeiden niks.
'Jullie twee gaan nu onmiddellijk terug
en tot zolang de zon niet opgaat, houden jullie de vooruitgang van
die lustige gravers bij, gesnopen? Als dit goed uitdraait, stel ik
verder geen vragen, hebben jullie dat goed begrepen?'
We keerden terug. 'Godverdomme',
vloekte Zwartvoet, 'ik zei toch dat we hier onze bek moesten over
houden.'
'Kom aan, Zwartvoet, we helpen zo de
oorlog winnen.'
'Die wordt zonder extra moeite van
onzentwege ook wel gewonnen, hoor. Die winkeliers en fabrieksjongens
aan de overkant winnen geen oorlogen. Ze weten geeneens waarvóór ze
vechten.'
'Om Noord en Zuid bij elkaar te houden
natuurlijk. En sommigen voor de vrijheid van onze slaven.'
'Ach kom, aan, wat hebben zij daar aan?
Die jongens willen zo snel mogelijk terug naar hun fabrieken of hun
stinkende varkensboerderijen.'
'Ze schieten wel goed op, hier onder.
Ik hoor hen al niet meer.'
We kropen over onze buik, terug naar
onze linies, op zoek naar het geluid van de pikhouwelen.
'Zeg me niet dat we het spoor kwijt
zijn', zei Zwartvoet. 'Spuwer zet ons voor de rest van de oorlog op
zwaar korvee.'
'Ssst.'
'Straks gaat de zon op. Als we dan nog
tussen de linies zitten, hebben we nog drie seconden en er zit een
bal lood door onze hersenen'
'Ssst', zei ik weer, 'zo horen we hen
nooit.'
'Hoe kunnen ze nu zo verdomd snel
graven?'
'Wat wil je? Het zijn mijnwerkers.'
'Kun jij ook zo snel graven?'
'Ik weet hoe je onderaardse gangen moet
stutten. Dan kun je vlot werken.'
'Zeg dat maar niet aan Spuwer of voor
je het weet, ben je zelf een tunnel aan het graven. De andere
richting uit.'
'Sstt', zei ik, 'ik hoor hen terug.'
'Kunnen we die tunnel niet doen
instorten?', vroeg Zwartvoet.
'Hoe dan? Die jongens weten wat ze
doen, hoor. Dat stort niet zomaar in.'
'Zeg, als ik hoor hoeveel bewondering
jij hebt voor die opportunisten, vraag ik me echt af, waarom je bij
ons dient.'
'Niks bewondering. Je moet je vijand
kennen. Luister, aan deze snelheid zitten ze morgen tegen de middag
aan onze linies en tegen morgenavond zitten ze achter ons. We weten
genoeg, laat ons terug gaan.'
Achter ons deel van het front trok Lee
extra troepen samen. Wat de noordelijken precies van plan waren met
hun tunnel wisten we niet, maar we waren voorbereid op een stevige
aanval. Als we deze ook nog afsloegen, hielden ze er misschien
eindelijk eens mee op. In een maand tijd had Grant al meer dan 50 000
man verloren. Dat was veel volk. Zelfs voor het dichtbevolkte
noorden.
Nog een honderdtal scalpen en ik had
genoeg om een claim te kopen in het verre westen, over de
Mississippi. Mijn eigen goudmijn. De winst die daaruit zou volgen,
was nog veel groter dan die uit slavenhandel. Ik had trouwens te veel
van onze officieren horen beweren dat het met de slavernij gedaan
was. Of we nu wonnen of niet. Er waren al te veel zwartjes die
weggevlucht waren en van hun vrijheid hadden geproefd.
3.
Ik lag in de loopgraaf, uit te rekenen
hoeveel ik precies nodig had voor een goede claim, hoeveel voor
gereedschap, hoeveel voor een jonge slaaf om mij te helpen alles op
te zetten. Ik sprong echter recht toen ik de grond voelde trillen.
'Ze laten ons ontploffen', riep ik. Ik krabbelde overeind en liep zo
snel mogelijk naar achter door de verbindingsloopgraven naar de
achterhoede. Maar te laat. Ik kwam maar enkele meters ver terwijl de
aarde onder mij als een zeegolf omhoog stroomde. Toen ik na een lange
val weer terugkwam, zat ik helemaal onder. Ik kon me niet bewegen.
Bedolven zou ik stikken.
Tot ik voelde hoe men aan mijn armen
trok. Beetje bij beetje kwam ik los. Ik lag te puffen op de
omgewroete aarde. Onbeschaamd peuterde ik de aarde uit mijn
neusgaten.'Zoek een geweer. Ze komen', zei Spuwer. Er was een
geweldige krater in onze linies geslagen. Onder ons hadden de
noordelijken een grote lading springstoffen tot ontploffing gebracht.
Nu profiteerden ze van de verwarring om ons aan te vallen.
'Ze hebben hun eigen graf gegraven',
hoorde ik iemand roepen. Mannen lachten hysterisch, uitzinnig van
blijdschap. Ik vond nergens een geweer, dus ik keek naar beneden waar
ik stond. Waar net nog een batterij kanonnen stond, was nu een
gigantische krater geslagen. De noordelijken waren tijdens hun aanval
domweg in die krater gelopen. In plaats van er omheen te gaan. Die
van ons konden hen ongestoord bestoken. De blauwzakken krioelden als
gevangen insecten en vertrapten elkaar. De oogst aan scalpen zou
fenomenaal groot zijn.
Maar waar was Zwartvoet? Die lag voor
de ontploffing naast mij. 'Een spade! Geef mij een spade!',
schreeuwde ik. Niemand reageerde, iedereen wilde zoveel mogelijk
blauwe sitting ducks de hoek om helpen. De frustratie van een
maandlang bestookt te worden, deed ieders bloed koken. Sommigen
hadden tranen van geluk over hun wangen stromen terwijl ze geweren
met bajonetten als speren in de krater mikten. Dat ging sneller dan
laden en schieten.
Een spade vond ik nergens. Een bajonet
wel. Beter dan niks. Ik groef wat ik kon. Enkele meters van waar ze
mij omhoog hadden getrokken. In mijn haast sneed ik mij aan het
lemmet. Onze sergeant zag mij en gaf mij een schop. 'Het is te laat.
Wreek je maat op die geniepige rotzakken.' Ik duwde hem van me af en
groef verder. Gelukkig liet hij mij verder met rust.
Uiteindelijk raakte ik iets met de
bajonet. Ik trok de bajonet terug. Er zat bloed aan. Ik groef
voorzichtig verder met mijn handen. Een hoofd. Ik wreef er de aarde
af. Het was Zwartvoet. Dood. Zijn mond vol aarde. En een lelijke snee
over zijn voorhoofd tot op zijn linkerooglid waar de bajonet hem had
geraakt.
Ik trok hem toch vanonder de aarde.
Sloeg op zijn wangen. Riep: 'Kom aan, je mist de beste oogst van de
hele oorlog.' Maar hij gaf geen kik. Razend rende ik naar de krater
en sprong over de rand. Ik herinner mij dat ik de bajonet in de borst
van een zwaar bebaarde blauwzak plofte en dat ik daarna de kolf van
een geweer tegen mijn hoofd kreeg. Daarna niks meer.
4.
De oorlog is al
jaren afgelopen en verloren. Ik heb mijn claim, niet zo'n grote als
waarvan ik droomde, maar ik heb hem. Een jonge negerslaaf heb ik ook
niet. Niet alleen had ik die nooit kunnen betalen, daar kwam ik te
veel scalpen voor tekort, maar dat heeft onze nederlaag sowieso
onmogelijk gemaakt. De slavernij is ten onder gegaan samen met het
zuiden. Het enige beetje hulp dat ik krijg, komt van ouwe Jethro. Die
heeft zijn vrijheid nu ook. Maar waar moest hij heen? Een oude man,
zonder familie, zonder kinderen. Hij is doodsbang van de vrije
wereld. In het begin verbood ik hem om mij nog meester te noemen,
maar het is hopeloos.
Ik ben blij met
zijn hulp. In het laatste jaar oorlog hebben ze mij lelijk te pakken
gehad. Als ik alles moest doen met mijn ene arm, kwam ik nergens. De
claim levert zo goed als niks op. Wat stofgoud zo nu en dan. Ik
probeer zelfs niet meer. Daarom lig ik nu verscholen tussen de
rotsen. Met uitzicht op de rivier, die langs mijn claim stroomt. Mijn
geweer over de schouder van Jethro, zodat ik kan mikken. Als de
prooien zelf niet in God geloven, is de wreedheid maar half zo
ongoddelijk. Trouwens, als God ecbt bestond had hij het Zuiden laten
winnen. Nou ja, God neemt en hij geeft. Dankzij die rotoorlog heb ik
tenminste een vak geleerd.
Zo af en toe
stoppen er Navajo indianen, als ze van het dorp terugkeren naar het
reservaat. Die zijn meer waard dan wat mijn claim aan goud kan geven.
Er werd mij gevraagd om mijn ervaringen als beginnende leerkracht neer te schrijven, als bijdrage voor een handboek voor beginnende leerkrachten. Ik heb er dit van gemaakt, binnen de krijtlijnen van het format.
De
eerste jaren trek je van school naar school, een beetje als een
rondtrekkende troubadour. De meeste beginnende leerkrachten vinden
dat een zeer vervelende periode en willen liefst zo snel mogelijk een
vaste stek en vastbenoemd zijn. Nochtans kan zo'n interimoddysee door
het scholenlandschap veel inzicht geven in de onderwijswereld.
Geen
enkele school is dezelfde. Ten eerste is er in ons land het verschil
tussen het katholieke net en de staatscholen. Daar bestaan nogal wat
clichés rond. Zo zouden katholieke scholen meer discipline hebben,
meer orde en tucht hebben, aangenamere leerlingen hebben en zelfs
beter materiaal. Staatsscholen zouden moeilijkere leerlingen hebben
en een slechtere sfeer. Clichés komen niet uit de lucht vallen. In
de praktijk wil dat nogal eens kloppen. Wel wordt er zelden bij
verteld dat een lerarencorps van een staatschool makkelijker aaneen
klit. Zo'n beetje het principe wij tegen hen, onze moeilijke
leerlingen. Natuurlijk gaat dat verschil niet op voor elke school,
maar zeggen dat er geen verschil is tussen de twee netten, is liegen.
Een beginnende leerkracht doet er goed aan van allebei eens te
proeven, om te zien welke sfeer het beste past bij zijn/haar
persoonlijkheid.
Na een
tijdje ontwikkel je een radar om te bepalen met wat voor soort school
je te maken hebt. Enkele onorthodoxe tips. Een goede indicator is
altijd het humeur van de secretariaatsmedewerkers. Als beginner moet
je daar vaak langs om administratie te regelen. Vaak moet je je daar
aanmelden voor je sollicitatiegesprek. Als de sfeer daar beneden alle
peil is, dan weet je het wel. Zo'n secretariaat is toch het zenuwnet
van een school.
Wie de
kans ziet doet er ook goed aan om eens een babbel te slaan met het
onderhoudspersoneel. Waarschijnlijk vraagt niemand ooit de mening van
de poetsvrouw en dat is erg onterecht, want die ziet veel, heel veel,
en zal het openlijk durven zeggen.
Uiterst
belangrijk is natuurlijk de directeur of directrice. 'Der Fisch
beginnt am Kopf zu stinken', zegt men in het Duits. Met andere
woorden, als de school vierkant draait of de sfeer rot is, is er een
goede kans dat een groot deel van de schuld bij de directie ligt. Bij
het sollicitatiegesprek is dat vaak de eerste persoon die je ziet.
Bekijk het beoordelen niet eenzijdig. Monster ook eens goed die
directeur die jou moet aannemen en welke stijl die mijnheer of
mevrouw hanteert. Het kan je veel zeggen over het onderwijsklimaat in
de school.
Nieuwe
planeet
Een
bijzonder aparte plek in elke school is de lerarenkamer. Als beginner
is de drempel om daar binnen te treden, soms nog groter dan de
drempel om je klaslokaal binnen te stappen. Het is een aparte planeet
met eigen ongeschreven regels en zelfs aparte mensensoorten. De
leerkrachten hebben soms nogal de neiging om zich te groeperen per
type. Er zijn de noeste werkers die zich door stapels verbeteringen
vreten, allicht wiskunde- en wetenschapsleerkrachten, soms ook wel
Frans. Ja, clichés, er zijn er enkele hardnekkige in het onderwijs.
Er wordt lustig geroddeld in zo'n lerarenkamer en de babbelaars
claimen meestal ook wel hun eigen tafel. De klagers en zagers, de
uitgebluste collega's die er helaas ook zijn, troepen ook vaak samen.
Net als de beginners, de tafel waar jij allicht een plek vindt.
Een
vreemde kloof die de lerarenkamer soms splijt, is die tussen
licenciaten/masters en regenten. Het kan gebeuren dat er weinig
contact is tussen die twee groepen. Regenten verdienen een stuk
minder, komen niet in de hogere jaren en kunnen daar wel eens een
complex over hebben.
De
beste manier om met een lerarenkamer om te gaan, is gewoon een plek
opeisen en doen alsof je daar al jaren zit, tap vooral gratis koffie
of thee en eet goed, want voor de klas vergeet je al snel dat je
niets gegeten hebt.
Voor
de leeuwen
'Don't
smile before Christmas', is vaak de raad die men geeft aan beginners.
Wel, het klopt. Doe maar niet te vriendelijk als je pas voor een
nieuwe klas staat. Lach niet om je eigen grapjes, want dat staat
gelijk aan helemaal de teugels loslaten. Wees niet hun vriendje. Een
valkuil waar velen intuimelen, lekker joviaal doen met de leerlingen.
Dat lijkt een goede zet, maar dat wreekt zich vroeg of laat. Je kan
niet tegelijk hun vriendje en hun leerkracht zijn. Hoe sneller je dat
hebt begrepen, hoe meer kans op frictie, drama en flauwe pogingen tot
emotionele chantage je jezelf bespaart.
Leer
zo snel mogelijk hun namen uit het hoofd, liefst de eerste les al. Of
als er een map met foto's van de leerlingen bestaat, doe het dan nog
voor je eerste les. Met naam en toenaam genoemd worden, houdt hen
beter in het gareel dan 'hey, gij daar met uw rode pull!'
Beantwoord
maar niet te veel persoonlijke vragen. De meerderheid van de
leerlingen bestaat uit reuzefijne mensen, echte schatten aan wie les
geven een privilege is, meer dan een opdracht, maar er zijn
natuurlijk ook wel enkele tegendraadse elementen, die vertrekken van
het principe: 'anything you say, can and will be used against you'.
Vermijd dat. Wees maar een mysterie voor hen. Veel later kan je een
persoonlijke anecdote wel eens in de strijd werpen, het
verrassingseffect is nog zo groot als je tot dat moment een enigma
was.
Eigen
stijl
Erg
belangrijk is dat je een eigen lesstijl ontwikkelt. Een soort
autopiloot waar je kan op terugvallen als je eens een mindere dag
hebt. Kijk daarvoor naar je eigen favoriete leerkrachten. Wat beviel
je aan hun manier van les geven? Kopieer die ingrediënten. Als
beginnende leerkracht herinner je je nog levendig je eigen school
tijd en hoe saai sommige lessen waren. Dat wil jij niet herhalen, dus
wil je vooral plezante lessen geven. Je kan je echter afvragen: hoe
plezant moet een les zijn? Is een les zo goed als ze plezant is? Erg
populaire leerkrachten zijn vaak niet de leerkrachten die er
ingewikkelde grammaticaregels of formules in hameren. De les opleuken
kan wonderen doen voor de interne motivatie van de leerlingen, je kan
hen aansteken met de microbe voor je vak, zodat ze zelf op zoek gaan
naar meer kennis. Zelf plezier hebben van het les geven, houdt ook je
eigen motivatie op peil en dat voelen de leerlingen ook. Mij leek dat
altijd de uitgelezen lesmethode, maar voor het ene vak lukt dat al
beter dan andere.
Er
zijn aardig wat TED-talks, zoals die van Daniel Pink, Ken Robinson,
Sugata Mitra, maar nog vele andere, die sterk pleiten voor interne
motivatie, tegen al te rigoreus les geven. Kies de aanpak die het
beste bij je past. De leerlingen merken het meteen als je probeert te
zijn wat je niet bent. Als hyperstreng zijn je niet ligt, zal die
stijl ook gewoon niet 'pakken' bij de leerlingen. Wees authentiek. De
mening van de leerlingen is zeer, zeer snel gevormd en daarna nog
moeilijk uitwisbaar.
Het
beroep
Je
start met een aantrekkelijk maandloon. Je zomervakantie wordt ook
uitbetaald. Dat je veel vrije tijd hebt, is een cliché dat niet
geheel klopt. Ouwe rotten in het vak durven zeggen: wij nemen in de
zomervakantie gewoon onze overuren op. Er is wat van aan, want bij
les geven, komt veel kijken. Er is altijd wel een puntensysteem dat
je onder de knie moet krijgen, elke school heeft zijn eigen
specifieke regels, in de ene school mogen de leerlingen praten als ze
naar de klas gaan, in de andere moeten ze vooral zwijgen, in de ene
mogen ze tijdens de speeltijd nog naar hun kastje, in andere niet.
Als je vaak wisselt van school, kan je wel eens nerveus worden van al
die verschillen. Bovenop de uren die je daadwerkelijk voor de klas
staat, komt er hele resem andere dingen bij: voorbereidingswerk,
verbeterwerk, studiedagen, wachttijden, uitstappen, toezicht op de
speelplaats, opendeurdagen, feestjes, oudercontact, klassenraden,
noem maar op, de lijst is lang.
Het
houdt je jong. Met de leerlingen werken, houdt je actief en energiek
en je bent altijd 'mee' met de laatste modetrends zowel qua kleding
als techniek als omgangsvormen. Dat maakt het beroep zeer boeiend en
afwisselend. Het is ook een erg zelfstandig beroep. Voor de klas doe
je eigenlijk min of meer je zin. Sommigen vinden dat heel fijn,
anderen hebben graag meer begeleiding en duidelijke richtlijnen. Vaak
zijn die er niet. Het belangrijkste controlemechanisme in het
onderwijs, is het lesonderwerp dat je in je agenda zet en die van de
leerlingen. Dat mogen ronkende titels zijn, maar zelden weet iemand
of je dat nu degelijk gegeven hebt of niet. Lestoezicht wordt vaak op
voorhand aangekondigd en dat kan je op voorhand goed voorbereiden. De
leerlingen veranderen ook plots in makke lammeren als de directeur
achteraan de klas plaats neemt. Het is een beroep met vrij weinig
incentives. Klimmen op de hiërarchische ladder is er vaak niet bij.
Je wordt ook niet beter betaald als je een betere leerkracht bent.
Les geven is een competentie die eerder onmeetbaar is.
Het
blijft een boeiende job, die je eigen vakkennis ook verbazend sterk
verbetert. De beste manier om iets te leren, blijkt het uit te leggen
aan iemand anders. De vragen waarmee leerlingen je bombarderen,
houden je scherp. Bouw fijne relaties uit met je collega's en verdeel
cursussen en voorbereidingswerk, dat hakt een serieuze moot werkdruk
weg. Vraag gerust elke collega naar tips, ze zullen allemaal open
staan om hun ervaring met je te delen. En als je eens een baaldag
hebt of een minder fijn klasincident, moet je vooral blijven
onthouden dat je zonder twijfel één van de meest boeiende en meest
belangrijke jobs hebt die er zijn.
Tegenover mij: een
al wat oudere mens, die aan zijn oogopslag te zien, echt iemand wil
helpen en er ook wel verstand van heeft, van CV's en sollicitaties en
zo.
Naast hem zit
iemand die zelf pas werk heeft. Een gretig ogend meiske. Gretig,
omdat ze denkt dat ze de kerel naast zich moet bewijzen hoe
enthousiast ze is voor haar job en dat ze er toch ook wel verstand
van heeft. Wil ze echt iemand helpen? Mijn empathieradar zegt: nee,
ze wil vooral aan de kerel, Norbert heet hij, tonen dat ze haar best
doet.
Goed gedaan,
meiske, ge vulde de voor de hand liggende zinnen van uw oudere
collega's zeer vlot aan. Ge doet gij dat goed. Toen ze mijn CV zag,
zag ik haar denken: 'Shit, en IK moet DIE advies geven om werk te
vinden? Die kan al zes talen meer dan mij' Ik heb ook 500 boeken meer
dan u gelezen, maar dat kon ik niet op mijn CV zetten.
Nee, mijn CV is
niet zakelijk genoeg. Tactisch begint het ook dom, want ik pak uit
met een oplijsting van mijn talenkennis, terwijl ik helemaal nooit
solliciteer voor jobs waar die talen nu net de vereiste zijn. Die
vacatures bestaan namelijk niet, zoals de meeste slavisten wel zullen
bekennen.
Mijn CV is te
druk. Ik heb CV verward met autobiografie. Er staat zo veel in, dat
een werkgever de moeite niet zal doen om er uit te ziften wat hij nu
net wil horen. Met uitzondering van schooldirecteurs om redenen die
mij niet direct duidelijk zijn. Waarschijnlijk omdat ze voor interim
lesopdrachten iedereen aanvaarden die geen strafblad heeft en een
masterdiploma in iets heeft en ja, er zijn veel taalvakken, dus dan
komt talenkennis wel van pas.
Norbert gaf mij
ook nog de typische jobvereisten voor journalisten en
communicatieverantwoordelijken mee. Die zijn zo voor de hand liggend
dat ik ze tot nu toe inderdaad niet in mijn CV zette, net zoals ik
ook niet in mijn CV zet dat ik met mijn twee ogen tegelijk kan lezen,
kan ademen en en zeer regelmatig een douche neem. Naast warme met
water, ook koude douches bij sollicitaties via mail. Maar dat moet nu
stoppen, want ik ga mijn talenkennis verschuiven naar een voetnoot op
pagina twee en de voor de hand liggende competenties voor
journalisten verwerken.
'wel niet knippen
en plakken van onze site', zei het enthousiaste groentje nog, 'want dat valt
direct op als ge dat doet'.
In een ideale
wereld zou ge kunnen zeggen: 'kom, ik pak uw job, nu direct, de
volgende die hier binnenkomt, zal ik zelf wel aanraden van geen CV te
knippen en plakken van de VDAB-site'
Nou ja, in een
ideale wereld krijgt ge natuurlijk de job die echt bij u past, zonder
saboterende tussenstappen als een lange arm hebben, politieke
vriendjes, CV hocuspocus en een dosis geluk.
Misschien wel het beste
geschiedenisboek dat ik al las, maar het is wel een roman.
We volgen het laatste
jaar van het leger van Noord-Virginia, onder bevel van generaal
Robert Edward Lee, van ongeveer juli 1863, vlak na de slag bij
Gettysburg, tot april 1865, als Lee zich uiteindelijk moet overgeven.
Dat er van zijn leger nog iets overblijft om over te geven, mag een
wonder heten.
In tegenstelling tot de
meeste historische romans loopt het verhaal niet via fictieve
personages. Jeff Shaara, de auteur, stapt in de voetsporen van zijn
vader (auteur van een roman over Gettysburg, The Killer Angels,
verfilmd als Gettysburg)
en hij kruipt in de hoofden van de
belangrijkste historische figuren. In dit geval vooral Lee en zijn
tegenstander Grant. Dat is riskant, want voor veel Amerikanen zijn
deze twee figuren heilig. Jeff Shaara slaagt er echter bijzonder goed
in om hun gedachten weer te geven en heeft overduidelijk zeer goed de
psyche van deze kerels doorgrond.
Van de kant van Lee is
het een verhaal over hoe een leger dat sterk in de minderheid is en toch ten
koste van alles wil stand houden, ondanks slechte bevoorrading, geen
eten, slechte kledij, troosteloze loopgraven, ziekten en een regering
die niet snapt wat er nodig is om de oorlog nog te winnen.
Van de kant van Grant
is het een verhaal van ongeduld, van weten dat je gaat winnen, maar
de tegenstander die weigert dat koppig in te zien en blijft je de
definitieve overwinning maar ontzeggen, tegen alle pronostieken in.
De psychologie zit
goed, de historiek is onberispelijk, de verstandhoudingen tussen de
belangrijkste officieren aan beide zijden komen nooit naar voren, ook
de houdingen van de presidenten, Jefferson Davis enerzijds en Abraham
Lincoln anderzijds worden ook mooi getoond.
Het boek is een
aanrader voor strategiefanaten en voor mensen die willen ervaren hoe
het voelt om aan het hoofd van een leger te staan, een leger verwacht dat je hen naar de overwinning voert en je de
verantwoordelijkheid geeft om hen de dood in te sturen om dat
resultaat te behalen.
Jeff Shaara staat met
een lange en heldere lezing op youtube. Voor hij begon te schrijven, was hij een
specialist in de handel in oude munten. Hij zag zichzelf nooit als
een schrijver. Zijn vader was wel schrijver. Michael Shaara, auteur
van The Killer Angels. De zoon heeft dat werk voortgezet. Hij maakte
er een trilogie van. Gods and Generals gaat vooraf aan The Killer
Angels en The Last full measure pikt de draad op waar The
Killer Angels stopt.
Wie de drie romans uit
heeft, krijgt een heel goed begrip van de eb en vloed van de strijd
tussen het zuidelijke leger van Noord-Virginia enerzijds en het
noordelijke leger van de Potomac anderzijds.
Psychiater tegen mijn
ouders als ik 17 ben: uw zoon is zo iemand die van zijn passie
zijn beroep maakt
Dat het wreed moeilijk
ging zijn, zei ze er niet bij. Mijn pa vond dat ik niet meer bij de
psychiater moest gaan. Mijn ma vond dat ze gelijk had.
Ik vond dat ik meer
tijd had voor mijn passie als ik niet meer bij de psychiater moest
gaan.
Nadelen van uw
passie najagen:
-belangrijke
bureaucratische karweien zoals uw belastingen invullen, laat ge
liggen, omdat ge met bevlogen koorts aan uw passie aan 't werken
zijt. Vele maanden later wreekt zich dat en moet ge in allerhaast
toch uw belastingen invullen op straffe van een boete. Uw
belastingsaangifte vind ge niet meer, noch uw 'token' om het online
in te vullen
-de ziekenbond dreigt u
te schrappen omwille van de zelfde voorkeur voor 'investering' (ja
ja, in een kapitalistische samenleving zal een kunstenaar zich
vermarkten of niet zijn) in uw passie ten koste van de nodige vlijt
bij het achterna jagen van de juiste formulieren
-ge neemt uw eerste
jobs niet al te serieus, want ja, ze zijn toch maar een noodzakelijk
kwaad om dan uiteindelijk te gaan leven van uw passie
-ge verknipt
vriendschapsbanden met mensen die achteraf bekeken alleen maar goed
bedoelde feedback wilden geven
-ge reageert uw
frustraties af op uw omgeving, ge wordt zuur als 't met dat te gelde
maken van uw passie niet rap genoeg wil lukken
-er komt een bloedrode
waas voor uw ogen als ge leest over mensen die een passie gelijk de
uwe al goed te gelde kunnen maken
-ge wilt uzelf van kant
maken als 't op 't passiefront angstaanjagend stil wordt en ge even
geen kans meer ziet
-ge voelt uw eigen een
buitenaards wezen als ge mensen ziet die passieloos, maar gelukkig
door het leven gaan, hoe the fuck doen ze DAT??
-na een periode van
manisch zonder veel slaap of aandacht voor wat anders uw passie na te
jagen, wil uw lichaam wel eens crashen
-ge verwarmt niet in de
winter, om geld uit te sparen voor uw passie
-ge denkt dat bij het
beleven van uw passie ook een hele sliert vrouwen horen, waardoor ge
op den duur vergeet waar ge nu juist een passie voor had: voor
vrouwen of voor kunst? En er is eigenlijk echt een verschil?
-ge plakt uw kamer vol
met foto's van kunstenaars die ook hebben durven lijden voor hun
passie. Ge verpest daarmee het behangpapier, zo'n niet-passionele
materialiteit die u kan gestolen worden en waar ge nooit een cent
zoudt aan uitgeven
-ge klampt overal
iedereen die er een beetje invloedrijk uitziet aan om uw passie een
klein beetje vooruit te willen helpen, ge verzamelt visitekaartjes,
ge drukt voor uzelf vijf verschillende soorten visitekaartjes, want
ja, al uw passie kon niet op eentje
-ge vindt dat uw naaste
omgeving vooral in functie van uw passie moet leven, om de eenvoudige
reden dat zij die passie niet hebben en content zijn met een
'normaal' leven. En bij zo'n ordentelijk 'normaal' leven, waarbij
elke onaangename eventualiteit al bij voorbaat geregeld is, omdat men
niks anders te doen heeft, altijd wel wat marge is om een
passiekrabber te ondersteunen
-ge geeft al eens uw
laatste euro's uit in een overweldigende bui van dankbaarheid om die
omgeving te overstelpen met cadeaus, nadat ge weer eens weken alle
energie in huis naar u hebt toegezogen
-ge voelt u wreed
schuldig elke minuut dat ge niks doet voor uw passie, want uw passie
uitbouwen, dat volgt geen kantooruren, het is altijd passietijd, dus
elke moment dat ge niks doet, bedriegt ge uw baas, zijnde uw passie,
zijnde uzelf. Mensen vragen u waarom ge altijd zo gespannen zijt,
terwijl ge toch eigenlijk geen reden hebt om zoveel stress te hebben
-ge hebt nogal wat
tactieken om toch minstens te doen alsof ge elke minuut aan uw passie
werkt. Als ge drie uur het computerspel Age of Empires speelt, doet
ge dat uitsluitend als ge tegelijk ook naar een documentaire luistert
die min of meer iets te maken heeft met uw passie en het nieuwste
kunstproject waar ge mee bezig zijt.
-als ge weer eens
ergens wakker wordt waar ge niet thuis hoort, zegt ge tegen uzelf:
ja, maar ik moet toch levenservaring opdoen, dat geeft voeding aan
mijn passie
-ge kunt alleen nog
over uw passie spreken en ge merkt niet dat ge sommige mensen daar
enorm moe mee maakt. Vrienden beginnen een avond uit met u te zien
als een soort business meeting met hallucinogene hapjes
-ooit, al is 't maar
één keer, meent ge serieus dat iets van drugs gegarandeerd zeker
nieuwe perspectieven gaan bieden bij het uitbouwen van uw passie
-ge leest meer
biografieën over succesvolle kunstenaars die u zijn voor gegaan, dan
dat ge effectief iets DOET en dat alleen om u te overtuigen en te
troosten dat het wel degelijk allemaal kan lukken, als ge nu
eindelijk eens stopte met biopics als 'Walk the line', 'Great balls
of fire' of, ow God, films als 'Finding Forrester' te bekijken. De
dromerigheid die bij uw passie hoort, zuigt u een beetje meer dan
normale mensen mee in alles wat fictie is
-ge vraagt u al eens af
of het dit wel allemaal waard is, als ge tussen stapels boeken, op uw
knieën in een ijskoude kamer zit te zoeken naar uw
belastingsformulier van een jaar geleden
-ge reageert met
schouderophalen als iemand plots zegt: Zeg, voor een jonge
kunstenaar zijt gij precies al helemaal uitgeblust. En ge mompelt:
Ik ben niet uitgeblust, ik denk commercieel
Moet uw passie uw werk
zijn? Het wordt dan wel uw werk. Is 't uw passie dan nog? Als ge uw
passie voor NA uw werkdag houdt, is 't misschien toch eerder gelijk
een verboden vrucht, gelijk een altijd gewillige minnares. De mannen
die trouwen met hun minnares, zoeken zich een paar maand nadien toch
al rap een andere minnares. Dus nee, misschien moet uw passie uw werk
niet zijn. Allicht helpt geen enkele kunstenaar zichzelf vooruit door
alle bureaucratie over boord te gooien om zogezegd tijd te winnen
voor zijn passie.
Als ik al een tip kan
geven om sneller uw passie uit te bouwen: stop met uw passie uit te
bouwen. Reserveer er een paar uur per week voor uw passie of een uur per dag of
zo, en laat het los, los, los.
Als ge uw passie overal
mee naar toe neemt, vergeet ge op den duur dat ze er is.
De titel van een roman
van John Updike. 'Couples'. Gekocht op 't boekenfestijn in Mechelen.
Beter dan het speelgoedmuseum of de Dossinkaserne, dat boekenfestijn.
Hollanders die de boel zeer Hollands organiseren. Overstock opkopen
en op tafels smijten. Kies maar uit. Aan zeer Hollandse prijzen.
Nog niet gelezen,
'couples'. Schijnt zeer expliciete seks te bevatten. Naar Amerikaanse
normen. Dat wil zeggen dat er misschien ergens een befscène tussen
zit. Ik zal het wel eens lezen. Met mijn vrouw op 1200 km, lees ik
niet graag over seks en neutraliseer ik mijn libido liever met
militaire boeken. Van tanks, stingerraketten en Kesselschlachten word
ik ook geil, maar ik wil er niet mee neuken.
Koppels. Ik ben
beginnen schrijven, ooit, om mijn kansen te verhogen om de helft te
zijn van een koppel. En in een poging om vrouwen wat op te geilen.
Gelijk zo veel mannelijke schrijfmanische frustro's. Er zijn
efficiëntere manieren, voor 't geval ge met gelijksoortige plannen
rondloopt.
Ik kijk al voor de
vijfde keer naar de liefdesscène uit The Departed tussen
Leonardo DiCaprio en de psychiater die ik wreed aantrekkelijk vind,
door dat intellectuele, bedachtzame kantje in combinatie met haar
benen en wishywashy ogen gelijk dauwdruppels. 't zal wel de camera
zijn.
Ik kijk altijd naar
koppels. In mijn naaste omgeving zitten een paar goeie. Zelfs nog los
van hun sterrenbeeldencombinatie. Er zitten er ook een paar hele
slechte tussen. Ja, 't is onnozel, maar 't zijn vaak relaties tussen
twee luchttekens die mij kil en afstandelijk lijken.
Als er een gebied is
waar zelfhulpboeken echt snel wat opleveren, dan is het relaties. Als
ik al die boeken niet had gelezen, had ik nooit gesnapt wat de
communicatieve noden en verwachtingen van vrouwen zijn. Want het is
toch allemaal zo counter-intuitive. Toen ik op mijn vijftien 'mannen
zijn van mars, vrouwen zijn van venus' vond in het boekenrek van de
ouders van mijn maat, Ruben, vond ik dat nog onnozele troep die ge
alleen verkocht kreeg aan kleinburgerlijke tweeverdieners. Voor hen
was 't trouwens een miskoop, want ze zijn al jaren gescheiden
ondertussen. Is nochtans best een nuttig boek, hoewel marsepeinzoet
van toon.
David Deida is
bijvoorbeeld erg goed. Typisch voor Amerikaanse bloggers is dat ze
bij zo'n opmerking direct linken naar amazon waar ge een boek van
David Deida kunt vinden. Wel, klik hier op David Deida en het leidt u
naar Amazon, naar een goed boek van David Deida. 't is wel bedoeld
voor mannen. En ik betwijfel dat vrouwen er echt iets aan hebben.
De scène waar ik het
eerder over had, staat netjes op youtube. Youtube: één van de
redenen waarom ik ondanks de crisis blij ben dat ik in deze tijd
leef. Een plek waar mensen heel schone liefdesscènes delen.
https://www.youtube.com/watch?v=JukcSdrweHU
Bekijk 't en ga iemand
knuffelen. Op knuffels betalen we voorlopig nog geen BTW.
Een wanhopige die troost vindt bij een sterke vrouw, 't zal wel niet verbazen dat ik er nu al tien keer naar keek.
Medewerker
zelfmoordpreventie. Ben ongewild ervaringsdeskundige. Hoewel.
Behalve mijn zelfmoord, heb ik er nog nooit één voorkomen.
Grootvader. Whap. Vader. Whap. De tante die hier breit, rookt, slaapt
en ronddwaalt, heeft het drie keer geprobeerd, toen ik nog te klein
was eender wat te voorkomen.
Misschien
moet ik dat bij de sollicitatie maar niet vermelden. Of misschien net
wel, ik weet het niet.
Vereisten.
Communicatieve
vaardigheden. Check.
Begrip
van psychologie. Check. Ik lees sinds twee jaar elke week wel een
boek over psychologie.
Begrip
van social media. Check. Oprichter social media gebruik van
Nederlandse ambassade te Bratislava, inclusief ghost writen van de blog van de ambassadrice. Genoeg ervaring mee via
ManiFiesta, Solidair en mijn eigen geschrijfpromotie. Verschillende
boeken over gelezen.
Flexibel.
Check. Ik werk overdag. Ik schrijf 's nachts. Ik netwerk in 't
weekend.
Motivatie.
Check. Als ik een paar mensen kan helpen om niet vroegtijdig een ouder te
verliezen. Graag dan.