Teek
Ik werk voor een bedrijf dat auto-onderdelen produceert.
Mijn taak bestaat uit mijn baas vergezellen op zijn reizen en voor hem tolken.
Het is een aardige baas, als je weet hoe je hem moet aanpakken. De meeste
mensen vallen wel mee als je er niet tegen op ziet ze altijd gelijk te geven en
die meningen te verkondigen waarvan je weet dat zij ze echt hebben. Met mijn
baas ben ik zo. Een kameleon. Ik heb geen gewetenswroeging, want hij is te dom
om te helpen donderen. Wat zou ik met hem in discussie treden? Ik knik en ik
lach wanneer hij dat passend vindt. Ik spui rechtsgezinde quatsch op commando
en ik laat mij neerbuigend uit over vrouwen. Scheelt geweldig in de werksfeer.
Van de roman great expectations van Dickens, één van de
heel weinige boeken die het bijna waard zijn om ze te lezen, heb ik vooral
onthouden dat je goed je ogen moet open houden. Goed je ogen openhouden en je
kans afwachten en dat doe ik. Ik kijk. Ik ben een kijker. Ik hou iedereen in de
gaten en zelf ben ik onzichtbaar. Mijn hand wordt als laatste geschud, van mij
wordt op het zicht een instemmend ja verwacht op eender welk verzoek. Ik ben de
kleine man. Een teek. Ik steel deeltjes persoonlijkheid. Ik parasiteer. Ik ben
een virus. Ik ben jouw virus, maar je beseft niet dat je besmet bent.
Op een avond zijn mijn gerespecteerde baas en ik gestrand
in een gat zoals Rusland er veel heeft. In een dompige bar van een hotel dat
stinkt naar de schimmel, de look en de aangebrande sasjlik. Mijn baas zit naast
mij, te ronken in zijn vet. Als hij twee glazen wijn op heeft, dommelt hij
onvermijdelijk in. Soms wordt hij wakker, zonder te beseffen dat hij geslapen
heeft, gaat dan weer gewoon door met onzin verkopen en valt even later terug in
slaap. Ik zit naast hem, heb even rust, bladerd in een krantje. Ik hou ervan om
de overlijdensberichten te doorsnuffelen en te zien hoe oud mensen worden.
Verder gebruik ik zon krant enkel om mij een houding te geven. Als ik niks om
handen heb, zie ik er uit als een sukkel. Ik trek mensen aan die converseren in
monologen. Vast omdat ze ruiken dat ik als klankbord fungeer en ten allen tijde
alles zal bevestigen. Tenzij ik enige achting heb voor de persoon in kwestie.
Ook deze avond komt er zo een praatjesmaker op mij afgestevend, tactisch, stap
per stap. Ik voel zijn ogen op mij. Hij heeft mij in het vizier. Ik ken het
type. Vol van zichzelf, egoïstisch in bed, met onappetijtelijke voorkeuren,
welgesteld, maar niet overdreven. Zijn echtgenote is een plompe vetband met het
verstand van een gehandicapt mussenjong. Zijn zakenreizen gebruikt hij als
voorwendsel om de sekstoerist uit te hangen. Kickt vooral op pijnlijke
ontmaagdingen. Enige manier om zich een beetje man te voelen. Dat is het
soort dat s avonds in verlaten hotelbars zit met een whisky in de hand en een
vadsige blik in de ogen.
Dat is het soort dat op mij af komt. Om in een ellenlange
monoloog zichzelf te proberen overtuigen dat hij toch niet zo slecht geboerd
heeft. Dat hij de schaapjes mooi op het droge heeft of althans zal hebben.
Stoor ik?, begint hij.
Nee, gaat u gerust zitten., zeg ik benieuwd.
Bent u hier voor zaken?
Ja, inderdaad.
Voor je plezier moet je hier niet wezen. WP
Niet bepaald, nee.
Nee, mijnheer. Niks te beleven hier.
U bent ook zakenman?
Zoiets ja., zegt hij zonder mij aan te kijken. Hij
staart nors naar zijn schoenen en gaapt mij vervolgens aan met een stralende
glimlach die ik van hem niet verwacht had.
Gestudeerd
zeker?, vraagt hij.
Ja, zo een beetje, antwoord ik behoedzaam.
Wat zo een beetje? Studies niet afgemaakt?
Toch wel. Ik ben handelsingenieur.
Unief., zegt hij schijnbaar voor zichzelf, waarop hij
een moment stil is, maar nog steeds die glimlach laat schitteren om zijn
lippen.
Tot hij beslist
zegt:
Ik haat unief.
Waarom dan wel?
Omdat je er vrijwel nooit aangename mensen vindt.
Niet dan?
Nee. Ten eerste zijn studenten walgelijk. Ofwel zijn ze verloren voor elke vorm van
normaal menselijk contact, omdat ze zich van dag één kierewiet studeren, die
zijn na verloop van tijd de simpelste omgangsvormen, zoals een begroeting,
volkomen verleerd, ofwel zijn ze zo slim dat ze compleet autistisch zijn en in
zichzelf verwrongen zitten, nog erger zijn zij die hopeloos te dom zijn voor
unief en door hun gekwetste trots gedwongen worden van naar de buitenwereld toe
krampachtig vrolijk over te komen, waardoor ze veel zuipen en in het algemeen
strontvervelend zijn. Dan heb je nog een tussengroep die zonder erg veel moeite
de eindstreep haalt. Die kunnen meevallen en die kunnen tegenvallen. Dus je
ziet, veel leuke mensen zul je er niet tegenkomen. Heb ik gelijk?
En ten tweede?
Ik kon niet anders dan bevestigen, omdat ik het voor
één keertje ook echt eens was met iemand.
Excuseer?
Mijn vraag had hem zichtbaar uit zijn overpeinzingen
gehaald.
U zei ten eerste, wat wilde u verder nog zeggen? WP
Juist. Ten tweede: de lesgevers zijn volstrekt
knudde. Machtsgeile egotrippers die zichzelf heel wat vinden omdat ze
godverdomme van hun hobby hun vak hebben gemaalt. Er zijn uitzonderingen, maar
in de regel zijn het volstrekt onaangename mensen. Net slim genoeg om te
beseffen dat ze maar first-rate second-rate zijn. Begrijp je wat ik bedoel? Ken
je op zijn minst een beetje Engels?
Ik snap het., antwoordde ik onverstoord.
Goed zo. Weet je, ik verfoei studenten. Was jij er zo
eentje die zich graag alternatief kleedde om vooral te benadrukken dat je
anders was? En anders betekent dan vooral beter. Was jij er zo eentje?
Zogenaamd tolerant en alternatief. Mensen die zichzelf tolerant noemen strelen
hun ego. Of was je wat mainstream heet, maar eigenlijk één van twee mainstreams
is, want alternatief zijn, is al net zo goed mainstream. Zeg op, droeg je
felkleurige neo-hippie rommel die je oppikte in kringloopzaken of droeg je
hemdjes en had je een gefixeerd kapsel alsof er een schurftige hond op je kop
gescheten had?
Ik veronderstel dat ik eerder neigde naar
alternatief.
O, je zat er wat tussenin hé? Handig niet? Kun je
lekker van kant veranderen, hoe het je uitkomt. Flatteert die analyse je?"
Niet speciaal, nee.
Zijn we een beetje apathisch? Was je van het slag dat
claimde geen gevoelens meer te hebben? Want dat soort had je ook. Veel zwart
dragen hé? En naar huilebalkmuziek luisteren, op je kamertje en maar snikken
omdat je zo alleen bent en niemand je begrijpt.
Ik snapte niet waar de kerel naar toe wilde.
Ondertussen bleef hij breeduit glimlachen. Ik glimlachte al net zo. Als ik
zenuwachtig word, grijns ik. Ik ben een grijnzer.
Werk ik op je zenuwen? Trap ik je op de teentjes?
Nee, hoor.
Lid van een vereniging?
Ja.
Dacht ik al. We zijn wel mijnheertje voorbeeldig,
niet?
U heeft ook wat aan te merken op verenigingen?
Ik kots van verenigingen.
Uiteraard.
In verenigingen voert dat soort mensen het hoge
woord, dat wat graag de lever van hun kennissen uitsnijdt om met die lillende
lever, hun kreupele trots weer tijdelijk op te vijzelen. Zielenpoten met een
chronische aandachtsdeficit. WP
En die vind je in verenigingen; mensen met een
chronisch aandachtsdeficit?
Natuurlijk, dat soort verenigt zich, uniformiseert
zich. Op zichzelf zijn ze niks, maar samen vormen ze dan één individu. Een
veelkoppig monster, dat eeuwig jaagt op schouderklopjes.
U bent wel beeldend.
U niet dan?
Nooit bij stil gestaan.
Dat lieg je. In de grond beschouwt iedereen zichzelf
als een hele piet.
U wilt zeggen dat in het leven alles om trots en ego
draait?
Wil ik iets zeggen dan? Ben ik jouw profeet soms? Het
is kwart over één s nachts, ik zit in een godvergeten gat in een klerekoud
Rusland, ik zit aan mijn zoveelste vodka van de avond en jij denkt dat ik iets
te zeggen heb? Zeg jij mij iets.
Over?
Maakt niet uit. Ben je getrouwd?
Ja.
Nou vertel mij dan hoe geweldig het is om getrouwd te
zijn en wat voor een knus nestje je met dat vrouwtje van je gesticht hebt en
hoe fantastisch ze wel niet is.
Waarom zou ik?
Omdat ik het vraag.
En wie ben jij? Ben jij getrouwd?
Wie ben ik? Wie ben jij? De eeuwige vraag.
Stilte. Als iemand ons nu ziet, denkt die vast dat er
wat scheelt in onze bovenkamer. Twee venten met een zon van een glimlach die
met hun blikken in elkaar gevlochten zijn als twee geweien van stoeiende
mannetjesherten.
Is ze goed in bed?
Dat valt reuze mee.
Anders was je vast niet met dr getrouwd, juist
vetzak?
Ja.
Waar heb je haar leren kennen? WP
Via het werk.
Kijk eens aan. En, is zij de enige voor jou, de
ware?
Ik denk het wel.
Grappig ben je wel.
U denkt dus van niet?
Ik denk helemaal niks. Jij denkt.
Hoezo?
Niks. Jij schrijft, niet?
Waar maakt u dat uit op?
Ik schreef inderdaad soms wel eens wat. Ik heb ook
jaren een dagboek bijgehouden tot het een verslaving werd en mijn dag enkel nog
bestond uit een dagboek bijhouden.
Je fronst zonder reden.
En dus schrijf ik?
Ja.
U heeft vast ook wat tegen schrijvers?
Ik heb meer iets tegen lezers.
Hoe zit dat?
Een echte vent heeft geen cultuur nodig. En trouwens,
mensen lezen enkel om te kunnen zeggen dat ze lezen, want dat staat goed. Net
zo met reizen. Mensen gaan op reis naar God weet waar om achteraf te kunnen
zeggen dat ze er geweest zijn. Het meest van al haat ik fotos. Die nemen ze
dan als bewijs dat ze er geweest zijn. Op 1000 km van huis trekken ze zich suf
aan fotos, terwijl ze in hun eigen dorp getver nooit of te nimmer ook maar één
gebouw zouden fotograferen. Het kan hen niet schelen wat ze bezichtigen, als
anderen maar weten dat ze het bezichtigd hebben.
Wat een wijsheid.
Als je wat schrijven wilt, schrijf dan een stukje
getiteld alles voor de foto en hou het goed grof en liefst zo politiek
incorrect mogelijk. Vreselijke pretbederver die politieke correctheid. Dat is
mis aan jouw generatie. Ze zijn uiterlijk zogenaamd lief voor elkaar. Kijk,
bijvoorbeeld naar het geschreven woord. Jakkes, wat een prulwerk van bange
wezels die achter hun toetsenbord kruipen met één hand rond hun balzak
gebonden. Ik bedoel, als je dan zo nodig wil schrijven, shockeer dan. Boor
iedereen de grond in, alles wat volgens de goede orde respect behoort te
krijgen. Lui die in werkelijkheid niet het minste respect verdienen. In jouw
generatie heb je ofwel mensen met alleen enthousiasme en die schrijven ten
hemel schreiende rommel, en dan heb je er die wel talent hebben, maar geen
enthousiasme of die te braaf zijn om verdomme uit de band te springen. Dus
produceren ze bandwerk, van die bejubelende onzin, waarin alles peis en vrede
is en waarbij het al als heel gewaagd beschouwd wordt om een steekje te geven
op één of andere autoriteit en de schrijvers van die zielloze quatsch krijgen
dan een aanmoedigend kneepje in hun wang. Diegenen die enkel over enthousiasme
beschikken, worden gelukkig nog uitgelachen. Anders werd het helemaal
hopeloos.
Dan schrijft u vast meesterwerken, als u er zo veel
van weet.
Wie zegt dat ik wil schrijven? God, jong, schrijven!
Voor wie of voor wat? Voor jou?
Ik haal mijn schouders op en denk na, maar dan begint
hij al weer:
Ben jij een slecht mens?
Wat heet slecht?
Ja, wat heet slecht hé? Heb je vrienden?
Ja.
Natuurlijk heb je vrienden! Zeg mij, als je beste
vriend morgen 10 miljoen wint, zal je dan oprecht blij zijn voor hem?
Ik denk het wel.
Klootzak. De grootste smeerlappen zie je niet komen,
juist?
Weet ik veel.
Je weet heel goed wat ik bedoel, deugniet.
En u, bent u slecht?
Zo slecht als jij toelaat.
Hoezo?
Ja, hoezo hé? Is dat even een raadsel voor mijnheer
denkertje.
Ik word ongemakkelijk en vraag tevergeefs, want op een
klaar en duidelijk antwoord hoef ik niet te rekenen, zoveel heb ik al door:
Ken ik u soms ergens van?
Definieer kennen. WP
U heeft mij al gezien of zo?
Heb jij jezelf wel eens gezien?
Als u elke vraag countert met een tegenvraag kunnen
we even goed geen gesprek hebben.
Zijn we dan in gesprek?
Hoe noemt u dit dan?
Weet je welke de beste dag van mijn leven was?
Geen idee.
De dag dat ik leerde wenen op bevel.
Als acteur dan of zo?
Leuk trekje van je; voorwenden alsof je een halve
randdebiel bent. Je weet best wat ik bedoel. Ik heb het over die mensen die
graag de zielige uithangen, zodat anderen ocharme rekening met hen gaan
houden.
Die ken ik zelf ook.
Vergeef ze, vader, t zijn allemaal mietjes.
Erger.
Ooit wel eens een dubbelleven geleid?
U neemt aan van wel.
Ooit wel eens iemands keel willen openrijten met je
tanden om daarna het gat te neuken?
Wilt u mij shockeren?
Aha, mijnheer is niet te shockeren. En jij vindt
jezelf niet arrogant?
Wat is uw bedoeling?
Jongen, er is helemaal geen bedoeling. Ooit wel eens
geheel loos willen gaan en een stuk of vijftig mensen onzacht willen scalperen
om de bekomen stukjes hoofdhuid om je middel te binden als waarschuwing? Ooit
wel eens gezinderd van genot bij het horen van de kreten van zij die langzaam
doodbloeden? Je weet vast dat niemand een messteek in de lies overleeft?
Waarom zegt u zulke dingen?
Zeg ik ze dan?
WP
U kent mij echt van ergens, niet?
Heeft je moeder je nooit gezegd op te passen voor
vreemde mannen? Vooral vreemde mannen die lachen als ze erge dingen vertellen?
Mijn moeder heeft mij voor veel gewaarschuwd.
Ongetwijfeld. Zeg eens, zijn er naast mij nog mensen
die getrakteerd worden op bloederige scènes bij het minste oogcontact met jou?
U wilt weten of mensen ooit bang zijn voor mij?
Ik wil helemaal niks weten.
U speelt vreemde spelletjes.
Jij speelt ze.
Nou, laat ons dan ophouden.
Ga je slaan anders?
Nooit als eerste.
Tip van je moeder?
Ja
Wil je weten wie ik ben?
Ja, graag.
Kijk dan in mijn ogen, sufferd.
Ik kijk in zijn ogen, een mengeling van groen en bruin
en ook geel, de kleur die mij doet walgen. In gedachten doe ik de meest
beestachtige dingen. Op mijn tong proef ik de zoetheid van dampend bloed. Ik
geniet ervan en ik weet niet waarom, tot de man zegt:
Weet je nu wie ik ben?
Ik knik.
Ik ben de duivel in jou. En hij glimlacht zijn
breedste lach.
Op dat moment schiet mijn baas wakker. Zijn ademhaling
met hortende stoten leidt mij een moment af. Als ik mijn blik terug op de stoel
voor mij richt, is de man verdwenen.
Mijn baas geeuwt. Kijkt mij goedmoedig aan.
Zullen we nog een whisky bestellen?
Ik knik instemmend. Boelie
22-01-2009 om 13:04
geschreven door Tederdraads 
|