De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
15-02-2009
DEEL 6: gebundelde mentale projecties van een vriendengroep
Boelie en Benjamin ontdekken al gauw dat ze zon beetje de zelfde interesses hebben en als blijkt dat ze beide figuren kennen als de schrijver Hrabal, Horatius, Primo Levi, Hasdrubal, een broer van Hannibal en Cincinnatus, is duidelijk dat ze vriendschap gesloten hebben voor het leven.
Maryam vraagt: Kinky wie? Stop met zon gesprekken te voeren, spreek over iets toegankelijker, jullie twee sluiten jullie af van iedereen zo. Hatelijk is dat.
Waarom mogen we hier niet over spreken?, vraagt Boelie.
Ik snap mannen niet. Jullie noemen maar lukraak namen van bekende schrijvers en zo. Is dat om elkaar te testen? Of is dat ook weer competitie? Namen noemen tot je op namen stoot die je tegenstander niet kent. Alsof jullie mannen enkel een gesprek kunnen hebben in het kader van een gesprek.
Maryams ogen tintelen intens en haar Perzische temperament steekt bijna op Maryam is van Perzische komaf- maar dan zegt Boelie met zachte stem dat hij haar graag ziet en dan straalt ze weer.
Het podium blijft ondertussen niet leeg. Er komt een jongeman uit een kast naast het podium. Hij heeft bakkebaarden en draagt een poepsjiek kostuum en een hoge hoed op. Als hij het podium beklimt, struikelt hij pardoes en met veel show.
Meteen komt er uit de kast een ander heerschap met een bolle hoed en een meer sjofel kostuum. Die klimt ook op het podium, wil over de eerste man stappen, maar struikelt.
Als hij de grond raakt, schreeuwt: Maar godverdomme, godverdomme zeg, nu val ik, en dan nog over Pusjkin, over Pusjkin dan nog!
De jongeman op de grond, Pusjkin dus blijkbaar, springt recht, klopt het stof van zijn kleren en stapt verder, maar struikelt nu over de andere jongeman.
Als hij hard de grond op stuikt, schreeuwt hij: Maar nee zeg, toch niet over Gogol, maar zeg, kom nu, toch niet over Gogol! Over Gogol!
De man blijft liggen en doet er verder het zwijgen toe.
Gogol springt recht, strijkt als de wind zijn kostuumvest glad en wil weer verder gaan, maar blijft haperen en tuimelt pardoes over Pusjkin.
Na zijn buiteling schreeuwt hij luid: Maar godverdomme, godverdomme zeg, nu val ik, en dan nog over Pusjkin, over Pusjkin dan nog!
Daarop springt Pusjkin weer recht en komt weer zwaar ten val over Gogol heen.
De twee beschrijven zo een cirkel tot ze samen terug in de kast vallen waar ze uit verschenen zijn en dan is het terug stil.
Best vermakelijk hier, zegt Boelie.
Pieter-Jan duikt nog eens in zijn emmer kippenbouten en zegt tussen twee smakken door: Niet gespeend van enige amusementswaarde, mag ik graag beamen.
Een potige kerel, met een brieventas, duidelijk een postbode, springt van zijn barkruk en wandelt fiks rechtop, in een soort militaire tred naar het podium en neemt het woord.
The show must go on, zegt Willem van achter de paginas van zijn literaire magazine.
Kennelijk, smakt Pieter-Jan.
Maryam vraagt aan Boelie om appelcider te bestellen, in veelvoud en om nu haar hals te masseren.
De postbode richt zich ondertussen tot het publiek.
De jongeman knipt steeds nerveuzer met zijn balpen en gaat
ook steeds sneller praten als hij verder gaat:
Maar goed, mijn moeder doet haar best, want uiteindelijk,
heeft zij het toch wel heel druk, want weet u, er wonen bij ons thuis ook nog
eens dertien neven en nichtjes in van mij en mijn zus, waarvan toch wel de
helft, dus afgerond, laat ons zeggen, zeven van hen, in hun apenjaren zitten en
u weet hoe dat gaat, die kunnen niet tegen tekenen van autoriteit en ik kom dan
thuis van de les in mijn kostuum en dan ben ik natuurlijk de paljas en werken
ze dat uit op mij. Het is ook zo dat ik hen tijdens de weekends dan bijles
geef, want de ene presteert op school al beter dan de andere, en de overgrote
meerderheid van de 13 presteert slecht. Nu u kunt zich voorstellen dat mijn
neven en nichten mij niet graag zien komen, de zaterdagochtend als ik mijn krijtbord
op wielen de kinderkamer in rol. Ik mag wel zo zeggen dat zij hier uitermate
slecht op reageren. Maar mijn moeders wil is wet, dus ik geef bijles, scherpe
passers in mijn onderrug of niet.
Nee, ik mag echt zeggen dat ik mazzel in het leven, en dat
de voorbije zeven jaar voorbij gevlogen zijn. Vooral de tijd dat ik om de
eindjes aan elkaar te knopen, toen mijn vader pas overleden was, een bouwvallig
huis deelde met toevallig 13 buitenlandse studenten, en u zal mij niet geloven
maar het huis had ook precies 13 ramen en mijn kamer had het nummer 13. Echt
een leuke bende die 13 exchange students, maar ik ben er uiteindelijk
vertrokken, want mijn moeder, ja ze is trots, schaamde zich dood toen ik
geflankeerd door pikzwarte Nigerianen over straat liep. Joviale kerels
nochtans, ik heb er nog djembé van leren spelen. Maar ja, moeder is trots. Gletsjers
laten zich verzetten, maar trots nooit, zei mijn vader altijd, die goeie mens,
zaliger dus.
Maar weet u, soms hé, maar dus alleen soms hé, dan heb ik
het allemaal gezien, dan wil ik het eens helemaal van de andere kant bekijken,
dan heb ik er om het zo cru te stellen mijn buik van vol. En weet u, dan ben ik
het beu, dan heb ik er ge-noeg van. Van die stress, van dat rekening houden met
wat anderen van mij denken, van mijn moeder die mijn kraag voor de miljoenste
keer recht zet, van al die keren dat ik moet letten op etiquette, dat ze
godverdomme stikt in haar etiquette. En ik kan geen deftig restaurant meer
zien! Ik wil godverdomme friet met stoofvlees in mijn kamezulle duwen aan t
simpelste frietkraam dat er te vinden is, en ik wil geen kostuum meer dragen,
ik wil rondlopen in een bermudashort en een hawaïhemd die mij twee maten te
groot zijn. En ik word MOTTIG, mottig zeg ik u, als ik mijn zus zie met haar
verloofde, die haar geen spat aandacht geeft en elke dag met een ander wijf op schok is, maar waar mijn zus bij blijft, omdat die jongen toevallig de zoon is
van de vetst betaalde anesthesist van het land. Ik wil niet meer met mensen op
trekken die eerst naar uw punten en uw onderscheidingen vragen en dan pas naar
uw naam of uw interesses.
Ik ben het BEU, BEU zeg ik. Ik wil NIKS meer voelen en niks
meer denken en ik wil het niet meer horen, al die BULLSHIT over status en over
regeltjes en van die vragen: Heb je al een rijbewijs?, heb je al dit, heb je
al dat, heb je al een vriendinnetje? MOEI U MET UW EIGEN ZAKEN. Ik wou bij
God, dat ik het allemaal niet meer zag, dat ik stokkestijf in een veld kon gaan
staan, zoals een defecte zendmast, een kapotte flitspaal, een boom, een antieke
telegraafpaal.
IK DOE NIET MEER MEE.
Godverdomme, godverdomme, GOD-VER-DOMME!
De jongeman trekt zijn kostuumvest uit, gooit zijn bril én
zijn balpen een hoek van de bar in en springt wil op en neer op zijn
kostuumvest.
Iedereen gaapt hem aan, buiten slagregent het en in de bar
is enkel het geluid van zijn sprongen te horen en van de regendruppels die als
mitrailleurvuur tegen de ramen slaan.
Uiteindelijk komt de jongeman tot bedaren. Hij raapt zijn
jas op, veegt die af, trekt ze terug aan en zet zijn bril terug op, die nu een
klein beetje scheef staat. Als hij in de gezichten van de ademloze toeschouwers
kijkt, herpakt hij zich en concludeert hij:
Maar dus in het algemeen kunnen we zeggen, dat het roken
van tabak, zeer, zéér schadelijk is voor de gezondheid.
Boelie is de eerste die de stilte verbreekt. Voorzichtig zet
hij Maryams poezelige voetjes van zijn schoot en dan springt hij recht en slaat
hij enthousiast zijn handen tegen elkaar, daarna schiet hij naar voren en
omhelst hij de spreker.
Prachtig kerel, formidabel, you said it all, als je met
deze toespraak rondtrekt van zaal tot zaal, schep je bakken vol geld, voor zon
luide waarheid hebben mensen geld veil.
Dank je, dank je, zegt de hijgende en nu nogal bezwete
spreker een beetje verbaasd.
Zeg mij je naam, kerel en drink er één met ons.
Mijn naam is Benjamin.
Boelie sleept de jongeman met geweld mee, naar de rest van het
gezelschap en er ontspint zich een levendig gesprek. Meteen is duidelijk dat
ons viertal vanaf nu een vijftal is.
De redenaar ratelt aan één stuk door als hij zegt:
'Mijn moeder vraagt mij dus om deze lezing te geven, want zij
is van mening, zon universitaire opleiding, dat moet renderen. U moet
weten, mijn moeder is een trotse vrouw, echt zo trots, ook op mij, maar toch
vooral op haar huis en haar rozentuin, maar alleszins toch ook zeker op mij. Op
mijn zus is ze ook wel trots, maar toch weer net iets minder, want die
specialiseert in de orthopedie en ik specialiseer in de cardiologie, dus ergens
snap ik mijn moeder wel. Nu, sta mij toe dat ik dit fluister, want dit blijft
onder ons: ik ben afgestudeerd als dokter met de hoogste graad, maar dat ligt
meer aan het feit dat ik regelmatig ga tafelen met een belangrijke prof dan aan
mijn studiebevlogenheid. Ik heb ook niet veel tijd om te studeren, want ofwel
moet ik verschijnen op theekransjes bij familie ofwel moet ik karweitjes doen
voor die prof, da's een oude vriend van mijn vader zaliger, die zelf nog neurochirurg is geweest. Maar goed, mijn vader zaliger, zo een goede mens dat die was,
dat kunnen jullie niet geloven, zo goed dat die was, en wel die zei dus altijd:
Zoon, inzet is belangrijk, maar dat zal nooit opwegen tegen de juiste
contacten. Dus stuurt mijn moeder mij in toch wel zeer presentabele
kostuums, die ze dus ook zelf met de hand vervaardigt, want in snit en naad is zeer
bedreven, richting onderonsjes in de juiste kringen.
Maar nu moet ik eigenlijk toch wel zeggen, dat ik toch echt
dik bof met zon moeder, om dus van mijn goeie vader nog te zwijgen. Ik
heb daar zon geluk mee gehad, dat kunnen jullie niet geloven, zoals die
twee mij alle kansen hebben geboden om mij echt ten volle te ontwikkelen en mij
de juiste levensvisies bij te brengen. Ongelofelijk die twee, als koppel zeker,
maar ook als ouders. Voor mij nog net iets meer dan voor mijn zus. Maar ouders
die zo voelen voor hun kinderen, die verwerken een tegenslag toch niet altijd
even makkelijk, zoals een kind dat eens een jaartje moet over zitten en ja,
mijn zus heeft nu wel in de totaal berekend, toch zon drie keer een
jaartje gedubbeld. Dus ergens is dan toch wel enige teleurstelling van de kant
van mijn ouders gerechtvaardigd en is het bijgevolg ook niet onlogisch dat zij
met kerst en zeker ook op andere feestdagen niet meteen in de prijzen valt.'
Waarvoor? , vraagt Maryam die een zekere
nattigheid voelt.
Om Boelies mond af te plakken, het hangt mijn
colon uit dat hij de verhaallijn de negatieve tour op stuurt.
Je blijft met je fikken van mijn Boelie af. Hij kan
er niks aan doen.
'I hate to disagree', zegt Pieter-Jan zacht.
Achter hen horen ze de luide plonzen van de reuzin die door het meer jogt. De drie jongens zetten alles op alles en trappen zich een ongeluk.
De reuzin komt echter steeds dichterbij en dreigt Maryam van de achtersteven weg te grissen. 'Boelie redt mij schreeuwt ze.'
Die roept, eindelijk eens luid en duidelijk, want deze jongen is een notoir mompelaar:
'En toen viel er een kollosaal grote piano op de reuzin.'
Ergens uit het niets, hoog uit het koraaldak komt prompt een poepsjieke vleugel gevallen die uiteen crasht op het hoofd van de uitgerokken vrouw.
'Zie je wel dat mijn Boelie niet hoeft te zwijgen!!'
'Het ook maar wiedes dat hij de risicosituatie die hij zelf creeërt ook zelf teniet doet, kwestie van de vervelende parameters zo veel mogelijk te reduceren, zodat de voordelen van Boelie er bij te hebben nog opwegen tegen de nadelen van zijn proximiteit.'
'Que?', vraagt Maryam. 'Doe eens normaal, tsjoempie, je hoeft geen moeite te doen om nog excentrieker te zijn dan je sowieso al bent.'
De eend komt met zijn passagiers aan op de andere oever en werpt hen van zijn of haar rug (geen van ons viertal nam de moeite om het geslacht even te checken). In plaats van plastic is het nu een dier van vlees en bloed. Vrolijk kwekt ze er vandoor.
Ons kwartet staat nu voor de ingang van een smalle gang met torenhoge wanden.
'Alles is hier maxi', zegt Willem, als ze hun tocht te voet verder zetten. Urenlang trekken ze door, ze beseffen dat ze alle besef van tijd en ruimte nu echt volledig kwijt zijn. Het kan dag zijn, het kan nacht zijn, licht is er blijkbaar altijd.
'Wil hij nu zeggen dat hij honger heeft?', gist Willem, die als geneeskundestudent wel de nodige achtergrondkennis heeft om die opmerking te decoderen.
De anderen beamen.
Boelie zegt: 'Ik heb een zelfde soort gevoel, maar dan pre-coïtaal.'
Maryam protesteert meteen: 'Niet nu, niet hier, we hebben geen aparte ruimte.'
Boelie protesteert en klinkt als een bevelende profeet als hij zegt:
'En toen verscheen er een herberg met kamers voor de nacht waar het wél kon.'
De smalle gang verbreedt en de vier komen op een open plek te staan met recht voor hen in het midden, een grote herberg. Een lange zanderige oprit geborduurd met twee rijen berkebomen leidt er naar toe.
Het opschrift van de herberg luidt 'langs de weg.'
'Is dat geen toneelstuk van Tsjechov?'
Boelie, een slavist, beaamt.
Maryam moppert dat Boelie ook een viersterrenhotel had kunnen wensen. Boelie stelt haar gerust, de kamers hebben grote, ronde houten ligbaden, die zich erg lenen tot een hygiënisch ontspanningsmoment bij kaarslicht.
Plots steekt er een fikse storm op, de berken zwiepen in de wind, tegen het plafond plakken donkere wolken en de eerste druppels vallen al. Achter hen hoort het viertal zenuwachtige kreten.
'Laat mij er langs, hop, maak baan. Opzij, opzij. Mijn moeder vermoordt mij. Ik ben potdorie mijn schapen kwijt.'
Een haastige herderin port de vier in hun ruggen met haar staf en schiet dan voorbij.
'En nu begint het nog te stormen ook', sakkert ze als ze verder rent.
De herderin wordt gevolgd door een postbode per fiets die driftig belt en schreeuwt: 'Het gaat stormen, maak dat je schuilt.'
'Dat noem ik nou redundant advies.', merkt Pieter-Jan fijntjes op.
De vier maken ook haast en al snel zitten ze in de grote, warme bar van de herberg. Overal liggen mensen te slapen, ondanks verschillende levendige gesprekken. Zo zijn er pelgrims die een zware discussie voeren om te bepalen welk bedevaartsoort nu het beste is, er zijn anderen die een dronken edelman beschimpen en er is een vrouw van lichte zeden met een irritant stemgeluid aan het flirten met wat overduidelijk een charlatan is.
Pieter-Jan verwerkt ondertussen een emmer kippenbouten, Willem duikt in een stapel oude kranten en Maryam drinkt warme chocomelk terwijl Boelie haar poezelige voeten masseert, terwijl hij op zijn beurt de gang van zaken in de herberg observeert.
Opeens zegt hij, 'Hey kijk, dat ziet er een sympathieke kerel uit, hij wil geloof ik een toespraak geven.'
Een jongeman die een erg geleerd voorkomen heeft en gekleed is als een soort professor, kruipt op een geïmproviseerd spreekgestoelte van omgedraaide bakken bier en vraagt met de nodige aandrang de aandacht van de gasten.
'Beste dames, en ook wel heren, mag ik nu graag even uw aandacht. Stilte, stilte, graag, nu dames en dus ook heren. Het komt nu zo te pas dat mijn moeder mij gevraagd heeft om een lezing te geven over de schadelijkheid van tabak.'
Het is muisstil in de staal, de stilte wordt enkel verbroken door de spreker die zijn keel schraapt en nerveus met zijn balpen knipt.
Ons viertal kijkt op en spitst nieuwsgierig de oren. De ramen van de herberg lichten op, buiten bliksemt het.
Pieter-Jan, Boelie, Maryam en Willem en anderen (2)
De vier vragen pen en papier en steken de koppen bij elkaar.
Ze vinden een absurd einde uit van toch wel een twintig paginas lang,
waarbij verschillende bekende plots lekker gemixt raken, zonder dat je van
plagiaat kunt spreken. Het geheel is licht parodiërend van stijl. Trots
overhandigen ze de vellen die Boelie met de hand geschreven heeft. De
wachtpostkabouter glimlacht tevreden en zegt: Zeker niet kwaad en dat in
slechts drie uur tijd. Maar een klein detail natuurlijk, nog een karweitje van
niets en dan kunnen jullie verder. De bedoeling is wel dat het einde net zoals
de rest van het boek oorspronkelijk in het Duits is geschreven. Gelieve dus
even te vertalen. Foutloos weliswaar.
Met een sierlijke buiging geeft de wachter het manuscript
terug. Ons viertal merkt dat de man nu een grote dikke muis is, die rechtop
staat als een vent en gekleed is in een soort Robin Hood kostuumpje met een
speelgoedboog over zijn donkergrijze rug. Willem wil iets zeggen, maar Maryam
zegt nonchalant Whatever en de jongens buigen zich over hun tekst. Ze
zitten een beetje hulpeloos te kijken terwijl Maryam ongedurig kringetjes
draait rond het beteuterd kijkende trio.
Jullie menen toch niet serieus dat jullie dat gaan
vertalen? Geen van jullie drie kent Duits, in het beste geval spreken jullie
min of meer verstaanbaar Kartoffeldeutsch.
De jongens kijken haar schaapachtig aan, terwijl Boelie een
poging doet om een grammaticaal overzicht te completeren als leidraad en
Pieterjan en Willem vast de woorden noteren die ze wel meteen kunnen vertalen. Veel
zijn het er niet. De muis lacht en glundert.
Zeg Tsjoempis, ik herhaal: jullie gaan dat
toch niet serieus vertalen? Kijk eens naar dat beest, hoe gaat die muis ons nu
tegenhouden? Door ons te beschieten met zijn plastic pijltjes zeker? Laat ons toch
gewoon verder gaan.
Tsjoempi is een scheldwoord dat het meisje zelf uitgevonden
heeft. De jongens kennen het al te goed en weten dus hoe laat het is. Maryam
haar toch al zo weinige geduld is op.
Pieterjan haalt zijn schouders op. Maryam maakt hier
misschien wel een considerabel punt.
Boelie voegt toe: Als we dat ding hier vertaald
hebben, vindt hij wel weer iets anders uit om ons bezig te houden.
Dan stel ik voor dat we er vandoor gaan,
concludeert Willem.
Eindelijk een beetje gezond verstand, tsjoempis,
roept Maryam terwijl ze met haar handen in haar zij naar de boot stapt om aan
te duiden wat er moet gebeuren.
De muis is niet akkoord met de gang van zaken: Hé,
ho, dont go. Staan blijven, dat kan heus niet zo maar. Eerst de
opdracht!
Boelie maakt aanstalten om zijn blaas te ledigen op de
blaadjes van het manuscript, maar Maryam kan hem tegenhouden. Overdrijver,
die muis snapt zo ook wel wat we van zijn opdracht denken.
Terwijl Maryam instructies geeft of schreeuwt, duwen de
jongens de boot moeizaam over de rand. De muis schiet er vandoor, in de
richting waarvan ons viertal komt en krijst Backup, backup.
Helemaal zeker ben ik toch niet over de sanity van
onze beslissing, prevelt Pieterjan.
Straks komt er een reusachtige boerinnenvrouw die ons
onderdompelt in de zweterige naad van haar gigantische, uitgezakte borsten,
mompelt Boelie.
Pieterjan protesteert: Jij vertelt NIET hoe het
verder gaat. Boelies profetaties zijn op dit moment niet souhaitabel.
Hé?, vraagt Willem, als enige van het
gezelschap niet al te vertrouwd met Pieterjans kleurrijke taalgebruik.
De boot, ondertussen al weer veranderd in een plastic eend
met op de rug vier zitjes, komt met een plons in het water terecht en de vier
bungelen al gauw in de gekende volgorde aan de touwladder.
Met niet altijd even elegante bewegingen die wij
verder niet in detail beschrijven- hijsen zij zich in het zadel op de rug van
de eend. De peddels blijken nu veel te kort voor de hoge eend, maar gelukkige
beschikt het nieuwe vaarsysteem over trappers. Daar gaan de vier.
Halverwege het meer, tuurt Maryam, die met haar voetjes in
het water hangt, op de achtersteven van de eend (er zijn namelijk maar drie
paar trappers) naar het plafond van de grot. Ze ziet de prachtige koralen en
vindt de omgeving echt geweldig mooi. Tussen de rotsen twinkelen ertsen, het
lijken zo wel sterren aan het firmament. Het meisje vergaapt zich, tot ze opeens
alarm slaat.
Kijk eens achter jullie, snel.
Op de steiger is een potige vrouw te zien, wel tien keer zo
groot als een normale mensenvrouw, die woest haar vuist schudt.
Pieterjan kijkt met een frons naar Boelie, die strak voor
zich kijkt en onverstoord verder trapt.
Willem zegt dat ze niets te vrezen hebben, ze zijn nu toch
al op het meer.
Boelie denkt luidop en mompelt: Ja, maar ze is
natuurlijk wel groot genoeg om ons gewoon achterna te waden. Het water komt
vast maar tot haar knieën.
Zijn woorden zijn nog niet koud, of daar springt de reus al
van de steiger.
Pieterjan kijkt boos naar Boelie en vraagt droog of iemand stevige
plakband bij zich heeft.
Vier jonge mensen zitten in een kamer rond een luik. Drie
jongens en één meisje. De jongens wrikken met veel moeite het luik open en zien
een trapladder. Het is helder in de tunnel naar beneden, al kan de lichtbron
niet getraceerd worden. De vier verdwijnen één voor één door het gat, de ene al
wat happiger en nieuwsgieriger dan de andere. Het meisje gaat als laatst, want
als ze valt, dan valt ze zacht, misschien.
Trede voor trede gaat het lager, de jongens grappen dat ze
straks in de hel belanden en bedenken al hun eigen straffen voor de zonden die
ze begaan hebben. Het meisje vindt het maar luguber en vindt dat iedereen beter
zwijgt. Vrouwen zijn het schattigst als zij bang zijn, dus fantaseren de
jongens luidop over de monsters die hen beneden wachten. Het meisje claimt
doodsbang te zijn en beweert dat ze nu meteen terugkeert, maar ze volgt toch
maar vlot de rest van het gezelschap.
Beneden komen ze uit op een soort voetpad met daarlangs een
rivier. Een helblauwe rivier, met witte keien op de bodem. Nog steeds is niet
duidelijk waarom het daar zo verlicht is in die onderaardse gang. Nog voor de
vier zich kunnen afvragen hoe het verder moet, meert er een lege boot aan. Een
soort platte vikingsboot, een snek. Het viertal neemt plaats en alsof het een
trein is, vertrekt het scheepje.
De grootste jongen van de drie, laten we hem Pieter-Jan
noemen, is zeer benieuwd hoe het verder gaat. De kleinste jongen, we zullen hem
Boelie noemen zegt: dit loopt nou net alsof ik het zelf geschreven heb,
de derde jongen, neem nou bijvoorbeeld dat hij Willem heet, vraagt aan de
tweede of hij dan soms weet hoe het verder gaat. Boelie schudt van nee en
Pieter-Jan zegt dat hij er goed aan doet te zwijgen, want dat de fantasie van
Boelie vaak bewaarheid wordt.
Urenlang gaat het bootje gewoon door. Als het meisje, neem
nou dat ze Maryam heette, bekent dat ze honger heeft, vinden ze onder een doek
een hele picknickmand. Net wanneer die vrolijk naar binnen is gewerkt, botst de
boot tegen een stenen wand. De rivier verdwijnt door een gleuf onderaan de
wand. Boelie vraagt zich af of ze soms in een slappe versie van Tomb Raider voor
vier spelers terecht gekomen zijn. Maryam krijgt het al snel op haar heupen en
wil zo snel mogelijk door. Pieter-Jan stapt uit en onderzoekt de vloer van de
oevers. Er zijn enkel de witte keien op de bodem, de natuursteen van de wanden
en het voetpad en het groenblauwe water.
Boelie oppert dat ze zich misschien op de rivier de Rivier
bevinden, de langste onderwaterrivier ter wereld, in Slovenië. Mijn
broeder, zegt Pieter-Jan, als je nu nog denkt dat we in de
werkelijkheid as we know it zitten, heb ik je overschat. Willem denkt
ook zo veel. Maryam luistert niet en zit vooraan in de boot om met haar handen
de wand te betasten op zoek naar een verborgen schakelaar.
Willem stapt ook uit, denkt dat hij in een spinnenweb loopt,
maar merkt al gauw dat er enkel een flinterdun touwtje voor zijn ogen hangt. Hij
snokt er aan en daar verschuift de wand. Ergens ver op de achtergrond is het
geluid van roestige katrollen te horen en misschien ergens daar doorheen ook
wel hoongelach. Was jij dat, Pieter-Jan, vraagt Maryam berispend.
Als je het was, krijg je een mep, het is hier echt eng. Gaan we niet
terug? Boelie zegt met een speelse glimlach, ja, goed we gaan
terug. De andere jongens maken ook aanstalten om terug te keren. Maryam bedenkt
zich meteen. Hé, toe nou, doe niet zo flauw, laat ons verder gaan.
Het bootje bevindt zich nu niet meer op blauw water, maar op
een donkerbruine vloeistof. Het bootje is nu ook opeens van goud. Boelie zegt: Dit
doet mij denken aan een gedicht van Srečko Kosovel, over een zlati čoln,
oftewel een gouden boot. Hij vraagt zich af waarom hij de gouden boot laten
varen heeft. Willem schiet ogenblikkelijk uit zijn dromerij en wil weten
wat de dichter daarmee dan wel bedoelde. Met die gouden boot bedoelde
hij kans op publicatie, Kosovels werk is tijdens zijn leven nooit uitgegeven.
Wie is die Kosovel?, vraagt Pieter-Jan.
Een bijzonder veelzijdige schrijver die dag en nacht
schreef, maar wel zelden iets echt afmaakte, hij heeft duizenden gedichten
achtergelaten en dat terwijl hij op zijn 24ste al overleden was aan
meningitis.
Maryam voegt toe: Op je 25ste ben je op
het toppunt van je verstandelijke vermogens. Maar zeg, is dit nu werkelijk het
moment om het over literatuur te hebben?
Het kan ons tot een verklaring brengen over het
waarom deze toch wel eigenaardige gebeurtenissen.
De andere jongens knikken.
Maryam is niet akkoord. Wat doet het waarom er in
hemelsnaam toe? Kun je niet gewoon ontspannen en zien wat er gebeurt?
Sit back and enjoy the ride, zegt Pieter-Jan met
de begeleidende stem van een movie trailer.
Dat bedoel ik ja.
Het bruine water verandert in grind, grind op een helling
die steil naar beneden gaat en de boot is nu een soort bobslee. De snelheid
loopt geweldig op en de vier moeten zich in de holle wanden van hun tuig duwen
om enige houvast te vinden. Het kriebelt in hun buiken en de daverende schuifaf
blokt even elke waaromvraag uit.
Na een tijdje wordt de weg terug vlak, de snelheid mindert
en het viertal komt tot stilstand in een gigantische grot, op de rand van een
steiger, met voor hen een uitgestrekt meer.
Bij de steiger zit een ventje van amper anderhalve meter
hoog, die zegt: Welkom, ik heb al zo lang op jullie gewacht, zo heel erg
lang. Ik ben werkelijk blij dat jullie er zijn.
Het grappige figuurtje met de bolle wangen en dito hoed,
draait zich om trekt even zijn lange groene overjas over zijn hoofd en de vier
kunnen hem bedekt horen schaterlachen.
Wie ben jij?, vraagt Willem.
Ik? Ach, ik heb zo veel namen. Wat mag het zijn voor
jullie?
Maryam kijkt over de rand van de steiger naar het water en
merkt op dat er een touwladder naar beneden leidt. Als we de boot
voorzichtig naar beneden duwen en dan zelf zo omlaag klimmen, raken we toch wel
verder, niet? We kunnen peddelen met onze handen.
Pieter-Jan vraagt zich af of de boot niet wegdrijft voor ze
zelf beneden zijn.
Nee, dat denk ik niet, die vijver staat volledig
stil, nergens beweging te zien. Ik ben voor., zegt Willem.
Boelie rommelt in de boot en vindt twee peddels, een vondst
die hun besluit bezegelt.
De jongens tillen de boot al op, als de kleine wachter, voor
driftig voor hen springt.
Héla, ho maar, dat kan zo maar niet. Jullie kunnen
niet verder vooraleer jullie de opdracht naar behoren vervullen.
Welke opdracht?, vragen de vier in koor.
Aha, aha, zeg ho maar, dat komt hier aan en dat wil
er al weer vandoor, dat jonge volkje van tegenwoordig geeft geen oren naar
welvoegelijk protocol. De opdracht is deze.
Uit zijn mouw schiet een opvouwbare stok die net voor
Pieter-Jans neus tot stilstand komt. Aan het uiteinde zit een piepklein
papiertje met daarop in minischrift Schrijf een passend eind voor het
Slot van Kafka.
Boelie richt zich meteen tot Willem: Jij hebt het
boek gelezen, over wat gaat het en waar eindigt het nu?
Naast de fotoreeks van the making of, nu ook het
geschreven verslag van the making of, omdat het toch maar een uurtje werk is
om dat uit de caffeïneduim te zuigen, op mijner vrije vrijerzondag.
Geschreven met de
onderliggende gedachte: laat ons niet wachten met typeringen en herinneringen
ophalen tot er iemand dood gaat, zodat we met zn allen lachend kunnen zitten
snotteren op de koffietafel.
Starring:
Pieter-Jan
Moderne Oblomov met een gelijkaardige eetlust (voor mensen
die het boek kennen), leeft als een kunstminnende, dromerige aristocraat op een
kotje in Gent, omringd door intellectofielen met of zonder psychologische
draaikolken (meestal met), soms foutievelijk aangesproken met Pi-ji terwijl de
juiste afkorting toch Pi-jay behoort te zijn, groot talent in de wereld van de
kortfilm, maar met een foute visie op wat een kortfilm eigenlijk is
(kortspeelfilm is niet gelijk aan vijf minuten wegknippen uit een
langspeelfilm, ik raad hem de theorieën van Bachtin aan, die helaas niet readily
available zijn in de Gentste bib waar hij op 5 min wandelafstand af woont)
Hij heeft een tamelijk ontwikkeld karuur, hoewel hij geen
fanatieke sportieveling is (nochtans is de wil en het fitnessabonnement er wel,
maar de verslavende, filosofoledigheid neemt meestens de overhand. Zelf
verkiest hij lethargicon als het epitheton dat bij hem past)
Verdere typeringen: praatvaardige, vertellustige kerel, kan
enthousiasmerende beelden schetsen over alles wat hem boeit, beetje zielzoekend
zoals de meesten van onze leeftijd. Geboren psychiater, stabiel in zijn
chaotische kunstenaarsbestaan, mentaal stevig verankerd, onhandig en te
afwachtend op liefdesvlak, warm hart met oprechte en levensgrote interesse in
de leefwereld van anderen mét de nodige discretie.
Beste luisterend oor van Gent en omstreken, pornoliefhebber
(met kritische bedenkingen), grote fan van de Portugese dichter Pessoa (hoewel
hij zelf tot zijn vijftigste levensjaar geheelonthouder zal zijn, omdat de
dichter in zijn plaats gezopen en geschreven heeft). Erg dankbare eter ook, men
doet er wel aan hem af en toe iets lekkers toe te stoppen om zijn oogjes te
doen oplichten, want dat zijn de spiegels van zijn maag, die zo mogelijk nog
groter is dan zijn intellectuele verwerkingscapaciteit of zijn hart)
Zijn rol in deze kortfilm: bedenker van het
script(waarover later HAHAHA- meer, gniffel gniffel), regisseur, leider van
het camerateam, supplier van het filmmateriaal, verantwoordelijke van de
casting.
Heeft weinig tot geen vertrouwen in het resultaat van de
opzet.
Randy
Criminologiestudent, metalfan, geïnteresseerd in
krijgsgeschiedenis en sektevorming (niet actief gelukkig, bij ons weten is hij
nog geen goeroe die predikt dat de wereld vergaat in 2012 en dat jonge maagden
met hem de lakens moeten delen teneinde zich te verzekeren van een reddende
plek op Zubzoera, idyllische planeet, zij het met een beperkte Levensraum
vooral wat betreft mannen en overjaarse wijven) Onze geluidsman van dienst,
alsook de boksbal van dienst, voor als bovengenoemde zijn frustraties wil
uitwerken, als het even minder vlot met het filmpje.
Lange wapper in volle bloei, herstellende van een secundair
onderwijs trauma, maar gooit zich nu volop in het sociale leven. Uit zich soms
langs zijn neusweg op hilarisch droge wijze. Stille kracht met kritische visie,
behulpzaam en dienstvaardig. Strategisch talent waar in tijden van oorlog en
meer zelfvertrouwen een betrouwbaar korpscommandant in schuilt (dat is
genoteerd bij de megalomane schrijver dezes, wees gerust)
Hoofdinstrument in ons B-plan voor deze kortfilm, waarbij
wij overwegen om zijn naar alle waarschijnlijkheid immense Randy Junior een
zwart laagje te geven, om een keiharde interracial black on blondes te maken.
Ook zijn etenslust is wel een vermelding waard, daar hij
vandaag bij het ontbijt gegarandeerd meer calorieën naar binnen douwde dan de
bevolking van Botswana en Zimbabwe samen (er zijn natuurlijke grotere
uitdagingen in de all you can eat wereld, maar toch, hoeveel doen het hem na?)
Staat nogal sceptisch tov het script en het project in zijn
geheel.
Nathalie
Actrice van dienst. Bescheiden en de allereerste om te
zeggen dat haar palmares op het witte doek aan de magere kant is. Geen kapsones
whatsoever en ondanks de nodige zelftwijfel toch meer dan bereid om haar
medewerking te verlenen.
Bang genoeg voor het resultaat om redelijk obstinaat te
verzoeken de film NIET te vertonen aan mensen die ze tijdens haar opleiding tot
arts tegen het lijf kan lopen. Net als Pieter-Jan en nog te bespreken members
van the crew studeert zij geneeskunde.
Staat vrij sceptisch tegenover het script en het project in
het algemeen.
Maryam
Aan geneeskundige bijstand op deze set al vast geen gebrek,
want de tegenspeelster van voorgenoemde Nathalie, is ook al een
geneeskundestudente.
Vurige amazone met een Perzisch temperament die graag het
voortouw neemt en weinig aanleg heeft voor geduldbeoefening. Als zij deze keer
niet de stuwende kracht achter het geheel is, komt dat omdat zij tot in het
puntje van haar kleine poezelige teen sceptisch staat en zit tov het script en
het project in zijn geheel.
Komt meestal te laat aan op de set omdat zij zich heerlijk
verliest in horizontale verfrissingen met schrijver dezes.
Geniet van de aandacht van de cameras en hoopt binnenkort
te kunnen schitteren in een kortfilm met een ander script in een ander project
(maar wel met de zelfde crew)
Heeft zin om er stevig de beuk in te geven. NA de
filmactiviteiten van vandaag weliswaar.
William
Gaat door het leven als Boelie, bijnaam die ondertussen
iedereen oppikt, hijzelf incluis. Ban-tam sized schrijver, uit de zelfde
mompelgemeente Erembodegem als wijlen Louis Paul Boon. Wil in dit leven alleen
schrijven, neuken, fun maken met vrienden, les geven en de jeugd redden en
mensen shockeren, bij voorkeur om den brode. Werkt momenteel bij DOMO en HAAT zijn
werk. Gelukkig is er zijn omgeving om hem te stimuleren dit kleine levensdetail
een beetje van de luchtige kant te bekijken.
Strategiefreak die graag Randy mis/gebruikt als
sparringpartner en hoopt op een dag wakker te worden als de literaire revelatie
van het jaar. Gekend om zijn openlijk beleden narcisme en een fool for love
volgens sommigen.
Compleet in de ban van voorgenoemde Perzische schone,
Maryam.
Rol bij deze kortfilm: werd aangezocht als artistiek
adviseur (lees: de man die op de allerlaatste nipper met een ander script moest
komen) maar bedankte beleefd voor de eer en ging poolen met Simon (iemand die
geheel toevallig aanwezig was bij de briefing) Neemt zich voor om de mailbox
van Pieter-Jan in het vervolg te bombarderen met nieuwe scripts.
Jelle
Historicus, doctoreert in Antwerpen, onderzoekt de
representatie van de Sinjorenstad in de kunst in een bepaalde eeuw van relatief
lang geleden. Broer van de ex van Pieter-Jan, kwestie van een semi-roddeldetail
mee te geven. Sympathieke kerel, waarvan je nooit zou denken dat hij de
regisseur is.
Reële rol bij de totstandkoming van dit culturele
studentenproject: naast de set interessante gesprekken voeren met Randy,
William en ondergenoemde over onderwerpen allerhande.
Willem
De zoveelste dokter in wording in de zaal, iedereen die
gewond raakt tijdens het draaien kan rekenen op de vorming van een kringetje
rond zich, waarbij bijna-dokters in hun examenstof graven naar de gepaste
behandeling, terwijl de anderen de dokter van wacht bellen.
Als iemand te laat komt op de set, is Willem de eerste om
bezorgd te vragen: zou er iets gebeurd zijn? De enige op de set die verzorgd
algemeen Nederlands praat, razend belezen en op dit moment helemaal weg van
Kafka (hij raadt iedereen die het horen wil om te beginnen met Kafkas
kortverhalen om dan stelselmatig over te gaan tot zijn romans).
Leest zich te pletter en studeert in zijn vrije tijd. Kan
naar eigen zeggen economisch omspringen met zijn tijdsbestedingen omdat hij het
voordeel heeft dat zijn vriendin (relatie van 2 jaar en 7 maanden) in Leuven
op kot zit. Zij is bio-ingenieur van opleiding en zal binnenkort doctoreren.
Kerel met een aangename stem, oprechte interesse in het
geschreven woord, filoloog van aard, als hij het dan niet van opleiding is.
Gaat volgende jaar op Erasmus naar Duitsland, meer bepaald naar Keulen, maar
zal daarbij nog steeds verblijven op Belgische bodem, want vanuit Leuven is
Keulen maar twee uur met de Zug. (correctie achteraf: zal in het weekend nog op
Belgische bodem verblijven)
Op dit moment laat hij zich meeslepen door de Duitse
dichtkunst van onder andere Rilke.
Rol bij dit project: medebedenker van het script, soundman,
traiteur waar het de levering van thee op de set betreft.
Na een verkenningsvlucht over de hoofden van de crew zou je
dan ook hopen dat je deze groep gewoon in een Weens koffiehuis dropt, met
gepaste kostumering, hen bedelft in leesvoer, drank en zoetigheden en dat je de
cameras maar laat lopen. De resulterende gesprekken zouden van een veel
interessanter niveau zijn, dan het lopende project waar iedereen eigenlijk
toch sceptisch tov staat.
Bram
De stille kracht, kort van stof, met immer het fototoestel
in aanslag, want hij voorziet ons van de reeds vermelde fotosessie van the
making of. Hij zorgt er voor dat iedereen vanuit alle hoeken en kanten onder de
lens genomen wordt.
Verdween mysterieus in de late uren van draaidag één en kwam
pas terug op draaidag twee. Doet interessant werk in de biologische sfeer.
Het draaiboek, as we lived it
Vrijdagavond kwamen wij met zn allen plus Simon (die hier
verder part noch deel aan heeft, maar die wij toch graag vermelden voor de
volledigheid) samen op het kot van Pieter-Jan.
Nathalie kwam schromelijk te laat en daarmee was de trend
vast gezet.
Artistiek adviseur, William, waste na de eerste briefing
meteen zijn handen in Pilatiaanse onschuld, schreeuwde in gedachten Ecce Geeuw
en ging dus poolen, samen met Perzische schone Maryam en Simon.
De rest zette een avondlijke wandeling in op zoek naar een
scrabblebord dat een cruciale rol zou gaan spelen in het project, een rol die
wij verder niet zullen toelichten, want wij willen niet te veel oplichten van
de bedekkende Chador.
Op zaterdagochtend maakte de crew het winkelcentrum
onveilig, alwaar onder andere een diepzinnige scène op de roltrap ingeblikt
werd. De aandachtige kijker zal hier straks een blootlegging van het
vee-naar-slachtbankachtige consumerism inzien, waar wij met zn allen gedwee
aan mee doen. Alsook een uitdrukking van permanente staat van ledigheid en
doelloosheid met inbegrip van moe-zijn-door-niets-doen (zie Lost in
Translation for the real thing) en zelfs een derde laag: een inzoommoment op
de spanning tussen onze twee hoofdrolspeelsters.
Er werd ook gezellig chocolademelk geslurpt in het leescafé
van de Gentse boekentempel aan het Zuid en er waren zeker heel wat komische
momenten, die mogelijk voortleven op foto maar niet op film, want dat was niet
de opzet van dit project. De opzet van dit project was enkele minuten
beeldmateriaal toevoegen aan reeds legio getuigenissen van jeugdige neerslachtigheid waar wij
sehnsuchtige Werners collectief aan schijnen te lijden.
Na de raid op het winkelcentrum en de bib zocht de crew
andere oorden op, zijnde de huurwoonst van ene Andreas, ons verder onbekend,
maar van wie wij ons een beeld konden vormen aan de hand van zijn boekenkast
met titels als echte slechte mensen, Nietzsche van Safranski, het verzameld
werk van Kafka (hij blijft populair). De werken zagen er weinig beduimeld uit
en brandschoon ongelezen, maar misschien is Andreas gewoon een propere jongen.
Het kraaknette interieur in sobere kleuren laat wel zoveel vermoeden. Ik denk
dat we te maken hebben met een hardwerkende huisarts-in-wording waar later in
de wachtkamer klassieke muziek zal spelen met oude knacks op de tafel ter
attentie van de grieperige wachtenden.
De scènes met het scrabblebord (Frans model dat problemen
opleverde door de samenstelling van de lettervoorraad) kregen de aandacht die
zij moesten verdienen, maar de concentratie was verre heen. Boelie arriveerde
en eindigde al snel in een krappe zetel met Maryam. Nathalie wilde liever thuis
eten bij mama, maar belde die afspraak plichtsbewust af.
Er werd een nodige dineerpauze ingelast en het grootste deel
van de crew verdween naar een pizzeria/pittabar/toekomstig uitgebrand pand om
een klein stukje te eten. Op dit punt verdween dus Bram, de curieuzeneuze
reporter in mij is nog niet toegekomen aan een klein onderzoek naar de motieven
van deze grote verdwijntruc.
Na het vullen van de magen in uiteenlopende sizes, werd
luilekker doorgefilmd. We stonden even versteld over hoe f*king moeilijk het is
om een scène te filmen waarbij iemand ocharme tien seconden aan een cello
prutst. Ondertussen ontsponnen zich gesprekken over literatuur, die driewerf
helaas- niet vast gelegd werden op beeld.
Gezelligheid troef, naast lichte frustratie bij Pi-jay, maar
dat weerhield de praatlustigen er niet van om een frisse duik te nemen in de
Oost-Europese literatuur met ook een uitstap naar een verhaal van Pirandello.
De nacht viel, mensen waren moe, hoewel tijdelijk opgepept
door een shot zwarte thee van Willem en dus viel onvermijdelijk het doek over
de eerste en volgens plan ook laatste draaiddag.
Dag twee bracht audio-opnames of dat zou die toch moeten
brengen, want op moment van schrijven zit de hele bende te palaveren op het kot
van Willem, alwaar ik zelf in ware Multatuli stijl zit te verkleumen in een
onverwarmde keuken. Het pad van de roemrijke schrijver leidt over reuma, droog
brood en zuchterige verblijven in de nine to five world.
Zorgen voor morgen, als ik mij recht schiet om de rest te
overtuigen om er een memorabel decadente avond van te maken, kwestie van
inspiratie op te doen voor een flitsend filmscript de volgende keer.
Wij danken u voor uw aandacht en als u onze film ooit te
zien krijgt, wees dan niet te kritisch en heb vooral oog voor de leute en de
diepgang náást de scène.
En dan nu hoog tijd om als ware nachtbrakers de banden
hechter te smeden bij pot en pint of fruitsapje in een bruin café hier in de
buurt. Levensomhelzende feiten om de kleinkindjes over te vertellen waarover
wij later misschien nog zullen berichten.
Thank you and good night in naam van de hele crew, alvorens
zij arm in arm van de kortfilmscène naar de bruisende set van hun eigen levens
wiegen, onder een goed gesternte en met de muzen als zoet benevelende regisseuses.