Ik hou van Valentinas kot. Al op de gang waaien de feromone
geuren je tegemoet. Ik ben verliefd op haar rode gordijnen, haar verzameling
antieke kandelaars en zelfs op de namaakschilderijen die haar muren versieren.
Stuk voor stuk negentiendeeuwse taferelen waarin Russische aristocraten
figureren. Bij Valentina hebben zulke beelden niets protserig.
We zijn al door een halve fles vodka, als we beslissen om
met ons vriendengroepje een spelletje te spelen.
Geert, jij begint.
Geert steekt al zijn hand uit. Andy moet natuurlijk de
grap produceren: Pas maar op dat je niet de zwarte trekt.
Er zit maar 1 zwarte in het hele zakje. De zwarte betekent:
rimmen.
We gaan elkaar verwennen, aldus de bedenkster, op basis van
de M&M die we trekken.
Het is een inval van Karen. Karen is een weegschaal, die
zijn wel gevoelig voor rituelen en alles wat rechtvaardig overkomt.
Ik herhaal voor mezelf de regels, terwijl onze gastvrouw
rond gaat met het zakje. Valentina, niet voor niets een leeuwin, is tot
spelleidster gebombardeerd.
Wat vind ik nou interessanter, dat we met ons vijf op punt
staan om groepseks te hebben of het vooruitzicht dat ik er straks kan over
schrijven?
Nee, voor 1 keer wint de vleselijke realiteit het van de
schrijflust. Ik hoop al dat ik een rooie M&M uit het zakje neem. Dan mag ik
straks de strakke jeans van Tines benen pellen, om in haar verslavend vocht te
duiken. En dan maar zien dat ik haar goed gek krijg, ik wil dat statige kind
wel eens losser zien. Ze heeft een hete kachel in haar broek, maar ze houdt
zichzelf zo in bedwang. Als Vissen zou ik het hedonisme moeten losmaken in die
gereserveerde Steenbok.
Ik trek geen rooie, maar een gele. Niet erg, t is een
begin. Ik mag aan Tines tepels zuigen. Als ik haar zo gek krijg, manoeuvreer
ik mijn hand wel strategisch lager. Dan lik ik de regels van dit spelletje wel
aan flarden.
Praktische Geert, heeft nog een vraag:
Zeg, gaan we nu al die handelingen allemaal tegelijkertijd
doen? Of koppel per koppel?
Wat maakt dat nou uit?, zegt Valentina lekker Russisch
bot. Ze blaft vooral Geert steeds zo af. Ik stel me haar voor in een strak
sm-pak. Zodat ze Geert, die zagenvent eens goed kan domineren. Eens laten
kwelen door hem te berijden met een strap-on.
Voor een leeuwin, is Valentina eigenlijk best kinky. Vooral
in haar hoge laarzen en smal sluitende bordeaux rok.
Maar goed, eerst Tine maar.
Hoe begin je aan zoiets? Graaien naar de tieten van een
vriendin die je tot voor kort enkel zedige kusjes op de wang gaf en slechts bij
hoge uitzondering eens aanraakte, als er al genoeg alchohol was gevloeid.
Klinkt moeilijk in theorie, maar in de praktijk blijkt toch
weer vaak dat je een vrouwentiet het beste graait door er je hand op te leggen.
Liefst op een kordate manier. Als ik zacht genoeg kneed, is ze al snel op haar
gemak. Een trage aai langs haar lippen. Met zachte druk de lippen scheiden. En
dan komt ze zelf al dichter geschoven voor een kus.
Achter mij staat Geert op. Aan die jongen is natuurlijk een
priesterroeping op een haar na gepasseerd. Die pezewever herinnert zich dat hij
een lief heeft. Had ze dan meegebracht hé, kemel. Hoewel, wil ik aan een wijf
zitten dat voor Geert gevallen is? Waarschijnlijk niet. Geert is rijk, maar nu
ook weer niet zo rijk dat hij een echt interessant ding kan opscharrelen.
We doen met zn allen slappe pro forma pogingen om hem te
overtuigen dat hij moet blijven.
Kwestie van helemaal zeker te zijn dat hij het aftrapt, zeg
ik:
Ach kom, ge gaat mij niet wijs maken dat uw lief in de
zelfde omstandigheden niet eens goed van haar gat zou geven.
Geert is geshockeerd. Heerlijk toch, van die mensen die nog
te shockeren zijn.
Lieselotte die zou nooit zo iets doen!
Nee, vast niet. Waar hangt ze trouwens uit?
Ze werkt met haar thesispartner in het labo.
Andy herhaalt met nadruk werkt, geveinsd jolijt alom en
exit Geert. Meer gevallen engelen voor mij.
Andy heeft zon onrustige kop van een vent die te snel
klaarkomt, dus daar zijn we straks ook rap genoeg van verlost.
Het liefst zou k Valentina en Tine mee naar Valentinas
slaapkamer krijgen. Dan mag Andy zich uitleven met Siska. Geen idee welk
sterrenbeeld ze heeft. Vergeten vragen en dat op zich zegt al genoeg.
De kloterij is dat Valentina en Tine niet kunnen delen, dus
dat wordt kiezen. Astrologisch gesproken zou ik voor de steenbok moeten gaan.
Maar Valentina heeft zon verrekt lang krullend haar, tot
bijna op haar billen. Astrologie of geen astrologie, in de regel heb ik het meer
voor brunettes.
Tine is tenslotte altijd nog te versieren, bij Valentina
moet ik oppassen, die krijg ik alleen in bed als ik in een manische periode
zit. Leeuwenvrouwen kicken van alle vrouwen het meest op zelfvertrouwen en
charismatische uitstraling.
Aan wat denk je?, vraagt Tine als ze merkt dat ik met
minder concentratie streel.
We zijn de enige twee die elkaar aanraken, het vertrek van
Geert heeft de volgorde verpest.
(het embryonale eerste deel wordt vervolgd met embryonaal
deel 2)
Dagboek van een schrijver: Pa, wat had ik je graag die Thunderbird gekocht
De Vlaamse auteur (die mens is
gepubliceerd, dus t is een auteur en geen schrijver gelijk ik hier) Yves Petry schrijft:
De zonden van de vaders zullen
geërfd worden door de kinderen. Zonen zullen hun vaders wreken of hun schuld
inlossen, of ze nu willen of niet. Van de eigen achtergrond en familie kan
niemand zich ontrukken, hoe hard men het ook probeert. Uiteindelijk blijft de
familiale band het touw waarmee men zichzelf wurgt.
Vannochtend schoot ik nog eens
jankend wakker. Het is weer enkele maanden geleden dat zon ochtendschrijerij
mij nog eens overkwam. Dat komt omdat het mij enkel gebeurt als ik eens een
keer uitslaap.
Ik droomde dat mijn vader mij s
avonds van de ouderlijke woonst in Erembodegem terug naar Gent voerde. Tot we
in Gent aankwamen was de hele setting in de droom middeleeuws donker. Ik voelde mij weer eens
gedeprimeerd, machteloos en vernederd door de onzichtbare mensen die de mainstreamtouwtjes
in handen hebben.
Toen we in Gent aankwamen brak de
zon door en bijna magisch licht kaatste van de zandkleurige gevels. Gent in
mijn droom leek helemaal niet op het echte Gent, maar had een middenoostelijk
tintje.
Ik begreep dat aankomen in Gent al
mijn zorgen haast letterlijk deed smelten voor de zon, er overviel mij een
tomeloos gevoel van vrijheid en van levensvreugde.
En ook van schuld. Schuld, omdat
mijn vader terug zou rijden naar dat mistroostige dorp bij de Dender, waarvan
de anti-levensfilosofie van de bewoners, vervaarlijk als een bezwerend schild
fungeert.
Dat dorp waar hij al jaren
stilletjes aan het sterven was met luide rockmuziek op de achtergrond.
En ik, egocentrische zoon, vluchtte
van dat donkere hol en neukte, zoop en schold er op los hier in Gent.
Terwijl hij opstond om 4u20 om te
gaan travakken in de plaatselijke goelag, om de decadente (geen overdrijving)
studentenjaren van zoonlief te bekostigen.
Dromen over mijn vader zijn altijd
sequels van vorige droom. Dus ik droom eigenlijk een familiesoap. In de
nieuwste afleveringen is het altijd zo dat wij hem dood waanden, maar dat hij toch
bleek te leven.
Na een zwijgzame rit naar Gent,
wilde ik het hem zeggen dat ik hem graag zag. Ik zei dat het zon hel was toen
we dachten dat hij dood was.
En toen schoot ik wakker met die
tranen gevuld van schuldgevoel, omdat ik de verwachtigen die men als klein kind
van mij had, niet waar gemaakt heb.
En ik mijn vader dus geen originele
thunderbird heb gekocht, zoals ik als grote jongen in een klein lichaam van
plan was. Toen jij en ik er nog heilig van overtuigd waren dat ik het helemaal
zou maken.
Lang voor ik mezelf degradeerde tot een kleine
jongen in een middelgroot lichaam.
De lengte van mijn blogposts ramt finaal de fastlitcultuur
in de flank.
De fastlitcultuur is echter harder en baf, daar ligt het
leespotentieel van mijn post al grotendeels aan diggelen.
Onderstaand kortverhaal heb ik in geen geval gestolen/cadeau
gekregen van een leerkracht (een échte, geen sopoetnik- fellow traveller- gelijk
ik), die verder zijn naam niet op mijn blog wil zien verschijnen. t Is een
kerel die er staat, die content is in zijn job en dus niet elke dag droomt van
die ene bestseller om eventjes het gevoel te hebben dat hij iets aangevangen
heeft met zijn leven.
Bon, t is de ruwe versie, die ik online gooi.
Net gebeld geweest door Kristien Hemmerechts trouwens. Dat
kind was blijkbaar op een artikel van mij over Palestina gestoten.
Vroeg mij of de Palestijnen het soms hebben over het feit
dat Hamas de sharia wil invoeren in de Palestijnse gebieden.
Ben drie weken in Palestina geweest, heb dagelijks met een
stuk of 20 mensen gesproken, maar ben er geen ene tegengekomen die wakker lag
van de sharia.
En Kristien klonk vrij verlekkerd toen ze het woord sharia
uitsprak. Misschien kickt ze er stiekem op om seksueel compleet onderworpen te
worden door een stel bonkige machos
Its always the one you least expect.
Nu goed, het verhaal:
t is nu wel officieel, Gerrit is doorgebroken., zegt mijn
vrouw terwijl ze haar boodschappen volgens haar licht neurotische opbergsysteem
in de keukenkasten rangschikt.
Misschien heb ik er echt nog hoop in als ik vraag:
Hebben ze enkele van zijn gedichten gepubliceerd?
Die ze kan dan iedereen zijn die genoeg literair aanzien
heeft om mijn maat om te toveren, spoorslags van het land van de hobbydichters
naar het rijk van kortweg dichter.
Ha, roept ze schamper. Ja, misschien als hij het niet
overleeft, dan is zijn werk vast wel hot.
Mijn vrouw heeft de onhebbelijke gewoonte om mij in medias
res met nieuwe informatie te bestoken. Een gevolg van haar wolfsvraat van
jeugdboeken? Ze groet ook nooit of vraagt ook nooit simpelweg hoe mijn dag is
geweest. Nee, ze begint gewoon te vertellen over hoe de hare is geweest of ze
gooit er een gedachte uit waar ze al een hele dag mee zit. In het begin was dat
vervelend, maar het shot mijn hang naar formaliteiten wel lekker loeihard tegen
de schenen. Ik blijf er mij nochtans aan ergeren, want ik ben koppig en ik
blijf bijvoorbeeld ook hardnekkig
klampen aan rooskleurigheid.
Wat zou hij dan niet overleven? Zijn dipje? Ach, what
doesnt kill you only makes you stronger, toch? Hij moet blijven schrijven en
blijven insturen.
Mijn echtgenote draait met haar bruine bambi-ogen.
Verraderlijke dingen die maken dat ik haar niks kan weigeren.
Ja, venti, dat kun je wel zeggen. Maar vertel mij eens hoe
je sterker uit een hersenbloeding komt.
Als ze het dan uitgesproken heeft, is het al alsof ik het al
wist. Wat wil je ook? Die kerel draaide werkweken van 70 uur en meer. Hij stond
al om vijf uur in het warenhuis. Voor ziek personeel sprong hij zelf in. Als s
nachts de vriezers uit vielen, rushte die zelf naar ginder om te sleuren met al
die diepvrieskippen. Een germanist die vleeswaren gaat redden van een
voortijdige smeltdood. Wat bezielde hem?
We hebben het hem vaak genoeg gevraagd. Nooit een plausibele
uitleg gekregen. Misschien had zijn eerste lief dan toch gelijk. Gerrit loopt
de ratrace waarvan elke West-Vlaming als baby al het genetische startschot
voelt zinderen in zijn lijfje. Van de kloten is natuurlijk dat er geen finish
zijn. De vraag is ook of er andere tegenstanders zijn in de race. Andere dan de
geprojecteerde sluimerambities die t zuur geven aan die hermetische
boerendorpen van de Westhoek. Als die collectieve dwingelandijen benen krijgen
in je kop, schiet dan maar uit de startblokken als het eerste orgasme van een
gefrustreerde puber die nog nooit aan de melkerij van zijn buurmeisje heeft
mogen zitten.
Zeg, wat zit je nou zo te denken? Zou je die maat van je
niet liever een bezoekje brengen, daar bij die slachters in hun witte jassen.?
Mijn vrouw heeft een ouder verloren op de operatietafel.
Heeft ze de geneeskunde nooit vergeven. Mijn vrouw doet niet aan vergeven. Ik
ben net thuis van mijn werk. Bijzonder veel zin heb ik het niet om terug de
winteravond in te trekken. Maar ja, die dwingende bambi-ogen. Ik heb nog niet
bevestigd of ze vraagt al wat ik als cadeau zou kunnen meedoen.
Lectuur allicht. Als Gerrit tussen vier muren ligt zonder
boeken of kranten wordt hij zot.
Mijn vrouw klapt, misschien niet eens met opzet, luid een
kastdeur dicht. Zeg, laat het uit, hé. Die gast heeft net een hersenbloeding
gehad en jij gaat aankomen met een paar kleppers zeker? Slecht voor zijn
bloeddruk. Ik flans hier wel een fruitmand in elkaar.
Gerrit, de kerel met de grootste onderscheiding die
makkelijk had kunnen doctoreren als de lange armen op de faculteit verbonden
waren geweest met andere rompen, zonder bezigheid zetten? Das dan wel goed
voor zijn bloeddruk?
Hoe zit het trouwens met onze eigen Gerrit? Heb je hem van
school gehaald?, vraagt ze terwijl ze een houten dienblad weet te presenteren
als een fruitig kunststuk.
Nee, ik heb hem vandaag maar eens laten staan aan de
schoolpoort. Erger zelfs, ik ben drie keer voor zijn neus langsgereden zonder
hem mee te nemen. Elk kind loopt wel een trauma op. Dus dan geef ik het hem liever
zelf, dan hebben we dat ook gehad.
Ach, laat die ironische bullshit achterwege. Je weet dat ik
daar niet tegen kan. Waar is hij?
Hij is boven aan het spelen met zijn treinen.
Mijn vrouw kijkt boos op van haar ersatzfruitmand.
Hoezo aan het spelen? Moet ik weer de boeman gaan spelen?
Je weet toch dat ze deze week proefwerken hebben? Tot acht studeren en dan een
half uurtje spelen. Dat hebben we toch zo afgesproken?
Ik zucht en slof naar de kinderkamer, de kleine van zijn
treinen sleuren, is net dat ietsje moeilijker dan een regiment keizerminnende
Japanners van een eiland jagen. Maar goed, banzai maar. Ik herhaal voor mezelf
nog eens die mantra: je bent zijn papa, niet zijn vriend.
In de hospitaalkamer, zeg ik het is allemaal vers gekocht,
hoor, en in de druiven zitten geen pitten. En zo te zien zit er in Gerrit ook
geen pit meer. Ik had gerust boeken kunnen meebrengen, hij zou ze toch niet
aangeraakt hebben.
Ik zet me naast hem in een stoeltje en zonder een woord te
zeggen kijken we samen naar een hersenloos belspelletje op tv. De vraag die ik
mij vooral stel is, waarom hebben we onze kleine ook weer Gerrit genoemd?
Juist, omdat we die zo astronomisch intelligent en
onstuitbaar ambitieus vonden.
En zolang een schrijver niet succesvol is in het enige waar
hij goed in is (schrijven) is hij een underachiever.
In de zegswijze twaalf stielen, dertien ongelukken niet
bestond, zou die voor mij uitgevonden worden.
Ober, magazijnier, medewerker op de commerciële binnendienst
(langste naam voor grootste hondenjob), en zet leerkracht ook maar in het
rijtje van aanmodderberoepen die deze wanna-be-schrijver probeert.
t Is niet dat mijn Engels slecht is, op kennis scoor ik
bovengemiddeld, t is dat ik een chaoot ben. Dat bleek deze week bovengemiddeld
vaak.
We treden verder niet in details, maar 't was een schaamlijke (Gents dialect) week.
Smile and take the blame en je sympathieke omgeving vergeeft
het je, nog net.
Op blogvlak ben ik dit jaar volledig verpulverd door een
bejaarde.
Jos Ghijsels blogt mij dagelijks onder tafel.
Dat dozijn mensen die de literaire drainage van een mijn
onderstroomde ruïneziel (ja, soms doenwe graag pathetisch, we is dan Pluralis Marginalis) volgen, verwijs ik
graag door naar de concurrentie in de spirt van Its fun to lose and to
pretend:
Het ziet er daar al veel gestroomlijnder uit dan hier het
geval is, de teksten zijn ultrakort en scherp.
Mijn blog gezien door de ogen van De Morgen:
Die Peynsaert schrijft een blog als Oorlog en Vrede van
Tolstoj, t is vast steengoede literatuur, maar er is geen kat die het leest
Ik word natuurlijk liever vergeleken met Dostojevski, zoals
Frank Ronse (voormalig ambassadeur van Polen, maar vooral veellezer) dat ooit
deed, toen hij zei:
Je kortverhaal over die begrafenis, vat ik samen als:
Dostojevski meets the Marx Brothers
Zon compliment hier of daar, houd mijn ragfijn
spinnenweb-ego functioneel kleverig.
Dan vergeet ik dat ik tussen twee schrijfsessies in een
maatschappelijk onaangepaste screwball ben.
Als de wereld echt van underachievers houd, wil ik meer hits
op mijn blog.
Maar dat mag ik niet luidop zeggen, want een mens vindt andermans
ambitie meestal maar stinken.
Dagboek van een schrijver: nieuwe soundtrack voor de Vlaamse ratrace
Om eindelijk eens af te stappen van kutradio (het instrument dat de rijken gebruiken om de massa's in slaap te wiegen)
Gedaan met radiosiroop die eeuwig
klinkt als radio friendly song van John Lajoie, de volgende airplaylijst voor
alle mainstream zenders:
1)
s ochtends ligt een Vlaming gepijnigd af te tellen tot dat
vervloekt vroege moment dat hij op moet om te vertrekken naar die plek die hij
verfoeit, die plek waar hij alleen dommer, lelijker en vedroogder raakt. Straks
stapt hij/zij met een gezicht gelijk een uitgezogen pruim waar biefstukken aan
genaaid zijn, den trein op.
Om deze heerlijk soezende momenten vlak voor het opstaan
voortaan op te luisteren, moet DIT op de wekradio:
Als ze de vrijdagavond massaal het grootwarenhuis induiken,
mag dit spelen, in de hoop dat ze mekaar een Berlusconi lappen met een scherpe
doos cornflakes:
Tijdens het verbeteren zie ik soms kladbladen passeren
waarop dat typische anarchiesymbool staat getekend.
Zelf associeer ik dat symbool niet met anarchie, maar met
tamme leerlingen die nul de botten weten over gelijk wat. Als ze die dingen op
hun kladbladen kladden kun je er als leerkracht van uitgaan dat die leerlingen
tot het meest makke, slachtrijpe deel van de klas horen.
Ze zijn niet anarchistisch, ze zijn niet opstandig, ze
rebelleren in de verste verte nog niet. En dat is spijtig, want ik wil wel eens
echte anarchisten in mijn klas hebben. Die gelijk een anti-schoolse Sturmzug de
hele orde omkegelen. Die mij buiten dragen en vriendelijk en beleefd zeggen:
wij hebben u niet nodig om iets te maken van ons leven. Als we een vraag
hebben, roepen we u wel.
Zo veel macht gaat er helaas niet uit van die ventjes die
met dat anarchiesymbooltje dwepen. Ze zitten daar maar, zo verveeld als de Koninklijke
familie bij een klassiek concert. Dat ze daar tegen hun goesting zitten, is
duidelijk genoeg. En dat snap ik. Ik zat ook tegen mijn goesting op school.
Maar dat ze al die shit die ze haten, zo slap ondergaan.
Beeld van de schrijvende leerkracht (alleen als schoenverkoper
kan je lager vallen):
met hot stuff van The Pussycat dolls op repeat, zit ik aan
mijn antieke laptop. Ik heb mijn dikke Intal-trui aan, want das de enige pull die
mij in de huidige kamertemperaturen warm kan houden.
Ja, ik weiger dit jaar te verwarmen, ik heb mijn hoop
gesteld op een vette terugbetaling van de elektriciteitsmaatschappij om
tenminste te kunnen eten in de lente. Sinds kort zie ik ook af en toe muizen
snel voorbij schieten. Blijven doen ze nooit, want op onze vloer valt niks te
ratten. Ze komen hier soms wel eens kotsen als ze bij de buren hun kas te vol
gevreten hebben, maar verder beschouwen ze ons al niemandsland.
Ik zit er soms wel eens achter met mijn rijzweep om ze
eventueel te drogen te hangen in de tocht. Onze ramen sluiten niet zo goed,
maar dat kunnen we ombuigen tot een voordeel.
Het wordt hier triestiger om triestiger, ik begin al te
schrijven gelijk mijn vader zaliger. Die had het meestal ook alleen over zwarte
armoede en de zelfmoordpogingen van mijn moeder. Die sprong regelmatig van de
drempel (drie treden), maar sloeg dan hoogstens eens een enkel of twee om.
Mijn winniefishsticks smaakten vandaag ook voorbij het
krokante korstje naar iets voedselachtig. Dat kwam omdat ik net een mail had
gekregen van zone 09, die mij in navolging van Spank Thru magazine willen
interviewen aangaande de dolle activiteiten van Artistiek Nest.
De vibes zitten nog altijd goed, en voor t eerst sinds
lang, is schrijven terug een plezierige bezigheid en niet iets dat enkele pippos
beter af gaat omdat ze er toevallig intellectueler uitzien dan ikke hier.
t Was dus een vereniging oprichten of mij zon zwarte bril
aanschaffen met dikke monturen en liegen dat ik een germanist van opleiding
was. Of toch minstens verzorgd algemeen nederlands beginnen praten en de juiste
feestjes afschuimen.
Maar goed, wat ik met deze blogpost in de eerste plaats wil
bereiken is een klein beetje eten.
Bij deze de volgende oproep:
I will write short stories for food. Zeg maar hoe lang het
moet zijn. Wil je er zelf in voor komen? Krijg ik dan een stuk sjokolatj?
Als t van cote dor is en geen nootjes bevat, wil ik zelfs
tot vier paginas schrijven, maar dan mag er nog niet van geknabbeld zijn.
Voor een omelet (minstens 3 eieren, mét peper en zout) wil
ik het ook wel doen.
Voor de prijs van 25 000 euro stel ik ook mijn mangina ter
beschikking, maar laat mij tijdens de daad dan ook snel een kortverhaal
schrijven, dan heb ik toch het gevoel dat je t ook voor mijn pen doet.
Hopelijk kan k zone 09 overtuigen om mij te interviewen in
een restaurant, zodat ik en passant toch iets te stekken krijg.
Dagboek van een schrijver: ADD'er verbetert examens (met hulp van Brusselmans)
1u52
Waar staat de u voor?
U moest al lang klaar zijn met het verbeteren van de
examens, mijnheer Peynsaert!
Omstreeks 22u30 had ik dankzij lieftallige Perzische hulp-
nog één stapel te gaan.
Om even te verpozen zocht ik wat info op over Roald Dahl.
Een mens heeft voorbeelden nodig.
Ik kon zijn versies van oude sprookjes namelijk wel smaken. En
de man was mij al eens aangeraden door een veellezer.
Die sprookjes zitten in het examen. De leerlingen moeten ze
vergelijken met de versie, die iedereen
kent.
Nochtans beweren de leerlingen dat niet iedereen die kent.
Een leerkracht en treingezel van me, gaf laatst de
leerlingen gelijk.
En mij, die goedkoop wilde scoren (probeer ik vaak, maar je
moet er het juiste gezelschap voor uitkiezen en ik was die dag niet goed
wakker) , door ff te wijzen op de symptomen van het vaardighedengerichte
onderwijsvirus, nou ja, mij gaf die welbespraakte jongeman, ongelijk.
Dus bij wijze van soortement conclusie: de leerlingen hebben
het recht om niet alle sprookjes op hun klein duimpje te kennen.
Nu, omstreeks 23u trok ik mijn zevengatenlaarzen aan (van de
paycheck van een leerkracht moet je niet elk decennium nieuw schoeisel gaan
kopen, zelfs niet in de solden, zelfs niet in de solden in de goedkoopste
sweatshop van Bangkok) om een ommetje te doen.
Zoals in andere verhalen van mij, marcheerde ik, compleet
elegantloos, maar dus wel snel, zoals ik gewend ben, naar het citadelpark.
Ik stootte daar niet op de sympathieke mannenverkrachtser,
met wie ik een knipperlichtvriendschap onderhoud, maar op niemand minder dan
Herman Brusselmans zelve.
Hij zat op een bankje en zo van de achterkant bekeken, dacht
ik dat ik mezelf zag zitten.
Als narcist zou ik heus niet geschrokken zijn van zon fata
morgana.
Maar, nee, t was Brusselmans, de oude schrijver, en niet
ik, de nieuwe schrijver.
Dat was te merken aan:
A)de
man op het bankje rookte
B)droeg
een leren jekker (sinds ik van moetens les geef, draag ik geen leren jas meer,
maar zon mantalachtig ding dat mij enige sérieux dient te geven)
C)de
man had een keffer bij, en ik weet van mezelf dat ik niet tuk ben op honden,
dus het moest wel iemand anders zijn dan ikzelf
D)de
man sprak luidop tegen zichzelf, en dat doe ik zelf nooit, onder andere omdat
ik dat één van de toppunten van zieligheid vind, maar ook omdat geen van beide
van mijn ouders dat ooit deden en monkey not see, monkey not do, geldt evenzeer
als monkey see monkey do, natuurlijk
Dit is de tweede keer dat ik hier in Gent op Brusselmans
bots. De eerste keer dat ik hem in levende lijve zag, zat hij ook al op een
bankje. Maar toen was ik nog te jaloers op die zak om er een woord tegen te
zeggen.
Tegenwoordig ben ik zo jaloers op Dimitri Verhulst, dat al
mijn nijd tegenover andere schrijvers zo ongeveer tot niets herleid is.
Het helpt ook dat ik tegen andere schrijvers over het
geweldige succes van Verhulst kan beginnen, omdat hen dat toch altijd kwetst.
Ja, als ik zelf iets niet krijg, gun ik het een ander ook
niet.
De tweede keer dat ik Brusselmans ontmoette (toen ik op hem
nog jaloers was, heette ik hem Brosselmans), gisteren dus, heb ik er wel mee
gesproken.
Met als gevolg dat ik nu weet dat Brusselmans dan wel elke
maand in H*MO verkondigt dat hij al jaren geen alcohol meer aanraakt, maar dat
hij dus de ene tas koffie na de andere achterover kapt. Aangelengd met ouwe
klare weliswaar.
Hij gaf mij enkele schrijftips die ik kan samen vatten als:
begin met één boek te schrijven en schrijf het daarna nog
eens vijftig keer. Maar varieer wel de titel, anders gaat het opvallen. O, en
geniet nooit en public van je succes, mensen gunnen je wel succes, je mag er
alleen geen fuck aan beleven. Je moet er natuurlijk niet in overdrijven, je mag
wel al die kantoorslaven dankbaar zijn, omdat zij elke dag gaan travakken en
met de opbrengst van dat hondenleven zo af en toe een boek van je kopen. Dat ze
het lezen, hoeft niet zo nodig.
Ja, t was een gezellige babbel met Herman. Toen hij
compleet neut was, heeft hij zelfs de examens van mijn kleinste klas verbetert.
Over die vijf exemplaren heeft hij 2,5 uur gedaan.
En toen wist ik weer wat elke grote schrijver/muzikant
drijft:
Het compleet kierrewiete, dolpanische spookbeeld van ooit te
moeten werken.
Ik kijk maar half beteuterd, want ik kijk er naar uit om in
dit dure kostuum de nacht in te duiken. Tel daar dat presidiumlintje bij op. Is
er nog plek op Mars voor de gekristalliseerde stortvloed van mijn ontspoten
ego?
Doe nu toch gewoon die handdoek om. Kom hier, ik maak er
wel een tulband van.
Non-conformistisch, bloedmooi en toch totally punk, jij bent
het compacte moordwijf van 1m65, misschien wel geboren in mijn dromen. Je chargeert
al weer mijn richting uit. Ik grijp je vast bij je zandlopermiddel en ontwapen
je. De handdoek dwarrelt open op de vloer. Handdoeken zijn zo symbolisch
geladen, sinds ik jou ken.
Weet je wat mijn moeder laatst zei?
Even je parfum opsnuiven. Unieke feromonenbom die mijn
ballen energiek doet headbangen. Die eeuwige lieskramp als jij in de buurt bent.
Zeg, die handdoeken in de vuile was. Waarom geven jullie
die zo snel mee? Wij gebruiken die nog eens, hoor.
Je proest het uit. Victory. Als ik je evenveel orgasmen kon
bezorgen als lachbuien, zouden we misschien een toekomst hebben.
Samen dan.
Apart vast nog wel. Nou ja, get over it, zeg ik tegen
mezelf.
Je bent mooi als je lacht, zoals nu met het beeld van mijn
ouders die onze lichaamssappen onbewust over zich uitsmeren, maar je bent nog
mooier als je verstijft van genot, glanst en je lekkere lijf extase ademt. Vooral
als je mijn ego streelt door te zeggen dat je iets keiheet vindt en als de
lakens drijfnat worden van je driehoekige juweel.
Wat ik verder zo fantastisch vind, is dat ik door je kleren
heen kan ruiken of je geil bent.
Ik zwelg je elke dag zonder kans op indigestie. Zelfs je
taalgebruik snijdt heerlijk kietelend door mij heen. De letter A is sinds ik je
ken, helemaal mijn favoriet, no contest, die Antwerpse A.
Heerlijk ook om door jou gewekt te worden, midden in de nacht, als je na
elk feestje, zonder kloppen bij mij in bed duikt en ik bij jou. Hoe wij elkaar
wakker kussen.
Voor het eerst heb ik een leven en hoef ik geen films te bestuderen om te
weten hoe het voelt om voluit jong te zijn.
Ik kan geweldig lang naar je
kijken, ook als je een streng gezicht opzet. Ja, je expressie kan soms bijna
steriel zijn, natuurlijk logisch, als we weten op welke afdelingen je stage
loopt.
Nee, als brok onbewogen sensualiteit heb je mij stevig bij mijn nekvel
gevangen.
We hebben weinig gespreksstof, maar ik weet hoe je er van geniet om mij
compleet uit mijn concentratie te halen door schalks tegen mij aan te schuren
op eender welk moment van de dag.
Je bent klein en fijn, maar als we worstelen biedt je stevig weerstand,
en als ik je vast pin, maak ik mezelf wijs dat ik evenveel macht over jou heb,
als jij over mij, eventjes dan.
Ik hou van onze avondritueel. Sleuren met matrassen en kussens om één van
onze twee koten tot geïmproviseerde tweepersoonskamer om te toveren. Mijn
innerlijke chaos komt tot rust in de zee van rommel waar wij net tussenin
lijken te drijven, op twee matrassen, ongelijk in hoogte. En zelfs al sukkel ik
er gegarandeerd tegen de ochtend tussenin, toch lag ik nooit beter. Als jij al weg bent naar het ziekenhuis, is mijn hoofd nog lang ijl van je geur in de lakens.
Bovenal ben ik
verknocht aan die eeuwige ongrijpbaarheid van je, in welk standje ik je ook
neem, hoe vaak ik ook je borsten kneedt, of je tengere lichaam bijna vermaal
tussen mijn armen.
Altijd lijk jij op het
punt te staan om voor altijd aan mij te ontglippen.
Zodat elke keer seks met
jou, voelt als de allereerste keer. Maximale spanning, je geur en smaak elke
keer weer nieuw. Zoals een dooie een dag drinkt, die hij er onverwacht nog bij
krijgt, zo drink ik jou.
Met gulzige voorzichtigheid, bang dat elke drogerende druppel de laatste
kan zijn.
Ik vraag of je nu echt
niet komt naar het bal. Ja, toegegeven, ik wil weer eens met je pronken. Ik wil
andere vrouwen weer in mijn oren horen fluisteren: waw, je lief is echt een
mooi meisje.
Ik wil terug genieten
van je veroordelende onwennigheid, van je grote bedenkelijke ogen, ik weet hoe
je het presidiumwereldje waar ik zo wellustig in meedraai, belachelijk vindt. Alles
wat ik doe buiten ons bed, vind je eigenlijk maar zo zo.
Een van je mooiste
complimenten tot nu toe, was toen je zei: Dat presidiumlint is het enige wat
er mis is aan jou.
Jij gaat naar jouw
kotfeestjes van chillmensen met hangmatten en stapels weed en ik ga naar mijn
mas tu vu feestjes in verduisterde zalen om mij groot te voelen in dat lint
van me.
Wat mij altijd verbaasd,
is hoe wij zo vaak op hetzelfde moment thuiskomen, zonder
telecommunicatiemiddelen. Woorden doen het bij ons nu eenmaal bedroevend slecht.
Alleen ben ik te jong of
te onervaren om dat als een zegen te zien en geen vloek.
Nu zoek ik naar zeldzame
momenten waarop we eens woorden vinden, maar later zal ik mij alleen de
momenten herinneren, waarin ik naar je keek en je helemaal opslokte.
Alsof de trage
fijnproevermanier waarop ik je dagelijks uitkleedde, de manier waarop ik je
slaapwel kuste of de intense duiken die ik nam in je ogen ooit voordeel konden
halen bij een verbale toevoeging.
Als de tijd in cirkels
gaat en we treffen elkaar ooit terug op een verre kruising voorbij dit aardse
leven, zal het niet zijn voor een goed gesprek, maar om terug voor eventjes
onsterfelijk jong te zijn in de versmolten geur van een zuiver naakte nacht.
dagboek van een schrijver: tussen een ander koppel benen
Waarom andere vrouwen beffen?
Ben ik dan niet goed genoeg, vroeg ze vroeger met haar grote
bezorgde Disney-ogen.
De uitleg was kinderlijk simpel.
Haar wil ik elke dag drinken, maar er zijn zo veel vrouwen
op de wereld en ze smaken allemaal anders.
Als ze toekijkt, is 't al geen zonde meer.
Een vent die niet meer achter de vrouwen zit, is een
gerobotiseerde werkslaaf, uitgeblust en zelfbeliegend.
De voortplantingslokroep van de cellen negeren is spuwen in t
gezicht van t leven.
Verleiden verhoogt de creativiteit en van alle boeken zijn
vrouwen het t meest waard om gelezen te worden.
Een goed boek roept de lezer terug, zoals een heet wijf een slappe lul telkens weer stijf wrijft in het sperma dat tussen haar borsten ligt.
Ik geniet alleen van romans die mijn christelijk schuldgevoel perverteren en ik hou alleen van vrouwen die niks van hun waardigheid verliezen als je ze samen met een goeie maat op alle mogelijke manieren gepenetreerd hebt.
Een vrouw doorgrondt je pas echt, als ze glimmend opkrult
terwijl de zoetzure ochtenddauw van haar hongerige poes onbeschaamd op je tong
prikt.
Dagboek van een schrijver: ik werk alleen met mensen die kunnen zuipen
In dat opzicht (en helaas niet alleen in dat opzicht) heb ik
een overeenkomst met Stalin, ik vertrouw geen nuchtere mensen.
Eergisteren was mijn regisseur zo ongeveer poepeloerezat en
eigenlijk heb ik hem zo het liefst. Zijn ogen dreven over van de alcohol, maar
over zijn lippen rolde de inspiratie en de bestellingen voor nieuwe
toneelstukken.
Ik moet de spaak gelopen relatie met zijn dochter vertalen
naar een toneelstuk. Das er 1.
Hij wil ook zo snel mogelijk aan de slag met een stuk over
een wild rondschoppende angry young man, met Simon van Renterghem (zie foto) in de
hoofdrol.
Die kerel heeft, naast een geweldige smaak in zo wat alles, een ver dragend, heldere stem, rechte schouders (zeldzaam in deze tijd, maar toch zo presenterend op een podium), de look van een kunstenaar en als hem die soms onbegrijpelijke bescheidenheid van zich zou afwerpen is 't een rasacteur.
Het belooft een stuk te worden doorspekt met sarcasme en het
beste ingrediënt dat een toneelstuk kan hebben: ontmaskerende waarheid die
gezellige illusies met een grijns verstikt.
De helaasheid der dingen, maar dan met ballen. Want het is
alsof Verhulst eens aan Aalst geroken heeft en verder niks, voor hij zijn
boekske schreef.
(de Simon is een notoire hater van Verhelst, en bij
uitbreiding alles wat fake en hypocriet is)
Nu, zolang er geen rellen uitbreken tijdens voorstellingen
van mijn aanslagen, zijn er groeimogelijkheden.
Heb mijn regie-assistente en communicatieverantwoordelijke,
Nicole, duidelijk gemaakt dat ik mijn stukken niet meer laat castreren.
En dat ik als egocentrische solipsist mijne naam in koeien
van letters op t script wil.
Voor de rest ben ik niet eens zo ne moeilijken.
Ik zit nog niet in die fase dat ik eisen stel aangaande de
haarkleur van de groupies.
Naast de jongen met de pijpenkrullen (dat stuk dat mij in
het beste geval aandacht van de Mossad oplevert) wil ik in 2010 af komen met
een toneelstuk over genderidentiteit en vaginoplastie, waarin de Hirja uit
Indië een centrale rol spelen. Ik wil t ook over de huwelijkskansen van
hoogopgeleide westerse vrouwen hebben.
Kunstvormen die niet af en toe een wee gevoel in de buik
bezorgen zijn verdacht.
En om voor de hand liggende redenen, wil ik meer met Russen
werken.
Al was t maar voor de haast kinderlijke, theatrale
zuipsfeer die in de coulissen hangt.
Een zatte mens is puur, maar een zatte Rus, is nog veel
puurder.
De summer of love is een goeie veertig jaar geleden en met
de klimaatopwarming geeft het niet in welk seizoen je een re-enacment inlast.
Vrijdag en zaterdag gespeeld in twee toneelstukken van
mezelf en dat lapt toch een kleine dosis adrenaline in de aderen. Was vergeten
dat levenslust voelt als een brok cocaïne die smelt in je keel gecombineerd met
het gevoel dat je hebt als een sensuele godin het groen van achter je oren wast
en je opleidt in de vleselijke kunsten.
Ik snap iets van de erotische spanning die hangt tussen
hoofdrolspelers. Wat mij betreft, had ik mijn tegenspeelster wel eens willen
beffen. t Is van sterrenbeeld een leeuwin en van alle tekens zijn dat de
vrouwen die het liefst een sessie cunnilingus geserveerd krijgen. Er is niks
dat mij meer opwindt, dan vrouwelijke opwinding. Vrouwen zijn t mooist als zij
nat zijn.
Mijn vriendin kan daar allemaal goed tegen, ze is tenslotte
voor mij gevallen omdat ik zon zwart decadent kantje heb. Vroeger was haar
leven zo strak geregeld dat ze wel wat ontsporing kon gebruiken. Dus geen
wonder dat ze viel voor nen Posjljak, nen viezen tist, just geleik Boon.
Als een mens een beetje gekruid wil schrijven, moet hij/zij
van veel proeven. Its one big experiment. Probeer het niet thuis, als je er het
juiste gestel niet voor hebt of te veel geeft om het oordeel van
afkeuringslievende famiale rechters. Het vraagt redelijk wat eelt om te
genieten van alledaagse chaos.
Nu, volgens mijn tegenspeelster kon ik haar ten vroegste
beffen op woensdag. Ze had haar maandstonden en ze kent mij nog niet lang, dus
ze dacht vast dat ik zou passen.
Nochtans, beffen tijdens maandstonden, geeft hoogstens een
lichte ijzersmaak aan het geheel en misschien een rode snor, maar ach, ik wed
dat Baudelaire daar de schoonheid van in zag.
Kurt Cobain was ook verlekkerd op menstruatiebloed en nogal
gefascineerd door de hele interne vrouwelijkheid. Philip Roth schaamt zich ook
niet om een scene te schrijven waarin een ouwe vent een straaltje rood sap
weglikt van de dij van een lekker wijf van nog geen 25.
Schrijver zijn, is een ziekte. Een ziekte waarvan je niet
wil genezen, tenminste als er redelijk wat succes komt bij kijken. Zonder
succes, is een schrijver, maar een doffe zak, zonder licht in de ogen en nog
volstrekt aseksueel ook. Een belediging voor het beetje leven dat er nog in
zijn botten zit. Nee, een mens kan pas goed schrijven als hij mensen verslindt
en het leven zo graag ziet dat hij het elke dag neukt. Mensen zijn graag in de
buurt van levenslustige schrijvers, want niemand zal hen ooit met gretigere
ogen indrinken of zo totaal aanvaarden zoals ze werkelijk zijn, als een echte
schrijver. Ik verdraag alleen mensen die zich geheel naakt aan mij tonen, zodat
ik alle zwarten plekken op hun ziel kan liefkozen.
Ik ben extreem en als er dan toch eens applaus te horen
valt, is mijn seksuele honger weer van boulimische proporties. Sekshonger is
vrij essentieel om de levenslust op peil te houden. Dus voor t eerst in een
half jaar tijd, loop ik er niet bij als een suïcidale nepmartelaar die alleen
niet verzuipt in de rivier hier verderop, uit meer dan latent aanwezige
religieuze neigingen en de liefde voor een moeder die haar echtgenoot en
schoonvader al aan zelfterminatie verloor.
Zelfmoord gaan we die schat van een vrouw niet aandoen. Mijn
mama is echt een geweldig warme vrouw met een sappig gevoel voor humor die mij
uitstekend opgevoed heeft en mij altijd behandeld heeft als een mens en niet
als een baby. Zij heeft altijd met een volwassen vocabulaire met mij gebabbeld.
Eergisteren hoorde ik dat er in de tweede master van de
richting geneeskunde aan de universiteit Gent, een koppel zit dat nu op zoek is
naar een vrouw om een trio mee te beleven. Zij doen rondvraag naar geïnteresseerden.
Langs deze weg zou ik hen graag zeggen dat dit de foute aanpak is.
Het is beter dat als predator aan te pakken en gewoon een kennis
uit te nodigen, waarvan wel te vermoeden valt dat haar hormonen regelmatig een
stevige boogy-woogie dansen en dat onschuldig kind dan op slinkse wijze vol
alochol te kappen, bijvoorbeeld door middel van een spel vodkaRisk. Een beste
vriend(in) in het bed lokken, is ook altijd mogelijk.
Een kusje en een aaitje op het juiste moment, breken het ijs
and when the levee breaks, the kids are gonna taste each others fluids.
Er wordt om de verkeerde redenen te weinig gepoept in dit
land.
Mijn oma heeft het karakter van een heks, maar ik wil in
contact blijven met de roots die mij resten, dus ga ik er regelmatig langs. Als
ik zie wie mijn grootmoeder is, heb ik meer vrede met wat ik zelf uithaal.
Oma is vereenzaamd en oud. Ze is verslaafd aan waarzeggerij
en kansspelen en ze voelt zich fundamenteel onveilig in deze samenleving.
Verder is ze er stellig van overtuigd dat er s nachts onbekenden op haar deur
komen bonzen.
Als ze niet luidop fantaseert over het grote lot winnen,
haalt ze herinneringen op aan vroeger, aan de mannen die ze over de vloer kreeg
en de gezinnen waarvoor ze gewerkt heeft. Het overgrote deel van haar
beroepsleven is ze gezelschapsdame geweest.
Op het kleine salontafeltje naast haar luie zetel staat een
foto van haar man zaliger, mijn grootvader. Over hem heeft ze het ook graag.
Een echte smeerlap, die liever zeverpraat verkocht dan dat hij werkte, maar
toch zon knappe vent.
Ik ken de verhalen allang op mijn duimpje en toch luister ik
telkens weer naar de schaduw van een legende die mijn grootvader in de ogen van
mijn grootmoeder is gebleven.
In ons dorp was hij een opvallende figuur. Met zijn lengte
van 1m 92 kon werkelijk niemand om hem heen. Toen zijn jeugd al lang vervlogen
was, stond hij nog steeds met een lengte van 1m 78. Zelfs met die ingekorte lengte
bleef hij vele mensen angst inboezemen. Tenminste, áls hij dan eens stond, want
meestal zat hij. De houten leunstoel in de voorkamer was zijn vaste stek.
Daar zat hij dan met een boek op zijn schoot. Elke dag weer
een ander boek, want niks kon hem lang boeien. Het boek las hij zelden, wel
kwijlde hij het onder. Die boeken vervingen de vrouwen waar hij vroeger op in
slaap viel. Ik kan niet met zekerheid zeggen of hij hen ook onderkwijlde. Er
zijn wel indicaties.
Steeds als mijn grootmoeder een korte woordenwisseling met
hem gevoerd had, diende ze spuug uit haar gezicht te vegen. Voor haar was dat
hoogstens een klein ongemak. Als vermeende soldatenhoer was ze heus wel erger
gewend. Ik zeg vermeend, want bewezen is het nooit en zelf durf ik haar niet om
uitsluitsel vragen.
Al die dozen Duitse
chocolade die ze in haar kelder heeft staan, kunnen echt onschuldige cadeautjes
geweest zijn van sentimentele moffen. Zij kan het ook niet helpen dat elke
Lanzer in haar een nichtje of klein zusje herkende. Geruchten zijn echter
venijnige dingen. Zeker tot het eind van de jaren '60 stond mijn grootmoeder
bekend als 'de matras van de Denderstrasse'.
Mijn grootvader die werd heel oud. Maar mijn grootmoeder die
blijft tegen alle verwachtingen in, het streepje tussen haar geboortedatum en
sterfdatum rekken.
Al rond haar tachtigste levensjaar zei de dokter dat ze een
Keith gelapt had. Oud worden met zo'n destructieve levensstijl, dat kon alleen
Keith Richards. Mijn grootmoeder lukt het echter moeiteloos. Tot haar
zeventigste levensjaar maakte zij elke dag drie flessen wijn soldaat. Twee in
de voormiddag en eentje 's avonds. Tussenin lag ze uitgeteld op de sofa. Helaas
vertikt ze het om ooit de honderd te halen. Dat heeft ze gezworen.
Van getallen bestaande uit meer dan twee cijfers heeft ze
een heilige schrik. Haar aanleg voor bijgelovigheid is ongezien. Vijf keer per
week frequenteert ze een waarzegster. Vijf keer dus, en geen zes, want zelfs
waarzegsters hebben sluitingsdagen.
Die waarzegster heeft ooit eens raadselachtig gezegd:
"twee cijfers zijn honing, maar drie cijfers zijn lookworst." Mijn
grootmoeder heeft een hartsgrondige afkeer van lookworst. De arme vrouw - haar
pensioentje overtreft ternauwernood het BNP van Mozambique - weigert in te zien
dat de volgevreten waarzegster weinig talent heeft voor profeteren. In
profiteren is ze dan wel weer een hele kei.
Aanvankelijk ging ze informeren bij kennissen van mijn
grootmoeder. Daardoor wist ze vaak wel iets aannemelijks voorspeld te krijgen.
Maar uiteindelijk gaf ze dat op en nu zuigt ze maar wat uit haar duim, want
mijn grootmoeder heeft niet zo gek veel vriendinnen.
Haar man was ooit rijk geweest. Helaas verbraste hij alles
aan vrouwen en een half dozijn bastaardkinderen. Misschien waren er twee of
drie echt van hem. Op dat vlak was hij een tikkeltje naïef. Vrouwen smeerden
hem heel makkelijk het vaderschap van hun kroost aan. Het volstond om bij hem
aan te bellen in gezelschap van een jengelend kind. Mijn grootvader had een
beruchte hekel aan lawaai. Als je mijn hem confronteerde met een kind, zwichtte
hij vrijwel meteen. Al was het maar om dat jengelen te laten ophouden.
We mogen hem echter ook niet onderschatten. Hij had toch wel
zijn pragmatische kant. Als hij het vaderschap aanvaardde, kon hij daarna nog
eens op de moeder van zijn nieuwbakken kind zitten. Mijn opa bracht zijn vrije
tijd immers door met twee dingen: op een vrouw zitten en een vent door een deur
rammen. Deze ongelukkig gekozen hobby's hadden het voordeel dat ze te
combineren waren. Als je op andermans vrouw zit, is de kans groot dat je na
verloop van tijd de rechtmatige echtgenoot voor je neus hebt. Die kan je dan
door een deur rammen. Dat soort machogedrag levert dan weer een andere dame op.
Continuïteit verzekerd.
Natuurlijk was vooral mijn grootmoeder slachtoffer van de
levenswandel van mijn opa. Om haar verdriet op te vangen, had ze zo haar eigen
initiatieven: onder een vent liggen en hijsen. Daar kun je ook mooie
combinaties mee maken. Concrete langetermijngevolgen voor mij: de familiezaak
ging failliet. Concrete gevolgen voor mijn grootouders: armoede troef.
Maar dat hinderde niet. Grootmoeder schakelde over op
goedkopere merken, maar bleef hijsen. Met rampetampen kapten ze al evenmin. Wel
was er een forse daling merkbaar in de kwaliteit van de te neuken vleeswaren.
Gelukkig werd dit ruimschoots gecompenseerd door hun aftakelend
gezichtsvermogen. Pas toen ze beiden de vijftig voorbij waren, werd hun
seksleven iets minder bruisend.
Dat creëerde overigens een enorme leemte in de gespreksstof
van ons dorp. Hele dagen zat mijn grootvader in die leunstoel. Tot hij er niet
meer zat, maar in de garage lag met twee kogels door zijn hart. De
gerechtsdokter zei dat dit zelden voorkwam en dat mijn grootvader hiermee een
statement wilde maken. Daar heb ik mijn twijfels over. Ik heb mijn opa helemaal
nooit een statement weten maken. Als je jonge katjes verdrinkt in een kokende
chauffageketel, maak je dan een statement? Ik dacht het niet. Sommige mensen
zijn gewoon rot. Hij was zijn leven kotsmoe en daarmee uit. Hij werd niet
beweend en niemand weet waar hij begraven ligt.
Nu, tien jaar na zijn dood, drinkt grootmoeder zowel 's
ochtends als 's avonds twee flessen wijn. Ze heeft nood aan meer evenwicht,
zegt ze.
Al sinds de herfst van haar leven woont ze in een piepklein
appartement, dat ruikt naar te sterk gezette koffie en de mufheid van een
verzameling kitsch. Mijn grootmoeder verzamelt álles. De radio is steevast
afgestemd op een zender die afgrijselijke metrumloze Vlaamse Schlagers afstuurt
op bejaardenhuizen en appartementsblokken als deze. Ik denk dat de helft van
onze bejaarden moedwillig doof worden.
Oma zit in gedachten nog steeds in de herenhuizen van
vroegere werkgevers, huizen met wijnkelders, grote schilderijen in de gangen en
bossen rondom.
Schoonmaken heb ik nooit graag gedaan, laat mij maar koken,
dat doe ik graag en goed.
Ik glimlach om haar een plezier te doen.
Ze zal wel meer gedaan hebben dan koken, maar daarover geen
woord.
Voor de honderdduizendste keer vertelt ze me het verhaal van
die ene Italiaanse werkgeefster die op een dag al haar juwelen aantrok, haar
duurste kleren uitzocht en zo naar het station trok om zelfmoord te plegen. Ze
wilde sterven voor ze oud en lelijk werd.
De trein raakte haar en ze was op slag dood. Vreemd genoeg
had haar lijk enkel een blauw oog en was ze verder intact gebleven.
Die young, stay pretty, mijmert oma.
Interessante levensfilosofie, maar mijn grootmoeder heeft
geen gevoel voor timing.
You too need the lecture on the childnishness of coupling? Of course it's childish. Family life is, today more than ever, when the ethos is created substantially by the children. It's even worse when there are no children around. Because the childish adult replaces the child. Coupled life and family life bring out everything that's childish in everyone involved. Why do they have to sleep night after night in the same bed? Why must they be on the phone to each other five minutes a day? Why are they always with each other? The forced deference is certainly childish. That unnatural deference. In one of the magazines, I read recently about a famous media couple married thirty-four years and the marvelous achievement of their learning to bear each other. Proudly the husband told the reporter, "My wife and I have a saying that you can tell the health of a marriage by the number of teeth marks on your tongue." I wonder, when I'm around such people, what are they being punished for? Thirty-four years. One stands in awe of the masochistic rigor required.