De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
22-11-2012
Waarom ze die kutserie waar ik mij graag aan erger hebben afgeschaft
Om te beginnen met een understatement: het is een flauwe show. Een van mijn
vele guilty bitterzoete pleasures, met nadruk op bitter, want die
show is echt slecht. Het hoofdpersonage kijkt afwisselend extreem
bezorgd, in distress, ofwel overdreven gelukzalig alsof viagra voor
vrouwen uitgevonden is en tien keer zo potent is als een speedball.
Als MILF vind ik haar best aantrekkelijk, dus ik kijk. En 't gaat
toch over cowboys en indianen en ik ben een kleine jongen van een
jaar of zes.
Anyway, de serie was zeer populair op
het Amerikaanse platteland. Niet onlogisch voor een serie die zich op
den boeren buiten afspeelt. De sterkte was meteen ook de zwakte. De
serie werd afgeschaft. Programma's zijn er alleen om kijkers te
lokken, zodat die reclameblokken tussen de progamma's door kunnen
slikken.
Dat vermoedt iedereen als kind al: dat
tv een blok reclame is dat opgesneden wordt met stukjes programma's
tussen. Wel, het is dus echt zo. De serie werd afgeschaft, want
plattelandsvolk is niet interessant voor adverteerders. Die boeren
die kopen niet genoeg. Geen advertenties, geen shows. Nèh, zo simpel
gaat dat.
Dus bedenk: de krant die ge leest, het
magazine dat ge leest, ge leest dat alleen, omdat gij het product
zijt. De makers van dat blad hebben u verkocht aan adverteerders. En
als u een lezende plattelandsmens bent, hebt ge chance als ge
dezelfde interesses hebt als stadsmensen, want voor u op den boeren
buiten maken ze niks. Tenzij, tenzij dus, er enkele slimmeriken zich
puur op u richten en adverteerders tevreden stellen die puur dingen
verkopen die alleen op 't platteland gekocht worden. Dat heten ze dan
nichemarketing. Maar in de regel: adverteerders zijn niet
geïnteresseerd in plattelandsvolk. Ook niet in oudere mensen. Ook
niet zozeer in vrouwen. En ook niet in mindervaliden of lesbische
vrouwen. Ook niet in mijn schizofrene tante. Ook niet in mij
trouwens, ik verdien te weinig en ik vertoon een anarchistisch
koopgedrag, als ik er reclame van gezien heb, koop ik het opzettelijk
niet. Mannelijke homokoppels blijken wel interessant, want mannen
verdienen helaas nog altijd meer dan vrouwen, en zo'n homokoppel
verdient dus een pak meer dan een heterokoppel en nog veel meer dan
een lesbokoppel. Adverteren naar homo's toe is interessant. Landen
waar veel homofobie is zullen dus logischerwijze ook zeer domme
adverteerders hebben. Ik heb goede hoop voor de homobeweging. De
geldzucht van adverteerders zal wel winnen. En zo zit er een mooie
kant aan alles. Ook aan die snertvervelende reclame. Het enige wat ik
verder irritant vind aan de reclamewereld, is dat ik er niet in zit
en geen miljoenen schep met slogans als '12 meter zout'
Enig idee wat die slogan moet
aanprijzen? CHIPS. Een camion vol chips. 12 meter lang. Dat doet
zeer. Dat iemand rijk is geworden met zo'n prulslogan.
Poen pakken. Toen ze dat vak op school
gaven, was ik aan 't staren naar een mooi meisje twee banken van mij
verwijderd. Ze is nu een succesvol architecte. Als ze mij passeert,
ik te voet, zij in haar dikke sjees, dan zwaait ze enthousiast. Mijn
doffe staar met waanhoop bedreigt haar nu minder, dan mijn bronstige staar met kwijl,
tien jaar geleden.Vooral omdat haar sjees ontworpen is om overstekende koeien op te scheppen alsof het zwartwitte pluisjes waren. Zo'n plattelandsproduct dat gemarket werd naar stadsmensen toe.
âWat zit er daar achter?â âHij wil u in uw poep pakken.â
Het hoeft nergens op te slaan, er is geen hond die het leest, het wordt niet gepubliceerd, komt niet in de krant, en deze blog staat niet op mijn CV.
"Hij wil je in je poep pakken!" (voor eventuele Hollandse lezers: in mijn reet dus, niet in mijn kaka) Als ik zeg dat
Fons Burger netjes woord heeft gehouden, krijg ik dat soort reacties. Er
floepen ook in mijn verdorven hoofd vraagtekens aan. Whats the catch?Fons Burger houdt woord. Meer dan woord.
Hij stuurt mij niet alleen een exemplaar van zijn boek Vrouwen, maar ook een
exemplaar van een ander boek van hem, een thriller. Alleen al de portokosten
vanuit Nederland lopen op tot 13 euro.
Het minste wat
ik kan doen, is de boeken recenseren. Van mijn kant ook trouw aan mijn woord,
ben ik al begonnen in Vrouwen. Als Fons Burger denkt dat hij met een recensie
van mijn pen doorbreekt in de Vlaamse boekenmarkt, dan toch twee bedenkingen:
-Fons Burger
dicht mij mogelijks een invloed toe, die ik alleen in mijn dromen heb
-de Vlaamse
boekenmarkt staat alleen open voor kookboeken, irritante Bekende Vlamingen, hoe
irritanter, hoe meer verkoop en zeer eventueel voor romans die zwaar opgeklopt
worden in onze kwaliteitskranten (bij gebrek aan beter) De Morgen en De
Standaard.
Ik zal de
boeken netjes lezen en recenseren. Ja, ik ben zon geweldig onpraktische
recensent die boeken eerst van A tot Z leest voor hij een recensie schrijft.
Misschien heeft Fons Burger dat intuïtief aangevoeld. Fons is schorpioen, die
zijn zeer intuïtief. Vooral naar andere watertekens toe, zoals ik, Vissen.
Op de
achterflap alvast alarm als ik de commentaar vind van niemand minder dan H.B. uit
Gent:
Gelezen en
goedgekeurd. Het is een prettige combinatie van Jan Cremer, Charles Bukowski en
Arthur Schopenhauer.
(H.B, auteur)
H.B. uit Gent
achtervolgt mij. Niet dat hij zich daar bewust van is. Ik heb het hem nooit
verteld. H.B. uit Gent is Weegschaal. Als er nu een sterrenbeeld is waar ik
meestal niet mee door dezelfde deur kan, dan zijn het Weegschalen. D.V. ergens
in Wallonië is ook Weegschaal. Arthur Schopenhauer is trouwens Vissen. Dit is
info die er voor u, lezer, totaal niet toe doet. Rechts van de pagina vindt u
een balkje om omlaag te scrollen.
Ik, Jan
Cremer van Jan Cremer is de tweede roman die ik in mijn leven gelezen heb. De
eerste was de bende van Jan De Lichte, van Louis Paul Boon, waar ik mij
overigens geen letter kan van herinneren. Louis Paul Boon is trouwens ook
Vissen, waarmee ik niets wil zeggen. Jan Cremer heeft dezelfde verjaardag als
Hitler, waarmee ik nog minder wil zeggen
Ik wil vooral
zeggen: ik wacht tot de redactievergadering begint en ben blij dat iemand zo
goed is om mij twee gratis boeken helemaal uit Nederland te versturen. Het
minste wat ik kan doen, is die boeken recensereren en promoten, want het beetje
zakenman in mij gaat kapot van de zenuwen bij de gedachte dat investeringen
niet zouden renderen. Bij mijn eerstvolgende optreden in de Laatste Show (al is
het qua marketing beter om mee te doen in de slimste mens) zal ik een T-shirt
dragen met de cover van Vrouwen. Als bedankje naar Fons toe, een intrigerend
man, die ik nooit ontmoet heb, maar ook gewoon omdat ik de cover mooi vind.
Hier op de redactie dook mijn charmantste collega reeds naar het boek, een
collega die science-fiction verhalen schrijft met een interessante kijk op
seksualiteit. Tu lis ça pour les comprendre?
Ja, zei ik, maar het echte antwoord is: ik lees dat om te achterhalen hoe ik
zelf een boek kan schrijven en gepubliceerd kan krijgen. Over vrouwen. En dan
stuur ik gratis recensie-exemplaren naar chocoschrijvers (een woord dat dat
daar niet bestaat) in Nederland, want ik heb liever een recensie in NRC of De
Volkskrant dan in de Standaard of de Morgen en ik kom liever raar doen op de
VPRO dan in de slimste mens, waar ze alleen derderangs komieken opvoeren die
kerkelijk recht gestudeerd hebben of van stemvervorming of een elegante snor
hun beroep gemaakt hebben.
En misschien wilde Fons Burger wel gewoon aardig zijn. We zijn het vergeten, maar aardigheid, dat is een kwaliteit die mensen soms hebben. Zo helemaal zonder bijbedoelingen. Gewoon zomaar aardig. Als ik gisteren twee euro gaf aan mijn Roma-zigeuner en zei dat hij iets moest eten, was ik ook alleen maar aardig en wilde ik hem zeker niet in de poep pakken.
Deel van het lot van chocoschrijvers: Manuscripten van andere schrijflustigen
verbeteren. Aan kruimeltarief. Ik wil niet weten hoeveel dat in
uurloon is.
Net verscheept naar de auteur: een
historische avonturenroman dikker dan een telefoonboek.
De kans dat het een uitgever vindt, is
zeer klein. Heb ik ook eerlijk gezegd. Het verhaal is braaf en past
beter bij de jaren vijftig. Het deed mij de hele tijd denken aan
avonturenfilms van vele decennia geleden. Ivanhoe en zo. Ik vond het
aardig om lezen. Verhaaltechnisch zit het best knap in elkaar. Alleen
zijn de actiescènes enorm voorspelbaar, is de held van karton, een
soort James Bond van de zeventiende eeuw.
Het was een
titanenwerk om de stijl te moderniseren. De auteur is Franstalig
opgevoed. Ik heb een begeleidende brief geschreven voor het
manuscript, met een korte samenvatting van het verhaal. Het
visitekaartje voor de auteur die aanklopt bij een uitgeverij. En ik
heb hem enkele uitgeverijen aangeraden.
Verder heb ik hem aangeraden om zijn
talent als verhalenverteller eerst te richten op kortere verhalen.
Kinderverhaaltjes bijvoorbeeld. Makkelijker en goedkoper in te sturen
naar uitgeverijen. Sinds mijn advies heeft hij niets meer geschreven.
Hij verwacht nu dat ik zijn ideeën voor verhalen uitschrijf op
papier. Sorry, maar dat is niet part of the deal. Moest hij nu een
grote naam zijn in de letteren, zou ik het meteen doen. Als
chocoschrijver hang je graag je ambitieuze karretje aan een grote
naam.
Maar de schrijfideeën van een ander
uitschrijven, daar pas ik voor. Ideeën zijn als straatstenen. Een
goed idee is als wachten op een bus, er komt altijd wel een volgende.
Ik wens hem het beste met zijn manuscript. Ik kan ook een tijdlang
geen participium presens zoals 'denkend', 'wachtend', 'zoekende',
'wetende', 'werkende' meer zien. Beginnende schrijvers lijden nog al
eens aan wat onder schrijvers bekend staat als de -endziekte.
Ik legde hem ook de situatie in
uitgeefland uit. Kort samengevat:
-uitgeverijen zitten echt, maar dan ook
echt niet, te wachten op spontaan ingezonden manuscripten. Van alle
boeken die een uitgeverij in een jaar uitgeeft, komt minder dan 1
procent van spontaan, lukraak ingezonden manuscripten.
-uitgeverijen zijn pro-actieve
bedrijven geworden. Een uitgever zoekt thema's die goed in de markt
liggen en linkt daar helemaal ZELF een auteur aan. De uitgever
contacteert de schrijver, nog voor die een woord op papier heeft. Wie
boeken wil schrijven doet er dus goed aan om eerst nationale faam te
verwerven met iets totaal anders dan schrijven. Als een uitgever mag
kiezen tussen een bekende wielrenner die een tienerzwangerschap in de
familie heeft of een jonge snaak die zich elke dag de pleuris
schrijft, dan kiest die direct die wielrenner die een grammaticaal
vermogen heeft ter grootte van zijn plasje voor de dopingcontrole,
maar dan minder potent.
-hij heeft absoluut een literair agent
nodig, een professional met uitstekende contacten, die een voet in de
deur van uitgeverijen heeft
-hij kan zijn boek ook in eigen beheer
uitgeven. De prijs per boek kan dan wel hoog oplopen. Zelf ben je
veilig. Zo'n print on demand uitgeverij eist meestal alleen dat je
drie exemplaren zelf koopt. Daarna kan elke koper gewoon via de site
van dat bedrijf bestellen. Probleem: je hebt geen uitgeverij die jouw
boek promoot, die voorlezingsavondjes voor je regelt, te beginnen met
een officiële boekvoorstelling en je moet jezelf promoten, wat
godvlammens moeilijk is en veel energie vreet. Hij was er echt niet
voor te winnen. Trouwens, bij een reguliere uitgeverij ben je ook nog
niet zo zeker van goede promotie. Uitgeverijen volgen goede
marketingstrategieën, die zetten al hun promotiegeweld in op titels
die al ontzettend goed verkopen. Een boek dat niet opgepikt wordt
door de media, bestaat eenvoudig weg niet. Van de meeste boeken heeft
niemand ooit gehoord. Reguliere uitgever of niet. Veel hangt af van
de inventiviteit en de energie van de schrijver. Dat is een muur waar
je tegen op ziet. Ik snap dus volkomen dat hij het niet ziet zitten
om zijn eigen uitgever en marketingbureau te spelen.
Deze charmante man had overigens 8.000
boeken gelezen in zijn leven. En ik geloof hem op zijn woord. Hij
heeft gewerkt als crisismanager, maar hij had altijd een boek bij
zich op zijn vele reizen. Zoals hij spreekt over boeken, dat doet
geen enkele recensent hem na. Zijn vrouw vond zijn schrijfambities
helemaal niets. En bekeek mij, zijn redacteur, als een huis-aan-huis
stofzuigerverkoper, die ook de begrafenis regelt als de stofzuiger
eenmaal ontploft is. Telkens het woord 'boek' viel, trok ze haar neus
op alsof het om een haarbal in een verstopte douche ging.
Waarschijnlijk schrijft hij daarom
niet meer. Hij schreef zijn historische turf 'toen mijn echtgenote
zwaar ziek' was. Dat is het allerbelangrijkste dat een schrijver of
schrijfster in huis moet hebben: een liefhebbende partner die
vierkant achter je schrijfambities staat. Je partner moet je eerste
fan zijn.
Die raad heb ik hem niet gegeven. En
waarschijnlijk was dat de beste raad die ik hem had kunnen geven.
Interviews doen is niet: gewoon opschrijven wat ze u zeggen
Schrijverken zijn, is gelijk naar 't
school gaan, alleen kunt ge nooit een diploma halen. In 't beste
geval krijgt ge een boek gepubliceerd of een interview in de gazet.
En er is voor geen een van de twee een vaststaand recept, maar ge
leert al eens iets bij.
Ge moogt, nee, ge moet, schuiven met
de vragen. Ge moet de antwoorden aanvullen, als de antwoorden niet
duidelijk zijn voor de lezer. Als de geïnterviewde dingen zegt dat
niet passen bij uw vraag, dan zet ge een andere vraag in uw
interview. Als de boel te ingewikkeld wordt, zet ge er een kaderke
bij waarin ge den boel versimpelt. Intro's dienen NIET om de
geïnterviewde voor te stellen. In den intro zet ge kort waar ge 't
gaat over hebben, de aanleiding voor het interview en liefst een
straffe stelling van de geïnterviewde, die hij/zij dan gaat staven
in het interview, indien die dat niet doet, moet ge dat zelf doen,
bij voorkeur op basis van eerdere geschriften, youtubevideo's, mails
of Facebookposts van de geïnterviewde. Extracten uit gestolen
dagboeken zijn helaas de grens. Ge moet dus zelf bepalen waar ge met uw interview naar toe wilt. Liefst in samenwerking met de geïnterviewde, maar een geïnterviewde de rode draad van 't interview laten bepalen, is een beetje gelijk kinderen de menu laten samenstellen: alleen hun lievelingseten en nooit iets anders.
Tot nu toe hield ik mij dus redelijk
trouw aan wat de geïnterviewde mij zei. Dat blijkt een tamelijk
stompzinnige aanpak te zijn. Aangezien er altijd een hele boel
onuitgesproken blijft. De geïnterviewde gaat er al eens vanuit dat
gij wel weet wat hij wil zeggen. Maar de lezer niet, voor die moet ge
dus aanvullen. Bon, over mijn soms stompzinnige aanpak van
vertalingen kan ik het later hebben. En gezien ik mijn
stompzinnigheden geregeld op deze blog zwier, zal duidelijk wezen dat
het adres van deze blog in geen geval terug te vinden is in mijn CV.
Pavel Ocepek, lector Sloveens en de
kerel die mij ontdekt heeft, zullen we zeggen. Zijn eerste
schrijfadvies: een schrijver moet sociale zekerheid hebben. Een
dagjob en geen zorgen over geld als hij thuiskomt.
Sinds ik afgestudeerd ben, ben ik nog
geen dag zonder financiële zorgen geweest. Ow, boehoe, denkt u. En
terecht. Maar ik zeg het toch nog eens feitelijk: geen dag zonder
regeltje geschreven en ook nog geen dag zonder geldzorgen. Tenzij
misschien toen ik op de Nederlandse ambassade in Bratislava zat en ik
naar Slowaakse normen flink veel poen pakte. Let wel: naar
Slowaakse normen.
Om echt diep te graven in een roman,
zal het vast wel handig zijn om routine te hebben, een kalme dagjob
of helemaal geen job. Geldzorgen kunnen ook een motor zijn. Tsjechov
schreef om den brode. En als je met je schrijven niks verdient, vind
ik het maar onnozelheid. Zo'n beetje als bloemschikken. Met excuus
aan de mensen die hun leven een totaal andere wending gegeven hebben,
al bloemschikkende.
Op dit moment speelt een documentaire
over Bill Hicks, stand-up comedian. Een betere drinker, dan een
grapjas. Ik vind zijn stem en zijn houding best tof, maar grappig
vind ik hem niet. George Carlin is een pak grappiger en qua sociale
kritiek nog zoveel schroeiender. Wat ze allebei gemeen hebben: ze
zijn er vlam voor gegaan. Ik ben zo'n kunstenaar die het veilig
probeert te spelen. Nu ja, Boon schreef ook bij een krant en schreef
thuis zijn romans. Maar toch. Er zijn van die mensen die hun huis
verkopen, hun job opzeggen en in een caravan gaan zitten schrijven.
Ik niet. Ik vind er ten eerste niks romantisch aan. Ik vind het niet
nodig. En het keelt nog de creativiteit ook, want je maakt geen zak
meer mee.
Chuck Palahniuk schreef 'Fight Club'
terwijl hij als mechanicien werkte. Hij lag te sleutelen onder auto's
en schreef toch nog.
Mijn pa schreef na acht uur op de
fabriek. Dat is geen aanrader. Ten eerste hou je het niet vol. Werken
in een fabriek hou je sowieso niet vol. Schrijven na je acht uur
chain gang in de fabriek, hou je nog minder vol. Ook niet met
'Paperback writer' van The Beatles op de achtergrond. Zelfs
niet op vinyl.
Het moet verbazen dat er zo weinig
grote schrijvers bij de ambtenarij zitten. Goed loon voor weinig
werk. Als je thuis komt, ben je niet moe. En van die grote kantoren
met veel volk bij elkaar dat niets doet en strategieën ontwikkelt om
nog minder te doen, dat moet toch geweldige grond geven voor allerlei
verhalen?
Ik heb nog gewerkt op zo'n ministerie.
Enige man op een hele verdieping met een stuk of vijftien vrouwen
rond mij. Dat soort werk doet beter schrijven dan jezelf opsluiten in
een caravan. 90 procent van de tijd werk je aan collegialiteit, ik
weet nog altijd alles over al hun relaties, echtscheidingen en
kinderen. Toch het gros van veel romans. Ze zijn nog aan het lobbyen
gegaan om mij voor het tijdschrift van het departement financiën te
laten schrijven.
't is niks geworden. Er brak juist een
schandaal los. Heel Aalst en Erembodegem werkte al voor het
ministerie van financiën. Ene Anne-Marie Verdoodt, een liberale uit
Aalst, was zeer liberaal geweest met het verdelen van postjes en had
iedereen die op haar wilde stemmen een job als ambtenaar bezorgd. Ja,
dat brak toen uit, dat schandaal. En deze Aalstenaar schreef dus niet
voor het blad van financiën, maar voor de krant die de
miljonairstaks verdedigt. En ook wel de koopkracht van u en van die
ambtenaren, maar zeker ook van die wild gekke schrijvers die zich
opsluiten in een caravan.
En toch nog 't meest van al, de
koopkracht van die zeldzame arbeider die boven op een koude zolder
zit te typen met zijn pilootvest aan, half gebroken in lijf en leden,
maar de moed er nog inhoudt om een Vlaamse Chuck Palahniuk neer te
zetten. Ik gun het hem van harte. Anne-Marie Verdoodt zal een
schrijvende arbeider geen postje bezorgen. Die heeft geen tijd om
Marie's eetfestijn te helpen organiseren. Die travakt en schrijft,
subversief, want eerlijk.
Dank u Nieuwsblad, om dit schandaal zo
goed getimed uit te werken. Anders had ik nooit die geldzorgen
gekend. En dat is niet goed voor een schrijver, want mensen die lezen
hebben geldzorgen. De rest zit zijn aandelen te tellen.
De volgende Twilight komt niet van uitgeverij Hautekiet
Twilight in
de titel kan je ook vervangen door GOEDE jeugdboeken zoals De
dagboeken van Adrian Mole van Sue Townsend of eender welk boek
van Aidan Chambers, zoals bijvoorbeeld This Is All: The Pillow
Book of Cordelia Kenn.
Een vriendin laat weten dat Hautekiet
geen jeugdboeken meer uitgeeft. Hun jeugdboeken kregen vroeger goede
recensies, maar ze verkochten niet. Een verleidelijke boekcover als
van Twilight heb ik bij Hautekiet nooit gezien. Goeie boeken, zonder
goeie cover, of slechte boeken met goeie cover. Als mijn hoofddoel
verkopen is, weet ik wat kiezen. Mijn vrouw heeft het eerste boek van
Twilight gekocht, puur van de cover. Ze had er nog nooit van
gehoord. En ze had er al zeker geen recensie van gelezen, anders had
ze de cover geprint van internet en het boek laten links liggen.
Ja, als dat hun business strategie was;
hopen dat goeie recensies tot verkoop leiden, dan moet het niemand
verbazen dat ze er nu mee stoppen.
Heeft iemand al ooit eens een knappe
advertentie gezien voor een jeugdboek? Hoeveel jongeren zitten
trouwens recensies van jeugdboeken te lezen voor ze naar de winkel
stappen? Ja, commercials voor blockbusters GEBASEERD op jeugdboeken.
Die hebben ze wel gezien. En dan staan ze in de cinema, maar ook in
de boekhandel.
Knappe advertenties bedenken was een
brug te ver voor Hautekiet. Liever stoppen ze er mee. Had de Coca
Cola Company dat indertijd ook maar gezegd: dit product verkoopt
niet, laat ons dit vooral niet sluw en assertief promoten.
Ik vrees dat Hautekiet met die
beslissing nog niet uit het slop is. In Humo vragen ze Leo De
Haes naar een boek dat het publiek had gemist. Zal ik je mijn
fondslijst meegeven?, vraagt hij. Allemaal dus.
Verder zegt hij: Ik zie mezelf als
een ambachtelijk uitgever, maar merk dat zelfs ík begin te denken:
'Welk boek zou er nu goed verkopen? Bij welke trend moet ik een boek
bedenken? Welke auteur heb ik huis om als een merk te exploiteren?'
Want daar komt het meer en meer op neer: uitgeven als een
marketingprobleem.
Hun marketingprobleem met jeugdboeken
hebben ze alvast finaal uit de wereld geholpen.
Ik hou niet van het woord inspiratie.
Inspiratie bestaat niet. Inspiratie is dat woord dat zegt: de
kunstenaar moet zitten wachten tot de invallen dan ineens komen.
Het woord inspiratie
is uitgevonden door tamzakken, die iets nodig hadden om hun tamheid
goed te praten. Niks op papier gekregen? Sja, de inspiratie wilde
niet komen. Inspiratie is net zo echt als de tandenfee.
Hier is hoe een echte kunstenaar met
inspiratie omgaat. Je doet het rottigste, het moeilijkste, het meest
revolterende dat je als kunstenaar moet doen:
je blijft zitten. Achter dat scherm,
achter dat canvas, voor dat blok marmer. Koppig blijven zitten. Veel moeilijker dan schrijven. En je
gaat niet weg, voor je enkele pagina's verder staat.
Een echte schrijver doet duursport.
John Irving worstelt. Murakami, Biebau en Peynsaert lopen.
Je spreekt er niet over, je klaagt er
niet over, je loopt niet mijmerend rond wachtend op een hemelse
inval. Nee, de hemelse invallen komen als je blijft zitten. En typt.
De schrijfmuze houdt maar van één geluid en dat is luid je
toetsenbord aanslaan.
Guillaume Van Der Stighelen schrijft in
zijn boek 'Maak van je merk een held':
Always offers great protection
throughout your menstrual cycle to help you live life to the
fullest-without interruption. Bij
ons beter bekend als 'dat droog en veilig gevoel'. Dat 'veilig'
gevoel heeft me altijd geïntrigeerd. Worden vrouwen dan toch nog
bedreigd door iets tijdens de maandstonden? Toch is het juist dat
woord dat die lijn zo kleefbaar heeft gemaakt. (...) Ik vraag gewoon
aan vijf vrouwen welke woorden er bij Always
horen en dan zeggen ze zonder uitzondering: 'Voor een droog en veilig
gevoel.' Veilig? Het mysterie van de vrouw.
Heeft Guillaume Van Der Stighelen
eigenlijk ooit eens meer dan een maand intiem samengewoond met een
vrouw? Of zelfs maar eens mogen ronddwalen in de top secret
herinneringen van een vriendin? Ze hebben het allemaal wel al eens
meegemaakt. Meestal in hun pubertijd. Daar kwam plots de rooie
zondvloed. En hun broek zat onder de vlekken. Op de bus van de
schoolreis. Tijdens de turnles. Net tijdens die spreekbeurt. Als man
maak je iets gelijkaardigs normaal nooit mee. Tenzij je sluitspier
het laat afweten. Sommige vrouwen durven nooit nog een witte broek
aan. Anderen vragen je tijdens hun maandstonden om de vijf minuten of
je toch niks ziet verschijnen op de achterkant van hun broek.Tot
vervelens toe, maar dan vooral vervelend voor hen. Constant bang
moeten zijn dat er bloedvlekken op je broek zitten, moet vreselijk
stresserend zijn. Een product dat gagarandeert dat vrouwen altijd
veilig zijn van de schaamte die ze voelen bij zulke
ongelukken, is inderdaad een (super)held.
Gelukkig heeft Guillaume meer verstand
van marketing dan van vrouwen. 'Maak van je merk een held' is
een boek dat best te pruimen valt, ook al staat het vol foutjes. Zo
is de voornaam van Albert Einstein plots Alfred. En meer van dat
soort uitschuivers. Maar dat staat de ontsluiiering van de
marketinggeheimen niet in de weg. En Guillaume schrijft in een stijl
die je nauw betrekt bij de zaak. Behalve als je een vrouw bent en hij
over menstrueren begint. (Ik vermoed instinctief dat Fons Burger het
in zijn boek 'Vrouwen' gratis onderweg naar dit adres,
hoop ik- iets diepgaander over menstrueren zal hebben, net zoals
Philip Roth dat deed in 'the dying animal')
Wel pleit hij om menstruatie uit het
verdomhoekje te halen door er een andere naam aan te geven, in plaats
van die wetenschappelijke benaming voor iets dat nochtans elke maand
heel gewoon gebeurt. Hier in Aalst zeggen wij 'klodden'. Dat moet
hetzelfde zijn als 'brol', dat ik wel eens hoor. Dat is zeker niet
beter. Maar er spreekt tenminste uit dat het niet aangenaam is. Als
we hier in Aalst zeggen: 'ze zit met haar klodden', doen we dat met
een laag empathie. Welopgevoede dames hebben het over 'mijn dagen'.
Ook vreemd. Alsof de andere dagen van de maand 'haar' dagen niet
zijn. Bestaat er een merk van maandverband dat 'my days' heet?
In all fairness, Guillaume is een zeer
succesvolle reclamejongen. Je kan geen succes hebben in marketing
zonder te weten hoe een vrouw in elkaar steekt. Mannen beslissen
misschien welke technische snufjes er in huis komen en welke sjees er
op de oprit staat, maar de andere inkopen doet de vrouw toch meestal
nog. Guillaume snapt dan maandstonden niet, het grootste verschil
tussen man en vrouw heeft hij wel begrepen als hij schrijft:
Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
Toen ik nog stand-up comedian was in
het college van Kapelle Op-den-Bos, stond ik eens tussen twee lessen
in te boekgluren in de lokale bibliotheek. Mijn oog viel toen op
'Vrouwen'. Ik had er geen lidkaart, anders was ik er direct mee weg
geweest. De titel. Vijf vrouwen op de cover. Vooral die zwarte in het
midden. Visueel zeer uitgekiend. Veel symmetrie.
De achterflap leest:
Miljonair en levensgenieter Al
Robinson móet een boek schrijven. Zijn hele leven al bestudeert hij
het fenomeen vrouw maar na zijn scheiding ziet hij eindelijk
het licht.
Al ontwikkelt de Theorie Van De Vijf Vrouwen
waarbij hij de vijf belangrijkste eigenschappen die hij in een vrouw
zoekt, verdeelt over meerdere partners. Hij kiest daarvoor een
prostituee, zijn buurvrouw, een journaliste en zijn secretaresse. Tot
hij de wonderschone architecte Maria ontmoet waar hij ernstig op
verliefd wordt.
Tussentijds schrijft Al zijn boek. het is een
roman over een zekere Donald, die in de woelige jaren zestig zijn
seksualiteit ontdekt. Na een strenge opvoeding raakt hij verzeild in
de seksuele revolutie en het opkomend feminisme van de zeventiger en
tachtiger jaren.
In bijbehorende voetnoten onderbouwt
Robinson de verzameling conclusies die hij uit zijn levenslange
veldonderzoek heeft getrokken over de liefde, seks en relaties.
Een persiflage of een spraakmakende omkering van alles wat we over
deze onderwerpen voor zoete koek aannamen.
Fons Burger (1952)
is journalist, muzikant en ondernemer en heeft met vrouwen een
soort everymans boek met diepgang geschreven. Vrouwen geeft
inzicht in mannen. Van de generatie uit de periode van seks, drugs en
Rock & Roll en misschien wel in alle mannen.
Probleem: ik vind het boek nergens.
Niet in de bib van Gent, Aalst, Erembodegem, of Brussel. In geen
enkele Oost-Vlaamse bibliotheek. Het kost bijna 17 euro. Dat is wat
veel voor een chocoschrijver. Als ebook kost het vier euro. Dat valt
reuze mee. Alleen lees ik totaal niet graag hele boeken op een
scherm. En ik heb een hekel aan e-readers. Onder andere, omdat ik
mensen met e-readers op treinen gadesla. Die lezen niet. Die prutsen
met dat ding. En zijn de helft van de tijd bezig om het te vrijwaren
van schade.
Als ik Fons vraag waarom ik het nergens
vind, tenzij in het Engels op Amazon, antwoordt hij:
Dag William. Je kunt het bestellen
in onze winkel www.difshop.nl,
maar bv bij andere internet bookshops. De Engelse versie is iets
gekuist voor de Amerikaanse markt. De Nederlandse is explicieter. Ik
hoop dat je hem leuk vindt en er misschien een recensie over kunt
schrijven. Groet FB
Die vijf vrouwen op de cover. Eigenlijk
moet ik beter weten. Mijn vader zei altijd: 'Hoe herken je een
slechte LP? Als er een halfnaakt wijf op de cover staat. Nooit
kopen.'
Ik schrijf zelf het Vrouwenalfabet.
Ik wil toch graag weten wat de concurrentie er van bakt. De enige
goeie fictieboeken over vrouwen dat ik ooit las, heten 'the dying
animal' van Roth en 'little women' van Alcott. En in dat laatste daar
kwam helemaal geen seks in voor. Schrijven over vrouwen EN seks, de
kans om in onnozele sofporno te vervallen is heel groot. Ik ben
bereid om Fons een kans te geven. Op basis van zijn foto lijkt hij
mij een gezwollen Hollands ego te hebben, maar zo zien al die
schrijvers er tegenwoordig uit.
Straks koop ik mijn eerste e-book.
In die vorm kan het alvast niet
eindigen op de stapel ongelezen erotische romans van Emma Holly
(http://en.wikipedia.org/wiki/Emma_Holly) die op mijn nachtkastje
liggen.
Wel moedig van hem, om meteen al een
recensie te vragen. Schrijver EN zakenman, die Fons. Een combinatie
die niet hoeft te verbazen.
Van kunstenaars die niet tegelijkertijd
zakenmannen of zakenvrouwen zijn, heb je in deze tijd nog nooit
gehoord.
Als de trein aankomt in Erembodegem is
die leeg. Ik ga dan als een gier door de wagons om gedumpte kranten
mee te graaien. Na de muffinman, de nieuwsgier. Eos, Libelle, Dag
Allemaal, De Morgen, De Tijd. Ik vind altijd wel wat. Het is
misschien contradictorisch als journalist, maar ik betaal niet graag
voor nieuws.
De Tijd gaf me laatst zonder blozen
investeringsadvies. (hoewel, hoewel: misschien drukt die krant daarom op roos papier)
De beste investering was:
munitiefabrieken.
Dat raadde een beursanalist, mét foto
erbij, aan in een stukje. Kogels zijn altijd nodig. Het is misschien
fancy om te investeren in een bedrijf dat gevechtsvliegtuigen maakt,
maar 't is toch een gevaarlijke investering. Er zijn al genoeg
vliegtuigen in de wereld. Wat die vliegtuigen wel altijd nodig
hebben, zijn kogels. Want zo'n supersonische draak staat zonder
kogels geheel nutteloos aan de grond. Duur en mooi te wezen.
Een van zijn argumenten: 'De Libische
rebellen vielen tot ieders verbazing veel sneller zonder munitie dan
verwacht.' Kogels zijn altijd nodig en de vraag is enorm. Altijd
groter dan verwacht. Een ideaal product dus: veel vraag naar,
maar niemand beseft dat echt goed, dus worden er altijd te weinig
geproduceerd.
Wie dus heel erg veilige investeringen
wil doen: investeer in munitiebedrijven.
Of je daarna 's nachts nog kan slapen,
is een vraag die je niet hoeft tegen te houden. Met de winst kan je vast en zeker de
beste slaapklinieken ter wereld betalen.
Een jong ventje. Zesde middelbaar. Zijn
moeder, gok ik, naast hem. Hij gebruikt haar als klankbord, zij leent
zich gewillig als klankbord.
Hij: Bier in flessen is slecht.
Getapt bier is beter. Ju*iler valt nog mee. (waarom wil ik die jongen
graag aan een geblinddoekte bierproeftest onderwerpen?)
Hij:
de meesten van mijn vrienden willen bij de politie werken. Gewoon
omdat ze niets anders kunnen bedenken.
Zij:
Met u laten lachen dus. En u laten bespuwen bij betogingen en zo.
Hij:
Ja, met de politie lacht iedereen.
Er
stappen twee flikken op. Het is de dag van de dynastie. Alle politie
spoort naar Brussel-Centraal. De koning zit straks vlakbij, in de
Sint-Michielskathedraal.
Hij:
Mijn maat wil bij de drugsbrigade werken. Gemakkelijk. Er zijn geen
drugs in Roosdaal.
Zij: Ja, er zijn ook geen jongeren
in Roosdaal.
Hij: Jawel, heel veel, maar ze
zitten binnen.
Zij: Er valt daar dan ook niets te
beleven.
Hij:
Ja, Roosdaal. Het hoogste zelfmoordcijfer van Vlaanderen.
(ik
denk: godverdomme, dat kan niet. Dat is Aalst, dat weet iedereen.
Googlen geeft mij ongelijk. Aalst staat niet eens in de top tien. Je
dood drinken geldt kennelijk niet als zelfmoord. Zie voor de zelfmoord top 10:
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=RU3A04HD
)
Hij:
Wacht eens, eigenlijk zijn er wel veel drugs in Roosdaal.
Ik lees ostentatief de Franstalige
Metro, dan laten ze zich goed gaan. Dan denken ze dat ik hen niet
begrijp. Daarna haal ik nog ostentatiever het boek 'Maak van je merk
een held' boven. Het is ook interessant om te zien of het gesprek een
andere kant opgaat, als ze weten dat iemand hen begrijpt. De moeder
houdt mij in de gaten. Ja, ik heb jullie gesprekje gehoord. Ja, ik
zet het nu op mijn blog.
Maar waarom eigenlijk?
Het verbaast mij altijd hoeveel
interesse ik heb in andere mensen. Misschien is dat wel de essentie
van een schrijversroeping: de hele mensenwereld, met al zijn koetjes
en kalfjes, willen vangen, en in één dik boek willen proppen.
Wat steken twee bevriende schrijvers
uit als ze eens een voormiddag besluiten niets te doen en af te
spreken in de groezeligste cafés van Aalst?
Aalst is voor een schrijver, wat
onvruchtbare mergelgrond is voor een wijngaard: hoe harder hij
afziet, hoe beter hij wordt.
Niemand gaat mij geloven, maar de
bevriende schrijfster had de enige gezonde reactie na het verlaten
van Aalst: ze dook meteen haar douche in, veilig in haar huis op de
boerenbuiten.
Wat deden wij op een verloren
dinsdagvoormiddag in het soort cafés waar vanaf 10u 's ochtends het
merendeel van de stamgasten al een pint in de hand heeft en meezingt
met bekende liedjes, maar dan met een geïmproviseerde Aalsterse
tekst?
Waren wij ons leven beu?
Het was trouwens dat café waar ze nog
niet zo lang geleden die homo's in elkaar sloegen. Ja, ja, twee
schrijvers trokken plots de boze wereld in.
Alsof wij twee geteleporteerde pinguïns
waren temidden van een kudde grazende zebra's op de savanne, werden
wij gadegeslagen. Wij zaten daar met pen en papier en wij schreven.
Als een Aalstenaar ziet schrijven, denkt hij 'Boon' en denkt hij
'feminatheek' en denkt hij dus 'tetten' en dan zucht hij en bestelt
nog een pintj (sic). Dus niemand viel ons lastig en enkel minzame
glimlachen vielen ons te beurt.
Wij schreven, onder invloed van enkele
meters aan zelfhulpliteratuur, al onze dromen op en gaven er een
deadline aan. Daarna scheurden wij ritueel een briefke van tien euro
in twee. Kwestie van onze geesten te conditioneren voor een toestand
van overvloed. Van zodra we al die dromen verwezenlijkt hebben,
kleven wij dat biljet terug aaneen en zullen wij dat versturen naar
professor Paul Verhaeghe om hem te bedanken om ons te wijzen op de
kracht van rituelen.
We schreven ook nog al die emoties op
die zo'n blok aan ons been zijn, angst dus, en ook passiviteit en van
die zeer vervelende klassiekers, en we rolden dat op, rond een
muntstuk van 50 cent.
Dan wandelden wij naar De Dender. Een
beetje zoals Raskolnikov uit 'Schuld en Boete', met zijn buit
richting de rivier. Alleen waren wij niet zo onnozel om onze buit
onder een steen te steken, maar smeten we die dus wel zeker in de
Dender. Die zoete zwarte bloedsoep.
Ergens bij de Sint-Anna-brug ligt dus
wat mij al jaren kwelt. Laat ons zeggen sinds 2007. Het waren veel
punten, maar laat ons dat nu maar samenvatten als angst.
Ik kan het iedereen aanraden. Na die
ontlastende worp in de meest deprimerende rivier van België, erger
dan de Chickamauga ('rivier des doods') in Tennessee, wandelden wij
weg alsof we net waterpijp met een kloeke dosis Afghaanse opium
hadden gerookt.
Het was een zwaar afscheid van al die
angst, want nu heb ik geen excuus meer om niets te doen.
De mensen bij de bushalte die wij
passeerden, vermoedden dat wij een zeer plezierig, maar zeer stout,
ondergronds clubje hadden ontdekt.
Een club waar geen angst heerst. Dat
moet de meest decadente, meest hedonistische, maar ook meest gulle,
meest gezellige plek ter wereld zijn. Zo ongeveer het omgekeerde van
een wachtkamer bij de doktoor of een treinwagon in de spits.
Het is vreemd zo zonder angst. Alsof
iemand eindelijk de stop heeft getrokken uit het overvolle zwembad
waar ik met het water aan de lippen in ronddraafde.
Maar dus alvast een tip aan mijn
biograaf: vlakbij de Sint-Anna-brug, timmer een houten bord in de
grond 'hier rust de levensangst van William Paul Peynsaert.' (ja ja,
de zelfde middelnaam als ge weet wel) En laat mensen dan ook hun
angst in die Dender gooien. Die rivier die zoveel miserie heeft
gezien en nog steeds stroomt, die neemt het allemaal van je over,
alsof het niks is, alsof Chipka een eiland is in de Caraïben. En die
geur van Amylum, die hoort er toch echt bij. De geur van veel
arbeidersleed prikt in uw neus, vrij en ongebotteld, en dan weet ge
dat ge dankbaar moogt zijn voor die angst, want er zijn er die
vanbinnen al zo emotioneel dood zijn gestampt, dat ze allang geen
angst meer kunnen voelen. En die verdrinken dan niet die angst en
andere emotionele ballast, maar het enige dat er hen nog rest: hun
gebroken lijf. Die vijftig cent, mag gerust gaan naar een arbeider
die ook op de bodem van die Dender ligt. Voor Charon. Op die andere
rivier. En moge die arbeider aan de overkant van de Styx dan zijn levensgoesting terugvinden, gelijk ik mijn schrijfgoesting, nederig op zijn schouders.
Trein naar Charleroi.
Onuitspreekbare stadsnaam voor Slowaakstaligen.
Zij, ik, een volle wagon, niet te
lokaliseren geur van rotte salami. Iedereen met de mouw voor de neus.
Naast haar: een medemens in het
roos, een strakke broek, een 'raar' (haar ogen) een 'alternatief'
(mijn ogen) kapsel en wat de meeste mensen kwalificeren als
'vrouwelijke' bewegingen.
'Is dat een meisje of een jongen?',
vraagt ze.
'Een jongen', zeg ik, als tamelijk
enthousiaste fan van alles wat androgynie is.
Als wat we als vooral mannelijke
agressie beschouwen de nek omgewrongen wordt in wat we traditioneel
beschouwen als vrouwelijke zachtheid, voel ik mij veilig. Ik vind
macho's een onnodige en saaie verkeersdrempel op de autostrade naar
culturele verruiming.
Mijn vrouw vindt homo's
bedreigender.
Ik snap niet goed waarom en ik wil
dat graag snappen. Mijn vrouw heeft inzake alle andere onderwerpen
een veel fijngevoeliger, veel intuïtiever inzicht dan ik. Dus ik
luister. En sinds ik al eens een keer te snel op de bres sprong om
een minderheid die in opspraak kwam te verdedigen, pas ik wel op,
voor ik mijn mond opentrek.
Ze vindt dat die jongen provoceert.
Ze heeft niks tegen homo's, maar hij loopt te koop met zijn
homoschap. Hij doet dat express, hij wil provoceren. Het is visuele
agressie.
Ik weiger te geloven dat hij dat
doet om te provoceren. Die jongen is gewoon zichzelf en ziet er uit
zoals hij er graag wil uitzien, misschien om andere homo's aan te
trekken, wat mij wel logisch lijkt, maar niet om ons, hetero's, op de
zenuwen te werken. Als hij provoceert met zijn homoschap, provoceer
ik met mijn heteroschap.
Ze is zeker, hij doet het om te
provoceren.
Op dit punt verliezen we de meest
logische oplossing voor dit strijdpunt uit het oog: we kunnen het hem
natuurlijk gewoon vragen. Draagt u roze pulls en scheert u de
zijkanten van uw hoofd kaal om te provoceren?
Niet gedaan, want waarschijnlijk
provoceren wij dan. Dan provoceert hij misschien weer terug. En voor
je 't weet, heb je een treinwagon vol relnichten.
De jongen stapte af met sierlijke
vrouwelijke bewegingen waar hij zich goed leek bij te voelen (mijn
ogen) en met aanstootgevende bewegingen die schreeuwden dat hij homo
was en waar hij zich zelf niet eens goed bij voelde (haar ogen).
We hebben al eens
restaurantpersoneel angstvallig onze tafel zien vermijden met deze
discussie.
Wat haar bijzonder verontrust, zijn
homokoppels die kinderen kunnen adopteren. Ze wil best aannemen dat
homokoppels hun uiterste best doen om een kind goed op te voeden,
maar het hoort gewoon niet. Een kind moet een moeder en een vader
hebben. Als ik zeg dat binnen koppels er altijd een vrouwelijke
partner en een mannelijke partner is. Dat binnen heterokoppels de man
net zo goed de vrouwelijke partner kan zijn, vindt ze dat geen
argument. Moeder. Vader. Duidelijk meetbaar in het toilet. Geen
uitzonderingen.
Als twee homo's verliefd zijn, wil
ze hen zelfs helpen om bij elkaar te kunnen zijn, moest dat recht hun
ontzegd worden. Maar adopteren vindt ze niet kunnen. Daar komen
problemen van.
Ik vind dat veel heterokoppels hun
kinderen wraakroepend slecht behandelen. Dat kinderen van homokoppels
vaak zeer goed af zijn, omdat zo'n koppel een heel erg uitgesproken
kinderwens had. Je adopteert niet per ongeluk een kind, na een fles
wijn te veel.
Ik realiseer me dat we het wel heel
vaak hebben over dit thema. Kinderen van homokoppels die
psychologisch geheel verknipt zouden eindigen en gepest zouden worden
op school.
Ik vraag waarom we het eigenlijk
nooit hebben over kinderen die twaalf uur per dag hard werken in
fabrieken ergens in Azië. Ze moet toch toegeven dat die veel
slechter af zijn en veel talrijker zijn dan kinderen van homokoppels
in het relatief rijke Westen?
Enkele dagen later stuurt ze mij een
lange fotoreportage door van het oorlogsgeweld in Syrië. Een
conflict dat notoir erg is voor de kinderen daar.
Boodschap begrepen. Ja, mijn vrouw
volgt de hele actualiteit en niet alleen een stukje.
Zelf zie ik even later op tv een
hoge Belgische geestelijke verkondigen dat vrouwen geen priester
kunnen worden, omdat dit de fundamentele manvrouweenheid waar de
Bijbel zich op baseert, zou verstoren. De priester (man) trouwt de
mensheid (vrouw). Een vrouw kan dus geen priester worden, want voor
de Kerk kan een vrouw niet met een vrouw trouwen. Waarom de mensheid
precies vrouwelijk is, zei hij niet zo duidelijk. De Kerk laat
mannelijke en vrouwelijk rollen dus duidelijk volstrekt samenvallen
met de anatomische architectuur van onze lichamen. Je kan dus geen
mannentaak op je nemen als je toevallig een kut hebt. De
studiogastheer bleef er tamelijk kalm bij. Al was hij er niet mee
akkoord.
Ik wil in geen geval zelf dogmatisch
de ongebreidelde vrijheid verdedigen, maar toch. De reflex zit diep.
Als een homokoppel dezelfde screening doorloopt als een adopterend
heterokoppel, heb ik er echt totaal niets tegen om hen ook te laten
adopteren. Dan word ik zelfs redelijk woest als men hen dat wil
verbieden.
Het is ook niet fair om eenzijdig
over deze discussie te rapporteren. Dus graag het woord aan mijn
vrouw. Welk onheil verwacht je van adopterende homokoppels? En is dat
onheil dat we bij heterokoppels niet zien? En als kinderen van
homokoppels inderdaad zouden gepest worden op school, is de logische
stap dan adoptie door homo's verbieden of is het logischer om die pesters
te sensibiliseren? Nee, met sensibliseren bedoel ik niet:
hersenspoelen, maar aanvaarding van verschillen, dat A net zo goed
kan zijn als B en beide naast elkaar kunnen bestaan.
Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
U kent hem vast niet. Hij komt niet
vaak op tv en staat in de slechter verkopende kranten. Hij heeft een
oubollig beroep. Hij is schrijver. En niet van kookboeken.Vandaag zag
ik hem met de foto in zo'n achteruit boerende 'kwaliteitskrant' (bij
zo'n krant doen ze er wat langer over om hetzelfde te zeggen en ze
bespreken al eens een boek van een schrijver uit Armenië of een
ander vergeten gat). Ik las twee columns voor hem.
Column lijkt op
colon en dat is niet toevallig, want in columns kakken intelligent
ogende medemensen hun meningkjes uit. Hij schreef over Boon, die
Jeroen. Dat doen ze vaak, die Vlaamsche schrijvers die al eens denken
aan hun arme medemensen. Persoonlijk denk ik ook aan Boon bij
oversekste medemensen waaronder ikzelf. Soit, ik lees die colons van
Jeroen en dacht alweder: ik wil niet kunnen schrijven zoals hij, want
dat kan ik al beter, maar ik wil wel graag zijn:
*branding
*marketingstrategie
*en vooral: de persoon die hem zo
kleedt, zo helemaal schrijverig, een beetje 'camp', een beetje
frivool negentiende-eeuws, maar vooral: schrijverig.
*en als ik echt waanhopig word: zijn
haarkleur.
Daarom ga ik vandaag om de
belangrijkste materiële tool die een schrijver moet hebben om zijn
schrijversschap loeihard te promoten, naast een computer dan:
een bril.
Een grote, opvallende, bij voorkeur
zwarte bril.
De fallus voor de moderne Vlaamsche
schrijver of schrijfster. Alsof je schrijftalent gewoon op je neus
hangt: een bril.
Jeroen staat al zo ver in zijn
schrijverschap dat hij zonder bril op de foto naast zijn colon stond.
Het waren trouwens best goed geschreven colons. Jeroen schrijft zoals
ik, als ik niet veel zin heb om moeite te doen. Waarom ik die
eigenlijk zat te lezen is voor een ander blogpostje. Een blog: het
medium bij uitstek voor de chocoschrijver.
Maar daar kan verandering in komen.
Om 16u ga ik om de zware literaire
artillerie.
Een bril.
Groot. Zwart. Nerdig.
Het soort waar ze je vroeger op de
speelplaats voor in elkaar trapten, nu als visitekaartje van de
Vlaamsche schrijver.
En de Jeroen is nen toffe, zenne. Ik
vind dat schoon hoe zijn branding en marketing in elkaar steken. Ik
lees net het boek 'Maak je van merk een held' van Guillaume Van Der
Stighelen. En Guillaume zal 't zeker met mij eens zijn: die Jeroen
dat is een sterk merk. Als investeerder zou ik geen angst hebben om
te investeren in zijn volgend boek. Zie foto: de Vlaamsche boek
kopende minderheid kwijlt, koopt en zal misschien nog lezen ook. Al
zal dat laatste de portemonnee van de investeerder natuurlijk niet
maken.
'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
Detachment
Ik heb altijd al een zwak gehad voor
onderwijsfilms. Dead Poets Society op kop, met nog een guilty
pleasure in de vorm van een resem B-films.
Als voorbereiding bij het schrijven
van een lang scenario voor www.verkrijt.net,
de film Detachment bekeken en Entre les murs.
Detachment (iets als apathie,
verwijdering, afstandelijkheid, scheiding, onthechting) is bruut.
Bruut, want realistisch.
De leegheid van de leerlingen, de
opgekropte agressie, de onwil, de demotivatie, de trotse wanhoop, het
geloof in de belofte van celebrity nieuws als een voorafspiegeling van wat toch zo mogelijk is in de wereld, het overemotionele zoeken
naar aanknoping. En daar tegenover: de leerkracht die zichzelf heeft
afgesneden van elk voelen, die uiteindelijk, slaaf van zijn sensitieve
natuur, waar nog een klein genstertje van over is, een geknakte
straatmadelief in huis neemt. De achterdocht onder collega's, de
mistroostigheid in de lerarenkamer. De autoriteiten die enkel het gegoochel met de cijfertjes kan schelen.
Entre les murs is net zo, maar
Detachment is nog zoveel bruter.
Het gaat niet eens om dweilen met de
kraan open. De waterleidingen zijn gesprongen, de leerlingen willen
je verzuipen en de roestige waterbuizen in je reet rammen.
'you are all the victims of a
marketing holocaust', schreeuwt de leraar in de hoofdrol.
Ik had het op elk van mijn
leerlingen in die ene concentratieschool willen zetten met een brandmerk, 'slachtoffer van een
marketing holocaust'. 'Als het Edgar Allen Poe is en niet Edgar Apple
Poe interesseert hij mijn geen bal'. 'Kom tegemoet aan hun
leefwereld'. Mooi ogend schip met patrijspoorten die niet dicht
kunnen. 'Kom tegemoet aan hun leefwereld'. En dan haal je die
aflevering van The Simpons boven. Die Halloween special gebaseerd op
Poe. En dan hoop je dat ze 't origineel van Poe ook willen verteren.
Maar natuurlijk niet, ze willen gewoon nog een andere aflevering van
The Simpons zien. En dan slaat de twijfel nog toe ook. Misschien
hebben ze gelijk en is Poe, in 't origineel, dood. En is de Poe van
The Simpons de enige die er nog toe doet.
Detachment: de zelftwijfel van de
leerkracht, gevangen tussen meer dan 1 schuldgevoel, met een
20-koppige muur van leerresistente leerlingen voor je neus.
O, ik ben duizend keer liever journalist.
Het is een beetje als les geven, maar de modder gooien de leerlingen
enkel over internet. En je kan weg klikken. In een klas kan je nooit
een agressieve leerlingen zomaar weg klikken. Om dat te kunnen moet je
eerst detachment leren. En dat is altijd een stuk van je menszijn
vermoorden.
Detachment, vanaf nu graag als
openingsles in alle lerarenopleidingen. Met Entre les murs in het
deel na de pauze, voor wie tegen dan nog niet wijselijk schreeuwend is
weggelopen om zijn inschrijvingsgeld terug te vragen.
Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
Philip Roth tikt tegen de 80 aan.
Heeft iets van een 30 romans op zijn naam staan. Heb er enkele van
gelezen. The Dying Animal, verfilmd als Elegy (met Ben
Kingsley en Penelope Cruz) heb ik zelfs meerdere keren gelezen. Als
ik in Slowakije ben, zoek ik altijd de Slowaakse vertaling. Kwestie
van mijn Slowaaks op zeer genietende wijze te verbeteren. Ik heb hem
graag, die Roth. Blijft zeer bescheiden bij al dat geschrijf en zo
hoort het ook. Hij lult ook hard uit zijn nek in interviews en zet ze
op 't verkeerde been. Deed Kurt Cobain ook. John Steinbeck die hield
niet van interviews en hield zich bewust uit de schijnwerpers. Tenzij
met waar het om ging: zijn boeken. Nu, Roth die kapt er mee. Ja, hij
zegt dat een boek meer of minder niks toevoegt aan zijn werk. En
gelijk heeft hij.
Ik hoop van harte dat H.B. uit Gent
er een voorbeeld aan neemt. H.B. uit Gent is jonger dan Roth, maar
heeft al veel meer 'boeken' op zijn naam. Schuwt ook de media niet,
want anders zou hij niet verkopen.
Dat de Vlaming geen boeken koopt, is
onzin. Vlamingen halen literatuur in huis, toch van zodra ze een
jobke hebben dat als intellectueel jobke kan verkocht worden op
recepties en zo. Een Vlaming die een literair boek koopt, koopt geen
boek, maar een droom. Een droom van zichzelf als boekenlezer. Dat
boek verdwijnt meer dan 9 van de 10 keer ongelezen de kast in of
eindigt in de tweedehandswinkels, maar whatever. De Vlaming koopt
geen boeken, maar dromen van zichzelf. De droom dat hij/zij nu eens
echt gaat experimenteren in die keuken, de droom dat hij/zij een
dikke literaire turf leest en daar dan kan over mee praten met een
andere Vlaming die leest. Het zijn mooie dromen. Vaak met harde kaft.
En eigenlijk niet zo prijzig. Je zelfbeeld opkrikken met 20 euro. Je
wenkbrauwen laten epileren kost tegenwoordig al bijna net zoveel.
Roth, die kapt er mee. Die houdt de
eer aan zichzelf. Hij wel. H.B. bijvoorbeeld niet. Die heeft niks
anders. En nu heeft zijn vrouw hem nog laten zitten ook. Vrouwen
vallen op mannen die de realiteit durven onder ogen zien.
Ik stop er ook ooit mee. Zelfs nog
voor ik het helemaal beu ben. E.M. Forster stopte er al mee op z'n
veertigste. Voor mij begint het pas dan, helaas. Och, als het vroeger
was begonnen, was ik niet eens veertig geworden.
In schoonheid eindigen, helemaal
top, Roth. Die straffe mannen en madammen die Fawlty Towers
maakten, hebben het ook gedaan. Een seizoen onsterfelijk en dan
stoppen. En Kurt Cobain die kapte er ook mee, dat is bekend. En Louis
Paul Boon, die was het ook zat. En John Steinbeck stak op den duur
ook meer tijd in het verfraaiien van zijn werkplek dan dat hij nog
schreef.
Als je als schrijver een chique
werkplek hebt, is het eigenlijk een veeg teken aan de wand. Een
schrijvende schrijver heeft een plek aan het front, met schimmel in
de hoeken, Siberisch koud in de winter en subtropisch warm in de
zomer. En het ruikt er muf en naar jonge vrouwenkutten. Al is één,
een goeie dan, ook al goed. It's better to burn out than to fade
away. Hoe slechter de artiest, hoe slechter die wijsheid er in gaat.
Maar we proberen nog eens: H.B. uit Gent, it's better to burn out
than to fade away.
De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
Bovenstaande titel pakt enkel bij
een Amerikaans publiek. Die maatschappij die voor die stortvloed aan
zelfhulpliteratuur zorgt, die hier via Amazon en de overbelaste arm
van mijn facteur in de brievenbus gefrommeld wordt.
Het belangrijkste dat ik onthouden
heb: focus niet op geld verdienen, focus op het onbekommerd
ontwikkelen van uw geheel eigen, volstrekt unieke talent en uw
'cadeau aan de wereld' en dan komt het geld vanzelf. Dat was ook de
raad aan zijn kinderen: volg je innerlijke roeping en het maakt niet
uit of ge geld verdient of niet, ik zal u wel onderhouden, als ge
maar uw roeping volgt. Gevolg, o verrassing, hij moest ze niet
onderhouden, want ze werden stuk voor stuk vrolijk fluitend
zelfbedruipend.
Ik heb niks tegen die boodschap, ik
sta er zelfs vierkant achter, maar sjonge, die Deepak ziet er toch
echt het Platoonse afkooksel van het unieke, lepe kwakzalverideaal
uit.
Ik heb direct zijn eersteling
gekocht op Amazon. Mundus vult decipi. Dat is de tweede belangrijkste
les natuurlijk. Voor 1 cent. Ja, voor 1 cent op amazon. Tweedehands,
zo verdient die kwakzalver er niks aan. Nu ja, kwakzalver. Als ik die
lepe emotiemassage lees, voel ik mij toch stukken beter en brandt
mijn maag kwellend prettig van blijde verwachting.
We moeten dringend onze kwakzalvers
de eer toekennen die ze verdienen. Ik heb er beter resultaat mee dan
met alcohol en anxiolyticums of eenzijdige graafgesprekken met zwaar
onderscheiden gediplomeerde psychiaters die het vertikken om mij te
bedriegen en mij niet toelaten zoete suikerspinnen dromen te spinnen.
Daarom worden de meeste psychiaters
misschien wel best vermogend, maar nooit zo schatrijk als Deepak Chopra.
Groene thee. Metabolisme versnelt
met 7 procent. Pindakaas. Verhoogt testosteron. Verbrandt vet.
Frambozen (helaas niet te betalen) verbranden vet. Ginseng. Verhoogt
door meer zuurstof het metabolisme.
Tabata. In plaats van duursport, een
snellere manier om vet te verbranden. 20 seconden hoog intensief
sporten, 20 seconden kalmer aan, 20 seconden hoog intensief sporten,
enz. Een keer of acht in 't begin. Op vijf minuten zou je zo meer vet
kwijt zijn dan met een uur lopen. Als je met een uur lopen al vet
verbrandt. Zo snel gaat het helemaal niet.
De enige manier om echt goed te
vermageren, is elke dag 500 calorieën minder te eten dan je nodig hebt.
Eet je nog minder, dan vermager je een hele poos niet, zakt je
metabolisme en als je dan weer normaal gaat eten, verdik je. 500
calorieën minder dan wat je nodig hebt, is net genoeg om geen
noodtoestand af te kondigen en je lichaam vet te laten opsouperen.
Om te vermageren mag ik maar 1500
calorieën eten. Maar ik ben te lui om uit te tellen hoeveel boterhammen
choco dat zijn. En ik eet graag veel. Maar ik ben tegelijk ook zo
gebrainwasht door reclame van Calvin Klein en mannenparfums en alles
waar ze een sixpack kunnen bij sleuren, dat ik lean en mean wil zijn of complexen heb.
Dus ik ga voor groene thee, ginseng, tabata, frambozen, die keren dat
ik ze kan betalen, pindakaas (zonder suiker) en veel tabasco op mijn
spaghetti, want chilipepers zouden ook al je metabolisme versnellen.
Een gelukkige meevaller dat ik dat allemaal graag drink en eet.
Die tabata bevalt mij wel niet. Het duurt langer om mijn sportkleren
aan te trekken dan om tabata te doen. Verder doe ik ook nog een
abnormaal aantal pushups. Op twee handen, op één hand, met mijn
voeten op een stoel, in handenstand tegen een muur, op mijn neus.
Want meer spieren, vraagt meer calorieën.
En het is ook handig als gimmick,
als onderscheidend trekje. Er zal wel geen enkele gespierde Vlaamse
schrijver rondlopen. En in een veelschrijvend land, waar haast
niemand leest, moet je als schrijver toch met iets opvallen. Lang
haar doet het al lang niet meer. Dat heeft mijn Gentse collega H.B.
(geen gratis reclame voor jou, H.B.) al gelapt. Zonder lang haar was
het hem nooit gelukt. Maar ik moet dus iets anders vinden. Iets dat
sowieso nut heeft. Iets dat opvalt, vooral op recepties met andere
Vlaamse schrijvers, die er meestal toch uitzien als death metal
zombies die hun kop geschoren hebben en hun kleren ingewisseld hebben
bij H&M en een zwarte OCMW-bril dragen. Spieren. Kan nog compenseren voor mijn kleine gestalte.
Mijn schoonzus noemt mij nu al The Hobbit. Maar we hebben al een
Hobbit in de Vlaamse letteren. Dat weet zij niet. Een schrijvende
Schwarzenegger hebben we nog niet. Is wel weer een investering.
Kippenfilet, vette vis en een fitnessabonnement zijn duur. En dat
pompen alleen is natuurlijk niet genoeg. Een eerste kleine
investering geriskeerd, ja, ja via Amazon: 'you are your own gym', van een trainer van
mariniers die niet geloofd in fitnesstoestellen. Ik slinger hier nu
al aan de rand van het trapgat om mij toch te kunnen optrekken.
Benieuwd welke huis-tuin-en keukendingen ik nog meer kan omtoveren
tot fitness voor proletarische schrijvers.
Mijn moeder heeft haar eigen dieet.
Ze heeft gelezen dat spannende films kijken, vet verbrandt. 1
thriller= 1 zak chips. Toch maar mee oppassen. Ik vind het spannender
om mijn moeder en mijn tantes in één ruimte te zetten en één zak
chips in de groep te gooien. Probleem is dan dat ik de zak chips kwijt
ben en dan met honger naar het spannende schouwspel kijk.
Die jongens met hun sixpacks
bedriegen de boel wel. Je hoeft helemaal nooit buikspieroefeningen te doen. Je moet alleen vrij mager zijn en je compleet dehydrateren. Ze drinken dagenlang geen water, zodat hun
buikspieren komen, eh, bovendrijven. En dan drinken ze niet te lang
voor de shoot nog een fles wijn. Alcohol dehydradeert nog wat meer.
Met barstende hoofdpijn staan ze dan voor de camera. Een sixpack heb
je maar voor six helse minutes. Dat kan ik toch echt niet doen voor
literaire recepties of mijn eerste optreden in een programma als de
Laatste Show, dan is het direct echt de laatste show.
De enige koppijn die ik wil, is van
de kopstoot die ik H.B. zal geven, om eerder literaire carrière te
maken met lang haar dan ik. Dat was mijn plan!
Misschien toch maar gewoon calorieën
tellen. Bij de krant tel ik ook al de hele dag. Aanslagen.
Lettertekens. Aantal karakters. Hoeveel is dat een grote boterham met choco? 200
calorieën? Da's dan zeven boke's per dag. Kwestie van een marge te
hebben. Het lost zichzelf op. Als ik nog lang schrijf, kan ik toch
niet meer dan zeven boterhamme'kes per dag betalen.
Mijn adviseur gaat tien dagen, ehm, smurfen in Brazilië
Kunstenloket. Organisatietje dat
kunstenaars op weg helpt. Want de wettelijke regelingen om
kunstenaarsinkomsten wit te wassen, zijn stukken ingewikkelder dan de
maffiaregelingen om drugsgeld wit te wassen.
Die adviseur van mij, helpt mij goed
op weg. Hij legt mij uit hoe het officieel en wettelijk hoort. Hoe je
de inkomsten aangeeft en zo voort. En dan zeggen ze mij bij de
stadsdiensten dat daar niks van klopt en vinden ze het zelfs irritant
dat ik kunst 'officieel' wil doen. De belastinginspectie komt
waarschijnlijk alleen aankloppen als de kunstenaar al een villa
gekocht heeft. Met politici is dat ook zo. Ze graaien alles wat geen
roodgloeidende kachel is en de belastingen ruiken pas onraad als die
mannen een villa hebben in Toscane.
Tip aan mezelf: koop geen villa in
Toscane en blijf vooral de wettelijke bepalingen voor kunstenaars
negeren.
Wie trouwens een kuisvrouw wil
zonder haar in 't zwart te betalen, hoeft haar maar te beschouwen als
een kunstenares. Als je een Poolse kuisvrouw hebt, moet je maar maken
dat ze danst op liedjes van de Kreuners, dan kan je haar betalen als
artiest en zit je wettelijk veilig. En na de Kreuners wil ze nooit nog integreren en vindt ze ook geen andere job.
Wel oppassen met Sabam, laat haar misschien
uitsluitend dansen op klassieke muziek die niet auteursrechtelijk
beschermd is, want als die mannen geen auteursrechten
controleerden, maar zwart werk, was er vanaf eind volgende maand al
helemaal geen zwart werk meer in dit land en werd je ook al opgepakt
als je een oud vrouwtje de straat hielp oversteken, want dat is de
taak van bevoegd personeel, niet van vriendelijke voorbijgangers, en
dus zwart werk.
Nee, al en bij al kan de artiest
rustig blijven verder schooien, de Sabamiaanse controlehorde is
voorlopig nog niet losgelaten op zwartwerk van berooide kunstenaars.
Met N-VA, zweep in de hand, op de bok van de Vlaamse koets, kan daar
wel verandering in komen. Maar voorlopig: blijf die
prentbriefkaartjes kliederen en voor een appel en een ei verkopen. De
fiscus koffiepaust nog wel even verder. Met uitzondering van mijn
maat, Ben Merckx, die omwille van karakteriële redenen die hem zeker
sieren, dan toch als ambtenaar werkt, met nadruk op werkt. Dat er
geen youtubefilmpjes circuleren van hem, de enige werkende ambtenaar,
ligt uitsluitend aan zijn bescheidenheid. Ben, als je dit leest,
antwoord op mijn mail, ik heb je al meer dan een jaar niet gezien. Je
werkt te hard. En je ziet niet dat je jeugdvriend in 't zw*rt
bijklust als kunstenaar. Ja, jawel, dat is WEL een beroep.
Maar terug over die adviseur. Hij
raadde mij onder andere het boek 'Talent isn't born, it is grown'
aan. Ik heb dat besteld, via Amazon, met mijn zw*rtg*ld. Het is een
opbeurend boek. Als je maar lang genoeg aan de schrijf blijft en
boterhammen met choco verteert, dan komt dan toch dat moment dat je
doorbreekt. Of toch minstens breekt.
Vandaag raadde hij mij in een sessie
van een uur of zo een bordeel in Gent aan, boven de Thaïse massage.
Misschien bedoelde hij het als tip om een kortverhaal rond te
schrijven. Of voor een heet staaltje onderzoeksjournalistiek. Of
misschien vond hij dat ik er gestresseerd uitzag, zo als een van die
weinige kunstenaars die zichzelf niet platspuit met smack, en raadde
hij mij een massage aan.
Aaanywaaay, hij vond ook dat ik te
veel verschillende (schrijf)diensten aanbied. Hij vindt dat ik mij
meer moet specialiseren. Teksten aanleveren voor websites
bijvoorbeeld. Maar dat teksten aanleveren voor websites, moet ik niet
zo noemen. Ik moet er een flashy nieuwe naam voor uitvinden, want er
zijn al mensen die teksten voor websites aanleveren. Ik doe dat
namelijk zelf al. Ik noem het tot nu toe nog altijd 'teksten voor
websites aanleveren'. Nooit bij stil gestaan dat ik daar meer geld
kan voor vragen als ik daar een andere naam aan geef. Webberen of zo.
Webjuice spuiten. Digiproppen. Webdesign is sooo 2007. Net zoals je
ook niet meer fascisme en wereldvreemde Vlaming zegt, nee, vandaag
zeg je N-VA.
Mijn adviseur -ik vergeet steeds zijn
naam- gaat dus tien dagen naar Brazilië. Hij heeft daar vijftien
jaar gewerkt. In de filmindustrie (ik ken twee Braziliaanse films,
Sangre en Citade de deus en iets zegt mij dat hij daar niet aan heeft
meegewerkt), in marketing en nog iets. Hij nam er nooit vakantie,
omdat de weekends al zo'n fiesta waren. Hij is teruggekomen toen zijn
zoon van 14 dealde. Hij heeft hem toen geconfronteerd met een
drugsdealer die in de bak had gezeten. Ik zei iets over mijn twee
neven en 50 procent van mijn jeugdvrienden, maar dat hoorde hij niet.
Advies is eenrichtingsverkeer. Die zoon dealt niet meer. Toch geen
drugs. Wel huizen. Als makelaar. Geen slechte move, Vlamingen zijn
verslaafd aan bakstenen.
Waar dat blijft dat advies
eigenlijk?
Af te leiden van zijn stomende pretoogjes was het
ongeschreven advies: ga voor een snoepreisje naar Brazilië. Toch een
land dat in de top tien van meest wulpse landen staat, samen met
Polen en Griekenland (als een land ten onder gaat, slaan de hormonen
op hol. In kapotgeschoten Berlijn anno winter 1945 werd wat afgepoept
in de schuilkelders). Van een maat die er geweest is, Sasja, weet ik
dat ze daar tuk zijn op alles wat man is en er een beetje Duits
uitziet. Dat de vrouwen zich aan je opdringen. Dat is nog eens een
schrijfklimaat. Godverdomme, het beste advies bleef onuitgesproken:
ik moet naar Brazilië! Voor een latino kont als schrijftafel. Met natuurlijke houder voor mijn pen.
Mijn tekenaar en ik komen buiten.
Geen idee, ik vind het fijn om 'mijn' tekenaar te zeggen, hij mag dan
'mijn' schrijver zeggen. Dat doen alleen BV's, politici, missen,
tv-koks, teruggevonden ontvoerde kinderen, Samson, ex-wielrenners,
leden van het koningshuis en Bijbelse figuren hem na, met hun ghost writers. Mijn
tekenaar zegt: 'Ja, het was wel duidelijk dat jij eigenlijk meer
verstand hebt van marketing dan hij. En dan heb je je nog
ingehouden'.
Bon, merci voor je
levensgeschiedenis in een Braziliaanse nutshell, mijn adviseur. Ook
weer 'mijn', ik eis mensen nogal op. Ik ga terug aan de serieuze
Arbeit, met het uitschrijven van een belangwekkend en intellectueel
hoogcalorierijk interview. Ik noem de naam van de geïnterviewde
niet, want alleen mijn familie leest mijn blog en die kennen toch
geen Vlaamse intellectuelen en zelf ben ik toch een Belgische
intellectueel, dus die telt niet.
'Rant' van Chuck Palahniuk zat
vandaag in de bus, via Amazon. (per keer dat ik Amazon vernoem krijg
ik één cent krediet) En dit blogpostjen is ook een rant. En de
postbode bezorg ik nog wel tendinitis. Met de neoliberale logica van
N-VA: hoe harder ik het leven van mijn postbode maak, hoe meer hij
zijn best zal doen om zich om te scholen! Morgen strooi ik glas op de
stoep, ik denk aan de toekomst van mijn facteur. Want dat is
N-VA-logica: alle voordelen geven aan de rijken, in het belang van de
armen. Hoe meer de werkende mensen afzien, hoe beter dat voor hen is.
Mijn adviseur stemt niet voor N-VA,
te veel voeling met de 'à l'aise filosofie', die duikt tien dagen zwoel Rio in. Bedankt voor het advies en de
ellenlange vragenlijst die je me eigenlijk had moeten sturen VOOR
onze afspraak, zodat we wat dieper konden ingaan op mijn
kunstenaarsactiviteiten. Volgende keer dan maar. Jij met een gebruind
kleurtje en een lege zak. Ik nog steeds met bruine mondhoeken. Van de
choco. En platzak.
Treingesprekken, treinlectuur en mijn eigenste Roma-zigeuner
We zitten in dezelfde branche. Sava
heet hij. Mischien genoemd naar die rivier op de Balkan. Hij verkoopt
in de voormiddag de krant voor de SDF-en. Ja, in Brussel krijgen
zelfs de daklozen een Franse naam opgespeld, Sans Domicile Fixe.
Technisch gezien kan mijn Roma-zigeuner een SDF'er zijn, zonder dakloos
te zijn, want hij woont ergens in Brussel. Heeft kinderen. Nog te
jong om naar school te gaan. Die krant van hem kost twee euro. Er
staat niet veel in. Ze is tweetalig, met veel spelfouten. Volgens
Sava is het één kerel die het krantje helemaal zelf vol schrijft.
En behoorlijk wat verdient aan de totale verkoop.
Sava zelf verkoopt niet veel, maar
toch genoeg om te overleven. Hij loopt met die kranten naar mensen
toe alsof hij een ober is met een dienblad vol schuimend bier. Ik
koop de krant nooit. Ik schrijf al voor de krant. En ik krijg op de
trein al de gratis Metro. Maar ik schrijf voor een krant die Solidair
heet. Dus ik geef. Altijd wat kleingeld. En dan zeg ik 'ça va,
Sava?' en hij klaagt over de verkoop en zegt dat het moeilijk is. En
dan zeg ik dat het bij niet zo heel erg veel beter is. In de praktijk
natuurlijk wel, maar niet in mijn kop.
Mijn schoonzus zegt: 'Als je
daklozen geld geeft, dan help je ze om langer op straat te leven'. In
het boek dat ik lees op de trein, 'the spiritual laws of success',
zegt Deepak Chopra -die er toch echt een beetje uitziet als een
fluwelen oplichter- 'geven en krijgen zijn hetzelfde'. Als je niet
geeft, dan krijg je ook niet. En het werkt nog beter als je geeft met
een gevoel van ware gulheid. Die ware gulheid, die lukt nog niet zo
goed. Als ik in mijn zakken tast, is het soms toch nog altijd een
beetje alsof ik mezelf in 't zak zet. Maar ik werk er aan, ik lees
Deepak Chopra op de trein.
Als de Turkse vrouw die het ene
telefoontje na het andere pleegt, eerst naar de garage, dan naar een
immobiliënkantoor, haar badge van het werk vergeet , dan stuur ik
die op naar Securitas. Netjes zoals dat op de achterkant van de badge
staat. 'a post stamp will not be necessary'. Dat schreef ik op de
enveloppe waar de postzegel hoort, want je weet toch maar nooit dat
ze mij traceren en toch een postzegel eisen. Misschien wil bpost zich
wel wreken op mij voor al die stapels boeken van Amazon die ze hier
quasi dagelijks aanleveren. Mijn eigen post ligt hier trouwens stof
te verzamelen, maar zo'n gevonden badge stuur ik op. Wanneer volgt
mijn zaligverklaring, Deepak? Juist, ik moest geven in een staat van
geven, zonder iets terug te verwachten, dan pas werkt het echt, die
stroom van giving and receiving.
Heb ik niks gegeven: de vrouw die
mij uit mijn leesconcentratie haalde door de hele treinrit lang
non-stop met haar advocaat te bellen en de hele trein liet delen in
haar echtscheidingsperikelen. Bizar hoe mensen die telefoneren denken
dat ze plots een geluidsdichte, doorzichtige cocon genereren. Die
smartphonefunctie bestaat vast wel, maar ze is nog niet betaalbaar
voor mensen die 700 euro huur betalen en in een vechtscheiding
zitten. Haar ouders hadden vreemd genoeg de kant van haar ex gekozen,
maar daar had ze zich al bij neergelegd. De vrouw naast mij zat een
Bulgaars boek te lezen, want ik zag de zin: az sem toek wat wil
zeggen: ik ben hier. Vast een boodschap van mijn karma om mijn
situatie te aanvaarden en niet steeds naar andere opportuniteiten te
zoeken. De vrouw dan weer pal recht tegenover mij, versterkte dat
nog. Ze las 'the power of now', in het Nederlands, geschreven door
Eckhart Tolle. Nu ja, 'las', ze had het op schoot en tokkelde op haar
gsm. Ik hoopte stiekem dat ze dat boek zou vergeten. Waarschijnlijk
zou ik dat niet terugsturen, want ik wilde dat boek laatst nog kopen.
Zo'n gedachten zijn waarschijnlijk slecht voor mijn karma. Deepak,
wat denk je?
En het koppel schuin tegenover mij,
had het helemaal begrepen en las alleen elkaars ogen.