De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
13-12-2009
Dagboek van een schrijver: winter of love
De summer of love is een goeie veertig jaar geleden en met
de klimaatopwarming geeft het niet in welk seizoen je een re-enacment inlast.
Vrijdag en zaterdag gespeeld in twee toneelstukken van
mezelf en dat lapt toch een kleine dosis adrenaline in de aderen. Was vergeten
dat levenslust voelt als een brok cocaïne die smelt in je keel gecombineerd met
het gevoel dat je hebt als een sensuele godin het groen van achter je oren wast
en je opleidt in de vleselijke kunsten.
Ik snap iets van de erotische spanning die hangt tussen
hoofdrolspelers. Wat mij betreft, had ik mijn tegenspeelster wel eens willen
beffen. t Is van sterrenbeeld een leeuwin en van alle tekens zijn dat de
vrouwen die het liefst een sessie cunnilingus geserveerd krijgen. Er is niks
dat mij meer opwindt, dan vrouwelijke opwinding. Vrouwen zijn t mooist als zij
nat zijn.
Mijn vriendin kan daar allemaal goed tegen, ze is tenslotte
voor mij gevallen omdat ik zon zwart decadent kantje heb. Vroeger was haar
leven zo strak geregeld dat ze wel wat ontsporing kon gebruiken. Dus geen
wonder dat ze viel voor nen Posjljak, nen viezen tist, just geleik Boon.
Als een mens een beetje gekruid wil schrijven, moet hij/zij
van veel proeven. Its one big experiment. Probeer het niet thuis, als je er het
juiste gestel niet voor hebt of te veel geeft om het oordeel van
afkeuringslievende famiale rechters. Het vraagt redelijk wat eelt om te
genieten van alledaagse chaos.
Nu, volgens mijn tegenspeelster kon ik haar ten vroegste
beffen op woensdag. Ze had haar maandstonden en ze kent mij nog niet lang, dus
ze dacht vast dat ik zou passen.
Nochtans, beffen tijdens maandstonden, geeft hoogstens een
lichte ijzersmaak aan het geheel en misschien een rode snor, maar ach, ik wed
dat Baudelaire daar de schoonheid van in zag.
Kurt Cobain was ook verlekkerd op menstruatiebloed en nogal
gefascineerd door de hele interne vrouwelijkheid. Philip Roth schaamt zich ook
niet om een scene te schrijven waarin een ouwe vent een straaltje rood sap
weglikt van de dij van een lekker wijf van nog geen 25.
Schrijver zijn, is een ziekte. Een ziekte waarvan je niet
wil genezen, tenminste als er redelijk wat succes komt bij kijken. Zonder
succes, is een schrijver, maar een doffe zak, zonder licht in de ogen en nog
volstrekt aseksueel ook. Een belediging voor het beetje leven dat er nog in
zijn botten zit. Nee, een mens kan pas goed schrijven als hij mensen verslindt
en het leven zo graag ziet dat hij het elke dag neukt. Mensen zijn graag in de
buurt van levenslustige schrijvers, want niemand zal hen ooit met gretigere
ogen indrinken of zo totaal aanvaarden zoals ze werkelijk zijn, als een echte
schrijver. Ik verdraag alleen mensen die zich geheel naakt aan mij tonen, zodat
ik alle zwarten plekken op hun ziel kan liefkozen.
Ik ben extreem en als er dan toch eens applaus te horen
valt, is mijn seksuele honger weer van boulimische proporties. Sekshonger is
vrij essentieel om de levenslust op peil te houden. Dus voor t eerst in een
half jaar tijd, loop ik er niet bij als een suïcidale nepmartelaar die alleen
niet verzuipt in de rivier hier verderop, uit meer dan latent aanwezige
religieuze neigingen en de liefde voor een moeder die haar echtgenoot en
schoonvader al aan zelfterminatie verloor.
Zelfmoord gaan we die schat van een vrouw niet aandoen. Mijn
mama is echt een geweldig warme vrouw met een sappig gevoel voor humor die mij
uitstekend opgevoed heeft en mij altijd behandeld heeft als een mens en niet
als een baby. Zij heeft altijd met een volwassen vocabulaire met mij gebabbeld.
Eergisteren hoorde ik dat er in de tweede master van de
richting geneeskunde aan de universiteit Gent, een koppel zit dat nu op zoek is
naar een vrouw om een trio mee te beleven. Zij doen rondvraag naar geïnteresseerden.
Langs deze weg zou ik hen graag zeggen dat dit de foute aanpak is.
Het is beter dat als predator aan te pakken en gewoon een kennis
uit te nodigen, waarvan wel te vermoeden valt dat haar hormonen regelmatig een
stevige boogy-woogie dansen en dat onschuldig kind dan op slinkse wijze vol
alochol te kappen, bijvoorbeeld door middel van een spel vodkaRisk. Een beste
vriend(in) in het bed lokken, is ook altijd mogelijk.
Een kusje en een aaitje op het juiste moment, breken het ijs
and when the levee breaks, the kids are gonna taste each others fluids.
Er wordt om de verkeerde redenen te weinig gepoept in dit
land.
Mijn oma heeft het karakter van een heks, maar ik wil in
contact blijven met de roots die mij resten, dus ga ik er regelmatig langs. Als
ik zie wie mijn grootmoeder is, heb ik meer vrede met wat ik zelf uithaal.
Oma is vereenzaamd en oud. Ze is verslaafd aan waarzeggerij
en kansspelen en ze voelt zich fundamenteel onveilig in deze samenleving.
Verder is ze er stellig van overtuigd dat er s nachts onbekenden op haar deur
komen bonzen.
Als ze niet luidop fantaseert over het grote lot winnen,
haalt ze herinneringen op aan vroeger, aan de mannen die ze over de vloer kreeg
en de gezinnen waarvoor ze gewerkt heeft. Het overgrote deel van haar
beroepsleven is ze gezelschapsdame geweest.
Op het kleine salontafeltje naast haar luie zetel staat een
foto van haar man zaliger, mijn grootvader. Over hem heeft ze het ook graag.
Een echte smeerlap, die liever zeverpraat verkocht dan dat hij werkte, maar
toch zon knappe vent.
Ik ken de verhalen allang op mijn duimpje en toch luister ik
telkens weer naar de schaduw van een legende die mijn grootvader in de ogen van
mijn grootmoeder is gebleven.
In ons dorp was hij een opvallende figuur. Met zijn lengte
van 1m 92 kon werkelijk niemand om hem heen. Toen zijn jeugd al lang vervlogen
was, stond hij nog steeds met een lengte van 1m 78. Zelfs met die ingekorte lengte
bleef hij vele mensen angst inboezemen. Tenminste, áls hij dan eens stond, want
meestal zat hij. De houten leunstoel in de voorkamer was zijn vaste stek.
Daar zat hij dan met een boek op zijn schoot. Elke dag weer
een ander boek, want niks kon hem lang boeien. Het boek las hij zelden, wel
kwijlde hij het onder. Die boeken vervingen de vrouwen waar hij vroeger op in
slaap viel. Ik kan niet met zekerheid zeggen of hij hen ook onderkwijlde. Er
zijn wel indicaties.
Steeds als mijn grootmoeder een korte woordenwisseling met
hem gevoerd had, diende ze spuug uit haar gezicht te vegen. Voor haar was dat
hoogstens een klein ongemak. Als vermeende soldatenhoer was ze heus wel erger
gewend. Ik zeg vermeend, want bewezen is het nooit en zelf durf ik haar niet om
uitsluitsel vragen.
Al die dozen Duitse
chocolade die ze in haar kelder heeft staan, kunnen echt onschuldige cadeautjes
geweest zijn van sentimentele moffen. Zij kan het ook niet helpen dat elke
Lanzer in haar een nichtje of klein zusje herkende. Geruchten zijn echter
venijnige dingen. Zeker tot het eind van de jaren '60 stond mijn grootmoeder
bekend als 'de matras van de Denderstrasse'.
Mijn grootvader die werd heel oud. Maar mijn grootmoeder die
blijft tegen alle verwachtingen in, het streepje tussen haar geboortedatum en
sterfdatum rekken.
Al rond haar tachtigste levensjaar zei de dokter dat ze een
Keith gelapt had. Oud worden met zo'n destructieve levensstijl, dat kon alleen
Keith Richards. Mijn grootmoeder lukt het echter moeiteloos. Tot haar
zeventigste levensjaar maakte zij elke dag drie flessen wijn soldaat. Twee in
de voormiddag en eentje 's avonds. Tussenin lag ze uitgeteld op de sofa. Helaas
vertikt ze het om ooit de honderd te halen. Dat heeft ze gezworen.
Van getallen bestaande uit meer dan twee cijfers heeft ze
een heilige schrik. Haar aanleg voor bijgelovigheid is ongezien. Vijf keer per
week frequenteert ze een waarzegster. Vijf keer dus, en geen zes, want zelfs
waarzegsters hebben sluitingsdagen.
Die waarzegster heeft ooit eens raadselachtig gezegd:
"twee cijfers zijn honing, maar drie cijfers zijn lookworst." Mijn
grootmoeder heeft een hartsgrondige afkeer van lookworst. De arme vrouw - haar
pensioentje overtreft ternauwernood het BNP van Mozambique - weigert in te zien
dat de volgevreten waarzegster weinig talent heeft voor profeteren. In
profiteren is ze dan wel weer een hele kei.
Aanvankelijk ging ze informeren bij kennissen van mijn
grootmoeder. Daardoor wist ze vaak wel iets aannemelijks voorspeld te krijgen.
Maar uiteindelijk gaf ze dat op en nu zuigt ze maar wat uit haar duim, want
mijn grootmoeder heeft niet zo gek veel vriendinnen.
Haar man was ooit rijk geweest. Helaas verbraste hij alles
aan vrouwen en een half dozijn bastaardkinderen. Misschien waren er twee of
drie echt van hem. Op dat vlak was hij een tikkeltje naïef. Vrouwen smeerden
hem heel makkelijk het vaderschap van hun kroost aan. Het volstond om bij hem
aan te bellen in gezelschap van een jengelend kind. Mijn grootvader had een
beruchte hekel aan lawaai. Als je mijn hem confronteerde met een kind, zwichtte
hij vrijwel meteen. Al was het maar om dat jengelen te laten ophouden.
We mogen hem echter ook niet onderschatten. Hij had toch wel
zijn pragmatische kant. Als hij het vaderschap aanvaardde, kon hij daarna nog
eens op de moeder van zijn nieuwbakken kind zitten. Mijn opa bracht zijn vrije
tijd immers door met twee dingen: op een vrouw zitten en een vent door een deur
rammen. Deze ongelukkig gekozen hobby's hadden het voordeel dat ze te
combineren waren. Als je op andermans vrouw zit, is de kans groot dat je na
verloop van tijd de rechtmatige echtgenoot voor je neus hebt. Die kan je dan
door een deur rammen. Dat soort machogedrag levert dan weer een andere dame op.
Continuïteit verzekerd.
Natuurlijk was vooral mijn grootmoeder slachtoffer van de
levenswandel van mijn opa. Om haar verdriet op te vangen, had ze zo haar eigen
initiatieven: onder een vent liggen en hijsen. Daar kun je ook mooie
combinaties mee maken. Concrete langetermijngevolgen voor mij: de familiezaak
ging failliet. Concrete gevolgen voor mijn grootouders: armoede troef.
Maar dat hinderde niet. Grootmoeder schakelde over op
goedkopere merken, maar bleef hijsen. Met rampetampen kapten ze al evenmin. Wel
was er een forse daling merkbaar in de kwaliteit van de te neuken vleeswaren.
Gelukkig werd dit ruimschoots gecompenseerd door hun aftakelend
gezichtsvermogen. Pas toen ze beiden de vijftig voorbij waren, werd hun
seksleven iets minder bruisend.
Dat creëerde overigens een enorme leemte in de gespreksstof
van ons dorp. Hele dagen zat mijn grootvader in die leunstoel. Tot hij er niet
meer zat, maar in de garage lag met twee kogels door zijn hart. De
gerechtsdokter zei dat dit zelden voorkwam en dat mijn grootvader hiermee een
statement wilde maken. Daar heb ik mijn twijfels over. Ik heb mijn opa helemaal
nooit een statement weten maken. Als je jonge katjes verdrinkt in een kokende
chauffageketel, maak je dan een statement? Ik dacht het niet. Sommige mensen
zijn gewoon rot. Hij was zijn leven kotsmoe en daarmee uit. Hij werd niet
beweend en niemand weet waar hij begraven ligt.
Nu, tien jaar na zijn dood, drinkt grootmoeder zowel 's
ochtends als 's avonds twee flessen wijn. Ze heeft nood aan meer evenwicht,
zegt ze.
Al sinds de herfst van haar leven woont ze in een piepklein
appartement, dat ruikt naar te sterk gezette koffie en de mufheid van een
verzameling kitsch. Mijn grootmoeder verzamelt álles. De radio is steevast
afgestemd op een zender die afgrijselijke metrumloze Vlaamse Schlagers afstuurt
op bejaardenhuizen en appartementsblokken als deze. Ik denk dat de helft van
onze bejaarden moedwillig doof worden.
Oma zit in gedachten nog steeds in de herenhuizen van
vroegere werkgevers, huizen met wijnkelders, grote schilderijen in de gangen en
bossen rondom.
Schoonmaken heb ik nooit graag gedaan, laat mij maar koken,
dat doe ik graag en goed.
Ik glimlach om haar een plezier te doen.
Ze zal wel meer gedaan hebben dan koken, maar daarover geen
woord.
Voor de honderdduizendste keer vertelt ze me het verhaal van
die ene Italiaanse werkgeefster die op een dag al haar juwelen aantrok, haar
duurste kleren uitzocht en zo naar het station trok om zelfmoord te plegen. Ze
wilde sterven voor ze oud en lelijk werd.
De trein raakte haar en ze was op slag dood. Vreemd genoeg
had haar lijk enkel een blauw oog en was ze verder intact gebleven.
Die young, stay pretty, mijmert oma.
Interessante levensfilosofie, maar mijn grootmoeder heeft
geen gevoel voor timing.
You too need the lecture on the childnishness of coupling? Of course it's childish. Family life is, today more than ever, when the ethos is created substantially by the children. It's even worse when there are no children around. Because the childish adult replaces the child. Coupled life and family life bring out everything that's childish in everyone involved. Why do they have to sleep night after night in the same bed? Why must they be on the phone to each other five minutes a day? Why are they always with each other? The forced deference is certainly childish. That unnatural deference. In one of the magazines, I read recently about a famous media couple married thirty-four years and the marvelous achievement of their learning to bear each other. Proudly the husband told the reporter, "My wife and I have a saying that you can tell the health of a marriage by the number of teeth marks on your tongue." I wonder, when I'm around such people, what are they being punished for? Thirty-four years. One stands in awe of the masochistic rigor required.