De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
20-12-2009
Schrijversdagboek: twee vikings in overpoort
Ik kom van een lange brainstormavond met mijn
regisseur. Vre productief en fameus aangelengd met alkool. Na een klein
onderhoud met een voetbalfan in een frietkot, bots ik op twee Zweden, die mij
de weg naar de cafés vragen.
t Waren twee dansers die hier auditie gedaan hebben.
Vroeger brandden ze ons huizen plat en nu komen ze hier dansen.
De fut is uit Zweden. Ze waren ook nog eens een halve
kop kleiner dan mij en maar half zo breed.
Waar is dat vikingbloed naar toe?
Gesneuveld aan t Oostfront tegen de Russische horde?
Die twee sympathieke gasten waren ook weer zeer snel
overtuigd van mijn encyclopedische kennis over Zweden.
t Is te zeggen, ik ken:
wa heter du? Of zoiets.
Stockholm-syndroom
De schrijver Strindberg en ik kan zeggen dat die kerel
iets tegen vrouwen had. (elke wijvenzot heeft al eens iets tegen vrouwen)
Dat Zweden tot in de jaren negentig de minder lekkere
Zweden steriliseerde, dat wist ik ook nog.
Ibsen, die dramaturg en shockerende Vissen, dropte ik
ook, ook al is dat een Noor, maar t is van de zelfde coté.
Aja, dat alkool daar moeilijk te krijgen is. Maar dat
weet iedereen.
Alleszins, die Zweden waren impressed.
Bij café Cuba Libre (ja, ik beken dat ik hen
opzettelijk naar dat fascistisch danscafé geleid heb) namen we afscheid.
You know a lot about Sweden, man. I adore you.
Ofwel waren ze serieus met mijnen bek aan t lachen,
ofwel is t gewoon triest gesteld met Zweden.
Sympathieke jongens alleszins.
Als ze wat knapper waren geweest, hadden ze wel eens
mogen dansen in een toneelstuk van mij.
Dagboek van een schrijver: Napoleontische terugtocht uit Sint-Pietersstation
Ik zit hier aan mijn
toegetakeld laptopke met het volume van de muziek afgestemd op burenruzie.
Ben net door de
sneeuw gemarcheerd (wie mij al zien stappen heeft, weet dat ik hier voor ene
keer niet de bombast uithang als ik zeg marcheer) om in t station te
ontdekken dat ze de treinen naar Aalst afgeschaft hebben.
Ik snap dat wel. Als
ge treinen moet afschaffen, dan schaft ge eerst die naar Aalst af. Daar wil bij
schoon weer al geen kat naar toe, dus wat voor wezen zijt ge, als ge er naar toe
wilt in een sneeuwstorm?
Mijn weduwemoeder zit
weer alleen thuis met mijn schizofrene tante. Tante brei. Vre sympathieke
kettingrookster die ne gansen dag niks anders doet dan breien en zichzelf op
een streng dieet gezet heeft.
Ze eet alleen op wat
ze zelf niet moeten gaan halen is in de winkel.
Mama, ik weet dat ge
geen woord leest van wat ik ooit schrijf. Nog eens een bewijs dat mijn
geschriften totaal falen, want het wil nu lukken dat ik nu het deel van de
bevolking waarvoor ik sympathie heb, niet bereik.
Dat was een
omslachtig lange zin, dus hup, daar ben ik alweder een lezer kwijt.
Ow wacht, die
ingebeelde oude vent (kgeloof dat het mijn overgrootvader langs vaderskant is die mij sinds kort overal volgt, ja, krankzinnigheid, dat krijgt ge als ge
elke dag opstaat met een chronisch aandachtsdeficiet en in mijn geval zit ge nu
wel rap aan een aandachtsdeficiet, want ik heb zo toch wel regelmatig aandacht
nodig van zon 1000 mensen per week)
Zal hier ff hernemen:
die oude vent die dus meeleest over mijn schouder en al een pintje Safir in
zijn handen heeft op dit vroeg uur, die zegt:
wa da ge niet hebt
kunt ge niet verliezen
Et ceterum censeo,
heb k het al gezegd?
Da k godver het
grote narrige uithangbord van triestig achtergesteld Vlaanderen wil worden.
Nooit van die vent gehoord en nu ik hem
hoor, blijkt het geen vent te zijn.
Elvis Peeters, auteur van het boekje 'Wij'.
Geen idee wie zijn aars allemaal mogen
oprekken heeft, maar het heeft resultaat opgeleverd; ze hebben hem
gepubliceerd.
De titel heeft hij gestolen van een echte
schrijver, zijnde Zamjatin.
Nou ja, gestolen, Aalvis zal Zamjatin wel
niet kennen.
Schijnt een schokkende roman te zijn.
Als Elvis Peeters in zijn boek oprecht
bekent dat hij al jaren droomt om sneden te maken in babies en de babies dan te
neuken
in die sneden tot de babies sterven
en als hij snotterend toegeeft dat hij
zulke zotte gedachten heeft, omdat hij zelf jarenlang misbruikt is
door een scoutsleider die elke avond van
elk zomerkamp in de kleine Peeters zijn bek piste.
Ja, ok, schanddaal.
Maar het boek gaat over jongeren die
groepsseks hebben.
Elvis, je faket goed,
maar niet goed genoeg, je hebt die schrijfhandboeken niet aandachtig gelezen:
schrijf alleen over dingen die je kent.
Goed ja, de geschiedenis doet hem wel de eer aan die hij verdient: als
schrijver de complete vergetelheid en een plek in het collectieve geheugen als
de rekbaarste aars van Vlaanderen.
Ik hou van Valentinas kot. Al op de gang waaien de feromone
geuren je tegemoet. Ik ben verliefd op haar rode gordijnen, haar verzameling
antieke kandelaars en zelfs op de namaakschilderijen die haar muren versieren.
Stuk voor stuk negentiendeeuwse taferelen waarin Russische aristocraten
figureren. Bij Valentina hebben zulke beelden niets protserig.
We zijn al door een halve fles vodka, als we beslissen om
met ons vriendengroepje een spelletje te spelen.
Geert, jij begint.
Geert steekt al zijn hand uit. Andy moet natuurlijk de
grap produceren: Pas maar op dat je niet de zwarte trekt.
Er zit maar 1 zwarte in het hele zakje. De zwarte betekent:
rimmen.
We gaan elkaar verwennen, aldus de bedenkster, op basis van
de M&M die we trekken.
Het is een inval van Karen. Karen is een weegschaal, die
zijn wel gevoelig voor rituelen en alles wat rechtvaardig overkomt.
Ik herhaal voor mezelf de regels, terwijl onze gastvrouw
rond gaat met het zakje. Valentina, niet voor niets een leeuwin, is tot
spelleidster gebombardeerd.
Wat vind ik nou interessanter, dat we met ons vijf op punt
staan om groepseks te hebben of het vooruitzicht dat ik er straks kan over
schrijven?
Nee, voor 1 keer wint de vleselijke realiteit het van de
schrijflust. Ik hoop al dat ik een rooie M&M uit het zakje neem. Dan mag ik
straks de strakke jeans van Tines benen pellen, om in haar verslavend vocht te
duiken. En dan maar zien dat ik haar goed gek krijg, ik wil dat statige kind
wel eens losser zien. Ze heeft een hete kachel in haar broek, maar ze houdt
zichzelf zo in bedwang. Als Vissen zou ik het hedonisme moeten losmaken in die
gereserveerde Steenbok.
Ik trek geen rooie, maar een gele. Niet erg, t is een
begin. Ik mag aan Tines tepels zuigen. Als ik haar zo gek krijg, manoeuvreer
ik mijn hand wel strategisch lager. Dan lik ik de regels van dit spelletje wel
aan flarden.
Praktische Geert, heeft nog een vraag:
Zeg, gaan we nu al die handelingen allemaal tegelijkertijd
doen? Of koppel per koppel?
Wat maakt dat nou uit?, zegt Valentina lekker Russisch
bot. Ze blaft vooral Geert steeds zo af. Ik stel me haar voor in een strak
sm-pak. Zodat ze Geert, die zagenvent eens goed kan domineren. Eens laten
kwelen door hem te berijden met een strap-on.
Voor een leeuwin, is Valentina eigenlijk best kinky. Vooral
in haar hoge laarzen en smal sluitende bordeaux rok.
Maar goed, eerst Tine maar.
Hoe begin je aan zoiets? Graaien naar de tieten van een
vriendin die je tot voor kort enkel zedige kusjes op de wang gaf en slechts bij
hoge uitzondering eens aanraakte, als er al genoeg alchohol was gevloeid.
Klinkt moeilijk in theorie, maar in de praktijk blijkt toch
weer vaak dat je een vrouwentiet het beste graait door er je hand op te leggen.
Liefst op een kordate manier. Als ik zacht genoeg kneed, is ze al snel op haar
gemak. Een trage aai langs haar lippen. Met zachte druk de lippen scheiden. En
dan komt ze zelf al dichter geschoven voor een kus.
Achter mij staat Geert op. Aan die jongen is natuurlijk een
priesterroeping op een haar na gepasseerd. Die pezewever herinnert zich dat hij
een lief heeft. Had ze dan meegebracht hé, kemel. Hoewel, wil ik aan een wijf
zitten dat voor Geert gevallen is? Waarschijnlijk niet. Geert is rijk, maar nu
ook weer niet zo rijk dat hij een echt interessant ding kan opscharrelen.
We doen met zn allen slappe pro forma pogingen om hem te
overtuigen dat hij moet blijven.
Kwestie van helemaal zeker te zijn dat hij het aftrapt, zeg
ik:
Ach kom, ge gaat mij niet wijs maken dat uw lief in de
zelfde omstandigheden niet eens goed van haar gat zou geven.
Geert is geshockeerd. Heerlijk toch, van die mensen die nog
te shockeren zijn.
Lieselotte die zou nooit zo iets doen!
Nee, vast niet. Waar hangt ze trouwens uit?
Ze werkt met haar thesispartner in het labo.
Andy herhaalt met nadruk werkt, geveinsd jolijt alom en
exit Geert. Meer gevallen engelen voor mij.
Andy heeft zon onrustige kop van een vent die te snel
klaarkomt, dus daar zijn we straks ook rap genoeg van verlost.
Het liefst zou k Valentina en Tine mee naar Valentinas
slaapkamer krijgen. Dan mag Andy zich uitleven met Siska. Geen idee welk
sterrenbeeld ze heeft. Vergeten vragen en dat op zich zegt al genoeg.
De kloterij is dat Valentina en Tine niet kunnen delen, dus
dat wordt kiezen. Astrologisch gesproken zou ik voor de steenbok moeten gaan.
Maar Valentina heeft zon verrekt lang krullend haar, tot
bijna op haar billen. Astrologie of geen astrologie, in de regel heb ik het meer
voor brunettes.
Tine is tenslotte altijd nog te versieren, bij Valentina
moet ik oppassen, die krijg ik alleen in bed als ik in een manische periode
zit. Leeuwenvrouwen kicken van alle vrouwen het meest op zelfvertrouwen en
charismatische uitstraling.
Aan wat denk je?, vraagt Tine als ze merkt dat ik met
minder concentratie streel.
We zijn de enige twee die elkaar aanraken, het vertrek van
Geert heeft de volgorde verpest.
(het embryonale eerste deel wordt vervolgd met embryonaal
deel 2)
Dagboek van een schrijver: Pa, wat had ik je graag die Thunderbird gekocht
De Vlaamse auteur (die mens is
gepubliceerd, dus t is een auteur en geen schrijver gelijk ik hier) Yves Petry schrijft:
De zonden van de vaders zullen
geërfd worden door de kinderen. Zonen zullen hun vaders wreken of hun schuld
inlossen, of ze nu willen of niet. Van de eigen achtergrond en familie kan
niemand zich ontrukken, hoe hard men het ook probeert. Uiteindelijk blijft de
familiale band het touw waarmee men zichzelf wurgt.
Vannochtend schoot ik nog eens
jankend wakker. Het is weer enkele maanden geleden dat zon ochtendschrijerij
mij nog eens overkwam. Dat komt omdat het mij enkel gebeurt als ik eens een
keer uitslaap.
Ik droomde dat mijn vader mij s
avonds van de ouderlijke woonst in Erembodegem terug naar Gent voerde. Tot we
in Gent aankwamen was de hele setting in de droom middeleeuws donker. Ik voelde mij weer eens
gedeprimeerd, machteloos en vernederd door de onzichtbare mensen die de mainstreamtouwtjes
in handen hebben.
Toen we in Gent aankwamen brak de
zon door en bijna magisch licht kaatste van de zandkleurige gevels. Gent in
mijn droom leek helemaal niet op het echte Gent, maar had een middenoostelijk
tintje.
Ik begreep dat aankomen in Gent al
mijn zorgen haast letterlijk deed smelten voor de zon, er overviel mij een
tomeloos gevoel van vrijheid en van levensvreugde.
En ook van schuld. Schuld, omdat
mijn vader terug zou rijden naar dat mistroostige dorp bij de Dender, waarvan
de anti-levensfilosofie van de bewoners, vervaarlijk als een bezwerend schild
fungeert.
Dat dorp waar hij al jaren
stilletjes aan het sterven was met luide rockmuziek op de achtergrond.
En ik, egocentrische zoon, vluchtte
van dat donkere hol en neukte, zoop en schold er op los hier in Gent.
Terwijl hij opstond om 4u20 om te
gaan travakken in de plaatselijke goelag, om de decadente (geen overdrijving)
studentenjaren van zoonlief te bekostigen.
Dromen over mijn vader zijn altijd
sequels van vorige droom. Dus ik droom eigenlijk een familiesoap. In de
nieuwste afleveringen is het altijd zo dat wij hem dood waanden, maar dat hij toch
bleek te leven.
Na een zwijgzame rit naar Gent,
wilde ik het hem zeggen dat ik hem graag zag. Ik zei dat het zon hel was toen
we dachten dat hij dood was.
En toen schoot ik wakker met die
tranen gevuld van schuldgevoel, omdat ik de verwachtigen die men als klein kind
van mij had, niet waar gemaakt heb.
En ik mijn vader dus geen originele
thunderbird heb gekocht, zoals ik als grote jongen in een klein lichaam van
plan was. Toen jij en ik er nog heilig van overtuigd waren dat ik het helemaal
zou maken.
Lang voor ik mezelf degradeerde tot een kleine
jongen in een middelgroot lichaam.
De lengte van mijn blogposts ramt finaal de fastlitcultuur
in de flank.
De fastlitcultuur is echter harder en baf, daar ligt het
leespotentieel van mijn post al grotendeels aan diggelen.
Onderstaand kortverhaal heb ik in geen geval gestolen/cadeau
gekregen van een leerkracht (een échte, geen sopoetnik- fellow traveller- gelijk
ik), die verder zijn naam niet op mijn blog wil zien verschijnen. t Is een
kerel die er staat, die content is in zijn job en dus niet elke dag droomt van
die ene bestseller om eventjes het gevoel te hebben dat hij iets aangevangen
heeft met zijn leven.
Bon, t is de ruwe versie, die ik online gooi.
Net gebeld geweest door Kristien Hemmerechts trouwens. Dat
kind was blijkbaar op een artikel van mij over Palestina gestoten.
Vroeg mij of de Palestijnen het soms hebben over het feit
dat Hamas de sharia wil invoeren in de Palestijnse gebieden.
Ben drie weken in Palestina geweest, heb dagelijks met een
stuk of 20 mensen gesproken, maar ben er geen ene tegengekomen die wakker lag
van de sharia.
En Kristien klonk vrij verlekkerd toen ze het woord sharia
uitsprak. Misschien kickt ze er stiekem op om seksueel compleet onderworpen te
worden door een stel bonkige machos
Its always the one you least expect.
Nu goed, het verhaal:
t is nu wel officieel, Gerrit is doorgebroken., zegt mijn
vrouw terwijl ze haar boodschappen volgens haar licht neurotische opbergsysteem
in de keukenkasten rangschikt.
Misschien heb ik er echt nog hoop in als ik vraag:
Hebben ze enkele van zijn gedichten gepubliceerd?
Die ze kan dan iedereen zijn die genoeg literair aanzien
heeft om mijn maat om te toveren, spoorslags van het land van de hobbydichters
naar het rijk van kortweg dichter.
Ha, roept ze schamper. Ja, misschien als hij het niet
overleeft, dan is zijn werk vast wel hot.
Mijn vrouw heeft de onhebbelijke gewoonte om mij in medias
res met nieuwe informatie te bestoken. Een gevolg van haar wolfsvraat van
jeugdboeken? Ze groet ook nooit of vraagt ook nooit simpelweg hoe mijn dag is
geweest. Nee, ze begint gewoon te vertellen over hoe de hare is geweest of ze
gooit er een gedachte uit waar ze al een hele dag mee zit. In het begin was dat
vervelend, maar het shot mijn hang naar formaliteiten wel lekker loeihard tegen
de schenen. Ik blijf er mij nochtans aan ergeren, want ik ben koppig en ik
blijf bijvoorbeeld ook hardnekkig
klampen aan rooskleurigheid.
Wat zou hij dan niet overleven? Zijn dipje? Ach, what
doesnt kill you only makes you stronger, toch? Hij moet blijven schrijven en
blijven insturen.
Mijn echtgenote draait met haar bruine bambi-ogen.
Verraderlijke dingen die maken dat ik haar niks kan weigeren.
Ja, venti, dat kun je wel zeggen. Maar vertel mij eens hoe
je sterker uit een hersenbloeding komt.
Als ze het dan uitgesproken heeft, is het al alsof ik het al
wist. Wat wil je ook? Die kerel draaide werkweken van 70 uur en meer. Hij stond
al om vijf uur in het warenhuis. Voor ziek personeel sprong hij zelf in. Als s
nachts de vriezers uit vielen, rushte die zelf naar ginder om te sleuren met al
die diepvrieskippen. Een germanist die vleeswaren gaat redden van een
voortijdige smeltdood. Wat bezielde hem?
We hebben het hem vaak genoeg gevraagd. Nooit een plausibele
uitleg gekregen. Misschien had zijn eerste lief dan toch gelijk. Gerrit loopt
de ratrace waarvan elke West-Vlaming als baby al het genetische startschot
voelt zinderen in zijn lijfje. Van de kloten is natuurlijk dat er geen finish
zijn. De vraag is ook of er andere tegenstanders zijn in de race. Andere dan de
geprojecteerde sluimerambities die t zuur geven aan die hermetische
boerendorpen van de Westhoek. Als die collectieve dwingelandijen benen krijgen
in je kop, schiet dan maar uit de startblokken als het eerste orgasme van een
gefrustreerde puber die nog nooit aan de melkerij van zijn buurmeisje heeft
mogen zitten.
Zeg, wat zit je nou zo te denken? Zou je die maat van je
niet liever een bezoekje brengen, daar bij die slachters in hun witte jassen.?
Mijn vrouw heeft een ouder verloren op de operatietafel.
Heeft ze de geneeskunde nooit vergeven. Mijn vrouw doet niet aan vergeven. Ik
ben net thuis van mijn werk. Bijzonder veel zin heb ik het niet om terug de
winteravond in te trekken. Maar ja, die dwingende bambi-ogen. Ik heb nog niet
bevestigd of ze vraagt al wat ik als cadeau zou kunnen meedoen.
Lectuur allicht. Als Gerrit tussen vier muren ligt zonder
boeken of kranten wordt hij zot.
Mijn vrouw klapt, misschien niet eens met opzet, luid een
kastdeur dicht. Zeg, laat het uit, hé. Die gast heeft net een hersenbloeding
gehad en jij gaat aankomen met een paar kleppers zeker? Slecht voor zijn
bloeddruk. Ik flans hier wel een fruitmand in elkaar.
Gerrit, de kerel met de grootste onderscheiding die
makkelijk had kunnen doctoreren als de lange armen op de faculteit verbonden
waren geweest met andere rompen, zonder bezigheid zetten? Das dan wel goed
voor zijn bloeddruk?
Hoe zit het trouwens met onze eigen Gerrit? Heb je hem van
school gehaald?, vraagt ze terwijl ze een houten dienblad weet te presenteren
als een fruitig kunststuk.
Nee, ik heb hem vandaag maar eens laten staan aan de
schoolpoort. Erger zelfs, ik ben drie keer voor zijn neus langsgereden zonder
hem mee te nemen. Elk kind loopt wel een trauma op. Dus dan geef ik het hem liever
zelf, dan hebben we dat ook gehad.
Ach, laat die ironische bullshit achterwege. Je weet dat ik
daar niet tegen kan. Waar is hij?
Hij is boven aan het spelen met zijn treinen.
Mijn vrouw kijkt boos op van haar ersatzfruitmand.
Hoezo aan het spelen? Moet ik weer de boeman gaan spelen?
Je weet toch dat ze deze week proefwerken hebben? Tot acht studeren en dan een
half uurtje spelen. Dat hebben we toch zo afgesproken?
Ik zucht en slof naar de kinderkamer, de kleine van zijn
treinen sleuren, is net dat ietsje moeilijker dan een regiment keizerminnende
Japanners van een eiland jagen. Maar goed, banzai maar. Ik herhaal voor mezelf
nog eens die mantra: je bent zijn papa, niet zijn vriend.
In de hospitaalkamer, zeg ik het is allemaal vers gekocht,
hoor, en in de druiven zitten geen pitten. En zo te zien zit er in Gerrit ook
geen pit meer. Ik had gerust boeken kunnen meebrengen, hij zou ze toch niet
aangeraakt hebben.
Ik zet me naast hem in een stoeltje en zonder een woord te
zeggen kijken we samen naar een hersenloos belspelletje op tv. De vraag die ik
mij vooral stel is, waarom hebben we onze kleine ook weer Gerrit genoemd?
Juist, omdat we die zo astronomisch intelligent en
onstuitbaar ambitieus vonden.
En zolang een schrijver niet succesvol is in het enige waar
hij goed in is (schrijven) is hij een underachiever.
In de zegswijze twaalf stielen, dertien ongelukken niet
bestond, zou die voor mij uitgevonden worden.
Ober, magazijnier, medewerker op de commerciële binnendienst
(langste naam voor grootste hondenjob), en zet leerkracht ook maar in het
rijtje van aanmodderberoepen die deze wanna-be-schrijver probeert.
t Is niet dat mijn Engels slecht is, op kennis scoor ik
bovengemiddeld, t is dat ik een chaoot ben. Dat bleek deze week bovengemiddeld
vaak.
We treden verder niet in details, maar 't was een schaamlijke (Gents dialect) week.
Smile and take the blame en je sympathieke omgeving vergeeft
het je, nog net.
Op blogvlak ben ik dit jaar volledig verpulverd door een
bejaarde.
Jos Ghijsels blogt mij dagelijks onder tafel.
Dat dozijn mensen die de literaire drainage van een mijn
onderstroomde ruïneziel (ja, soms doenwe graag pathetisch, we is dan Pluralis Marginalis) volgen, verwijs ik
graag door naar de concurrentie in de spirt van Its fun to lose and to
pretend:
Het ziet er daar al veel gestroomlijnder uit dan hier het
geval is, de teksten zijn ultrakort en scherp.
Mijn blog gezien door de ogen van De Morgen:
Die Peynsaert schrijft een blog als Oorlog en Vrede van
Tolstoj, t is vast steengoede literatuur, maar er is geen kat die het leest
Ik word natuurlijk liever vergeleken met Dostojevski, zoals
Frank Ronse (voormalig ambassadeur van Polen, maar vooral veellezer) dat ooit
deed, toen hij zei:
Je kortverhaal over die begrafenis, vat ik samen als:
Dostojevski meets the Marx Brothers
Zon compliment hier of daar, houd mijn ragfijn
spinnenweb-ego functioneel kleverig.
Dan vergeet ik dat ik tussen twee schrijfsessies in een
maatschappelijk onaangepaste screwball ben.
Als de wereld echt van underachievers houd, wil ik meer hits
op mijn blog.
Maar dat mag ik niet luidop zeggen, want een mens vindt andermans
ambitie meestal maar stinken.
Dagboek van een schrijver: nieuwe soundtrack voor de Vlaamse ratrace
Om eindelijk eens af te stappen van kutradio (het instrument dat de rijken gebruiken om de massa's in slaap te wiegen)
Gedaan met radiosiroop die eeuwig
klinkt als radio friendly song van John Lajoie, de volgende airplaylijst voor
alle mainstream zenders:
1)
s ochtends ligt een Vlaming gepijnigd af te tellen tot dat
vervloekt vroege moment dat hij op moet om te vertrekken naar die plek die hij
verfoeit, die plek waar hij alleen dommer, lelijker en vedroogder raakt. Straks
stapt hij/zij met een gezicht gelijk een uitgezogen pruim waar biefstukken aan
genaaid zijn, den trein op.
Om deze heerlijk soezende momenten vlak voor het opstaan
voortaan op te luisteren, moet DIT op de wekradio:
Als ze de vrijdagavond massaal het grootwarenhuis induiken,
mag dit spelen, in de hoop dat ze mekaar een Berlusconi lappen met een scherpe
doos cornflakes:
Tijdens het verbeteren zie ik soms kladbladen passeren
waarop dat typische anarchiesymbool staat getekend.
Zelf associeer ik dat symbool niet met anarchie, maar met
tamme leerlingen die nul de botten weten over gelijk wat. Als ze die dingen op
hun kladbladen kladden kun je er als leerkracht van uitgaan dat die leerlingen
tot het meest makke, slachtrijpe deel van de klas horen.
Ze zijn niet anarchistisch, ze zijn niet opstandig, ze
rebelleren in de verste verte nog niet. En dat is spijtig, want ik wil wel eens
echte anarchisten in mijn klas hebben. Die gelijk een anti-schoolse Sturmzug de
hele orde omkegelen. Die mij buiten dragen en vriendelijk en beleefd zeggen:
wij hebben u niet nodig om iets te maken van ons leven. Als we een vraag
hebben, roepen we u wel.
Zo veel macht gaat er helaas niet uit van die ventjes die
met dat anarchiesymbooltje dwepen. Ze zitten daar maar, zo verveeld als de Koninklijke
familie bij een klassiek concert. Dat ze daar tegen hun goesting zitten, is
duidelijk genoeg. En dat snap ik. Ik zat ook tegen mijn goesting op school.
Maar dat ze al die shit die ze haten, zo slap ondergaan.
Beeld van de schrijvende leerkracht (alleen als schoenverkoper
kan je lager vallen):
met hot stuff van The Pussycat dolls op repeat, zit ik aan
mijn antieke laptop. Ik heb mijn dikke Intal-trui aan, want das de enige pull die
mij in de huidige kamertemperaturen warm kan houden.
Ja, ik weiger dit jaar te verwarmen, ik heb mijn hoop
gesteld op een vette terugbetaling van de elektriciteitsmaatschappij om
tenminste te kunnen eten in de lente. Sinds kort zie ik ook af en toe muizen
snel voorbij schieten. Blijven doen ze nooit, want op onze vloer valt niks te
ratten. Ze komen hier soms wel eens kotsen als ze bij de buren hun kas te vol
gevreten hebben, maar verder beschouwen ze ons al niemandsland.
Ik zit er soms wel eens achter met mijn rijzweep om ze
eventueel te drogen te hangen in de tocht. Onze ramen sluiten niet zo goed,
maar dat kunnen we ombuigen tot een voordeel.
Het wordt hier triestiger om triestiger, ik begin al te
schrijven gelijk mijn vader zaliger. Die had het meestal ook alleen over zwarte
armoede en de zelfmoordpogingen van mijn moeder. Die sprong regelmatig van de
drempel (drie treden), maar sloeg dan hoogstens eens een enkel of twee om.
Mijn winniefishsticks smaakten vandaag ook voorbij het
krokante korstje naar iets voedselachtig. Dat kwam omdat ik net een mail had
gekregen van zone 09, die mij in navolging van Spank Thru magazine willen
interviewen aangaande de dolle activiteiten van Artistiek Nest.
De vibes zitten nog altijd goed, en voor t eerst sinds
lang, is schrijven terug een plezierige bezigheid en niet iets dat enkele pippos
beter af gaat omdat ze er toevallig intellectueler uitzien dan ikke hier.
t Was dus een vereniging oprichten of mij zon zwarte bril
aanschaffen met dikke monturen en liegen dat ik een germanist van opleiding
was. Of toch minstens verzorgd algemeen nederlands beginnen praten en de juiste
feestjes afschuimen.
Maar goed, wat ik met deze blogpost in de eerste plaats wil
bereiken is een klein beetje eten.
Bij deze de volgende oproep:
I will write short stories for food. Zeg maar hoe lang het
moet zijn. Wil je er zelf in voor komen? Krijg ik dan een stuk sjokolatj?
Als t van cote dor is en geen nootjes bevat, wil ik zelfs
tot vier paginas schrijven, maar dan mag er nog niet van geknabbeld zijn.
Voor een omelet (minstens 3 eieren, mét peper en zout) wil
ik het ook wel doen.
Voor de prijs van 25 000 euro stel ik ook mijn mangina ter
beschikking, maar laat mij tijdens de daad dan ook snel een kortverhaal
schrijven, dan heb ik toch het gevoel dat je t ook voor mijn pen doet.
Hopelijk kan k zone 09 overtuigen om mij te interviewen in
een restaurant, zodat ik en passant toch iets te stekken krijg.
Dagboek van een schrijver: ADD'er verbetert examens (met hulp van Brusselmans)
1u52
Waar staat de u voor?
U moest al lang klaar zijn met het verbeteren van de
examens, mijnheer Peynsaert!
Omstreeks 22u30 had ik dankzij lieftallige Perzische hulp-
nog één stapel te gaan.
Om even te verpozen zocht ik wat info op over Roald Dahl.
Een mens heeft voorbeelden nodig.
Ik kon zijn versies van oude sprookjes namelijk wel smaken. En
de man was mij al eens aangeraden door een veellezer.
Die sprookjes zitten in het examen. De leerlingen moeten ze
vergelijken met de versie, die iedereen
kent.
Nochtans beweren de leerlingen dat niet iedereen die kent.
Een leerkracht en treingezel van me, gaf laatst de
leerlingen gelijk.
En mij, die goedkoop wilde scoren (probeer ik vaak, maar je
moet er het juiste gezelschap voor uitkiezen en ik was die dag niet goed
wakker) , door ff te wijzen op de symptomen van het vaardighedengerichte
onderwijsvirus, nou ja, mij gaf die welbespraakte jongeman, ongelijk.
Dus bij wijze van soortement conclusie: de leerlingen hebben
het recht om niet alle sprookjes op hun klein duimpje te kennen.
Nu, omstreeks 23u trok ik mijn zevengatenlaarzen aan (van de
paycheck van een leerkracht moet je niet elk decennium nieuw schoeisel gaan
kopen, zelfs niet in de solden, zelfs niet in de solden in de goedkoopste
sweatshop van Bangkok) om een ommetje te doen.
Zoals in andere verhalen van mij, marcheerde ik, compleet
elegantloos, maar dus wel snel, zoals ik gewend ben, naar het citadelpark.
Ik stootte daar niet op de sympathieke mannenverkrachtser,
met wie ik een knipperlichtvriendschap onderhoud, maar op niemand minder dan
Herman Brusselmans zelve.
Hij zat op een bankje en zo van de achterkant bekeken, dacht
ik dat ik mezelf zag zitten.
Als narcist zou ik heus niet geschrokken zijn van zon fata
morgana.
Maar, nee, t was Brusselmans, de oude schrijver, en niet
ik, de nieuwe schrijver.
Dat was te merken aan:
A)de
man op het bankje rookte
B)droeg
een leren jekker (sinds ik van moetens les geef, draag ik geen leren jas meer,
maar zon mantalachtig ding dat mij enige sérieux dient te geven)
C)de
man had een keffer bij, en ik weet van mezelf dat ik niet tuk ben op honden,
dus het moest wel iemand anders zijn dan ikzelf
D)de
man sprak luidop tegen zichzelf, en dat doe ik zelf nooit, onder andere omdat
ik dat één van de toppunten van zieligheid vind, maar ook omdat geen van beide
van mijn ouders dat ooit deden en monkey not see, monkey not do, geldt evenzeer
als monkey see monkey do, natuurlijk
Dit is de tweede keer dat ik hier in Gent op Brusselmans
bots. De eerste keer dat ik hem in levende lijve zag, zat hij ook al op een
bankje. Maar toen was ik nog te jaloers op die zak om er een woord tegen te
zeggen.
Tegenwoordig ben ik zo jaloers op Dimitri Verhulst, dat al
mijn nijd tegenover andere schrijvers zo ongeveer tot niets herleid is.
Het helpt ook dat ik tegen andere schrijvers over het
geweldige succes van Verhulst kan beginnen, omdat hen dat toch altijd kwetst.
Ja, als ik zelf iets niet krijg, gun ik het een ander ook
niet.
De tweede keer dat ik Brusselmans ontmoette (toen ik op hem
nog jaloers was, heette ik hem Brosselmans), gisteren dus, heb ik er wel mee
gesproken.
Met als gevolg dat ik nu weet dat Brusselmans dan wel elke
maand in H*MO verkondigt dat hij al jaren geen alcohol meer aanraakt, maar dat
hij dus de ene tas koffie na de andere achterover kapt. Aangelengd met ouwe
klare weliswaar.
Hij gaf mij enkele schrijftips die ik kan samen vatten als:
begin met één boek te schrijven en schrijf het daarna nog
eens vijftig keer. Maar varieer wel de titel, anders gaat het opvallen. O, en
geniet nooit en public van je succes, mensen gunnen je wel succes, je mag er
alleen geen fuck aan beleven. Je moet er natuurlijk niet in overdrijven, je mag
wel al die kantoorslaven dankbaar zijn, omdat zij elke dag gaan travakken en
met de opbrengst van dat hondenleven zo af en toe een boek van je kopen. Dat ze
het lezen, hoeft niet zo nodig.
Ja, t was een gezellige babbel met Herman. Toen hij
compleet neut was, heeft hij zelfs de examens van mijn kleinste klas verbetert.
Over die vijf exemplaren heeft hij 2,5 uur gedaan.
En toen wist ik weer wat elke grote schrijver/muzikant
drijft:
Het compleet kierrewiete, dolpanische spookbeeld van ooit te
moeten werken.
Ik kijk maar half beteuterd, want ik kijk er naar uit om in
dit dure kostuum de nacht in te duiken. Tel daar dat presidiumlintje bij op. Is
er nog plek op Mars voor de gekristalliseerde stortvloed van mijn ontspoten
ego?
Doe nu toch gewoon die handdoek om. Kom hier, ik maak er
wel een tulband van.
Non-conformistisch, bloedmooi en toch totally punk, jij bent
het compacte moordwijf van 1m65, misschien wel geboren in mijn dromen. Je chargeert
al weer mijn richting uit. Ik grijp je vast bij je zandlopermiddel en ontwapen
je. De handdoek dwarrelt open op de vloer. Handdoeken zijn zo symbolisch
geladen, sinds ik jou ken.
Weet je wat mijn moeder laatst zei?
Even je parfum opsnuiven. Unieke feromonenbom die mijn
ballen energiek doet headbangen. Die eeuwige lieskramp als jij in de buurt bent.
Zeg, die handdoeken in de vuile was. Waarom geven jullie
die zo snel mee? Wij gebruiken die nog eens, hoor.
Je proest het uit. Victory. Als ik je evenveel orgasmen kon
bezorgen als lachbuien, zouden we misschien een toekomst hebben.
Samen dan.
Apart vast nog wel. Nou ja, get over it, zeg ik tegen
mezelf.
Je bent mooi als je lacht, zoals nu met het beeld van mijn
ouders die onze lichaamssappen onbewust over zich uitsmeren, maar je bent nog
mooier als je verstijft van genot, glanst en je lekkere lijf extase ademt. Vooral
als je mijn ego streelt door te zeggen dat je iets keiheet vindt en als de
lakens drijfnat worden van je driehoekige juweel.
Wat ik verder zo fantastisch vind, is dat ik door je kleren
heen kan ruiken of je geil bent.
Ik zwelg je elke dag zonder kans op indigestie. Zelfs je
taalgebruik snijdt heerlijk kietelend door mij heen. De letter A is sinds ik je
ken, helemaal mijn favoriet, no contest, die Antwerpse A.
Heerlijk ook om door jou gewekt te worden, midden in de nacht, als je na
elk feestje, zonder kloppen bij mij in bed duikt en ik bij jou. Hoe wij elkaar
wakker kussen.
Voor het eerst heb ik een leven en hoef ik geen films te bestuderen om te
weten hoe het voelt om voluit jong te zijn.
Ik kan geweldig lang naar je
kijken, ook als je een streng gezicht opzet. Ja, je expressie kan soms bijna
steriel zijn, natuurlijk logisch, als we weten op welke afdelingen je stage
loopt.
Nee, als brok onbewogen sensualiteit heb je mij stevig bij mijn nekvel
gevangen.
We hebben weinig gespreksstof, maar ik weet hoe je er van geniet om mij
compleet uit mijn concentratie te halen door schalks tegen mij aan te schuren
op eender welk moment van de dag.
Je bent klein en fijn, maar als we worstelen biedt je stevig weerstand,
en als ik je vast pin, maak ik mezelf wijs dat ik evenveel macht over jou heb,
als jij over mij, eventjes dan.
Ik hou van onze avondritueel. Sleuren met matrassen en kussens om één van
onze twee koten tot geïmproviseerde tweepersoonskamer om te toveren. Mijn
innerlijke chaos komt tot rust in de zee van rommel waar wij net tussenin
lijken te drijven, op twee matrassen, ongelijk in hoogte. En zelfs al sukkel ik
er gegarandeerd tegen de ochtend tussenin, toch lag ik nooit beter. Als jij al weg bent naar het ziekenhuis, is mijn hoofd nog lang ijl van je geur in de lakens.
Bovenal ben ik
verknocht aan die eeuwige ongrijpbaarheid van je, in welk standje ik je ook
neem, hoe vaak ik ook je borsten kneedt, of je tengere lichaam bijna vermaal
tussen mijn armen.
Altijd lijk jij op het
punt te staan om voor altijd aan mij te ontglippen.
Zodat elke keer seks met
jou, voelt als de allereerste keer. Maximale spanning, je geur en smaak elke
keer weer nieuw. Zoals een dooie een dag drinkt, die hij er onverwacht nog bij
krijgt, zo drink ik jou.
Met gulzige voorzichtigheid, bang dat elke drogerende druppel de laatste
kan zijn.
Ik vraag of je nu echt
niet komt naar het bal. Ja, toegegeven, ik wil weer eens met je pronken. Ik wil
andere vrouwen weer in mijn oren horen fluisteren: waw, je lief is echt een
mooi meisje.
Ik wil terug genieten
van je veroordelende onwennigheid, van je grote bedenkelijke ogen, ik weet hoe
je het presidiumwereldje waar ik zo wellustig in meedraai, belachelijk vindt. Alles
wat ik doe buiten ons bed, vind je eigenlijk maar zo zo.
Een van je mooiste
complimenten tot nu toe, was toen je zei: Dat presidiumlint is het enige wat
er mis is aan jou.
Jij gaat naar jouw
kotfeestjes van chillmensen met hangmatten en stapels weed en ik ga naar mijn
mas tu vu feestjes in verduisterde zalen om mij groot te voelen in dat lint
van me.
Wat mij altijd verbaasd,
is hoe wij zo vaak op hetzelfde moment thuiskomen, zonder
telecommunicatiemiddelen. Woorden doen het bij ons nu eenmaal bedroevend slecht.
Alleen ben ik te jong of
te onervaren om dat als een zegen te zien en geen vloek.
Nu zoek ik naar zeldzame
momenten waarop we eens woorden vinden, maar later zal ik mij alleen de
momenten herinneren, waarin ik naar je keek en je helemaal opslokte.
Alsof de trage
fijnproevermanier waarop ik je dagelijks uitkleedde, de manier waarop ik je
slaapwel kuste of de intense duiken die ik nam in je ogen ooit voordeel konden
halen bij een verbale toevoeging.
Als de tijd in cirkels
gaat en we treffen elkaar ooit terug op een verre kruising voorbij dit aardse
leven, zal het niet zijn voor een goed gesprek, maar om terug voor eventjes
onsterfelijk jong te zijn in de versmolten geur van een zuiver naakte nacht.
dagboek van een schrijver: tussen een ander koppel benen
Waarom andere vrouwen beffen?
Ben ik dan niet goed genoeg, vroeg ze vroeger met haar grote
bezorgde Disney-ogen.
De uitleg was kinderlijk simpel.
Haar wil ik elke dag drinken, maar er zijn zo veel vrouwen
op de wereld en ze smaken allemaal anders.
Als ze toekijkt, is 't al geen zonde meer.
Een vent die niet meer achter de vrouwen zit, is een
gerobotiseerde werkslaaf, uitgeblust en zelfbeliegend.
De voortplantingslokroep van de cellen negeren is spuwen in t
gezicht van t leven.
Verleiden verhoogt de creativiteit en van alle boeken zijn
vrouwen het t meest waard om gelezen te worden.
Een goed boek roept de lezer terug, zoals een heet wijf een slappe lul telkens weer stijf wrijft in het sperma dat tussen haar borsten ligt.
Ik geniet alleen van romans die mijn christelijk schuldgevoel perverteren en ik hou alleen van vrouwen die niks van hun waardigheid verliezen als je ze samen met een goeie maat op alle mogelijke manieren gepenetreerd hebt.
Een vrouw doorgrondt je pas echt, als ze glimmend opkrult
terwijl de zoetzure ochtenddauw van haar hongerige poes onbeschaamd op je tong
prikt.
Dagboek van een schrijver: ik werk alleen met mensen die kunnen zuipen
In dat opzicht (en helaas niet alleen in dat opzicht) heb ik
een overeenkomst met Stalin, ik vertrouw geen nuchtere mensen.
Eergisteren was mijn regisseur zo ongeveer poepeloerezat en
eigenlijk heb ik hem zo het liefst. Zijn ogen dreven over van de alcohol, maar
over zijn lippen rolde de inspiratie en de bestellingen voor nieuwe
toneelstukken.
Ik moet de spaak gelopen relatie met zijn dochter vertalen
naar een toneelstuk. Das er 1.
Hij wil ook zo snel mogelijk aan de slag met een stuk over
een wild rondschoppende angry young man, met Simon van Renterghem (zie foto) in de
hoofdrol.
Die kerel heeft, naast een geweldige smaak in zo wat alles, een ver dragend, heldere stem, rechte schouders (zeldzaam in deze tijd, maar toch zo presenterend op een podium), de look van een kunstenaar en als hem die soms onbegrijpelijke bescheidenheid van zich zou afwerpen is 't een rasacteur.
Het belooft een stuk te worden doorspekt met sarcasme en het
beste ingrediënt dat een toneelstuk kan hebben: ontmaskerende waarheid die
gezellige illusies met een grijns verstikt.
De helaasheid der dingen, maar dan met ballen. Want het is
alsof Verhulst eens aan Aalst geroken heeft en verder niks, voor hij zijn
boekske schreef.
(de Simon is een notoire hater van Verhelst, en bij
uitbreiding alles wat fake en hypocriet is)
Nu, zolang er geen rellen uitbreken tijdens voorstellingen
van mijn aanslagen, zijn er groeimogelijkheden.
Heb mijn regie-assistente en communicatieverantwoordelijke,
Nicole, duidelijk gemaakt dat ik mijn stukken niet meer laat castreren.
En dat ik als egocentrische solipsist mijne naam in koeien
van letters op t script wil.
Voor de rest ben ik niet eens zo ne moeilijken.
Ik zit nog niet in die fase dat ik eisen stel aangaande de
haarkleur van de groupies.
Naast de jongen met de pijpenkrullen (dat stuk dat mij in
het beste geval aandacht van de Mossad oplevert) wil ik in 2010 af komen met
een toneelstuk over genderidentiteit en vaginoplastie, waarin de Hirja uit
Indië een centrale rol spelen. Ik wil t ook over de huwelijkskansen van
hoogopgeleide westerse vrouwen hebben.
Kunstvormen die niet af en toe een wee gevoel in de buik
bezorgen zijn verdacht.
En om voor de hand liggende redenen, wil ik meer met Russen
werken.
Al was t maar voor de haast kinderlijke, theatrale
zuipsfeer die in de coulissen hangt.
Een zatte mens is puur, maar een zatte Rus, is nog veel
puurder.