Foto
Follow your bliss
De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot
What we think we become
01-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 22: Tamanj
Klik op de afbeelding om de link te volgen Donkere wolken beginnen samen te pakken aan de horizon. De koets dendert over een stenen pad. Als de reizigers links uit het raam kijken, zien ze de zon zakken in de zee. Het strand is op een 500-tal meter van hen verwijderd.

‘Zie je wel, de zee’, zegt Pieter-Jan. ‘daar heb ik een neus voor.’

‘De zee ruikt als de plukrijpe kut van een jong meisje, vandaar de kennis. Of nee, iets klopt niet aan die redenering.’, mijmert Boelie plagerig. ‘Niet waar, Pieter-Jan?’

Maryam geeft hem een harde mep op zijn slaap. ‘Houd je manieren jij!’

‘Ik vraag mij af waar we eindigen.’, zegt Willem.                     

De zee wordt opeens onttrokken aan het zicht, afgeschermd door duinen. Als de koets een pad inslaat dat steil omhoog leidt, zegt Benjamin:

‘Deze gang van zaken doet mij sterk denken aan Tamanj, dat kortverhaal van Lermontov waar we het net over hadden.’

‘Wat gebeurt er dan verder? Snel, dan kunnen we ons wapenen tegen gevaar.’, weet Willem.

Benjamin en Boelie steken de koppen bij elkaar en proberen zich te herinneren hoe het verhaal juist liep. ‘Er kwamen alleszins smokkelaars in voor en een meisje met een speciale neus.’

‘Specialer dan de mijne?’, vraagt Maryam al op voorhand gekwetst.

Boelie ontkent stellig, mooier dan haar neus bestaat niet. Hij is zo van zijn zaak overtuigd, dat Maryam snel terug straalt van geluk.

‘Smokkelaars en een meisje met een speciale neus.’, herhaalt Willem minachtend. ‘Gewapend met jullie kennis telt onze bende voor 100 in plaats van voor acht.

‘Je moet jezelf er nog bij tellen natuurlijk’, zegt Boelie. ‘Met jou er bij tellen we nog voor zes.’

‘Heel geestig.’, bijt Willem.

De koets stopt ondertussen bij een groot houten huis temidden van de duinen.

‘Nee, werkelijk, dit komt mij heel bekend voor, ik weet alleen niet hoe het verder gaat.’, zegt Benjamin beslist.

‘Trek daar mee naar de oorlog’, snuift Willem.

De deuren van de koets zwaaien open. ‘Einde van de rit, heren en dame’, roept Pieter-Jan als een volleerd postiljon.

Er zit weinig anders op dan aan te kloppen op de deur van de oude hoeve. Onder het bonzen op deur door, vertrekt de koets al. De man (of vrouw) met het Venetiaans masker op de bok schaterlacht.

De hoevedeur zwaait open en alle acht kijken gelijktijdig omlaag. Voor hen staat een klein ventje met een lantaarn.

‘Wat met al die herrie?’, zegt het ventje met een onverwacht bitse stem.

(wordt vervolgd)

01-03-2009 om 20:27 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen aan een fotomodel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik zit in je zetel. Voor het eerst merk ik dat je een televisietoestel hebt, op de grond, in de hoek. Je zegt dat je zelf ook nauwelijks beseft dat het er staat. Ik kijk je aan en glimlach. Bij jou glimlach ik bovengemiddeld vaak en dat ligt niet aan de drank. Als ik vrolijk ben stort ik mij op alcohol. Niet omgekeerd. Met jou in mijn buurt smaakt wijn naar wijn en die gaat recht naar mijn hoofd. Je werkt een taak af, je bent gedisciplineerd. Onvrede met jezelf is een gesofisticeerde injectiemotor. Je slaat het document op en scrollt door je digitale muziekcollectie.

 

 ‘Een zwoele cd’, zeg je.

 

 Je stapt op me toe en landt op mijn schoot. We kussen, ik trek je shirt uit. ‘Mooi patroon’, besluit ik. Je zucht. Ik lik langs de rode lijnen. Speeksel werkt helend. Gezien bij biologie.

 

‘Ik ben verdikt.’

 

Ondertussen ken ik je. Jij vist niet naar complimenten, je meent het serieus. Ik reageer meteen.

 

‘Er zit geen gram vet aan jou.’ Je protesteert.

 

 ‘Jawel, ik ben moddervet.’

 

Ik schud mijn hoofd.

 

‘Miljoenen meisjes dromen elke dag van jouw figuur.’

 

 Ik ben lief, zeg je. Mijn voorhoofd rust tegen je middenrif. Mijn ogen bestuderen je destructie. Soort wereldoorlog I niemandsland. Verse krassen zonder korst, iets oudere mét, nog roze littekens van nauwelijks een maand geleden, genezen littekens van dáár voor, net de nerven in een eikenblad. Alleen, eiken kerven niet zelf. Ik kijk omhoog en duik in je absurd grote chocoladebruine ogen. Hun warme kleur werpt een aangename gloed op je bleke huid. ‘Victoriaans wit’, in je eigen woorden.

 

 Ik vraag wat je vandaag gegeten hebt. Je noemt alles op.

 

‘900 calorieën in totaal’, zeg je fier en toch niet zonder een klein schuldgevoel.

 

 ‘Je mag het fruit niet eens meetellen’, herhaal ik weer.

 

‘Van mandarijntjes zul je nooit één gram aankomen.’

 

Je weet het, maar je kunt niet van de ene dag op de andere je eetgewoontes omgooien. Ik streel je, ik voel hoe mijn handen je pijn absorberen.

 

‘Mijn ex weende als hij mijn buik zag.’

 

 ‘Lief van hem’, reageer ik.

 

Je toont mij de grote blauwe plek op je schouder. Gisteren waren we bepaald van de wereld. We moeten gevallen zijn, tegen een kast, of tegen je bureau, we weten het niet meer. Ik grijp je vast en sta op. Tijd om je slaapkamer op te zoeken. Kleren dwarrelen om ons heen. Je bent opvallend behendig in ontkleden, en niet alleen dat. Ik omsluit je tengere lichaam. Nee, ik zeg niet dat je klein bent. Je bent niet klein, voor een meisje heb je een gemiddelde lengte. Mijn hand gaat foeien tussen je dijen. Je kreunt.

 

 ‘niet stoppen, zo lekker, je bent lekker, bijna zo goed als mijn eitje.’

 

 Dat soort complimenten raakt mij, de enige soort vleierij die mij doet zweven. Ik snap pas sinds gisteren wat je bedoelt met ‘mijn eitje.’ Eerst dacht ik aan een eicel. De zin: ‘Gelukkig heb ik mijn eitje’, leverde flink wat giswerk op. Wat heeft ze er aan dat ze een eicel zitten heeft? Is ze zich daar dan zo bewust van? Een mentaal uitgeroepen: ‘Ahaaa, dát bedoel je!, wanneer je mij een vibrerend plastic ei toont. Dat werkt in twee shiften. Drie keer ’s morgens en drie keer ’s avonds. Ik kan je seksuele appetijt ten zeerste appreciëren. Ach, weet je, sinds ik weet dat je weg bent van The Beatles, ben ik weg van jou. Mensen gaan gretig op zoek naar excuses om verliefd te worden, maar dit is een degelijk. Alleen aardige mensen houden van The Beatles.

 

Mijn mond omsluit afwisselend je ene borst en dan de andere. Je komt stil klaar en trekt subtiel mijn hand terug. Daarna kneedt je, zonder de minste instructies, mijn ballen. Ik vraag verbaasd: ‘Waar heb je dat geleerd?’ Ik moet niet te veel vragen stellen, zeg jij. Je hebt gelijk, maar in mijn hoofd doe ik het toch. Waarom is het altijd zo gezellig met jou? Waarom fantaseer ik bij jou NIET over een resem andere vrouwen? Waarom storm ik niet de deur uit? ANNOREXIA! ZELFVERMINKING! FUNDAMENTELE ONVREDE MET ZICHZELF! ZELFMOORDPOGINGEN!

 

Nee, ik blijf. Godverdomme, ik wil ALTIJD blijven. Ik weet het, altijd bestaat niet in de liefde, en toch wil ik het. Omdat ik het leuk vind met jou. LEUK. Met jou. Met jou is het leuk. Dat besefte ik toen we net op de trap naar je kamer een kotgenote van je tegen het lijf liepen. Ik heb haar niet getrakteerd op een flirterige oogopslag en het opmerkelijkst van al: ik beklaag het me niet. Mijn vingers aaien door je krullen. Ik lig domweg te glimlachen. Damn, ik ben gelukkig.

01-03-2009 om 19:28 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 21: eeuwig duel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De acht trekken over een kleine heuvelrug en op de top zien ze twee officieren  die duelleren ,old school style. Ze staan met hun  rug tegen elkaar en wandelen dan tien passen van elkaar weg terwijl ze luidop tellen, daarna draaien ze zich om en openen het vuur.

De officier links van het achttal wordt geraakt, zijn officiersjas wordt stuk gereten ter hoogte van zijn borst.

‘Morsdood,’ zegt Jelle.

‘Knap vervelend, sterven als je al dood bent’, merkt Pieter-Jan op.

‘Best kwiek voor een dooie’, vult Boelie verder aan.

De gedode officier springt inderdaad vlotjes terug recht, herlaadt net als zijn tegenstander zijn pistool en het hele ritueel begint opnieuw. Ook deze keer is het de linkse officier die tegen de vlakte gaat.

‘Knap schot’, zegt de gesneuvelde van op de grond. ‘Wat is de stand?’

’11-3 in mijn voordeel. Hoe je in de oude wereld ooit van mij hebt kunnen winnen, is mij een raadsel.’

De linkse officier krabbelt weer overeind en zegt: ‘Ik had het recht aan mijn kant, je had maar niet de draak met me moeten steken.’

‘Ach, jij, jij kan tegen niets, zo lichtgeraakt.’

Ondertussen staan ze al weer rug aan rug en wandelen ze de tien voorgeschreven passen.

’12-3. Kerel, ben jij soms bezopen?’

‘Jij hebt vast aan mijn pistool gemorreld, daar ben je wel toe in staat.’

‘Mij nog betichten van bedrog ook. Straks voel ik mij beledigd en daag ik je uit tot een duel.’

De twee officieren grijnzen, de winnaar trekt de verliezer overeind en stelt maar eventjes een pauze voor.

Het achttal is er bij gaan liggen en observeert de officieren.

Maryam hamert er op dat ze voorzichtig moeten wezen, tenslotte zijn die twee officieren gewapend en het is nog altijd niet bewezen dat zij, de acht, ook gelijk weer opknappen na een schotwonde.

‘Misschien moeten we het eens testen en een rondje afschieten op één van ons’, zegt Pieter-Jan met een mierzoete stem, terwijl hij zacht over Randy’s arm wrijft.

Boelie en Benjamin kijken elkaar opeens aan en zeggen dan: ‘Hij is het hé?’

Ze knikken elkaar toe.

‘Wie is het?’, vraagt Willem.

‘Die vent rechts is Michaïl Lermontov, zo wat de grootste Russische schrijver ooit.’, zegt Boelie. ‘De schrijver van het boek ‘Een held van onze tijd’, de beste roman over Sehnsucht die er bestaat. Onovertroffen met tussenin ook nog eens het beste kortverhaal ooit geschreven.’

‘Als dat zo is, waarom heb ik dan nooit van die kerel gehoord?’, vraagt Willem geïrriteerd.

Boelie trekt onwetend zijn schouders op, maar er weegt een duidelijk zweem arrogantie in door.

‘Wat weet je nog meer van die Lermontov?’, vraagt Pieter-Jan.

‘Hij is gestorven op zijn 27ste, in het duel waarvan we hier nu talloze keren de reconstructie kunnen zien.’, vertelt Benjamin. ‘Hij schreef ook een geweldig aantal gedichten.’

Maryam protesteert: ‘Ja, maar wat heeft dat met ons te maken? Kunnen we niet gewoon verder?’

‘Wie is die andere kerel dan?’, wil Pieter-Jan nog weten.

‘O, een collega-officier die hij beledigd had.’

‘En dat boek en dat kortverhaal, vertel daar eens iets meer over.’

‘Het boek gaat over een soort psychopaat die zich chronisch verveelt en altijd maar nieuwe kicks opzoekt. Zo laat hij bijvoorbeeld de dochter van een gevaarlijk stamhoofd ontvoeren. Eigenlijk speelt hij een beetje de regisseur van zijn omgeving en zorgt hij voor drama overal waar hij komt.’

‘En het kortverhaal?’

‘Dat is een scène die een beetje los staat van de rest van het boek. Het leest als een spannend verhaal over smokkelaars.’

Maryam vraagt of ze nou weer verder kunnen. Tenminste, als ze zeker zijn dat die twee gekken niet op hun beginnen knallen.

‘Zal wel niet. Daar hebben ze geen reden toe. Trouwens, we kunnen Randy eerst laten gaan en ons achter hem schuilhouden.’, stelt Pieter-Jan voor.

Iedereen behalve Randy stemt voor dat plan en dus gaat de brave lange wapper voorop. Gelukkig is de maatregel nergens voor nodig. De acht lopen langs de twee officieren die een kleinigheid eten aan een klaptafeltje, gezeten op klapstoeltjes, zonder er schoten volgen. De twee bieden hen zelfs wat te eten.

De acht slaan het aanbod niet af en proeven van een soort pikante worst die ze doorspoelen met wodka.

‘Bedank hen van ons’, zegt Pieter-Jan aan Boelie en Benjamin.

‘Bedank hen zelf.’, zeggen de twee.

‘Maar ik spreek helemaal geen Russisch.’, reageert Pieter-Jan.

‘Maak je geen zorgen, die twee spreken vast veel beter Frans dan jou. Frans was wijdverbreid in de hogere Russische kringen.’

En inderdaad de twee officieren zijn perfect het Frans machtig. Pieter-Jan vraagt net in het Frans wat er zoal verder te beleven valt hier. in de onderwereld. Maar dan komen er twee heren langs, ook al gewapend met pistolen.

Benjamin en Boelie fluisteren verrast ‘Dat is Pusjkin.’

De twee nieuwkomers stellen de twee officieren voor om even te wisselen.

‘De winnaars tegen de winnaars?’, vraagt één van de nieuwe, die er gebronsd uitziet en duidelijk roots heeft die in Afrika liggen.

‘Best’, zegt Lermontov terwijl hij zijn glas achterover slaat. Daarna verontschuldigt hij zich en de schutters wisselen van ‘partner’.

‘Wie van beide is Pusjkin?’, vraagt Pieter-Jan. 

'Die met de donkere huidskleur en de negroïde neus.', antwoordt Benjamin.

'Is dat dan ook een schrijver?', vraagt Maryam.

‘Inderdaad. En zelfs een tijdgenoot van Lermontov. Ook gestorven in een duel, op zijn 37ste.’, doceert Benjamin verder.

‘En welke is dat dan?’, vraagt Maryam.

Benjamin zucht en herhaalt:

‘Die met de Afrikaanse trekken, Pusjkin stamt af van een Ethiopiër.’

Boelie knikt bevestigend.

‘En die vier doen nu de hele dag niets anders dan duelleren? Fraaie bezigheid. Typisch iets voor venten.’, roept Maryam half verontwaardigd uit.

‘Zullen we verder trekken en zien wat de onderwereld verder voor ons in petto heeft?’, adviseert Nico sussend.

De acht kruipen overeind. Naast hen stopt opeens een postkoets met een zesspan prachtige paarden. Op de bok zit een kerel met een Venetiaans masker. Hij kijkt strak voor zich en de deur van zijn koets valt als vanzelf open. Tegelijkertijd steekt er een fikse wind op.

‘Zeelucht’, merkt Pieter-Jan gedecideerd op. ‘Zullen we? Met de postkoets, gaat het vast sneller.’

Maryam twijfelt. ‘Ik vind het maar eng. Die vent met zijn masker en zo. Het uitzicht van die koets.'

‘Dit tafereel doet mij eerlijk gezegd denken aan ‘het masker van de rode dood’ van Edgar Allen Poe.', merkt Willem op.

‘Willem, ik denk dat je ondertussen wel bewezen hebt, dat je wat afgelezen hebt in je jonge leven’, zegt Boelie afgemeten.

De koets ziet er inderdaad maar akelig uit. Pikzwart hout, maar binnenin volledig donkerrood afgewerkt. De paarden zijn dan weer wit.

‘Ik voel wel voor een ritje in zo’n statig ding. Wie volgt? Altijd beter dan stappen.’

Maryam voelt aan haar pijnlijke voeten en is dan de tweede om in te stappen, na Pieter-Jan. De rest volgt.

‘Zolang we samen blijven kan ons weinig overkomen, toch?’, zegt Nico op kalmerende toon.

De wind buiten verhevigt, het portier slaat dicht, de acht horen het klakken van een zweep en de koets gaat er aan een baanbrekende snelheid vandoor.

De duellisten gaan onverstoord door.

(wordt vervolgd)

01-03-2009 om 18:41 geschreven door Tederdraads  


28-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 20: Het pistoolschot
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Charon spuwt over de rand van zijn boot, stopt even met roeien en propt een nieuw stuk tabak in zijn mond. Pas als zijn boot terug vaart heeft, vraagt hij:

‘Wat moet je?’

‘Ik vroeg mij af hoe het exact zit met uw renumeratie.’

‘Mijn watte?’

‘Uw ereloon.’

‘Wat is er van?’ 

Pieter-Jan laat zich niet afschrikken door de norsheid van de bootsman en vraagt door:

‘Investeert u uw geld?’

Charon blijkt nog nooit van investeren gehoord te hebben.

‘Spendeert u het dan?’

‘Aan wat dan?’

De magere man roeit onvermoeibaar verder, het is een vreemd zicht om zo’n oude man te zien met zo’n gespierde armen.

‘Nou, ik weet niet. Vertier, amusement, toegangstickets voor toneel of cinema of concerten. Allemaal erg duur.’

‘Waar zou ik de tijd moeten halen. Mijn oever loopt elke ochtend vol.’

‘Geen idee. Work hard, play hard, niet uw ding?’

Charon herhaalt zijn ritueel, spuwt over de boot en haalt zijn zak tabak van onder zijn tuniek. Als hij een nieuwe voorraad tussen zijn kiezen gepropt heeft, zegt hij kortaf:

‘Nee.’

‘Maar, het geld, u bewaart het dan toch tenminste?’

‘Uiteraard.’

Charon draait zich naar de anderen: ‘Is die maat van jullie altijd zo nieuwsgierig? Volgens mij heeft er eentje in de oude wereld een ponjaard in zijn buik geploft, omdat hij te veel vragen stelde. Dat gebeurt vaker met zo’n mensen.’

Pieter-Jan zegt dat hij niet dood is, dat geen van zijn metgezellen dood zijn.

‘Nog in ontkenning, zie ik.’, zegt Charon met een glimlach.

Pieter-Jan komt terug op zijn onderwerp.

‘Als u het geld nog heeft, dan bent u een schatrijk man. Zonde dat u er niets mee aanvangt, en als een workaholic maar blijft door ploeteren. Maar goed, je krijgt er vast veel voor terug. De warmte van de mensen, de erkentelijkheid van de klanten.’

‘Dat zul je zien aan mijn stramme botten. Erkentelijkheid! Nada!’, protesteert Charon. ‘It’s a shitty job, but someone’s gotta do it.’

‘Maar met al dat geld kan je toch perfect gaan rentenieren?’

‘Je bedoelt mij laten bepikken in een bejaardentehuis waar elke dag omstreeks vier een stagiaire kokend hete thee in mijn schoot dropt, zogenáámd per ongeluk? Of het er enkele jaren flink van pakken, maar dan sta ik hier na een tijd opnieuw, met geen cent om aan mijn gat te krabben en helemaal uit vorm. En roeien maar.’

‘Maar als je de helft van je kapitaal in hefboomfondsen stopt. Twintig procent veilig belegt in kasbons en de overige dertig procent investeert in enkele bloeiende, jonge bedrijven. Dan zit je er toch voor de rest van je dagen warmpjes bij?’

Eindelijk heeft Pieter-Jan het gewenste effect bereikt. Om de een of andere reden, misschien als uitloper van zijn gemene bui, wil hij er voor zorgen dat Charon zijn job laat staan en met pensioen gaat. De oude man krijgt van hem een lezing over de nieuwste beleggingsmogelijkheden. Zijn metgezellen vinden dat hij beter economie in plaats van geneeskunde had gestudeerd. Boelie die zijn vriend beter kent zegt: 'Dan las hij nu eindelijk eens de geneeskundeboeken die hij nu ongeopend in hun plastic hoesje laat.'

Als de acht de overkant bereiken, steekt Charon meteen zijn boot lek en beent er vandoor.

De bende jongeren staart hem na, tot de oude bootsman zich nog één keer omdraait en luid schreeuwt: ‘YOU CAN’T FIRE ME ‘CAUSE I QUIT’

Boelie ziet de humor er van in, maar de rest wil weten waarom P-Jay nu zoiets doet.

‘Geen idee. Ik had er wel zin in. Misschien houd ik gewoon niet van mensen die gewoon zonder nadenken doen wat van hen verwacht wordt. Ik had als kind al een hekel aan elke vorm van autoriteit.'

Ondertussen staart Boelie met een brede glimlach naar de oever die ze net achter zich lieten.

‘Het grensconflict tussen India en Pakistan is mogelijks een klein beetje geëscaleerd.’

Aan de overkant is inderdaad een gigantische mensenzee te zee. Meer en meer mensen blijven er bij stromen en gaan gelijk met elkaar op de vuist. De overgrote meerderheid zijn inderdaad Pakistanen en Indiërs, maar ook overledenen van andere nationaliteiten zijn als snel gedwongen om partij te kiezen.

De acht willen de discussie verder zetten en negeren het strijdgewoel. Ze vragen zich af waar Charon eigenlijk echt naar toe kan. Of hij met al zijn geld een normaal leven kan lijden. Of hij terug kan naar de oude wereld. Het gezelschap wordt al snel geconfronteerd met hun beroerde kennis van de antieke mythen.

‘Natuurlijk, hoe de onderwereld precies ingericht is, kunnen we wel ontdekken, we hoeven maar gewoon verder te trekken.’, zegt Nico om terug kalmte te brengen tussen de acht.

Het is even stil en nu pas beseffen ze dat ze al de hele tijd pistoolschoten horen, niet van de andere oever, want de Indiërs en Pakistanen arriveren ongewapend in het hiernamaals. Nee, de schoten komen van verderop.

Willem zegt dat hij om de een of andere reden moet denken aan een kortverhaal van Alexander Pusjkin dat ‘het pistoolschot’ heet. Hij vraagt aan Boelie en Benjamin, of zij, als slavisten, dat kortverhaal gelezen hebben. De twee kijken elkaar aan en schieten in de lach.

‘Wat nou? Jullie zijn hebben toch een literaire opleiding genoten, dus dat is toch een logische vraag?’, reageert Willem onbegrijpend.

‘Zeker, zeker’, zeggen de twee slavisten, ‘maar jij klinkt altijd alsof literatuur een hogere waarde heeft of bijna heilig is, terwijl het in het beste geval gewoon een beetje relatief goedkoop entertainment is. En een leuke manier om vrouwen te versieren, want een jongen die zegt dat hij veel leest, wil eigenlijk zeggen: kijk, meisje, ik ben een gevoelige ziel, ik ben geen neo-holbewoner die alleen over voetbal en auto’s lult, dus neem mij, o neem mij.’

Willem ontkent en zegt dat hij oprecht van literatuur houdt.

Nico, die duidelijk niet houdt van geschillen, zegt:

‘Laat ons nou eerst uitzoeken waar die schoten vandaan komen.’

‘wordt vervolgd)

28-02-2009 om 20:03 geschreven door Tederdraads  


26-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 19: De Bootsman
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Als ze aan de rivier komen, zegt Jelle: ‘Shit, we waren beter toch nog gisteren gekomen. Gisteren zag je hier geen mens. Van waar komt al dat volk ineens?

Dat is nu wel even anders. Bij de pier krioelt het van de mensen, die blijkbaar allemaal staan te wachten op de oversteek. En er is alleen de oude man om hen over te roeien, dus dat neemt aardig wat tijd in beslag. Bovendien heerst aan de oever je reinste chaos, want de wachtende zijn ook nog eens met elkaar op de vuist gegaan.

De groep moet eerst langs een loket voor ze naar de pier kunnen. ‘Gisteren was dit loket er helemaal niet’, merkt Willem op. De bediende aan het loket, gewoon een houten balie met een tentdoek als dak, verklaart: ‘Mijn loket is enkel open op erg drukke momenten zoals nu. India en Pakistan hebben vannacht een ernstig grensconflict gehad en nu worden we zo’n beetje overspoeld met de gevolgen.

Nico vraagt zich af wat een grensconflict tussen India en Pakistan nu voor invloed kan hebben hier. Pieter-Jan heeft het wel begrepen:

‘Rivier, bootje, geldstukken, oude man, overroeien? Zegt jullie dat niets?’

Willem pikt in: ‘Blijkbaar gaan we nu een tochtje maken op de Styx.’

‘En brengen we een bezoekje aan de onderwereld, dat belooft.’, neemt Boelie over.

‘Tickets voor 8 neem ik aan?’

Pieter-Jan knikt. Maryam gaat bij iedereen rond voor twee munten.

‘Geven jullie groepskortingen?’, vraagt Boelie.

‘Jammer maar helaas’, zegt de bediende aan het loket.

‘Naar wie gaat de opbrengst hiervan eigenlijk?’, wil Pieter-Jan weten.

‘Tien procent voor mij, 90 procent voor de baas.’

‘En de baas is Charon, neem ik aan?’

‘Yup.’

’90 procent, dat is heel mooi.’

‘Wie is Charon?’, vraagt Nico.

‘Die ouwe die ons straks overroeit.’

Iedereen heeft zijn ticket op zak en wacht op de oversteek. De Indiërs en Pakistanen weten van geen ophouden en blijven zelfs op elkaar inbeuken als ze al bij Charon in de boot zitten.

‘Niet slim om die twee groepen te mengen, in zo’n bootje.’, merkt Benjamin op.

‘Maar die Charon heeft geen enkele moeite om rechte koers te varen. Indrukwekkend. Ik heb zelf nog gezeild, dat is verdorie niet simpel wat die man doet. Wie is die kerel nu?’

‘Dat is de man die volgens de mythe de overledenen naar de onderwereld roeit. Vandaar dat mensen in de oudheid geldstukken legden op de ogen van doden, omdat ze de bootsman zouden kunnen betalen.’, doceert Willem.

‘Ik vraag mij echt af wat die kerel doet met al dat geld. Zou hij soms een riant optrekje hebben voorbij de volgende rivierbocht? Bepaald doorvoed ziet hij er ook al niet uit.’, vraagt Pieter-Jan zich luidop af.

‘Al dat roeien houdt hem vast slank.’, mijmert Nico. ‘Ik herinner mij de tijd dat ik zelf drie keer in de week ging zeilen. Een strak kontje dat je daar van krijgt! Niet normaal!’

‘Ik krijg er honger van als ik er alleen nog maar naar kijk.’, zegt Randy.

‘Wat hopen die vechtersbaasjes nu eigenlijk te bewijzen? Als de mythe klopt dan hebben ze elkaar al eens vermoord.’, merkt Boelie op.

‘Ik voel me een beetje zoals die Israëli’s op die heuvel van de schaamte, die zo onbeschaamd de oorlogstoerist uithingen.’, zegt Maryam treurig. ‘Waarom doen ze dat nou?’

De jongens vuren meteen theorieën over het hoe en waarom van oorlog op elkaar af. Pieter-Jan heeft het over ‘natuurlijke selectie en een demografische noodzaak’. Boelie sluit zich daar min of meer bij aan en zegt dat oorlog ontstaat als te veel mannen wel eten hebben maar geen duidelijke economische functie en dus een uitlaatklep zoeken in militante bewegingen. Randy geeft het kapitalisme de schuld. Als ze hem wijzen op het feit dat er door het communisme ook oorlog is gevoerd, werpt hij tegen: ‘als heel de wereld communistisch was geweest, dan had je geen oorlog gehad en trouwens het communisme is nooit ingevoerd.’

Ook de andere jongens mengen zich in de discussie en de gemoederen lopen zo hoog op dat ze op het punt staan elkaar naar de keel te vliegen. En dat voor jongens die uiteindelijk niet de meest prikkelbare mensen zijn.

Maryam komt tussenbeide en zegt: ‘Ik denk dat jullie mij nu een per-fect idee hebben gegeven van hoe oorlogen ontstaan. Ik dank jullie en laat het ons nu over iets anders hebben.

De rust keert terug en op de pier is te zien, hoe Charon hen met een gezicht vol ergernis roept: ‘Zeg hoe zit dat, komen jullie nog?’

‘Onze beurt’, zegt Pieter-Jan.

Alle acht zuchten ze van opluchting als ze zich naar het bootje begeven. Het is ondertussen al weer laat in de namiddag.

Als ze plaats nemen in het bootje waar net genoeg plek is voor hen allemaal, tikt Pieter-Jan op Charons schouder:

‘Beste man, mag ik u soms wat vragen?’

(wordt vervolgd)

26-02-2009 om 18:04 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 18: op konijnenjacht
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het achttal besluit om voedsel even te laten primeren en gaat op jacht. Maryam en Boelie vinden varkensvlees absoluut niet te eten wegens veel te ongezond, maar gelukkig wemelt het bos ook van de konijnen. Ze maken jacht op de vlugge dieren door een beproefde methode toe te passen. Alle konijnenpijpen dekken ze af en als er een konijntje verschijnt, jagen ze het op tot het nergens meer naar toe kan en totaal uitgeput is.

Gemiddeld neemt het een half uurtje rennen om zo’n beestje te vangen. Het is dan helemaal op en je kan het van de grond oppikken. Een slag in de nek en de tafel is al zo goed als gedekt. De acht zijn in een gebied waar eindelijk een hemel te zien is, hoog boven hen, mét zon, dus vuur stoken doen ze met behulp van Benjamins bril. Die is nog steeds versuft, dus die kan wel even zonder. Als de konijntjes verwerkt zijn, gaat de zon onder. De groep is nu wat loom geworden, bezwaard door hun volle magen. Pieter-Jan herhaalt dat die grijsaard met zijn boot niet wegloopt en stelt voor om de nacht door te brengen in het bos. Maryam protesteert, want het is nog maar pas nacht en ze heeft het nu al bar koud. De dikst geklede jongens staan elk een trui af en Maryam trekt vier kledingstukken extra aan.

Willem kijkt naar Boelie en zegt: ‘Je kan niet nog eens voor een herberg zorgen, zeker?’

Boelie reageert niet, de acht leggen zich in het gras en kruipen dicht opeen. Het is niet zo heel erg koud en iedereen is uitgeteld dus slaap is geen probleem.

De jongens maken een groter vuur aan voor de nacht, zodat zelfs Maryam geen kou meer hoeft te lijden. Rond de gezellig smeulende stapel takken, ontspinnen zich verdere kennismakingsgesprekken. Benjamin komt weer tot zijn positieven, hij bekent dat hij eigenlijk een beetje komedie speelde.

Stuk voor stuk vragen ze zich af waar ze zich bevinden en hoe ze daar gekomen zijn. Iedereen lijkt een variant van het zelfde verhaal te vertellen. Randy en Nico waren in ‘de oude wereld’ respectievelijk criminologiestudent en psychologiestudent. Benjamin is eigenlijk helemaal geen dokter, maar is net als Boelie een slavist. De twee hebben elkaar nooit eerder ontmoet, omdat ze in andere steden naar de universiteit gegaan zijn. Die link maakt de band tussen de twee jongemannen nog hechter. Jelle is inderdaad doctorandus geschiedenis, maar is op een dag hier terechtgekomen via een luik dat achter de badkamerspiegel op zijn kot zat. Dat luik komt bij iedereen terug.

Nico en Randy ontdekten net zo’n luik in het gemeenschappelijke tuintje achter het huis waar ze op kamers zaten. Ze schatten dat ze ondertussen twee weken in deze wereld zitten en dat ze zich in leven hielden met theatervoorstellingen in de herberg, de eerste plek met enig teken van leven dat ze tegenkwamen. Jelle zegt dat hij hier al veel langer is, dat hij niet snapt dat hij zich nooit vragen gesteld heeft bij zijn verblijf hier, alsof hij vergeten was dat hij eigenlijk van elders kwam, alsof de twee werelden voor hem feilloos vervloeid waren.

Benjamin vond het luik in de toiletten van een school in Slowakije, waar hij Engelse les gaf. Hij schat dat hij hier een drietal weken is. Hij ging er eerst vanuit dat hij in een leuke droom zat waar hij maar niet uit wakker werd en dat hij dat na verloop van tijd ook niet meer wilde, omdat hij het zo naar zijn zin had. Voor de lezingen die hij gaf, kreeg hij een vergoeding en het bier in de herberg was spotgoedkoop. Eigenlijk merkte hij weinig verschil met zijn situatie in Slowakije. Het enige minpuntje was de eenzaamheid, die zich soms zwaar liet voelen.

‘Maar mistte je dan nooit je familie?’, vraagt Maryam ongelovig.

‘Mijn lezing over de schadelijkheid van tabak was meer wél waar dan niet waar, vrees ik. Ik hoef niet zo nodig terug naar huis.’

Randy en Nico zeggen tegelijk: ‘Wij ook niet. Deze wereld is veel leuker, zeker sinds jullie er zijn. Er is altijd iets te beleven.’

Jelle bekent dat hij sowieso een beetje een loner is en dat het voor hem ook weinig verschil uitmaakt of hij nu hier is of terug thuis. Hij is er ook vast van overtuigd dat de tocht uiteindelijk wel ergens toe leidt.

Het is even stil en iedereen is even alleen met zijn gedachten. Uiteindelijk neemt Maryam velen van hen de woorden uit de mond als ze een pact voorstelt. Iedereen is akkoord en de acht zweren plechtig om altijd voor elkaar te zorgen. Stuk voor stuk bekennen ze dat ze dit avontuur eigenlijk voor geen geld zouden willen missen en dat ze branden van nieuwsgierigheid om te zien hoe het verder gaat.

Als de nacht gitzwart is en iedereen onvermijdelijk door slaap overmand is, kruipt de bende knus samen en sluiten ze de ogen, stuk voor stuk met een tevreden gevoel.

De enige die het niet kan laten is Willem, die vlak voor iedereen in slaap valt, nog vraagt:

‘Allemaal goed en wel, maar nu hebben we nog steeds geen verklaring voor die rare voorspellingen van Boelie.’

Er komt geen reactie meer en de acht ontwaken pas de volgende dag, tegen de middag.

(wordt vervolgd)

26-02-2009 om 15:57 geschreven door Tederdraads  


25-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 17: Hans Teeuwen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘Dat was fantastisch leuk! Kunnen we nog eens? Ik wil nog eens!’, roept Maryam als ze eigenlijk keihard op de rug van Benjamin landt, die pijnlijk kreunt en moeite heeft om terug recht te komen. Boelie trekt hem omhoog en fluistert hem ondertussen toe:

‘Als ze vraagt of ze je pijn heeft gedaan, zeg dan zeker nee. Anders maakt ze zich zorgen over haar gewicht en ik wil absoluut niet dat ze haar vormen verpest met een dieet. Zeg dat ze een pluim is en dat je haar zelfs niet gevoeld hebt.’

Boelie kijkt zijn nieuwe vriend streng aan. Die wrijft over zijn pijnlijke rug, maar hij heeft de boodschap begrepen.

Maryam kijkt vrolijk rond op zoek naar een ladder om de glijbaan nog eens te kunnen afdalen.

Uiteindelijk valt haar blik op Benjamin die zijn pijn moeilijk kan verbergen.

‘Oei, heb ik je pijn gedaan?’, roept Maryam verschrikt uit.

‘Nee, nee, je bent een pluim, ik heb niets gevoeld.’

Pieter-Jan, die al eens een gemene bui kan hebben, vooral als hij zich verveelt, slaat keihard op Benjamins rug en zegt:

‘Benjamin is een vent van staal, die voelt zoiets toch niet.’

De man van staal valt echter voorover op de grond en onderneemt zelfs geen poging meer om terug recht te komen.

Maryam denkt dat het allemaal haar schuld is en loopt weg, terwijl ze schreeuwt: ‘Ik moet op dieet!’

  Boelie vloekt: ‘Daar zul je het gedonderd hebben.’ en gaat haar achterna.

Ondertussen grabbelt Randy de gepijnigde Benjamin van de grond en zet hem in zijn nek. Benjamin mompelt versuft: ‘De here God neemt mij tot zich. Het einde is nabij.’

Nico, blijkbaar een jongeman die altijd de kalmte bewaart, praat zacht op hem in. ‘Je bent een beetje de kluts kwijt, maar dat gaat zo wel over.’

Pieter-Jan koestert nog even zijn gemene bui, tast in zijn zak en werpt een handvol snoepjes naar Randy. Die lost de benen van Benjamin die in zijn hals zit en de onfortuinlijke jongeling tuimelt op de grond. Randy beseft pas dat zijn ballast op de grond ligt, als de snoepjes verwerkt zijn. Nico ontfermt zich ondertussen over de gevallene. Willem en Jelle vinden het welletjes geweest met deze slapstick en gaan alvast op verkenning in de buurt.

Maryam en Boelie blijven anderhalf uur weg, tot ze opeens verschijnen met een stralende glimlach en een gezonde blos op hun wangen. Boelie stapt met opvallend meer zelfvertrouwen dan gewoonlijk. Normaal loopt hij wat voorovergebogen, met zijn hoofd ingetrokken en zonder enige soepelheid, maar nu loopt hij fiks rechtop. Nico merkt op dat Boelie er uitziet als Johnny Depp in de film ‘Blow’, nu hij zijn haren los gelaten heeft en een lichtere tred heeft.

‘Twee wandelende zonnetjes’, merkt Pieter-Jan op die in het gras ligt en ontwaakt uit een hazenslaapje. Nico zit bij Benjamin en wuift hem koelte toe. Maryam kondigt opgewekt aan dat ze een reuzenhonger heeft.

‘Ging jij dan niet op dieet?’, vraagt Pieter-Jan met een ironische ondertoon in zijn stem.

‘Nee, Boelie heeft mij overtuigd dat een dieet ab-so-luut zonde zou zijn.’

‘Boelie heeft vast vurige argumenten’, merkt de jonge Oblomov op, nog steeds niet helemaal genezen van zijn vlaag gemeenheid. Hij werpt een vette knipoog naar Randy en vraagt wat die er van vindt.

‘Ik heb eigenlijk ook wel terug honger.’

Benjamin zingt ondertussen een liedje van de komiek Hans Teeuwen, in zijn blik zit een vreemd soort wazigheid.

‘Hinkstapsprong, hinkstapsprong, twaalf Surinamers met een ingeklapte long.’

Nico sust hem: ‘Kalm nu maar, slaap nog maar eventjes.’ Maar Benjamin wil van geen ophouden weten, hij zingt steeds luider:

‘Optelsom, opstelsom. Vrouwen lastig vallen met een lege vissenkom.’

Op dat moment komen Jelle en Willem terug. Maryam en Boelie gaan zitten in het gras en geven ongeveer 100 kussen per minuut, terwijl ze de allergrootste moeite hebben om niet in het zicht van iedereen de activiteiten van zo net te hervatten.

‘Iets gezien?’, vraagt Pieter-Jan met een geeuw.

Willem zegt dat er verschillende paden door het bos zijn, dat ze even bang waren dat ze hun weg niet zouden terug vinden.

‘Valt er iets te bikken in het bos?’, wil Randy graag weten.

‘Wel, we hebben een soort varkens gezien. Die vreemd genoeg achterna gezeten werden door een bende halfnaakte, erg onverzorgde jongens. Zeker een stuk of dertig allemaal gewapend met stokken. Allemaal met lang haar, gebronsd en vrij mager. Behalve een dikzakje met een brilletje.’

‘Dat tafereel zegt mij iets’, mijmert Pieter-Jan.

‘Mij ook’, zegt Willem, ‘maar ik kan het niet plaatsen.’

‘Lord of the flies’, mompelt Boelie tussen twee kussen door, maar ze horen hem niet, omdat Benjamin maar steeds luider blijft zingen.

‘Roerbakei, roerbakei. Heroïne dealen op een kinderboerderij.’

Jelle gaat verder: ‘Uiteindelijk stoot je op een brede rivier.’

‘Jemininee, wie had dat gedacht?’, zegt P-jay sarcastisch. ‘En zijn er al grote boerinnenvrouwen en bloeddorstige krijgers gespot om ons de oversteek te bemoeilijken? Of zorgt Boelie daar straks nog voor?’

‘Nee, aan de oever zit een oude grijsaard die een boot heeft en ons wel wil overzetten voor twee geldstukken per hoofd. Geeft niet welke munteenheid, zei hij.

‘Goed’, zegt P-jay als hij overeind veert, ‘laat ons dan eerst maar zo’n varkentje vangen en roosteren voor we de oversteek wagen, die ouwe loopt vast niet weg.

Pieter-Jan vraagt Randy om Benjamin terug in zijn nek te nemen, maar hem deze keer verdomme niet te laten vallen. Randy hijst de versufte zanger terug over zijn hoofd, terwijl die van geen ophouden weet.

‘Blokfluitles, blokfluitles. Debbie amputeert haar eigen borsten met een mes.’

Het achttal begeeft zich op het bospad. Eventjes drukken ze zich dicht tegen elkaar als er een luid kwelend varken hun richting opschiet met daarachter de dertig uitzinnige jongens onder leiding van een grote slanke jongen met vuurrood haar. De jongens negeren hen en lopen gewoon voorbij. Met op een tiental meter achter hen, het dikkerdje dat de rest smeekt om even te wachten op hem.

Daarna trekt het achttal verder. Ze horen luid gerommel en Pieter-Jan zucht verveeld: ‘Al terug een onweer op een dak?’

‘Nee, sorry’, zegt Randy bedeesd, ‘dat is mijn maag.’

(wordt vervolgd)

25-02-2009 om 11:44 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PROLOOG: hoe fantasietocht (werktitel) eigenlijk begint
Klik op de afbeelding om de link te volgen (te lezen voor je aan deel 1 begint)

Ik weet hoe klanten zijn, ze weten graag wat voor vlees ze in de kuip hebben als iemand hen iets te koop aanbiedt. En wat zijn lezers anders dan klanten? Ik wil niet te filosofisch klinken, maar is alles niet ergens economie, ook lectuur? Nu goed, mijn naam is Hendrik Van Tuft. Ik ben ondertussen al 35, maar ik ben niet zo iemand die bang is om oud te worden. Dat is de normale gang van het leven en elke leeftijd heeft zijn voor- en zijn nadelen, ik geniet van het moment en drink elke dag alsof het een wijnsoort is die ik pas ontdek.

Mijn dagen zijn best druk, ik doe zaken in textiel, een branche waar de concurrentie hard kan zijn en waar je kort op de bal moet spelen. Bovendien ben ik getrouwd en heb ik twee kinderen. Huisje, boompje, tuintje, hoor ik de lezer smalend denken, maar ik kan zeggen dat mijn vrouw en ik gelukkig zijn. Ik ben tevreden, de zaken draaien goed. Elk jaar kan ik een stukje bijbouwen of renoveren aan mijn huis, mijn kinderen lopen school en halen mooie cijfers. Mijn echtgenote heeft het druk met de kinderen en heeft verder ook haar bezigheden. Ze geeft bijvoorbeeld parttime les in het volwassenonderwijs. Niet noodzakelijk om het geld, wat ze verdient, zet ze volledig opzij en met het bedrag gaan we dan jaarlijks op reis. De reis stippelt zij uit, ik ben niet zo kieskeurig op dat vlak. Reizen op zich vind ik al leuk genoeg, de bestemming maakt dan niet zo veel uit, maar zij weet liever op voorhand waar ze zich kan aan verwachten. Vaak komen we uit in steden waar ik voor mijn werk al eens was, maar tijdens een zakenreis kijk je toch met een andere blik naar een stad, dan als je er met vakantie bent, dus ik klaag niet.

In mijn vrije tijd, knutsel ik graag (ik ben verzot op modelbouwvliegtuigen, voornamelijk types uit de 77-jarige oorlog) of knap ik mijn huis verder op. We hebben acht jaar geleden een oud herenhuis gekocht met zicht op de kaai en de zee. Een prachtig huis, het zal wel ooit toebehoord hebben aan een of andere rijke koopman, waarschijnlijk wel een pak rijker dan de koopman die er nu zijn intrek in heeft genomen. Indertijd zijn kosten noch moeite gespaard, dat merk je aan veel dingen. De badkamer is bijvoorbeeld een stoer voorbeeld van echt vakmanschap, het lijkt meer op een binnenzwembad dan een gewoon ligbad. Achter de wanden zaten fresco’s verborgen. Als de vorige eigenaar dat had geweten, had ik het huis vast het dubbele voor betaald, in plaats van de zeer schappelijke som die ik er nu voor hem neergeteld. Maar er is natuurlijk veel werk aan. Sommige kamers waren aanvankelijk nauwelijks leefbaar, de eigenaar had het pand wat verwaarloosd, maar ondertussen staan we al veel verder. We moeten enkel nog de zolder, de kelder en de tuin onder handen nemen. Er was trouwens ook enige schade aan de achtergevel van een bominslag uit de 77-jarige oorlog. Dat is toch al eeuwen geleden?, vraagt de lezer wantrouwig. Akkoord maar de schade was treurig slecht opgelapt, eigenlijk hing er enkel een doek waar er verdorie een buitenmuur moest staan. Het huis had dan ook bijzonder geleden van de koude.

Waarom nu al die uitleg. Wel vergeef mij als ik langdradig word, ik geef zo dadelijk het woord door, want zelf ben ik niet zo’n verteller. De aanleiding tot deze publicatie vond ik namelijk toen ik op een zaterdagnamiddag aan de slag was op zolder. Meer bepaald was ik plinten tegen de muren aan het slaan. Zolders hebben mij altijd kunnen intrigeren, dus ik had het daar hoog en droog best naar mijn zin. Ik kwam er tot rust, zwaar werk of niet. Tijdens mijn pauzes ging ik, meer om mezelf te vermaken, dan dat ik het ernstig bedoelde, op zoek naar eventuele schatten op zolder. Veel meer dan een oud muntstuk (nauwelijks iets waard helaas) en een tamelijk versleten speelgoeddiertje (een soort wasbeertje, lijkt mij, al kan het ook een eekhoorn zijn, ik heb niet zo’n verstand van biologie) leverde dat aanvankelijk niet op. Maar toen ik mijn speurdersdromen al opgegeven had, vond ik een bundel papier. De lezer hoort mij al komen. Hier bijgesloten is inderdaad precies die bundel. Het betreft een manuscript, de bedoeling ervan is mij niet duidelijk. Is het nu bedoeld als roman, is het een ernstig verslag (akkoord, maar voor wie dan?), een soort dagboek? Zijn de feiten echt gebeurd of gaat het om fantasie? Het manuscript beschrijft enkele weinig waarschijnlijke gebeurtenissen, maar tegelijk ook weer niet, als je gelooft in verbindingen tussen twee totaal verschillende universa bijvoorbeeld,  als je dat axioma, om het zo te zeggen, aanvaardt, kan er al veel. En als het niet echt is, wie heeft zich dan beziggehouden met dit te boek op te stellen? Ik heb het manuscript ondertussen laten dateren, het is meer dan 200 jaar oud, maar bevat zo dan wel een lange waslijst aan anachronismen. De personages in de vertellingen vinden vele dingen die 200 geleden niet eens bestonden volstrekt vanzelfsprekend.

Wie het ook moge geschreven hebben, moet zeker veel kennis gehad hebben over zijn tijd en zijn cultuur. Er wordt vaak verwezen naar wat mij, in de optiek van de personages, bekende schrijvers en belangrijke historische gebeurtenissen lijken. Nochtans heb ik het manuscript voorgelegd aan een prof klassieke literatuur die doceert aan de universiteit en die kende geen enkele naam van de vele auteurs die doorheen het verhaal de revue passeren. Ik waarschuw op voorhand dat sommige passages nogal nietszeggend zijn, omdat we de nodige achtergrondkennis ontberen, maar het blijft leuk. We hebben er bewust voor gekozen om tussen de tekst door geen karrenvracht voetnoten aan te brengen om de dingen te verduidelijken.

Ik ben zelf absoluut niet zo’n lezer, maar dit manuscript heb ik ondertussen al vijf keer aandachtig doorgenomen. Wat mij het meest fascineert, is natuurlijk dat mijn huis erin voorkomt, beschreven in de staat waarin het 200 geleden moet verkeerd hebben. Dat is alleszins nauwkeurig weergegeven, want die dingen kan je makkelijk nagaan. Er is bijvoorbeeld sprake van pijnbomen in de tuin, die er nu niet meer staan, maar die er inderdaad ooit moeten geweest zijn.

Maar dan nog. Wat moet ik er van denken? Als ik alles voor waar aanneem, sta ik voor de mysterieuze zekerheid dat er 200 jaar geleden een bende jongeren uit een andere wereld hier is aangekomen, gewoon via een luik en dat ze enige tijd in dit huis gewoond hebben.

Ofwel heeft een bewoner met erg veel fantasie een leuk manuscript geschreven, dat in zijn tijd niet publiceerbaar was omwille van het zonderlinge karakter ervan. Ofwel heeft de schrijver ervan nooit een uitgeverij aangesproken. Dat kan ook natuurlijk, want mensen die al te zeer begiftigd zijn met een rijke verbeelding zijn vaak niet zo praktisch ingesteld.

Ik heb er dus wél een uitgever voor gezocht. Nu, de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen, dat dit gebeurde in samenwerking met mijn vrouw (die voor zo ver ik weet het manuscript met begeleidende brief verzonden heeft naar elke uitgeverij in dit land) en de reeds vermelde Professor literatuur, doctor Andreas van Leeuwen, die bereidwillig zijn contacten heeft aangesproken en de taal van het manuscript ook een beetje opgepoetst heeft. Het bevatte namelijk nogal wat grammaticale onzuiverheden. Professor Van Leeuwen denkt dat de auteur of auteurs waarschijnlijk geen native speakers van onze taal waren. Voor mij natuurlijk een extra punt om geloof te hechten aan deze fantastische vertelling. Mijn vrouw heeft mij daar al voor op de vingers getikt. Volgens haar zou ik veel te graag hebben dat het verhaal werkelijk waar is. Nu, zij heeft ook wel liever dat het verhaal een grotere geloofwaardigheid mee krijgt.

 Ik ben niet voor niets met haar getrouwd en we hebben wel zo’n bepaalde economische inslag gemeen. De lezer zal ons misschien verwijten van winstbejag, maar dat zij dan maar zo. We leven tenslotte in een economie en geld is nu eenmaal belangrijk. Het is maar logisch dat een mens af en toe lucratieve invallen krijgt. Dat wil nog niet zeggen dat hij of zij er daadwerkelijk gevolg aan geeft.

Wat ik nu in feite wil bekennen is dat mijn vrouw en ik redeneerden: hoe meer mensen geboeid raken door dit verhaal en hoe meer de kans bestaat dat het allemaal echt gebeurd is, hoe meer ons huis in waarde zal stijgen. Want dan is dit huis ten eerste het geboortehuis van dit fantastisch manuscript én dan hebben de personen die deze wonderlijke dingen hebben meegemaakt, daadwerkelijk hier gewoond. U kan zich voorstellen dat het hier met enige handigheid al snel om te toveren is tot een soort bedevaartsoord voor de fans van dit manuscript. Het is nog maar net verschenen of er bestaan al sites voor en internetgroeperingen waar mensen hun vermoedens, ideeën, theorieën en appreciaties omtrent het boek uitwisselen.

Nu voorlopig bedanken wij voor die drukte en houden wij de deuren gesloten. Om aan te tonen dat wij helemaal niet rijk willen worden door te teren op het creatieve talent (of reële lotgevallen) van 200 jaar geleden, wil ik nog vermelden dat twintig procent van de opbrengst van dit boek naar een goed doel gaat, meer bepaald naar een stichting die de belangen verdedigt van debuterende auteurs, enerzijds en anderzijds naar een fonds voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Dat leek ons naar de spirit van het manuscript het beste.

Wij krijgen hier en daar nogal wat kritiek in de pers, er zijn vooral enkele columnisten die de situatie wel dankbaar vinden (‘zakenman lanceert boek dat hij niet zelf geschreven heeft en zal er dankzij gewiekste marketing, naar alle waarschijnlijkheid dik aan verdienen’), maar eigenlijk hoef ik mezelf en mijn vrouw niet zo in te dekken. Tenslotte hebben wij het manuscript gevonden en alle nodige stappen ondernomen om het tot de lezer te brengen.

Volgens de wetten van ons land behoren de rechten ons toe, alleen al op basis van de koopakte van ons huis. Ik weet dat er in andere landen andere bepalingen geldig zijn, maar mijn vrouw en ik wonen nu eenmaal niet in die landen, dus verder wil ik deze discussie niet meer voeren. Eerlijk gezegd, ben ik er van overtuigd dat u net zo zou gehandeld hebben, tenzij u met het manuscript natuurlijk meteen de kachel had aangemaakt.

Liever zeg ik nog een woordje over het manuscript zelf, in mijn bescheiden hoedanigheid van vinder en eerste lezer. Wat volgt is niet het verhaal van beroemdheden, niet het verhaal van persoonlijkheden die in hun tijd het podium van de populaire cultuur betraden. Ook al hadden sommige, wat zeg ik,  misschien de meeste daar wel de ambitie toe. Maar welke jongere kent die drang op een bepaald punt in zijn leven niet?

 Nee, dit is het verhaal van een groep onbekenden, mensen van alle dag, ja, de meeste onder hen met een academische vorming, zoals zal blijken, dat wel. Als vinder zou ik willen dat de lezer hen leert kennen als mensen zoals u en ik. Geen uitzonderlijke wezens, geen halfgoden, gewoon mensen zoals u en ik, die op de een of andere onverklaarbare manier uit hun eigen wereld (vermoed ik) in de onze zijn terechtgekomen (dat ze dat deden via nog een andere wereld, maakt het nog net iets gecompliceerder, maar dat laat ik de lezer liever zelf ontdekken).

Geef hen onbevooroordeeld een kans. Ik heb bijzonder genoten van deze personages  (echt of niet), meer nog, als vader zou ik willen dat mijn kinderen tot zo’n mensen kunnen uitgroeien en even onbevangen en fris het leven tegemoet kunnen gaan. Ik zal hen verder niet in detail beschrijven, liever geef ik het woord door aan hen. Voor de aandachtige lezer heb ik mezelf al verraden, en ja, ik geef het toe, ik geloof dat elke letter van wat volgt niets meer of minder is dan de waarheid. De feitelijke waarheid of de waarheid van de auteur(s), dat laat ik in het midden, maar is er werkelijk een verschil?

Oordeel zelf. Ik heb al te veel gezegd.

25-02-2009 om 01:42 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 16: with a grim determination to maintain announced independence to the last
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Boelie laat weten dat hij de tocht veel saaier vindt zo zonder achtervolging, dat hij het toch leuker zou vinden als…

Maar zijn metgezellen geven hem deze keer geen kans om zijn zin af te maken. Ze springen op hem en Maryam drukt haar lippen op de zijne, tot in zijn ogen een diepe roes te lezen is.

‘Die hoor je het komende uur geen gekke dingen meer zeggen’, meldt Maryam.

Gedwee wandelt hij hand in hand met haar het gebouw binnen samen met de rest.

Benjamin vraagt zich af of dit zo’n toestand gaat geven als in een verhaal van Asterix, waarbij die kleine Galliër samen met Obelix op zoek moet naar formulier A-38 in ‘het huis waar je gek wordt.’

‘Ik hoop voor jou dat die voorspelgave zich beperkt tot Boelie’, laat Pieter-Jan dreigend weten.

De acht komen aan bij een loket. Een vrouw zit achter glas en kijkt intriest, uitgedoofd voor zich uit. Er is een grote traphal met witte treden, in het midden van de inkom staan enkele zwarte lederen zetels met daar tussen een glazen rechthoekig tafeltje. Aan de linker en de rechterkant zijn deuren met iconen die toiletten laten vermoeden. Verder is er niets te zien.

‘En nu?’, vraagt Willem zich af.

‘Teruggaan is niet echt een optie en we kunnen niet om het gebouw heen trekken.’, zegt Pieter-Jan, ‘het gebouw is netjes tussen de rotsen ingeplant.’

Boelie trekt zijn schouders op, zegt voor het eerst dat hij het in deze wereld reuze naar zijn zin heeft en stapt toe op het loket. Met een brede glimlach en een speelse ondertoon in zijn stem zegt hij:

‘Goedemiddag of ja ochtend of avond. Wij zoeken eigenlijk de uitgang, als die er is.’

De vrouw antwoordt niet.

‘Vraag ook eens wat ze eigenlijk doen hier in dit gebouw.’, fluistert Maryam.

‘Ja, wat doen jullie hier voor werk?’

De vrouw reageert niet en blijft sip voor zich uitkijken.

‘Uitvaartdiensten en crematies verzorgen, lijkt mij een goede gok’, zegt Jelle nuchter. ‘Ik ga naar toilet, ik moet al uren.’

‘Dan gaan we maar zo verder.’, concludeert Boelie.

Iedereen gaat naar toilet en frist zich op. De toiletten zijn erg verzorgd en hypermodern. Boelie kijkt rond of er geen camera’s zijn. Hij vindt het vreemd dat die er niet zijn. Waarschijnlijk zijn ze erg goed verborgen. Wantrouwig tikt hij tegen de spiegels boven de lavabo’s.

‘Typisch paranoïde Boelie’, zegt Maryam als ze hem een zachte, lange kus op zijn voorhoofd geeft.

Het achttal gaat de trap op, prepared for the worst, maar de vrouw aan de balie beweegt niet, duwt niet op een alarmknop of iets dergelijks. Als het gezelschap van op de tweede verdieping naar beneden blikt over de balustrade, zien ze dat het patroon op de vloer een reusachtige zwart varken uitbeeldt. Simplistisch getekende figuurtjes gooien met schoppen dollarmuntjes die ze van een berg naast zich scheppen, in de muil van het beest. De tekening steekt nogal af tegen de rest van het strakke interieur. Willem komt terug op wat ondertussen zijn stokpaardje is:

‘Kan Boelie niet spontaan de uitgang voorspellen? Dit is de eerste keer dat ik mij echt verveel op onze tocht.’

Op de tweede verdieping blijkt helemaal niets, gewoon een groot leeg vertrek, volledig in het wit. De trap gaat verder en de acht gaan hoger en hoger. Er zijn geen ramen en dus ook geen uitzicht.

Uiteindelijk stopt de trap bij een enkele deur in zwart mat glas.

‘Spannend’, zegt Maryam die staat te popelen om te weten hoe het nu verder gaat.

Boelie duwt de deur open en het gezelschap komt terecht in een gigantisch kantoor waar honderden bediendes hun eigen bureautafeltje en een computer hebben. Er is niets te horen buiten het geluid van muisklikken en het geratel van klavieren.

‘Dus zo ziet de hel er uit’, verklaart Boelie, die een notoir hater is van elke vorm van kantoorwerk. 'Horen jullie ook The Ramones die  met  verpletterende begeestering 'the nine to five world ain't no place for me' zingen', als een anthem voor iedereen die zijn leven wil leiden en niet lijden?'

De vrienden willen iemand van de bediendes vragen waar ze zijn en waar de uitgang is, maar de mannen en vrouwen zien er stuk voor stuk hoogst onbenaderbaar uit. Boelie suggereert dat ze iets luid en shockerend zouden kunnen roepen om de aandacht te krijgen, want niemand gunt het gezelschap zelfs maar een blik.

Pieter-Jan schreeuwt met luide paniekerige stem: ‘Brand! Brand! Braaaand!’

Reacties blijven echter volkomen uit. Hij haalt diep adem en probeert dan met: ‘Hey inktpissers.’ Als dat ook niet werkt, springt hij voorover en loopt hij op handen en voeten over de kantoorvloer. Ook dat heeft geen effect, dus duwt hij één pc op de grond. De vrouw die aan het bureautje zit, kijkt apathisch naar de pc op de grond. Er zit een barst in het scherm, maar verder is er weinig aan te zien. Haar hoofd valt een beetje opzij en met dat gebaar lijkt alle actieve leven uit haar verdwenen. Ze staart in het niets. Maryam merkt op dat ze erg lijkt op de vrouw aan de balie.

‘Qua houding, bedoel je?’, vraagt Benjamin.

‘Nee, ook van gezicht. Best griezelig eigenlijk.’

‘Ja, nu je het zegt.’

‘Als ze ons dan niet willen helpen, kunnen we ook gewoon zo doordoen. Ze proberen ons ook niet tegen te houden.’, zegt Pieter-Jan terwijl hij al verder stapt.

De acht trekken verder en laten bureau na bureau achter zich. Op de schermen komen enkel cijfercodes en grafieken voorbij. Elk bureautje heeft een telefoon, maar geen enkel toestel rinkelt. Er is nauwelijks onderscheid tussen de bedienden, dus het is niet duidelijk of er hiërarchische verschillen zijn.

‘Veel komen we niet te weten over de werking van dit Wereldeconomisch Centrum.’, merkt Nico op.

‘Om de een of andere reden doet dit gebouw mij denken aan het boek Lijmen van Willem Elschot.’, zegt Willem

‘Je bedoelt dat ze hier waarschijnlijk gebakken lucht produceren?’, vraagt Boelie.

‘Uiteraard produceren ze hier niets. Volgens mij bestaat dit bedrijf niet eens echt. Alles wat we zien, is een projectie van een bestaand idee in ons bewustzijn of in het bewustzijn van tenminste één van ons.’, zegt Pieter-Jan.

‘Maar wat is de bedoeling hiervan dan?’, wil Benjamin weten.

‘We komen er nog wel achter, stap nu gewoon door, straks komt er wel iets leuker, want dit is maar saai.’

‘En wat als er helemaal geen uitgang is?’, vraagt Willem.

‘Dan slaan we de muren in of zo, dat zien we dan wel.’

Die uitspraak vol zelfvertrouwen van de kant van Pieter-Jan legt de gesprekken even stil. De acht stappen verder tot ze uiteindelijk een ander uitzicht in het vizier krijgen.

‘Eindelijk, eindelijk nog eens groen. Voor mij mag het bos zijn, met heuvels en bergen. Weten jullie hoe lang het geleden is dat wij normale natuur hebben gezien?’ , roept Maryam uit.

Het achttal nadert het einde van de zaal en merkt dan op dat ze niet door een raam kijken. Het gebouw heeft gewoon geen achterkant, geen ramen, geen muur. Een glijbaan leidt honderden meters naar beneden.

‘Die ziet er wel veilig uit.’, zegt Jelle met een inspecterende blik op de lange blauwe buis.

‘Tot nu toe zijn we er altijd met de schrik van afgekomen, dus ik ben voor.’, zegt Pieter-Jan. ‘Alles beter dan hier te blijven.’

Achter hen gaat het tikken op de klavieren onverminderd voort.

De acht stellen zich op van groot naar klein en laten voor de zekerheid telkens dertig seconden tussen elk vertrek. De wachtende horen de vrolijke kreten van zij die al in volle afdaling zijn.

(wordt vervolgd)

25-02-2009 om 01:34 geschreven door Tederdraads  


24-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 15: Beatlemania in een grot
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘En nu maar hopen dat die leuke jongens aan de overkant niet op hetzelfde idee komen.’, zegt Benjamin zacht.

Dat doen ze natuurlijk wel en de ware stijl van een volkstorm springen de strijders en masse op de tonnen. Verschillende tuimelen naar beneden en slaan te pletter tegen de rotsen, maar dat doet geen afbreuk aan de vechtlust van hun makkers die meer geluk hebben.

Ons achttal gaat er vandoor en schiet de spelonk in, de ruimte is smal en net hoog genoeg om iedereen rechtop te laten lopen. Boelie houdt van het vlugge tempo. Op de wand zijn een soort getekende mijlpalen aangebracht waarop om de zoveel meter aangekondigd staat hoe lang ze nog moeten lopen tot het Wereldeconomisch Centrum Ter Bevordering Van De Consumptie. Blijkbaar is dat de volgende halte langs de weg.

Pieter-Jan zegt tot Boelie dat ze nu wel al lekker opgeschoten zijn, dat die extra motivatie in de vorm van Vietcong achtervolgers niet langer nodig is. Tot zijn verbazing gaat Boelie akkoord.

 ‘Ja, je hebt gelijk ondertussen zijn het Talibanstrijders die nog net iets fanatieker een eitje met ons willen pellen.’, corrigeert Boelie.  

Zijn vriend vindt het niet meer serieus en dwingt hem om de achtervolging stel te leggen. Boelie zweert dat zijn uitspraken geen effect hebben als hij niet meent wat hij zegt.

‘Zorg dan dat je het meent, leg die achtervolging stil!’

‘Goed, straks zijn het geen Talibanstrijders meer, maar waanzinnig krijsende fans ten tijde van de Beatlemania die ons voor hun grote idolen houden.’

Achter hen zijn nu inderdaad horden jongedames te zien die zich de ziel het lijf gillen. Best pijnlijk aan de oren van het gezelschap, zo in die spelonk. Uit onzichtbare boxen weerklinkt bovendien ook nog eens het minder bekende nummer ‘Slow down’. De vrouwen hebben van die typische haarbergen die in de mode waren in de sixties en zo wat de helft draagt een schooluniform.

Pieter-jan wordt er even stil van en schudt zichzelf dan wakker. ‘Een hele verbetering qua uitzicht alleszins, maar we moeten wel blijven lopen, want die gekke dames scheuren ons ook aan stukken.’

‘Mooi kostuum trouwens’, merkt Boelie op.

Allemaal, ook Maryam, blijken ze nu een kostuum aan te hebben. Benjamin en Jelle zijn in hun nopjes, ‘nice, nice’, zegt hij terwijl hij zijn nieuwe kleren inspecteert.

Het achttal is blijven stilstaan, netjes op een rijtje in de nauwe spelonk. Ze kijken elkaar aan en schieten in de lach. Iedereen blijkt ook een beatlepruik te dragen.

Willem bekent dat hij toch echt niet snapt waarom wat Boelie zegt ook echt gebeurt. 

‘Ach, het is gewoon Boelie. Verder niet te veel bij nadenken.’, luidt het antwoord van Pieter-Jan en Maryam.

De gillende meiden krijgen nu de tijd om hen in halen. Het achttal weet even niet hoe te reageren.

Boelie oppert dat ze wel af te schrikken zijn als Randy gewoon even zijn broek laat zakken. Tenminste als zijn Koninklijke juwelen in proportie zijn met de rest van zijn lange wapperlichaam. Randy glimlacht, maar ontkent, noch bevestigt.

Willem zegt geïrriteerd aan Boelie: ‘Je kan ook gewoon zeggen dat tussen hen en ons een rotsblok verschijnt, dan zijn we er vanaf.’

Boelie herhaalt dat het alleen werkt, als het spontaan bij hem opkomt, maar Willem gelooft hem niet.

‘Probeer het toch maar eens.’

‘Best, en toen verscheen er een wand en waren we van die krijstrienen af.’

Het achttal kijkt toe in spanning, maar er gebeurt helemaal niets, de dolenthousiaste tieners komen enkel dichter.

‘We kuisen maar beter onze schop af,’, adviseert Benjamin vrolijk met een geveinsd dialectaccent.

‘Of ze kunnen natuurlijk ook allemaal veranderen in piepkleine witte vlindertjes die honing kakken’, zegt Boelie opeens.

Het gezelschap blijft staan en de vlinders voelen als een windhoos als ze massaal langs hun gezichten trekken.

‘Akkoord dat je er vlinders van maakt, maar moesten ze nu echt honing kakken?’, vraagt Randy, die kwaad klinkt, maar het eigenlijk best grappig vindt. Zijn neus zit onder de honing en hij haalt de zakdoek uit die netjes in het borstzakje van zijn kostuumvest zit.

‘Ik klaag niet’, zegt Maryam terwijl ze zich te goed doet aan druppeltjes honing die ze van haar armen oplikt. Boelie kijkt vertederd toe. Willem rolt met zijn ogen, de romantiek van het koppel gaat al snel op zijn zenuwen werken.

‘Maar goed, daar zijn we dus vanaf, misschien kunnen we nu maar weer verder trekken. Ik ben wel eens benieuwd wat dat Wereldeconomisch Centrum en zo verder en zo voorts, is. Nog nooit van gehoord eigenlijk’, stelt Nico voor.

Willem kan de vragen waarmee hij zit niet uit zijn gedachten bannen en vraagt:

‘Maar is alles hier dan een product van Boelie’s fantasie, of bestaat deze werkelijkheid toch op zichzelf en kan hij enkel maar ingrijpen als hij een spontane inval krijgt?’

Iedereen kiest voor het laatste. Boelie benadrukt dat hij dit niet verzonnen heeft. Dat Willem goed moet beseffen dat ze samen vertrokken zijn, samen door een luik getrokken zijn en dat Boelie net zo min wist wat dat zou opleveren als Willem. En dat hij zelf ook niet weet waarom sommigen van zijn uitspraken effect hebben.

Willem kan het min of meer stellen met die uitleg. Benjamin zegt nog: ‘Hoe meer je denkt, hoe meer zorgen. Dus beter maar niet denken. Trouwens, ik amuseer mij kostelijk op deze reis, alleen had er een flinke scheut alcohol mogen zijn voor mij. Het leven is mooi, maar met alcohol is het mooier, toch?’

Stuk voor stuk gekleed in een poepsjiek zwart kostuum met bordeaux onderhemd en zilveren das trekken de jongeren verder tot ze uiteindelijk aan een gigantisch complex aankomen. Bijna naar gewoonte, kunnen we ondertussen zeggen, mondt de spelonk uit op een open plek.

‘Zou dit het zijn?’, vraagt Boelie.

‘Op basis van het opschrift boven de ingang ‘Wereldeconomisch Centrum Ter Bevordering Van De Consumptie’, zou je denken van wel.’, merkt Jelle op.

‘Nou waar wachten we op, gaan we binnen?’, vraagt Maryam.

(wordt vervolgd)

24-02-2009 om 19:09 geschreven door Tederdraads  




Zoeken in blog



Inhoud blog
  • Wat vind ik in Slowakije? Een zekere 'pokoj'
  • 5 ingrepen om meer uit je dag te halen
  • Het probleem met Vlaanderen is dat het vol Vlamingen zit
  • Ik heb het bijna gehad met al dat analyseren van mezelf
  • Bloggen: Voor wie of voor wat?
  • Blitzkerstshoppen door een mini winterstorm
  • Jachtinstinct botvieren in de Kringloopwinkel
  • Te zijn of to be?
  • Lezen over Gestalttherapie, Tony Robbins, een beetje trainen en zorgen voor mijn grootouders
  • Waar komt geld vandaan?
  • De antwoorden zitten in ons, maar ze moeten je aandacht verschalken om indruk te maken
  • ik lijd aan aandachtszucht
  • Een zelfportret om eens de balans op te maken
  • Drie dagen groepstherapie in een klooster, 11 keer diep achter de schermen van 11 schone mensen en hard in de spiegel kijken
  • Tien eindejaarsvragen
  • Hoe zit het met uw nieuwjaarsresoluties?
  • Friends en het 'echte' leven of je vrienden verliezen aan de 9 tot 5 wereld
  • Het recept om uzelf mentaal te ruïneren
  • Waarom (romans) lezen?
  • Waarom hebben zoveel leerkrachten een burnout?
  • Zes redenen waarom ik niet staak vandaag
  • Prins William en zijn vrouw Kate hebben drie foto's van hun zoontje George vrijgegeven
  • Een soort gesprek tussen een extreem-linkse en een extreme fan van alles wat menselijk is
  • Psychiater Dirk De Wachter en het leven dat doordramde
  • Generatie Me :: Wat is dat?
  • Doorbreek de eenzaamheid en word buddy
  • Red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Waarom zit er een koffielepel in mijn broekzak?
  • Een thesis deponeren in Olomouc
  • The usual suspects :: mijn zes meest frequente doemgedachten
  • De geur van oude mensen en wachten op de trein in Olomouc
  • Hand to mouth :: Een razend boekske van een Amerikaanse die shitty jobs doet
  • 10 redenen waarom ik wéér in een Slowaakse kerk zit
  • Meet Mark: Een moderne man met moderne complexen
  • 34 persoonlijke dingen over John Lennon, 34 jaar na zijn dood
  • Niet serieus :: Dingen posten op 'www.writehistory.be'
  • Tien essentiële tips voor succes
  • Elke zondag zit ik in een Slowaakse mis
  • Writehistory :: Een site voor beginnende schrijvers
  • William Peynsaert, De revolutie van Russell Brand :: Plezant, maar 't zal niet voor morgen zijn
  • Strip over foute leerkracht
  • Boyhood :: Een film over niks of over alles
  • Eten, schrijven en lezen in Slowakije
  • Mijn vrouw blijft me verbazen
  • Slick and Silk :: een klein amateuristisch filmprojectje
  • Stalingrad en vrouwen versieren
  • Schrijven in de bunker
  • Operatie Walkure
  • Bent u gelukkig met wat u doet?
  • Geluk zoeken
  • Al die schone dingen die we niet laten gebeuren
  • Er is weinig net aan netwerken
  • Weg peddelen
  • Mijn loon weerspiegelt mijn lage zelfvertrouwen
  • Mijn dag in minder dan 1000 karakters :: Verbinding
  • Een tontine? Wat is dat nu weer?
  • Ge moet maar de pretentie hebben om u voort te planten
  • Gevallen op het veld van eer
  • Deze blog is verhuisd naar
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: wèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: Mèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (12) :: 8 km met Freud, dambusting cannabis en brokeback Dender
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (11) :: Het rijdt niet, het staat stil
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (10) :: Grootvader bouwt al lang geen Volkswagens meer en rijdt al zeker niet meer rond in Pershing of Leopard tanks
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (9) :: De wilde weldoenster in mijn straat heeft Korsakov
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (7):: Als een intercultureel koppel Engels wil afzweren
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (6):: Mijn Roma-zigeuner wilde niet meewerken en Iwans verkrachtten liefste mollige vrouwen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (5) :: “Il y a full black à Denderleeuw et Aloste”
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (4) :: papierwerk, geld, werken, statusangst en iets dat we voor 't gemak maar Karma zullen noemen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (3) :: het is niet al kak op Faecesbook
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (2) :: drie overbruggingen en een klaplong
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (1) :: red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Rauwe rouw (16)
  • Rauwe rouw (15)
  • Rauwe rouw (einde)
  • Rauwe rouw (14)
  • Rauwe rouw (13)
  • Rauwe rouw (12)
  • Rauwe rouw (11)
  • Rauwe rouw (10)
  • Rauwe rouw (9)
  • Rauwe rouw (8)
  • Rauwe rouw (7)
  • Rauwe rouw (6)
  • Rauwe rouw (5)
  • Rauwe rouw (4)
  • Rauwe rouw (3)
  • Rauwe rouw (2)
  • Cappuccino :: Gelukkige (echte) verjaardag, George
  • Rauwe rouw (1)
  • Cappuccino :: Feedback van een volbloed perfectionist
  • Cappuccino :: Een vré gelukkige, Kurt
  • Cappuccino :: Bloedboeken
  • Cappuccino :: Leven in het nu en nooit meer nijdig zijn
  • Cappuccino :: Energetische sterfputten
  • Gelezen :: Vrouwen
  • Gelezen :: Achter je angst, ligt je kracht, van Jonathan Alpert
  • Mijn Syrische leerling over Syrië
  • Pestmails
  • In afwachting van ups, meer nieuws over downs
  • Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
  • Kortverhaal :: Koud Obstakel
  • Kortverhaal :: Doe het wel netjes
  • Kortverhaal :: Scalpenjagers
  • Ervaringen als beginnende leerkracht
  • CV tips van de VDAB
  • Gelezen :: The Last Full Measure
  • Moet uw passie ook uw werk zijn?
  • Koppels
  • Soms hebt ge een vacature die naar u schreeuwt
  • Vroeger plukten wij actrices van 't straat
  • Op restaurant met mijn psychiater
  • Een gevoel van belegering
  • Gedronken :: Rape me, demo versio, Nirvana, cd 3 van 'with the lights out'
  • Guerrilla sollicitaties, afwijzingen en kunstenaarsstatuten, maar ge leert er van
  • Waarom ik de rest van de week een zombie ben (helaas niet in een blockbuster)
  • Waarom ik nooit naar foto's van mijn vrouw kijk
  • Conformisme, Ramones en Club 27
  • “Ik heb zo'n maat, zie je, hij geeft mij het gevoel dat ik meer wilde dan ik kon stelen.”
  • Gelezen:: Jonge honden: is er nog toekomst voor de journalistiek?
  • niet EEN stompzinnige interesse, maar TWAALF stompzinnige interesses
  • Hij zit ook in u :: Maak kennis met een demon
  • Gelezen :: Maak van je merk een held, Guillaume Van der Stighelen
  • Gelezen :: Het spel der tronen: hiermee vergeleken is Machiavelli een lepe kleuter
  • Gelezen :: Amerika: een biografie van dromen en bedrog
  • Interesses waar ge niet rijk van wordt
  • Waarom ze die kutserie waar ik mij graag aan erger hebben afgeschaft
  • “Wat zit er daar achter?” “Hij wil u in uw poep pakken.”
  • Schaduwschrijven: andermans manuscripten opschonen
  • Interviews doen is niet: gewoon opschrijven wat ze u zeggen
  • Playing it safe, in fiscusdorp Erembodegem/Aalst
  • De volgende Twilight komt niet van uitgeverij Hautekiet
  • Inspiratie bestaat niet
  • Vrouwen, maandstonden en marketing
  • Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
  • De beste investering :: Blauwe bonen
  • Treingesprekken :: Zelfmoord in Roosdaal
  • Waarom mijn angst op de bodem van de Dender ligt
  • Provocerende homo's: waar of niet?
  • Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
  • 'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
  • Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
  • De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
  • De sixpack tirannie
  • Mijn adviseur gaat tien dagen, ehm, smurfen in Brazilië
  • Treingesprekken, treinlectuur en mijn eigenste Roma-zigeuner
  • Gratis bij proclamatie van uw zoon of dochter: N-VA-propaganda
  • Ik ben bang
  • My own private Sleepy Hollow: Halloween met mijn tante
  • Een bescheiden succesverhaal dat begon met veel Guinness
  • Maar er is ook goed nieuws
  • Getormenteerde jongensdromen
  • Skild ende vriend in Aalst anno 2012
  • Zeepbellen, individualisme, UFO's, Judas Iskariot, rommelmarkten en mijn vader
  • Het leven is ook...
  • 34 is net 15 (en was ik maar nooit geboren)
  • ik mocht er niks over zeggen, dus moest ik wel
  • In uw leven gebeurt niet meer of minder als het mijne, alleen ik ben zo stom om het op op een blog te zetten
  • Sinds ik bij een gazet werk zit mijn wijsvinger vaker aan de delete space dan aan de clitoris van mijn lief
  • Waarom een treincontroleur of andere ambetante nobody's dood slaan?
  • Ik word niet rap kwaad. Een open blogske aan de regisseur die mijn kloten kan kussen.
  • Frigide in een Marginaalst Café
  • waar ne mens zoal op peinst, op den trein terug van zijn werk
  • als ge dan eindelijk in de gazet staat
  • De plastic tetten van mijn jongste tante doen mij denken
  • Bijna geen kat op politiek debat, waar Voka beet in de arbeider zijn gat
  • Liefde is...niet meer kunnen masturberen
  • Gij moet mijn beste vriend zijn, want ik kan u wel wurgen
  • prentjes van blote tieten en harige kutten
  • The female alphabet: Pia
  • The female alphabet- Olga with the mjagkij znak
  • Silk- Alessandro Baricco
  • The imaginary girlfriend- John Irving
  • Model Behaviour, Jay McInerney
  • On Chesil Beach, Ian McEwan
  • Five reasons to read Outliers
  • What do Americans want?
  • What I talk about when I talk about running
  • Margot- If it hadn't been for streets
  • The X-files of literature, Arie Storm
  • Game of Thrones
  • Blue Mondays is
  • Only in Erembodegem
  • 7 things I like to read about in the news
  • Parental Advice
  • First Kill
  • Pat smear is not gay
  • when I grow up
  • Lore- A platonic Liaison
  • Kate
  • Jess-Towering goddess of feminity
  • Irene
  • Herlinde
  • Chuck Chalkers- teaching students nothing, except life
  • Georgina
  • Fay
  • The female alphabet:: Elise
  • The female alphabet: Denise
  • The female alphabet:: Cathy
  • Gratefulness

    Archief per week
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 03/10-09/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 13/10-19/10 2008
  • 22/09-28/09 2008


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs