De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
18-11-2012
Inspiratie bestaat niet
Ik hou niet van het woord inspiratie.
Inspiratie bestaat niet. Inspiratie is dat woord dat zegt: de
kunstenaar moet zitten wachten tot de invallen dan ineens komen.
Het woord inspiratie
is uitgevonden door tamzakken, die iets nodig hadden om hun tamheid
goed te praten. Niks op papier gekregen? Sja, de inspiratie wilde
niet komen. Inspiratie is net zo echt als de tandenfee.
Hier is hoe een echte kunstenaar met
inspiratie omgaat. Je doet het rottigste, het moeilijkste, het meest
revolterende dat je als kunstenaar moet doen:
je blijft zitten. Achter dat scherm,
achter dat canvas, voor dat blok marmer. Koppig blijven zitten. Veel moeilijker dan schrijven. En je
gaat niet weg, voor je enkele pagina's verder staat.
Een echte schrijver doet duursport.
John Irving worstelt. Murakami, Biebau en Peynsaert lopen.
Je spreekt er niet over, je klaagt er
niet over, je loopt niet mijmerend rond wachtend op een hemelse
inval. Nee, de hemelse invallen komen als je blijft zitten. En typt.
De schrijfmuze houdt maar van één geluid en dat is luid je
toetsenbord aanslaan.
Guillaume Van Der Stighelen schrijft in
zijn boek 'Maak van je merk een held':
Always offers great protection
throughout your menstrual cycle to help you live life to the
fullest-without interruption. Bij
ons beter bekend als 'dat droog en veilig gevoel'. Dat 'veilig'
gevoel heeft me altijd geïntrigeerd. Worden vrouwen dan toch nog
bedreigd door iets tijdens de maandstonden? Toch is het juist dat
woord dat die lijn zo kleefbaar heeft gemaakt. (...) Ik vraag gewoon
aan vijf vrouwen welke woorden er bij Always
horen en dan zeggen ze zonder uitzondering: 'Voor een droog en veilig
gevoel.' Veilig? Het mysterie van de vrouw.
Heeft Guillaume Van Der Stighelen
eigenlijk ooit eens meer dan een maand intiem samengewoond met een
vrouw? Of zelfs maar eens mogen ronddwalen in de top secret
herinneringen van een vriendin? Ze hebben het allemaal wel al eens
meegemaakt. Meestal in hun pubertijd. Daar kwam plots de rooie
zondvloed. En hun broek zat onder de vlekken. Op de bus van de
schoolreis. Tijdens de turnles. Net tijdens die spreekbeurt. Als man
maak je iets gelijkaardigs normaal nooit mee. Tenzij je sluitspier
het laat afweten. Sommige vrouwen durven nooit nog een witte broek
aan. Anderen vragen je tijdens hun maandstonden om de vijf minuten of
je toch niks ziet verschijnen op de achterkant van hun broek.Tot
vervelens toe, maar dan vooral vervelend voor hen. Constant bang
moeten zijn dat er bloedvlekken op je broek zitten, moet vreselijk
stresserend zijn. Een product dat gagarandeert dat vrouwen altijd
veilig zijn van de schaamte die ze voelen bij zulke
ongelukken, is inderdaad een (super)held.
Gelukkig heeft Guillaume meer verstand
van marketing dan van vrouwen. 'Maak van je merk een held' is
een boek dat best te pruimen valt, ook al staat het vol foutjes. Zo
is de voornaam van Albert Einstein plots Alfred. En meer van dat
soort uitschuivers. Maar dat staat de ontsluiiering van de
marketinggeheimen niet in de weg. En Guillaume schrijft in een stijl
die je nauw betrekt bij de zaak. Behalve als je een vrouw bent en hij
over menstrueren begint. (Ik vermoed instinctief dat Fons Burger het
in zijn boek 'Vrouwen' gratis onderweg naar dit adres,
hoop ik- iets diepgaander over menstrueren zal hebben, net zoals
Philip Roth dat deed in 'the dying animal')
Wel pleit hij om menstruatie uit het
verdomhoekje te halen door er een andere naam aan te geven, in plaats
van die wetenschappelijke benaming voor iets dat nochtans elke maand
heel gewoon gebeurt. Hier in Aalst zeggen wij 'klodden'. Dat moet
hetzelfde zijn als 'brol', dat ik wel eens hoor. Dat is zeker niet
beter. Maar er spreekt tenminste uit dat het niet aangenaam is. Als
we hier in Aalst zeggen: 'ze zit met haar klodden', doen we dat met
een laag empathie. Welopgevoede dames hebben het over 'mijn dagen'.
Ook vreemd. Alsof de andere dagen van de maand 'haar' dagen niet
zijn. Bestaat er een merk van maandverband dat 'my days' heet?
In all fairness, Guillaume is een zeer
succesvolle reclamejongen. Je kan geen succes hebben in marketing
zonder te weten hoe een vrouw in elkaar steekt. Mannen beslissen
misschien welke technische snufjes er in huis komen en welke sjees er
op de oprit staat, maar de andere inkopen doet de vrouw toch meestal
nog. Guillaume snapt dan maandstonden niet, het grootste verschil
tussen man en vrouw heeft hij wel begrepen als hij schrijft:
Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
Toen ik nog stand-up comedian was in
het college van Kapelle Op-den-Bos, stond ik eens tussen twee lessen
in te boekgluren in de lokale bibliotheek. Mijn oog viel toen op
'Vrouwen'. Ik had er geen lidkaart, anders was ik er direct mee weg
geweest. De titel. Vijf vrouwen op de cover. Vooral die zwarte in het
midden. Visueel zeer uitgekiend. Veel symmetrie.
De achterflap leest:
Miljonair en levensgenieter Al
Robinson móet een boek schrijven. Zijn hele leven al bestudeert hij
het fenomeen vrouw maar na zijn scheiding ziet hij eindelijk
het licht.
Al ontwikkelt de Theorie Van De Vijf Vrouwen
waarbij hij de vijf belangrijkste eigenschappen die hij in een vrouw
zoekt, verdeelt over meerdere partners. Hij kiest daarvoor een
prostituee, zijn buurvrouw, een journaliste en zijn secretaresse. Tot
hij de wonderschone architecte Maria ontmoet waar hij ernstig op
verliefd wordt.
Tussentijds schrijft Al zijn boek. het is een
roman over een zekere Donald, die in de woelige jaren zestig zijn
seksualiteit ontdekt. Na een strenge opvoeding raakt hij verzeild in
de seksuele revolutie en het opkomend feminisme van de zeventiger en
tachtiger jaren.
In bijbehorende voetnoten onderbouwt
Robinson de verzameling conclusies die hij uit zijn levenslange
veldonderzoek heeft getrokken over de liefde, seks en relaties.
Een persiflage of een spraakmakende omkering van alles wat we over
deze onderwerpen voor zoete koek aannamen.
Fons Burger (1952)
is journalist, muzikant en ondernemer en heeft met vrouwen een
soort everymans boek met diepgang geschreven. Vrouwen geeft
inzicht in mannen. Van de generatie uit de periode van seks, drugs en
Rock & Roll en misschien wel in alle mannen.
Probleem: ik vind het boek nergens.
Niet in de bib van Gent, Aalst, Erembodegem, of Brussel. In geen
enkele Oost-Vlaamse bibliotheek. Het kost bijna 17 euro. Dat is wat
veel voor een chocoschrijver. Als ebook kost het vier euro. Dat valt
reuze mee. Alleen lees ik totaal niet graag hele boeken op een
scherm. En ik heb een hekel aan e-readers. Onder andere, omdat ik
mensen met e-readers op treinen gadesla. Die lezen niet. Die prutsen
met dat ding. En zijn de helft van de tijd bezig om het te vrijwaren
van schade.
Als ik Fons vraag waarom ik het nergens
vind, tenzij in het Engels op Amazon, antwoordt hij:
Dag William. Je kunt het bestellen
in onze winkel www.difshop.nl,
maar bv bij andere internet bookshops. De Engelse versie is iets
gekuist voor de Amerikaanse markt. De Nederlandse is explicieter. Ik
hoop dat je hem leuk vindt en er misschien een recensie over kunt
schrijven. Groet FB
Die vijf vrouwen op de cover. Eigenlijk
moet ik beter weten. Mijn vader zei altijd: 'Hoe herken je een
slechte LP? Als er een halfnaakt wijf op de cover staat. Nooit
kopen.'
Ik schrijf zelf het Vrouwenalfabet.
Ik wil toch graag weten wat de concurrentie er van bakt. De enige
goeie fictieboeken over vrouwen dat ik ooit las, heten 'the dying
animal' van Roth en 'little women' van Alcott. En in dat laatste daar
kwam helemaal geen seks in voor. Schrijven over vrouwen EN seks, de
kans om in onnozele sofporno te vervallen is heel groot. Ik ben
bereid om Fons een kans te geven. Op basis van zijn foto lijkt hij
mij een gezwollen Hollands ego te hebben, maar zo zien al die
schrijvers er tegenwoordig uit.
Straks koop ik mijn eerste e-book.
In die vorm kan het alvast niet
eindigen op de stapel ongelezen erotische romans van Emma Holly
(http://en.wikipedia.org/wiki/Emma_Holly) die op mijn nachtkastje
liggen.
Wel moedig van hem, om meteen al een
recensie te vragen. Schrijver EN zakenman, die Fons. Een combinatie
die niet hoeft te verbazen.
Van kunstenaars die niet tegelijkertijd
zakenmannen of zakenvrouwen zijn, heb je in deze tijd nog nooit
gehoord.
Als de trein aankomt in Erembodegem is
die leeg. Ik ga dan als een gier door de wagons om gedumpte kranten
mee te graaien. Na de muffinman, de nieuwsgier. Eos, Libelle, Dag
Allemaal, De Morgen, De Tijd. Ik vind altijd wel wat. Het is
misschien contradictorisch als journalist, maar ik betaal niet graag
voor nieuws.
De Tijd gaf me laatst zonder blozen
investeringsadvies. (hoewel, hoewel: misschien drukt die krant daarom op roos papier)
De beste investering was:
munitiefabrieken.
Dat raadde een beursanalist, mét foto
erbij, aan in een stukje. Kogels zijn altijd nodig. Het is misschien
fancy om te investeren in een bedrijf dat gevechtsvliegtuigen maakt,
maar 't is toch een gevaarlijke investering. Er zijn al genoeg
vliegtuigen in de wereld. Wat die vliegtuigen wel altijd nodig
hebben, zijn kogels. Want zo'n supersonische draak staat zonder
kogels geheel nutteloos aan de grond. Duur en mooi te wezen.
Een van zijn argumenten: 'De Libische
rebellen vielen tot ieders verbazing veel sneller zonder munitie dan
verwacht.' Kogels zijn altijd nodig en de vraag is enorm. Altijd
groter dan verwacht. Een ideaal product dus: veel vraag naar,
maar niemand beseft dat echt goed, dus worden er altijd te weinig
geproduceerd.
Wie dus heel erg veilige investeringen
wil doen: investeer in munitiebedrijven.
Of je daarna 's nachts nog kan slapen,
is een vraag die je niet hoeft tegen te houden. Met de winst kan je vast en zeker de
beste slaapklinieken ter wereld betalen.
Een jong ventje. Zesde middelbaar. Zijn
moeder, gok ik, naast hem. Hij gebruikt haar als klankbord, zij leent
zich gewillig als klankbord.
Hij: Bier in flessen is slecht.
Getapt bier is beter. Ju*iler valt nog mee. (waarom wil ik die jongen
graag aan een geblinddoekte bierproeftest onderwerpen?)
Hij:
de meesten van mijn vrienden willen bij de politie werken. Gewoon
omdat ze niets anders kunnen bedenken.
Zij:
Met u laten lachen dus. En u laten bespuwen bij betogingen en zo.
Hij:
Ja, met de politie lacht iedereen.
Er
stappen twee flikken op. Het is de dag van de dynastie. Alle politie
spoort naar Brussel-Centraal. De koning zit straks vlakbij, in de
Sint-Michielskathedraal.
Hij:
Mijn maat wil bij de drugsbrigade werken. Gemakkelijk. Er zijn geen
drugs in Roosdaal.
Zij: Ja, er zijn ook geen jongeren
in Roosdaal.
Hij: Jawel, heel veel, maar ze
zitten binnen.
Zij: Er valt daar dan ook niets te
beleven.
Hij:
Ja, Roosdaal. Het hoogste zelfmoordcijfer van Vlaanderen.
(ik
denk: godverdomme, dat kan niet. Dat is Aalst, dat weet iedereen.
Googlen geeft mij ongelijk. Aalst staat niet eens in de top tien. Je
dood drinken geldt kennelijk niet als zelfmoord. Zie voor de zelfmoord top 10:
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=RU3A04HD
)
Hij:
Wacht eens, eigenlijk zijn er wel veel drugs in Roosdaal.
Ik lees ostentatief de Franstalige
Metro, dan laten ze zich goed gaan. Dan denken ze dat ik hen niet
begrijp. Daarna haal ik nog ostentatiever het boek 'Maak van je merk
een held' boven. Het is ook interessant om te zien of het gesprek een
andere kant opgaat, als ze weten dat iemand hen begrijpt. De moeder
houdt mij in de gaten. Ja, ik heb jullie gesprekje gehoord. Ja, ik
zet het nu op mijn blog.
Maar waarom eigenlijk?
Het verbaast mij altijd hoeveel
interesse ik heb in andere mensen. Misschien is dat wel de essentie
van een schrijversroeping: de hele mensenwereld, met al zijn koetjes
en kalfjes, willen vangen, en in één dik boek willen proppen.
Wat steken twee bevriende schrijvers
uit als ze eens een voormiddag besluiten niets te doen en af te
spreken in de groezeligste cafés van Aalst?
Aalst is voor een schrijver, wat
onvruchtbare mergelgrond is voor een wijngaard: hoe harder hij
afziet, hoe beter hij wordt.
Niemand gaat mij geloven, maar de
bevriende schrijfster had de enige gezonde reactie na het verlaten
van Aalst: ze dook meteen haar douche in, veilig in haar huis op de
boerenbuiten.
Wat deden wij op een verloren
dinsdagvoormiddag in het soort cafés waar vanaf 10u 's ochtends het
merendeel van de stamgasten al een pint in de hand heeft en meezingt
met bekende liedjes, maar dan met een geïmproviseerde Aalsterse
tekst?
Waren wij ons leven beu?
Het was trouwens dat café waar ze nog
niet zo lang geleden die homo's in elkaar sloegen. Ja, ja, twee
schrijvers trokken plots de boze wereld in.
Alsof wij twee geteleporteerde pinguïns
waren temidden van een kudde grazende zebra's op de savanne, werden
wij gadegeslagen. Wij zaten daar met pen en papier en wij schreven.
Als een Aalstenaar ziet schrijven, denkt hij 'Boon' en denkt hij
'feminatheek' en denkt hij dus 'tetten' en dan zucht hij en bestelt
nog een pintj (sic). Dus niemand viel ons lastig en enkel minzame
glimlachen vielen ons te beurt.
Wij schreven, onder invloed van enkele
meters aan zelfhulpliteratuur, al onze dromen op en gaven er een
deadline aan. Daarna scheurden wij ritueel een briefke van tien euro
in twee. Kwestie van onze geesten te conditioneren voor een toestand
van overvloed. Van zodra we al die dromen verwezenlijkt hebben,
kleven wij dat biljet terug aaneen en zullen wij dat versturen naar
professor Paul Verhaeghe om hem te bedanken om ons te wijzen op de
kracht van rituelen.
We schreven ook nog al die emoties op
die zo'n blok aan ons been zijn, angst dus, en ook passiviteit en van
die zeer vervelende klassiekers, en we rolden dat op, rond een
muntstuk van 50 cent.
Dan wandelden wij naar De Dender. Een
beetje zoals Raskolnikov uit 'Schuld en Boete', met zijn buit
richting de rivier. Alleen waren wij niet zo onnozel om onze buit
onder een steen te steken, maar smeten we die dus wel zeker in de
Dender. Die zoete zwarte bloedsoep.
Ergens bij de Sint-Anna-brug ligt dus
wat mij al jaren kwelt. Laat ons zeggen sinds 2007. Het waren veel
punten, maar laat ons dat nu maar samenvatten als angst.
Ik kan het iedereen aanraden. Na die
ontlastende worp in de meest deprimerende rivier van België, erger
dan de Chickamauga ('rivier des doods') in Tennessee, wandelden wij
weg alsof we net waterpijp met een kloeke dosis Afghaanse opium
hadden gerookt.
Het was een zwaar afscheid van al die
angst, want nu heb ik geen excuus meer om niets te doen.
De mensen bij de bushalte die wij
passeerden, vermoedden dat wij een zeer plezierig, maar zeer stout,
ondergronds clubje hadden ontdekt.
Een club waar geen angst heerst. Dat
moet de meest decadente, meest hedonistische, maar ook meest gulle,
meest gezellige plek ter wereld zijn. Zo ongeveer het omgekeerde van
een wachtkamer bij de doktoor of een treinwagon in de spits.
Het is vreemd zo zonder angst. Alsof
iemand eindelijk de stop heeft getrokken uit het overvolle zwembad
waar ik met het water aan de lippen in ronddraafde.
Maar dus alvast een tip aan mijn
biograaf: vlakbij de Sint-Anna-brug, timmer een houten bord in de
grond 'hier rust de levensangst van William Paul Peynsaert.' (ja ja,
de zelfde middelnaam als ge weet wel) En laat mensen dan ook hun
angst in die Dender gooien. Die rivier die zoveel miserie heeft
gezien en nog steeds stroomt, die neemt het allemaal van je over,
alsof het niks is, alsof Chipka een eiland is in de Caraïben. En die
geur van Amylum, die hoort er toch echt bij. De geur van veel
arbeidersleed prikt in uw neus, vrij en ongebotteld, en dan weet ge
dat ge dankbaar moogt zijn voor die angst, want er zijn er die
vanbinnen al zo emotioneel dood zijn gestampt, dat ze allang geen
angst meer kunnen voelen. En die verdrinken dan niet die angst en
andere emotionele ballast, maar het enige dat er hen nog rest: hun
gebroken lijf. Die vijftig cent, mag gerust gaan naar een arbeider
die ook op de bodem van die Dender ligt. Voor Charon. Op die andere
rivier. En moge die arbeider aan de overkant van de Styx dan zijn levensgoesting terugvinden, gelijk ik mijn schrijfgoesting, nederig op zijn schouders.
Trein naar Charleroi.
Onuitspreekbare stadsnaam voor Slowaakstaligen.
Zij, ik, een volle wagon, niet te
lokaliseren geur van rotte salami. Iedereen met de mouw voor de neus.
Naast haar: een medemens in het
roos, een strakke broek, een 'raar' (haar ogen) een 'alternatief'
(mijn ogen) kapsel en wat de meeste mensen kwalificeren als
'vrouwelijke' bewegingen.
'Is dat een meisje of een jongen?',
vraagt ze.
'Een jongen', zeg ik, als tamelijk
enthousiaste fan van alles wat androgynie is.
Als wat we als vooral mannelijke
agressie beschouwen de nek omgewrongen wordt in wat we traditioneel
beschouwen als vrouwelijke zachtheid, voel ik mij veilig. Ik vind
macho's een onnodige en saaie verkeersdrempel op de autostrade naar
culturele verruiming.
Mijn vrouw vindt homo's
bedreigender.
Ik snap niet goed waarom en ik wil
dat graag snappen. Mijn vrouw heeft inzake alle andere onderwerpen
een veel fijngevoeliger, veel intuïtiever inzicht dan ik. Dus ik
luister. En sinds ik al eens een keer te snel op de bres sprong om
een minderheid die in opspraak kwam te verdedigen, pas ik wel op,
voor ik mijn mond opentrek.
Ze vindt dat die jongen provoceert.
Ze heeft niks tegen homo's, maar hij loopt te koop met zijn
homoschap. Hij doet dat express, hij wil provoceren. Het is visuele
agressie.
Ik weiger te geloven dat hij dat
doet om te provoceren. Die jongen is gewoon zichzelf en ziet er uit
zoals hij er graag wil uitzien, misschien om andere homo's aan te
trekken, wat mij wel logisch lijkt, maar niet om ons, hetero's, op de
zenuwen te werken. Als hij provoceert met zijn homoschap, provoceer
ik met mijn heteroschap.
Ze is zeker, hij doet het om te
provoceren.
Op dit punt verliezen we de meest
logische oplossing voor dit strijdpunt uit het oog: we kunnen het hem
natuurlijk gewoon vragen. Draagt u roze pulls en scheert u de
zijkanten van uw hoofd kaal om te provoceren?
Niet gedaan, want waarschijnlijk
provoceren wij dan. Dan provoceert hij misschien weer terug. En voor
je 't weet, heb je een treinwagon vol relnichten.
De jongen stapte af met sierlijke
vrouwelijke bewegingen waar hij zich goed leek bij te voelen (mijn
ogen) en met aanstootgevende bewegingen die schreeuwden dat hij homo
was en waar hij zich zelf niet eens goed bij voelde (haar ogen).
We hebben al eens
restaurantpersoneel angstvallig onze tafel zien vermijden met deze
discussie.
Wat haar bijzonder verontrust, zijn
homokoppels die kinderen kunnen adopteren. Ze wil best aannemen dat
homokoppels hun uiterste best doen om een kind goed op te voeden,
maar het hoort gewoon niet. Een kind moet een moeder en een vader
hebben. Als ik zeg dat binnen koppels er altijd een vrouwelijke
partner en een mannelijke partner is. Dat binnen heterokoppels de man
net zo goed de vrouwelijke partner kan zijn, vindt ze dat geen
argument. Moeder. Vader. Duidelijk meetbaar in het toilet. Geen
uitzonderingen.
Als twee homo's verliefd zijn, wil
ze hen zelfs helpen om bij elkaar te kunnen zijn, moest dat recht hun
ontzegd worden. Maar adopteren vindt ze niet kunnen. Daar komen
problemen van.
Ik vind dat veel heterokoppels hun
kinderen wraakroepend slecht behandelen. Dat kinderen van homokoppels
vaak zeer goed af zijn, omdat zo'n koppel een heel erg uitgesproken
kinderwens had. Je adopteert niet per ongeluk een kind, na een fles
wijn te veel.
Ik realiseer me dat we het wel heel
vaak hebben over dit thema. Kinderen van homokoppels die
psychologisch geheel verknipt zouden eindigen en gepest zouden worden
op school.
Ik vraag waarom we het eigenlijk
nooit hebben over kinderen die twaalf uur per dag hard werken in
fabrieken ergens in Azië. Ze moet toch toegeven dat die veel
slechter af zijn en veel talrijker zijn dan kinderen van homokoppels
in het relatief rijke Westen?
Enkele dagen later stuurt ze mij een
lange fotoreportage door van het oorlogsgeweld in Syrië. Een
conflict dat notoir erg is voor de kinderen daar.
Boodschap begrepen. Ja, mijn vrouw
volgt de hele actualiteit en niet alleen een stukje.
Zelf zie ik even later op tv een
hoge Belgische geestelijke verkondigen dat vrouwen geen priester
kunnen worden, omdat dit de fundamentele manvrouweenheid waar de
Bijbel zich op baseert, zou verstoren. De priester (man) trouwt de
mensheid (vrouw). Een vrouw kan dus geen priester worden, want voor
de Kerk kan een vrouw niet met een vrouw trouwen. Waarom de mensheid
precies vrouwelijk is, zei hij niet zo duidelijk. De Kerk laat
mannelijke en vrouwelijk rollen dus duidelijk volstrekt samenvallen
met de anatomische architectuur van onze lichamen. Je kan dus geen
mannentaak op je nemen als je toevallig een kut hebt. De
studiogastheer bleef er tamelijk kalm bij. Al was hij er niet mee
akkoord.
Ik wil in geen geval zelf dogmatisch
de ongebreidelde vrijheid verdedigen, maar toch. De reflex zit diep.
Als een homokoppel dezelfde screening doorloopt als een adopterend
heterokoppel, heb ik er echt totaal niets tegen om hen ook te laten
adopteren. Dan word ik zelfs redelijk woest als men hen dat wil
verbieden.
Het is ook niet fair om eenzijdig
over deze discussie te rapporteren. Dus graag het woord aan mijn
vrouw. Welk onheil verwacht je van adopterende homokoppels? En is dat
onheil dat we bij heterokoppels niet zien? En als kinderen van
homokoppels inderdaad zouden gepest worden op school, is de logische
stap dan adoptie door homo's verbieden of is het logischer om die pesters
te sensibiliseren? Nee, met sensibliseren bedoel ik niet:
hersenspoelen, maar aanvaarding van verschillen, dat A net zo goed
kan zijn als B en beide naast elkaar kunnen bestaan.
Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
U kent hem vast niet. Hij komt niet
vaak op tv en staat in de slechter verkopende kranten. Hij heeft een
oubollig beroep. Hij is schrijver. En niet van kookboeken.Vandaag zag
ik hem met de foto in zo'n achteruit boerende 'kwaliteitskrant' (bij
zo'n krant doen ze er wat langer over om hetzelfde te zeggen en ze
bespreken al eens een boek van een schrijver uit Armenië of een
ander vergeten gat). Ik las twee columns voor hem.
Column lijkt op
colon en dat is niet toevallig, want in columns kakken intelligent
ogende medemensen hun meningkjes uit. Hij schreef over Boon, die
Jeroen. Dat doen ze vaak, die Vlaamsche schrijvers die al eens denken
aan hun arme medemensen. Persoonlijk denk ik ook aan Boon bij
oversekste medemensen waaronder ikzelf. Soit, ik lees die colons van
Jeroen en dacht alweder: ik wil niet kunnen schrijven zoals hij, want
dat kan ik al beter, maar ik wil wel graag zijn:
*branding
*marketingstrategie
*en vooral: de persoon die hem zo
kleedt, zo helemaal schrijverig, een beetje 'camp', een beetje
frivool negentiende-eeuws, maar vooral: schrijverig.
*en als ik echt waanhopig word: zijn
haarkleur.
Daarom ga ik vandaag om de
belangrijkste materiële tool die een schrijver moet hebben om zijn
schrijversschap loeihard te promoten, naast een computer dan:
een bril.
Een grote, opvallende, bij voorkeur
zwarte bril.
De fallus voor de moderne Vlaamsche
schrijver of schrijfster. Alsof je schrijftalent gewoon op je neus
hangt: een bril.
Jeroen staat al zo ver in zijn
schrijverschap dat hij zonder bril op de foto naast zijn colon stond.
Het waren trouwens best goed geschreven colons. Jeroen schrijft zoals
ik, als ik niet veel zin heb om moeite te doen. Waarom ik die
eigenlijk zat te lezen is voor een ander blogpostje. Een blog: het
medium bij uitstek voor de chocoschrijver.
Maar daar kan verandering in komen.
Om 16u ga ik om de zware literaire
artillerie.
Een bril.
Groot. Zwart. Nerdig.
Het soort waar ze je vroeger op de
speelplaats voor in elkaar trapten, nu als visitekaartje van de
Vlaamsche schrijver.
En de Jeroen is nen toffe, zenne. Ik
vind dat schoon hoe zijn branding en marketing in elkaar steken. Ik
lees net het boek 'Maak je van merk een held' van Guillaume Van Der
Stighelen. En Guillaume zal 't zeker met mij eens zijn: die Jeroen
dat is een sterk merk. Als investeerder zou ik geen angst hebben om
te investeren in zijn volgend boek. Zie foto: de Vlaamsche boek
kopende minderheid kwijlt, koopt en zal misschien nog lezen ook. Al
zal dat laatste de portemonnee van de investeerder natuurlijk niet
maken.
'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
Detachment
Ik heb altijd al een zwak gehad voor
onderwijsfilms. Dead Poets Society op kop, met nog een guilty
pleasure in de vorm van een resem B-films.
Als voorbereiding bij het schrijven
van een lang scenario voor www.verkrijt.net,
de film Detachment bekeken en Entre les murs.
Detachment (iets als apathie,
verwijdering, afstandelijkheid, scheiding, onthechting) is bruut.
Bruut, want realistisch.
De leegheid van de leerlingen, de
opgekropte agressie, de onwil, de demotivatie, de trotse wanhoop, het
geloof in de belofte van celebrity nieuws als een voorafspiegeling van wat toch zo mogelijk is in de wereld, het overemotionele zoeken
naar aanknoping. En daar tegenover: de leerkracht die zichzelf heeft
afgesneden van elk voelen, die uiteindelijk, slaaf van zijn sensitieve
natuur, waar nog een klein genstertje van over is, een geknakte
straatmadelief in huis neemt. De achterdocht onder collega's, de
mistroostigheid in de lerarenkamer. De autoriteiten die enkel het gegoochel met de cijfertjes kan schelen.
Entre les murs is net zo, maar
Detachment is nog zoveel bruter.
Het gaat niet eens om dweilen met de
kraan open. De waterleidingen zijn gesprongen, de leerlingen willen
je verzuipen en de roestige waterbuizen in je reet rammen.
'you are all the victims of a
marketing holocaust', schreeuwt de leraar in de hoofdrol.
Ik had het op elk van mijn
leerlingen in die ene concentratieschool willen zetten met een brandmerk, 'slachtoffer van een
marketing holocaust'. 'Als het Edgar Allen Poe is en niet Edgar Apple
Poe interesseert hij mijn geen bal'. 'Kom tegemoet aan hun
leefwereld'. Mooi ogend schip met patrijspoorten die niet dicht
kunnen. 'Kom tegemoet aan hun leefwereld'. En dan haal je die
aflevering van The Simpons boven. Die Halloween special gebaseerd op
Poe. En dan hoop je dat ze 't origineel van Poe ook willen verteren.
Maar natuurlijk niet, ze willen gewoon nog een andere aflevering van
The Simpons zien. En dan slaat de twijfel nog toe ook. Misschien
hebben ze gelijk en is Poe, in 't origineel, dood. En is de Poe van
The Simpons de enige die er nog toe doet.
Detachment: de zelftwijfel van de
leerkracht, gevangen tussen meer dan 1 schuldgevoel, met een
20-koppige muur van leerresistente leerlingen voor je neus.
O, ik ben duizend keer liever journalist.
Het is een beetje als les geven, maar de modder gooien de leerlingen
enkel over internet. En je kan weg klikken. In een klas kan je nooit
een agressieve leerlingen zomaar weg klikken. Om dat te kunnen moet je
eerst detachment leren. En dat is altijd een stuk van je menszijn
vermoorden.
Detachment, vanaf nu graag als
openingsles in alle lerarenopleidingen. Met Entre les murs in het
deel na de pauze, voor wie tegen dan nog niet wijselijk schreeuwend is
weggelopen om zijn inschrijvingsgeld terug te vragen.
Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
Philip Roth tikt tegen de 80 aan.
Heeft iets van een 30 romans op zijn naam staan. Heb er enkele van
gelezen. The Dying Animal, verfilmd als Elegy (met Ben
Kingsley en Penelope Cruz) heb ik zelfs meerdere keren gelezen. Als
ik in Slowakije ben, zoek ik altijd de Slowaakse vertaling. Kwestie
van mijn Slowaaks op zeer genietende wijze te verbeteren. Ik heb hem
graag, die Roth. Blijft zeer bescheiden bij al dat geschrijf en zo
hoort het ook. Hij lult ook hard uit zijn nek in interviews en zet ze
op 't verkeerde been. Deed Kurt Cobain ook. John Steinbeck die hield
niet van interviews en hield zich bewust uit de schijnwerpers. Tenzij
met waar het om ging: zijn boeken. Nu, Roth die kapt er mee. Ja, hij
zegt dat een boek meer of minder niks toevoegt aan zijn werk. En
gelijk heeft hij.
Ik hoop van harte dat H.B. uit Gent
er een voorbeeld aan neemt. H.B. uit Gent is jonger dan Roth, maar
heeft al veel meer 'boeken' op zijn naam. Schuwt ook de media niet,
want anders zou hij niet verkopen.
Dat de Vlaming geen boeken koopt, is
onzin. Vlamingen halen literatuur in huis, toch van zodra ze een
jobke hebben dat als intellectueel jobke kan verkocht worden op
recepties en zo. Een Vlaming die een literair boek koopt, koopt geen
boek, maar een droom. Een droom van zichzelf als boekenlezer. Dat
boek verdwijnt meer dan 9 van de 10 keer ongelezen de kast in of
eindigt in de tweedehandswinkels, maar whatever. De Vlaming koopt
geen boeken, maar dromen van zichzelf. De droom dat hij/zij nu eens
echt gaat experimenteren in die keuken, de droom dat hij/zij een
dikke literaire turf leest en daar dan kan over mee praten met een
andere Vlaming die leest. Het zijn mooie dromen. Vaak met harde kaft.
En eigenlijk niet zo prijzig. Je zelfbeeld opkrikken met 20 euro. Je
wenkbrauwen laten epileren kost tegenwoordig al bijna net zoveel.
Roth, die kapt er mee. Die houdt de
eer aan zichzelf. Hij wel. H.B. bijvoorbeeld niet. Die heeft niks
anders. En nu heeft zijn vrouw hem nog laten zitten ook. Vrouwen
vallen op mannen die de realiteit durven onder ogen zien.
Ik stop er ook ooit mee. Zelfs nog
voor ik het helemaal beu ben. E.M. Forster stopte er al mee op z'n
veertigste. Voor mij begint het pas dan, helaas. Och, als het vroeger
was begonnen, was ik niet eens veertig geworden.
In schoonheid eindigen, helemaal
top, Roth. Die straffe mannen en madammen die Fawlty Towers
maakten, hebben het ook gedaan. Een seizoen onsterfelijk en dan
stoppen. En Kurt Cobain die kapte er ook mee, dat is bekend. En Louis
Paul Boon, die was het ook zat. En John Steinbeck stak op den duur
ook meer tijd in het verfraaiien van zijn werkplek dan dat hij nog
schreef.
Als je als schrijver een chique
werkplek hebt, is het eigenlijk een veeg teken aan de wand. Een
schrijvende schrijver heeft een plek aan het front, met schimmel in
de hoeken, Siberisch koud in de winter en subtropisch warm in de
zomer. En het ruikt er muf en naar jonge vrouwenkutten. Al is één,
een goeie dan, ook al goed. It's better to burn out than to fade
away. Hoe slechter de artiest, hoe slechter die wijsheid er in gaat.
Maar we proberen nog eens: H.B. uit Gent, it's better to burn out
than to fade away.
De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
Bovenstaande titel pakt enkel bij
een Amerikaans publiek. Die maatschappij die voor die stortvloed aan
zelfhulpliteratuur zorgt, die hier via Amazon en de overbelaste arm
van mijn facteur in de brievenbus gefrommeld wordt.
Het belangrijkste dat ik onthouden
heb: focus niet op geld verdienen, focus op het onbekommerd
ontwikkelen van uw geheel eigen, volstrekt unieke talent en uw
'cadeau aan de wereld' en dan komt het geld vanzelf. Dat was ook de
raad aan zijn kinderen: volg je innerlijke roeping en het maakt niet
uit of ge geld verdient of niet, ik zal u wel onderhouden, als ge
maar uw roeping volgt. Gevolg, o verrassing, hij moest ze niet
onderhouden, want ze werden stuk voor stuk vrolijk fluitend
zelfbedruipend.
Ik heb niks tegen die boodschap, ik
sta er zelfs vierkant achter, maar sjonge, die Deepak ziet er toch
echt het Platoonse afkooksel van het unieke, lepe kwakzalverideaal
uit.
Ik heb direct zijn eersteling
gekocht op Amazon. Mundus vult decipi. Dat is de tweede belangrijkste
les natuurlijk. Voor 1 cent. Ja, voor 1 cent op amazon. Tweedehands,
zo verdient die kwakzalver er niks aan. Nu ja, kwakzalver. Als ik die
lepe emotiemassage lees, voel ik mij toch stukken beter en brandt
mijn maag kwellend prettig van blijde verwachting.
We moeten dringend onze kwakzalvers
de eer toekennen die ze verdienen. Ik heb er beter resultaat mee dan
met alcohol en anxiolyticums of eenzijdige graafgesprekken met zwaar
onderscheiden gediplomeerde psychiaters die het vertikken om mij te
bedriegen en mij niet toelaten zoete suikerspinnen dromen te spinnen.
Daarom worden de meeste psychiaters
misschien wel best vermogend, maar nooit zo schatrijk als Deepak Chopra.