Foto
Follow your bliss
De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot
What we think we become
18-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 28

‘Wat denk  je dat dit is?’, vraagt Pieter-Jan terwijl hij zijn hand uitsteekt.

Boelie lacht hartelijk  en vraagt enthousiast: ‘Menstrutiebloed?’

Pieter-Jan knikt kort.

‘Hoe kom je daar aan?’

Het antwoord moet even wachten, Pieter-Jan wil in een makkelijke houding zitten als hij zijn verhaal doet. Hij gooit zijn geleende jas af, neemt plaats op een stoel en schept eerst wat sfeer door overdreven gedetailleerd zijn zoektocht naar de mysterieuze bar te beschrijven. Boelie is de gezapige vertelstijl van zijn maat gewend en weet dat het weinig zin heeft om hem op te jagen. Pieter-Jan vertelt zoals een fijnproever eet: traag en met smaak. Uiteindelijk komt hij dan toch nog bij de pittige details aan. ‘Ik beschouw het als een ego boost van formaat. Het had natuurlijk elke vent kunnen zijn, die daar toevallig langs kwam, maar ik veronderstel dat ze mij toch hadden laten links liggen als ik niet aan hun eisen voldeed.’ De verteller werpt nog eens een onderzoekende blik op zijn zwartrode hand. ‘Donker is het wel hé, dat bloed?’

‘Wel zonde natuurlijk dat de knapste er vandoor ging’, herhaalt Boelie met een uitdrukking van spijtbetuiging op zijn gezicht.

‘Oooo ja’, bevestigt Pieter-Jan’, ‘haar vriendinnen mochten er ook wel wezen, maar bij de ene beviel er mij echt iets niet, iets in haar geur dat mij echt afstootte. Toch wel vrij onpraktisch zo’n trio. Het is bijna onmogelijk om je aandacht gelijk te verdelen over de twee.’

Boelie tuurt naar de grond en heeft die blik in zijn ogen van iemand die meer zou kunnen zeggen, maar wijselijk zijn mond meent te houden.

‘Jij hebt natuurlijk andere ervaringen wat trio’s betreft’, zegt zijn maat dan maar in zijn plaats. ‘Veel hangt natuurlijk af van de aantrekkingskracht tussen de twee vrouwen waar je het mee doet. Als die twee zich  stierlijk vervelen met elkaar en ze volledig afhankelijk zijn van de aandacht die jij ze schenkt, dan ben je wel gezien.’

Even is het stil. Dan lachen ze allebei. ‘Veel mannen maken zoiets niet mee’, mompelt Boelie toch wel trots, zowel op zichzelf als op zijn maat.

‘Waarom ben jij eigenlijk nog zo laat op in je eentje? Is al de rest al gaan slapen?’

‘Yup, iedereen maft al. Willem heeft van de hele avond geen woord gezegd. Nico en Randy zijn blijven schaken. Maryam is in bed blijven lezen. Dieter en Elke heb ik niet meer gezien. Die zullen ook wel al slapen.’

Pieter-Jan heeft weinig nodig om te snappen wat er aan de hand is.

‘En jij had een paniekerig nachtje? Het moest er natuurlijk ooit weer eens van komen. Vertel eens, hoe gaat het eigenlijk nog met jou?’

Pieter-Jan was in de vorige wereld graag psychiater geworden, tenminste dat was één van de carrières waar de jongeman wel  genoegen wilde mee nemen.

‘Sinds mijn vader overleden is, denk ik vaak aan de dood. Er lijkt mij zo weinig tijd te resten om iets te maken van mijn leven. Ik denk ook dat ik die ongezonde bekendheidsdrang maar eens moet wegwerken.’

Pieter-Jan is blij dat zijn maat dit zelf inziet. De overdreven ambities van de jongen die hij gaandeweg gaan beschouwen is als zijn adoptiefbroer, lijken hem vooral ranzig en onnuttig. Ze maken zijn broer geen gelukkiger mens.

‘Verbluffend succes willen oogsten, maar er niet het juiste zaad voor vinden, dat is een pijnlijke zaak’, erkent hij begripvol.

‘Dat of niet de juiste grond vinden om het zaad te laten kiemen’, stelt Boelie even bij.

‘Zo kan je het ook verwoorden natuurlijk’, geeft Pieter-Jan toe, zich ervan bewust dat zaad hebben, maar geen grond, een gedachte is die meer troost brengt, dan wel de grond hebben, maar geen eigen zaad.

‘Wat zijn jouw plannen in deze wereld?  Voor Willem, Maryam en ik, is het duidelijk genoeg, wij worden dokters hoe dan ook, de anderen komen ook wel op hun pootjes terecht, ze nemen genoegen met weinig. Om jou maak ik mij zorgen. Fragiele ego’s en hun onbevredigbare honger hebben het moeilijker om geluk in te vinden, in welke wereld dan ook.’

Boelie kijkt intriest naar de grond en zucht. Hij vraagt zich af of er hem ooit iets zal bevredigen.

‘Jij moet kunnen excelleren in iets. De vraag is in wat. En hoeveel bevestiging je nodig hebt om er zelf van overtuigd te zijn dat je excelleert. Schrijven is één ding, akkoord, als je blijft schaven en meer geduld oefent als je scènes en personages creëert, dan komt er vast wel iets van. Je moet zo’n dingen vooral praktisch aanpakken.’

Als er geen reactie komt, gaat Pieter-Jan verder:

‘Serieus man, als ik naar jou kijk, zie ik in de eerste plaats vooral mogelijkheden en niet zozeer beperkingen.’

Als Boelie vindt dat hij te veel aandacht krijgt, gooit hij het gesprek snel over een andere boeg.

‘Heb je die twee eigenlijk gepenetreerd?’

‘Nee, de ene had haar maandstonden, dus die wilde geen penetratie, en om er dan maar eentje te penetreren, dat is ook geen doen. Ze waren wel übergeil, moet ik zeggen, ze hebben mijn dijen bereden, dus die zitten ook onder het bloed. Best wel kinky eigenlijk. En man, gul dat die twee waren. Overal hebben ze mij gestreeld en gekust. Een compleet nieuwe ervaring voor mij.’

Boelie kent het seksuele verleden van zijn maat, weet heel goed dat hij drie jaar lang verkeerd heeft met een ijskast.

‘Ik heb je al vaak genoeg gezegd: jouw ex is de uitzondering. De meeste vrouwen zijn warm en geven graag. Hoe meer je neemt, hoe meer ze geven. En ik kan me goed voorstellen dat je dat fijn vond. Strelende vrouwenhanden polijsten een mannenziel. En dat zeg ik niet, omdat het pseudo-poëtisch klinkt, maar omdat het zo is. Passionele vrouwen injecteren je met zelfvertrouwen waarop je altijd kunt terugvallen. Ben je dan eigenlijk nog in die bar geraakt?’

‘Nee, maar nu wil ik er helemaal zeker eens langswippen.’

Pieter-Jan pauzeert even en haalt zijn schouders op. ‘Veel hangt natuurlijk af van de plannen die Frank met ons heeft. Misschien zijn we hier sneller weg dan je denkt.’

Het loopt al tegen de ochtend aan, maar de twee vrienden zijn nog lang niet uitgepraat. Ze gaan naar beneden, niet meer op zoek naar de fles wijn, die Boelie wilde vinden –Boelie drinkt niet in de buurt van zijn geheelonthoudende maat-, maar gewoon op verkenning door het huis, zonder getuigen. Met elk een kaars voor zich uit, dalen ze de trap af. Ze gunnen zichzelf de tijd om het huis eens goed te bestuderen. Overal in huis hangen grootste jachttaferelen. Mijnheer Frank blijkt echt verzot op jagen. ‘Onze gastheer heeft ook zo zijn ambities’, zegt Pieter-Jan terwijl hij over bustes van de eerste presidenten van hun nieuwe thuisland wrijft. Hij zet zijn kaars op kant en propt twee bekende marmeren hoofden onder zijn hemd. ‘Ik heb borsten met een uitgesproken politieke voorkeur.’ Hij geeft een kusje op de mond van een derde. ‘Lekker koud, dat marmer, ersatzliefde voor een necrofiel zo’n beeld.’ Pieter-Jan zet de beelden voorzichtig terug, haalt dan een hertenkop van de muur en probeert daar zijn hoofd in te wurmen, maar dat wil niet zo goed lukken. Boelie geniet van de vrolijke narrenkunsten van zijn maat, maar breekt het moment als hij weer een briefje vindt. Deze keer is het wél duidelijk van wie het afkomstig is.

‘Pieter-Jan, some breaking news hier op tafel. Vriend Willem is er vandoor.’

Pieter-Jan zet de hertenkop af. ‘Hoezo?’

‘Zie zo’, en Boelie steekt hem het briefje toe.

Blijkbaar kon Willem absoluut niet wennen aan het zicht van onderdanige slaven, hij voelde zich ook niet meer op z’n gemak binnen de groep, heeft nu nood aan alleentijd en wil zijn geluk beproeven in het Noorden, helemaal in zijn eentje. Het briefje eindigt met: ‘ een echte man maakt zijn eigen geluk’. Hij wil niet leven van de gunsten van een slavenhouder, want hij kan niets bedenken dat zo smerig immoreel is als dat.

‘Een typische Willem-redenering’, zegt Pieter-jan die hem het beste kent, ‘heel rechtlijnig en niet het minste beetje pragmatiek’

Boelie neuriet bevestiging en draait neerbuigend met zijn ogen, alsof hij wil zeggen dat een gebrek aan opportunisme het grootste kwaad van allemaal is.

(wordt vervolgd)

18-04-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


16-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 27

Frank snuift de lauwe lucht van de zomernacht op. Hij staat te wachten bij de grote deur van ‘Front royal’, de villa van de manke leeuw, de baas van hun intieme kring, al spreekt niemand hem met die term aan. De jonge plantagehouder voelt zich een beetje ijl in zijn hoofd. Hij voelt zich weldadig warm, alsof zijn bloed rond stroomt om hem van binnenuit te masseren. Het kan hem niet schelen dat de stalknecht er verdacht lang over doet om zijn paard te brengen. Op dit moment is alles hem eender. Het voelt fantastisch om zo goed op de hoogte te zijn van de toekomst en enkel blije verwachtingen te hebben. De redders van de komende revolutie heeft hij onderdak verschaft, ze staan bij hem in het krijt. Hoe ze in godsnaam het Zuiden zullen helpen zegevieren, daar heeft hij geen idee van. Zelf vindt hij ook dat het Zuiden de nakende oorlog best alleen af kan, maar goed, als de voorspelling anders dicteert, het zij zo. Frank zal de oorlog geen windeieren leggen. Wat er ook moge gebeuren, hij zal zijn gasten in de watten blijven leggen, contacten met hen blijven onderhouden.


 In New Burbon kunnen ze niet blijven. Akkoord, het lot is het lot, maar het kan geen kwaad om het lot een handje te helpen. New Burbon is geen plek voor de Brekers. De stad ligt niet centraal genoeg, ze moeten naar Steadville, Carlston of eventueel New Ridge. Al denken sommigen dat die stad misschien voor het noorden zal vechten of alleszins neutraal zal blijven. ‘Ach, nee, al dat geblaat, als er oorlog komt, volgt New Ridge het voorbeeld van haar zustersteden, en komt ze onder de banier van het zuiden, zeker weten, verdomme.’ Frank zou zijn dronkenschap kunnen commanderen, zich nuchter kunnen houden, maar hij heeft er geen zin in, hij wil zich laten meedrijven op de golven van de roes.


Hij is de laatste die vertrekt. De leeuw heeft hem bewust tot de laatste bij zich gehouden. Hij moet er alles aan doen om zijn gasten samen te houden, maar ze moeten weg van hier, dat is het belangrijkste. De leeuw had zijn redenen, het is hier niet veilig voor de brekers. Onzin, natuurlijk, maar de leeuw wordt oud, oude mensen zijn altijd bezorgd. Maar akkoord, weg moeten ze, geen probleem, Frank zorgt voor alles.

De knecht komt eindelijk met Franks paard. Zelfs in het donker kan Frank zien dat de jongen schichtige, bange ogen heeft. Het laat zich raden, de stalknecht is bang voor een standje. En de gevolgen kunnen zwaar zijn. Als Frank zijn beklag doet bij de leeuw en die om zijn reputatie van goed gastheer te verdedigen ongemeen hard wil straffen, riskeert de jongen meer dan zo maar een pak rammel. De verontschuldigingen beginnen al.


‘De hoef, er zat vuil in de hoef, het paard…’


Tot de grote verbazing van de knecht, legt Frank hem het zwijgen op en gooit hij hem een kwartje toe. De slaaf vangt het met beide handen. Zijn grijs-witte tanden lichten op als hij ze bloot lacht.


‘Dank u, meester, dank u!’


Frank is niet zijn meester, maar elke blanke is uiteindelijk meester van elke dink. Hij wipt op zijn paard als een wilde, de drank lijkt hem licht te maken. Als hij over de lange oprit van de villa draaft en de donkere nacht tegemoet rijdt, voelt hij het pistool dat in zijn broek zit tegen zijn buik op duwen. Het geeft hem een behaaglijk veilig gevoel. Hij test het uithoudingsvermogen van zijn lievelingspaard, Flash, en geeft het meedogenloos de sporen. In nuchtere toestand springt hij veel voorzichtiger om met zijn dieren. In een recordtijd bereikt hij Beauregard. Het paard staat er afgemat bij, Frank geeft het enkele complimenterende tikjes. Vaag beseft hij dat hij morgen spierpijn zal hebben in zijn dijen, zijn achterwerk voelt nu al aan als was het van hout gemaakt. Terwijl hij het paard naar de stal brengt, blikt hij omhoog naar de sterrenhemel. Op nauwelijks vijf minuten tijd ziet hij drie vallende sterren langs het firmament scheren. Nu is hij er echt helemaal van overtuigd. Er wacht hem een grote toekomst. ‘Vast iets in de politiek, ja, dat moet wel. Vechten is niet aan mij besteed. Laat mij maar oreren, mensen overtuigen en nieuwe ideeën lanceren. Elk zijn sterkte en dat is de mijne.’


Eens in huis gaat hij rechtstreeks naar zijn kamer. Hij geeft toe aan de vermoeidheid die nu over hem valt. Het initiële oppeppende effect van de alcohol heeft plaatsgemaakt voor een slome beneveling. Op weg naar zijn bed, merkt hij niet dat er nog licht schemert in zijn bibliotheek. Hij is te zeer in gedachten verzonken. ‘Morgen, morgen tref ik alle regelingen, niets aan het toeval overlaten. De Brekers zijn de weg.’


(wordt vervolgd)

16-04-2009 om 21:35 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 26

Op Beauregard is Boelie er niet in geslaagd om zijn vrienden tot actie aan te sporen. Ofwel geloven ze dat hij de briefjes zelf geschreven heeft, ofwel denken ze dat Pieter-Jan er achter zit. Bovendien vinden ze dat Pieter-Jan een intelligente kerel is, die best wel op zichzelf kan passen.

Iedereen is al naar bed en Boelie waakt. Op de deur van zijn afwezige maat heeft hij een briefje gehangen. ‘Ik zit in de bibliotheek, laat mij weten als je terug bent.’

Boelie heeft zich teruggetrokken in de bibliotheek. Benjamin heeft hem nog een hele tijd gezelschap gehouden. Samen hebben ze kaarten bestudeerd, omdat ze daar beiden verzot op zijn. Boelie is moe, maar de vermoeidheid maakt hem niet slaperig, maar maakt hem paradoxaal genoeg juist babbelziek.

‘Mis jij hier niemand? Je ouders bijvoorbeeld? We zijn nu al een tijdje weggerukt uit onze vertrouwde omgeving, maar niemand van ons spreekt daar ooit over, alsof we al in onze eigen leugens geloven en we echt per schip gevlucht zijn uit Auburië.’

‘Ik denk natuurlijk wel aan mijn ouders, en aan enkele vrienden. Mijn activiteiten bij de scouts, de school waar ik les geef, nou ja, gaf. Soms vraag ik mij ook wel af of ze mij thuis nu zoeken. Soms denk ik dat ik een afsplitsing ben van mezelf, dat er thuis niets veranderd is, dat Benjamin daar nog steeds rondloopt en functioneert. Misschien dat we op een dag allemaal terug wakker schieten in onze vertrouwde omgeving. Ik wil liever niet nadenken over hoe het mogelijk is dat wij dit meemaken, ik denk dat ik anders snel gek word.’

‘Ja, waarschijnlijk valt het wel niet te achterhalen waarom dit gebeurt. Ik geloof ook niet dat het een droom is. Dit is echt, dat weet ik zeker, ik denk dat niemand van ons dat betwijfelt.’

Benjamin bevestigt door kalm van nee te gebaren. Hij slaat een grote, dikke atlas dicht, stelt zich traag recht en plaats het grote boek met de nodige moeite terug op zijn plaats.

‘Mis jij soms iemand?’

Boelie overweegt de vraag en aarzelt even.

‘Mmnee, niet echt. Ik troost mij inderdaad ook met de gedachte, dat wij een afsplitsing zijn van onszelf en dat ‘wij’ ginder gewoon verder blijven bestaan. Of er een wisselwerking bestaat tussen de ik die we hier zijn en de ik die we daar zijn, weet ik niet. Als je daar over nadenkt, zal je inderdaad wel snel doorslaan. Ik sta er verder liever ook niet te veel bij stil. Je weet dat mijn moeder weduwe is. Dat ze mij, haar enige zoon, nu ook nog eens moet missen, dat wil ik liever niet visualiseren. Mijn moeder die zo heel alleen, doodsbang alleen thuiszit en zich afvraagt waar ik heen ben. Natuurlijk, ik ben niet alleen verdwenen, ik ben verdwenen samen met Pieter-Jan en mijn lief. Misschien put ze daar troost uit. Maar goed, ik ga er mee akkoord dat ons gewone leven op de een of andere manier gewoon doorgaat.’

Benjamin zegt geeuwend ja.

‘Hoe zie jij onze toekomst hier?’

‘Geen idee. Een job vinden zeker? Gewoon verder doen, veronderstel ik, iets opbouwen. Welke keuze hebben we anders? Sit back and enjoy the ride, dat hadden we toch afgesproken’

Benjamin geeuwt opnieuw en verontschuldigt zich.

‘Sorry, man, maar ik ben echt moe. Vind je het erg als ik ga slapen? We kunnen morgen verder praten.’

‘Nee, natuurlijk niet. Ga maar, ik ben nog niet moe. Ik ga nog wat lezen.’

‘Je vindt het niet erg? Ok, dan laat ik je.’

Benjamin kijkt met een blik vol medeleven, naar zijn maat, die volgens hem, veel te veel nadenkt. Boelie is zich bewust van dat medelijden en voelt zich daar ongemakkelijk bij.

‘Er is niets aan de hand, hoor, ik wil gewoon nog wat lezen.’

Benjamin gelooft niet dat er niets scheelt, maar verdwijnt. Rust zal zijn maat misschien goed doen.

Boelie blijft alleen achter. Hij staat op en loopt langs de rekken met boeken, leest hier en daar een titel, bladert lukraak door enkele boeken. Hoe moet het met zijn schrijfdroom in deze wereld? Zal hij hier gewoon dezelfde dingen ambiëren als in de vorige wereld? Misschien gaat het hem hier makkelijker af? In de vorige wereld liep zijn schrijverscarrière of althans de hoop daarop, helemaal niet van een leien dakje.

Het knaagt in hem, de jongeman heeft vaak last van onverklaarbare angstaanvallen. Hij heeft zijn gemoedstoestand uitvoerig gedocumenteerd in tientallen dagboekschriften en kent ondertussen wel ongeveer de mechanismen van zijn geest. Boelie keek als kind uitermate op naar zijn vader. Zijn vader was met stip zijn grootste held. Maar die vaderfiguur stootte hem af en trok hem tegelijk aan. De schrijversopdracht is hem met de paplepel ingegeven, maar zijn vader vond zijn verhalen nooit goed. Die dubbele houding van zijn vader, heeft het zelfvertrouwen van de jongeman als kind en als adolescent zwaar ondergraven. Zijn vader dweepte eigenlijk met twee zaken: literatuur en militaire strategie. Om zijn vader te plezieren koos de jongeman de weg van de literatuur. De militaire weg, leek, zeker in het vredige Europa, nogal uitgesloten. Dat het nooit gelukt is om van het schrijversschap iets te maken is een oud zeer dat vaak pijnlijk opspeelt. Net zoals het nu doet.

Boelie staat op, hij wil op verkenning gaan in huis, zien of er niet ergens een fles wijn is die hij achterover kan drukken om zichzelf te benevelen, in een poging zo tot andere inzichten te komen. De wandelende cocktail aan contrasterende emoties die de jongen is, is niet echt een stevige drinker. Als hij drinkt, is het omdat enkele van zijn literaire idolen – officieel claimt hij geen zulke idolen te hebben - onverbeterlijke zuipschuiten waren.

Hij duwt de zware houten stoel achteruit en stapt naar de deur. Net als hij die opentrekt, staat Pieter-Jan met een brede glimlach voor zijn neus. ‘Lijkt wel een soap’, mompelt Boelie, ‘daar kunnen ze ook geen deur opentrekken zonder dat er toevallig net iemand binnenkomt.’ Pieter-Jan blijft onbewegelijk staan, zijn glimlach wordt alleen nog breder. Boelie moet er ook van glimlachen, hij heeft begrepen dat zijn vriend een leuk verhaal te vertellen heeft.

(wordt vervolgd)

16-04-2009 om 21:19 geschreven door Tederdraads  


13-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomerse groeipijn: deel 25

Hoe vind je de locatie van een bar in een wereld zonder internet, zonder kaart op zak, zonder stadsplannen op elke hoek van de straat en zonder gps? Dat is de vraag die Pieter-Jan moet oplossen. Hij zou natuurlijk gewoon de weg kunnen vragen aan een local en dat probeert hij ook.

Alleen trekt elke blanke zijn neus op en laten ze hem staan zonder hem nog een blik te gunnen. Dinks reageren zo mogelijk nog vreemder, ze raken in de war, doen alsof ze hem niet begrijpen of zeggen vlakaf dat ze het niet weten. Pieter-Jan vermoedt sterk dat ze liegen.


Dan maar op goed geluk, besluit Pieter-Jan. Met wat geluk vindt hij de weg naar Freedmen’s Quarter terug. Een blanke vrouw houdt hem staande met een blik in haar ogen alsof ze met een krankzinnige te maken heeft.


‘Ben je soms gek, daar regeren de dinks, zelfs de politie waagt zich daar niet. De enige blanken die je er ontmoet zijn uitschot.’


Als ze de vastbeslotenheid opmerkt in Pieter-Jans bewegingen, besluit ze dat de jongeman tot de laatste soort behoort en dus gaat ze vlug heen. Ze tilt haar lange rokken op en weg is, gevolgd door haar slavin, die in elk hand een zware mand draagt.


Pieter-Jan vindt het wel amusant en krijgt enkel maar meer zin om verder te gaan. Twee straten verder, beseft hij dat hij vast en zeker in Freedmen’s Quarter is gearriveerd, want er zijn geen blanken meer op straat, de meeste huizen zijn zwaar vervallen en de dinks die hij ontmoet, kijken hem brutaal aan. Wel laten ze hem met rust. De nieuwsgierige jongeman vermoedt dat ze hem voor een gevaarlijke bandiet houden. Welke andere blanke zou het in zijn hoofd halen om hier schijnbaar ongewapend te komen?


Pieter-Jan probeert zijn geluk bij een stel spelende, halfnaakte kinderen die een conservenblikje rondtrappen. Het merendeel kijkt hem aan alsof ze nog nooit een blanke van dichtbij gezien hebben. Een moedig ventje stapt naar voren en eist geld voor de inlichting. Pieter-Jan bekent met een glimlach dat hij geen geld op zak heeft. Geen probleem, de kleine wil het ook wel doen voor een paar schoenen en zijn begerende blik valt op Pieter-Jans schoeisel. Zijn vriendjes volgen de onderhandeling met grote nieuwsgierige ogen, er is nog niets overeengekomen en ze kijken nu al jaloers.


Pieter-Jan twijfelt en tast in zijn zakken of hij niet iets anders kan aanbieden. Er is niets dat in aanmerking komt, dus vraagt hij een inlichting op krediet.


‘Je zegt mij waar ik de bar kan vinden en morgen, dat zweer ik, sta ik hier terug met een halve obloon.’


De kleine, die naarmate de onderhandeling aansleept, meer en meer zijn angst overwint, is niet gek en vraagt Pieter-Jans schoenen als onderpand. De jongeman begint nu echt zijn ongeduld te verliezen, maar dan weerklinken er drie vrouwenstemmen die als een snerpende alarmbel door zijn verstand schieten.


‘Wij willen seks, wij willen seks, geef ons seks.’


Pieter-Jans pupillen vergroten en keuren onderzoekend een trio vrouwen dat schaterlachend uit een huis komt gezwalpt. De drie lopen arm in arm en amuseren zich kostelijk. Het zijn dinks, maar aan hun teint te zien, hebben ze ook blank bloed door de aderen stromen. Kindjes van prostituees oordeelt Pieter-Jan snel.


De kleine zakenman blijft afwachtend voor zijn voeten staan. Als de vrouwen Pieter-Jans richting uit wandelen, wil hij van het kleine ventje af.

‘No deal, ik vind het zelf wel.’           

                 

Zo makkelijk komt hij er echter niet af. De kleine fixeert zijn blik op Pieter-Jans gezicht en doet een milder voorstel. ‘Een schoen als onderpand en een kwartje morgen.’


‘Of ik nou één schoen geef of twee, het ongemak is hetzelfde.’


Zijn zin is pas uitgesproken als de drie vrouwen al rond zijn nek hangen. De kleine beseft dat het nu geen zin meer heeft en druipt af, zijn vriendjes volgen. Heimelijk opgelucht dat hun maat verloren heeft, zijn ze gul met troostende woorden en gebaren.

Pieter-Jan weet niet wat hem overkomt.


‘Wat een stuk, zeg’, kirt de eerste.


De tweede draait haar sjaal om zijn hals.


‘Hmm, lekker breed in de schouders.’


‘En die armen zijn geen pap’, zegt de derde terwijl ze in zijn bovenarmen knijpt.


De drie vrouwen draaien onderzoekende cirkels rond hun vangst.


‘Hij is echt groot, hé, net wat we zoeken.’


‘Dat gezicht mag er trouwens ook wezen. Echt een guitig gezicht. Hij combineert het schattige jongensachtige, met het stoere mannelijke. Erg opwindend, moet ik zeggen.’


‘Vinden jullie niet dat hij iets kunstzinnigs over zich heeft, wat denken jullie?’


‘Volgens mij is hij een soldaat met verlof. En wat voor slechte burgers zouden wij zijn als we de verdedigers van de natie geen verzetje gunnen?’

‘Ach, nee, geen soldaat. Zakenman misschien, wie weet, zo’n dominante slavenhandelaar. Ja, ja er schuilt iets duisters in die ogen. Ik wed dat hij graag de touwtjes in handen heeft.’


Om te demonstreren wat ze bedoelt, trekt ze bruusk aan de haren van een van haar vriendinnen, die opzettelijk een zwoele pijnkreet uitbrengt.

‘Spraakzaam is hij niet, hé’, zegt de andere, terwijl ze met haar vingers over zijn mond streelt. Pieter-Jan bekomt niet van de verrassing, laat alles over zich heen komen en beseft pas dat de drie hem richting een muur manoeuvreren als hij met zijn rug al de stenen raakt.


Eentje vraagt rechtstreeks wat hij doet in het leven en uit gewoonte antwoordt Pieter-Jan dat hij geneeskunde studeert.


‘Genééskunde’, herhaalt ze, duidelijk onder de indruk. ‘Kijk eens aan, zeg, verstandige jongen hebben we hier.’


‘Wat een vangst zeg, en dat loopt hier maar vogelvrij rond. Boffen wij maar dat die hengst hier langskomt. Hij lijkt wel door God gezonden.’

‘Of de duivel’, vult er eentje al te gretig aan.


‘Nemen we hem mee?’


‘Natuurlijk nemen we hem mee. We zijn kierewiet als we deze laten lopen. Straks wordt hij nog vermoord. Dat zou pas zonde zijn.’


‘Mee waarheen?’, vraagt Pieter-Jan.


‘Mee met ons naar binnen, malle jongen. Je mag ons berijden tot de kippen weer van stok komen.’


De belaagde jongeman beseft opeens dat de zon al onder is. Een blik in de ronde, geeft hem het onaangename gevoel dat er heel wat ogen op hem gericht zijn, vanachter de gordijntjes van de smalle huisjes. Veel is er door het duister niet te zien waarschijnlijk, maar een veilig gevoel geeft het toch niet.


‘Is het ver?’


‘Is het ver, vraagt hij, nee, schatje, het is dat huis daar, waar we net buiten komen.’


Eentje sabbelt al aan zijn oor, een andere heeft haar hand al eens stevig over zijn kruis laten glijden. De derde, de knapste, schuurt met haar boezem langs zijn zij. Tot die zich opeens realiseert dat ze getrouwd is.


‘Getrouwd?’, roept haar vriendin verontwaardigd uit. ‘tegenoverstaan van wie? De vlooien in het bed van de dominee?’

‘In ons hart zijn Zachary en ik getrouwd! Begrepen, gemene feeks?’


‘In zijn hart is jouw Zachary getrouwd met de halve buurt’, gniffelt er één.


Pieter-Jan valt de koude op waar net nog een weelderige boezem was, als de boze vrouw weg beent. 


‘Mijn Zachary is veranderd, hij is trouw nu. Bekijk het maar, voze sloeries, geef die jongen maar de ziekte door, matrassen.’

De vrouw verdwijnt om de hoek. Op zoek naar haar Zachary, neemt Pieter-Jan teleurgesteld aan. Spijtig, want die derde vond hij nou net de mooiste.


‘Let maar niet op haar, koene ridder.’


‘Meer lekkers voor ons mondje’


Pieter-Jan houdt echter de boot af. De twee vrouwen nemen hem bij de hand en willen hem mee naar binnen sleuren. ‘Wacht, wacht eens even. Waarom ik en niet een ander? Het loopt hier toch vol mannen die net zo geschikt zijn voor jullie doeleinden als ik?’


De vrouwen hebben hun antwoord klaar: ‘Dat zijn geen mannen zoals jij, dat zijn nog kleine jongens, die kunnen we zo rond onze vingers draaien. Daar is echt niets aan.’


Pieter-Jan heeft al lang geen fysiek contact gehad met vrouwen en nu is het alsof hij met zijn neus in een botervloot vrouwelijkheid wordt geduwd.


‘Maar we weten hoegenaamd niets van elkaar. Hoe heten jullie bijvoorbeeld?’ vraagt Pieter-Jan als ze bij de deur zijn.


Voor ze antwoordt, zegt de ene nog eens tegen de andere: ‘Maar hij is toch echt wel erg knap, hé? En dat wij daar dan zo toevallig tegenaan botsen.’ Daarna richt ze haar ogen weer op haar doelwit, ze bukt haar hoofdje en knippert fel met haar wimpers.


‘Ik heet Hope.’


‘En ik heet Misty’, die de houding van haar vriendin kopieert.


‘Kijk, lijken mij aangename meisjes, maar het probleem is dat…’


‘Dat is nou net jouw probleem’, pikt de andere in, ‘er is helemaal geen probleem. Wij gaan elkaar gewoon lekker verwennen. Kom aan, twee vrouwen die zich zo aan jou overgeven, is dat niet waar elke man van droomt?’


‘Akkoord, het zal wel een fantasie zijn van haast elke man. Maar ik hoef die fantasie niet per se te beleven.’


‘Ach, kom, zo’n kans laat je toch niet liggen? Hoeveel mannen kunnen zeggen dat ze dit ooit hebben meegemaakt? Zonder dat ze er voor betalen wel te verstaan.’


‘Ik geef toe dat ik geflatteerd ben, maar hoe verleidelijk de kelk ook is, toch laat ik hem liever aan mij voorbijgaan.’


De twee vrouwen pakken elkaar vast, en bijna alsof het een bewuste strategie is, raken ze elkaar traag en affectief aan, terwijl ze net hoorbaar tegen elkaar fluisteren:


‘Oh, en hij kan het zo mooi zeggen. Een man die goed is met woorden, daar word ik nou eens echt helemaal heet van.’

‘En het is zo’n schatje. Heb je die ogen van hem al eens bekijken. Ik geloof dat het ons een uur kost om alle kleurschakeringen te noemen die er in voorkomen.’


Pieter-Jan blijft twijfelen, maar enkele centimeters onder zijn middel, begint een dwingend gevoel langzaam zijn gedachten te domineren. De zoete vrouwelijke geur van zijn tegenstandsters prikkelt in zijn neus, en loopt als een stroom van genot over zijn rug naar beneden. Elke cel in zijn lichaam lijkt wel een losgeslagen elektron dat op en neer springt en tuimelingen maakt.


Bij zichzelf denkt hij: geef nou eens toe, gun je zelf ook iets, even niet meer denken, go with the flow, laat gebeuren wat gebeuren mag, in het slechtste geval is het een leerrijke ervaringen.


Nog een laatste blik op de lippen van de meisjes, waarvan hij zich de smaak en de textuur voorstelt, zodat het verlangen groeit om zijn voorstelling ervan te toetsen aan de werkelijkheid. Het ene meisje heeft van nature vuurrode lippen, extra geaccentueerd door een minuscuul schoonheidsvlekje, net boven haar mondhoek. Het andere meisje heeft helaas dunne lippen en een nogal grauwe huidskleur, de vorm van haar gezicht is best ok, maar haar neus mist alle karakter. Haar golvende lange kastanjebruine haren maken nog iets goed, maar haar weinig intelligente ogen, maken het beeld uiteindelijk toch kapot. Kan hij er niet eentje nemen?


Een trio hoeft niet zo zeer, met eentje is hij ook al best tevreden. De knappe van de twee, is nog lang niet zo mooi als het meisje dat veel te vroeg weg ging, maar ze mag er wezen. Ze is net iets kleiner dan haar vriendin, haar borsten zijn niet overdreven groot, maar ze weten de aandacht te trekken, op de een of andere manier zijn ze prominenter aanwezig dan het dikkere paar borsten van haar vriendin. Pieter-Jan gokt dat de lekkerste geur ook van haar komt. Hij meent dat er een storend element zit in de geur van de andere. Geen stank, nee, gewoon een storend element in haar lijfgeur, niet eens een kwestie van hygiëne. Op de duur vindt hij zichzelf in zijn weigerachtige houding net iets te komisch worden. Hij wil niet dwarsliggen om speciaal te doen, dus uiteindelijk zwicht hij toch en laat hij zich meetronen. Het gevoel van hun fijne handen strak om zijn polsen, vindt hij wel iets hebben. De twee meisjes hebben beide een lange dunne nek. Van die kwetsbaarheid gaat een prikkelende seksualiteit uit.


Binnen werpen ze zich als roofdieren op hun vangst. Zijn eerdere vermoedens blijken al te waar. De smaak van de ene bevalt hem allerminst, al kan hij dan niet zeggen waarom dat dan zo is, er botst gewoon iets. Hij zou liever alleen kussen met de ene, mooiere, maar hij beseft dat hij zoiets niet kan maken. Als de ene zich genegeerd voelt, volgt er gegarandeerd ruzie en dan is het uit met de pret.  Pieter-Jan is zoveel vrouwelijk initiatief niet gewend en blijft tussen de kussen en het ontkleden door verder praten.


‘Wat doen jullie eigenlijk in het leven?’


‘Wij zijn danseressen.’


‘In Sordid Haven, een bar hier net om de hoek.’


‘Je meent het’


‘En nu sst, toon maar eens wat je naast praten nog meer kan met die tong van je.’


De overdonderde jongeman wordt op bed geduwd en voelt hoe vier handen tegelijk over zijn naakte lichaam strelen. Over die sensatie heeft hij verder geen klagen. Die bar heeft zijn naam niet gestolen, bedenkt hij nog, voor hij zelf in actie schiet.


(wordt vervolgd)

13-04-2009 om 23:07 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 24

‘En hoe vallen ze mee? Vermoeden ze iets?’


Frank schudt overtuigd van nee en nestelt zich aan de vergadertafel in het huis van Bertold Cheatham, bijgenaamd de manke leeuw. Tot zijn vijfenzestigste zetelde de man in de senaat. Sinds hij tijdens een debat over de slavernijkwestie een tegenstander tot bloedens toe afgeranseld heeft met zijn wandelstok, heeft men debatten over de kwestie, althans in de senaat, verboden. Een overwinning voor het zuiden, want als er niet eens over gesproken mag worden, kan de slavernij ook niet worden afgeschaft.


In het zuiden kan ouwe Bertold rekenen op een heldenstatuut en ook in het noorden heeft men in brede kringen respect voor de ouwe. Kort na het debat kreeg hij honderden wandelstokken toegezonden van bewonderaars van over het hele land. Sommige zelfs belegd met diamanten. De mooiste exemplaren heeft hij gehouden en die sieren nu zijn vergaderruimte. Frank voelt zich nooit helemaal op zijn gemak in de buurt van de oude vuurvreter. De nationale held van het zuiden kan het nooit laten om op een vervelende toon te vragen: ‘En Frank, nog experimentjes gepland met je slaven?’ Frank herhaalt dan zijn standaardantwoord: ‘Op dit moment niet, maar ik bedenk nog wel wat.’


Zelfs vandaag spreekt de manke leeuw zijn vraag uit in één adem met zijn begroeting. Frank laat deze keer echter meer ergernis dan gewoonlijk doorklinken in zijn ingestudeerde reactie. Gelukkig zijn er genoeg aanwezigen die de vergadering geen seconde langer willen uitstellen. James Munford, een slanke jongeman die er nogal ziekelijk uitziet –geen wonder als je bedenkt dat het binnen zijn familie traditie is om neven en nichten te trouwen- opent met de woorden:


‘Heren, de gebeurtenissen van de afgelopen tijd spreken eigenlijk voor zich. Alles loopt volgens de voorspelling van de oude acht. We mogen onszelf feliciteren, want we hebben goed gehandeld. De brekers hebben een veilig heenkomen gevonden. We kunnen de toekomst rustig afwachten.’


Een van de aanwezigen lacht schamper. ‘Ik blijf het onzin vinden. Als het daadwerkelijk tot oorlog komt tussen noord en zuid, heeft het zuiden geen hulp van buitenaf nodig om die klus tot een goed einde te brengen. Voorspelling of geen voorspelling.’

De man spreekt voor velen en krijgt applaus, vooral van de jongste deelnemers. De manke leeuw duwt zich met beide handen af op de tafel en veert overeind.


‘De voorspelling is heel duidelijk. Zonder hen, is het Zuiden reddeloos verloren en laat een uitputtende oorlog ons na vier jaar geruïneerd achter.’

Simon Cartwright durft het aan om de eminente gastheer tegen te spreken.


‘Met alle respect, maar ik blijf het onzinnig bijgeloof vinden. De acht oudste plantagehouders plegen tijdens een obscuur ritueel zelfmoord, hun volste recht wat mij betreft, leuk voor hun erfgenamen, maar met die daad zouden ze dan redders uit een andere wereld aangetrokken hebben? Kom zeg, dat heeft alles van de griezelromans die mijn vrouw met haar holle hoofd met tonnen tegelijk verslindt.’


‘Waarom ben je dan hier, als je er toch geen geloof aan hecht?’, vraagt Frank.


‘In alle eerlijkheid: ik kom uit respect voor onze leeuw en ik blijf voor de exquise parels uit zijn wijnkelder die hij ons met een buitenwereldse gulheid blijft voorzetten.’


Met die uitspraak heeft hij de lachers op zijn hand.


Hij staat op en heft het glas:

‘Heren, op de gezondheid van de leeuw.’


‘Hoe weten we eigenlijk dat we met de juiste mensen van doen hebben?’, vraagt een van de plantagehouders die anders bijna nooit een woord zegt en enkel aanwezig mag zijn omdat hij de kleinzoon is van één van de oude acht.


Frank wist dat die vraag zou komen.


‘Ze matchen perfect de beschrijving die in de cirkel staat geschreven. Alleen zijn ze met negen, in plaats van met tien.’


‘Aha, dus de voorspelling loopt al mank, ik bedoel, fout’, roept de leider van de sceptici triomfantelijk uit. Het gebruik van het woord mank ten overstaan van oud-senator Cheatham, heeft hem wel even doen blozen.


‘De jongen die ontbreekt, had geen cruciale rol. Zijn afwezigheid hoeft verder niets te betekenen. Wat telt is dat de anderen gekomen zijn.’

De aanwezigen vragen Frank om zijn mening te geven over zijn speciale gasten.


‘Ze doen zich voor als pas gearriveerde Auburiërs. Echt overtuigend zijn ze natuurlijk niet, want ze zijn helemaal nooit in Auburië geweest. Ik kan echter ook niet zeggen dat ze ooit zwaar in de fout gaan. Je kan raden dat ze niet van Auburië komen, maar je zou ook nooit vermoeden dat ze uit een verder gevorderde wereld afkomstig zijn die met de onze niets te maken heeft. Fysiek zijn ze erg zwak, paardrijden kunnen ze bijvoorbeeld niet of nauwelijks, welbespraakt zijn ze dan weer wel. Ze zijn trots en makkelijk te complimenteren. Zo zijn ze er bijvoorbeeld echt van overtuigd dat ze mijn leven gered hebben.’


Op dat punt schieten Franks zogenaamde belagers van toen in de lach.


‘Ze zijn natuurlijk zeer slecht op de hoogte van onze cultuur, maar zo wat de helft van hen beent actief bij en leert snel. Eentje ervan is erg apathisch. Een van de meisjes is enkel geïnteresseerd in mijn paarden. Die houd ik zo zoet. Volgens de voorspelling is het enkel nodig dat zij en haar vriend voorlopig in leven blijven. Anders kunnen de anderen vreemd reageren.’


‘Vertoont een van hen ook maar het minste militaire of politieke talent?’, vraagt de scepticusfractie.


‘Eentje heeft in een herberg voor aardig wat commotie gezorgd door als leek het spel Revolution te winnen. Ik schaak ook regelmatig tegen hem en ik moet toegeven dat er strijdlust brandt in zijn ogen.’


‘Ach kom zeg, daar zetten we op in? Op een bordkartonnen generaal die fonkelende ogen zou hebben. Mijn zoontje van drie heeft ook agressie in zijn blik. Zullen we hem vast een generaalsuniform laten naaien?’


De manke leeuw is het zat.


‘Heren, we houden ons trouw aan de voorspelling. Laat ons niet vergeten dat ze exacte op het voorspelde tijdstip verschenen en meteen ingrepen toen ze dachten dat Frank bedreigd werd. Dat is genoeg bewijs voor mij. Zelfs al zijn die jongelui het grootst denkbare uitschot, het kan nooit kwaad om ze voorlopig te steunen en te zien wat er verder van komt. Frank, jij regelt het nodige, zorg ervoor dat het hen aan niets ontbreekt. Verwen hen verder, de rest wijst zichzelf wel uit. Ik verwacht van iedereen dat hij Frank bijstaat om de veiligheid van zijn gasten te garanderen.’

De autoriteit van de leeuw legt de scepsis van de slavenhouders aan banden.


‘Ik hoef de heren er ook niet aan te herinneren dat niemand, maar dan ook niemand, één woord hierover mag zeggen, aan eender wie.’

Daar is iedereen het inderdaad over eens. Stuk voor stuk geven ze te verstaan dat ze hun zwijgplicht als een vanzelfsprekendheid beschouwen. Ook Miles Porter knikt instemmend. Nochtans kan deze moddervette plantagehouder het nooit laten om alles wat hij meemaakt in zijn leven, in geuren en kleuren te vertellen aan de slavin waarmee hij haast dagelijks het bed deelt. Geen moment vermoedt hij dat bloedmooie Carlice, terwijl ze verveeld onder zijn zweterige lichaam ligt, uitrekent hoeveel geld ze kan vangen voor de kostbare informatie die hij haar domweg in het oor fluistert. In Sordid Haven betaalt men voor zo’n inlichtingen een eerlijke prijs.


(wordt vervolgd)

13-04-2009 om 22:59 geschreven door Tederdraads  




Zoeken in blog



Inhoud blog
  • Wat vind ik in Slowakije? Een zekere 'pokoj'
  • 5 ingrepen om meer uit je dag te halen
  • Het probleem met Vlaanderen is dat het vol Vlamingen zit
  • Ik heb het bijna gehad met al dat analyseren van mezelf
  • Bloggen: Voor wie of voor wat?
  • Blitzkerstshoppen door een mini winterstorm
  • Jachtinstinct botvieren in de Kringloopwinkel
  • Te zijn of to be?
  • Lezen over Gestalttherapie, Tony Robbins, een beetje trainen en zorgen voor mijn grootouders
  • Waar komt geld vandaan?
  • De antwoorden zitten in ons, maar ze moeten je aandacht verschalken om indruk te maken
  • ik lijd aan aandachtszucht
  • Een zelfportret om eens de balans op te maken
  • Drie dagen groepstherapie in een klooster, 11 keer diep achter de schermen van 11 schone mensen en hard in de spiegel kijken
  • Tien eindejaarsvragen
  • Hoe zit het met uw nieuwjaarsresoluties?
  • Friends en het 'echte' leven of je vrienden verliezen aan de 9 tot 5 wereld
  • Het recept om uzelf mentaal te ruïneren
  • Waarom (romans) lezen?
  • Waarom hebben zoveel leerkrachten een burnout?
  • Zes redenen waarom ik niet staak vandaag
  • Prins William en zijn vrouw Kate hebben drie foto's van hun zoontje George vrijgegeven
  • Een soort gesprek tussen een extreem-linkse en een extreme fan van alles wat menselijk is
  • Psychiater Dirk De Wachter en het leven dat doordramde
  • Generatie Me :: Wat is dat?
  • Doorbreek de eenzaamheid en word buddy
  • Red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Waarom zit er een koffielepel in mijn broekzak?
  • Een thesis deponeren in Olomouc
  • The usual suspects :: mijn zes meest frequente doemgedachten
  • De geur van oude mensen en wachten op de trein in Olomouc
  • Hand to mouth :: Een razend boekske van een Amerikaanse die shitty jobs doet
  • 10 redenen waarom ik wéér in een Slowaakse kerk zit
  • Meet Mark: Een moderne man met moderne complexen
  • 34 persoonlijke dingen over John Lennon, 34 jaar na zijn dood
  • Niet serieus :: Dingen posten op 'www.writehistory.be'
  • Tien essentiële tips voor succes
  • Elke zondag zit ik in een Slowaakse mis
  • Writehistory :: Een site voor beginnende schrijvers
  • William Peynsaert, De revolutie van Russell Brand :: Plezant, maar 't zal niet voor morgen zijn
  • Strip over foute leerkracht
  • Boyhood :: Een film over niks of over alles
  • Eten, schrijven en lezen in Slowakije
  • Mijn vrouw blijft me verbazen
  • Slick and Silk :: een klein amateuristisch filmprojectje
  • Stalingrad en vrouwen versieren
  • Schrijven in de bunker
  • Operatie Walkure
  • Bent u gelukkig met wat u doet?
  • Geluk zoeken
  • Al die schone dingen die we niet laten gebeuren
  • Er is weinig net aan netwerken
  • Weg peddelen
  • Mijn loon weerspiegelt mijn lage zelfvertrouwen
  • Mijn dag in minder dan 1000 karakters :: Verbinding
  • Een tontine? Wat is dat nu weer?
  • Ge moet maar de pretentie hebben om u voort te planten
  • Gevallen op het veld van eer
  • Deze blog is verhuisd naar
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: wèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: Mèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (12) :: 8 km met Freud, dambusting cannabis en brokeback Dender
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (11) :: Het rijdt niet, het staat stil
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (10) :: Grootvader bouwt al lang geen Volkswagens meer en rijdt al zeker niet meer rond in Pershing of Leopard tanks
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (9) :: De wilde weldoenster in mijn straat heeft Korsakov
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (7):: Als een intercultureel koppel Engels wil afzweren
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (6):: Mijn Roma-zigeuner wilde niet meewerken en Iwans verkrachtten liefste mollige vrouwen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (5) :: “Il y a full black à Denderleeuw et Aloste”
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (4) :: papierwerk, geld, werken, statusangst en iets dat we voor 't gemak maar Karma zullen noemen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (3) :: het is niet al kak op Faecesbook
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (2) :: drie overbruggingen en een klaplong
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (1) :: red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Rauwe rouw (16)
  • Rauwe rouw (15)
  • Rauwe rouw (einde)
  • Rauwe rouw (14)
  • Rauwe rouw (13)
  • Rauwe rouw (12)
  • Rauwe rouw (11)
  • Rauwe rouw (10)
  • Rauwe rouw (9)
  • Rauwe rouw (8)
  • Rauwe rouw (7)
  • Rauwe rouw (6)
  • Rauwe rouw (5)
  • Rauwe rouw (4)
  • Rauwe rouw (3)
  • Rauwe rouw (2)
  • Cappuccino :: Gelukkige (echte) verjaardag, George
  • Rauwe rouw (1)
  • Cappuccino :: Feedback van een volbloed perfectionist
  • Cappuccino :: Een vré gelukkige, Kurt
  • Cappuccino :: Bloedboeken
  • Cappuccino :: Leven in het nu en nooit meer nijdig zijn
  • Cappuccino :: Energetische sterfputten
  • Gelezen :: Vrouwen
  • Gelezen :: Achter je angst, ligt je kracht, van Jonathan Alpert
  • Mijn Syrische leerling over Syrië
  • Pestmails
  • In afwachting van ups, meer nieuws over downs
  • Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
  • Kortverhaal :: Koud Obstakel
  • Kortverhaal :: Doe het wel netjes
  • Kortverhaal :: Scalpenjagers
  • Ervaringen als beginnende leerkracht
  • CV tips van de VDAB
  • Gelezen :: The Last Full Measure
  • Moet uw passie ook uw werk zijn?
  • Koppels
  • Soms hebt ge een vacature die naar u schreeuwt
  • Vroeger plukten wij actrices van 't straat
  • Op restaurant met mijn psychiater
  • Een gevoel van belegering
  • Gedronken :: Rape me, demo versio, Nirvana, cd 3 van 'with the lights out'
  • Guerrilla sollicitaties, afwijzingen en kunstenaarsstatuten, maar ge leert er van
  • Waarom ik de rest van de week een zombie ben (helaas niet in een blockbuster)
  • Waarom ik nooit naar foto's van mijn vrouw kijk
  • Conformisme, Ramones en Club 27
  • “Ik heb zo'n maat, zie je, hij geeft mij het gevoel dat ik meer wilde dan ik kon stelen.”
  • Gelezen:: Jonge honden: is er nog toekomst voor de journalistiek?
  • niet EEN stompzinnige interesse, maar TWAALF stompzinnige interesses
  • Hij zit ook in u :: Maak kennis met een demon
  • Gelezen :: Maak van je merk een held, Guillaume Van der Stighelen
  • Gelezen :: Het spel der tronen: hiermee vergeleken is Machiavelli een lepe kleuter
  • Gelezen :: Amerika: een biografie van dromen en bedrog
  • Interesses waar ge niet rijk van wordt
  • Waarom ze die kutserie waar ik mij graag aan erger hebben afgeschaft
  • “Wat zit er daar achter?” “Hij wil u in uw poep pakken.”
  • Schaduwschrijven: andermans manuscripten opschonen
  • Interviews doen is niet: gewoon opschrijven wat ze u zeggen
  • Playing it safe, in fiscusdorp Erembodegem/Aalst
  • De volgende Twilight komt niet van uitgeverij Hautekiet
  • Inspiratie bestaat niet
  • Vrouwen, maandstonden en marketing
  • Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
  • De beste investering :: Blauwe bonen
  • Treingesprekken :: Zelfmoord in Roosdaal
  • Waarom mijn angst op de bodem van de Dender ligt
  • Provocerende homo's: waar of niet?
  • Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
  • 'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
  • Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
  • De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
  • De sixpack tirannie
  • Mijn adviseur gaat tien dagen, ehm, smurfen in Brazilië
  • Treingesprekken, treinlectuur en mijn eigenste Roma-zigeuner
  • Gratis bij proclamatie van uw zoon of dochter: N-VA-propaganda
  • Ik ben bang
  • My own private Sleepy Hollow: Halloween met mijn tante
  • Een bescheiden succesverhaal dat begon met veel Guinness
  • Maar er is ook goed nieuws
  • Getormenteerde jongensdromen
  • Skild ende vriend in Aalst anno 2012
  • Zeepbellen, individualisme, UFO's, Judas Iskariot, rommelmarkten en mijn vader
  • Het leven is ook...
  • 34 is net 15 (en was ik maar nooit geboren)
  • ik mocht er niks over zeggen, dus moest ik wel
  • In uw leven gebeurt niet meer of minder als het mijne, alleen ik ben zo stom om het op op een blog te zetten
  • Sinds ik bij een gazet werk zit mijn wijsvinger vaker aan de delete space dan aan de clitoris van mijn lief
  • Waarom een treincontroleur of andere ambetante nobody's dood slaan?
  • Ik word niet rap kwaad. Een open blogske aan de regisseur die mijn kloten kan kussen.
  • Frigide in een Marginaalst Café
  • waar ne mens zoal op peinst, op den trein terug van zijn werk
  • als ge dan eindelijk in de gazet staat
  • De plastic tetten van mijn jongste tante doen mij denken
  • Bijna geen kat op politiek debat, waar Voka beet in de arbeider zijn gat
  • Liefde is...niet meer kunnen masturberen
  • Gij moet mijn beste vriend zijn, want ik kan u wel wurgen
  • prentjes van blote tieten en harige kutten
  • The female alphabet: Pia
  • The female alphabet- Olga with the mjagkij znak
  • Silk- Alessandro Baricco
  • The imaginary girlfriend- John Irving
  • Model Behaviour, Jay McInerney
  • On Chesil Beach, Ian McEwan
  • Five reasons to read Outliers
  • What do Americans want?
  • What I talk about when I talk about running
  • Margot- If it hadn't been for streets
  • The X-files of literature, Arie Storm
  • Game of Thrones
  • Blue Mondays is
  • Only in Erembodegem
  • 7 things I like to read about in the news
  • Parental Advice
  • First Kill
  • Pat smear is not gay
  • when I grow up
  • Lore- A platonic Liaison
  • Kate
  • Jess-Towering goddess of feminity
  • Irene
  • Herlinde
  • Chuck Chalkers- teaching students nothing, except life
  • Georgina
  • Fay
  • The female alphabet:: Elise
  • The female alphabet: Denise
  • The female alphabet:: Cathy
  • Gratefulness

    Archief per week
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 03/10-09/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 13/10-19/10 2008
  • 22/09-28/09 2008


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs