Een sms van een ranzige schurfthond. Ik
zie hem nog zitten in zijn ruime kantoor. Een glazen bureau met een
dik rood Arabisch tapijt onder. Met schilferige melkvlekken
besprenkeld. Als ik hem een document voorlegde om te tekenen, telde
ik altijd die melkvlekken. Of ik zocht patronen in die melkweg. Soms
kon ik er het gezicht van een trieste nar in zien, zij het dan met 1
oor en 1 oog en geen haar. Maar toch, een nar, gek van verdriet, met
een halve zotskap op zijn hoofd.
Ik moest me op iets concentreren, want
naar de handen van onze ambassadeur kon ik echt niet kijken. Met die
gouden ringen om zijn vettige vingers. Die gouden pen die hij in zijn
knuist hield als een kleuter een wascostift. Niet alleen vond ik zijn
vingers lijken op varkensworsten, enkele waren ook zo vergeeld dat ze
op sigaarachtige hondendrollen leken. Zijn lijfgeur maakte het er ook
niet beter op. In zijn bureau hing een zurige walm, als van de resten
van een visgerecht die al dagen op het aanrecht staan. Die geur
moffelde hij wat weg met een overvloed aan deo, een standaard
mannendeo. De geur was nog het best te vergelijken met de stank die
hangt in kleedkamers van vervallen fitnesscentra.
Achter zijn rug om noemden we zijn
kantoor het abbatoir. Als de mannen van onze lokale staf naar zijn
kantoor sloften, zagen ze er uit als lammeren die wisten dat er hen
straks iemand bij één achterpoot liet hangen en hun keel over sneed.
Hij zelf zag er op geen enkel moment uit als een ambassadeur, maar
eerder als een opgezwollen veeboer, die flink wilde etaleren hoeveel
poen hij schepte met het kweken van beesten. Daarom al dat walgelijk
pompeuze goud. Als ik iemand zie met goud op of om zijn lijf, weet ik
al meteen dat we geen beste maatjes worden.
Ik ben als diplomaat in tientallen
landen geweest, heb heel wat ambassadeurs gekend. Sommige daarvan
waren echte kampioenen, mensen met een hart voor mensen. Een en al
positieve drive. Andere waren gewoon berekende bloedzuigers. Voor hen
was buitenlandse zaken alleen maar de nek waar ze het zoetste bloed
konden zuigen. Hij was de ergste in die soort.
Tot ik die sms kreeg, dacht ik nooit
nog wat van hem te horen. Ik hoopte ooit wel iets in de krant te
lezen over hem. Dat zijn vieze hobby aan het licht was gekomen. Dat
er een onderzoek was ingesteld. Dat hij zijn diplomatieke carrière
helemaal kon opdoeken. Dat zijn echtgenote hem helemaal had
uitgekleed. Dat hij in voorarrest zat. Dat zijn celmaten elke avond
zijn mannetjeskut uitwoonden met knoertkanonnen van lullen. Dat hij
zijn kak geen halve minuut meer kon ophouden. Dat hij wakker werd in
zijn eigen stront, met zijn kont vastgekoekt aan zijn matras.Dat hij
tegenwoordig zo'n trechteranus had, dat je een kattin en vijf jongen
in zijn reet kon laten nestelen. Dat die kattin zijn lul alleen nog
gebruikte als krabpaal.
In land X was zijn lul een ornamentele
sabel en de wachters van onze ambassade moesten die dagelijks
opblinken met de precisie en inzet van een koninklijke
erewacht.Waarom het die wachten moesten doen, is mij nooit duidelijk
geweest. Daar bestaan toch clubs voor? Zelfs in land X bestaan daar
clubs voor. De geilste van allemaal waarschijnlijk, want inderdaad,
het mag niet in land X. Dat maakt het natuurlijk alleen maar
lekkerder voor de mensen die de Griekse beginselen zijn
toegedaan.Verbod maakt een lekkere saus. Waarschijnlijk was ie
gewooon bang dat ie bekenden tegen het lijf kon lopen. In die obscure
underground scene weet je natuurlijk nooit wie er allemaal aan je
piemeltje sleurt. Ik denk echter dat hij vooral kickte op het
machtsmisbruik. En 't was een ongeloofelijke krent. Een schandknaap
betalen voor geleverde diensten zat er niet in. Ik heb hem eens
twintig minuten weten ruzie maken met een kelner, omdat er op een
rekening van meer dan 150 euro een sausje stond dat hij niet besteld
had. Een sausje van 40 cent. Twintig minuten ruzie voor 40 cent. En
die gozer verdiende in een maand wat heel het restaurantpersoneel
samen verdiende, in één jaar of nog langer, wie weet.
Toen ik opgeroepen werd als getuige in
zijn proces, was ik even blij als met een winnend loterijlot. Nee,
verdomme, blijer. Ik heb mijn zoon gebeld, ik was toen net even drie
weken thuis en niet op verplaatsing, en jongen, we hebben het op een
zuipen gezet. Die zoon van mij is twee keer zo groot als zijn ouwe en
als die het op een hijsen zet, moet je uitkijken. Nee, ik heb een
heerlijke zoon.Goeie knul. Studeert architectuur. Knap moeilijk, maar
hij worstelt zich met de vingers in de neus door alle tentamens. Als
hij niet studeert, is hij de hort op met vrienden, in hun zeilboot.
Ze zeilen als vikings, zo snel. Als ze een haven binnenvaren, spelen
ze voor de grap, keihard 'Immigrant Song' van Led Zeppelin. Ken je
die? Een nummer over een plundertocht van vikings. Heeft het ritme
van snel en agressief roeien. Heerlijk man. En als hij niet zeilt,
nou dan hijst hij bier en zit hij achter de vrouwen aan. Kortom, een
zoon om helemaal trots op te zijn. Echt helemaal super.
Dankzij die Droogebrandt krijgt mijn
zoon dus straks alle gore shit te lezen die zijn vader heeft
uitgevreten. Ja, ja, Droogebrandt is natuurlijk leep. Die dekt zich
wel in. Heeft hij dus mijn hele dagboek gekopieerd. Dom van me. Echt
hard dom van me. Eén keer heb ik mijn laptop op kantoor gelaten,
daar in land X, en die ene keer heeft hij het gelapt om mijn dagboek
te kopiëren. Is natuurlijk poepsimpel. Heeft hij niet eens zelf
gedaan, 't was een digibeet eerste klas. Om ambassadeur te zijn,
kwalificeer je het makkelijkste als je helemaal niks kunt. Nee, een
van zijn pijpslaven heeft dat voor hem gedaan. Zijn handen stonken
vast nog daar die piemel toen hij mijn laptop verkrachtte.
700 pagina's in word. De grote
Clint-leak. Zo heet ik. Clint is mijn bijnaam. Clint Eastwood
symboliseert als acteur hardhandige rechtvaardigheid.
Rechtvaardigheid met of zonder steun van de wet. Ik heb ooit eens
iets totaal illegaal gedaan om iemand uit een hellegat te redden.
Details hoeven niet. Dat is één van de heel weinige dingen die ik
zelfs niet opgetekend heb in mijn dagboek. Gelukkig, want dat zou pas
echt een ramp zijn. Alleszins, één collega heb ik het ooit verteld.
Die begon mij toen Clint te noemen. Hij vond toch al dat ik op hem
leek. En de bijnaam plakte. Sindsdien noemt iedereen me Clint. Ik
introduceer me wel nooit zélf als Clint. Laat het maar aan andere
mensen over om te beslissen of ik Clint ben voor hen of niet.
Die 700 pagina's krijgen mijn vrouw en
mijn zoon straks dus te lezen. Dat dreigt de sms toch. 700 pagina's.
Het zijn er nu 900. De laatste 200 bestonden toen nog niet. Mijn
verhouding met een Albanese furie, een echte neukgriet, die alleen
geen zin had als ze diep in slaap was, die ontbreekt dus. Veel
verschil maakt het niet. De eerste 700 zijn smerig genoeg. Heel
smerig. Ik heb er alles van me afgeschreven wat me ook maar een
beetje van mijn stuk bracht, in die hele diplomatieke carrière van
me. Met de schunnigste, meest vieze termen die ik kon bedenken. En
dat waren er toen heel wat, want ik hing altijd uit in de bruinste
kroegen. Ik heb nooit wat gehad met schone schijn, ik hou van lekker
ruig. In mijn hele diplomatieke carrière heb ik niet één keer een
stropdas gedragen. Blijf ver uit mijn buurt, met die stoffen slangen.
Eretekens voor mensen die hun ziel hebben verkocht. Meer is het niet.
'kijk naar mij, ik conformeer, ik ben hoer voor geld' Dat zeg je met
die dingen. Godverdomme, jongen, nee. NON SERVIAM.
Ik ken geen flikker Latijn, ik heb
helemaal geen formele educatie gehad, maar ik ken wel elke catchy
slogans. Die Romeinen moeten de eerste reclamejongens in de
geschiedenis zijn geweest. Nemo me impune lacessit, vind ik ook een
hele leuke. Niemand lacht ooit ongestraft met mijn bek. In de
praktijk kan je zoiets moeilijk consequent waar maken, maar ik vind
wel dat je het moet proberen. Wie onrecht ongestraft laat, zet de
hele mensheid in de zeik. Ik heb niet veel principes, maar dewelke ik
heb, die zitten goed verankerd, hoor. Ik ben voor ruig en geen gezeik
en geen gekwebbel en ook geen geroer rond die pot. Nee, godver, in
die pot is het te doen. Recht vooruit.
Maar. Grote maar: netjes. Ik ben voor
netjes. Wij mensen moeten verdorie wel respect voor elkaar hebben.
Neem nou zo'n ambassadeur. Het kan mij geen flikker schelen of die
nou 20 piercings in zijn oorschelp jaagt of graag een pamper draagt
of alleen kan klaarkomen als zijn wijf met hoge hakken over zijn buik
jogt of zich zo te barsten vreet dat hij een pens meezeult zo groot
als een goed ontwikkeld walvisjong. Kan mij allemaal geen moer
schelen, zolang iemand zijn werk netjes doet en respect heeft voor
iedereen. Heel simpel.
Waar ik niet tegen kan, is als mensen
moedwillig andere levende wezens gaan zitten jennen, folteren of
anderszins schade gaan berokkenen. Dat geldt dus ook voor dieren. Heb
ooit eens een zwaar geketende labrador vrijgekocht. Heeft mij toen
een hele smak geld gekost, maar ik kon het niet aanzien. Dat zielige
beest op een mini-koertjes aan de ketting, pal in de hete tropische
zon. En als ik zoiets doe, hoef ik achteraf zelfs geen dank te horen.
Al moet ik wel zeggen dat de dankbaarheid in de ogen van die hond, de
meest oprechte, diepgaande expressie van dankbaarheid is geweest, die
ik ooit gezien heb. Als ik ooit bewust dood ga en mijn leven in een
flits aan mij voorbij trekt, dan is dat paar vochtige ogen zeker nog
een deel van die flits. En daar ben ik ook weer dankbaar voor.
Altruïsme is natuurlijk nooit zo heel erg altruïstisch, dat weet ik
goed. We streven allemaal maar naar zo veel mogelijk welbehagen in
dit leven. En daar doen we goed aan, want straks zijn we allemaal
hard dood. Het kan zo gebeurd zijn, dus laat ons godverdomme nog een
biertje nemen.
Hey, maar, neem nou die zoon van mij.
Die haalt zijn kicks uit het leven en die studies van hem pakt hij
netjes aan. Helemaal top dus. Nog voor hij die hele zooi gaat lezen,
ga ik stevig bier drinken met hem en dan vertel ik hem alles zelf
wel. Kan hij zich de lectuur van 700 pagina's zonder enige
interpunctie en vol spellingsfouten (want ik schreef natuurlijk
schroeiend snel en altijd beneveld en in opgefokte toestand)
besparen. Nee, echt, dat komt goed. Ik kan mij dat gesprek al woord
voor woord herinneren en het moet nog komen. Die zoon van mij, die
snapt het. Dat ik alles met een rok genaaid heb achter de rug van
zijn moeder om, ok, dat kan even slikken worden. Maar hij moet weten
wie zijn ouwe is. En godverdomme, 't is zelf een vent. Hij weet zelf
ook dat je niet langer dan twee jaar en vier maand met hitsig
genoegen op de zelfde vrouw kruipt.
Dat gáát gewoon niet. Zo werkt het
nou eenmaal NIET. Een vent moet kunnen jagen. Die heeft variatie
nodig. Als je als man de jacht opgeeft, stop je met leven. Dan komt
er vet op je lijf te zitten, want dan hoeft het allemaal niet meer.
Vadsig is de vent, die niet meer leeft om het vrouwvolk te plezieren.
Mannen jagen op kut, dáárom accumeleren ze kapitaal, dáárom
willen ze een dikke sjees, dáárom willen ze een grote keet bouwen
met een loei van een oprit. Ze willen kut kunnen kopen. Niet
rechtstreeks, maar onrechtstreeks. De details van hoe attractie
tussen man en vrouw werkt, kan iedereen elders lezen. Hele
bibliotheken puilen uit met die shit. Kort gezegd: zo'n vrouw wil een
stabiele vader voor haar kinderen, het moeten niet per se zijn
kinderen zijn, maar hij moet wel stabiliteit geven. En in ruil wil ze
met plezier met de benen wijd gaan. Een man heeft variatie nodig. En
als dat niet zo is, moet je nodig naar je schildklier laten kijken,
want dan loopt er echt iets mis met je hormonenhuishouding, hoor.
Daar hoef ik geen endocrinoloog of whatever voor te zijn.
Goed, de zoon, dat komt dus goed, nee,
dat komt heus goed. Blijft de vrouw over. Delphine heet ze trouwens.
Klinkt als de naam van een oud besje dat alleen nog buiten komt om de
twee meter stoep voor haar deur te vegen en om naar de mis te gaan,
maar dat is het niet. Ik heb een prachtvrouw. Echt, een prachtvrouw.
Alles doet ze voor mijn zoon. God, jongen, ze koopt hem zelfs
seksboekjes. Ok, de meer verfijnde seksboekjes, maar kom, het blijven
boekjes met blote tieten. Voor mij regelt ze ook alles. Zonder die
vrouw van me, ben ik een totale chaoot. Jongen, ik kan zonder haar
nog geen hemd kopen. Multitasken dat die vrouw kan. En een energie!
Jezus, man, als die ergens aan begint, dan is het niet morgen
geregeld, maar gisteren.
Weet je waar ik haar leren kennen heb?
In volle oorlog. Echt waar, vlakbij en gloeiend heet aan het front.
In Libanon was het. Dat mag je weten. Beirut. Sabra en Chatilla, zegt
je dat wat? Nee? Ja, je bent te jong. Nou, als beesten hebben ze daar
mensen afgeslacht. Echt gewoon ijskoud afgemaakt. Daar zijn mensen
gecrepeerd die ik kende. Denk eens aan een paar maten van je, en stel
je voor dat die met hun hele familie van borstbeen tot lies helemaal
opengehakt worden. Daar zit je even mee in knoop, kan ik je wel
vertellen. Nou, ik moest daar zijn. Ze schoten met artillerie toen,
vlakbij me sloegen de granaten in. Maar onze ambassade daar moest
dicht. Iemand moest het doen. Een zware klus, maar dat is goed. Dat
is leven. Het moet niet te makkelijk gaan in het leven. Dan verlies
je na verloop van tijd alle plezier in de goeie dingen. Geef mij nou
nog maar een bier en neem jij nog een wijntje. Het kan zo met ons
gebeurd zijn, jongen. Daar in Libanon was het ook echt bijna met me
gebeurd. Gelukkig had ik toen twee katten. Die katten hebben toen
mijn leven gered. Echt waar. Die beesten hoorden de granaten komen,
nog voor ik ook maar iets vermoedde. Dan begonnen ze zo hard te
zingen, echt zingen, een soort oerzang voor krijgers, zeg maar. Nou
dan wist ik dat ik moest lopen. Tijd om de grond te knuffelen, zeg
maar. Zonder hen was ik opgeblazen samen met mijn slaapkamer. Dan
hadden ze mij samen met de resten van mijn matras bij elkaar kunnen
schrapen. Als kebabvlees met veertjes.
Ik was daar gelukkig niet alleen. Zij
was daar ook. Vrijwillig. Eigenlijk deed ze een rustige job in Den
Haag. Maar toen niemand wilde vertrekken naar Beirut om de tent daar
te sluiten, gaf ze zich vrijwillig op. Dat zegt natuurlijk heel wat
over haar. En toen ze pas gearriveerd was, werd het net héél link.
Toen voelde je op straat echt dat de man met de zeis achter elke hoek
stond, hoor. Nu toen kreeg ze vanuit Den Haag ook meteen bericht, dat
ze maar gelijk weer moest terugkeren. Nou, dat wilde ik niet. Daar
alleen zitten tussen de kogels, nee bedankt. Dat wilde zij gelukkig
ook niet, dus ze bleef. Een hele week zaten we samen in de residentie
van de ambassadeur.
Dat doodsgevaar schept zo'n band. Ik
kan echt niks bedenken dat een diepere band schept. Je leert elkaar
niet aan een blitztempo kennen, je leert elkaar kennen aan
líchtsnelheid. Een keer samen wegduiken voor een ontploffing en je
staat qua intimiteit al een maand verder. En wij hebben toen veel
moeten duiken. De eerste avond sliepen we al als lepeltjes in elkaar.
Maar toen geen seks, nee geen seks. Daar waren we echt te kapot voor.
We sliepen nauwelijks twee uur per dag. En niet eens aan één stuk.
De lokale staf liet je 20 minuten wachten terwijl ze je lunch haalden
en je viel zo in slaap waar je zat. Een ambassade sluiten in
spoedtempo is een heel karwei. Er zijn honderden kleine dingen die
moeten afgezegd worden. Je moet een boel mensen contacteren en dat
dus in volle oorlog. Er moet ook nog eens een heel archief vernietigd
worden. Lokale staf moet ontslagen worden en uitbetaald. Dat is het
absurde van oorlog natuurlijk. De normaliteit moet doorgaan temidden
van de grootste abnormaliteit.
Na een week vertrokken we naar
Damascus. De rest van die sluiting konden we wel vandaaruit regelen.
Toen de stress wat van ons afviel en alles wat we gezien hadden, pas
goed begon door te dringen, kun je je wel voorstellen wat er
gebeurde. Als konijnen hebben we geneukt. Alsof ons leven ervan hing.
En eerlijk gezegd, op dat moment hing ons leven er ook echt van af.
Neuken was therapie voor ons, terug familiair worden met het leven.
Het gekke van zo'n angstsituatie, is dat je verslaafd raakt aan die
angst. Zo'n oorlogsituatie is met niks te vergelijken, 't is één
lang shot adrenaline. Er zei eens een generaal: 'het is goed dat
oorlog zo gruwelijk is, anders zouden we het te leuk gaan vinden.' En
daar had ie gelijk in.
Maar dus, ik en die vrouw van me, zijn
in elkaar verstrengeld, lichaam en ziel, temidden van oorlog. Zij is
deel van mij en ik ben deel van haar. Ik kan geen twee minuten lang
kwaad op haar zijn. En zij niet op mij. Stel je voor, toen ik over
straat moest tussen de sluipschutters, om de tuinman zijn laatste
paycheck te brengen, ging zij met me mee. Dat wilde ze mij niet
alleen laten doen. Net zo toen ik de auto van de ambassade moest van
de hand doen. Bij een autodealer vlak buiten het centrum, terwijl we
geen idee hadden wat er vijf straten van ons vandaan aan de gang kon
zijn. En toen zij ergens heen moest, ging ik natuurlijk ook mee. We
hadden helemaal geen tijd om die dingen samen te doen. Werk zat. Je
wist niet waar eerst beginnen, maar we gingen met elkaar mee. Er was
gewoon geen andere optie.
Nu, die vetzak denkt dat hij me bij
mijn ballen heeft. Ja, ok, in zekere zin wel. Ik zag het helemaal
niet komen. Voel mij belazerd als de eerste de beste schooljongen. En
ik ben nooit van plan geweest om mijn vrouw wat te vertellen. God,
jongen, nee. Het kan zijn dat ze het weet. Het kan. Ik hoop dat ze
het zelf ook doet. Echt waar, ik hoop dat ze zelf ook haar
pleziertjes heeft. Laat ze zich maar goed suf neuken. Zo'n
prachtvrouw, de natuur schreeuwt er gewoon om. Maar ik kan het niet
meer. Bijna 30 jaar getrouwd, jongen. Dat lúkt gewoon niet. Dat gaat
aanvoelen als incest of zo na een tijd. Ik kruip in bed nog wel
stevig tegen haar aan, hoor. Heerlijk is dat. Maar seks, nee, jongen,
dat hoeft toch echt niet meer. Hoe moet ik het je uitleggen? Het zou
gewoon beledigend zijn om het nog met haar te doen. Volgens mij gaat
ze achteraf echt wenen, hoor, als we het nog zouden proberen. Als je
bedenkt hoe het ooit geweest is tussen ons in bed, en wat voor
schertsvertoning het nu zou zijn. Jongen, dat zou gewoon vreselijk
zijn. Als een tachtigjarige topvoetballer die het opeens in zijn bol
haalt om zijn successen van weleer nog eens dunnetjes over te doen
bij een topclub in Engeland. Vreselijk. Een aanfluiting van alle
succes dat er aan vooraf ging. Je moet wel eindigen in schoonheid,
hoor. Die dingen moeten met vuur gebeuren. Met vuur of niet.
Natuurlijk is het pijnlijk om het niet meer te kunnen. Zij vindt het
spijtiger dan ik, geloof ik wel. Maar dan zegt ze: 'In bed is het
niet meer wat het geweest is, maar ik zie jou toch graag, hoor.'
Kijk, noem dat dan liefde. Wij zijn maatjes. Je hebt wel een maatje
nodig, hoor. Begin daar maar voor rond te kijken. Zoek je een maatje.
En na twee jaar en vier maand, moet je maar stout wezen. Of je haar
dat dan zegt of niet, dat is een keuze die je zelf moet maken. Ik ben
altijd geweest voor het principe: laat rust, waar rust is. En laat
ons eerst nog maar een wijntje nemen.
Nu krijgt ze het dus straks te horen.
Geen idee hoe ze zal reageren. Misschien trapt ze mij er wel uit. Ze
kan hard zijn, hoor. Een zacht ei trekt echt niet vrijwillig naar een
gehaktmolen. Misschien doet ze ook niks. Of misschien brengt ze de
hele toestand terug in balans en bekent ze mij dat ze al jaren gratis
en voor niks meedraait in pornofilms waar jonge kerels wat oudere
grieten helemaal lam rammen. Geen idee. Echt niet.
Het gaat hem ook helemaal niet alleen
om dat overspel. Ik heb wat uitgevreten, hoor. Ben altijd stout
geweest. Jezus, jongen, ik moest ooit niks anders doen dan
overlijdens van Nederlandse toeristen vaststellen. Hoe ik achteraf
over die lijken heb geschreven, ik weet nog niet hoe ze daar op
reageert, hoor. Misschien vindt ze wel erger dat uit die 700 pagina's
blijkt wat ik eigenlijk allemaal ok en fascinerend vind. Moet er niet
eens zelf deel aan gehad hebben. Ik had eens een post in een land en
daar was het de gewoonte dat je met een bende makkers ging eten aan
een ronde tafel. Onder die tafel zat een griet en die pijpte random
de aanzittenden.Wie niet kon verbergen dat hij klaarkwam, betaalde de
hele rekening van het diner. Geweldig toch? Heb ik zelf nooit gedaan,
maar ik vond het wel allemaal geweldig. Jongen, op een andere post,
kroop ik elke dinsdag in een sauna. Dan zat er tussen mij en een
makker een griet, een hoge diplomate, en die rukte ons allebei
tegelijk af. Vond ze ge-weld-ig, ze lachtte zich slap, de hele tijd,
tot die twee lullen in haar beide vuisten ook weer helemaal slap
waren. Eerder stopte ze niet. Brullen van het lachen deden we. Elke
keer.
En dat gaat zo 700 pagina's door. Mijn
affaire met de Albanese wordt haar gelukkig bespaard, want dat was
gloeiend hete passie van de bovenste plank. Dat mens zoog me zo leeg,
dat ik van het leven eventjes helemaal niks meer hoefde, volmaakte
extase, even vrede met het hele universum. Nu dat krijgt ze niet te
lezen. Niet dat het nog veel verschil maakt. Er is rottigheid zat.
Jongen, we zijn nu een week verder en
je wil natuurlijk weten hoe het afgelopen is. Heb ik getuigd tegen
die menseneter? Ja, ik heb getuigd. En jongen, de advocaten van de
tegenpartij hebben gesmuld. Dat kan ik je wel vertellen. Ja, klopt,
dat wil zeggen dat moeder en zoon mijn dagboek hebben kunnen
inkijken. Met de zoon is het helemaal gegaan zoals ik zei. Hij wilde
het zelfs niet helemaal aanhoren, hij wilde gewoon in mijn ogen
kijken en weten of ik zijn moeder echt graag zag. En daarna hebben we
gehesen en hebben we over de grieten in zijn leven gesproken en over
voetbal. Heerlijk dus. Helemaal top.
En met Delphine? Ja, jongen, daar heeft
ze mij toch weten te verrassen. Het hele manuscript heb ik voor haar
uitgeprint. Alle 900. Twee dagen later zaten de eerste 700 inderdaad
in de bus. Er arriveerde zelfs een exemplaar op haar werk. Ik was er
nooit aan ontsnapt. Ik heb het haar overhandigd. 'Ik had het niet
meer verwacht', zei ze. En ze nam mij bij de hand en nam me mee naar
boven. Ze zei: 'trek nou maar de lade van mijn nachttafel open.' Daar
lag het. Alle 900. Netjes in een rode ringmap. Als van God geslagen
keek ik haar aan. Ik dacht ok, nu ramt ze een keukenmes tussen mijn
ribben. Maar toen zei ze: 'Geen página heb ik er van gelezen. Niet
één. En dat zal ik niet doen ook. Maar ik vind het wel goed dat ik
het in de buurt heb. Ik heb jou helemaal bij mij zo. Maar ik hoef het
niet te lezen. Niks daarvan. Want wat er ook in staat, ik ken jou
toch al. Alle goed en alle kwaad. Je bent een deel van mij hoe dan
ook. En wat het is ook dat je gedaan hebt, je bent toch altijd elke
verplichting aan mij en aan onze zoon nagekomen. En als we samen
lepeltje lepeltje liggen voel ik nog altijd dat we samen compleet
zijn.En sorry dat ik in je laptop heb zitten neuzelen, maar als ik
zeg dat ik er niks van gelezen heb, buiten hier en daar toevallig een
woord, dan is dat ook echt zo. Het heeft mij gewoon rust om het te
kunnen lezen als ik dat zou willen, maar het naast me hebben is al
voldoende.'
Jongen, ik heb gejankt. Gejankt heb ik
en ik jank nooit, maar toen heb ik gejankt. Daar kon zij dan weer
niet tegen en toen zei ze dat ik moest ophouden en dat ik een sufferd
was en dat ik onze boot maar eens moest gaan schoonmaken, iets
nuttigs moest gaan doen, in plaats van stom te staan grienen over
niks. En dat zei ze ook: 'Toen je laatst die pervert mee de bajes in
hielp draaien, herinnerde ik me weer even perfect waarom ik met jou
getrouwd ben. En hoe ongemeen geil ik jou vroeger vond. Maar in die
tijd had ik het jou niet kunnen vergeven. Nu gaat het zelfs niet over
vergiffenis, nu is er alleen aanvaarding. En ik heb het liever zo,
want ik heb tenminste een man die leeft. Die als met een gigantische
slurf alle merg uit het leven zuigt en dat ook weer terug de wereld
in stuurt. Wat je ook gedaan hebt, het maakt jou jou, en ik aanvaard
jou en alle shit die er bij hoort, ik heb er nooit een centje last
van gehad, dus waarom zou ik dat dan nu wél hebben?'
Ik keek naar haar. En misschien was het
de angst die van me afviel, maar ik kon me ook perfect herinneren hoe
ongewoon geil ik haar ooit vond. Maar nee, jongen, we hebben geen
seks gehad. Ook dan niet. Wel hebben we geslapen onder de blote
sterrenhemel op het pas gepoetste dek van onze boot. Lepeltje
lepeltje. Dat gaf mij even zo veel harmonie als toen die Albanese het
wit uit mijn ogen pijpte. Je bent nog jong, maar ooit snap je dat. En
neem nou verdorie nog een wijntje, en stop met me aan te kijken alsof
ik God ben. En zeg mij, godverdomme, heb je nou al een maatje?
Want jongen, zonder maatje, red je het
echt niet, hoor. Het kan zo gebeurd zijn, maar met een maatje eindigt
het tenminste altijd in schoonheid. Neem nou nog maar een wijntje,
jongen, je hebt het nodig, je moet nog leren slurven. Als je met een
ouwe zak elke vrijdagavond op café zit, dan moet je echt nog leren
slurven. HAHA, hey, maar ik vind het wel gezellig, hoor. Neem nou nog
maar een wijntje. En vraag straks de dienster of ze na haar werktijd
met je meegaat,want het kan echt zo gebeurd zijn, jongen. Maar... Ja,
inderdaad, maar doe het wel netjes.
17-12-2012 om 20:17
geschreven door Tederdraads 
|