Foto
Follow your bliss
De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot
What we think we become
13-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 24

‘En hoe vallen ze mee? Vermoeden ze iets?’


Frank schudt overtuigd van nee en nestelt zich aan de vergadertafel in het huis van Bertold Cheatham, bijgenaamd de manke leeuw. Tot zijn vijfenzestigste zetelde de man in de senaat. Sinds hij tijdens een debat over de slavernijkwestie een tegenstander tot bloedens toe afgeranseld heeft met zijn wandelstok, heeft men debatten over de kwestie, althans in de senaat, verboden. Een overwinning voor het zuiden, want als er niet eens over gesproken mag worden, kan de slavernij ook niet worden afgeschaft.


In het zuiden kan ouwe Bertold rekenen op een heldenstatuut en ook in het noorden heeft men in brede kringen respect voor de ouwe. Kort na het debat kreeg hij honderden wandelstokken toegezonden van bewonderaars van over het hele land. Sommige zelfs belegd met diamanten. De mooiste exemplaren heeft hij gehouden en die sieren nu zijn vergaderruimte. Frank voelt zich nooit helemaal op zijn gemak in de buurt van de oude vuurvreter. De nationale held van het zuiden kan het nooit laten om op een vervelende toon te vragen: ‘En Frank, nog experimentjes gepland met je slaven?’ Frank herhaalt dan zijn standaardantwoord: ‘Op dit moment niet, maar ik bedenk nog wel wat.’


Zelfs vandaag spreekt de manke leeuw zijn vraag uit in één adem met zijn begroeting. Frank laat deze keer echter meer ergernis dan gewoonlijk doorklinken in zijn ingestudeerde reactie. Gelukkig zijn er genoeg aanwezigen die de vergadering geen seconde langer willen uitstellen. James Munford, een slanke jongeman die er nogal ziekelijk uitziet –geen wonder als je bedenkt dat het binnen zijn familie traditie is om neven en nichten te trouwen- opent met de woorden:


‘Heren, de gebeurtenissen van de afgelopen tijd spreken eigenlijk voor zich. Alles loopt volgens de voorspelling van de oude acht. We mogen onszelf feliciteren, want we hebben goed gehandeld. De brekers hebben een veilig heenkomen gevonden. We kunnen de toekomst rustig afwachten.’


Een van de aanwezigen lacht schamper. ‘Ik blijf het onzin vinden. Als het daadwerkelijk tot oorlog komt tussen noord en zuid, heeft het zuiden geen hulp van buitenaf nodig om die klus tot een goed einde te brengen. Voorspelling of geen voorspelling.’

De man spreekt voor velen en krijgt applaus, vooral van de jongste deelnemers. De manke leeuw duwt zich met beide handen af op de tafel en veert overeind.


‘De voorspelling is heel duidelijk. Zonder hen, is het Zuiden reddeloos verloren en laat een uitputtende oorlog ons na vier jaar geruïneerd achter.’

Simon Cartwright durft het aan om de eminente gastheer tegen te spreken.


‘Met alle respect, maar ik blijf het onzinnig bijgeloof vinden. De acht oudste plantagehouders plegen tijdens een obscuur ritueel zelfmoord, hun volste recht wat mij betreft, leuk voor hun erfgenamen, maar met die daad zouden ze dan redders uit een andere wereld aangetrokken hebben? Kom zeg, dat heeft alles van de griezelromans die mijn vrouw met haar holle hoofd met tonnen tegelijk verslindt.’


‘Waarom ben je dan hier, als je er toch geen geloof aan hecht?’, vraagt Frank.


‘In alle eerlijkheid: ik kom uit respect voor onze leeuw en ik blijf voor de exquise parels uit zijn wijnkelder die hij ons met een buitenwereldse gulheid blijft voorzetten.’


Met die uitspraak heeft hij de lachers op zijn hand.


Hij staat op en heft het glas:

‘Heren, op de gezondheid van de leeuw.’


‘Hoe weten we eigenlijk dat we met de juiste mensen van doen hebben?’, vraagt een van de plantagehouders die anders bijna nooit een woord zegt en enkel aanwezig mag zijn omdat hij de kleinzoon is van één van de oude acht.


Frank wist dat die vraag zou komen.


‘Ze matchen perfect de beschrijving die in de cirkel staat geschreven. Alleen zijn ze met negen, in plaats van met tien.’


‘Aha, dus de voorspelling loopt al mank, ik bedoel, fout’, roept de leider van de sceptici triomfantelijk uit. Het gebruik van het woord mank ten overstaan van oud-senator Cheatham, heeft hem wel even doen blozen.


‘De jongen die ontbreekt, had geen cruciale rol. Zijn afwezigheid hoeft verder niets te betekenen. Wat telt is dat de anderen gekomen zijn.’

De aanwezigen vragen Frank om zijn mening te geven over zijn speciale gasten.


‘Ze doen zich voor als pas gearriveerde Auburiërs. Echt overtuigend zijn ze natuurlijk niet, want ze zijn helemaal nooit in Auburië geweest. Ik kan echter ook niet zeggen dat ze ooit zwaar in de fout gaan. Je kan raden dat ze niet van Auburië komen, maar je zou ook nooit vermoeden dat ze uit een verder gevorderde wereld afkomstig zijn die met de onze niets te maken heeft. Fysiek zijn ze erg zwak, paardrijden kunnen ze bijvoorbeeld niet of nauwelijks, welbespraakt zijn ze dan weer wel. Ze zijn trots en makkelijk te complimenteren. Zo zijn ze er bijvoorbeeld echt van overtuigd dat ze mijn leven gered hebben.’


Op dat punt schieten Franks zogenaamde belagers van toen in de lach.


‘Ze zijn natuurlijk zeer slecht op de hoogte van onze cultuur, maar zo wat de helft van hen beent actief bij en leert snel. Eentje ervan is erg apathisch. Een van de meisjes is enkel geïnteresseerd in mijn paarden. Die houd ik zo zoet. Volgens de voorspelling is het enkel nodig dat zij en haar vriend voorlopig in leven blijven. Anders kunnen de anderen vreemd reageren.’


‘Vertoont een van hen ook maar het minste militaire of politieke talent?’, vraagt de scepticusfractie.


‘Eentje heeft in een herberg voor aardig wat commotie gezorgd door als leek het spel Revolution te winnen. Ik schaak ook regelmatig tegen hem en ik moet toegeven dat er strijdlust brandt in zijn ogen.’


‘Ach kom zeg, daar zetten we op in? Op een bordkartonnen generaal die fonkelende ogen zou hebben. Mijn zoontje van drie heeft ook agressie in zijn blik. Zullen we hem vast een generaalsuniform laten naaien?’


De manke leeuw is het zat.


‘Heren, we houden ons trouw aan de voorspelling. Laat ons niet vergeten dat ze exacte op het voorspelde tijdstip verschenen en meteen ingrepen toen ze dachten dat Frank bedreigd werd. Dat is genoeg bewijs voor mij. Zelfs al zijn die jongelui het grootst denkbare uitschot, het kan nooit kwaad om ze voorlopig te steunen en te zien wat er verder van komt. Frank, jij regelt het nodige, zorg ervoor dat het hen aan niets ontbreekt. Verwen hen verder, de rest wijst zichzelf wel uit. Ik verwacht van iedereen dat hij Frank bijstaat om de veiligheid van zijn gasten te garanderen.’

De autoriteit van de leeuw legt de scepsis van de slavenhouders aan banden.


‘Ik hoef de heren er ook niet aan te herinneren dat niemand, maar dan ook niemand, één woord hierover mag zeggen, aan eender wie.’

Daar is iedereen het inderdaad over eens. Stuk voor stuk geven ze te verstaan dat ze hun zwijgplicht als een vanzelfsprekendheid beschouwen. Ook Miles Porter knikt instemmend. Nochtans kan deze moddervette plantagehouder het nooit laten om alles wat hij meemaakt in zijn leven, in geuren en kleuren te vertellen aan de slavin waarmee hij haast dagelijks het bed deelt. Geen moment vermoedt hij dat bloedmooie Carlice, terwijl ze verveeld onder zijn zweterige lichaam ligt, uitrekent hoeveel geld ze kan vangen voor de kostbare informatie die hij haar domweg in het oor fluistert. In Sordid Haven betaalt men voor zo’n inlichtingen een eerlijke prijs.


(wordt vervolgd)

13-04-2009 om 22:59 geschreven door Tederdraads  


12-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 23

Op Beauregard is Frank nu pas echt in alle staten. Een bevriende plantagehouder is het nieuws over de slavenopstand (of de poging daartoe) komen brengen. Franks vriend vraagt om een gesprek onder vier ogen. De gastheer trekt zich met zijn bezoek beleefd terug in zijn studeervertrek. Het schaakspel dat toch al op weinig aandacht kon rekenen, wordt uitgesteld tot een volgende keer. Even later komt Frank al terug en rijden hij en de vriend samen weg. Kennelijk hebben de slavenhouders in New Burbon een soort spoedvergadering gepland.


Boelie en Pieter-Jan blijven alleen achter. Die laatste stelt zich vragen bij het gedrag van hun gastheer.


 ‘Wel gek eigenlijk hoe die Frank ons zo vertrouwt. In principe kunnen we zijn hele hebben en houden roven.’


‘Denk je werkelijk dat dit zijn hele hebben en houden is? En trouwens, denk je dat de slaven hier ons zo maar laten begaan?’


‘Je denkt niet dat we hen een aanzetje zouden kunnen geven om mee te plunderen?’


‘Nope, die slaven zijn niet gek. Waar zouden ze verdomme heen moeten? Het noorden is ver en zelfs in het vrije noorden zitten ze niet te wachten op dinks. Daar zijn ze bang dat dinks als goedkopere arbeidskrachten het werk van de blanken afpakken. De exemplaren hier in huis zijn ook veel te trots op hun bevoorrechte positie als huispersoneel.’


‘Akkoord. Maar zeg, als zo’n slaaf er in slaagt om het noorden te bereiken, is hij dan vrij?’


‘Ik denk het niet. Maar als hij er in slaagt om uit de handen van zijn baas te blijven, is hij veilig natuurlijk. De meeste noordelingen zien dinks misschien niet graag komen, maar een arrogante slavenhouder helpen om zijn eigendom terug te krijgen, dat is dan ook weer een stap te ver.’


Het gesprek van de twee jongens wordt onderbroken. Ook de anderen zijn ondertussen wakker. Als die te horen krijgen wat er allemaal gebeurd is, vinden ze het allemaal bijzonder spannend. Maryam hoopt dat de slaven massaal in opstand komen. Ze zou doodgraag zo’n revolutie van dichtbij zien. Randy is daar niet van overtuigd.


‘Zo’n slavenopstand zou volgens mij extreem bloederig verlopen. Geloof mij, dat wil je liever niet zien.’


Maryam betwijfelt dat en zegt dat het misschien ook wel zonder geweld kan. ‘De apartheid in Zuid-Afrika is toch ook via een politieke weg afgeschaft?’


Randy protesteert opnieuw.


‘Ja, maar dat was in een wereld die op zo veel vlakken zo veel verder ontwikkeld was dan deze. En ook de afschaffing van de apartheid liep niet over rozen, hé.’


Maryam vraagt Boelie of ze het boek dat de aanleiding gaf tot zoveel onvrede mag lenen.  Ze is nog niet helemaal wakker en wil het liever rustig aan doen vandaag. Het lezen van ‘De armband van tante Rosy’ lijkt haar nuttige tijdsbesteding. Bij wijze van verlaat ontbijt neemt ze wat fruit mee.

Ook de rest scharrelt in de keuken wat eten bij elkaar. Tot ze er uitgejaagd worden door Jubs, de dikke slavin, die naar eigen zeggen al voor meester Frank kookt, sinds hij zijn eerste tandjes heeft.


Nico en Randy herschikken het schaakbord en beginnen aan een echte schaakmarathon. Benjamin gaat samen met Boelie nog wat neuzen in Franks privé-bibliotheek. Als ze Willem vragen of die niet meekomt, weigert die categoriek. Met een sip gezicht neemt hij plaats in een luie stoel en doet vanuit die positie alsof hij de schaakpartij observeert. Pieter-Jan slaat hem gemoedelijk op zijn schouder. ‘De literatuur van deze wereld interesseert je niet?’


Lusteloos trekt Willem zijn schouders op. Pieter-Jan begrijpt het gedrag van zijn maat niet, dus gaat hij naar boven, vraagt het personeel om schone kleren en gaat dan de deur uit. Hij heeft er wel zin om eens alleen op verkenningstocht te gaan in de stad.Benjamin en Boelie zitten ondertussen gebogen over een kaart van hun nieuwe thuisland. Het is onderverdeeld in staten met aan het hoofd een verkiesbare gouverneur. Er zijn 34 staten in totaal, daarvan zijn er 17, net de helft dus, waarin slavernij legaal is.


‘Een mooi evenwicht’, stelt Benjamin.


‘Tot je andere zaken vergelijkt. In de noordelijke staten wonen 20 miljoen blanken, in het zuiden slechts 5 miljoen, aangevuld met 3 miljoen slaven. Volgens de laatste cenus leven er ook 100 000 vrije dinks in het zuiden.’


‘Als je de lijst van de presidenten eens bekijkt, is het wel zo dat bijna alle staatshoofden in het zuiden geboren zijn. De laatste zes presidenten zijn allemaal zuidelijken.’


‘Sja, slavenhouders hebben natuurlijk alle tijd om aan politiek te doen en bovendien hebben ze geld genoeg om stemmen te kopen.’


De twee bollebozen worden in hun onderzoek gestoord door een vreemd schuivend geluid. Als een blik op deur werpen, zien ze een blaadje liggen.

Boelie loopt naar de klink en gooit de deur open, maar op de gang is al niemand meer te zien. ‘Hey, toon ons nou gewoon wie je bent, we zullen je niks maken’, roept hij. Er komt natuurlijk geen antwoord.


Tot zichzelf mompelt Boelie:


‘Als je ons briefjes kunt schrijven, kun je ons toch net zo goed aanspreken? Zo’n kinderachtige onzin.’


‘Wat staat er op het briefje?’, vraagt zijn compagnon.


‘Het is van het allergrootste belang dat jullie vanavond naar Sordid Haven gaan. Doe het voor jullie eigen veiligheid.’


Benjamin neemt het blaadje over om het zelf eens goed te bekijken, net of hij vertrouwt zijn maat niet helemaal. Boelie toont hem ook het tweede briefje.


‘Wat denk jij? Dit is zo amateuristisch, zo doorzichtig, dit ruikt uren in de wind naar een hinderlaag, toch?’


Benjamin weet niet wat hij er van denken moet. ‘Misschien wil die Harlem ons helpen?’


‘Waarom dan die geheimzinnigheid? Die heeft zich toch al aan ons voorgesteld?’


‘Wie zou Frank dan betalen? Dat slaat nergens op. Wie heeft er nou baat bij dat wij hier logeren?’


Boelie vindt dat ze dit nog een tijdje moeten stil houden voor de groep.


‘Waarom dan?’


‘Anders panikeren ze maar en angst is een slechte raadgever. Voor je het weet, begint iedereen spoken te zien.’


Benjamin is voorlopig akkoord, maar heeft wel één bedenking.


‘Maar zeg, kunnen we Pieter-Jan dan wel alleen laten vertrekken naar die bar?’


‘Shit, da’s ook waar.’


De twee rennen naar Pieter-Jans kamer, maar daar ze zijn al te laat. Op de deur hangt een briefje.


‘Lieve jongens en meisjes. Blijven jullie gezellig binnen, ik zet vanavond een stapje in de wereld. Wie mijn aanwezigheid te zeer mist, kan mij

wellicht vinden in de Sordid Haven. Die bar met zijn onderhand mythische proporties.                                           

Don’t wait up.


Kusjes, P-Jay.’


‘Ja, ok’, concludeert Benjamin direct, ‘die briefjes zijn zo’n onnozele grap van Pieter-Jan, dat is wel duidelijk.’


Boelie wil akkoord gaan wat betreft het briefje onder de deur van de bib. ‘Maar wat dan met het briefje in mijn bed?’


‘Ach, hij is gewoon snel geweest. Hij kan altijd even langs jullie slaapkamer geweest zijn, geef toe.’


‘Ja, maar de handschriften zijn ook compleet verschillend.’


Benjamin valt niet te overtuigen. Hij knipoogt en wandelt glimlachend terug naar de bib.


‘Als er iemand spoken ziet, ben jij het wel.’


Boelie’s reactie op die laatste zin, druist helemaal in tegen zijn eerdere voornemen.


‘Best dan probeer ik de anderen wel aan het verstand te brengen dat dit niet pluis is.’


(wordt vervolgd)

12-04-2009 om 23:50 geschreven door Tederdraads  


11-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn schaamhaar is langer

Tien uur ’s ochtends en al te warm voor een jas. Op weg naar vergadering met twee dames. Een schrijfproject voor het OCMW. Om den brode. Veel water bij de wijn doen en maar slikken. ‘Every time I sell myself to you, I feel a little bit cheaper’ You is dan de uitgeverswereld en iedereen die mij daar aan een voet tussen de deur kan helpen.

 

Dromen van een eigen uitgeverij. Spelen met het idee van uitgeven in eigen beheer. Het typische fasendoorloop van een wanna-be-schrijver. ‘it’s fun to lose and to pretend’ en ik geef er nauwelijks nog een zak om. Ook het woordje ‘nee’ went. De standaard afwijsmails wennen. Ergens weet je: je moet tot een bepaald aantal nee’s komen om tot een ja te komen. Elke nee is een stap dichter bij een ja. In de liefde net zo. Ik was bont en blauw voor ik eindelijk de geheime vrouwensappen kon proeven. Op een dag laat je los en dan hoeft het niet per se meer, dan ben je ook gelukkig zo. Je koestert je in de zon en het maakt allemaal niet meer zo veel uit. Op zo’n moment valt uit de lucht, wat vroeger compleet onbereikbaar leek.

 

Het is je onderhand zo menens dat je verdomme handleidingen begint te lezen als ‘spanning in verhalen’, ‘writing a novel’ en je koopt tijdschriftjes die heel kort en bondig ‘Schrijven’ heten en die trouwens pokkenduur zijn. De dame aan de kassa meent je te herkennen en zegt: ‘Ja, dat zijn interessante boekjes. Jij bent toch die Pool he? Die ook nog piano speelt?’ Als je er uitziet als een Poolse schrijver-pianist heb je dan tenminste toch al de look mee. Schrijfsucces heeft niets van doen met schrijven, maar met het juiste imago en de juiste contacten. 1 procent schrijfarbeid, 99 procent handjes schudden.

 

Ik ben nooit zo gelukkig geweest, want ik het diepst van mijn gedachten ben ik Rhett Butler en als ik terugkijk op mijn leven krijg ik altijd wat ik wil. De zekerheden van het zondagskind. Dus vriendjes worden met de Maarten Ingelsen van deze wereld, smeekbedes schrijven naar Arnon Grunberg, bedelen bij uitgeverijen, het hoeft allemaal niet meer.

 

Volgend jaar omstreeks deze tijd, lig ik in de winkels.

 

Ik vraag mij wel af, hoe zal ik dan reageren op de bedelmails in mijn inbox?

11-04-2009 om 13:22 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomerse groeipijn: deel 22

In zijn kleine kamertje boven het stamcafé van de bende van Burke, ontwaakt ook de quadroon Harlem Monroe. Luide stemmen beneden wekken hem uit zijn slaap. Hij heeft helemaal niet zo lekker gedroomd en zijn hart slaat zo snel dat de ketting om zijn hals er gaat van trillen.


Eventjes is hij bang dat Burke gek genoeg is om wraak te nemen voor gisteren. Zou die Burke het wagen om hem ook maar één vinger kwaad te doen? Iedereen weet toch dat Harlem een beschermeling is van Duro? En wat er gebeurt met lui die Duro’s vrienden aanpakken, weet iedereen. Harlem staat op van zijn bed, hij was deze middag zo moe dat hij met zijn kleren aan in slaap is gevallen. Nieuwsgierig legt hij zijn oor te luisteren tegen de deur. Hier en daar kan hij een woord opvangen. Als hem duidelijk is geworden waar de mannen beneden in de bar het over hebben, zegt hij bij zichzelf:


‘Het is begonnen! Zo snel al. Verdorie, we moeten vlug handelen nu, voor het te laat is.’


Zonder nog een moment te aarzelen, neemt hij de weg over de daken, en gaat hij via de brandladder naar beneden om verslag uit te brengen bij zijn baas. Die is echter al beter op de hoogte dan Harlem.


Als hij hijgend aan hetzelfde tafeltje van deze ochtend gaat zitten, is Duro hem voor:


‘Dus je hebt het ook gehoord? Nu komt er zeker oorlog, dit is nog maar het begin.’


Harlem zegt wat hij er van weet, in de verwachting dat zijn chef de ontbrekende details aanvult:


‘In Cooper’s Creek heeft een blanke man samen met een bende slaven een munitiedepot van het leger bezet.’


‘Is dat al wat je weet?’        

                     

Harlem kijkt beschaamd omlaag en knikt kort van ja. Hij vindt dat hij zich belachelijk gemaakt heeft door zo snel te reageren. Duro vertelt hem de rest.


‘Ze zijn al allemaal opgepakt. Opgepakt of dood. Het leger heeft de opstand neergeslagen. Er was blijkbaar een energieke kolonel van het beroepsleger in de buurt en die heeft meteen een honderdtal gewapende mannen gemobiliseerd. De opstandelingen hebben het nog drie uur volgehouden, maar de meeste zijn gesneuveld. De leider is gevangen genomen. Hem wacht allicht de strop.’


‘Wie was hij?’


‘Een tamelijk oude blanke man, genaamd Miles Green. Hij zou maanden geleden al eens vijf slavenhouders vermoord hebben met de hulp van zijn zonen.’


‘En er zijn nergens anders opstanden uitgebroken?’, vraagt Harlem beteuterd.


‘Nee, er was te weinig tijd. De bedoeling was om met de voorraad in het wapendepot een duizendtal slaven te bewapenen en er mee naar de bergen te trekken om vandaar uit geleidelijk aan alle slaven tot opstand te brengen.’


‘Hoe weet je dat allemaal? Zijn er al kranten?’


Duro leunt achterover en glimlacht.


‘Ik wist al enkele dagen dat er iets op til was. Maar het nieuws is mij te laat ter oren gekomen en Cooper’s Creek is natuurlijk veel te ver van hier. Anders waren we er bij geweest. Dan was de actie misschien gelukt.’


‘Waarom heb je mij er niet eerder iets van gezegd?’


‘In sommige kwesties is het beter dat alleen de baas op de hoogte is.’


Harlem apprecieert het niet dat zijn baas niet meer vertrouwen in hem stelt, maar hij gaat er verder niet op in.


‘Maar je beseft toch wat dit betekent? De brekers arriveren en de kans dat er oorlog komt tussen Zuid en Noord wordt op enkele dagen tijd opeens wel heel reëel.’


Op dat moment komt Marly aangewandeld.


‘Ach, Harlem, is er ook al. Gefeliciteerd.’


‘Hoezo?’


‘Nou, je bent vast de laatste in heel New Burbon om het nieuws te horen, marmot. Er is trouwens nog meer nieuws.’


Marly gooit iets op tafel. Het is een exemplaar van ‘De armband van tante Rosy.’


‘Ik heb het net uit. Als die poging tot een opstand geen olie op het vuur gooit, doet dit het wel. Er is niet één slavenhouder die hier mee gediend is. En geloof me, die rijke piefen lezen misschien niet vaak, maar die hebben ze allemaal gelezen, hoor.’


‘Jullie kennen de voorspelling’, zegt Duro plechtig. ‘Als alles goed gaat, hebben we over een jaar of zo oorlog in dit zondige land, met als gevolg dat al onze broeders en zusters die nu nog gebukt gaan onder het discriminerende juk van de slavernij binnenkort allemaal vrij zijn.’


Harlem ergert zich aan het overdreven optimisme van zijn baas.


‘Je vergeet een klein detail. De oude acht hebben hun zin gekregen, als de Brekers in leven blijven, gebeurt net het omgekeerde en wint het Zuiden de oorlog, zodat de slavernij gewoon blijft bestaan, sterker dan ooit gegrondvest dan ooit tevoren.’


‘Maak je maar geen zorgen, die brekers hebben we volgende week al gekeeld. Je zei toch dat ze op Beauregard logeerden? Nou, waar maken we ons dan druk over?


‘Heb je mannetjes onder het personeel van Beauregard?’, vraagt Harlem.


Duro lacht.


‘Nooit te veel willen weten, Harlem, nooit te veel willen weten.’


(wordt vervolgd)

11-04-2009 om 09:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomerse groeipijn: deel 21

In de namiddag is Frank nog steeds niet helemaal gekalmeerd. Elke en Dieter zijn nog uit huize en Boelie is de eerste die wakker is. Om zijn gastheer wat tot bedaren te brengen, stelt hij een spelletje schaak voor. Voorlopig houdt hij het merkwaardige briefje op zak, ook zijn vrienden weten niets van zijn vondst.


De twee plaatsen de prachtige marmeren stukken in de overbekende slagorde. Boelie houdt van de koude, gladde steen, en betast elk stuk uitgebreid voor hij ze op het bord plaatst. Het briefje verandert niets aan zijn houding ten opzichte van de rijke planter.


‘Kent u overigens het spel Revolution?’


‘Ja, natuurlijk ken ik dat. Geweldig spel ook, alleen spijtig dat het zo lang duurt.’


Frank is echter moeilijk op andere gedachten te brengen. Zijn lectuur van deze ochtend laat hem niet los.


‘Wat ik ook niet snap, is dat een uitgever zo’n boek publiceert.’


‘Ach, dat is toch allemaal vriendjespolitiek. Wellicht heeft die uitgever het boek niet eens gelezen. Die Margaret Harper zal waarschijnlijk een charmante verschijning zijn.’


‘Dat mens Harper een knappe verschijning?’ Frank vliegt op en pakt er een verfrommeld exemplaar van ‘The New Burbon Illustrated Herald’ bij en drukt zijn gast een foto onder de neus.


Boelie moet bekennen dat het kleine, iele ding op de foto nou niet bepaald een schoonheid is. ‘Is dat de schrijfster van ‘De armband van Tante Rosy’? Net een soort dwerg.’


‘Die dwerg heeft wel net de schandaalroman van de eeuw geschreven.’


Boelie snapt nog niet zo goed waar het precies om draait.


‘Komt er dan zo veel seks in voor?’


‘Seks? Als het nou alleen dat was! Nee, volgens die smerige troep is elke zuidelijke planter een sadist, een pooier of een apathische morfinist die geen zier geeft om het welzijn van zijn slaven. Of waarom niet al die dingen tegelijk? En het beeld dat ze van dinks schetst! De enige intelligente personages in heel het boek zijn dinks. Alle blanken zijn bruten. Wat wil je ook, de helft van de blanken die ze opvoert zijn geboren uit interraciale gemeenschap, want jufvrouw Harper meent kennelijk dat wij allemaal onze slavinnen misbruiken, van zodra onze echtgenotes even de andere kant opkijken. Vunzigheid.’


‘Mag ik het boek eens zien?’


Frank beveelt een knecht om het boek te halen in zijn studeervertrek.


‘Als je het tenminste nog terugvind. Ik weet niet wat ik er in mijn woede mee gedaan heb. Wie weet kan je het gaan zoeken ergens achter in de tuin.’


Even later krijgt Boelie de gewraakte roman onder ogen. Bij het lezen van enkele random passages, valt hem op dat de dinks in het boek erg menselijk geportretteerd zijn. Wat ook opvalt, is dat ze er alles aan doen, om hun slavenbestaan op sluwe wijze te verlichtten en dat ze verder maar één grote droom koesteren: ooit vrij zijn.


‘Verkoopt dit boek goed?’, vraagt Boelie.


‘En of! Noordelijke kranten noemen het al een klassieker. Ze zouden dat mens verdomme een proces moeten aandoen. De slavernij van dinks is hun natuurlijke staat. Verstandelijk zijn zij niet in staat om een maatschappij te organiseren. Ze willen die verantwoordelijkheid ook niet dragen, ze zijn niet gelukkiger dan als ze slaaf zijn.’


‘Waarom worden er dan zo veel maatregelen genomen om te vermijden dat slaven weglopen? Als ze toch zo gelukkig zijn met hun slavenbestaan?’

Ook daar heeft Frank het antwoord op.


‘Dr. Samuel Cartwright, die veel geschreven heeft over de speciale hersenstructuur van dinks, noemt die aandoening drapetomanie: de krankzinnige neiging om weg te lopen. Ach, eigenlijk moet je medelijden met ze hebben, ze hebben zichzelf niet gemaakt.’

Boelie gelooft zijn oren niet. Hij wil Franks beweringen aanvechten, maar dan weerklinkt de stem van Pieter-Jan, die terwijl hij zich lui uitrekt vraagt:


‘Wie is er aan het winnen?’


Als Pieter-Jan zijn wenkbrauwen fronst, bij het zien van de slordige ontwikkelingen op het spelbord, zegt Frank, voor hij voor het eerst tijdens dit spel een zet overdenkt:


‘Wij zijn eigenlijk niet echt geconcentreerd bezig.’


Pieter-Jan stelt Boelie voor om te wachten tot de rest wakker is en dan maar eens op zoek te gaan naar die Sordid Haven.


‘Ik denk niet dat je de rest mee krijgt. Als Maryam hier blijft, is de kans groot dat de rest ook hier blijft’, werpt Boelie tegen.


‘And you stand by your woman, veronderstel ik. Geeft niet, dan ga ik wel alleen. Dan hoef ik ook niet meer te wachten tot iedereen wakker is.’


(wordt vervolgd)

11-04-2009 om 09:42 geschreven door Tederdraads  


10-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gisa

Omdat zij ook dromen van een diploma

 

Gisa klinkt als een oud-Egyptische stad, maar er gaat een kersverse studentenvereniging achter schuil. Een hele speciale nog wel. Gisa klinkt –mooi meegenomen- exotisch, maar staat eigenlijk voor: Ghent Intercultural Student Association. De vereniging heeft, naast het organiseren van barbecues –medeoprichter Duro, heeft een levensgenietend maagje-  nog heel wat andere waardevolle doelstellingen. Intal ging een kijkje nemen bij wat een verwante groepering lijkt.

 

Wie in contact komt met Gisa, komt waarschijnlijk al snel in contact met de sympathieke oprichters, Placide M. Habiyambere en Durotimi Olawaive, de twee enthousiastelingen van het eerste uur. Aan motivatie en enthousiasme geen gebrek, dat zie je meteen. De twee zitten boordevol ideeën en goede bedoelingen. Om hun enthousiasme en idealistische vuur te kanaliseren trokken zij van bij de start de expertise aan van Maryam Shiri, een dame die van wanten weet als het op organiseren aankomt. Duro en Placide schuiven haar graag naar voor als het boegbeeld van de vereniging, omdat zij met haar onmiskenbare charisma en bestuurstalent de vereniging een broodnodige professionele basis kan geven. She arrives and things start moving.

 

Gisa zou geen moderne vereniging zijn als het al geen groep op facebook had. Op hun pagina kun je onder andere meer lezen over hun doelstellingen. We geven hier kort hun vier hoofddoelen:

 

1 ) HET VERENIGEN VAN MENSEN VAN VERSCHILLENDE CUKTURELE AFKOMSTEN

 

2)DE IN-, DOOR- EN UITSTROOM VAN STUDENTEN VAN VERSCHILLENDE

CULTURELE ACHTERGRONDEN IN HET HOGER ONDERWIJS VERBETEREN

 

3)BETERE INTEGRATIE EN PARTICIPATIE IN DE BELGISCHE MAATSCHAPPIJ

 

4 ) HET VERGROTEN VAN HET BEWUSTZIJN OVER DE BAND TUSSEN EN HET GEMEENSCHAPPELIJK ERFGOED VAN STUDENTEN IN DE DIASPORA EN DE STUDENTEN VAN HUN MOEDER/VADER-CONTINENTEN

 

We geven ze in hoofdletters en dat mag ook wel: het zijn doelstellingen die elke student zou moeten onderschrijven. De vereniging heeft goed gezien dat onderwijs bij voorkeur een stokpaardje in het programma is. Is er een draagvlak voor deze vereniging? Zeker wel, deze vereniging is nodig. Dat bewijst de belangstelling waarop de eerste grote samenkomst van Gisa al kon rekenen. Gisa stelt zich dan ook open voor een zo breed mogelijk publiek. Elke student, van elke komaf, is welkom. En de Ghent in de naam betekent niet dat studenten uit Brussel of Leuven niet hoeven aan te kloppen. Integendeel.

 

De eerste hindernissen van dit piepjongen initiatief zijn: allereerst tot een werkbare structuur komen en ten tweede, eens die structuur er staat, de basisactiviteiten van een vereniging uitbouwen. Dat houdt onder andere in: zo snel mogelijk vijf evenementen organiseren die kaderen in de doelstellingen. Geopteerd werd (wijselijk genoeg) om deze eerste vijf simpel te houden. Wie wil vliegen, moet eerst leren lopen. De leden gooiden bakken voorstellen op tafel. Aan nieuw stimulerend bloed geen gebrek.

 

Als deze vereniging zich realiseert dat zij, zeker bij de geboorte van iets dergelijks, als alles nog broos en fragiel is, een leidende hand nodig hebben, die snel knopen kan doorhakken, indien het niet bij ideeën spuien blijft en men zijn tijd niet verliest met oeverloze discussies voorspellen we deze vereniging een grote toekomst. De overgrote meerderheid op de eerste samenkomst had jeukende handen en wilde meteen aan de slag gaan. Enkele jongens echter deden mij helaas denken aan een befaamde scène uit Monty Pyton, waar men maar blijft schreeuwen om immediate action zonder tot iets concreets te komen. Vooral de dames hoorde ik nogal zuchtten als reactie daarop. Om maar te zeggen: de goede bedoelingen zijn er, maar een vereniging heeft pas kans als er vrij snel bindende beslissingen genomen worden.

 

Gisa kan (en zal, het vertrouwen is er) een vereniging worden die zal werken rond de milleniumdoelstellingen, zal samenwerken met zielsverwante organisaties, de nodige contacten zal uitbouwen, op termijn een eigen site en een eigen maandblad zal uit de grond stampen, mensen zal enthousiasmeren om te delen en te laten delen in andere culturen, de buitenlandse student een stok achter de deur zal geven tijdens zijn of haar academische carrière, kortom: haar doelstellingen zal realiseren.

 

Hou deze jongens en meisjes in de gaten, want er broeit wat!

 

William Peynsaert

 

PS Voor de beroemde scène uit Monty Pyton, die ik bedoel, zie: http://www.youtube.com/watch?v=YawagQ6lLrA

10-04-2009 om 11:58 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tips aan beginnende schrijvers - Walter Benjamin
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

The Writer's Technique in Thirteen Theses

 

I. Anyone intending to embark on a major work should be lenient with himself and, having completed a stint, deny himself nothing that will not prejudice the next.

 

II. Talk about what you have written, by all means, but do not read from it while the work is in progress. Every gratification procured in this way will slacken your tempo. If this regime is followed, the growing desire to communicate will become in the end a motor for completion.

 

III. In your working conditions avoid everyday mediocrity. Semi-relaxation, to a background of insipid sounds, is degrading. On the other hand, accompaniment by an etude or a cacophony of voices can become as significant for work as the perceptible silence of the night. If the latter sharpens the inner ear, the former acts as a touchstone for a diction ample enough to bury even the most wayward sounds.

 

IV. Avoid haphazard writing materials. A pedantic adherence to certain papers, pens, inks is beneficial. No luxury, but an abundance of these utensils is indispensable. 

 

V. Let no thought pass incognito, and keep your notebook as strictly as the authorities keep their register of aliens.

 

VI. Keep your pen aloof from inspiration, which it will then attract with magnetic power. The more circumspectly you delay writing down an idea, the more maturely developed it will be on surrendering itself. Speech conquers thought, but writing commands it.

 

VII. Never stop writing because you have run out of ideas. Literary honour requires that one break off only at an appointed moment (a mealtime, a meeting) or at the end of the work.

 

VIII. Fill the lacunae of inspiration by tidily copying out what is already written. Intuition will awaken in the process.

 

IX. Nulla dies sine linea -- but there may well be weeks.

 

X. Consider no work perfect over which you have not once sat from evening to broad daylight.

 

XI. Do not write the conclusion of a work in your familiar study. You would not find the necessary courage there.

 

XII. Stages of composition: idea -- style -- writing. The value of the fair copy is that in producing it you confine attention to calligraphy. The idea kills inspiration, style fetters the idea, writing pays off style.

 

XIII. The work is the death mask of its conception.

 

The Critic's Technique in Thirteen Theses

 

I. The critic is the strategist in the literary battle.

 

II. He who cannot take sides should keep silent.

 

III. The critic has nothing in common with the interpreter of past cultural epochs.

 

IV. Criticism must talk the language of artists. For the terms of the cenacle are slogans. And only in slogans is the battle-cry heard.

 

V. "Objectivity" must always be sacrificed to partisanship, if the cause fought for merits this.

 

VI. Criticism is a moral question. If Goethe misjudged Holderlin and Kleist, Beethoven and Jean Paul, his morality and not his artistic discernment was at fault.

 

VII. For the critic his colleagues are the higher authority. Not the public. Still less posterity.

 

VIII. Posterity forgets or acclaims. Only the critic judges in face of the author.

 

IX. Polemics mean to destroy a book in a few of its sentences. The less it has been studies the better. Only he who can destroy can criticize.

 

X. Genuine polemics approach a book as lovingly as a cannibal spices a baby.

 

XI. Artistic enthusiasm is alien to the critic. In his hand the art©work is the shining sword in the battle of the minds.

 

XII. The art of the critic in a nutshell: to coin slogans without betraying ideas. The slogans of an inadequate criticism peddle ideas to fashion.

 

XIII. The public must always be proved wrong, yet always feel represented by the critic.

 

10-04-2009 om 10:23 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zomerse groeipijn: deel 20

In de hal van het ontwaakte huis, zijn de jonge indringers tot een besluit gekomen. Maryam zal de deur openzwaaien en de jongens zullen met malende vuisten naar buiten stormen. Iedereen zet zich schrap, de jongens zetten zich per twee, met op kop Randy en Pieter-Jan en achteraan Benjamin en Willem.


Maryam telt tot drie en maakt dan de deur bliksemsnel open. De jongens nemen hun aanloop, maar vertragen ook weer meteen, zodat ze over elkaar struikelen. Voor hun neus staat een klein oud mannetje met nog één grijze pluk haar, zo gedrapeerd om zo veel mogelijk van zijn schedel te bedekken.


‘Ik heb een levering voor Mevrouw Jenkins’, zegt hij, terwijl hij een beetje in de war gebracht, nog snel even het adres checkt. De postmeester houdt het pakje onder zijn ene arm, in de hand van zijn andere arm heeft hij een briefje. ‘Mevrouw stond er op dat ik al zo vroeg zou komen’, verontschuldigt hij zich. Aan zijn grote ogen te zien, brandt hij van nieuwsgierigheid om te weten wie deze rare snuiters zijn, maar de beleefdheid weerhoudt hem om verdere vragen te stellen dan:


‘Is mevrouw thuis? Ze zou even moeten tekenen.’


De jongens krabbelen overeind, Maryam acht het raadzaam om gewoon achter de deur te blijven staan. Boelie is de eerste om te antwoorden.

‘Wij zijn haar Auburische neven, zoals ze ons noemt.  Ze heeft ons vast vermeld, we zijn, euhm, nogal berucht. Sorry, hoor, maar we wilden neef Hendry een poets bakken. Die is nu om een krant. Heeft tante niets over ons gezegd?’


De postbeambte herstelt wat van zijn verwarring. ‘Nee, daar heeft ze, geloof ik niets over gezegd’


‘Dat is nou vreemd’, zegt Boelie, ‘tante heeft ons in haar brieven verzekerd dat ze zo uit keek naar onze komst dat ze het tegen iedereen uitschreeuwde.’


‘O, maar dat is leuk’, zegt de beambte, ‘inderdaad vreemd dat ze er niets van zei, maar mevrouw zal het vast wel erg druk gehad hebben met de voorbereidingen voor zo veel gasten. Blijven jullie lang?’


Als Boelie niet meteen antwoordt, meent de oude man dat hij een grens overschreden heeft.


‘O, neem mij niet kwalijk. Ik wilde helemaal niet zo nieuwsgierig zijn.’


Boelie haalt een vergevingsgezinde glimlach boven. Maryam en de rest van de jongens vragen zich af hoe lang ze hier nog blijven plakken. Als het meisje vanuit het huis voetstappen hoort, is ze het beu en komt ze naar buiten.


Haar vriend weet hoe laat het is en zegt nog:

‘Nou, beste man, wij moeten er weer eens vandoor. Als je moet wachten op tante om flensjes te bakken voor ontbijt, ben je gezien. En haar huispersoneel heeft ze te veel verwend, dat steekt geen poot uit. Doe haar mijn complimenten en geef haar een flinke pets op d’r lekkere kont.’

Daarna beent hij met grote passen weg, de rest volgt gauw. De postbeambte is zo geschrokken dat hij naar lucht hapt. Als de dame des huizes in het deurgat verschijnt, beginnen ze hard te lopen. Randy vindt het heerlijk en schatert het uit.

Als ze ver genoeg gekomen zijn, ploffen ze neer op een bankje in een klein park.


‘Dat was fun, moeten we vaker doen’, zegt Pieter-Jan hijgend. ‘Die bende van Burly zal het dan toch opgegeven hebben.’


Als Maryam wat bekomen is, vraagt ze: ‘Heeft het dan nog zin dat we naar dat Freemen’s Quarter trekken? Ik ben eerlijk gezegd, doodop, kunnen we niet gewoon terug naar Beauregard? Ik verlang naar mijn bed.’


Iedereen is moe en gaat akkoord. In de straat waar ze zich bevinden, komt het leven terug op gang. Rolluiken gaan omhoog, dienstmeisjes en knechten vertrekken om boodschappen te doen. Een heer rijdt voorbij in een open koets en kijkt hen onderzoekend aan.

Pieter-Jan spreekt voor iedereen als hij zegt:


‘Misschien krassen we nu beter op, we hebben dan wel niets gestolen, maar waarschijnlijk krijg je toch wel problemen in een chique buurt als deze. Wat een contrast met de wijk die er achter ligt, zeg.’


Randy, de criminoloog van het gezelschap, veronderstelt dat ze ook in New Burbon wel iets kennen als huisvredebreuk.

Iedereen staat op. ‘Best eens een keer de weg naar het centrum vragen, zeker?’, vraagt Pieter-Jan. ‘Van daaruit is de terugweg snel gevonden.’


‘Rijden hier geen taxi’s?’, wil Maryam weten.


‘Wel een paardentram’, weet Nico, ‘maar die doet enkel de hoofdstraat.’


De groep vindt vrij vlot de weg terug naar Beauregard, maar het is toch bijna middag als ze door het hek slenteren, moe en met een reuzenhonger. Mobs laat hen binnen, samen met Elke en Dieter, die ondertussen al aardig ongerust waren.


‘We stonden eigenlijk net op het punt om jullie te komen zoeken.’


‘Een hele opluchting,’ zegt Boelie.


Mobs laat een uitgebreid middagmaal bereiden en ondertussen krijgen de thuisblijvers het hele avontuur te horen. Op een bepaald punt in hun relaas, vraagt Maryam:


‘Waar is Frank eigenlijk? Weg voor zaken?’


Elke wuift haar vermoeden weg.


‘O, nee, dit heeft zich opgesloten in zijn studeerkamer. Vanochtend heeft hij een pakketje boeken ontvangen. Man, ik heb nooit iemand zo blij geweten met nieuwe lectuur!’


Dat scenario klinkt Boelie bekend in de oren.


‘Ah, de boekenbevoorrading via zijn pennenvriendin, ja daar vertelde hij mij al van. De boekenwinkels hier zijn nogal slecht, bijna alle boeken worden gedrukt in het Noorden, en het duurt soms maanden voor ze hier op de schappen verschijnen. Geen geringe frustratie voor een veellezer als Frank.’


Als de nachtbrakers hun verhaal gedaan hebben, zijn Elke en Dieter stevig onder de indruk. Dieter heeft echt spijt dat hij dit allemaal moeten missen heeft.


‘Ja, sorry, we wilden jullie niet wakker maken’, zegt Willem.


‘Hebben jullie die mysterieuze redder, die Harlem nog teruggezien?’, vraagt Elke, hoewel ze het antwoord op die vraag ook zo wel kent.

‘Nee’, zegt Maryam. ‘en misschien maar goed ook. Ik heb geen zin in nog meer van die belevenissen.’


Pieter-Jan vouwt zijn handen achter zijn hoofd en laat zich onderuit zaken.


‘Mwa, ik weet zo niet. Als ik straks wat geslapen heb, wil ik deze avond wel eens een kijkje gaan nemen in die Sordid Haven. Lijkt mij wel een intrigerende naam voor een bar’


‘Je doet maar,’ zegt Maryam, ‘maar dan toch zonder mij.’


Het gezelschap kan bijna de ogen niet meer open houden. Ze schuiven van tafel en gaan op zoek naar hun bed. Elke en Dieter trekken naar de stal, deels gerustgesteld, deels beteuterd, omdat ze er niet bij waren.


Op de trap vraagt Boelie aan Maryam: ‘Gaan we echt al meteen slapen?’


Het meisje had blijkbaar inderdaad wel plannen in die richting.

‘Boelie, je bent stout.’


Met lome passen gaat het hoger. Net als ze bovenaan de trap zijn gekomen, horen ze luid een deur dichtslaan. Frank verschijnt en komt aangedreven als een donderwolk.


‘Die ziet er bepaald niet happy uit’, zegt Pieter-Jan.


Zonder te groeten, loopt de gastheer hen voorbij, en stormt hij de trap af.


‘Hoe durft die kwezel! Het lef! En dat heeft nog nooit één voet op een plantage gezet. Zo’n vunzige laster. Ze schept er vast nog een pervers genoegen in om zo’n vieze leugens op papier te zetten.’


Pieter-Jan vindt de situatie wel komisch.


‘Romannetjes lezen kan ernstige gevolgen hebben. Denk je dat mijnheer Frank op een stout seksboekje gestoten is dat de seksuele revolutie dreigt in te luiden, hier in New Burbon?’


‘Geen idee, we horen het vanavond wel’, zegt Maryam met een geeuw. Zonder nog verder te talmen duikt ze haar slaapkamer in. De rest volgt haar voorbeeld.


In de slaapkamer spoelt Maryam nog snel haar mond. ‘Tandpasta kennen ze hier duidelijk nog niet.’


Boelie laat mondhygiëne de strijd verliezen van de wil tot slapen, en kruipt al in bed. Als hij de lakens openslaat, vindt hij iets op zijn hoofdkussen, geen muntjes zoals in een hotel, maar een kleine enveloppe. Daarin steekt een briefje, waarop staat te lezen:


‘Buckner krijgt betaald om jullie in huis te nemen’


(wordt vervolgd)

10-04-2009 om 00:29 geschreven door Tederdraads  


09-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanloop van een schrijver

De eerste twee pagina’s van de dag mogen nog met haken en ogen aan elkaar hangen

 

Ik zit in de bibliotheek, al enkele dagen gebombardeerd tot mijn vaste werkplek. Langzaam kom ik terug in mijn oude, getrouwe ritme. Dat wil zeggen: ik heb nauwelijks slaap nodig, ik schrik ’s morgens automatisch wakker en ga voor een ochtendjog door het park. ‘Finish or faint’ als mantra in mijn hoofd bij elk extra rondje. De rituelen van de strever voelen beter aan dan de doelloosheid van de niksnut, de endorfines na de run, voelen prettiger dan het tintelen van de onderbuik van de nachtbraker waar het vet zich opstapelt. De heerschappij van het vet die zich uitbreidt, is een voelbaar, branderig gegeven. Liever de verzuurde benen van de roadrunner.

 

Uitzicht op het zuidpark, waar ik nu niet zit, het weer is er niet naar. De kleine insectjes, de frisbees, de hijgende honden, lawaaierige koters, voetballen als asteroïden, een nakende zonneslag, voorbijgangers die om vuur vragen (als je de face hebt van een Bulgaar, een zigeuner of een Hongaar, heb je ook meteen de face van een roker)  lawaai van auto’s, de ongemakkelijke houding in het prikkende gras, de grillen van een micro-klimaat, geurtjes van een ondergedoken drol, het zijn allemaal dingen die mij vandaag niet begeleiden bij de schrijf/onderzoeksarbeid. Als de zon doorbreekt, verhuis ik spoorslags naar buiten.

                                               

Zin om ersatzgesprekken te schrijven, voor alle dialogen met vrienden die ik mis, omdat ik hier zit, als schrijverkluizenaar tussen de boeken, mijn oudste maatjes. De sterke overweging om mijn gsm uit te zetten tot 22u, zodat ik een easy target ben voor de fictiespellers in mijn brein en me volledig kan laten roven door verhalen. Alles wat ik schrijf, zit nu al in mijn, ik heb enkel tijd en concentratie (lees: roes)  nodig om het er allemaal uit te laten rollen. Aan schrijven is weinig gelegen, het komt op automatische piloot, alleen moet de baan recht en vrij zijn om over te schakelen, zodat ze je niet crasht in de bochten.

 

Iemand vraagt mij of Arnon soms al een antwoord stuurde. Ik zeg ‘Nee, die man heeft natuurlijk wel iets beters te doen dan de concurrentie te helpen.’ De persoon vraagt verder. Ik snap het niet. ‘Vanwaar al die interesse.’ Komt het antwoord: ‘Ik kijk uit naar je definitieve doorbraak.’

 

That makes two of us.

 

Een blik op het grijze weer en ik denk aan mijn neef. Zondag voor het eerst gezien in pakweg acht jaar. Die begon ook over het weer. En dat hij op zijn werk elke dag een pak ijsjes opat. En met een pak, bedoelde hij een collie, dus niet 1 pak maar meerdere pakken. Hij zei mij niets over de methadon die hij nog elke dag moet drinken, de gesprekken met psychologen. Geen woordje uitleg over de lijdensweg van de junk. Wat hebben mensen toch met het weer? Ik hoor liever alle vettige geheimen die ieder van ons zeker wel heeft, dan hoe het weer er uit ziet. Ik heb ook ogen in mijn kop en ik lees nog steeds niet aan een tempo dat voortijdige blindheid veroorzaakt.

 

‘Dag William, ik heb je acht jaar niet gezien, wist je dat ik nu elke dag methadon drink, omdat ik anders steel van mijn ouders? Omdat ik anders niet aard in deze wereld, omdat ik ervan kots van deze wereld?’

 

Nee, hoor. Slok, slokkie, hier met die metadon, ‘zeg, lekker weertje hé, vandaag, hoe het gaat? Goed, op het gemakje hé, maar nu moet ik er weer eens vandoor.’

 

(wat is er ooit goed aan op het gemakje??)

 

Tot over acht jaar, schat ik, benieuwd welk weerstype er dan heerst. We hebben er niet eens een weddenschap aan verbonden. ‘Onder de 15°C moet jij mij het verzameld werk van Pessoa, en boven de 15°C moet ik jou een kilo weed, of had je liever de nieuwste Playstation, dat helpt ook.’ Ben ik beter, omdat ik Pessoa ken en hij liever een racespel speelt op een console, om te bekomen van een zware dag ijsjes likken op het werk? Beter is een vuil woord.

Dank je, neef, onder invloed heb je mij beïnvloedt als geen vijf schrijfcursussen ooit hadden gekund.

 

Mijn boeken worden realistischer, mijn personages klagen al eens over het weer.

09-04-2009 om 12:09 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse Groeipijn: deel 18

In het huis waar de jongeren zijn binnengeslopen, blijft ook niet alles rustig. Ze riskeren om vast te zitten tussen twee fronten. Willem kijkt schichtig achterom en zegt:


‘Horen jullie dat ook? De vrouw en heer des huizes ontwaken, geloof ik. Hun voetstappen op de trap weergalmen als een echo’


‘Wat ik me eigenlijk afvraag, is waar die slaven van het portiek eigenlijk logeren. We zijn geen slavenkwartieren gepasseerd’, mijmert Randy.


Nico berispt hem.


‘Niet aan de orde, man, niet aan de orde.’


Boelie is voor ingrijpende maatregelen.


‘Gaan we hier nu bang staan blijven wachten op betrapping? Ofwel rushen we nu naar buiten, all-out attack, guns blazing, ofwel lopen we naar achter en leggen we de situatie uit.’


Willem is -het kan haast niet anders- tegen.


‘Ja, leg die familie maar eens uit wat wij hier doen. Alsof ze ons niet voor inbrekers zullen aanzien’


Even is het stil en wacht de groep bang af. Enkel Willem kan niet zwijgen.


‘Ik voel mij een beetje als het hoofdpersonage in ‘the tell-tale heart’ van Poe’


Na een minuutje bang afwachten, schrikken ze allemaal op van een schel geluid. Met grote ogen staren ze elkaar aan.


De deurbel gaat.


(wordt vervolgd)

09-04-2009 om 12:07 geschreven door Tederdraads  


08-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 17

Op Beauregard zit Frank Bolivar Buckner alleen, maar naar eigen zeggen, niet eenzaam aan de ontbijttafel. Vandaag is hij extra vroeg op, want hij zit al weken op hete kolen. De postmeester had hem verzekerd: ‘Op een verzending van meer dan 15 kilo, moet je minstens acht dagen wachten. Natuurlijk, vanuit Burston komen die pakjes per schip, dus dan is er geen vertraging.’


Acht dagen dus, dat wil zeggen dat vandaag de grote dag is. Al drie dagen heeft hij Ewan, de loopjongen van de post een halve obloon beloofd als hij de bestelling meteen bij aankomst op het postkantoor inlaadt en met de hondenkar bezorgt te Beauregard.


‘Vijftien kilo’, mijmert Frank terwijl hij zijn derde gekookte eitje van die ochtend uitlepelt. ‘Mary stuurt minstens wel vijfentwintig kilo!’


Frank eet om zijn ongeduld te vergeten, pas als hij van tafel komt en zijn zware maag voelt, beseft hij hoeveel eten hij verwerkt heeft. Om die lading te verteren, gaat hij rondjes stappen in de tuin.


‘Roep mij van zodra er iemand belt’


Het personeel snapt niet waar al dat ongeduld goed voor was. Het driemaandelijkse postpak uit het Noorden kan hen echt geen moer schelen. Maar de meester fleurde er van op als van niets anders, alsof hij pas terug vrij kon ademen als hij het nieuwe pakket verslonden had.

Als de zon pas een uur op is, heeft Frank al een heus ijsbeerparcours getrokken door de tuin. Elke en Dieter zijn nu ook uit de veren en komen hem op blote voeten gedag zeggen, alvorens ze binnen op hun beurt aan de ontbijttafel schuiven. Een vrouw die overal op blote voeten ronddartelt, vindt Frank maar niets.


‘Gelukkig is ze Auburisch, anders had ik er toch echt iets van gezegd. Hoog tijd dat ik mijn gasten wat etiquette bij breng. Maar goed, ze komen mij tenminste groeten voor ze aan het brassen slaan.’


Brassen is een verkeerd woord, en dat weet Frank ook zelf. Zijn ongeduld maakt hem echter een beetje knorrig. Uiteindelijk valt zijn blik op de rozenstruiken achter in de tuin en die bevallen hem allerminst. Net als hij de tuiniers er bij wil roepen om ze een standje te geven, verschijnt Mobs, het hoofd van het huispersoneel, met aan zijn zijde een rosse knaap, die nerveus heen en weer wiebelt. De broodmagere knaap heeft het langverwachte pak stevig in zijn beide pezige en vooral sproeterige armen geklemd.


Frank komt toegesneld, neemt het pak over en scheurt het open als een hongerige wolf.


‘Mobs, neem die beste jongen mee naar de keuken en schenk hem zoveel frambozensap of citroenlimonade uit als hij op kan.’

Ewan heeft dorst, veel dorst, maar als hij Mobs volgt naar de keuken, is hij toch niet op zijn gemak. Vruchtensap allemaal goed en wel, en er kan vast ook wel een koekje af, maar hij zal pas een gerust hart hebben als die hij die halve obloon veilig op zak heeft. Als mijnheer Buckner het nou maar niet vergeten is. Hoe herinner je een heer aan een belofte zonder over te komen als een brutale boerenpummel? Zelf mag hij niet vergeten om enkele koekjes weg te grissen voor zijn sneeuwwitte hond, Traveller, die nu trouw op hem wacht bij het hek.


Frank is dolblij met zijn nieuwe voorraad. Maar zo blij als hij nu is, zo’n vreselijk donderhumeur heeft hij vanavond al.


En dat heeft alles te maken met het eerste item dat hij uit de doos tilt.


(wordt vervolgd)

08-04-2009 om 18:02 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 16

De tengere jongeman die altijd gekleed gaat in zijn beige velours broek en grijze trui, hier in de nieuwe wereld weliswaar vervangen door een vaal hemd, is over een heleboel keukenspullen gestruikeld en is daarna in een grote verzameling vuile kookpotten getuimeld.


‘Voor hoeveel mensen koken ze hier wel?’, vraagt Maryam zich af.


In het donker gaan de jongelui van kamer naar kamer.


‘En kijk deze keer een beetje uit je doppen!’, waarschuwt het meisje, vlak voor ze zelf bijna tegen een openstaande deur loopt. Nico kan haar nog net tegenhouden. Het doet haar nieuwsgierigheid allerminst teniet.


‘Wie zou hier wonen?’


‘Hoe moeten wij dat nou weten?’, antwoorden de jongens.


Ze dringen door in de eetkamer, daarna weer een eetkamer, groter en mooier ook.


‘Hmm, fancy’, zegt Maryam goedkeurend.


‘Die eerste eetkamer zal van de slaven zijn en de tweede van de meesters’, merkt Randy op. Het kritisch ingestelde meisje is daar nog niet zo zeker van.


‘Die eerste kan ook van de kinderen zijn, misschien zitten die niet samen met hun ouders aan tafel. Misschien gunnen ze hun slaven niet eens een eetkamer. We weten uiteindelijk zo weinig van deze wereld.’


‘Niet het meest uitgelezen moment voor een socio-culturele, me dunkt’, zegt P-jay. ‘Al is Randy natuurlijk net iets te braaf voor een zinderend debat.’


Randy laat de opmerking over zijn laag hangende, maar brede schouders gaan. In de mooie woonkamer hangen grote schilderijen, maar het is te donker om te zien wat ze uitbeelden.


Pieter-Jan is niet trouw aan zijn woord en geeft zich zelf over aan cultuurkritiek.


‘Ik zou dit huis graag eens aanschouwen bij daglicht. Al heb ik wel zo’n vermoeden dat de schilderijen van die typische bombastische, strijdvaardige, überromantische shit uitbeelden die hier zo in zwang is. Vrouwen in wapperende rokken die legers ten strijde voeren met in hun handen een kolossaal zwaard en een blik in hun ogen alsof ze net orgasme van hun leven gaan krijgen.’


‘Ik vind het wel iets hebben’, mompelt Boelie onverwacht.


‘I bet you do’


Maryam neemt ondanks de adrenalinerush de tijd om de sfeer op te snuiven.


‘Het is hier nu zo donker, maar, weet je, het ruikt hier zelfs duur’


Na de grote eetkamer, luxueus gemeubileerd en ongeveer zo groot als de doorsnee fabrieksrefter, volgt een grote traphal, met maar liefst twee trappen die naar hetzelfde verdiep leiden.


‘Als dit een boek was, zou ik naast ravijnen, traphallen als een motief nemen.’


‘En als dit een film was, zou ik P-Jay nemen om de audiocommentaar te leveren’, gromt Boelie.


‘Vaste slapers wel, die eigenaars’, merkt Randy op.


Nico zucht diep.


‘Laat ons hopen dat dit zo blijft’


Pieter-Jan zet dreigend een voet op de eerste trede van de trap. ‘Weet je, het jeukt om boven ook eens een kijkje te nemen. Ik voel mij of alsof ik een vrouw gezien heb met haar tieten bloot, maar die het vertikt om haar rok uit te trekken.’


Iedereen sluipt door de centrale gang die vermoedelijk uitkomt op de voordeur.


‘Dat is nog vlotjes verlopen, niet, schatjes?’, vraagt Nico retorisch.


Maryam vindt de vrouwelijke trekjes van Nico echt schattig.


‘Zo’n versuikerd taalgebruik en toch het testosterongehalte van een divisie Waffen-SS die enkele duizenden Russische infanteristen keihard in de val laat lopen.’


Maryam drukt haar Boelie een dikke kus op de lippen, misschien wel omdat dat de enige manier is om hem het zwijgen op te leggen.

‘Oorlog, oorlog, Boelie ziet overal oorlog.’


Randy die voorop loopt, legt zijn hand op de klink van de voordeur, die eindelijk bereikt is, hekkensluiter Pieter-Jan heeft echter een vervelende bedenking.


‘Hoe dom zijn wij eigenlijk?’


‘Hoe bedoel je?’, vraagt de rest al half op de tenen getrapt.


‘Die kerels kennen de buurt toch veel beter dan ons, doe die deur open en we lopen als lammetjes naar de slachtbank.’

(wordt vervolgd)

08-04-2009 om 16:29 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 15

Als iedereen beneden aan de ladder staat, is er geen moment om op adem te komen. Hun zelfaangestelde gids had dit niet verwacht.


‘Gatverdrie, zijn ze daar nu al achter ons?’


Willem piept om de hoek. ‘Die Burly heeft zo te zien versterking opgetrommeld. Wat doen we nu?’


Boelie stelt voor om er in een rotvaart op toe te lopen en ze te tackelen. ‘Dat zien ze nooit komen. De aanval is de beste verdediging, toch?’


De gids frunnikt ondertussen aan zijn jas. Iedereen wacht af, tot hij zegt:

‘Oef, gelukt, taaie draadjes, zeg. Hier, neem deze knoop, ga naar het Freedmen’s Quarter en blijf daar tot morgenavond, als iemand jullie lastigvalt, toon dan die knoop. Ga naar Sordid Haven, dat is een bar. Zorg dat je Quincy Jones te spreken krijgt.’


Maryam krijgt de knoop in haar handpalm geduwd, ze weet niet zo goed wat ze er mee moet aanvangen. Iedereen verdringt ze om een glimp op te vangen. De voetstappen om de hoek komen dichter.


‘Zeg, horen jullie niet wat ik zeg? Freedmen’s Quarter, daar moeten jullie wezen! Die kant uit!’


De jongeman in de lange jas waaraan nu een knoop ontbreekt, wijst driftig in de juiste richting. Eindelijk zet de groep zich in beweging. Enkel Boelie draait zich nog om.


‘Ja, maar, hoe zit het dan met jou?’


‘Maak je om mij nou maar geen zorgen, knul. Mij doen ze niets.’


‘Mogen we dan tenminste de naam van onze redder weten?’


‘Harlem Monroe en ga nu!’


De groep stuift er vandoor, kriskras door de zwak verlichte steegjes. Als ze om kijken zien ze nog net hoe Harlem express in de armen van de achtervolgers wandelt.


‘Hoe vinden we nou die wijk?’, vraagt Nico. ‘Een duidelijke routebeschrijving heeft hij niet echt gegeven.’


‘Als we een internetcafé tegenkomen, zoeken we even op google maps’, grapt Randy, maar niemand lacht.


‘Har har’, zegt Maryam.


Na enkele straten verder geracet te hebben, houden ze halt om de situatie te overdenken. ‘Heeft iemand nog het flauwste idee waar we zijn?’, vraagt Willem.


Blijkt van niet.


‘O natuurlijk begint het nu ook nog eens te regenen. Perfect.’, vindt Maryam.


‘Ach, het zijn maar wat druppeltjes’, sust Pieter-Jan, ‘losse flodders.’


Nico’s blik valt op een portiek, waar twee mannen rustig een sigaretje roken. Ze zitten op de laagste trede van een trap en kunnen makkelijk schuilen als ze gewoon enkel treden opschuiven, maar de regen schijnt hen allerminst te deren. ‘We kunnen het altijd aan hen vragen’, stelt Randy voor.


Stuk voor stuk betrappen ze zichzelf op een verraderlijke reflex. Ze bespeuren de aarzeling in elkaars gedragingen. De twee mannen zijn dinks. Boelie lacht spottend.


‘Ha, nog maar pas hier en we zijn al beladen met de zelfde klassenmentaliteit en racistische voordelen als iedereen hier.’


Maryam trekt haar schouders op en wil haar Boelie graag meteen van het tegendeel overtuigen. Kordaat stapt ze op het rokende paar toe. Als ze dichter komt, ziet ze pas hoe oud de twee zijn. Ze schat hen zeker wel een stuk boven de zestig. Hoewel ze vermoedt dat mensen die heel hun leven een slavenbestaan leiden vast veel sneller aftakelen.


‘Kunnen jullie ons de weg wijzen naar Freedmen’s Quarter?’


De twee bejaarde dinks kijken elkaar aan alsof ze net wereldschokkend nieuws gehoord hebben. Maryam ruikt dat ze in de maling zijn genomen.

‘Bestaat die wijk niet? Hebben ze ons wat wijsgemaakt?’


Nu snappen de twee rokers er helemaal niets meer van. ‘Jullie willen naar een wijk waarvan jullie niet eens zeker zijn of ze bestaat?’


De twee oude slaven schudden synchroon hun hoofd en zeggen, grammaticale fout inbegrepen:

‘Witte mensen is vreemd.’


Op het einde van de straat, duiken ook figuren op. Willem is de eerste die hen opmerkt.


‘We zijn nog niet verlost van die lastpakken zo te zien.’


Pieter-Jan is optimistisch.


‘Hun aantal is wel al flink gekrompen’


Randy’s oog valt echter op de vuurwapens die de achtervolgers hanteren. De groep duikt in de portiek die afgeschermd is met aan weerszijden twee muurtjes die een grote poort flankeren. In de smalle portiek raken ze opeen gepropt, samen met de twee oude dinks, die zich zichtbaar ongemakkelijk voelen met blanken zo fysiek nabij. Maryam krijgt het benauwd.


‘En nu? Nu staan we hier ook mooi, we kunnen geen kant meer op’


De twee dinks fluisteren onder elkaar en nemen aan dat dit vreemde troepje blanken ‘Fälisch’ spreekt, vandaar dat ze zich zo zonderling gedragen. Pieter-Jan laat zijn blik vallen op de poort die nog op een kier staat.


‘Dit lijkt mij de achterdeur van een groot huis. We kunnen eventueel los door het huis gaan en verdwijnen langs de voorzijde.’


Willem is niet te vinden voor dat idee.


‘Dat kunnen we ook niet maken, we maken binnen iedereen wakker. Straks hebben we ook nog de kwaaie eigenaar achter ons aan met een shotgun of iets in die aard. Kunnen we het niet uitpraten met die jongens, als beschaafde mensen? Tijdens het spel leken ze mij toch voor rede vatbaar, of niet soms?’


‘Jij gelooft nog in eenhoorns en draken zeker? Ik weet zeker dat hij nog met een knuffel slaapt’, bijt Boelie.


Een van de dinks lijkt het begrepen te hebben en blikt om het rechtse muurtje van de portiek. Al direct weerklinkt er een schot, de kogel slaat in op het linkse muurtje en ketst af. 


‘Ok, door het huis maar.’


Willem zelf duwt de poort open.


‘Now you’re talking sense, boy’, reageert P-jay.


De monden van de dinks vallen wagenwijd open, één van hen wil alarm slaan, maar zijn makker weerhoudt hem.


‘White people’s business, Bird, see no evil, hear no evil, am I right or am I right?’


De groep glipt een voor een door de kier. ‘Iedereen muisstil zijn, hoor, we hebben al problemen genoeg.’


Veel effect heeft Maryams waarschuwing niet. Het klingelt en het klatert, net of er een dozijn kerkklokken wild tegen elkaar opbotsen. Randy zucht diep.


‘Ok, nu gaan we het krijgen.’


Benjamin, zegt met een gepijnigde stem: ‘Ja, sorry, het is hier dan ook pikdonker.’


(wordt vervolgd)

08-04-2009 om 13:33 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 14

Het duurt niet lang of Boelie heeft tien veldslagen én de oorlog gewonnen. De mannen aan de overzijde van de tafel vloeken er op los en krijgen onderling ruzie als ze de schuld op elkaar af willen schuiven. Iemand zoekt een uitvlucht om niet te betalen. 'Tenslotte sleuren ze er zo maar halverwege het spel nog iemand bij.'


De man met de meeste autoriteit legt hem het zwijgen op. 'Laat het.' Aan zijn ogen kan je anders zien, dat de gang van zaken hem ook totaal niet zint.

 

‘Dat maakt dan 30 oblonen in ons voordeel’


P-Jay die de handigste is als het op geld aankomt, incasseert het bedrag bij de verliezers.

 

De vrienden vieren de overwinning en werpen een blik op de menukaart.

 

Nico is nog niet al te vertrouwd met de munteenheid in de derde wereld.

 

’30 oblonen, welke koopkracht moet ik mij daar bij voorstellen? Is dat veel?’

 

Pieter-Jan rekent snel even na.

 

‘Dat zijn negentig dagschotels, dus ja, dat lijkt mij wel een aardig sommetje’

 

De hele bende buigt zich over P-Jays schouders en loopt mee de kaart af. Maryam is opeens klaarwakker en helemaal in een uitbundige feeststemming.


'Een grote karaf wijn voor ons allen?'


Pieter-Jan is de enige die protesteert. Maryam heeft in haar feestzucht weinig begrip voor buitenbeentjes: 'Zeg, waarom kun jij nou niet voor één keertje met ons mee drinken. Wat is er nou in godsnaam mis met één glaasje wijn?'


De geheelonthouder van het gezelschap wijkt niet. 'Ik houd zielsveel van wijn, dat heb ik altijd gedaan en dat is waarom ik het nooit drink'


'Waar slaat dat nou weer op?', vraagt Maryam geërgerd. Boelie antwoordt in de plaats van zijn maat.


'Pieter-Jan is bang dat hij net iets te innig vriendschap zou sluiten met het inspiratievocht der dichters. Zijn favoriete schrijver Pessoa heeft niet alleen in zijn plaats alles geschreven wat Pieter-Jan ooit had willen schrijven, die notoire zuipschuit heeft ook al elke druppel alcohol in zijn plek achterover geslagen.'


'Dat is nou de stomste reden om geen alcohol te drinken, die ik ooit gehoord heb. Slaat echt helemaal nergens op. Hoe kan een dooie nou ooit in jouw plaats een alcoholverslaving hebben gehad, laat staan in jouw plaats een oeuvre bijeen geschreven hebben? Drink verdomme voor één keer met je mee. Mate houden, dát is karakter hebben. Geheelonthouding is voor bange papkindjes.'


Maryams uitdagende woorden hebben geen effect, Pieter-Jan bestelt thee.


Het meisje dat nu volledig haar slaap vergeten is, gaat de bestelling doorgeven aan de bar, maar ze strandt op drie meter van de toog. Een kerel manoeuvreert zich naar haar toe en klampt haar aan.

 

‘Wacht, meid, jullie komen beter met mij mee. Die kerels zijn slechte verliezers. Volg en wenk je vrienden, als je leven je lief is.’

 

Maryam voelt hoe de hand van de man zich stevig om haar pols wurmt. Ze wil protesteren, maar voelt instinctief aan dat zijn bedoelingen goed zijn. De vrienden schieten overeind als ze denken dat het meisje lastig wordt gevallen. Als Maryam ziet hoe ze agressief uit de startblokken schieten, doet ze subtiel, maar duidelijk genoeg teken, dat ze het moeten laten. Iedereen heeft begrepen dat er iets op til is. In de bar is het muisstil, alle ogen zijn op het centrale tafereel gericht.Een jongeman die de trappen opgaat, gevolgd door de bende nieuwkomers.De uitbater zegt aan zijn serveuse, een blonde Lolita van circa 15 lentes:


'Snel, verdomme, draag de duurste flessen en de wandspiegels naar de kelder en blijf daar tot ik je roep.'

 

Bovenaan de trap, zegt de jongeman:

 

‘Snel, mijn kamertje is op het einde van de gang. Via het raam kunnen we langs de straten weg.’

 

Iedereen is nog zo gewend aan het jachtige ritme van hun lange tocht dat ze stilzwijgend volgen. Een voor een klauteren ze uit het kleine raampje van een krappe hotelkamer. Overal staan spullen die nogal Afrikaans aandoen. Maryam kijkt iets aandachtiger naar haar redder, de jongeman heeft zelf ook iets exotisch.

 

‘Kom, vlug nu, Burly Burke en zijn bende forceren straks wel mijn deur. Ik snap niet dat ze jullie die 30 oblonen zo maar gegeven hebben. Ze zullen wel even van slag geweest zijn door de nederlaag. Maar dat duurt nooit lang bij die achterbakse messentrekkers.’

 

Via de daken komt het gezelschap uiteindelijk bij een gammele brandladder. Tijdens de afdaling vraagt Boelie:

 

‘Kom jij niet in de problemen straks, omdat je ons geholpen hebt?’

 

‘Maak je over mij nou maar geen zorgen. Jullie zijn degenen die in de shit zitten.’

 

Pieter-Jan is niet echt overtuigd.

 

‘Zo gewiekst lijkt de tegenstand mij anders niet. Als die Burke de leider is, ligt het verstandelijk gemiddelde van de groep vast nog een stuk lager en die vent ziet er al de dommigheid zelve uit.’

 

Dat zegt hij deels ook om Boelie’s overwinning te minimaliseren, maar dat beseft hij zelf niet echt. De nerveuze jongeman die de vrienden tot grotere spoed blijft aanmanen, gaat er nauwelijks op in.

 

‘O, maar daar had ik het niet eens over. Burke en zijn bende zijn op dit moment inderdaad het minste van jullie zorgen.’

 

(wordt vervolgd)

08-04-2009 om 04:07 geschreven door Tederdraads  


05-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Open email aan Arnon Grünberg
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Beste Arnon,

 

Wij hebben niet het geluk elkaars buren te zijn, ik woon in Gent en ben zelfs nog nooit in New York geweest. Ik had ooit een maat die dol was op die stad, maar die is helaas al overleden. Anders had ik nog een extra stimulans gehad om de oceaan over te steken.

 

Als jij en ik buren waren geweest, dan zouden we misschien op een doordeweekse avond aan de praat geraakt zijn en ons gesprek zou allicht tot de dageraard onder stoom voortgeraasd zijn.

 

Iets meer dan een week geleden, overhandigde ik jou drie manuscripten van mijn hand. ‘Drie?’, zei je verbaasd, maar je nam ze aan. Je leek mij bijzonder vriendelijk, maar hey, dat kan een pose zijn. De strategie van ‘kill you with kindness’ (jou misschien bekend uit de film ‘the devil’s advocate, die je misschien net zo goed kan citeren als Apocalypse now)

 

Ik gaf je die manuscripten na een lezing. Een lezing van jou, geen van mij. Mijn vriendin die ook mee was, merkte op: ‘die kerel zegt nou net dezelfde dingen als jij altijd zegt.’ Is dat een compliment of een sneer? Ik was alleszins akkoord, jij zei erg gelijkaardige dingen, vooral over oorlog. ‘Maar’, zeg ik tegen haar, ‘het is verschil is wel dat hij daar beneden zit, en ik hier boven zit, dat hij betaald krijgt om te zeggen wat ik ook denk’

 

Waarom geeft iemand drie manuscripten af in een plastic tas aan eigenlijk een volslagen onbekende. Enkel en alleen omdat die onbekende zo veel meer succes heeft en misschien, heel misschien, als die iets ziet in de pennenvruchten, een goed woordje zal doen bij zijn uitgeverijEN (meervoud)? Eventjes meerijden op de succestrein van een ander. Is dat te vergelijken met een bekend schrijver die achterop een Amerikaanse tank springt in Irak of Afghanistan en munt slaat uit zijn nieuwsgierigheid? Er waren mensen in de zaal die zich daar vragen bij stelden. Ik niet. Ik vind dat normaal. Knappe marketingzet en ik geloof ook echt dat het je interesseert om die dingen eens van dichtbij te zien. De financiële bijval die er uit volgt, is natuurlijk mooi meegenomen. Afkeurenswaardig? Ach, het is tenslotte uw vak en als we moeten tellen wie er allemaal een centje meepikt door de bezetting in Irak, dan zijn we lang bezig. Ik zou ze al vast geen eten willen geven.

 

Enkele dagen na mijn ow-please-help-mij-aan-een-uitgever hinderlaag (of frontale aanval, je zag mij niet komen, dus misschien was het toch eerder een hinderlaag) kreeg ik een kort mailtje van je assistent. Dat is fijn en niet fijn, maar vooral toch het laatste. Hoor ik er ooit nog iets van? Laat je het weten als je er geen zak aan vond? Heb je ooit enkele uurtjes tijd over om eens te babbelen als je weer eens in het land bent? Van schrijver tot schrijver, nederlandstalige, schrijver, Vissen, man van benedengemiddelde lengte, onorthox in de omgang, seksuele vonk die op en neer springt? Die dingen hebben we namelijk gemeen. En, ik mensen vragen mij haast dagelijks: ben jij van Bulgarije, Colombia, Peru, Italië, Spanje, Turkije? Ben je soms zigeuner, native American of hebben je grootouders dan tenminste andere roots dan Vlaamse? Ik heb nog nooit de vraag gehad of ik soms Joods ben. Nu, ik zal ze zelf stellen: heb ik soms ergens joods bloed in mijn aderen stromen? Het zou mij niet eens verbazen, en dat zeg om nog iets met je gemeen te hebben.

 

Ik lees op dit moment je boek (ik lees trouwens niet echt graag, ik wil liever als Jan Cremer zeggen: ‘ik lees niet, ik word gelezen’) ‘Kamermeisjes & soldaten’ en het bevalt mij nogal. Ik leg het pas om de 20 pagina’s even weg om even zoveel pagina’s te lezen in ‘the dying animal’ van Roth of ‘spanning in verhalen’, van de mij volslagen onbekende René Appel. Appel zegt mij iets, maar die schilderde, die schreef geen zelfhulpboek voor ploeterende schrijflustigen.

 

Arnon, ik heb nog wel meer manuscripten. O, en ik spreek Russisch, Sloveens, een beetje Bosnisch ook, ik lees zonder problemen Bulgaars. Als je nog eens naar Oekraïne trekt, wil ik wel tolken. Ik ben nogal vertrouwd met die Babel die je soortement aangespoord heeft tot je rondreis.

 

Ach ja, je zal wel geen tijd hebben voor een publicatieloze, dwangmatige veelschrijver die indefessus agendo, een uitgever zoekt via alle mogelijke kanalen, behalve dan de normale weg. Want mij werd gezegd: ‘Sending it in mean nothing, personal touch is everything.’

 

Arnon, are you out there?

 

Je mag ook altijd reclame maken voor mij in zo’n stukje in HUMO. Je maakte al eerder reclame voor de blog van Bertje Anciaux. Vermeld mij ook eens een keer.

 

Maar liever toch een persoonlijk gesprek. Volgens mij zouden we het best met elkaar kunnen vinden. Voor het betere diepgravende gesprek. O, en dat ingrediënt dat veel van uw succes verklaart: een meedogenloze oprechtheid.

 

Ja, zo’n gesprek daar heb ik wel zin in.

 

Dus doe mij een lol, laat eens iets horen.

 

Je hebt mijn contactgegevens,

 

Groeten,

 

William

05-04-2009 om 23:08 geschreven door Tederdraads  


02-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moedernacht

Startschot moedernacht met lezing van prof Marleen Temmerman

 

Geneeskundestudenten laten het vredeshuis daveren ten voordele van jonge moeders

 

De studentenorganisatie Swiss (een organisatie die zich heel wat moeite getroost om de studierichting geneeskunde te Gent te internationaliseren) had voor een rijk gevuld programma gezorgd. De avond begon met de documentaire ‘dead mums don’t cry’.

We kregen te zien hoe de gezondheidszorg in Tsjaad zwaar te wensen overlaat en dat heeft uiteraard repercussies voor vrouwen die in bevalling gaan. Jonge moeders laten er veel vaker het leven in het kraambed. Nochtans zouden relatief eenvoudige middelen al heel wat leed kunnen voorkomen. Als de dokters in Tsjaad bijvoorbeeld magnesiumsulfaat ter beschikking zouden hebben, zouden er al een pak minder doden vallen. Helaas is er blijkens de film in heel Tsjaad geen milligrammetje in voorraad. Niet enkel de middelen ontbreken, er zijn ook culturele aspecten aan het probleem. Zo is abortus in Tsjaad, net zoals in de meeste Afrikaanse landen (wellicht zelfs in héél Afrika) verboden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen vruchten geaborteerd worden, integendeel. Ook Afrika kent haar engelenmakers, alleen hebben zij niet de nodige deskundigheid om deze ingrepen veilig te laten verlopen. Regelmatig komen er in de hospitalen (die er opvallend geïmproviseerd uitzien) vrouwen binnen met zware infecties ten gevolge van zo’n clandestiene abortus. Gebrek aan kennis is een ander groot probleem. In Tsjaad zijn vele traditionele vroedvrouwen aan de slag, alleen hebben zij geen opleiding genoten en weten zij in de meeste gevallen niet wat gedaan als er complicaties optreden. Tsjaad is arm, erg arm, dus deze sterfte is begrijpelijk, toch?

 

De situatie in Honduras bewijst anders. Het belangrijkste wat de wil de film ons te leren had was dat er ondanks beperkte middelen heel wat kan gedaan worden op vlak van gezondheidszorg. Honduras is ook een pauper in de internationale gemeenschap, maar dankzij een goed beleid en de juiste beslissingen, slagen zij er toch in om de moedersterfte in hun land terug te dringen. Zij het natuurlijk nog niet tot een haast onvermijdelijk minimumpeil zoals bij ons. Hun traditionele vroedvrouwen beschikken bijvoorbeeld wel over de nodige kennis. Indien nodig zullen zij hun patiënten doorverwijzen, want zij signaleren vlugger een problematisch verloop van de zwangerschap. Een opsteker, die documentaire.

 

Daarna was het tijd voor de djembésessies. Professionele muzikanten kwamen hun kennis overbrengen op een bende enthousiastelingen die al dan niet zelf hun eigen djmbé hadden meegesleurd van kot of thuis. Ondertussen bleven de Swissers voor bevoorrading zorgen. De hongerige bezoekers konden proeven van de Afrikaanse cuisine en dit aan zeer democratische prijzen. De lekkernijen werden geleverd door keukenprins Ete Ibibio, bekend van het gelijknamige Gentse restaurant.

 

Spectaculair werden de zware drumgeluiden pas echt als het podium zich verplaatste van binnen naar buiten. Deze moedernacht was warm en onder de blote hemel, kwamen de ritmische oergeluiden nog zo goed tot hun recht.

 

Uiteindelijk was het dan aan de beurt aan een zeer geachte gast, zijnde prof Marleen Temmerman, de ervaringsdeskundige van dienst. Zij zou een lezing geven over moedersterfte, maar in de praktijk bleek al snel dat zij niet droog een verhaaltje opdreunde, maar in dialoog trad met haar publiek. De lezing ging op die manier sterk lijken op een levendig debat.

 

Professor Temmerman wierp samen met haar publiek een onderzoekende blik op de concrete doodsoorzaken. Waaraan overlijdt een jonge moeder tijdens een bevalling? Met vereende krachten kwamen de toehoorders tot de volgende risico’s die van oudsher verbonden zijn aan het schenken van nieuw leven. Bloedingen, te hoge bloeddruk, een bevalling die blijft aanslepen, zijn enkele van de vaakst voorkomende doodsoorzaken. Opvallend is dat deze complicaties bij ons ook wel voorkomen, maar zeer zelden tot het overlijden van de moeder leidt. Prof Temmerman wou wel eens weten waarom dat in arme landen wel een verhoogde mortaliteit met zich meebrengt.

 

Het antwoord lag wat voor de hand: het veelkoppige monster dat armoede heet. Armoede doodt. Zonder geld zijn er geen middelen, geen medicijnen, geen doeltreffend onderwijs, geen opleidingen en ook geen geneeskundig materiaal. Dat dit de dokters voor zware problemen stelt is evident. Probeer maar eens een veilige keizersnede uit te voeren à l’improviste of een tegendraadse placenta uit een buik te vissen, als je zelfs geen tangetje hebt.

 

Het probleem is dat de oorzaak niet alleen economisch is. Kindersterfte is ook gekoppeld aan armoede, maar is wel makkelijker terug te dringen. Er zijn minder religieuze en culturele aspecten aan verbonden. Marleen Temmerman weerlegde echter dat het probleem uitsluitend aan de Islam ligt. Ook in arme landen waar de hoofdreligie niet islamitisch is, ligt de moedersterfte hoog. Factoren die een rol spelen, zijn de onbereikbaarheid van medische voorzieningen, de lage geschooldheid van de patiënten, de politieke onwil van de grootste machthebbers om er echt iets aan te doen. Het gebrek aan efficiënte family planning is ook een factor. In Afrikaanse landen ligt dit moeilijk, want kinderen staan er voor veel mensen zo ongeveer gelijk aan het hebben van een inkomen en een soort van pensioensparen. Iemand uit het publiek zag nog een ander punt dat bijdraagt tot de moeilijkheidsgraad van het probleem. Veel mensen zien een geboorte als iets heel natuurlijks en zeker niet als iets waar je aan kunt dood gaat. Vandaar dat men misschien weinig moeite doet, men verwacht toch geen complicaties.

 

Na de lezing bouwde de spanning stelselmatig op. De muzikanten stroomden binnen, de set werd klaargezet en er was een veelbelovende sound check. Mensen schoven hun stoelen dichterbij en leenden hun oor aan de zinderende performance van een internationaal gezelschap. Na een energieke intro van de band, kwam het publiek wat los. De eerste enthousiastelingen waagden zich op de dansvloer en van dan af, zat de sfeer er goed in. Hardnekkige muurbloempjes kregen heel wat mooie, sensuele moves te zien.

 

De Swissers en hun aanhang konden shaken onder intrigerende koepels waar binnenin de acht millenniumdoelstellingen waren afgebeeld. Passender kon het eigenlijk niet; dansen voor een betere wereld. Een idealist gaat van minder dromen. Het dansfestijn ging nog door tot na middernacht.

 

Deelnemers en organisatoren konden moe, maar geïnspireerd terug naar huis. Wellicht met de hoop dat alle moeders ter wereld hun kinderen evenveel kansen zouden kunnen geven in het leven, zoals de studenten zelf hadden gekregen van hun eigen moeders.


William Peynsaert

02-04-2009 om 17:02 geschreven door Tederdraads  


01-04-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lezing Prof. Dr. Nawal El Sadaawi

Lezing Prof. Dr. Nawal El Sadaawi

 

Intellectueel Gent stroomde vanavond samen in de vooruit om te luisteren naar een door de wol geverfde vrouwenrechtenactiviste. Voor mij zat een kleine, tengere vrouw. Ze had mijn oma kunnen zijn, maar iets slanker, iets grijzer ook en met een donkere teint. Onze rector introduceerde haar in ronkende, bewierokende bewoordingen. Men introduceerde haar in bombastische termen, eerst in het Nederlands en daarna in Lingua Anglica (het slappe aftreksel van de taal Engels die de voertaal is op zo’n evenementen) Standprotocol? In dit geval misschien niet.

 

Prof El Sadaawi ziet er dan misschien oud uit, binnenin zit ze nog vol vuur. In een discussie is ze quasi niet onderuit te halen. Ten eerste is ze innemend charmant en spreekt ze recht uit het hart. Ze bekende meteen bij aanvang dat zij haar lezingen nooit voorbereid. Ze houdt van interactie en laat de dingen vanzelf naar boven opborrelen. Ten tweede draagt ze tonnen ervaring mee en is ze bijzonder goed op de hoogte van haar vakgebied. Gooi daar een derde troef bij, zijnde humor (naar eigen zeggen is ze ook een activiste voor ‘humor rights’) en je hebt op zijn minst een gastspreker die een ferme indruk nalaat op het publiek.

 

Geboren in Egypte kreeg ze al van kindsbeen af te maken met discriminatie. Blijkbaar stelde ze zich daar als jong meisje al heel wat vragen bij. Zo schreef ze haar allereerste brief aan God om te vragen hoe ze ooit in Hem kon geloven, als hij zei dat haar broer boven haar stond. Nochtans weerlegden zijn mindere schoolresultaten die these. Ze was een rebels kind en is dat altijd gebleven. Een heel leven lang hebben de autoriteiten haar lastig gevallen. Conservatieve, reactionaire krachten binnen de Egyptische samenleving maakten haar het leven zuur. Dat leidde onder andere tot processen, enkele maanden cel en ook verbanning. Verschillende progressieve magazines waaraan haar naam was verbonden, werden ook opgedoekt. En toch blijft ze doorgaan en blijft ze schrijven. Ondertussen heeft ze al meer dan dertig boeken gepubliceerd. Wint ze er ook prijzen mee? Zeer zelden, want de machten die de prijzen uitdelen, zijn niet echt gediend met haar meningen. Dat kan haar overigens weinig schelen, want voor haar blijft de grootste prijs een brief van een lezer, waarin ze leest dat haar boek een verandering in diens leven teweeggebracht heeft. Daarom blijft ze verder gaan: ze schrijft om mensen te overtuigen, om een impact ten goede te hebben.

 

Een van haar stellingen was, dat de wereld nu gebaseerd is op macht en niet op rechtvaardigheid. Nochtans, vindt zij, komt iedereen gelijk op de wereld. Elk kind is tegen onrechtvaardigheid, elke mens zoekt liefde en vrede. Waarom dan een wereld met zoveel geweld en onrecht? Omdat mensen niet benadrukken wat ze gemeen hebben, maar liever de kleine dingen die hun laten verschillen in de verf zetten. Voor El Sadaawi beginnen veel problemen al met taal. Taal bedriegt ons. Identiteit vindt ze bijvoorbeeld een fout woord. Het helpt om in te zoomen op de verschillen tussen mensen. Zo zijn er nog een aantal termen waar ze geen beste vriendjes mee is. Post-kolonialisme moet volgens haar neo-kolonialisme zijn, want de kolonisaties gaan gewoon door, zij het dan op een andere manier. De termen Middle-East en Far East vindt ze ook erg verkeerd, omdat ze haar land en de rest van de regio kleineren. Er klinkt nog steeds een achterstelling in door, want het was uiteindelijk de kolonisator, Engeland, die de streek zo gedoopt heeft. Zij spreekt op haar beurt van the middle-west als ze naar Engeland gaat en van the far west als ze naar Amerika reis. De term First Lady vindt ze ook verschrikkelijk. Een vrouw doet niets, maar is toevallig getrouwd met de president, dus opeens is ze de eerste vrouw van het land.

 

Een andere stelling van haar is dat ALLES politiek is. Van zodra je twee mensen in een kamer hebt, is er sprake van politiek. Het is goed om dat te beseffen, zeker voor een dokter, want een arts die hier niet van overtuigd is, zal een slechte geneesheer zijn. Stel nu dat je tientallen patiënten over de vloer krijgt in je praktijk. Ze hebben allemaal dezelfde kwaal: TBC. Je kan ze pillen schrijven en ze genezen wellicht wel, maar de patiënten blijven maar toestromen. Waarom? Omdat er geen zuiver water in het land is. Om daar iets aan te doen, moet je via een politieke weg gaan, niet via een puur medische.

 

Over de kwestie van de sluier –populaire kwestie die veel publiciteit oogst – was ze ook erg uitgesproken. Je hoort wel eens dat moslimvrouwen een hoofddoek dragen om hun identiteit (there’s that word again!) benadrukken. Zij vindt dat dus een vals gevecht. Je helpt niemand, je doet helemaal niets progressiefs, je bent absoluut geen doorn in de ogen van de restrictieve overheden, als je als vrouw je haren bedekt. Omgekeerd ben je ook niet als vanzelf een vrijgevochten, onafhankelijke vrouw als je dikke lagen make-up draagt. El Sadaawi zag eens een dik geschminkte Française neerbuigend kijken naar een gesluierde Saoedische. Belachelijk, want de Franse vrouw droeg zelf ook een sluier, zij het dan een post-moderne. Dit conflict, de religieuze sluier aan de ene kant, de kapitalistische aan de andere, komt nog het best tot haar recht in de paradoxaal geklede moslimmeisjes: haren bedekt, maar buikje bloot.

 

Deze eminente dame merkte ook op dat we bijna elke dag demonstreren tegen onrecht, we trekken van leer tegen de misbruiken in verre streken als Gaza, Sudan en Irak, we vullen bijvoorbeeld de Vooruit, om te horen hoe Bush en de zijnen slecht zijn, maar tegelijk verandert er helemaal niets. De oorlog is de wereld niet uit. Logisch, want wij, de demonstranten, hebben helemaal geen macht. We zijn slecht georganiseerd, we zijn dan misschien hoog opgeleid, maar dat zegt niets: we worden bedrogen door mooie woorden, want er is veel desinformatie.

 

We zien de Islam bijvoorbeeld als een bedreiging. De immigranten komen onze jobs stelen, denken we, en dus zijn we bang. Wat we vergeten of niet willen zien, is dat deze mensen met vreedzame bedoelingen komen. Nog niet zo lang geleden was het nochtans anders. Europa emigreerde en bevolkte andere landen, maar de Europeanen deden dat gewapenderhand. El Sadaawi vindt dat we onze gelijkenissen moeten omhelzen en geen onderscheid moeten maken tussen mensen. Waarom zouden voor een immigrant andere regels gelden? Het is toch ook een mens, net zoals wij?

 

Een laatste topic dat werd aangesneden is dat van de genitale verminking. Niet alleen de besnijdenis van meisjes, maar ook die van jongens. El Sadaawi is tegen beide. Dat is een erg moderne opvatting, want in wetenschappelijke kringen ziet men meestal geen graten in het wegnemen van de voorhuid. Zij wel, want ze heeft genoeg getuigenissen gelezen over de negatieve gevolgen ervan, zowel puur fysiek als op psychologisch en sociaal vlak. Dat sommige wetenschappers besnijdenis bij jongens zien als een middel in de strijd tegen aids, vindt zij een ridicule opvatting. Een kind wordt perfect gezond geboren, waarom zou je er dan in snijden? Besnijdenis bij jongens voorkomt inderdaad aids, dat is voldoende bewezen, maar allicht vindt zij dat er andere manieren moeten gezocht worden om aids tegen te gaan, dan een toevlucht te zoeken tot genitale verminking. Wat vrouwelijke besnijdenis betreft, waren er waarschijnlijk geen voorstanders aanwezig in de zaal. In de Verenigde Staten was de besnijdenis van jongens lange tijd een standaardprocedure, maar ondertussen voert men daar campagne om de praktijk een halt toe te roepen.

 

Een van haar conclusies is dat er duidelijk een link is tussen neo-kolonialisme, terrorisme en genitale verminking. Daar waar regeringen aan de macht zijn die sterke banden hebben met Amerika, is er een duidelijke terugval: meer besnijdenissen, meer onderdrukking. Vandaar ook haar uitspraak: Bin Laden en Bush zijn tweelingen.

 

El Sadaawi kon helaas niet lang blijven, want zij moest de volgende ochtend al het vliegtuig halen richting Rome. Ze kreeg van de zaal een staande ovatie. Het publiek had het grootste respect voor deze kleine, maar kranige vrouw, die onverminderd verder strijdt voor een rechtvaardige wereld.

 

William Peynsaert

01-04-2009 om 00:18 geschreven door Tederdraads  


29-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 13

‘Ah, het militaire genie is gearriveerd’, schreeuwt één van de mannen als Boelie het café binnenkomt, waarop een salvo van luid, overdreven gelach volgt.

 

Hij zegt niets en gaat tussen Pieter-Jan en Randy in zitten. Maryam en de rest schuiven bij. De nieuwe speler krijgt snel de regels van het spel uitgelegd. Randy wil weten hoe hij dit nu gaat oplossen. Ze staan acht veldslagen achter.

 

Boelie ziet er aan tafel echt klein uit, ineengezakt en erg rustig, niet bepaald het beeld dat je zou verwachten van een sluw strateeg.

 

‘Jullie hebben jullie te veel laten vastpinnen op geografische gegevens. Jullie hadden vaker moeten terugtrekken zonder strijd te leveren. Een stad verliezen is niets, zolang jullie soldaten in leven blijven én hun bewegingsvrijheid behouden.’

 

‘En wat stel jij dan voor?’, vraagt Pieter-Jan. Hij wist op voorhand dat hij zich zou ergeren aan het nonchalante, zelfingenomen strategie-is-kinderspel toontje van Boelie, maar liever dat, dan nu verliezen.

 

‘Frontverkorting, gebruik maken van interne linies en samentrekken. Elastisch verdedigen. In de touwen hangen als een bokser en wachten op de zwakte van de tegenstander om eens flink uit te halen.’

 

Vanaf nu dirigeert Boelie de tinnen soldaatjes. Nico ziet weinig heil in de niet al te orthodoxe moves van Boelie. ‘Hoe kunnen we nu nog winnen? Je geeft in één beurt een derde van ons gebied op, zonder slag of stoot.’

 

 De tegenstanders lachen zich haast een breuk en nemen alle vrijgekomen terrein ogenblikkelijk in. ‘Een echte wereldveroveraar, die vriend van jullie. Petje af, hoor.’

 

Boelie negeert alle commentaar, vriend of vijand, het schijnt hem niets uit te maken. Hij zit er schijnbaar verveeld bij, met één hand onder zijn kin, houdt hij het bord in de gaten.

 

Terwijl de tegenstanders discussiëren over hun volgende zet, mompelt hij af en toe enkele opmerkingen.

Als ze verder willen oprukken, zegt hij: ‘Jullie bevoorradingslinies worden zo natuurlijk wel erg lang en fragiel. Ik zou dan maar eerst mijn cavalerie uitschakelen.’

 

Als ze opteren om hun gewonnen terrein te consolideren, zegt hij: ‘Hoe langer jullie wachten, hoe meer tijd ik heb om mij te herstellen natuurlijk. Als jullie na tien jaar mijn steden niet bezetten, win ik toch, hé?’

 

Maryam lacht en in het Nederlands zegt ze: ‘Les nummer 1 als je tegen Boelie speelt: stop was in je oren en luister nooit naar wat hij zegt.’

 

(wordt vervolgd)

29-03-2009 om 20:46 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 12

Terwijl de rest ongevraagd meer te weten komt over hun gastheer, rapen Benjamin en Willem kiezelsteentjes.

 

‘Gelukkig slapen Maryam en Boelie aan de straatkant.’

 

De steentjes suizen door de nacht en tikken tegen het raam.

 

‘Jij legt het uit aan Maryam,’ zegt Willem ‘jou kent ze het minst goed, tegen jou zal ze zich niet zo boos maken.’

 

‘O, nee, jij legt het uit. Jij kent haar al langer, jij weet beter hoe ze is.’

 

‘Verdomme, eigenlijk zou Pieter-Jan dit moeten doen. Het was zijn idee om te spelen.’

 

‘Ik dacht eigenlijk dat Randy ons overtuigd had om het er op te wagen.’

 

Willem schudt afkeurend met zijn hoofd.

 

‘Tss, die kerel blijft altijd op de achtergrond, maar ondertussen beïnvloedt hij de zaken toch maar mooi.’

 

De twee raken zo onderhand door hun voorraad kiezelsteentjes.

 

‘We kunnen ook aardkluiten proberen’, stelt Benjamin voor.

 

Willem is voorzichtiger.

 

‘Denk je niet dat de ruiten daar van breken?’

 

De nieuwe aanpak is gelukkig niet meer nodig, het raampje zwaait open en daar verschijnt Maryam in haar witte nachthemd.

 

‘Zeg, Tsoempi’s gaat het? Boelie gooi maar.’

 

Maryam doet een stap opzij en maakt plaats voor haar vriend.

 

Benjamin en Willem duiken in het gras, plat op hun buik. Net op tijd. Een nachtemmer scheert rakelings boven hun hoofden. Gelukkig is de ouderwetse pispot leeg.

 

‘En kunnen jullie nu zeggen wat de bedoeling is? Als ik moet beneden komen krijgen jullie alle twee een mep!’, roept Maryam van boven.

 

Benjamin zegt op fluisterstem, maar toch luid: ‘We komen voor Boelie. De rest zit nog op café en we hebben een beetje problemen.’

 

‘Los het zelf op. Het is verdomme al bijna ochtend’

 

Willem doet snel de hele uitleg. Boelie kijkt Maryam aan en zegt dat hij echt moet gaan, want dat ze op hem rekenen. Maryam is niet tevreden.

 

‘Jouw vrienden zijn veel te belangrijk voor jou. Geen enkele vrouw zou dat pikken.’

 

Boelie bezweert haar dat zij altijd op de eerste plaats komt. Hij vraagt haar om mee te komen, dan kan ze supporteren.

 

‘Nee, dat zeg je maar om mij te paaien. Je gaat liever alleen, dus ga maar. Hop, ga je maar amuseren met de rest van de kleine kindjes.’

 

De jongeman springt in zijn kleren, die typisch voor hem, als een soort slangenhuid op een hoopje op de vloer liggen. Hij maakt zich kwaad en zegt dat hij echt graag wil dat ze nu meekomt. Als ze gewonnen hebben, kunnen ze daarna nog samen een stapje in de wereld zetten.

 

‘Je kan warme chocomelk drinken’

 

‘Denk je dat ze dat hier hebben?’

 

‘O, vast wel. Als ze chocolade hebben, moeten ze ook chocomelk kunnen maken.’

 

Het meisje, verzot op zoet, is overtuigd. Tien minuten later staan Maryam en Boelie beneden. Willem en Benjamin zijn op van de zenuwen.

 

‘Kom mee nu, die kerels zagen er tegen het einde echt wel gevaarlijk uit.’

 

(wordt vervolgd) 

29-03-2009 om 18:45 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 11

Ondertussen wordt de sfeer in de kroeg er alleen maar grimmiger op. Met de armen gevouwen over de borst, kijken de mannen uit naar de komst van de vermeende Deus ex Machina. In afwachting van Boelie, wil Pieter-Jan de atmosfeer een beetje bevrijden van spanningen door over iets luchtigs te beginnen. Aan de muren van het café hangen grote houten borden met daarop gevangen vissen gepind. P-Jay wijst op een geweldig exemplaar, een imposante snoek, en vraagt:

 

‘Een echt prijsbeest, zeg. Heeft iemand van jullie die gevangen?’

 

Er komt geen antwoord en de omstanders fixeren hun blik op de spreker.

 

Die probeert nog met:

 

‘Komen jullie hier vaak?’, maar ook die vraag brengt geen dooi teweeg.

 

Nico vraagt of ze naar het toilet kunnen, in het Nederlands zegt hij tegen zijn metgezellen: ‘Misschien komen we via een raam in het toilet wel weg, nee?’

 

Toiletbezoek is toegestaan, maar dan enkel één per één.

 

Nico springt al recht, maar Pieter-Jan houdt hem tegen: ‘Samen uit, samen thuis, makker.’

 

‘Ja, zeg, het was niet mijn idee om voor geld te spelen, hé.’

 

‘Wachten tot Boelie komt’, beveelt P-Jay.

 

‘Sorry hoor, maar wat kan die nog doen? We hebben al acht veldslagen verloren en we moeten hem eerst nog de regels uitleggen’, zegt Randy.

 

‘Boelie geeft die mannen wel het nakijken, wacht maar.’

 

Nico blijft zeuren. ‘Ons lot in handen leggen van dat kleine ventje? Het is ver gekomen.’

 

Pieter-Jan is vol vertrouwen.

 

‘Klein maar dapper’

 

‘Ik ben benieuwd’, zucht Randy.

 

Een van de mannen is het wachten ook beu:

 

‘Zeg, als die vriend van jullie niet snel komt, spelen we door, hoor. Geen medelijden. Waar wonen jullie eigenlijk? Moet die kerel van ver komen?’

 

‘Wij logeren bij mijnheer Frank Bolivar Buckner. Dat is twintig minuten stappen van hier.’

 

‘Bucky Blabber-mouth? Haha, logeren jullie bij Frenzy Franky? Die is goed.’, lacht er een.

 

‘Wat, wat?’, vraagt een andere gretig.

 

‘Boys, hoor de laatste stoot van edele heer Buckner. Hij heeft een stel buitenlandse bedelaars in huis genomen. En heeft hij jullie hoofden al op hol gebracht met wilde plannen?’, vraagt de luidste van de groep.

 

‘Of heeft hij jullie al verteld van zijn vrijkoopsysteem?’, lacht een andere. ‘Die naïeve dwaas.’

 

‘Wat voor vrijkoopsysteem?’, wil Pieter-Jan weten.

 

‘Haha, daar heeft hij wijselijk over gezwegen’, buldert een dikke man. ‘Die onnozele hals had vorige jaar een nieuw plan uitgedokterd. Hij ging zijn slaven elke week 1 obloon uitbetalen en die konden ze dan sparen om zichzelf later vrij te kopen. Als ze dan zogenaamd vrij waren, kocht Frank met hun vrijkoopsom een stukje land voor hen, natuurlijk in de buurt van zijn eigen plantagegrond. Op zich misschien een tamelijk slim plan, alleen was er één probleempje. De dinks zopen hun obloon meteen op. Twee weken heeft hij het geprobeerd. En twee weken na elkaar lagen zijn dinks lam gezopen in het hooi. Tot zo ver het vrijkoopsysteem van Frenzy Franky.’

 

(wordt vervolgd)

29-03-2009 om 17:50 geschreven door Tederdraads  




Zoeken in blog



Inhoud blog
  • Wat vind ik in Slowakije? Een zekere 'pokoj'
  • 5 ingrepen om meer uit je dag te halen
  • Het probleem met Vlaanderen is dat het vol Vlamingen zit
  • Ik heb het bijna gehad met al dat analyseren van mezelf
  • Bloggen: Voor wie of voor wat?
  • Blitzkerstshoppen door een mini winterstorm
  • Jachtinstinct botvieren in de Kringloopwinkel
  • Te zijn of to be?
  • Lezen over Gestalttherapie, Tony Robbins, een beetje trainen en zorgen voor mijn grootouders
  • Waar komt geld vandaan?
  • De antwoorden zitten in ons, maar ze moeten je aandacht verschalken om indruk te maken
  • ik lijd aan aandachtszucht
  • Een zelfportret om eens de balans op te maken
  • Drie dagen groepstherapie in een klooster, 11 keer diep achter de schermen van 11 schone mensen en hard in de spiegel kijken
  • Tien eindejaarsvragen
  • Hoe zit het met uw nieuwjaarsresoluties?
  • Friends en het 'echte' leven of je vrienden verliezen aan de 9 tot 5 wereld
  • Het recept om uzelf mentaal te ruïneren
  • Waarom (romans) lezen?
  • Waarom hebben zoveel leerkrachten een burnout?
  • Zes redenen waarom ik niet staak vandaag
  • Prins William en zijn vrouw Kate hebben drie foto's van hun zoontje George vrijgegeven
  • Een soort gesprek tussen een extreem-linkse en een extreme fan van alles wat menselijk is
  • Psychiater Dirk De Wachter en het leven dat doordramde
  • Generatie Me :: Wat is dat?
  • Doorbreek de eenzaamheid en word buddy
  • Red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Waarom zit er een koffielepel in mijn broekzak?
  • Een thesis deponeren in Olomouc
  • The usual suspects :: mijn zes meest frequente doemgedachten
  • De geur van oude mensen en wachten op de trein in Olomouc
  • Hand to mouth :: Een razend boekske van een Amerikaanse die shitty jobs doet
  • 10 redenen waarom ik wéér in een Slowaakse kerk zit
  • Meet Mark: Een moderne man met moderne complexen
  • 34 persoonlijke dingen over John Lennon, 34 jaar na zijn dood
  • Niet serieus :: Dingen posten op 'www.writehistory.be'
  • Tien essentiële tips voor succes
  • Elke zondag zit ik in een Slowaakse mis
  • Writehistory :: Een site voor beginnende schrijvers
  • William Peynsaert, De revolutie van Russell Brand :: Plezant, maar 't zal niet voor morgen zijn
  • Strip over foute leerkracht
  • Boyhood :: Een film over niks of over alles
  • Eten, schrijven en lezen in Slowakije
  • Mijn vrouw blijft me verbazen
  • Slick and Silk :: een klein amateuristisch filmprojectje
  • Stalingrad en vrouwen versieren
  • Schrijven in de bunker
  • Operatie Walkure
  • Bent u gelukkig met wat u doet?
  • Geluk zoeken
  • Al die schone dingen die we niet laten gebeuren
  • Er is weinig net aan netwerken
  • Weg peddelen
  • Mijn loon weerspiegelt mijn lage zelfvertrouwen
  • Mijn dag in minder dan 1000 karakters :: Verbinding
  • Een tontine? Wat is dat nu weer?
  • Ge moet maar de pretentie hebben om u voort te planten
  • Gevallen op het veld van eer
  • Deze blog is verhuisd naar
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: wèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: Mèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (12) :: 8 km met Freud, dambusting cannabis en brokeback Dender
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (11) :: Het rijdt niet, het staat stil
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (10) :: Grootvader bouwt al lang geen Volkswagens meer en rijdt al zeker niet meer rond in Pershing of Leopard tanks
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (9) :: De wilde weldoenster in mijn straat heeft Korsakov
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (7):: Als een intercultureel koppel Engels wil afzweren
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (6):: Mijn Roma-zigeuner wilde niet meewerken en Iwans verkrachtten liefste mollige vrouwen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (5) :: “Il y a full black à Denderleeuw et Aloste”
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (4) :: papierwerk, geld, werken, statusangst en iets dat we voor 't gemak maar Karma zullen noemen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (3) :: het is niet al kak op Faecesbook
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (2) :: drie overbruggingen en een klaplong
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (1) :: red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Rauwe rouw (16)
  • Rauwe rouw (15)
  • Rauwe rouw (einde)
  • Rauwe rouw (14)
  • Rauwe rouw (13)
  • Rauwe rouw (12)
  • Rauwe rouw (11)
  • Rauwe rouw (10)
  • Rauwe rouw (9)
  • Rauwe rouw (8)
  • Rauwe rouw (7)
  • Rauwe rouw (6)
  • Rauwe rouw (5)
  • Rauwe rouw (4)
  • Rauwe rouw (3)
  • Rauwe rouw (2)
  • Cappuccino :: Gelukkige (echte) verjaardag, George
  • Rauwe rouw (1)
  • Cappuccino :: Feedback van een volbloed perfectionist
  • Cappuccino :: Een vré gelukkige, Kurt
  • Cappuccino :: Bloedboeken
  • Cappuccino :: Leven in het nu en nooit meer nijdig zijn
  • Cappuccino :: Energetische sterfputten
  • Gelezen :: Vrouwen
  • Gelezen :: Achter je angst, ligt je kracht, van Jonathan Alpert
  • Mijn Syrische leerling over Syrië
  • Pestmails
  • In afwachting van ups, meer nieuws over downs
  • Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
  • Kortverhaal :: Koud Obstakel
  • Kortverhaal :: Doe het wel netjes
  • Kortverhaal :: Scalpenjagers
  • Ervaringen als beginnende leerkracht
  • CV tips van de VDAB
  • Gelezen :: The Last Full Measure
  • Moet uw passie ook uw werk zijn?
  • Koppels
  • Soms hebt ge een vacature die naar u schreeuwt
  • Vroeger plukten wij actrices van 't straat
  • Op restaurant met mijn psychiater
  • Een gevoel van belegering
  • Gedronken :: Rape me, demo versio, Nirvana, cd 3 van 'with the lights out'
  • Guerrilla sollicitaties, afwijzingen en kunstenaarsstatuten, maar ge leert er van
  • Waarom ik de rest van de week een zombie ben (helaas niet in een blockbuster)
  • Waarom ik nooit naar foto's van mijn vrouw kijk
  • Conformisme, Ramones en Club 27
  • “Ik heb zo'n maat, zie je, hij geeft mij het gevoel dat ik meer wilde dan ik kon stelen.”
  • Gelezen:: Jonge honden: is er nog toekomst voor de journalistiek?
  • niet EEN stompzinnige interesse, maar TWAALF stompzinnige interesses
  • Hij zit ook in u :: Maak kennis met een demon
  • Gelezen :: Maak van je merk een held, Guillaume Van der Stighelen
  • Gelezen :: Het spel der tronen: hiermee vergeleken is Machiavelli een lepe kleuter
  • Gelezen :: Amerika: een biografie van dromen en bedrog
  • Interesses waar ge niet rijk van wordt
  • Waarom ze die kutserie waar ik mij graag aan erger hebben afgeschaft
  • “Wat zit er daar achter?” “Hij wil u in uw poep pakken.”
  • Schaduwschrijven: andermans manuscripten opschonen
  • Interviews doen is niet: gewoon opschrijven wat ze u zeggen
  • Playing it safe, in fiscusdorp Erembodegem/Aalst
  • De volgende Twilight komt niet van uitgeverij Hautekiet
  • Inspiratie bestaat niet
  • Vrouwen, maandstonden en marketing
  • Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
  • De beste investering :: Blauwe bonen
  • Treingesprekken :: Zelfmoord in Roosdaal
  • Waarom mijn angst op de bodem van de Dender ligt
  • Provocerende homo's: waar of niet?
  • Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
  • 'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
  • Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
  • De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
  • De sixpack tirannie
  • Mijn adviseur gaat tien dagen, ehm, smurfen in Brazilië
  • Treingesprekken, treinlectuur en mijn eigenste Roma-zigeuner
  • Gratis bij proclamatie van uw zoon of dochter: N-VA-propaganda
  • Ik ben bang
  • My own private Sleepy Hollow: Halloween met mijn tante
  • Een bescheiden succesverhaal dat begon met veel Guinness
  • Maar er is ook goed nieuws
  • Getormenteerde jongensdromen
  • Skild ende vriend in Aalst anno 2012
  • Zeepbellen, individualisme, UFO's, Judas Iskariot, rommelmarkten en mijn vader
  • Het leven is ook...
  • 34 is net 15 (en was ik maar nooit geboren)
  • ik mocht er niks over zeggen, dus moest ik wel
  • In uw leven gebeurt niet meer of minder als het mijne, alleen ik ben zo stom om het op op een blog te zetten
  • Sinds ik bij een gazet werk zit mijn wijsvinger vaker aan de delete space dan aan de clitoris van mijn lief
  • Waarom een treincontroleur of andere ambetante nobody's dood slaan?
  • Ik word niet rap kwaad. Een open blogske aan de regisseur die mijn kloten kan kussen.
  • Frigide in een Marginaalst Café
  • waar ne mens zoal op peinst, op den trein terug van zijn werk
  • als ge dan eindelijk in de gazet staat
  • De plastic tetten van mijn jongste tante doen mij denken
  • Bijna geen kat op politiek debat, waar Voka beet in de arbeider zijn gat
  • Liefde is...niet meer kunnen masturberen
  • Gij moet mijn beste vriend zijn, want ik kan u wel wurgen
  • prentjes van blote tieten en harige kutten
  • The female alphabet: Pia
  • The female alphabet- Olga with the mjagkij znak
  • Silk- Alessandro Baricco
  • The imaginary girlfriend- John Irving
  • Model Behaviour, Jay McInerney
  • On Chesil Beach, Ian McEwan
  • Five reasons to read Outliers
  • What do Americans want?
  • What I talk about when I talk about running
  • Margot- If it hadn't been for streets
  • The X-files of literature, Arie Storm
  • Game of Thrones
  • Blue Mondays is
  • Only in Erembodegem
  • 7 things I like to read about in the news
  • Parental Advice
  • First Kill
  • Pat smear is not gay
  • when I grow up
  • Lore- A platonic Liaison
  • Kate
  • Jess-Towering goddess of feminity
  • Irene
  • Herlinde
  • Chuck Chalkers- teaching students nothing, except life
  • Georgina
  • Fay
  • The female alphabet:: Elise
  • The female alphabet: Denise
  • The female alphabet:: Cathy
  • Gratefulness

    Archief per week
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 03/10-09/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 13/10-19/10 2008
  • 22/09-28/09 2008


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs