Foto
Follow your bliss
De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot
What we think we become
23-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Perzische paradox
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

Verhalen uit de Islamitische republiek Iran

 

Auteur: Shervin Nekuee

Uitgeverij de Arbeiderspers

 

Mijn treinlectuur van vorige week. Dit boek bundelt verhalen waarin fictie en non-fictie elkaar de hand geven. De fictieve elementen zijn er in de eerste plaats om de werkelijk bestaande hoofdfiguren te beschermen tegen vervolging. En dat zegt natuurlijk al veel. Iran: land waar je zo wat iedereen bereid vindt om eens een flink boekje open te doen over hun samenleving, maar ze zijn dan wel als de dood voor resulterende sancties.

 

De titel is goed gekozen, Iran zit nu eenmaal vol paradoxen. Shervin heeft er een goed inzicht in en schetst ook een degelijk historisch kader. Heel wat tradities komen goed tot hun recht. De lezer die al wat vertrouwd is met de Iraanse geschiedenis komt zeker tot enkele betere inzichten. Vooral de cyclische bewegingen in de duizenden jaren oude Perzische beschaving wordt naar mijn aanvoelen goed aangetoond en uitgewerkt.

 

Het feestkarakter van de Iraniërs –mij ook al erg duidelijk geworden bij het lezen van ‘stiekem kan hier alles’- komt hier ook sterk aan bod. Binnenshuis zijn de Perzen party animals, buitenshuis switchen ze in een handomdraai naar een vrome, ingetogen uitstraling. Shervin verklaart helder dat de ware Iraanse identiteit op de twee poten steunt. Een Iraniër is niet vroom en niet decadent, hij of zij is beide tegelijkertijd. En die tegenstrijdigheid maakt het voor een buitenstaander natuurlijk extra complex om de Perzische ziel te doorgronden.

 

Mijn Perzische vriendin was niet echt gewonnen voor dit boek, daarvoor ligt de nadruk net iets te veel op feitenkennis en historiek. Zij vond het, denk ik, wat te droog. Toegegeven, het relaas van Eefje Blankevoort, de schrijfster van het eerder vermelde ‘stiekem kan hier alles’, lag mij ook beter. Maar niettemin, voor mij werden een aantal dingen een stuk toegankelijker.

 

Het boek biedt een leuke opstap naar een beter begrip van onder andere de oorlog tussen Iran en Irak, het geloof van Zoroaster, de oud-Perzische traditie, de Iraanse versie van de Islam, het ritme van het dagelijks leven in Iran en het geeft ook enkele goeie voorbeelden van doorsnee Iraanse typetjes. De personages die Nekuee aanbiedt, staan niet alleen, veel van de typetjes hebben duizenden vergelijkbare varianten, daar ze allemaal een product zijn van de zelfde unieke –dat mag je wel zeggen – Perzische samenleving.

 

Geen must-read, zeker niet voor wie zich pas verdiept in Iran, maar voor wie het land en zijn eigenaardigheden al een beetje kent, heeft het boek zeker een meerwaarde.

 

WP                                                                                                                                                                                                            

 

 

 

 

 

 

23-03-2009 om 11:33 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerse groeipijn: deel 1

New Burbon, september 1857

 

Met negen zijn ze gekomen. Geboren in een andere wereld, via een tweede wereld versluisd naar een derde. Ingewikkelde zaak. Een metgezel liet het leven. Het hoe en waarom ontsnapt hen allemaal. Misschien is er niet eens een waarom. Wie zal het zeggen? Voorlopig zoeken ze niet meer naar antwoorden, de jongeren concentreren zich op de nieuwe dagdagelijkse realiteit.

 

Al drie weken lang verblijven ze bij hun gastheer in het mooie huis, dat zijn naam niet gestolen heeft, Beauregard. Frank Buckner Bolivar toont zich een ware gentleman, zijn gastvrijheid kent dan ook geen grenzen. Niet alleen omdat zijn cultuur hem daartoe verplicht –zijn gasten mogen op de sociale ladder dan ettelijke sporten lager staan dan hij, de man is niet vergeten dat ze zijn achtervolgers afgeschrikt hebben -, maar ook omdat hij hen een sympathiek vindt en ietwat komisch in hun doen en laten. Misschien ook om een soort leegte te vullen.

 

Frank is een prater en de enkele van de jongens spelen daar handig op in. Vooral Boelie kan het erg goed met hem vinden en vraagt hem uit over van alles en nog wat. Het is ook Boelie die op basis van wat hij te weten komt, een plausibele voorgeschiedenis construeert voor het gezelschap.

 

Als Frank gelooft dat ze uit Auburië komen, nou dan is dat maar zo. Boelie duikt in de privé-bibliotheek van zijn gastheer, verdiept zich in boeken over Auburië en verzint zijn eigen levensloop en die van zijn metgezellen. Frank hangt aan zijn lippen en slikt het als zoete koek.

 

Zijn voorouders zijn uiteraard zelf ooit geëmigreerd uit Auburië, meer bepaald uit Barras. Ze waren op de vlucht voor de vele godsdienstoorlogen op het oude continent. Via omzwervingen zijn ze uiteindelijk in New Burbon aanbeland. Een van Franks verre voorvaders erfde de plantage van zijn heer en zo werkten de Bolivars zich langzaam op tot de hoogste regionen van de maatschappij. Frank kan zich de bezitter noemen van 122 slaven en niet één, maar twee katoenplantages. Ondertussen droomt hij nog van een derde voor het kweken van rijst. Zijn manier om de prijsschommelingen op de katoenmarkt wat op te vangen. Boelie spreekt hem voorzichtig aan op zijn slavenbezit, maar voor Frank is er geen vuiltje aan de lucht. Het slavenras is inferieur, zo heeft God het gewild en wie is hij om dat te betwisten?

 

 ‘En de mijne zijn goed doorvoed, vanaf hun twaalfde loopt geen enkele nog barrevoets, vanaf hun 25 krijgen ze een kleine lap grond, die ze zelf mogen bewerken, de opbrengst er van mogen ze, mits een kleine bijdrage, houden. Vanaf 55 mogen de mannen vrij kiezen wat ze doen. De meesten van hen leggen zich dan volledig toe op hun eigen stuk land, dat ze dan extra vlijtig uitbouwen. De vrouwen laat ik al vroeger meer vrijheid, die doen niet zo moeilijk. Tot hun vijftigste plukken ze en daarna zorgen ze fulltime voor kinderen en kleinkinderen of voor de hoogbejaarde slaven. Als mijn slaven trouwen geef ik het koppel een grote hut met drie kamers en een eigen kookplaats en als ze sterven betaal ik de begrafenis uit eigen zak’, vertelt Frank trots. Hij is, wat hij zelf, een verlichte slavenbezitter noemt.

 

Maryam blijft liever uit zijn buurt, want ze weet dat ze meteen met hem in discussie zou treden en dat zou hun gastheer zeker als een grove belediging ervaren. Zeker als een vrouw hem de les zou spellen. Terwijl haar Boelie Frank uithoort over van alles en nog wat, vooral over de cultuur en de geschiedenis van hun nieuwe wereld, maar ook over zijn persoonlijke interesses en zelfs over de actuele politiek, verkent Maryam samen met de anderen de stad.

 

Tenminste, de anderen minus Pieter-Jan en Elke. De eerste is na aankomst in de nieuwe wereld in een lethargische bui verzeilt, waar hij maar niet schijnt uit te raken. De hele dag ligt hij in bed met romans. Tussendoor laat hij de huisslaven in de keuken pannenkoeken en andere lekkernijen aanrukken. Elke heeft een aardige ontdekking gedaan in Beauregard en is niet meer weg te slaan van een nieuwe passie: de paarden in de stallen. Ze heeft zich op de verzorging gestort van de dieren van haar gastheer. Het zijn echte prijsbeesten en het meisje geniet met volle teugen. Overdag trekt ze er op uit, tot ver buiten de stad,, soms met Frank als gids, maar vaak ook alleen, soms met haar vriend Dieter. Die gaat dan achterop, want hij kan zelf nog niet paardrijden. ’s Avonds roskamt ze de dieren en pas als het buiten pikdonker is, keert ze terug in huis. Daar eet ze snel rechtopstaand wat restjes in de keuken en even later valt ze als een blok in slaap.

 

De anderen kuieren liever door de straten van New Burbon. Ze genieten bijzonder van het prachtige weer, het lijkt wel altijd zomer te zijn, ook nu, eind september. Het regent zelden, maar als het dan eens regent, is het wel meteen goed raak. Discussies over de gelijkenissen tussen deze wereld en hun vorige werelden komen nog zelden voor. Wat hen voornamelijk bezighoudt, is waarom er Engels gesproken wordt of waarom ze in een overduidelijk 19-de eeuwse samenleving zitten. Ze kunnen niet ontkennen dat ze in het beste geval in een parallelwereld zitten, ze zijn niet teruggegaan in de tijd. Er zijn te veel verschillen, een blik op een wereldkaart heeft ook al uitgewezen dat de geografie danig verschilt van de wereld zoals zij die kenden. Er zijn maar drie grote continenten, die elk van elkaar gescheiden zijn door oceanen.

 

 Het continent waar zij zich bevinden is als laatste ontdekt en gekoloniseerd door mogendheden uit Auburië. Op die manier kan je Auburië vergelijken met het oude Europa, een lappendeken aan kleine en middelgrote staten die voortdurend met elkaar in oorlog liggen. Hun continent lijkt dan wel Noord-Amerika, maar dat is het niet. Er zijn drie landen op hun continent en het continent in zijn geheel heet New Haven of Novi Raj. New Burbon ligt in the Free People’s Union, een vreemde naam voor een land dat slavernij de normaalste zaak ter wereld vindt. Hoewel een kleine minderheid van de blanken radicaal gekant is tegen de vreemde instelling.

 

Maryam en de anderen vinden hun verblijf in de havenstad heerlijk. Overdag picknicken ze graag langs de kade en kijken ze toe hoe schepen aanmeren en hun ladingen uit Auburië verwisselen voor katoen en tabak. Ze willen zich liever afsluiten van het bestaan van slavernij, maar dat wil niet al te best lukken.

 

Elke ochtend passeren ze op hun weg naar het stadscentrum de slavenveiling. Ook vandaag kookt hun bloed als ze zien dat de Aziatisch ogende ‘dinks’ als vee behandeld worden. De potentiële kopers trekken onbeschaamd de mond van de levende koopwaar open om de tanden te controleren.

 

(wordt vervolgd)

23-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


21-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij zijn Iran
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Voor u gelezen: ‘Wij zijn Iran’, de jonge Iraanse weblogscene

 

Nasirin Alavi

2007, J.M. Meulenhoff

ISBN: 978 90 290 7853 5/ NUR 740

24,50 euro

 

Wat begon als een poging om mijn Perzisch geboren vriendin en dat deel van haar ziel dat Iran is, beter te snappen, eindigde met een nieuwgevonden passie voor een moeilijk te doorgronden land vol paradoxen.

Iedereen kent blogs, velen van jullie die dit lezen, onderhouden zelf een blog en jullie reppen er vast net zo openhartig over jullie zielenroerselen als jullie Iranese leeftijdsgenoten dat doen.

Maar, hoe cru dit ook mogen klinken, jullie blog heeft niet de kracht om een natie te doen wankelen in haar grondvesten, jullie riskeren geen celstraffen, geen publieke vernederingen, noch broodroof en levensgevaarlijk is het alleen als je frisdrank morst over je toetsenbord en je sterft door elektrocutie (er is vast wel een waterkansje). Betreur ik die dingen? Nee, geenszins, waartegen zouden we in dit land moeten rebelleren? Goed, ik kan wel iets bedenken, maar geen enkele Belgische rechter zal je daarom laten interneren. In Iran wel. Want in de Islamitische Republiek Iran regeert niet de rede, maar de kijvende vinger van een star religieus gedachtegoed. Alle vrije pers is er ofwel opgedoekt om nauw aan banden gelegd en bij het minste ‘vergrijp’ sneuvelt al weer een krant. Onder deze verstikkende omstandigheden hebben veel Iraniërs hun toevlucht gezocht tot blogs, als de laatste bastions van vrije meningsuiting. Ze fungeren als troost, als enige min of meer betrouwbare nieuwsbron, als klaagmuur en als geheime ontmoetingsplek. Geen wonder dat de Perzische taal alomtegenwoordig is in de blogosfeer.

Wij zijn Iran bevat extracten uit de populairste Iranese blogs, die aan elkaar verweven zijn met beschrijvingen van de geschiedenis van het land, van haar tradities en van haar cultuur.

Deze bindteksten, zeg maar, verschaffen je net voldoende randinformatie om de inhoud van de blogs beter te snappen. Natuurlijk zijn het die laatste die het boek echt op smaak brengen, ze verschaffen een inkijk in het leven van alledag onder toezicht van een wreed en hypocriet regime. Wij zijn Iran is vooral een boek van beelden, beelden die nog lang blijven nazinderen.

Een man uitgeroepen tot held, omdat hij zijn vrouw heeft durven kussen op straat. Een vrouw die net die ene haarlok te veel van onder haar sluier laat piepen als een regelrechte verzetsdaad. Meisjes die bruut ontschminkt worden met een scheermes. Wellicht die zelfde jonge meisje die op de laatste woensdag van het jaar over vuurtjes springen en ‘Neem mijn geel, geef mij uw rood.’, terwijl de religieuze autoriteiten hun wenkbrauwen fronsen. Tradities van vóór de islamisering in stand houden, past niet in hun kraam en het feit dat ze blijven bestaan, maakt hen bang dat hun machtsoverwicht maar schijn is.

 Dat bewijzen ook de blogs. Het regime verliest langzaam, tergend langzaam, maar onomkeerbaar, haar greep op de bevolking. Land van paradoxen, zei ik eerder, wel één zo’n paradox is dat de Islamitische staat haar jeugd zo’n degelijk onderwijs verschaft heeft, dat die zelfde jeugd nu mondig, vindingrijk en wereldwijs genoeg is om haar grieven te luchten.

 Wij zijn Iran toont sterk aan, hoe bang de heersende krachten in binnen een totalitaire samenleving zijn. Bang van woorden, van het minst beetje afwijkend gedrag, van alles wat onvoorspelbaar is en de kracht heeft om verandering te brengen.

Erg sterk boek, een aanrader voor iedereen die, bij wijze van spreke, te weten wil komen hoe het ruikt in een taxi in Teheran, zonder uit zijn zetel te hoeven stappen. En zonder een pak slaag (of erger) te riskeren van de Basij, de fundamentalistische burgerwacht.

21-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


19-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EINDE DEEL 1: Gestrand in New Burbon

Plotseling verdwijnt het beeld en blijft enkel nog Jelle over, die perplex aan de grond genageld staat. Hij is helemaal bezweet en trilt over zijn hele lichaam.

 

‘Jullie snappen het niet’, stamelt hij. ‘Ze was te mooi, ze was gewoon te mooi’

 

Overvallen door schaamte en schuld draait de jongen zich om en laat hij zich achterwaarts in de diepte vallen, zonder verder nog een kik te geven.

 

‘What the fuck, jongens, dit gaat van kwaad naar erger’, zegt Nico.

 

‘Wow fuck, gestoord’, zegt ook Dieter.

 

‘Dat had ik nu eens echt niet in die jongen gezien’ reageert Elke.

 

‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel zo’n donker kantje in hem vermoedde’, zegt Maryam.

 

‘Dat is het eerste dat ik daar van hoor’, zegt Pieter-Jan sceptisch.

 

‘Ja, zoiets zeg je niet openlijk hé’

 

‘In retrospect dringt een glasheldere analyse zich natuurlijk vanzelf op.’

 

‘Wat wil je daar mee zeggen?’

 

‘Kunnen we die discussie misschien een andere keer voeren?’, komt Nico tussen. ‘We hebben al weer andere zorgen.’

 

De hemel boven de bende kleurt zwart en het regent.

 

‘Dat zijn geen gewone druppels, dat lijkt wel een soort roet’, zegt Elke.

 

‘Alleszins niet gezond’, meent Pieter-Jan. ‘Schuilen lijkt mij wel raadzaam.’

 

Het begint nu echt te stortregenen, al snel hangen ze vol zwarte drab en hebben ze schilferige prut in hun ogen.

 

‘Verdomme zeg, dat brandt,’ klaagt Nico terwijl hij voorzichtig zijn ogen uitwrijft.

 

Ze zetten het op een lopen en gaan terug over het stenen pad, op zoek naar Randy. Als ze aankomen op het verzamelpunt, een klein, rond stenen pleintje, met in het midden een standbeeldje van de Romeinse godheid Janus, is Randy nergens te bespeuren. Luid roepen ze zijn naam en gelukkig krijgen ze al gauw zijn stem te horen.

 

‘Ik zit hier, er is hier een gang, ik heb gewacht op jullie om verder te gaan.’

 

Randy verschijnt met enkel zijn hoofd boven de grond.

 

‘Hoe heb je dat gevonden?’, vraagt Maryam.

 

‘Gewoon wat rondgeneusd. Misschien kunnen we beter zien waar die gang toe leidt?’

 

De rest twijfelt. ‘We kunnen ook door de bossen gaan’, stelt Pieter-Jan voor.

 

‘Dat bos ziet er nogal ondoordringbaar uit eigenlijk. Maar goed, het blijft een optie. Anders moeten we het even verkennen?’, luidt de mening van Boelie.

 

‘In deze vieze roetregen? Mij niet gezien’, foetert Maryam en ze laat zich zakken in het gat bij Randy.

 

Boelie gaat snel een kijkje nemen tussen de bomen. De rest volgt Maryams voorbeeld. Zij zelf maakt zich het meeste zorgen om Boelie.

 

‘Wat doet die tsjoempi nu? Trekt dat warhoofd er alleen op uit!’

 

De acht schuilen en wringen hun natte haren uit. Randy hoort wat er van Jelle is geworden. Maryam en Elke hebben weinig begrip voor zijn lauwe reactie.

 

‘Maar doet jou dat dan niets?’

 

‘Ik was er niet bij natuurlijk. Ik heb het niet zien gebeuren.’

 

‘Ja, maar wat dan nog? Dat is toch erg!’

 

Ook de andere jongens geven niet echt een kick.

 

‘Dat is erg, maar wat doe je er aan?’, klinkt hun mening. ‘het belangrijkste op dit moment, is dat we hier snel weg kunnen.’

 

De meisjes snappen het niet en zijn verontwaardigd, de gebeurtenissen hebben hen diep geschokt.

 

Na een kwartiertje is Boelie terug. ‘Je lijkt wel een neger’, zegt Nico als hij hem ziet.

 

De zwart geregende jongen laat zich ook in de onderaardse tunnel zakken. ‘Dat ik vuil ben, kan mij niet zo schelen. Ik hoop alleen dat mijn leren jas het overleeft.’

 

‘En? Kunnen we verder door het bos?’, vraagt Pieter-Jan.

 

‘Moeilijk. Er is veel modder en het gaat steil omhoog. Overal hangen lage takken en staan dichte struiken. En het ligt er ook nog eens vol gladde zerken. We zitten blijkbaar toch op een overgroeid kerkhof.’

 

‘Zie je wel,’ roept Maryam triomfantelijk uit, ‘ de hemel van Zahra is een begraafplaats. Ik zei het jullie toch?’

 

Pieter-Jan vestigt ondertussen de aandacht op potentieel gevaar:

 

‘Euhm, voelen jullie ook geen nattigheid? Het giet maar en het giet maar, aan dit tempo loopt deze tunnel over tien minuten al vol.’

 

De negen staan inderdaad al tot hun enkel in het water. ‘Maken dat we hier een doorgang vinden’, besluit Nico.

 

‘Ja, maar als we geen doorgang vinden, als die tunnel doodloopt, dan zijn we er wel geweest.’

 

‘Dat zou pas een zieke grap zijn en een einde in mineur. Laat ons niet langer treuzelen.’

 

De negen trekken dieper de tunnel in. Na een vijftal meter is er een bocht, en na de bocht is de tunnel verlicht met toortsen. Pieter-Jan wrikt er eentje los en gaat voorop. Ondertussen reikt het water al tot hun midden. Hun ergste vrees wordt bewaarheid als ze uiteindelijk op een muur stoten en verder niets.

 

‘Zie je wel, we gaan hier verzuipen’, jammeren de meisjes.

 

‘We kunnen nog terug, als we snel zijn’, en de jongens waden al terug, op Pieter-Jan na, die verder trekt.

 

‘Jongens, niet zo snel, ik geloof dat we hier de oplossing hebben’

 

Hij wijst omhoog en de rest komt dichter.

 

De meisjes zijn direct in feeststemming.

 

‘Een luik, haha, we kunnen terug’

 

Pieter-Jan geeft zijn toorts door aan Willem.

 

‘Nu maar hopen dat dit ding open wil, het water komt al tot onze schouders’, merkt Nico op.

 

Randy en Pieter-Jan beginnen te draaien, moeizaam klikt het luik open. De jongens hijsen Pieter-Jan omhoog.

 

‘Wacht’, zegt Willem, ‘kan Boelie voor de zekerheid niet spontaan iets positiefs zeggen, gewoon voor de zekerheid.’

 

Iedereen kijkt naar Boelie, de vraag overvalt hem nogal.

 

‘Euhm, ik heb wel zin in een feestje’

 

‘Ik heb wel zin in een feestje’, herhaalt Willem, ‘hoe bestaat het, en dat wil dan boeken schrijven, want ja, hij zit toch zo barstensvol fantasie’

 

Pieter-Jan laat zich omhoog steken door het luik.  

 

‘En wat zie je? Ik hou het verdomme niet uit van de zenuwen’, zegt Maryam vol ongeduld.

 

Ze horen luide knallen en krimpen ineen. Boelie en Randy trekken uit voorzorg Pieter-Jan naar beneden, waardoor ze hem onbedoeld onderwater sleuren. Pieter-Jan spartelt zich vrij en zegt al hoestend: ‘Geen paniek, geen paniek, het is maar vuurwerk, laat ons gaan.’

 

Een voor een hijsen ze zich door het gat. Als ze om zich heen kijken, bevinden ze zich inderdaad temidden van woelig feestgedruis. Lange rijen mensen dansen hand in hand als reuzenrupsen voorbij. Hoog aan de hemel, boven een ver gebouw waarop hoog op het dak een vlag wappert, is spetterend vuurwerk te zien. Ergens in de verte weerklinkt stampende muziek van een fanfare.

 

‘Waar zijn we nu weer beland?’, zucht Nico.

 

‘Yupla, feestje’, roept Benjamin opgewekt en de tengere jongeman doet een moonwalk. Een move die bepaald uit de toon valt in vergelijking met de ander dansers, die voornamelijk wild in de ronde huppelen.

 

‘Wat denk je, zijn we terug in de tijd gegaan?’, vraagt Pieter-Jan aan Boelie.

 

‘Geen idee. De huizen zien er niet bepaald modern uit, maar dat zegt niets. De kledij van de vrouwen doet ook niet echt hedendaags aan en ik zie verdacht veel mannen met een hoofddeksel. Tenzij hoeden terug in zijn natuurlijk.’

 

‘Een folkorefeest kan ook natuurlijk’, zegt Nico.

 

‘We kunnen ook gewoon vragen waar we zijn, hé’, stelt Randy licht geërgerd voor. Hij tikt een voorbijganger op de schouder en vraagt in het Engels:

 

‘Excuse me, sir. Could you please tell us where we are?’

 

De man die een lange open jas draagt, leren puntschoenen en een katoenen broek, bekijkt Randy alsof hij compleet achterlijk is en blaft:

 

‘By the good Lord, boy, where do you imagine you are? You’re in New Burbon, that’s where you are. Or Swampville as I like to call it. Nothing but mosquitoes, mud, rotten heat and a bunch of stuck-up melon heads. God, damn it, even their dinks look at you as if Bogan himself wipes their shitasses. Curse the lot of them. And now out of my way, you simple-minded drunk, before I tie those long legs of you into a double bow-knot around your neck and choke you to death with your own shins. Would be a small waste to this world, boy. You can go about and bother people with your nitwit questions in hell. Good Lord, what’s to become of this country?’

 

De man, klein van stuk, maar met een gedrongen karuur en een fikse tred en stevige kaakbeenderen, die kracht laten vermoeden, loopt langs en wurmt zich door het feestvierende volk.

 

‘Owké’, zegt Randy, ‘Niet echt de vriendelijkste kerel en een béétje breedsprakerig, maar we weten tenminste waar we zijn.’

 

‘Als je ook nog de exacte datum had gevraagd, zou hij geloof ik echt je benen geknoopt hebben’, merkt Willem op.

 

‘New Burbon’, denkt Pieter-Jan luidop, ‘zegt mij niets, maar ze spreken hier dus Engels, dat is al iets.’

 

‘Wat bedoelt die vent met een dink? Is dat een dier?’, vraagt Elke, ‘nooit van gehoord anders.’

 

‘Ik dacht dat dink een scheldwoord was voor Vietnamezen of misschien voor Aziaten in het algemeen’, verklaart Boelie, de war freak van het gezelschap.

 

‘Eerlijk gezegd, ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik heb het eigenlijk wel gehad met onze dolle avonturen. Kan Boelie hier geen einde aan maken?’, vraagt Willem.

 

De bende kijkt verwachtingsvol naar Boelie. Maryam waarschuwt hem: ‘Deze keer geen onzin hé, flap er iets uit dat ons veilig thuisbrengt’

 

‘Straks worden we nog gewoon wakker in ons bed en is dit alles maar een droom’, zegt hij spontaan én oprecht, maar er gebeurt helemaal niets.

 

Het gezelschap kijkt elkaar teleurgesteld aan.

 

‘Andere wereld, andere wetten, zo blijkt’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Tum tum tum’, reageert Boelie om het spanningsmoment te benadrukken als in een film, maar niemand lacht en de lotgenoten bekijken hem verwijtend.

 

‘Hey, jongens, ik heb hier niets mee te maken hoor, deze keer’, verdedigt Boelie zichzelf.

 

‘Ja, deze keer,’ herhaalt Maryam sarcastisch.

 

Ze besluiten om de stad beter te verkennen en volgen de massa, die duidelijk naar het centrum stroomt. Uiteindelijk staan ze aan de rand van een overvol stadsplein. Het vuurwerk blijft maar duren en pijl na pijl ontploft in de lucht en verspreidt kleurrijke gensters.

 

‘Leuk feestje. Ik zou iemand vragen wat de gelegenheid is, maar wie weet krijgen we dan weer een barokke toespraak over ons heen’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Euhm, jongens, die jongeman recht voor ons, heeft, geloof ik, een probleem. Die twee kerels naast hem, houden hem onder bedreiging met een mes’, meldt Nico.

 

‘Niet twijfelen, jongens, ingrijpen’, zegt Pieter-Jan.

 

Willem wil wel, maar ziet niet meteen een manier.

 

‘Graag, maar we zijn niet gewapend’

 

‘Niet erg’

 

Pieter-Jan tikt op de schouder van de bedreigde jongeman en valt hem om de hals.

 

‘My good friend! How are you? I haven’t seen you in ages?’

 

Maryam snapt er niets van.

 

‘Kent Pieter-Jan die kerel?’

 

In plaats van te antwoorden manoeuvreren de jongens zich strategisch tussen de jongeman en zijn belagers. De twee kerels mogen dan gewapend zijn, als ze zien dat ze in de minderheid zijn, druipen ze meteen af.

 

De jongeman is overgelukkig: ‘Thank you, good people. Those two rogues have been harassing me for weeks. Stupid abolitionists. Those morons think violence is the only proper way to get rid of slavery. They know nothing about it, all they see is the evil in it.’

 

‘Die kerel doet mij denken aan Wolverine uit X-men’, fluistert Elke in Maryams oor, maar die kent die film niet, dus de vergelijking zegt haar niets.

 

‘Any way, sorry about my ranting about politics and such. And this in front of these two fine ladies. I do beg your apology. Please allow me to introduce myself, my name is Frank Bolivar Buckner.’

 

De jongeman die gekleed is in een jas die duidelijk aardig wat geld gekost heeft, neemt zijn hoed af en maakt een sierlijke buiging. Daarna houdt hij zijn hoed met twee handen voor zijn borst.

 

‘And might I inquire as to the names of my noble saviors?’

 

Pieter-Jan kopieert de sierlijke buiging.

 

‘My name is Peter John d’Honeur. Pleased to meet you, sir.’

 

‘I assure you the pleasure is all mine.’

 

Iedereen stelt zich voor en verengelst hun naam in navolging van hun vriend. De jongeman met de donkere bakkebaarden, heeft een lichte tred, heeft een gemiddelde lengte en is erg slank. Zijn gezicht is gebronsd en hij heeft wat zomersproeten. Hij nodigt het gezelschap uit bij hem thuis. De bende is akkoord en volgt.

 

‘Allow me to remark you kind people are very strangely outfitted. Is this some kind of Auburian dress? Your charming accent does give you away.’

 

De negen geven zo weinig mogelijk gerichte antwoorden en volgen hun gastheer door de smalle straatjes die nog steeds propvol feestvierders zitten. Uiteindelijk komen ze in een veel mooiere wijk, waar geen kleine stulpjes staan, maar grote herenhuizen met prachtige gevels.

 

‘Here we are. This is my main dwelling-place, so to speak, during my stays here in New Burbon. It’s called Beauregard. You’ll find it has everything to ensure you a most comfortable stay. Do excuse my boldness, but I hope you will kindly accept my invitation to stay with me, at least till tomorrow. I must insist. Any luggage or commodities you need shall be sent for. I take it you are staying in some sort of hostel? Don’t think me immodest, but when I think of the putrid stench of those dives, which in truth they are, you will be most relieved to move to these more proper quarters.’

 

Geen van de negen heeft ook maar het minste bezwaar en de bende neemt hun intrek in Beauregard, ‘een poepsjieke kast van een huis’, in de woorden van Boelie.

 

In de hal, verlaat de jongeman hen, hij laat hen tijd om zich even te verfrissen. ‘My servants will show you to your rooms. We will meet each other shortly. I believe a late night dinner wouldn’t hurt nobody.’

 

Met een korte buiging verdwijnt de gastheer. De negen krijgen een hele gang aan slaapkamers ter beschikking gesteld. ‘Is dit nu een hotel of een huis?’, vragen ze zich verbaasd af.

 

Met z’n allen komen ze samen in één kamer, nadat de meisjes als eerste de badkamer zijn ingedoken. Opgefrist, zitten ze gezellig samen op één king-size bed. Dieter weet de nieuwe luxe wel te appreciëren

 

‘Beestig, dit bed is groter dan mijn slaapkamer thuis’

 

Benjamin vraagt zich af of ze ooit nog thuis komen.

 

‘Ja, hoe gaat het nu verder?’, vraagt Willem.

 

Maryam trekt haar schouders op.

 

‘Chenan naboud wa Chenin nis nagahad mand’

 

Boelie gaat mee in haar gedachte.

 

‘Vjso titsjot.’

 

‘Wat?’, vraagt de rest. Benjamin vertaalt de Russische uitspraak van Boelie: ‘panta rei, alles stroomt.’

 

‘Dat bedoel ik ja,’ zegt Maryam: ‘Zo was het vroeger niet en zoals het vandaag is, zal het niet eeuwig blijven.’

 

Beneden klingelt een bel en een wat vermoedelijk een huisslaaf is roept: ‘Ladies and gentlemen, dinner is served.’

 

De bende daalt de trap af naar beneden.

 

‘Que sera, sera’, parafraseert Pieter-Jan, recent omgedoopt tot Peter John.

 

‘Amen’, reageert William ‘Bill’ Cleburne, alias Boelie.

 

Muron Nightingale, alias Maryam, vraagt:

 

‘Voelen jullie ook zo’n aanhoudend warm gevoel in jullie buik?’

 

Desmond Brady, alias Dieter, flapt er uit:

 

‘Dat is de belofte van morgen die brandt in elk van ons.’

 

Even is het stil, daarna schateren ze het allemaal uit.

 

Boelie, klopt op zijn rug: ‘Beestig, de max.’

 

De negen schuiven samen met hun charmante gastheer de voeten onder tafel. Stuk voor stuk in de ban van nieuwe indrukken. Als hun gastheer het glas heft en ze diep in elkaars ogen kijken als ze klinken, beseffen ze het. Terwijl de gastheer hen trakteert op een lange uiteenzetting over zijn familiegeschiedenis, vinden ze voor een moment eindelijk rust, na hun lange tocht. Hun hele omgeving lijkt het te fluisteren, de kristallen glazen, de grote massieve kandelaars, de loodzware houten stoelen, de porseleinen borden, zelfs de dienaren in hun vlekkeloze uniformen met hun neutrale gelaatsuitdrukkingen, dwingen hen tot besef en bannen tijdelijk alle vragen uit.


Dit zijn de meest opzwepende dagen van hun leven en in plaats van zich vragen te stellen, moeten ze er met volle teugen van genieten, want in het leven, waar dan ook, telt enkel het kortste woord met de grootste geladenheid.

 

Nu.

 

(einde deel 1)

19-03-2009 om 15:32 geschreven door Tederdraads  


18-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ok, VOORVOORLAATSTE DEEL: de badscène

Onderweg vragen ze zich af wat ze te zien zullen krijgen. Ze zijn het over eens dat ze enkel Jelle zullen zien, die worstelt met zijn onzichtbare demonen. Maar als ze aankomen bij de kloof, blijkt dat ze het helemaal mis hadden.

 

Ze krijgen wel degelijk iets te zien. ‘Wie is dat nou? Maar lijkt die nou niet op dat ene meisje uit die filmbeelden? Ja, toch?’, roept Maryam vol verwondering uit.

 

De rest zwijgt en kijkt. Een meisje, een knappe verschijning, van naar schattig 20 jaar, staat voor een spiegel. Ze is gekleed in een badkamerjas en ze is blootsvoets. Achter haar loopt een bad vol water.

 

‘O nee, toch niet weer, dit wil ik niet zien’, zegt Maryam en ze wendt even haar blik af, maar kan dan toch niet laten om verder te kijken.

 

Uit een hoek verschijnt opeens Jelle, die naast het meisje komt te staan. Samen kijken ze in de spiegel. Het meisje ziet er niet echt gelukkig uit. Jelle kijkt met grote ogen in de spiegel.

 

‘Net een junk die zijn shot gaat krijgen’, zegt Boelie.

 

Hun vriend strijkt met zijn hand langs de schouder van het meisje, omhoog langs haar wang, zo langs haar lippen en knijpt uiteindelijk plagend in haar neus. Het meisje reageert echter op geen enkele manier. Jelle gaat achter haar staan, plakt zijn wang tegen de hare en kust haar. Het meisje lijkt wel versteend. Jelle negeert haar apathische houding en trekt een speld uit haar dot, zodat haar haren los over haar rug vallen. Daarna leidt hij haar naar het bad en het meisje volgt gedwee. Ze stapt in het bad, Jelle draait de kraan dicht en hurkt naast de kuip. Met een spons glijdt hij over haar borsten, zo omlaag tot die tussen haar benen verdwijnt. Voor het eerst reageert het meisje, ze klemt haar dijen plots tegen elkaar, water spat op. Maar als Jelle zijn hand hoog heft, duidelijk klaar om haar een klap te geven, ontspant ze.

 

‘Dit ziet er echt bizar uit’, zegt Maryam bezorgd.

 

‘Ja, dit zaakje stinkt wel,’ bevestigt Pieter-Jan.

 

Boelie raapt stenen. Maryam vraagt wat hij doet. ‘Als dat vies ventje te ver gaat, krijgt hij die naar zijn hoofd.’

 

‘Vies ventje? Je kent de situatie niet hé, en trouwens het is Jelle. Dit ziet er misschien gewoon heel fout uit’, zegt Nico.

 

‘Hoezo, het is Jelle? En wat dan nog? Wat weten we uiteindelijk van die kerel? Dat hij doctoreert, ja, en een vreemd verhaal over postbode spelen in een fictieve wereld’, zegt Boelie die een scherpe steen aan een onderzoek onderwerpt.

 

‘Fictief, kan je moeilijk zeggen’, werpt Willem tegen, ‘voor elk van ons was dit alles hoe onwerkelijk ook, maar al te echt, geeft toe.’

 

‘Ook een steen tegen je appel hebben?’, reageert Boelie.

 

Maryam onderbreekt:

 

‘Wat doen we aan de situatie hier, jongens, geef mij daar liever antwoord op.’

 

‘Als het te ver gaat, grijpen we in’, zegt Pieter-Jan beslist.

 

‘En wanneer is dat?’, vraagt Maryam.

 

‘Now would be the right time’, komt meteen het antwoord uit Pieter-Jans mond.

 

Jelle is terug gaan staan, heeft het hoofd van het meisje in zijn beide handen genomen en dwingt haar zo naar zijn kruis. Het meisje schreeuwt en weent hartverscheurend.

 

Boelie vuurt zijn lading stenen af, ook de andere jongens, zelfs Maryam grijpen naar projectielen om te gooien.

 

Pieter-Jan roept bevelend met een echte donderstem: ‘Kerel, handen thuis. Nu!’

 

(wordt vervolgd)

18-03-2009 om 21:31 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VOORLAATSTE DEEL VAN DEEL 1: Maryam kruist de mentale degens met zichzelf

Het meisje stapt in de cabine. Ze verwacht zich aan een kleine ruimte, maar ze bevindt zich vlak voor de deuren van een groot auditorium. Verrast en nieuwsgierig gaat ze naar binnen. De studenten zitten, met pen en cursusblok in de aanslag en kwetteren door elkaar, de prof moet nog komen. Uit gewoonte neemt Maryam plaats aan een bankje, ze is verward, vergeet hoe ze hier terechtkomt en denkt dat ze echt les heeft. Paniek als ze beseft dat ze helemaal geen cursus bij heeft en ook niets om te noteren.

 

Als ze zit, blijkt dat ze omringd is door vrouwen, van links en rechts schieten pijnlijk misprijzende blikken haar richting uit. Een meisje voor haar zegt express luid: ‘Ayineh is met stip het mooiste meisje van ons jaar. Veel mooier dan al de rest.’ Ayineh en Maryam lijken op elkaar –ze zijn de enige twee Iraanse meisjes in hun jaar -, dus die opmerking kan ze enkel interpreteren als een lelijke sneer.

 

De drie meisjes die vlak voor Maryam zitten, komen haar bekend voor, maar ze kan hen niet echt plaatsen. Waren dat vroeger niet haar vriendinnen? Waarom doen ze nu dan zo gemeen? Het drietal weet dat Maryam hen hoort en gadeslaat, hun gesprek is dan ook geconstrueerd om Maryam te pesten. Wat hebben die drie tegen haar? Maryam voelt zich helemaal niet op haar gemak, voelt zich als kneedbare was, overgeleverd aan beulen.

 

‘Maryam, ken jij die?’

 

‘Nee, nooit van gehoord. Moet ik die kennen?’

 

‘Wacht, is dat geen jaargenote? Zo’n omhooggevallen trien? Ik denk het wel. Zo’n compleet over het paard getild wicht. Die ons véél te minnetjes vindt.’

 

‘Ja, nu je het zegt. Zo’n arrogante tik, dat doet wel een belletje rinkelen.’

 

Het lichtontvlambare Perzische meisje is nu zeker dat ze met gewezen vriendinnen te maken heeft. Ze kan nog steeds niet op hun namen komen, maar ze heeft ze ooit gekend, dat voelt ze. Maryam wil hun gezwets dan ook niet over zich heen laten gaan. Een stem in haar hoofd zegt dat dit niet echt is, dat ze zich bijgevolg ook niet hoeft te houden aan conventies. Ze voelt opnieuw kracht door zich stromen en dus ze staat op en schreeuwt ze. Terwijl ze zich kwaad maakt, herinnert ze zich steeds meer:

 

‘Jullie zijn arrogant, jullie zijn gemeen! Jullie maken jullie eigen veilige burcht, maar dat is in werkelijkheid een dorre gevangenis! Jullie gaan enkel om met een select kringetje mensen en bekritiseren al de rest! Hyperonzeker zijn jullie en jullie zijn jaloers op mij, omdat ik openbloei in tegenstelling tot jullie. Jullie hebben mij jaar na jaar besmet met jullie stompzinnige sociale paranoia. En ik besefte net op tijd dat ik verdronk in jullie bekrompen wereldje. Jullie studeren geneeskunde, maar jullie hebben het helemaal nooit over geneeskundige thema’s, jullie roddelen alleen en jullie vergelijken jullie voortdurend met iedereen. Fletse zeepbellen zijn jullie, jullie vermijden zo hardnekkig elk risico op gezichtsverlies dat jullie gestopt zijn met leven. Wat zeg ik? Jullie zijn nog nooit begonnen met leven!’

 

Haar tirade heeft weinig succes. De meisjes gaan gewoon lekker verder:

 

‘Zie je wel. Hoog in haar bol, heeft ze het. Zo arrogant. En op basis van wat? Ze epileert geeneens haar armen en als ze twee keer op een jaar haar benen doet, zal het veel zijn.’

 

‘Maryam is dan ook een intellectueel type, hé. Die staat daar boven. En dus laat ze haar benen ongeschoren, gewoon om te tonen dat ze zo veel beter is dan ons. NOT!’

 

‘Sinds ze actief is in het studentenleven waant ze zich prima ballerina numero uno.’

 

Maryam stelt tot haar schrik vast dat haar opponenten niet meer met drie zijn, maar met tientallen. Ze zit niet meer, maar staat beneden aan het bord en alle omstanders scanderen:

 

‘arro-gant, arro-gant, arro-gant’, terwijl ze ritmisch in hun handen klappen.

 

Een prof in operatiekleren, haarnetje inbegrepen, zweeft boven hun hoofden en fluistert dreigend:

 

‘Ik ga jou buizen, ik ga jou keihard buizen, ik zou jou zelfs niet vertrouwen met een schaafwond.’

 

Maryam draait rond en rond, op zoek naar een uitweg, een steunpunt, een reddende hand. Het geschreeuw is zo luid en zo monotoon dat ze verdoofd raakt. Dan beseft ze dat ze zich moet vermannen. Dat dit niet echt is.

 

‘Ik ben verdomme sterker dan dit. Dit is onzin. Ik heb mij losgemaakt van mijn vroegere vriendinnen die inderdaad een negatief effect hadden op mij. Ze voedden hun ego door mijn zelfvertrouwen te ondergraven en mijn eigenwaarde te draineren. Maar het gaat goed met me, dat is voorbij. En mijn studies? Rustig blijven, ik zit in mijn vierde jaar, ik geef nu niet op, ik geef nooit op.’

 

Even is het zwart voor Maryams ogen. Dan staat ze plots voor een spiegel. Ze ziet zichzelf en beseft dat ze werkelijk mooi is, echt mooi. Ze wrijft over de dijen die haar Boelie zo moordend sexy vindt en voelt ze zich helemaal goed in haar vel. Maar dan valt haar blik op haar neus. Er is niets mis met haar neus, maar is die nu niet gegroeid? Ja, ze is zeker, haar neus is groter geworden. En, maar, haar neus groeit nog en nog. Haar neus zwelt tot een gigantisch ding en ze voelt zich licht worden. Haar neus zwelt en zwelt en ze zweeft weg, gedragen door haar volgelopen neus. In de lucht draait ze ondersteboven, haar blik valt op de rest van haar lichaam. Niet alleen haar neus, maar elk lichaamsdeel is een enorme ballon geworden. Beneden op de grond staan oude mannen en vrouwen gewapend met naalden die die springen om haar lek te kunnen prikken. Gelukkig hangt ze veel te hoog. Dus ze lacht hen uit. Maar dan komen er opeens valken aangevlogen. Valken met gesluierde vrouwenhoofden die het op haar gemunt hebben. Doodsbang is ze. Hey, maar, wacht eens, dat kan toch allemaal niet? Nee, zeker weten. Dit is niet echt. Ze herwint haar normale proporties en valt.

 

Ze staat beneden aan een trap, het is donker, maar van boven aan de trap komt een flauw lichtschijnsel. Trede voor trede gaat ze omhoog tot ze bij een deur komt, die op een kier staat. ‘Typisch voor een boze droom’,zegt ze tegen zichzelf. Maar eens voorbij de deur, verliest ze opnieuw haar realiteitsbesef.

 

Maryam bevindt zich in een slaapkamer, in het bed voor haar ligt Boelie met een naakte blondine, ze bedrijven passioneel de liefde. Maryam sterft inwendig duizend doden, alsof haar hart een clusterbom is die tot ontploffing komt, vol ze een diepe pijn die uitdeint en haar omvat, tot ze enkel nog dat ene gevoel is: pijn. Haar geloof in goedheid, haar liefde voor het leven is nu als kristal dat uiteenspat, reddeloos verloren.

 

Maar dan herinnert ze zich een flard van een zin. Was het Pieter-Jan die dat zei? Ja, zeker weten, ja, nee, echt, dat was het. Dit is niet echt! Trouwens, Boelie valt helemaal niet op blondines. En dit exemplaar lijkt dan nog Belgisch. Boelie zegt toch altijd: ‘Once you go Persian, you never go Belgian.’

 

Nee, dit is onzin, beseft ze en hop, weg is het beeld. Er volgt een witte flits die van binnenuit lijkt te komen, een vonk diep in haar keel, nee niet echt haar keel, maar ze kan het anders niet beschrijven. Ze voelt een volheid die ze nog niet eerder voelde, tenzij misschien tijdens seks. Alles is goed, alles is goed, zo voelt het. Een weldadige stroom van perfecte harmonie. Heerlijk.

 

Maar dan voelt ze zich opeens als wegstromend badwater. Het water wil in de kuip blijven, maar kan het niet. Maryam opent de ogen en ligt rillend op de vloer van de cabine. Ze moet straks het stenen pad volgen, anders komt er geen lift voor Jelle. Zei dat nou iemand? Of beseft ze dat gewoon? Boelie, ze wil Boelie zien. Boelie die haar helemaal niet bedriegt en helemaal haar Boelie is.

 

De cabine komt met een schok in beweging. Maryam komt overeind. Het is net of de verf is gevlucht uit een schilderij en weer terugkomt. Het landschap voor haar krijgt geleidelijk terug kleur. Als de cabine bij de rand komt, stapt het meisje uit en de cabine rolt er vandoor. Maryam stelt verwonderd vast dat de cabine helemaal leeg is. Kale wanden, kale vloer, geen enkel voorwerp te bespeuren. Ze vraagt zich af of er tijdens haar overzet ook allerlei spullen in de diepte zijn geslingerd. Of er muziek was, kan ze zich niet herinneren. Het kan wel.

 

Maryam speurt naar Jelle, maar die zit nog steeds in het gras. Ze roept hem, maar hij reageert niet. Ze schreeuwt dat hij moet beseffen dat het allemaal niet echt is. Als ze meent dat hij kort ja heeft geknikt, stapt ze richting de bomen waartussen alle anderen zijn verdwenen. Een korte wandeling over een stenen pad brengt haar tot de anderen, die samen in een kring zitten en hun ervaringen uitwisselen. Boelie en zij vliegen in elkaars armen. ‘Ik zag dat je mij bedroog’, zegt zij. ‘En ik zag dat je verhongerde en verging van kou, omdat ik niet voor ons kon zorgen. Verschrikkelijk.’

 

De twee knuffelen en kussen een hele tijd door. Tot Maryam aan de anderen vraagt:

 

‘Gaat het wat met jullie? Jullie zijn zo stil.’

 

‘Ja, logisch toch? Wat had je dan gedacht, na zoiets’, antwoordt Randy.

 

‘Bleek jullie cabine uiteindelijk ook gewoon leeg te zijn?’, vraagt Maryam.

 

Iedereen bevestigt.

 

Boelie heeft een idee. ‘We mochten niet blijven kijken, want anders kwam er geen cabine, juist?’

 

‘Waar wil je naar toe?’, vraagt Nico die het al geraden heeft.

 

‘Ondertussen is Jelle vast al vertrokken. Ik wil wel eens weten of wij hetzelfde zien als wat Jelle te zien krijgt.’

 

‘Waarschijnlijk niet, hé,’ zegt Randy, ‘het zijn waanbeelden’

 

‘Dan zijn het maar waanbeelden. We kunnen dan toch zien hoe Jelle reageert? Ligt die gewoon op de grond nu, of reageert hij op wat denkt dat er is?’

 

‘Ik ben voor’, zegt Pieter-Jan, ‘let’s go’

 

Iedereen volgt, behalve Randy. Die vindt de overzet een persoonlijke ervaring. ‘Stel voyeurs’, zegt hij half bedoeld als grap, half gemeend.

 

De acht glimlachen schuldbewust, maar gaan toch terug om een kijkje te nemen.

 

(wordt vervolgd)

18-03-2009 om 19:58 geschreven door Tederdraads  


17-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 40: Discussie in marmer

De cabine vertrekt met Randy aan boord, maar komt maar met horten en stoten op gang. Het duurt dubbel zo lang vooraleer ze terug netjes halverwege de kloof blijft hangen. Nico heeft zichtbaar medelijden met zijn vriend. ‘Als we inderdaad met opdrachtgevers te maken hebben, zijn het smeerlappen.’

 

Maryam schrikt van de plotse woede van de anders zo kalme Nico. ‘Wat is er wel zo erg?’

 

‘Randy stottert.’

 

‘O daarom’, zegt Maryam en ze geeft Nico een troostende aai.

 

Zware metalmuziek weerklinkt, maar gemengd met muziek uit Disneyfilms. Zes paar ogen richten zich vragend naar Nico.

 

‘Nee, Randy luistert zeker niet naar Disneymuziek, metal wel, maar geen Disney.’

 

Er volgt luid schaterlachen van heel veel kinderen. Nico heeft het er moeilijk mee en wordt bozer met de seconde. ‘Randy is als kind vaak gepest geweest.’

 

De zeven weten nu zeker dat het geen spelletje is. Hun zin om aan de beurt te komen is niet bijster groot meer. Maryam zegt zenuwachtig: ‘Ik wou dat ik het al achter de rug had.’

 

Wat voor Randy naar alle waarschijnlijkheid een zware beproeving is, gaat een tiental minuten door. Voorover gebogen, met zijn handen stijf in de zakken van zijn lange jas, staat hij na afloop aan de rand.

 

‘Hij zal toch niet….?’, vraagt Maryam verschrikt.

 

‘Nee, wees gerust. Dat is niets voor Randy’, stelt Nico haar gerust. Hij roept naar zijn vriend en vraagt of alles ok is. Randy roept dat het wel gaat, dat Pieter-Jan gelijk heeft. Daarna moet ook hij weg.

 

‘Maar waar gaan die toch heen?’, wil Maryam weten. ‘Ik kan niet meer tegen al die geheimzinnig gedoe. Ik krijg er pijn van in mijn buik.’

 

De beurt is aan Nico. Uit zijn cabine regent het dameslingerie en dat is het zo wat.


‘Dat viel wel mee zeker?’, roept Maryam, die een prikkende keel heeft, van al het roepen. ‘Wij zagen gewoon lingerie vallen.’

 

‘Ja, gaat wel. Maar er was toch meer aan de hand dan dat.’

 

‘Wat dan?’

 

‘Te lang om uit te leggen.’

 

Hij zwaait en gaat door.

 

Daarna komen achtereenvolgens Dieter en Elke aan de beurt. Bij Dieter regent het onder andere kleurpotloden, plastic babypoppen, oude computers en donzen veertjes. De overblijvers horen flamencogitaar, maar doorspekt met valse tonen.

 

‘Het was toch net iets minder,’ zegt hij als de cabine hem dropt. Elke zegt zelfs helemaal niets als ze buiten komt, ze wandelt gewoon weg zonder om te kijken. Tijdens haar overzet vielen dan ook bebloede tijgervellen en slagtanden van olifanten in een niet aflatende stroom naar beneden. Maryam roept luid om te vragen of het gaat met haar. Maar Maryams stem slaat over en weigert verder dienst. Elke beent weg en daar is de volgende cabine al. Benjamins overzet is vrij rustig, tenminste van buitenaf gezien. Er vallen grote rode cijfers uit cabine, koekjes, massa's koekjes met uiteindelijk een lopende band. Ook hij wandelt bij aankomst gewoon verder zonder de achterblijvers aan te kijken.

 

‘Ik moet nog en ik ben nu al doodop’, zegt Willem met een zucht. Jelle en Maryam bevestigen dat het wachten echt slopend is. Ze wensen hem veel succes. ‘Niet plooien, man. Kop op.’


'Op basis van de kleur van je cabine, zou ik wel een bord in mijn broek stoppen.', zegt Maryam als ze de roze cabine ziet naderen.

 

Willem vertrekt. Uit zijn cabine vallen marmeren beelden van literaire giganten.

 

‘Dat hadden we kunnen voorzien,’ zegt Mayram, een beetje teleurgesteld. Het had een beetje spannender gemogen. ‘Saaie Willem’, zegt ze voor de grap.

 

‘Wacht toch nog iets leuks, Jelle, luister!’

 

De beelden blijken ruzie te maken over wie het meeste succes heeft gekend. ‘Ja, maar hoe bepalen we dat dan? Succes kan je niet zo maar in een cijfer gieten!’

 

Een ander roept: ‘Als je tot de literaire canon behoort, heb je het gemaakt. Dat is het hoogste.’

 

Nog een andere snuift verontwaardigd: ‘Pff, wat heb daar aan als niemand je leest? Of als ze kinderen op school verplichten om je te lezen? Haten doen ze je!’

 

‘Een Nobelprijs winnen, dat is wat het hem doet’, schreeuwt een volgend beeld.

 

Weer een nieuw beeld wil het diplomatisch aanpakken en stelt een soort puntensysteem voor. De vorige is niet akkoord. ‘Hoeveel punten krijg je dan voor een Nobelprijs?’

 

Maryam vindt het wel entertainend. ‘Grappig he?, richt ze zich tot Jelle.

 

Jelle reageert niet. Hij heeft zich op de grond gezet en trekt doelloos grassprietjes uit.

 

‘Hey, wat scheelt er?’

 

‘Ik weet het niet. Ik ben er niet gerust in.’

 

‘Je hebt de anderen toch gezien? Zo erg is het allemaal niet. Akkoord, ik snap wel wat je bedoelt, je krijgt niet zo’n fijne dingen te zien. Maar dat gaat voorbij. Daarna zijn we weer verenigd en wie weet wat er dan komt?’, zegt Maryam bemoedigend.

 

Door hun gesprek hebben ze niet gemerkt dat Willem al aan de overkant is, ze zien hem nog net wegstappen.

 

‘Daar komt de mijne!’, roept Maryam opgelucht uit.

 

(wordt vervolgd)

17-03-2009 om 17:38 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 39: Schaakborden, neurologie en andere ambities

De cabine stopt bij de overkant en gaat langzaam terug opzij. In de verte is een stipje vaag te herkennen als Boelie. De jongeman die eeuwig gekleed gaat in een leren jekker met daaronder meestal een rood T-shirt, wuift flauw met zijn hand en haalt zijn schouders op.  

 

‘Gaat het Boelie?’, roept Maryam over de kloof heen.

 

Haar vriend doet teken dat ze zich maar geen zorgen moet maken.

 

‘Wat is er allemaal gebeurd?’, roept ze nog.

 

Boelie roept terug dat hij niet kan blijven staan. Dat er anders geen andere cabine komt. Maryam wil eerst zeker weten dat alles in orde is met hem. Boelie bevestigt nog eens en gaat door. Zijn vriendin is niet echt overtuigd en blijft zich zorgen maken.

 

Boelie wandelt weg en verdwijnt uit het zicht achter bomen. De negen overblijvers horen het piepende geluid van een nieuwe cabine die aan komt rollen. Pieter-Jan merkt nog op: ‘Vinden jullie ook niet dat Boelie stapt als een tinnen soldaatje dat je kunt opwinden?’

‘Boelie moet je niet opwinden, die is zo al opgewonden genoeg’, grapt Maryam. ‘Maar ik maak mij nu wel zorgen.’

 

‘Ah, ik ben aan de beurt’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Wees voorzichtig,’ maant Maryam hem aan. ‘En kun je daarna snel Boelie zoeken? Ik wil niet dat hij nu alleen is.’

 

Pieter-Jan tuit instemmend zijn lippen en knikt. ‘Ja, ça va. We zien elkaar straks’, antwoordt hij met rustig zelfvertrouwen.

 

De grasgroene kamer die met wieltjes over de kabels rijdt, vertrekt van zodra de jongeman aan boord is.

 

‘Blijkbaar verloopt zo’n overzet volgens een vast stramien’, stelt Willem vast.

 

Opnieuw weerklinkt schijnbaar uit het niets muziek. Deze keer horen ze Tom Waits, afgewisseld met jazzimprovisaties.

 

‘Dat swingt wel’, zeggen Willem en Jelle.

 

‘Och’, zucht Maryam, ‘Jazz is voor mensen die denken dat ze verfijndere smaak hebben dan de rest.’

 

Jelle en Willem houden hun ogen gericht op de cabine en protesteren zonder veel animo. Maryam wil er verder niet op in gaan.

 

Uit de cabine regenen fototoestellen en camera’s, met daartussenin massa’s losse blaadjes papier. ‘Dat zijn onze slides van hematologie,’ zegt Maryam verbaasd. ‘Hilarisch gewoon. Ik begin te denken dat iemand ons fameus beet wil nemen.’

 

‘Die slides, ok. Maar wat is er met die camera’s?’, wil Nico graag weten.

‘O, Pieter-Jan heeft een tijdje van een internetwinkel gedroomd, maar dat is uiteindelijk niet echt iets geworden’, verklaart Maryam.

‘Een internetwinkel?’, vraagt Randy.

‘Ja, electronic prince’, weet Willem.

‘Pieter-Jan ziet er waarschijnlijk wel de humor van in’, zegt Maryam, duidelijk opgelucht.

Als uit een gigantische vierkanten printer, komt ook nu een foto uit de cabine gedwarreld.

‘En wie is dat meisje?’, vraagt Nico.

‘Zijn halfzusje’, zegt Maryam ‘Ok, dat zal hij misschien niet fijn vinden.’

‘We weten natuurlijk niet wat er met de persoon in de cabine zelf gebeurt’, zegt Randy.

De rest reageert niet, dus hij gaat verder: ‘Nee, maar serieus, het kan toch zijn dat Pieter-Jan zelf iets helemaal anders te zien krijgt?’ Als iedereen blijft zwijgen zegt hij, overtuigd dat hij een dwaasheid verkondigt: ‘Ja, ik weet het ook niet hé.’

Uit de cabine stijgt opeens een enorme raket op, met als opschrift op de zijkant: ‘Quo non asendam?’

 

‘What the fuck!?’, roept Nico half lachend uit.

 

‘Tot waar zou ik niet opklimmen?’, vertaalt Willem plechtig.

 

‘De max’, zegt Dieter.

 

Het ruimtetuig stijgt fier op en uit onzichtbare speakers weerklinkt ‘Also sprach Zarathustra’, van Strauss. Net voor de raket op snelheid komt, begint ze echter te tollen en duikt ze langzaam maar zeker de diepte in, zodat ze kapot knalt tegen de wand van de kloof. De acht horen ‘Like a rolling stone’ van Bob Dylan als soundtrack bij de scène.

 

‘Symbolische shit allemaal’, zegt Willem. De rest kijkt verbaasd. Schuttingstaal, hoe gematigd ook, zijn ze niet van hem gewend. Het is een tijd stil. Geruisloos valt er nog een gitaar uit de cabine, gevolgd door een witte jas, een stethoscoop, een voetbal, schaakborden, fitnesstoestellen en het vreemdst van al: een zitbankje aan een parachute.

 

Op het zitbankje zitten drie oude mannen, ze zijn gekleed in een grijs of bruin kostuum en lezen in een krant of een boek. Het drietal blijft rustig zitten, in het geheel niet verstoord door hun val. Als de acht hun langzame tocht in de diepte richting het zwarte niets gade slaan, blikken ze even omhoog en glimlachen ze. Een van de grijsaards steekt zelfs plagerig zijn tong uit, terwijl de man naast hem roept vol bewondering: ‘Zo’n knappe kop die Pieter-Jan. Zeg, wist je dat hij ook Frans spreekt?

 

‘Ok, nu ben ik niet meer mee’, bekent Maryam.

 

Willem deelt mee wat hij er van weet: ‘Deze heb ik ook niet echt begrepen. Ik weet wel dat Pieter-Jan soms uit eten gaat met gepensioneerde intellectuelen, maar ik weet niet zeker wat ze bedoelen’

 

‘Wie zijn ze?’, vraagt Nico. ‘Die oude venten?’

 

‘O geen idee, ik dacht aan de opdrachtgevers waar de chauffeur het over had’, antwoordt Willem.

 

‘Dus je denkt dat iemand dit gewoon voor ons orkestreert?’, vraagt Nico verder.

 

‘Geen idee eigenlijk.’

 

‘Het duurt wel erg lang,’ zegt Maryam. ‘Ik wil weten wat er gebeurt als je in de cabine bent.’

 

Er valt nog een grote sofa van zeker wel tien meter lang uit de cabine, met daarop een hele reeks jonge mensen, die achter elkaar liggen. Ze praten maar raak en lijken zich niet bewust van elkaar en ze beseffen al evenmin dat ze vallen.

 

De acht vangen woorden op als ‘angst, psychose, onzekerheid, ego, gekwetst, zelfsabotage, zelfmoord, projectie, desillusie en vooral ik, ik, ik, ik.

 

Uiteindelijk zegt Willem: ‘Pieter-Jans sessie zit er ook op. De cabine komt in beweging.’

De jongeman verschijnt net als Boelie ongedeerd aan de overkant. Hij richt zicht onmiddellijk tot de achterblijvers en schreeuwt:

 

‘Dit is niet echt. Laat jullie niets wijsmaken. Laat het gewoon over je heen gaan. Neem afstand en kijk naar jezelf als een buitenstaander. Wees voor jezelf zo mild als je voor een ander bent.’

 

Hij herhaalt het tot hij zeker is dat ze hem duidelijk gehoord hebben en gaat dan ook weg.

 

Links in de verte verschijnt een nieuwe lift. Diep blauw als van de zee.

 

Dieter geeft een goed bedoelde mep op Randy’s schouders zegt: ‘You’re up, mate. Succes.’

 

(wordt vervolgd) 

17-03-2009 om 12:17 geschreven door Tederdraads  


16-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 38: spiegelgevecht

Boelie stelt zich recht, maar Maryam springt rond zijn hals. Ze wil liever niet dat hij gaat.

 

‘Die rode cabine met de zeegroene deur is zeker voor mij bedoeld’

 

‘Ik vertrouw het echt niet’, reageert zij.

 

Boelie kust haar en strijkt liefkozend door haar krullen. ‘We zien elkaar aan de overkant’, zegt hij.

 

De rest houdt de adem in als hij zijn sleutel in het slot draait. ‘Tot straks’, zegt hij als hij het deurtje achter zich dicht trekt.

 

Van zodra de deur gesloten is, zet de cabine zich in gang. Tot ze halverwege de kloof is en plots blijft steken.

 

Maryam wordt bijna gek door de zenuwen. ‘Kunnen we niet iets doen?’, vraagt ze, hoewel ze het antwoord ook zo wel kent.

 

De anderen kijken elkaar aan. ‘Maar maar ja, wat dan? We kunnen enkel afwachten nu’, zegt Randy.

 

‘Horen jullie dat ook?’, vraagt Nico.

 

‘Doet mij denken aan een soort aanvalsgehuil’, zegt Jelle.

 

Ze horen inderdaad scherpe kreten. ‘Ligt het aan mij of hoor ik het gedreun van paardenhoeven?’, vraagt Willem zich af.

 

Even later weerklinkt vanuit de cabine het nummer ‘Leader of the pack’, van The Shangri-las.

 

Maryam wordt echt ongerust. ‘O nee, dat is het nummer dat zijn vader toen Boelie nog heel klein was, steeds voor hem speelde. Ik ben echt bang dat hij domme dingen doet, als hij zo’n dingen op zijn boterham krijgt.’

 

‘Wat zou er dan kunnen gebeuren?’, vraagt Jelle.

 

‘Niet vergeten dat de voorkant van de cabine open is. Ik denk dat Maryam bang is dat Boelie springt. Volgens mij wel ten onrechte. Wat er zich in die cabine ook afspeelt, ik denk dat Boelie het wel een plaats weet te geven.’

 

‘Ik hoop het echt’, zegt Maryam. ‘Hij spiegelt zich zo aan zijn vader.’

 

De negen overblijvers kijken pas echt bezorgd als uit de cabine een sliert antieke krijgers komt geregend met hier en daar zelfs een gepantserde strijdolifant.

 

‘What the fuck!’, roept Nico uit.

 

‘Ai nee’, zegt Maryam. ‘Ik snap al wat hier gaande is. Je krijgt alles wat je raakt in één keer over je heen.’

 

‘Wat is dit dan?’, vraagt Benjamin. ‘Ik snap er echt niets van.’

 

‘Boelie is licht geobsedeerd door de tweede Punische oorlog, als dat je nog iets zegt.’

 

‘Hannibal? Carthago versus Rome?’, vraagt Pieter-Jan.

 

‘Ja, ik weet dat Boelie enorm sympathiseert met Hannibal en met een soort masochistisch genoegen maar boeken bleef lezen over die oorlog.’

 

‘Ja, nu je het zegt. Zijn kamer hing zo wat vol met prenten over die periode’, mijmert Pieter-Jan. ‘Wat denk je? Wrijven ze er de nederlaag van Hannibal nog eens goed in?’


'Ik veronderstel dat Boelie vooral worstelde met het feit dat een militair genie als Hannibal toch ten onder gaat door een flagrant gebrek aan steun vanwege zijn regering? Dat lijkt mij wel iets waar een persoonlijkheid als die van Boelie zich graag mee vergelijkt', gaat Pieter-Jan verder.


'Doe mijn Boelie niet af als een soort egomaan, ok? Hij heeft al zo'n kwetsbaar ego', zegt Maryam kwaad.


'Een kwetsbaar ego is natuurlijk de conditio sine qua non om een egomaan te worden. Trouwens, ik verwijt Boelie niets, hoor. Ik stel gewoon vast.'


Maryam is te bezorgd om er verder op in te gaan.

 

‘Misschien een raad voor wie straks aan de beurt is. Wat je in die cabine ziet, is het product van je eigen fantasie. Dat ben ik zeker’, zegt Randy.

 

De regen aan Carthaagse troepen stokt en in de plaats vallen turntoestellen naar beneden. Maryams buik ligt overhoop. ‘Boelie zei wel eens dat de lessen lichamelijke opvoeding vroeger rampzalig waren voor zijn zelfvertrouwen.’

 

‘Boelie en zelfvertrouwen. Het is een teer punt natuurlijk’, zegt Pieter-Jan bezorgd.

 

‘Auwch, auwch, auwch, die gaat hij ook niet appreciëren’

 

Uit de cabine dwarrelt een grote foto van zeker wel 5 m² met daarop de twaalfjarige Boelie, een prille tiener met aardig wat overgewicht.

 

Maryam verklaart die voor de anderen: ‘Boelie was als kind nogal mollig en daar heeft hij erg zwaar aan getild.’

 

Er volgen nog tal van geluiden die de bende niet met zekerheid kan plaatsen. Pieter-Jan bedenkt dat iedereen echt wel verplicht is om zo’n cabine te nemen. Anders zit Boelie als enige aan de overkant.

 

Na nog een kakofonie aan bizarre geluiden, is het een hele tijd stil en valt er ook niets meer te zien. De negen bijten bijna collectief hun nagels aan stukken. Opluchting alom als de cabine weer in beweging komt.

 

‘Oef’, zegt Pieter-Jan. ‘Dat hebben we dan ook weer gehad.’

 

‘Ik zal maar gerust zijn als ik mijn Boelie levend en wel aan de overkant zie’, zucht Maryam terwijl ze van de zenuwen op haar haren bijt.

 

(wordt vervolgd)

16-03-2009 om 20:09 geschreven door Tederdraads  


15-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 37: HASTA LA VISTA BABIES
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Nico gaat zonder twijfel voor de witte sleutel, Randy neemt de blauwe. Pieter-Jan neemt twee sleutels, waarvan hij er één  aan Boelie geeft: ‘Boelie neemt uiteraard de rode. Er schemeren ook wat zeegroene spikkels door, lijkt mij wel iets voor jou.’

 

‘Uiteraard’, bevestigt Maryam.

 

‘Waarom is dat zo vanzelfsprekend?’, vraagt Benjamin.

 

‘Boelie ziet er braaf uit, maar het is een agressief ventje, rood past wel bij hem’.

 

Willem knikt heftig van ja. Boelie lacht breed, omdatzijn vrienden hem zo goed kennen en omdat zijn agressieve natuur erkenning krijgt. Onzeker als hij is, hoort hij dat graag bevestigd.

 

Zelf neemt Benjamin een zilveren sleutel, ‘gewoon op het gevoel af.’

 

Pieter-Jan houdt een egaal groen exemplaar voor zich. Maryam gaat voor een rode met een goudgele rand.

 

Dieter neemt een zwarte, waar gele vlekjes zwak doorheen stralen. Zijn vriendin neemt een oranje.

 

Jelle neemt een sleutel van eikenhout. Voor Willem blijft er nog een roze plastic sleutel over.

 

Hij wacht op de eerste spottende opmerking, maar die komt er niet.

 

‘Wat doen we met de raad op het briefje? Welke sleutel gebruiken we niet?’, vraagt Maryam.

 

‘Dat kunnen we onmogelijk op voorhand bepalen, misschien wijst het zichzelf wel uit.’, raadt Pieter-Jan aan.

 

Het is even stil in de auto. Iedereen nestelt zich nog even behaaglijk in de lederen zetels van de limo.  ‘Vervelend dat we niet naar buiten kunnen kijken’, zegt Maryam. ‘Geblindeerde ruiten van buiten én van binnen. Probeer eens zo’n raam omlaag te doen. Ik wil zien waar we zijn.’

 

De ramen van de auto kunnen echter niet omlaag. Boelie stelt voor om er eentje uit te trappen. Maar dan vertraagt de limo en springen alle portiers open als van een simpele druk op een knop.

 

Iedereen stapt nieuwsgierig uit. Pieter-Jan is de eerste die spreekt:

 

‘O, nee, verrassing. Een brede kloof, wie had dat nou ooit gedacht?’

 

‘O jee, het is nog waar ook’, zegt Maryam als ze in de diepte kijkt. Ze staan met de auto vlak bij de rand. De kloof is zo diep dat de bodem niet zichtbaar is. Van de ene kant naar de andere is er zeker een afstand van 500 meter te overbruggen.

 

‘Een brug was waarschijnlijk te veel gevraagd?’, vraagt Boelie aan hun chauffeur.

 

‘Je zou vermoeden dat die sleutels ons aan de overkant dienen te transfereren’, zegt Pieter-Jan.

 

Maryam richt zich ook tot de begeleider in zijn smetteloze kostuum: ‘Zeg maar, dit is toch niet de hemel van Zahra? De hemel van Zahra is een gigantische begraafplaats en geen kloof.’

 

‘Ik kan u verzekeren dat dit de hemel van Zahra is. Mijn opdrachtgevers hebben mij uitdrukkelijk gevraagd om jullie hierheen te brengen.’, zegt de man op een zachte, maar kordate toon.

 

‘Opdrachtgevers?’, vraagt Willem. ‘Wie zijn die dan?’

 

‘De opdrachtgevers maken zich kenbaar wanneer zij dat zelf wensen. Over de komende opdracht kan ik echter wel meer duidelijkheid scheppen.’, zegt de man fijntjes.

 

Hij steekt traag zijn arm in de lucht en wijst op iets boven de kloof.

 

‘Zien jullie die kabels daar? Straks komen er een soort liftcabines langs. Tien om precies te zijn. Elk van jullie heeft een sleutel. Het is makkelijk om te zien welke sleutel bij welke cabine hoort. De bedoeling is dat jullie één voor één plaats nemen in zo’n cabine. Let wel: als jullie niet alleen in de cabine stappen, dan zal die niet vertrekken. De cabine vertrekt pas als jullie alleen zijn. De cabines hebben een open voorkant. Dus wees een beetje voorzichtig.’

 

‘Maar hoe kunnen wij instappen?’, vraagt Maryam. ‘We moeten toch geen aanloop nemen hé?’

 

‘Nee, de cabines komen mooi gelijk met de rand van de kloof hangen. Daar zou ik mij geen zorgen over maken. Meer kan ik jullie helaas niet zeggen. Ik wens jullie alvast meer succes bij deze proef dan ik ooit had.’

 

‘Wat bedoelt u daarmee?’, vraagt Willem, die het zaakje al helemaal niet meer vertrouwt, net zo min als de rest van het gezelschap.

 

‘Kan u ons alstublieft iets meer zeggen?’, vraagt Maryam.

 

De man stapt echter terug in de limo, imiteert Arnold Schwarzenegger, bromt: ‘Hasta la vista babies’ en rijdt met de brede auto over de rand van de canyon.

 

‘Shit’, zegt Maryam, ‘ik vind het niet meer leuk eigenlijk.’

 

‘Wow, hebben jullie gemerkt hoe lang het duurde voor we de crash hoorden? Die kloof moet extreem diep zijn’, merkt Randy op.

 

‘Echt wel geschift. Het moet echt wel beestig zijn om te weten wat hier achter zit.’, zegt Dieter.

 

De tien besluiten om te wachten bij de kloof. Teruggaan is nauwelijks een optie. Ze zitten in een kring en babbelen de tijd weg. Uiteindelijk spelen ze zelfs een gezelschapspelletje ‘weerwolven’ waarvoor nauwelijks attributen nodig zijn. De kring sluit de ogen en één verteller duidt twee weerwolven aan die de ogen mogen openen en een andere deelnemer mogen doden. Daarna opent iedereen terug de ogen en mag de groep een verdachte ter dood veroordelen. Dat spel spelen ze wel vijf keer op een rij tot ze het echt beu zijn.

 

‘Nog één keertje?’, vraagt Randy.

 

‘Als het dan echt niet anders kan’, zeggen Maryam en Elke tegelijk.

 

‘Let the game begin’, kondigt Boelie aan, ‘maar dan wel een totaal ander spel’

 

‘Hoe bedoel je?’, vragen de vrouwen. Boelie wijst in de verte. Ze horen nu ook het kraken en piepen van een cabine die langzaam van opzij hun richting uit komt.

 

‘Super,’ zegt Dieter enthousiast, ‘let’s do this, mates’

 

De cabine stopt netjes bij de rand.

 

‘Lijkt mij duidelijk op wiens naam het eerst ritje gereserveerd is,’ zegt Pieter-Jan.

 

(wordt vervolgd)

15-03-2009 om 14:00 geschreven door Tederdraads  


14-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 36: de hemel van Zahra

‘Wie bent u?’, vragen de tien.

 

‘Aan het antwoord op die vraag hebben jullie niets’, antwoordt de man met een beminnelijke glimlach. ‘Men heeft mij gevraagd om jullie naar de hemel van Zarah te brengen en daar een en ander toe te lichten. Als jullie dat wensen tenminste. Ik begrijp dat jullie misschien even willen overleggen.’

 

De man maakt een hoffelijke buiging en verdwijnt terug in zijn auto. Hij wordt aan het zicht onttrokken door de geblindeerde ruiten van zijn limo. Het gezelschap steekt de koppen bij elkaar.

 

‘Die kerel doet mij ergens aan denken. Doet die jullie nergens aan denken? Een film of zo?’, vraagt Maryam.

 

‘Eyes wide shut. De Hongaar waar Nicole Kidman in het eerste kwartier van de film mee danst. En die tegen haar begint over Ovidius’, antwoordt Boelie.

 

‘Zeker?’, vraagt Maryam onovertuigd.

 

‘Voor een Hongaar spreekt hij wel een aardig mondje Nederlands’, merkt Pieter-Jan op.

 

‘Euhm, jongens en meisjes, we wijken een beetje af’, zegt Nico.

 

‘Ik vind het maar louche. Ik denk dat ik nog liever te voet ga’, besluit Maryam.

 

‘Ik zie zo’n rit in die sjees wel zitten eigenlijk’, is Pieter-Jans mening. ‘Ik wil die kerel wel eens aan de tand voelen. Die weet kennelijk toch iets meer over wat er achter de coulissen gebeurt.’

 

‘Fly ride die kar. Lijkt mij beestig zo’n lift. Lekker chill, go with the flow. Right?’, zegt Dieter met een stille, licht krakerige stem. Elke is akkoord. Randy blijft alles eender. ‘Ik kijk alvast uit naar de extra beenruimte.’

 

Benjamin trekt zijn schouders op. ‘Hebben we werkelijk een keuze? Sowieso gebeurt er straks weer iets dat we niet verwachten. Of we nu instappen of niet. Er is niet echt een uitweg.’

 

‘Benjamin de fatalist’, zegt Boelie.

 

Willem vraagt of hij daarmee wil verwijzen naar het boek van Diderot ‘Jacques le fatalist et son maître’, want die vergelijking slaat dan nergens op.

 

‘Nee, Willem, ik vind hem gewoon een fatalist.’

 

‘Zetten we dit gesprek anders verder in de sjees?’, zegt P-Jay die al aanstalten maakt om in te stappen.

 

De rest volgt. In de auto hebben ze geen contact met de chauffeur want er zit een wand tussen hen in.

 

‘We kunnen hem wel bellen, denk ik. Even om wat uitleg vragen.’, zegt Maryam. ‘Bel jij, Boelie? Ik durf niet zo goed.’

 

Met een verleidelijke oogopslag geeft ze de hoorn door aan haar vriend en drukt ze op een knop om door te verbinden.

 

De chauffeur zegt enkel dat de rit enkele uren in beslag zal nemen, dat ze het zich maar gemakkelijk moeten maken en dat ze de sleutels wel al vast kunnen verdelen. Als de tien om meer uitleggen vragen, antwoordt hij:

 

‘And spoil all the fun? Neih.’

 

‘Misschien ook eens tijd dat we die chadors overboord gooien?’, vraagt P-Jay.

 

‘Ik begon er net aan te wennen’, zegt Boelie als hij de zwarte plunjes door het raam slingert. ‘Verkleed als Iraanse vrouw had ik veel meer voeling met mijn sluitspier.’

 

Maryam jammert . ‘Een typische Boelie uitspraak.’

 

Benjamin blijft zitten met vragen. ‘Als P-jay’s redenering klopt. Dat deze dimensie een bundeling is van onze fantasie, indrukken, weet ik veel wat allemaal, dan vind ik wel dat ik zelf weinig aan bod kom.’

 

Hij klinkt gekwetst en Pieter-Jan wil hem troosten: ‘De Slavische elementen in onze avonturen zijn toch legio?’

 

‘Akkoord, maar die zijn net zo goed terug te leiden tot Boelie. Wat is mijn aandeel in deze wereld?’

 

‘God ja, misschien heb ik het mis, en is wat we hier meemaken niet het product van wie we zijn’, sust Pieter-Jan verder. Benjamin zit duidelijk met iets verveeld.

 

Boelie leunt naar hem over en vraagt zijn vriend om te zeggen wat hem echt dwars zit.

 

‘Wat weet ik eigenlijk van het leven? In de echte wereld geef ik les, akkoord. Maar verder? Ik trek na mijn uren van feestje naar feestje. Ik geef les in Slowakije en alcohol is daar een way of life, meer dan een drank. Maar de contacten die ik leg blijven zo oppervlakkig. Als het uiteindelijke doel van deze tocht een botsing met onszelf is. Wat heb ik dan om naar uit te kijken?’

 

De jongen ziet er erg droevig uit en trekt zich zo in dat hij nog half zo groot lijkt. ‘Kerel, wat krijg jij opeens?’,vraagt Boelie.

 

‘Ik kan er niets aan doen. Het overvalt mij gewoon.’

 

Ook de rest valt stilt. Pieter-Jan wrijft met zijn hand over zijn stoppelbaard, knikt zachtjes met zijn hoofd en zegt dan:

 

‘Oppervlakkig hoor ik je zeggen. Je hebt nood aan meer diepgang, als ik het goed begrijp?’

 

Benjamin zegt: ‘Ja, zoiets. Zie ons hier nu zitten. We maken met ons tien zo veel zaken mee. Boelie ziet daar zo maar eventjes de zelfmoord van zijn vader op film, maar dat doet hem niets. Ik voel mij eerlijk gezegd als een bemanningslid op een losgeslagen boot hier.’

 

‘Ik heb nooit gezegd dat het mij niets deed’, zegt Boelie die zich aangevallen voelt.

 

‘Ja, maar, ik zou dan wel eens willen weten, wat het jou dan wel doet’, zegt Benjamin, nog steeds met gekwelde stem. ‘Wij zijn hier met tien en ik heb het gevoel alsof ik van de meesten enkel de voornaam ken.’

 

Er volgt een discussie die als titel had kunnen hebben: ‘Kan je ooit echt een ander mens kennen?’

Benjamin breekt de discussie echter voortijdig af en zegt geïrriteerd: ‘Ok, we kunnen elkaar misschien niet helemaal kennen, maar dan alleszins toch beter. Wie weet hoe lang wij nog samen rondtrekken. Dan moet je toch ongeveer weten wat voor vlees je in de kuip hebt?’

 

‘Je kan ook niet verwachten dat wij elkaar even met een lang gesprek even helemaal in kaart gaan brengen. Ik heb sowieso de naam dat ik nooit veel zeg over mezelf’, zegt Randy.

 

‘We kunnen toch beginnen? Waar hebben jullie elkaar bijvoorbeeld leren kennen?’, vraagt hij aan Maryam en Boelie.

 

De twee blijken elkaar ontmoet te hebben in het zwembad. Geen van beide had als kind leren zwemmen, dus namen ze aan de unief zwemlessen en zo botsten ze toevallig op elkaar. Eerst moest Maryam niet te veel weten van Boelie. Maar door overvloedig emailcontact wist hij het ijs te breken. Er was een ‘groot gedoe’ met haar ouders, die radicaal tegen hun relatie waren, maar ‘externe druk verhoogt interne cohesie’ en de twee werden een hecht koppel. Maryams ouders zaagden zo de oren van haar hoofd, dat ze uiteindelijk veel vroeger dan gepland introk bij Boelie.

 

‘En nu zijn we al meer dan een jaar samen’, roept Maryam enthousiast uit. ‘en dat terwijl ik voor Boelie nooit een vriend heb gehad! Dat is toch sterk, hé?’

 

‘En Pieter-Jan en Willem die ken je via je studies en zo heeft Boelie hen dan ook leren kennen’, veronderstelt Benjamin.

 

‘Dat klopt’, zeggen de vier samen.

 

‘En jij studeert of studeerde terwijl Boelie werkte?’, vraagt Benjamin verder.

 

‘Boelie geeft ook les hé, en daar naast schrijft hij.’

 

Benjamin richt zich tot zijn collega-slavist: ‘Jij geeft ook les? Maar kijk, we weten niet eens dat soort dingen over elkaar.’

 

Een uurtje rijden verder is er al veel meer duidelijkheid. De ene is al wat openhartiger dan de andere. Dieter blijkt een informaticus die zichzelf niet echt een informaticus voelt. Misschien dat hij met informatica voor veiligheid koos, en zijn kunstplannen, muziek en tekenen, daarom wat in de ijskast stopte. Misschien speelde er ook een soort faalangst mee. Elke zocht in haar echte leven nog naar werk en was vastbesloten om iets te doen dat echt paste bij haar profiel. Ze wilde ook het liefst van al naar het buitenland verhuizen. Ghana beviel haar heel erg. Nico en Randy studeerden en genoten graag van het studentenleven. Jelle doctoreerde wel degelijk, had nog geen concrete plannen voor daarna. Willem stond op het punt om op Erasmus naar Duitsland te gaan. P-Jay zat volop in een kleine crisis. Zijn vader leek het bestaan van zijn zoon vergeten te zijn en op vlak van studies en andere ambities saboteerde hij zichzelf.

 

‘Is dit wat je in gedachten had?’, vraagt Boelie aan Benjamin.

 

‘Mja, er is nu toch al een soort springplank om elkaar nog beter te leren kennen.’

 

‘Je moet ook een beetje realistisch zijn natuurlijk. Je leert een ander niet op 1, 2, 3 kennen.’

 

De chauffeurs stem weerklinkt opeens. ‘Over een half uurtje komen we aan. Nog net genoeg tijd voor een laatste hapje en drankje.’

 

‘O en we moeten de sleutels nog verdelen’, herinnert Maryam zich opeens.

 

‘Dat hapje en drankje wordt moeilijk. We hebben de koelkast van deze sjees al helemaal geplunderd. En van onze eigen voorraad blijft ook al niet zo veel meer over. Tenzij iemand een manier kent om pasta te koken in een auto’, zegt Willem terwijl hij hun voorraadzakken doorzoekt.

 

Maryam trekt het leren zakje met de sleutels open. ‘Gaan we kiezen of gaan we gewoon blind een sleutel trekken?’

 

‘Ik denk dat een doordachte keuze op dit punt wel aangewezen is. Lijkt mij dat die kerel toch aangeeft dat er een belangrijk moment in het verschiet ligt’, stelt Pieter-Jan voor.

 

Maryam giet het zakje uit en etaleert de sleutels in haar schoot. ‘Trouwens’, zegt ze, ‘die hemel van Zahra waar de chauffeur over had, in Iran is dat een supergrote begraafplaats.’

 

(wordt vervolgd)

14-03-2009 om 18:05 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 35: voorbij de clown

De bende loopt uit de weg, na enkele passen krijgen ze wind in de rug die hen een extra duw geeft. Ze vallen op de grond, bedekken in een reflex hun hoofd met hun handen en voelen brokstukken op hun benen, zitvlak en rug landen.

 

Achter hen is de ijscokar volledig weggeblazen, van de clown blijft weinig over.

 

‘Van een grimmige wending gesproken.’, zegt Nico terwijl hij voorzichtig rechtkomt.

 

‘Ik hoop niet dat dit de nieuwe toon is’, voegt Willem toe.

 

De tien checken zichzelf en elkaar op wondjes. Ze hebben enkel wat schrammen op handen en knieën door te vallen.

 

‘Een lift met de ijscokar zit er niet meer in.’, zegt Boelie terwijl hij door de brokstukken wandelt, op zoek naar een eventueel bruikbaar restant.

 

Pieter-Jan ontvangt felicitaties voor zijn aanpak. Benjamin is nogal aangeslagen door het gebeuren.

 

‘Ik vraag mij wel af of er uiteindelijk ook pijnlijke beelden voor mij zouden gekomen zijn. Maar ik zou bij God niet weten welke.’

 

‘Er is nog niemand gestorven in jouw familie?’, vraagt Maryam.

 

‘Denk je dat er enkel beelden van overleden familieleden zouden gekomen zijn?’, vraagt Willem.

 

‘Misschien gaan we net iets te makkelijk voorbij aan het feit dat we hier, officieel, om het zo te zeggen, toch in de onderwereld zitten. Deze dimensie, als we die zo noemen, heeft uiteindelijk wel haar eigen logica, denk ik.’, zegt Pieter-Jan.

 

‘Een logica die er voor zorgt dat we nu te voet verder moeten’, zegt Maryam met een zucht.

 

‘Een voettocht wordt je misschien toch bespaard’, mompelt Boelie terwijl hij in de verte kijkt.

 

De rest draait zich om en ziet een prachtige limousine hun richting uit rijden.

 

‘Waw, dat ding lijkt wel over de weg te glijden’, zegt Maryam met enige bewondering. ‘Zou die voor ons zijn?’

 

‘De kans zit er wel heel dik in’, zegt Pieter-Jan.

 

En inderdaad de glanzende zwarte limousine stopt en er stapt een rijzige man uit in een zeer gedistingeerd kostuum. Hij slaat zachtjes het portier dicht en komt met kordate passen op hen af. Zijn houding is kaarsrecht. De tien houden zich schrap, maar de man neemt zijn hoed af en schudt elk afzonderlijk minzaam de hand.

 

‘Jullie zijn ook al voorbij de clown. Mijn complimenten.’

 

(wordt vervolgd)

14-03-2009 om 16:07 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wakker naast lief

Je opent de ogen. Een nieuwe dag. Je wil meteen beginnen vloeken. Het is nog zo vroeg, je wil slapen. Maar dan schiet het je te binnen, dan is die steek in je hart er. Zij is er. Zij. Je draait je om en kijkt naar haar. Ze slaapt zo mooi, betoverend mooi, en ze weet niet hoe ze verrukkelijk betoverend wentelt en keert in haar slaap. Een lief klein meisje, gesneden in de perfecte knuffelvorm, alsof God – waar je niet in gelooft – gezegd had: we gaan voor jou op maat een meisje maken. Je wordt vervuld met beschermende gevoelens bij de aanblik van haar kinderlijk dromende gezichtje. Je kon haar wel fijnmalen in een verstrengelende omhelzing.


Je fotografeert in gedachten haar gelaat met de ronde wangen –die ze zelf zo haat, maar niet, niet jij – en haar schattige, ideale lichaam in haar rode nachthemd, dat ooit dienst deed als een weinig verhullende cocktailjurk. Je drukt haar aanblik af op je hersenpan, want je wil niet nog eens riskeren dat je haar voor de geest wilt halen en haar trekken eerder vaag blijven. Zo wil je je haar herinneren en niet anders; lui slapend en zich van geen kwaad bewust, veilig geborgen, omdat ze weet dat jij er bent. En je kookt al bij de gedachte dat iemand haar ooit kwaad zou willen doen.

Je streelt langzaam, voorzichtig, enkele haren uit haar ogen, je volgt haar ademhaling en staart naar haar. Je glimlacht als ze opeens snurkt en je vraagt je af hoe zo’n fijn gebouwd meisje zo’n luide snurkgeluiden kan produceren. Zacht leg je een hand op haar mooie volle dij, die haar vrouw maakt. Vanbinnen krijg je het warm. Je sluit je ogen, je stopt niet met glimlachen. Traag en behoedzaam aai je over haar sensuele taille, langs haar arm, naar haar hand toe. Ze reageert en grijpt je vingers, knijpt erin, maar slaapt rustig verder. Je schuift wat dichter, haar lichaamswarmte doet je inwendig kronkelen. Je wil haar van top tot teen met liefkozingen overstelpen. Je verlangt nu zo hevig naar een zoen, dat het pijn doet.


Elke nacht brengt woordenloze conversaties waarbij je wel duizend keer wilt zeggen ‘ik zie je graag’, maar je zegt helemaal niks, je kust en streelt alleen. Elke ochtend tintelen je lippen nog na van haar onaflatende kussen van gisteren. Met je neus deuk je tussen haar verwarde haren. Je snuift er die verslavende geur van op, die jou verplaatst naar zomerse stranden op zorgeloze dagen, het ideële geluk van een kindertijd. Je zucht en aait met je gezicht over haar schouders en bovenarmen. Het duurt niet lang meer of ze ontwaakt. Zonder haar ogen te openen, richt ze zich snel even op, kust je vol op de mond en slaapt weer lekker door. Je grijpt haar stevig vast en trekt haar zo dicht mogelijk tegen je aan. Je geeft een boel kusjes op haar slaap. Je drukt je wang tegen die van haar, sluit je ogen en zakt weg in een roze wolk affectie.


Je houdt van haar.


WP

14-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


12-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 34: ongewenste filmvertoning

De radio werkt onverbiddelijk een duidelijk op voorhand geprogrammeerde playlist af. Op het scherm komt een mix van nieuwe beelden. Een man van middelbare leeftijd ligt op de sofa en kust zijn vrouw gedag. Zijn echtgenote kijkt erg bezorgd en werpt haar man een blik vol liefde toe. In haar tas stopt ze een doosje met pillen. ‘Die neem ik voor de zekerheid mee’, zegt de vrouw. De man trekt zijn schouders op: ‘Ja, hoor, doe maar.’ Zijn vrouw heeft zichtbaar moeite om hem alleen te laten. ‘Ik zal straks dan de aardappelen schillen, als ik thuiskom.’ De man protesteert: ‘Nee, dat doe ik wel.’ Hij krijgt nog een aai door zijn haren en zijn echtgenote zegt zacht: ‘Rust maar eens goed uit, dag mijn ventje.’ Als de vrouw de deur uit is, komt de man uit zijn zetel en schilt hij zoals gezegd de aardappelen. Daarna krabbelt hij iets op een briefje en gaat hij rustig de trap op naar zijn slaapkamer. Daar beneemt hij zich van het leven. Hij doet het kalm en doordacht en het is net of hij inslaapt. Eigenlijk leeft hij al jaren niet meer.

 

Maryam springt op Boelie en klemt haar hand over zijn gezicht zodat haar vriend de beelden niet kan zien. Op de radio weerklinkt ‘there will be no next time’ van The Kids.

 

Boelie roept echter: ‘Laat, laat maar. Het is net zoals ik het mij ingebeeld had. Ik kan er wel tegen, echt, ik kan er wel tegen.’

 

De beelden verspringen en in de plaats komen beelden van een dorp, de aarde trilt en huizen beginnen in te storten. Er komen beelden van mensen die verrast worden door het natuurgeweld en bedolven raken onder hun eigen muren.

 

‘Mijn grootouders’, zegt Maryam kort. Boelie neemt haar rol over en grijpt zijn vriendin stevig vast, duwt haar met haar gezicht tegen zijn borstkas. Op de radio weerklinkt Jerry Lee Lewis en de clown zingt lustig mee: ‘Shake it, baby, shake it.’

 

Het gezelschap is overweldigd en staat aan de grond genageld. Op het scherm verschijnt een man die zijn auto wast. ‘Ik ben aan de beurt’, zegt Randy kalm, ‘dat is mijn vader’. Nico legt zijn handen op de schouders van zijn maat en suggereert dat hij misschien beter niet kijkt. Randy: ‘Het is mijn vader, hé, ik weet wat er met hem gebeurd is, of ik nu kijk of niet, veel verandert dat niet. Niks eigenlijk’.

 

De man valt pardoes op de grond, levenloos. De clown kweelt pathetisch: ‘Knock, knock, knockin’ on heaven’s door.’

 

‘Ai, nee, alstublieft dat niet, die voze smeerlap.’, zegt Jelle furieus.

 

Op het scherm verschijnt een meisje, naakt in bad, met voor haar een strategisch geplaatste spiegel. Ze staart lang naar zichzelf en grijpt uiteindelijk naar een mesje naast zich. De rest laat zich raden.

 

‘De rotzak, de smerige rotzak’, zegt Jelle, doelend op de clown.

 

Pieter-Jan krijgt een inval en stormt af op het scherm, loopt er dwars door heen en scheurt het doek aan stukken.

 

Dit is helemaal niet naar de zin van de clown. ‘Ow, now you’ve done it, o my little piggy, now you’ve done it.’

 

De clown laat dreigend zijn jas openvallen.

 

‘Maak dat je wegkomt, hij gaat zijn bom ontsteken.’, roept Pieter-Jan.

 

(wordt vervolgd)

12-03-2009 om 23:21 geschreven door Tederdraads  


11-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 33: onverwacht bezoek
Klik op de afbeelding om de link te volgen

En inderdaad daar komt een grote ijscokar aangereden. Een witte bestelwagen met aan de zijkant een raam voor de klanten. Op de flanken zijn grote hoorntjes met drie dikke bolletjes ijs geschilderd.

 

‘Een verdwaalde Iraanse ijscoventer? Is een ijsje eten niet tegen de koran?’, vraagt Boelie.

 

‘Har har.’, lacht Maryam fake. ‘Dat was niet grappig.’

 

De kar stopt net aan de voeten van de tien. De bestuurder, verkleed als The Joker uit de batmanfilms, steekt zijn hoofd uit het raam:

 

‘Wazz up ladies?? Shall I take you for a ride?’

 

De tien overleggen. Dieter vindt het maar ‘link’. Elke vertrouwt het ook niet. Maryam is bang. Boelie vraagt zich af of ze in deze wereld überhaupt ooit echt gevaar lopen. ‘Als dit alles toch zo onwerkelijk is, dan kunnen we wellicht niet eens dood gaan hier. Waarom ons dan nog zorgen maken?’

 

Pieter-Jan zegt: ‘In die redenering stap ik niet mee. We hebben geen enkele reden om aan te nemen dat ons verblijf hier onze mortaliteit teniet doet.’

 

‘Now, my little baby piggies, I ain’t got all day now. What’s it gonna be? If I was planning to shoot you, I could have done so by now, easy, right?’

 

‘Unless you insist on slowly hacking us apart with a rusty knife or such’, antwoordt Boelie.

 

‘HAHA, I like the way you think. Sweeties, you got a little psycho in your midst, and it ain’t me babe, it ain’t me.’

 

De clown draait de volumeknop van zijn radio schroeiend luid en uit de boxen komt ‘It ain’t me’, van the Searchers. Hij kijkt naar Boelie en zegt: ‘That’s a bad jam. You like that don’t you?’

 

Boelie knikt.

 

‘Reminds you of your daddy, now don’t it?’

 

Maryam ziet de pijn in Boelies gezicht verschijnen en geeft hem een preventieve knuffel.

 

‘What do you know about my dad?’, vraagt hij aan de clown.

 

‘I know a lot of things about you mighty pa. Hop on in and I’ll take you there.’

 

Boelie kijkt verwonderd, wil nog iets zeggen maar de clown richt zich tot Jelle.

 

‘And you, my man Jelle, what wouldn’t you give for a little chat with your sister?’

 

Jelle schrikt. Hij kijkt zijn vrienden aan en zegt: ‘Dit bevalt mij niet. Tot nu toe is deze wereld nooit echt grimmig geweest.’

 

‘Wat is er zo grimmig aan je zus?’, vraagt Elke.

 

‘Ze heeft twee jaar geleden zelfmoord gepleegd.’

 

Iedereen betuigt zijn deelnemen. De clown zet de muziek nog harder, hijst zich opvallend kwiek langs het raam op het dak van zijn bestelwagen en danst met komieke bewegingen op de tonen van ‘Devil in me’ van de niet al te bekende band The 22-20’s. Daarna komt dreigend de intro van ‘Gimme Shelter’ van The Rolling Stones als rollende donder uit de boksen. De clown veert op en neer als een slang, grijpt een afstandsbediening uit zijn zak en richt het in de verte.

 

De tien merken voor het eerst een groot wit scherm op dat een twintigtal meter van hen af staat. Op het scherm zien ze nu beelden van opstijgende Amerikaanse helikopters en even later soldaten die Vietnamese dorpen platbranden, vee dood steken en mensen executeren. DE muziek past wonderwel bij de beelden.

 

Daarna volgt ‘Walk all over you’ waarbij de tien getrakteerd worden op echte beelden van de beruchte schietpartij in de Amerikaanse highschool. De twee jongens die zichzelf de Trench Coat Mob noemden lopen door de gang en schieten wild om zich heen. Krijsende tieners duiken doodsbang onder tafels.

 

‘Elephant is a SHITTY movie’, roept de clown boos. ‘This is the real stuff, boys!’

 

‘Dit is echt ziek’, zegt Pieter-Jan oprecht.

 

De clown richt zich tot Boelie:

 

‘You! Yeah you! You like violence, don’t you? You’ve been reading about war ever since your early childhood. How do you like it now, huh, how do you like it now?’

 

De vlammende gitaren van AC/DC klieven door de lucht, de clown wijst naar het scherm. Een meisje, maximum zestien jaar, loopt bijna in de armen in van de twee gewapende jongens. Ze draait zich in paniek om, maar haar bloes scheurt op een dozijn plekken tegelijk, en nog voor ze de grond raakt is ze al dood, doorzeefd met kogels. De clown lacht hysterisch. Hij wijst naar Randy, de criminologiestudent.

 

 ‘You, you like reading about psychos don’t you. Now there ’s a rotten word. It de-humanizes people. You label those guys and you’re done with them. But the fact is: they were just like you. They felt like outcasts in their highschool environment just like you. They just couldn’t take it any more and that’s how they reacted.’

 

De radio verspringt, de clown schreeuwt: ‘Listen up, this is one for the ladies.’

 

Uit de boksen komt ‘rape me’ van Nirvana en op het scherm verschijnen beelden uit wat verkrachtingskampen uit de tijd van de burgeroorlog in Joegoslavië moeten zijn. Een lange rij soldaten wacht geduldig zijn beurt af voor één vrouw die op de grond ligt. Tijdens het wachten geven ze flessen drank aan elkaar door.

 

‘Genoeg!’, roept Maryam en ze beveelt haar gezelschap om de clown van het dak te halen. De jongens geven meteen gehoor aan haar oproep en willen op de bestelwagen klauteren. Maar net als in The Dark Knight zwaait de clown zijn vest open. Over zijn hele lichaam is hij beplakt met springstoffen.

 

(wordt vervolgd)

11-03-2009 om 14:59 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stiekem schrijf ik alles, zelfs lovende recensies
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Iran: Stiekem kan hier alles

Geschreven door Eefje Blankevoort

Uitgegeven bij Uitgeverij Podium

 

Iran: tot over een jaar kende ik weinig meer van het oude Perzië dan wat ik had opgestoken uit games als Age of Empires. Sinds ik echter een stukje (om en bij de meter 65, hangt er van af of ze hakken draagt of niet) Iran van vlees en bloed in mijn leven heb, informeer ik mij zo wat elke dag een beetje meer over dit toch wel aparte land. De Gentse bib heeft gelukkig genoeg gespecialiseerde lectuur in voorraad.

 

En er zijn zo van die zaken die terugkeren: de contrasten tussen het officiële beleid als de praktische gang van zaken in het dagelijkse leven van de Iraniërs, de grote braindrain naar het Westen, de these dat Iran een schizofreen land is waar iedereen voortdurend letterlijk en figuurlijk maskers draagt, dat het lang niet zo’n gevaarlijk land is als wij hier denken, dat er wel degelijk een progressieve kern is in Iran, dat ‘slechts’ 15 procent fanatieke hardliners het land aartsconservatief willen houden, dat het een land is met zo’n geweldig potentieel, maar dat de achterlijke regering alles verpest, de onmacht van de man en vooral vrouw in de straat, de onvermoede losbandigheden die ondanks alle restricties tóch plaats vinden, de vele contrasten op elke hoek van de straat: daar een vrouw volledig ingeduffeld in een chador (letterlijk tent) en even verderop een naar de laatste mode geklede vamp die een knalrode hoofddoek draagt, die nauwelijks nog haar hip gemodelleerde kapsel verhuld.

 

Ik heb er wel zo’n beeld van, van dat verre vreemde land waar ik zelf nooit geweest ben. Ze zeggen wel eens van reisgidsen dat ze zo goed geschreven zijn, dat je de bazaars, de tapijtjes en de koffietentjes, het fruit op de markten wel kan ruiken. Wel, bij dit boek is dat echt zo. Het leest heerlijk lekker weg en is opvallend onpretentieus geschreven. Eefje Blankevoort heeft geen boek geschreven IK in Iran, nee, het zijn de Iraniërs die Eefje ontmoet, die centraal staan. De auteur beschrijft hen met een uitzonderlijk oog voor detail en met liefde, of ze het nu eens is met de meningen die ze verkondigen of niet. Ze blijft erg genuanceerd.

 

Met een aandoenlijke eerlijkheid bekent ze hoe ze al na een kort verblijf in Iran haar ‘westerse’, nonchalante houding ten opzichte van bloot en seks verliest. Opeens voelt ze schroom als ze in bikini over strand loopt, de Nederlandse reclameborden met halfnaakte vrouwen maken haar vreemd ongemakkelijk. Eefje merkt scherp op dat in Iran de onderdrukking van seksualiteit er net toe leidt dat bijna elke handeling seksueel geladen wordt. Als een Iraanse man ruw haar arm vastgrijpt, voelt ze zich bijna aangerand.

 

De schrijfster neemt haar lezers erg uitnodigend mee op haar verkenningstochten door het nieuwe Perzië. In haar gezelschap leer je dit land met twee gezichten, de zogenaamde januskop, beter begrijpen. Je leeft mee met de schrijfster die voorzichtig manoeuvreert langs de vele Iraanse valkuilen. Zo wordt ze geconfronteerd met de soms gek makende regeltjes van de typische Iraanse beleefdheid (tarof), ze weet niet wie ze kan vertrouwen in een land waar iedereen al te geschoold lijkt in liegen en geheimdoenerij en ze het valt niet altijd mee om in te schatten hoe progressief haar gesprekspartners werkelijk zijn. Daarbovenop komt de paranoia. In een wereld waar het vaak gonst van en regeringscomplotten en verdenkingen is het moeilijk om ten alle tijden het hoofd koel te houden.

 

Haar gesprekken met Iraniërs zijn levendig weergegeven, haar kleurrijke personages (de oude moeder die wild danst, de Iraanse homo met zijn hyperromantische dromen, de echtgenoot van de feministe die zo waar een nieuwe man blijkt!) komen allemaal tot hun recht.

 

Sterk reisverhaal, met respect geschreven en met veel oog voor detail. Geen geschiedenisboek, geen socio-politieke studie. Nee, een prachtig gedetailleerde doorsnede van het Iraanse dagelijkse leven dat leest als een film waar de vaart goed in zit.

 

WP

11-03-2009 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


10-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 32: Crèmekar
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘Waar slaat zoiets nou weer op?’,vraagt Benjamin met een mengeling van verwondering en argwaan.

 

Maryam moffelt het leren zakje weg onder haar kleren. ‘Daar komen we vast nog wel achter.’, zegt ze overtuigd. ‘Laat ons nu maar terugkeren, ik ben het moe om open en bloot op straat risico te lopen. Binnenhuis kunnen we ons tenminste wat ontspannen.

 

De rest van de dag doet het tiental het kalmpjes aan. Het is overal drukkend warm, ook in huis. De vrienden liggen samen in één kamer op matjes en wuiven zichzelf koelte toe. Elke heeft voor iedereen een soort frisse limonade klaargemaakt. De paartjes liggen bij elkaar en knuffelen, ondanks de plakkerige warmte. Pieter-Jan vindt het grappig om te doen alsof hij en een Randy een relatie hebben en legt zijn hoofd op Randy’s borst. Die schijnt er niets op tegen te hebben, in de wetenschap dat het om een grap gaat. Nu ze even niets om handen hebben komt het gesprek terug op de waaromvraag.

 

‘Even serieus nu’, verbreekt Nico de stilte, ‘kan iemand mij vertellen wat de bedoeling is van deze avonturen? Hoe bestaat het dat wij hier zijn?’

 

Elk heeft zo wel zijn eigen theorie, de ene al wat meer uitgewerkt dan de andere. Maryam, een groot fan van de theorieën van de geniale fysicus Hawking, denkt dat ze stuk voor stuk door een wormgat gegaan zijn en in een andere dimensie zitten.

 

Pieter-Jan is niet akkoord. ‘Dat is dan toch wel een erg aparte dimensie met heel veel toevalligheden. Ik bedoel, twee van ons zijn slavisten en de avonturen die we meemaken zijn wel erg Russisch getint, naar mijn smaak. Willem is erg literair begaan en nu wil het toeval dat we op een sliert romanpersonages en schrijvers botsen. Een van ons is van Iraanse komaf en dan verzeilen we in een soort ruwe kopie van Teheran. Tel daar ook nog eens die onverklaarbare voorspellingen van Boelie bovenop. Wie gelooft dat dit zo maar een dimensie is?’

 

‘Wat denk jij dan? Dat deze dimensie voor ons op maat gesneden is?’, vraagt Maryam.

‘Ik blijf bij mijn theorie dat dit een gebundelde projectie is van de machinaties van onze geest.’

 

‘Ja, maar, waarom dan wij tien, de meesten kennen elkaar niet eens? Moesten we nog allemaal samen een huis delen, dan zou ik het nog ergens snappen. Dat de energie van onze gedachten en onderlinge relaties een aparte wereld gecreëerd heeft.’, werpt Maryam tegen.

 

‘Ja, misschien is er wel een willekeurige kant aan ons avontuur. We kunnen natuurlijk raden wat we willen. Alles kan.’, zegt Pieter-Jan.

 

Dieter vindt het wel beestig zo. Hij zou voor geen geld terug willen naar de gewone wereld. Hier lijkt niets er werkelijk toe te doen, zo losgekoppeld van familie, veel minder verplichtingen. Zo helemaal opnieuw beginnen in een compleet verschillende omgeving vond hij wel iets hebben. Elke treedt hem bij en zou ook niet meer terug willen.

 

‘Ik heb tijdens mijn studies maandenlang in Ghana gewoond. Dat was een geweldig tijd, iets waar ik altijd naar terug heb verlangd en nu heb ik voor het eerst sindsdien het gevoel dat ik leef. Ok, ja, hier in Hetere zijn veel regels en de officiële cultuur botst met de mijne. Maar verder vind ik het wel chill hier. Thuis zou je bijvoorbeeld nooit moeten proberen om van de ene dag op de andere je eigen winkel te starten. Het leven is sowieso een doos pralines; je weet nooit wat je zal krijgen, maar hier geldt dat nog meer, dan thuis.’

 

Boelie snapt het niet volledig. ‘Jullie zijn hier toch ook al gesetteld? Dat brengt toch ook verantwoordelijkheden mee? En jullie hebben hier toch ook plichten en regels die je moet navolgen?’

 

‘Ja, maar toch is het anders. Misschien is het omdat alles zo onrealistisch lijkt dat alles zo veel minder zwaar weegt. Het ‘echte’ leven is zo verstikkend.’, verklaart Elke verder.

 

Dieter ziet de onderzoekende frons van Boelie, voelt dat iemand echt geïnteresseerd is in zijn gedachtewereld en kruipt wat uit zijn schulp:

 

‘Kijk, ‘thuis’ voel ik de verplichting om veel geld te verdienen. Ik snap ook thuis dat het leven daar niet werkelijk kan om draaien. Maar toch voel ik die verplichting en kan ik die niet van mij af zetten. Ik voel die maatschappelijk dwang om mijn leven in te richten zoals dat van iedereen: elke dag vroeg uit de veren, in slaap sukkelen op de trein naar het werk en acht uur lang een job doen die mij niet werkelijk boeit. Hier is alles op dat vlak veel relaxter, ik voel nooit hete adem in mijn nek om dingen te presteren, die ik niet eens echt wil presteren.’

 

Boelie vindt de redenering maar zelfbegoocheling. ‘Eens je het hier gewend raakt, kom je toch ook op dat punt? Jullie kennen hier mensen, juist? Ik voorspel dat je straks net die zelfde drang voelt om meer te verdienen dan je nu doet. Gewoon omdat je nieuwe omgeving het ook van je verwacht.’

 

Dieter antwoordt: ‘Nou, ok, dan is het misschien maar goed, dat we weer verder trekken.’

 

‘Ja, maar naar waar dan?’, vraagt Elke ietwat bezorgt. Kennelijk is ze wel een beetje gehecht geraakt aan haar plek in Hetere.

 

‘Gewoon, verder, altijd maar verder, reizen als doel op zich, in beweging blijven, vrij zijn, ongebonden.’, zegt Boelie.

 

Maryam en Pieter-Jan die hem goed kennen, houden hem strak in de gaten en vragen zich af of hij nu meent wat hij zegt of dat hij Dieter en Elke op de een of andere manier in de val wil lokken.

 

‘Ja, maar, en kinderen dan?’, vraagt Maryam gealarmeerd. ‘We kunnen toch niet als zigeuners leven, ergens bevallen langs de kant van de weg en dat arme kind dan meezeulen?’

 

Boelie grijpt zijn grote liefde steviger vast en stelt haar gerust: ‘Nee, natuurlijk niet. Het is een romantisch idee, maar op lange termijn natuurlijk onpraktisch.’

 

Nico vraagt: ‘Maar wat doen we nu eigenlijk? Zoeken we een weg terug naar onze eigen wereld? Of gaan we ons uiteindelijk in deze wereld vestigen? En waar? Ik hoop dat er toch vrijere samenlevingen te ontdekken zijn dan dit hier? Blijkbaar zijn er naast Heteri ook Amerikanen? Waar zitten die dan?’

 

‘Goeie vraag’, zegt Elke.

 

‘Hebben jullie geen kaart?’, vraagt Jelle.

 

‘Ja, een kaart van deze wereld zou natuurlijk wel erg handig zijn’, beaamt Maryam.

 

‘De vraag is in hoeverre zo’n Heteri kaart betrouwbaar is’, voegt Pieter-Jan toe. Hij heeft zijn schijnhuwelijk met Randy ondertussen opgegeven en is naast Maryam gaan liggen, zodat die gesandwicht wordt tussen haar Boelie en hun gemeenschappelijke vriend.

 

‘Ik stel voor dat we verder trekken zoals tevoren, lekker het onbekende in. Ooit iemand ‘into the wild’ gezien?’, vraagt Benjamin.

 

‘Ja, leuke film’, zegt Randy.

 

‘Voor mij is dit hele avontuur ‘On the road’ van Kerouac gemengd met een stevige portie magisch realisme à la Marquez.’, zegt Willem terwijl hij zich luilekker op zijn zij draait en zijn ogen sluit.

 

‘Alles is een boek bij Willem’, zucht Boelie, maar op zo’n milde toon dat er verder geen tegenreactie komt.

 

‘Uiteindelijk komen we wel iets tegen. Ik blijf er bij dat er bedoeling steekt achter al dit. Een confrontatie met onszelf of iets in die trant. Alleszins, deze wereld bevalt mij veel beter dan de vorige. Ik heb alles wat ik moet hebben, de vrouw waar ik van hou, interessante maten, zelfs Willem, lucht in mijn longen en nooit een moment sleur.’

 

‘Een compliment, zeg. Waar gaan we dat schrijven?’, fluistert Willem met gesloten ogen van op zijn matje.

 

‘Ik stel voor dat we maar gewoon verder trekken. Immer weiter. Out to catch the horizon.’, zegt Boelie en met de laatste zin imiteert hij Captain Jack Sparrow uit Pirates of the Carribean. Felicitaties blijven uit, aangezien de imitatie aan iedereen voorbijgaat. ‘We settelen pas als we een plek vinden die iedereen bevalt.’

 

Maryam nestelt zich extra behaaglijk in de armen van Boelie, negeert de hand van Pieter-Jan op haar dij en zegt als een lief klein meisje:

 

‘Ons eigen plekje. Helemaal van ons.’

 

Op dat moment droomt elk voor zich van een plek die echt geschikt zou zijn. Nico vindt dat de groep sowieso moet samenblijven, dat ze misschien samen een boerderij kunnen starten. Dat idee bevalt Elke heel erg, want zij heeft dierenverzorging gestudeerd. Dieter ziet ook wel iets in dat idee. Boelie zegt: ‘we stoken onze eigen pastis en spelen de hele dag petank tussen de maïsvelden.’ Willem voelt weinig voor werk op het land, maar hij wil overdag wel gaan vissen. Randy blijft alles eender. Jelle vindt dat iedereen loos aan het dromen is, maar heeft niets tegen het boerderijplan, ‘als het dan zo zou uitkomen’. Pieter-Jan wil graag chimpansees kweken, speciaal voor circusscholen, maar ook om op te eten. Maryam geeft hem een por: ‘Wat heb jij tegenwoordig met chimpansees?’

 

De hitte in combinatie met liggen, wordt iedereen langzaam te veel en de tien soezen tot de avond. Als ze wakker worden is het al donker. De groep eet gezamenlijk uit een grote kom rijst met groentjes en ’s nachts laden ze stiekem de Peykan vol met alle spullen die ze denken nodig te hebben op hun tocht. Ze moeten subtiel te werk gaan, want Hetere komt vooral ’s nachts tot leven, omdat het in de namiddag en ’s avonds veel te warm is om je buiten te wagen.

 

Omstreeks drie uur ’s ochtends is alles in gereedheid gebracht. De groep duikt om de beurt het kleine badkamertje van het huisje in om zich eindelijk wat op te frissen. Om half zes trekken Elke en Dieter de deur achter zich dicht en wandelen ze samen met de rest naar de Peykan:

 

‘En toch zal ik het huis een beetje missen’, zegt Elke. ‘Het was voor ons de eerste keer dat we samenwoonden.’

 

Maryam geeft haar nieuwe vriendin een troostende knuffel, hetgeen volgens Nico ‘een keischattig beeld’ oplevert.

 

Als ze bij de Peykan komen, schudt Randy bedenkelijk het hoofd: ‘Met tien in die auto. Over twee kilometer ben ik dus dood, beseffen jullie dat? Een normale autorit is met mijn lengte al een kwelling.’

 

‘Niet dramatiseren, je overleeft het wel,’ zegt Boelie terwijl hij de passagierszetel voor zichzelf opeist. Benjamin, de kleinste van de bende, gaat weer voor zijn voeten zitten en deze keer kruipt Pieter-Jan ook vooraan. Achterin gaat Elke op Dieters schoot zitten, tegen hem aan plakken Nico en Jelle, met op hun schoot Randy, die nu niet alleen met zijn tenen, maar tot zijn knieën uit het raampje hangt.

 

Maryam vindt echter dat hij zijn benen moet intrekken, alleszins tot ze voorbij de controlepost zijn. ‘In het Iraanse verkeer kan veel, maar hiervoor krijg je zelfs in Iran commentaar. Intrekken die benen.’

 

Randy protesteert: ‘Maar we zijn niet in Iran, we zijn in Hetere. Misschien zeggen ze wel niets.’

 

Elke bevestigt dat de politie daar zeker niet mee kan lachen. Maryam herhaalt haar bevel:

 

‘Intrekken die benen!’

 

Randy kreunt en doet wat hem gevraagd wordt, zodat Maryam de auto start.

 

‘O jee’, zegt ze als ze vijftig meter ver is en aan de motor hoort dat die niet echt akkoord is met de lading die hij moet trekken, ‘dit is al een opgave voor een normale auto, laat staan een Peykan.’

 

Als ze bij de controlepost komen, merken ze dat er geen wachten zijn en dat de weg niet versperd is. Maryam geeft gas en scheurt er langs.

 

‘Dat ging mij net iets te makkelijk’, zegt Elke op de achterbank, ‘er staan anders altijd wachten bij die controleposten.’

 

‘Niets van aantrekken’, zegt Benjamin vrolijk, ‘hoe minder je denkt...’, maar voor hij uitgesproken is, schreeuwt hij het uit van de pijn.

 

Boelie heeft Benjamins hoofd tussen zijn knieën gekneld en maakt zijn zin af: ‘…hoe minder zorgen je hebt. Zeg kerel, je plaat blijft hangen.’

 

‘Maar hij heeft wel gelijk’, zegt Pieter-Jan.

 

‘We zullen zien, we zullen zien’, zucht Maryam die de auto strak laat voortrijden aan wat de maximumsnelheid schijnt te zijn, 100 kilometer per uur.

 

‘Mooiste’, zegt Boelie naast haar, ‘denk er om dat je altijd slanker bent dan je denkt. Het meeste gewicht zit hem in je voet.’

 

Op de achterbank doden ze de tijd met het zingen van schlagers. Randy vraagt of hij zijn benen nu wel uit het raam mag hangen. Maryam vindt het niet veilig en weigert het verzoek. Randy zegt dat hij echt veel last heeft, maar Boelie zegt op express lichtzinnige toon: ‘Be a man, Randy, be a man.’

 

Als na goed twee uur rijden de motor aan het sputteren gaat en de Peykan tot stilstand komt, is er op zijn minst eentje blij dat hij uit zijn positie bevrijdt is. De anderen stappen met meer tegenzin uit.

 

Maryam zucht diep: ‘Daar was ik dus al bang voor. Hopelijk vinden we snel iets anders. Want ik heb absoluut geen zin om ver te stappen.’

 

De groep laadt de spullen uit, verdeelt ze over ieders rug en zet zich in beweging. Maar ze zijn nog maar pas terug op pad of achter hen horen ze een druk geluid.

 

‘Ben ik de enige die dat hoort? Of is dat een bel?’, vraagt Benjamin.

 

‘Lijkt wel een bel van een crèmekar’, zegt Nico lachend.

 

(wordt vervolgd)

10-03-2009 om 22:24 geschreven door Tederdraads  


09-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 31: het juweel van de kern
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Willem en Boelie rollen door de kamer en proberen elkaars nek dicht te knijpen. Benjamin roept: ‘Yupla. Chick fight.’

 

‘Moeten we die twee niet uit elkaar halen?’, vraagt Elke.

 

‘Och, die twee pussies bezorgen elkaar hoogstens een gebroken nagel’, zegt Maryam.

 

‘Wat cru om je eigen lief een pussy te noemen’, antwoordt Elke verbaasd.

 

‘Het is een tsjoempi, maar ik zie hem graag.’

 

Pieter-Jan klautert ondertussen op een tafel en speelt een interview na, hij is tegelijk interviewer als geïnterviewde.

 

Hij kondigt aan: ‘En vanavond in ons niet te versmaden programma ‘iets met grote ego’s die schrijven’ een interview met de laatste revelatie, auteur van ‘een bruine scheet in een gebroken fles’, uw applaus voor Rumsey Nader.

 

‘Zeg eens, Rumsey. Wat bracht u tot het schrijven van dit boek?’

 

‘Wel, ik verveel mij meestal steendood in dit leven en ik geef eigenlijk geen zak om iets. Dus ik wilde mij afzetten tegen al die kloteonzin op deze kloteplaneet, rotvervelende dagen op een strontsaaie bol.’

 

‘U dacht niet: ik ga eens dik geld verdienen aan het grote ontevredenheidsgevoel van de modale burger die het –gelukkig voor u- niet zo flitsend weet te verwoorden?’

 

‘Wel, nee, want ik ken geen modale burgers, want ik kijk eigenlijk nooit televisie. Ik praat enkel tegen mijn hond en mijn wijf en mijn wijf is geen modale burger, want ze pijpt mij drie keer per dag en ze zaagt niet.’

 

P-Jay gaat helemaal op in zijn improvisatie. Dieter heeft zich er gezellig bijgezet en vindt het super de max. Maar Elke kijkt met grote ogen naar de stevige, geblokte jongen in de chador die op haar tafel met zichzelf een bizar gesprek voert. Ze vraagt Maryam of hij wel vaker zo’n bui heeft en wat de bedoeling ervan is.

 

‘De zenuwbanen van P-Jay hebben op tijd en stond een flinke intellectuele injectie nodig. Als hij die niet krijgt, gebeurt er zoiets. Ik zou er niet te veel op letten als ik jou was.’

 

Nico, Randy, Jelle en Benjamin grijpen ondertussen terug naar de doos ‘Kolonisten van Katan’, maar dat is een stap te ver voor Maryam.

 

‘Ha nee, hé, jullie hebben mij actie beloofd vandaag. Markt, fizendjun en weg van hier.’

 

De jongens smeken om één spelletje, maar Maryam wil er niets van horen.

 

‘En haal die twee nou maar uit elkaar, dat ze elkaar straks maar de kop inslaan, we hebben nu geen tijd. Over een kwartier wil ik met iedereen naar de markt.’

 

Het gezelschap is geïntimideerd door Maryams temperament en valt stil. Enkel P-jay oreert verder:

 

‘Heeft de beroerde relatie met uw drinkende vader invloed gehad op uw boek?’

 

‘Mijn roman gaat maar voor negentig procent over mijn zielige jeugd toen ik die zuipschuit van een pa al naar huis reed met de auto, ook al was ik nog maar 9 jaar oud, wat denkt u zelf?’

 

‘Slaat u eigenlijk geen munt uit het medelijden van uw publiek?’

 

‘Het was dat of aan de slag gaan als pizzabesteller.’

 

‘Heeft uw boek een meerwaarde?’

 

‘Ik denk dat ik schrijf over thema’s waar iedereen zich kan in vinden.’

 

‘Is schrijven een ambacht? Iets dat je kunt leren?’

 

‘Ik zeg altijd: schrijven is zoals kakken, het komt er uit als je er niet te veel bij nadenkt.’

 

Maryam is het nu echt beu en schreeuwt: ‘P-Jay, cut the crap of ik word echt kwaad!’

 

Een half uur later staan de tien al tussen de marktkraampjes.

 

‘De eerstvolgende die mij nu nog in mijn kont knijpt, geef ik een mep tussen zijn ogen!’, gromt Willem.

 

‘Ik ook’, valt Nico hem bij.

 

‘Dat is hier de gewoonte. Doordat seks hier zo’n geweldig taboe is, krijgt alles seksuele connotaties en heeft iedereen de hele dag maar één ding aan zijn hoofd. En billenknijpen is iets wat elke vrouw hier dagelijks meemaakt.’, zegt Elke.

 

‘Is dat in het echte Iran ook zo?’, vraagt Randy aan Maryam.

 

‘O ja, dat is krek hetzelfde daar.’

 

‘Kan best zijn, maar de eerste die het nog waagt klop ik met zijn smoel tussen de watermeloenen.’, zegt Jelle.

 

Alle jongens steunen dat voornemen, maar Maryam tikt hen –letterlijk- op de vingers.

 

‘Jullie houden je gemak en jullie verdragen het. Als ze ontdekken dat jullie mannen zijn, gaan jullie er aan.’

 

Het gezelschap ondergaat de kwelling en komt beladen met volle boodschaptassen terug aan bij het huisje van Elke en Dieter. De twee hebben al hun Heteraanse spaargeld er door gejaagd om de groep te bevoorraden voor de reis.

 

Ze besluiten om ’s ochtends vroeg te vertrekken, nog voor zonsopgang. ’s Nachts vertrekken is geen optie, want dan is de stad hermetisch afgesloten. De tien profiteren van de resterende tijd om Maryams trek in Fizendjun alle eer aan te doen en om voorzichtig wat aan sight-seeing te doen.

 

Willem vindt de vele afbeeldingen van martelaren met alle mogelijke bloederige detail die op bijna alle openbare muren prijken ronduit stotend. Pieter-Jan is erg verbaasd als ze midden in het centrum van de stad een anglicaanse kerk ontdekken. Elke weet dat de kerkgangers als outcasts behandeld worden. Hetere heeft niets tegen buitenlandse gelovigen, officieel toch niet, maar moslims die zich bekeren tot een andere godsdienst, dat vinden ze een schande. Die christelijke gemeenschap heeft anders wel een belangrijke rol. De christelijke minderheid mag wél alcohol brouwen voor eigen gebruik. Alleen, verkopen ze hun gestookte drank natuurlijk door aan de moslims.

 

De hele groep is verbaasd als ze door een wijk wandelen die verdacht op een rosse buurt lijkt. Elke die haar rol als gids met verve speelt, licht nader toe: ‘Dit lijkt niet alleen een rosse buurt, dit is er ook echt één. Met dat verschil dat de klanten een tijdelijk huwelijk afsluiten met de prostituee van hun keuze. Prostitutie is verboden en bestaat officieel niet, maar seks binnen de grenzen van een tijdelijk huwelijk, daar is niets mis mee.’

 

‘Absurd’, zegt Nico en de rest neuriet instemmend.

 

Als de groep door een smalle winkelstraat wandelt, botst Benjamin op een klein oud vrouwtje, dat hem hard bij zijn pols grijpt en een kleine leren zak in zijn hand propt. Daarna verdwijnt ze vliegensvlug tussen het volk.

 

‘Wat heb jij daar?’, vraagt Maryam nieuwsgierig.

 

‘Een zakje.’, zegt Benjamin die de situatie nogal komisch vindt.

 

Maryam neemt het zakje over en trekt het open.

 

‘En’, vraagt Pieter-Jan, ‘wat zit er in?’

 

‘Sleutels. Tien sleutels in allerlei verschillende kleuren. O en ook een briefje. In het Perzisch natuurlijk’, antwoordt Maryam.

 

‘En wat staat er dan?’, dringt iedereen aan.

 

‘Dit zijn de sleutels tot het juweel van de kern. Gebruik er negen, let wel, niet tien en niet acht, maar negen.’

 

(wordt vervolgd)

09-03-2009 om 23:25 geschreven door Tederdraads  


08-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 30: Iraniërs komen langs de achterdeur
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Alle jongens schieten in paniek in hun chador. ‘De buren hebben ons al verraden’, gokt Dieter.

 

‘Fraaie mentaliteit,’ zegt Pieter-Jan. De jongens nestelen zich in de zetel en op de grond. Maryam corrigeert hier en daar hun houding en hun kleding om hen er vrouwelijker te laten uitzien.

 

Dieter en Elke gaan openmaken. Voor hun neus staan vier gewapende kerels, hun leider, een kerel met een zonnebril en een dikke zwarte snor zwaait met een huiszoekingsbevel. Dieter en Elke kunnen geen Perzisch lezen maar het document met de typische stempels is hun genoegzaam bekend. Ze laten de vier mannen er langs. Elke doet een poging om zich in te dekken:

 

‘We vieren de verloving van mijn nicht. Let maar niet op de rommel.’

 

De vier agenten doorzoeken het hele huis, maar vinden niet meteen iets. Als de leider de lege drankflessen vindt in de keuken, denkt Elke dat haar hart zeker 200 per minuut slaat. Maar de agent is mild:

 

‘Binnenkamers doet iedereen maar wat hij wil. Ik zeg niet dat ik het goedkeur, maar ik zal je niets maken. Als ik iedereen oppakte die thuis alcohol dronk zat drie kwart van de stad nu in de gevangenis. Het gaat mij om je huurbaas. Komt die nog wel eens naar huis?’

 

‘Die dient bij de revolutionaire garde, die komt nooit naar huis.’, zegt Elke, die inwendig helemaal ontspant, alsof ze uit een vreselijke nachtmerrie ontwaakt.

 

‘Revolutionaire garde? My ass. Die tsjos is een vuile Mazdi geworden.’ De agent wil vol afschuw op de grond spuwen, maar weet zich te bedwingen.

 

Elke kijkt weg van de agent en probeert een glimlach te onderdrukken. Tsjos is het eerste Perzische scheldwoord dat ze hier geleerd heeft. Het betekent scheet. Meer bepaald ‘stille scheet’. De Iraniërs maken onderscheid tussen een scheet met geluid, die ze guz noemen en een stille scheet die ze tsjos noemen. Elke vraagt zich nog steeds af of het Perzisch de enige taal is die dit onderscheid maakt.

 

Boven heeft één van de agenten zich tussen de ‘vrouwen’ op de zetel gepropt. De vermomming van de jongens is kennelijk wel geslaagd, want de agent merkt niets. Het is een kalende man van voorbij de veertig, in een zwart hemd en een bijpassende zwarte broek. De hele kamer ruikt naar zijn sterke parfum, een overdreven stoer machogeurtje.

 

De ‘vrouwen’ houden stijf de lippen op elkaar en hun blikken afgewend, maar de agent heeft zijn ogen laten vallen op Willem. Hij geeft een kneepje in de zijkant van zijn dijen en zegt, in het Perzisch natuurlijk:

 

‘Hey schatje, gaan wij twee vanavond iets leuks doen? Ik rijd in mijn eigen mercedes en ik woon in een chique wijk in Noord-Hetere. Nou, wat zeg je? Je kan zo mee voor een ritje, mijn shift zit er al op.’

 

‘Doe geen moeite’, springt Maryam in de bres, ‘ze doet boete voor haar neef die betrapt is met een andere jongen. Ze eet en spreekt drie dagen niet.’

‘O maar dat geeft niet. Ze mag antwoorden met haar ogen.’

 

De agent draait Willems gezicht naar zich toe. ‘Nou, schatje, ga je mee? Ik bezorg je een leuke tijd.’

 

Als Willem zijn gezicht terug afwendt, bang dat de agent de stoppels van zijn baard opmerkt, zegt die:

 

‘O, ik raad het al, je maakt je zorgen over je onbevlekte staat. Gek druifje, dan doen we het toch langs achteren? Langs voren mag je bewaren voor je echtgenoot. God, wie weet trouw ik zelf wel met je. Dan kan je mijn eerste en tweede vrouw helpen in het huishouden. Die twee pesten elkaar liever het bloed van onder de nagels dan dat ze eens de afwas doen.’

 

Maryam slaat geshockeerd met haar handpalm tegen haar voorhoofd en zucht diep. Als de agent al zijn hand onder Willems chador beweegt, wordt de hele groep ongemakkelijk. Gelukkig weerklinkt net op tijd de stem van de leider. Hun speurtocht heeft niets opgeleverd. De eenheid keert terug. Elke krijgt zelfs verontschuldigingen voor het ongemak gepresenteerd en felicitaties voor de gelukkige bruid.

 

Willems aanbidder doet nog een laatste poging en smeekt Maryam om diens telefoonnummer. Maryam krijgt echter opeens een inval en zegt: ‘Ze heeft een kind.’

 

‘Had dat dan eerder gezegd,’ blaft de agent als hij naar het trapgat stormt.

 

Als de voordeur beneden dichtslaat, vraagt Pieter-Jan:

 

‘Is het wel zo’n goed idee om straks met z’n allen naar de markt te gaan? De kans is toch veel te groot dat iemand ons ontdekt?’

 

Boelie vraagt aan Dieter of hij nooit last heeft van aanbidders.

 

‘Als de Iraanse mannen weten dat wij twee samenwonen, laten ze ons met rust.’, antwoordt die.

 

‘Ik veronderstel dat de Sapfische liefde hier nochtans verboden is?’, vraagt Boelie.

 

‘Lesbiennes worden inderdaad officieel vervolgd, maar iedereen die we tegenkomen doet ons liever af als hartsvriendinnen die gewoon erg close zijn. Niemand doet moeilijk, zolang we elkaar maar niet in het openbaar beginnen opvrijen.’, zegt Elke.

 

Maryam vertaalt ondertussen de avances van de agent. Elke trekt haar schouders op. ‘O anale seks vinden ze hier doodnormaal. Vooral dan voor het huwelijk. Vaginale penetratie is dan weer taboe. Al zijn er nu ook al veel meisjes die hun maagdenvlies chirurgisch laten herstellen.’

 

Pieter-Jan betreurt het dat hij geen cameramateriaal heeft om hier een documentaire te schieten. Boelie zou dat ook geweldig vinden, hij zou er zelf een boek over schrijven. Willem vindt dat de stad wel een zekere poëtische sfeer heeft en betreurt het dat hij geen Perzisch kent, anders zou hij de Iraanse dichters willen lezen.

 

Die opmerking leidt meteen tot de discussie: wat is de beste manier om een samenleving te leren kennen?

 

Boelie gooit express een stok in het hoenderhok: ‘De gemiddelde leeftijd van haar prostituees zegt alles over een samenleving. Daar heb je geen rijmelarij voor nodig.’

 

‘Wat voor een achterlijke oversimplificatie is me dat!’, zegt Willem kwaad.

 

De twee grijpen elkaar al meteen bij elkaars kraag en dansen zo rondjes in afwachting van wie de eerste move maakt.

 

‘Wat hebben jullie jongens toch met geweld? Je grote gelijk bewijzen door elkaar pijn te doen.’, roept Maryam gefrustreerd uit.

 

‘Your pain makes me real’, zegt Pieter-Jan terwijl hij enkele kunstjes uit martial arts movies persifleert. Daarna holt hij door de kamer en bootst hij luid een chimpansee na.

 

‘Ok, die verveelt zich duidelijk,’ besluit Maryam met rollende ogen.

 

‘Super. De max.’, zegt Dieter. Als hij ziet wat voor een chaotisch boeltje de jongens aan het bakken zijn. ‘Jullie zijn echt een vette bende.’

 

(wordt vervolgd)

08-03-2009 om 12:03 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 29: Fizendjun
Klik op de afbeelding om de link te volgen

‘Al wat wij kennen is dus Hetere, een grootstad met circa 7 miljoen inwoners,het noordelijke deel is trouwens beter ontwikkeld dan het zuidelijke. Er rijdt een metro, maar die heeft maar twee lijnen. Het voornaamste openbare vervoermiddel zijn taxi’s. De regering bestaat uit een religieuze component en een wereldlijke, waarschijnlijk gebaseerd op het staatsbestel van Iran zoals wij het kennen of kenden. Hier heb je het politiek systeem uitgewerkt in een plannetje.’

 

Elke slaat een boekje open en toont het aan Maryam, zodat die kan bevestigen. ‘Ja, zo is het in Iran ook. Maar zo grappig allemaal, hoe kunnen we nu in een mini-Iran terechtkomen?’

 

De opgewekte gastvrouw gaat verder met haar verhaal. ‘Heel wat dingen zijn hier verboden, maar er zijn niet echt strikte regels over wat kan en wat niet kan en de regels worden ook niet altijd toegepast. Soms laten de autoriteiten je gaan zonder straf, zelfs als ze je voor een groot vergrijp klissen, zoals bijvoorbeeld een ondergrondse krant runnen en soms stenigen ze je, enkel alleen omdat ze je ervan verdénken, alleen nog maar verdenken, dat je moppen tapt op de kap van de president.’

 

‘Hoe heet die president hier? Toch niet Ahmadinejad?’, vraagt Pieter-Jan.

 

‘Nee, nee, Javad Kuni heet die. Een klein ventje, vreselijk conservatief, maar hij komt wel graag naar buiten met zijn voorliefde voor Iraanse housemuziek. Dat soort paradoxen heb je hier dus constant. Hij durft zelfs draaien op nationale feestdagen.’

 

‘God is a DJ’, zingt Pieter-Jan met overdreven basstem.

 

‘Maar wacht, jullie kunnen hem zelf zien, op de staatstelevisie is vast wel een of andere ceremonie aan de gang.’, zegt Dieter en hij zet de televisie aan.

 

‘Televisie is trouwens voor iedereen gratis, maar buiten staatszenders valt er dan ook geen zak op te zien.’, voegt Elke nog toe. ‘O kijk, daar heb je de hele regering verzamelt rond de put van Mehdi.’

 

‘En wat doen ze dan?’, vraagt Boelie.

 

‘Vandaag werken ze aan de begroting. Ze schrijven begroting op een papiertje en gooien het in de put. Het werkt als een wensput. Die Mehdi is een soort heilige die dood is, maar op een dag zal verrijzen en rust en orde zal brengen, maar tot die dag maakt hij je dromen al waar. Als je tenminste zo vriendelijk bent om ze op een papiertje te schrijven.’, vertelt Elke.

 

‘Dus als ik het goed begrijp hebben ze de begroting te boek gesteld en in die put gegooid om de goedkeuring van die Mehdi te krijgen?’, vraagt Willem.

 

‘Nee, nee, ze vragen een begroting aan Mehdi. Zelf stellen ze die niet op.’, verklaart Elke.

 

‘En hoe weten jullie dat allemaal, spreken jullie ondertussen Perzisch?’, vraagt Maryam.

 

‘Hier en daar een woord. Enkel wat nodig is om de klanten te plezieren. Maar er zijn hier genoeg jonge mensen die Engels praten, dus die leggen ons vaak dingen uit. Alleen moet je wel opletten tegen wie je spreekt, want je weet nooit of het informanten zijn die je er bij willen lappen omdat je kwaad spreekt van het regime.’

 

‘En niemand zegt er iets van dat jullie buitenlanders zijn? Niemand vraagt van waar jullie komen?’, vraagt Boelie.

 

‘Nee, ten opzichte van vrouwen zijn ze hier erg gastvrij, tenminste als ze zich aan de regels houden. Ze vragen niet van waar we komen, omdat buitenlanders sowieso uit Amerika komen. In de ogen van de Heteri is er maar 1 buitenland. Buitenlandse mannen kunnen er echter niet in, die worden sowieso beschouwd als infiltranten van de Mazdi’s. En dus gaan mannen er onverbiddelijk aan als ze die te pakken krijgen.’, vertelt Elke verder.

 

‘Maar die Mazdi’s kunnen hun vrouwen toch laten spioneren?’, werpt Benjamin tegen.

 

‘Onmogelijk. Een Mazdi vrouw sterft liever dan dat ze een hoofddoek draagt.’, zegt Elke.

 

‘En wie zijn die Mazdi’s dan?’, wil Willem weten.

 

‘Het fijne weet ik er ook niet van, maar volgens de officiële propaganda willen de Mazdi’s de Heteraanse samenleving de-islamiseren en Hetere terug de oud-Perzische cultuur opleggen. Ahura Mazda is één van hun goden, vandaar de naam.’, weet Elke.

 

‘Bestaan die Mazdi’s ook in het echte Iran?’, vraagt Nico aan Maryam.

 

‘Nee, nooit van gehoord. Ik ben zeker van niet. Echt absurd dat we dit meemaken.’, reageert Maryam. ‘Absurd en hilarisch tegelijk.’

 

‘En we kunnen hier dus niet weg?’, vraagt Pieter-Jan,

 

‘We hebben eerlijk gezegd niet geprobeerd om verder te trekken. Toen wij hier aankwamen is alles meteen in een stroomversnelling gegaan. We konden dit huis huren, het kraampje hebben we gevonden en zelf opgelapt. De plek waar we jullie zijn tegengekomen is strategisch interessant om eten te verkopen. Er komt veel volk langs. Veel Heteri trekken de natuur in en passeren daar.’, verklaart Elke.

 

‘En die Mazdi’s dan, waar zitten die? De Heteri kunnen zich dus blijkbaar vrij verplaatsen zonder dat ze gevaar lopen?’, vraagt Pieter-Jan wantrouwig.

 

‘De Mazdi’s vallen nooit openlijk aan. Soms ontploft er eens een bom op een markt, als er een zelfmoordterrorist door de controles raakt’, zegt Dieter.

 

‘Die controleposten zijn dan ook zo lek als een zeef. Ik geloof dan ook net zo min in Mazdi’s als in eenhoorns die Johnny heten. Die Mazdi’s zijn een uitvindsel van de regering om de mensen bang te houden’, concludeert Pieter-Jan.

 

‘Je klinkt al net als de progressieve jeugd hier’, lacht Elke.

 

‘Maar goed, laat ons wel wezen, hier blijven is toch nauwelijks een optie? Tenzij jullie al zo gewend zijn aan de Heteri way of life dat jullie het niet meer kunnen missen.’, zegt P-Jay.

 

‘We kunnen toch wel even blijven? Ik vind het zo leuk om terug Perzisch te horen en het eten is hier zo lekker. O, weten jullie soms waar we fizendjun kunnen gaan eten?’, roept Maryam dolenthousiast uit.

 

‘Wat is dat?’, vraagt Willem.

 

‘Fizendjun is haar lievelingsgerecht. Kip met een speciale walnotensaus. Erg lekker, maar je moet er voor zijn.’, antwoordt Boelie in Maryams plaats.

 

‘Er zijn veel restaurants waar je dat kunt krijgen, denk ik. We hebben het zelf nog nooit gegeten.’, zegt Elke.

 

‘Zes maand hier en jullie hebben nog nooit Fizendjun gegeten? Ok, dat staat vast, we gaan hier niet weg voor iedereen fizendjun geproefd heeft.’, bepaalt Maryam strikt.

 

‘Waar gaan we dan heen, als we niet hier blijven?’, vraagt Dieter.

 

‘Gewoon terug verder. Het universum stopt toch niet in Hetere? We tanken de Peykan vol en we gaan er weer vandoor.’, oppert Boelie.

 

‘Met tien in die Peykan?’, vraagt Randy verschrikt. ‘Ik doe niet meer mee als dat het plan is.’

 

‘Als we verder trekken doen we beter inkopen op de markt morgen. Je weet nooit waar we terecht komen.’, denkt Elke luidop.

 

‘Ik ben blij dat er eindelijk nog een vrouw in het gezelschap is. Nu zijn we toch al met twee die gezond verstand hebben’, zegt Maryam.

 

‘Ja, maar, ik kruip dus echt niet met tien in die Peykan, hé, echt niet dus hé.’, herhaalt Randy.

 

‘Ach, dat is toch maar voor eventjes. Uiteindelijk botsen we wel weer op iets anders.’, sust Nico.

 

Willems blik valt opeens op een doos. ‘Zeg wat is dat? Is dat Kolonisten van Katan?’ Hij staat op en neemt de doos. ‘Grappig in het Perzisch.’

 

De jongens veren als één man recht en kijken elkaar enthousiast aan.

 

‘O jee’, zucht Maryam. ‘ ze gaan een spelletje spelen. Dat zit potdorie vast in een andere dimensie en dat gaat zijn tijd daarmee verdoen. Mannen. Allemaal grote kinderen.’

 

‘Zullen wij anders ondertussen het eten klaarmaken? Dan kunnen de jongens hun hartje ophalen.’, stelt Elke voor.

 

‘Twee uur in een Iraanse parallelstad en we vervallen al in klassieke rollenpatronen’, zegt Maryam als ze rechtstaat en haar gastvrouw volgt naar de keuken.

 

De jongens willen haar paaien en garanderen:

 

‘Morgen gaan we naar de markt om inkopen, ’s middags eten we fizendjun en daarna gaan we weer de hort op. Beloofd.’

 

Tot laat in de nacht spelen ze Kolonisten van Katan. Ze slagen er zelfs in om Maryam te overtuigen om één rondje mee te doen. De sfeer komt pas echt goed in als Dieter drank bovenhaalt.

 

‘De vorige eigenaar mag dan een hardliner zijn, zijn drankkast is wel rijk gevuld. Als we morgen toch weg zijn, kunnen we wel enkele flessen soldaat maken.’

 

‘Strak plan’, zegt Nico goedkeurend en de rest volgt. Uitgezonderd Pieter-Jan.

 

De wekker die eerst op zeven uur ’s ochtends stond, draaien ze steeds verder tot die uiteindelijk op tien uur staat. Het is al bijna zonsopgang als ze slapen gaan. Elke is creatief met de hele huisraad en improviseert zo een achttal ersatzbedden.

 

Benjamin valt dronken op een dik Perzisch tapijtje dat hem tot bed moet dienen en roept uit: ‘O, ik ga die wekker morgenvroeg vervloeken.’

 

Zijn voorspelling komt echter niet uit, want de volgende ochtend wordt het gezelschap gewekt door luide bonzen op de voordeur en een luide Perzische bromstem die beveelt dat ze open moeten maken en snel wat ook.

 

(wordt vervolgd)

08-03-2009 om 11:44 geschreven door Tederdraads  




Zoeken in blog



Inhoud blog
  • Wat vind ik in Slowakije? Een zekere 'pokoj'
  • 5 ingrepen om meer uit je dag te halen
  • Het probleem met Vlaanderen is dat het vol Vlamingen zit
  • Ik heb het bijna gehad met al dat analyseren van mezelf
  • Bloggen: Voor wie of voor wat?
  • Blitzkerstshoppen door een mini winterstorm
  • Jachtinstinct botvieren in de Kringloopwinkel
  • Te zijn of to be?
  • Lezen over Gestalttherapie, Tony Robbins, een beetje trainen en zorgen voor mijn grootouders
  • Waar komt geld vandaan?
  • De antwoorden zitten in ons, maar ze moeten je aandacht verschalken om indruk te maken
  • ik lijd aan aandachtszucht
  • Een zelfportret om eens de balans op te maken
  • Drie dagen groepstherapie in een klooster, 11 keer diep achter de schermen van 11 schone mensen en hard in de spiegel kijken
  • Tien eindejaarsvragen
  • Hoe zit het met uw nieuwjaarsresoluties?
  • Friends en het 'echte' leven of je vrienden verliezen aan de 9 tot 5 wereld
  • Het recept om uzelf mentaal te ruïneren
  • Waarom (romans) lezen?
  • Waarom hebben zoveel leerkrachten een burnout?
  • Zes redenen waarom ik niet staak vandaag
  • Prins William en zijn vrouw Kate hebben drie foto's van hun zoontje George vrijgegeven
  • Een soort gesprek tussen een extreem-linkse en een extreme fan van alles wat menselijk is
  • Psychiater Dirk De Wachter en het leven dat doordramde
  • Generatie Me :: Wat is dat?
  • Doorbreek de eenzaamheid en word buddy
  • Red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Waarom zit er een koffielepel in mijn broekzak?
  • Een thesis deponeren in Olomouc
  • The usual suspects :: mijn zes meest frequente doemgedachten
  • De geur van oude mensen en wachten op de trein in Olomouc
  • Hand to mouth :: Een razend boekske van een Amerikaanse die shitty jobs doet
  • 10 redenen waarom ik wéér in een Slowaakse kerk zit
  • Meet Mark: Een moderne man met moderne complexen
  • 34 persoonlijke dingen over John Lennon, 34 jaar na zijn dood
  • Niet serieus :: Dingen posten op 'www.writehistory.be'
  • Tien essentiële tips voor succes
  • Elke zondag zit ik in een Slowaakse mis
  • Writehistory :: Een site voor beginnende schrijvers
  • William Peynsaert, De revolutie van Russell Brand :: Plezant, maar 't zal niet voor morgen zijn
  • Strip over foute leerkracht
  • Boyhood :: Een film over niks of over alles
  • Eten, schrijven en lezen in Slowakije
  • Mijn vrouw blijft me verbazen
  • Slick and Silk :: een klein amateuristisch filmprojectje
  • Stalingrad en vrouwen versieren
  • Schrijven in de bunker
  • Operatie Walkure
  • Bent u gelukkig met wat u doet?
  • Geluk zoeken
  • Al die schone dingen die we niet laten gebeuren
  • Er is weinig net aan netwerken
  • Weg peddelen
  • Mijn loon weerspiegelt mijn lage zelfvertrouwen
  • Mijn dag in minder dan 1000 karakters :: Verbinding
  • Een tontine? Wat is dat nu weer?
  • Ge moet maar de pretentie hebben om u voort te planten
  • Gevallen op het veld van eer
  • Deze blog is verhuisd naar
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: wèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: Mèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (12) :: 8 km met Freud, dambusting cannabis en brokeback Dender
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (11) :: Het rijdt niet, het staat stil
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (10) :: Grootvader bouwt al lang geen Volkswagens meer en rijdt al zeker niet meer rond in Pershing of Leopard tanks
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (9) :: De wilde weldoenster in mijn straat heeft Korsakov
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (7):: Als een intercultureel koppel Engels wil afzweren
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (6):: Mijn Roma-zigeuner wilde niet meewerken en Iwans verkrachtten liefste mollige vrouwen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (5) :: “Il y a full black à Denderleeuw et Aloste”
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (4) :: papierwerk, geld, werken, statusangst en iets dat we voor 't gemak maar Karma zullen noemen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (3) :: het is niet al kak op Faecesbook
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (2) :: drie overbruggingen en een klaplong
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (1) :: red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Rauwe rouw (16)
  • Rauwe rouw (15)
  • Rauwe rouw (einde)
  • Rauwe rouw (14)
  • Rauwe rouw (13)
  • Rauwe rouw (12)
  • Rauwe rouw (11)
  • Rauwe rouw (10)
  • Rauwe rouw (9)
  • Rauwe rouw (8)
  • Rauwe rouw (7)
  • Rauwe rouw (6)
  • Rauwe rouw (5)
  • Rauwe rouw (4)
  • Rauwe rouw (3)
  • Rauwe rouw (2)
  • Cappuccino :: Gelukkige (echte) verjaardag, George
  • Rauwe rouw (1)
  • Cappuccino :: Feedback van een volbloed perfectionist
  • Cappuccino :: Een vré gelukkige, Kurt
  • Cappuccino :: Bloedboeken
  • Cappuccino :: Leven in het nu en nooit meer nijdig zijn
  • Cappuccino :: Energetische sterfputten
  • Gelezen :: Vrouwen
  • Gelezen :: Achter je angst, ligt je kracht, van Jonathan Alpert
  • Mijn Syrische leerling over Syrië
  • Pestmails
  • In afwachting van ups, meer nieuws over downs
  • Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
  • Kortverhaal :: Koud Obstakel
  • Kortverhaal :: Doe het wel netjes
  • Kortverhaal :: Scalpenjagers
  • Ervaringen als beginnende leerkracht
  • CV tips van de VDAB
  • Gelezen :: The Last Full Measure
  • Moet uw passie ook uw werk zijn?
  • Koppels
  • Soms hebt ge een vacature die naar u schreeuwt
  • Vroeger plukten wij actrices van 't straat
  • Op restaurant met mijn psychiater
  • Een gevoel van belegering
  • Gedronken :: Rape me, demo versio, Nirvana, cd 3 van 'with the lights out'
  • Guerrilla sollicitaties, afwijzingen en kunstenaarsstatuten, maar ge leert er van
  • Waarom ik de rest van de week een zombie ben (helaas niet in een blockbuster)
  • Waarom ik nooit naar foto's van mijn vrouw kijk
  • Conformisme, Ramones en Club 27
  • “Ik heb zo'n maat, zie je, hij geeft mij het gevoel dat ik meer wilde dan ik kon stelen.”
  • Gelezen:: Jonge honden: is er nog toekomst voor de journalistiek?
  • niet EEN stompzinnige interesse, maar TWAALF stompzinnige interesses
  • Hij zit ook in u :: Maak kennis met een demon
  • Gelezen :: Maak van je merk een held, Guillaume Van der Stighelen
  • Gelezen :: Het spel der tronen: hiermee vergeleken is Machiavelli een lepe kleuter
  • Gelezen :: Amerika: een biografie van dromen en bedrog
  • Interesses waar ge niet rijk van wordt
  • Waarom ze die kutserie waar ik mij graag aan erger hebben afgeschaft
  • “Wat zit er daar achter?” “Hij wil u in uw poep pakken.”
  • Schaduwschrijven: andermans manuscripten opschonen
  • Interviews doen is niet: gewoon opschrijven wat ze u zeggen
  • Playing it safe, in fiscusdorp Erembodegem/Aalst
  • De volgende Twilight komt niet van uitgeverij Hautekiet
  • Inspiratie bestaat niet
  • Vrouwen, maandstonden en marketing
  • Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
  • De beste investering :: Blauwe bonen
  • Treingesprekken :: Zelfmoord in Roosdaal
  • Waarom mijn angst op de bodem van de Dender ligt
  • Provocerende homo's: waar of niet?
  • Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
  • 'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
  • Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
  • De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
  • De sixpack tirannie
  • Mijn adviseur gaat tien dagen, ehm, smurfen in Brazilië
  • Treingesprekken, treinlectuur en mijn eigenste Roma-zigeuner
  • Gratis bij proclamatie van uw zoon of dochter: N-VA-propaganda
  • Ik ben bang
  • My own private Sleepy Hollow: Halloween met mijn tante
  • Een bescheiden succesverhaal dat begon met veel Guinness
  • Maar er is ook goed nieuws
  • Getormenteerde jongensdromen
  • Skild ende vriend in Aalst anno 2012
  • Zeepbellen, individualisme, UFO's, Judas Iskariot, rommelmarkten en mijn vader
  • Het leven is ook...
  • 34 is net 15 (en was ik maar nooit geboren)
  • ik mocht er niks over zeggen, dus moest ik wel
  • In uw leven gebeurt niet meer of minder als het mijne, alleen ik ben zo stom om het op op een blog te zetten
  • Sinds ik bij een gazet werk zit mijn wijsvinger vaker aan de delete space dan aan de clitoris van mijn lief
  • Waarom een treincontroleur of andere ambetante nobody's dood slaan?
  • Ik word niet rap kwaad. Een open blogske aan de regisseur die mijn kloten kan kussen.
  • Frigide in een Marginaalst Café
  • waar ne mens zoal op peinst, op den trein terug van zijn werk
  • als ge dan eindelijk in de gazet staat
  • De plastic tetten van mijn jongste tante doen mij denken
  • Bijna geen kat op politiek debat, waar Voka beet in de arbeider zijn gat
  • Liefde is...niet meer kunnen masturberen
  • Gij moet mijn beste vriend zijn, want ik kan u wel wurgen
  • prentjes van blote tieten en harige kutten
  • The female alphabet: Pia
  • The female alphabet- Olga with the mjagkij znak
  • Silk- Alessandro Baricco
  • The imaginary girlfriend- John Irving
  • Model Behaviour, Jay McInerney
  • On Chesil Beach, Ian McEwan
  • Five reasons to read Outliers
  • What do Americans want?
  • What I talk about when I talk about running
  • Margot- If it hadn't been for streets
  • The X-files of literature, Arie Storm
  • Game of Thrones
  • Blue Mondays is
  • Only in Erembodegem
  • 7 things I like to read about in the news
  • Parental Advice
  • First Kill
  • Pat smear is not gay
  • when I grow up
  • Lore- A platonic Liaison
  • Kate
  • Jess-Towering goddess of feminity
  • Irene
  • Herlinde
  • Chuck Chalkers- teaching students nothing, except life
  • Georgina
  • Fay
  • The female alphabet:: Elise
  • The female alphabet: Denise
  • The female alphabet:: Cathy
  • Gratefulness

    Archief per week
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 03/10-09/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 13/10-19/10 2008
  • 22/09-28/09 2008


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs