De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
09-02-2009
Giet je vriendenkring in een experimentje (1)
Vier jonge mensen zitten in een kamer rond een luik. Drie
jongens en één meisje. De jongens wrikken met veel moeite het luik open en zien
een trapladder. Het is helder in de tunnel naar beneden, al kan de lichtbron
niet getraceerd worden. De vier verdwijnen één voor één door het gat, de ene al
wat happiger en nieuwsgieriger dan de andere. Het meisje gaat als laatst, want
als ze valt, dan valt ze zacht, misschien.
Trede voor trede gaat het lager, de jongens grappen dat ze
straks in de hel belanden en bedenken al hun eigen straffen voor de zonden die
ze begaan hebben. Het meisje vindt het maar luguber en vindt dat iedereen beter
zwijgt. Vrouwen zijn het schattigst als zij bang zijn, dus fantaseren de
jongens luidop over de monsters die hen beneden wachten. Het meisje claimt
doodsbang te zijn en beweert dat ze nu meteen terugkeert, maar ze volgt toch
maar vlot de rest van het gezelschap.
Beneden komen ze uit op een soort voetpad met daarlangs een
rivier. Een helblauwe rivier, met witte keien op de bodem. Nog steeds is niet
duidelijk waarom het daar zo verlicht is in die onderaardse gang. Nog voor de
vier zich kunnen afvragen hoe het verder moet, meert er een lege boot aan. Een
soort platte vikingsboot, een snek. Het viertal neemt plaats en alsof het een
trein is, vertrekt het scheepje.
De grootste jongen van de drie, laten we hem Pieter-Jan
noemen, is zeer benieuwd hoe het verder gaat. De kleinste jongen, we zullen hem
Boelie noemen zegt: dit loopt nou net alsof ik het zelf geschreven heb,
de derde jongen, neem nou bijvoorbeeld dat hij Willem heet, vraagt aan de
tweede of hij dan soms weet hoe het verder gaat. Boelie schudt van nee en
Pieter-Jan zegt dat hij er goed aan doet te zwijgen, want dat de fantasie van
Boelie vaak bewaarheid wordt.
Urenlang gaat het bootje gewoon door. Als het meisje, neem
nou dat ze Maryam heette, bekent dat ze honger heeft, vinden ze onder een doek
een hele picknickmand. Net wanneer die vrolijk naar binnen is gewerkt, botst de
boot tegen een stenen wand. De rivier verdwijnt door een gleuf onderaan de
wand. Boelie vraagt zich af of ze soms in een slappe versie van Tomb Raider voor
vier spelers terecht gekomen zijn. Maryam krijgt het al snel op haar heupen en
wil zo snel mogelijk door. Pieter-Jan stapt uit en onderzoekt de vloer van de
oevers. Er zijn enkel de witte keien op de bodem, de natuursteen van de wanden
en het voetpad en het groenblauwe water.
Boelie oppert dat ze zich misschien op de rivier de Rivier
bevinden, de langste onderwaterrivier ter wereld, in Slovenië. Mijn
broeder, zegt Pieter-Jan, als je nu nog denkt dat we in de
werkelijkheid as we know it zitten, heb ik je overschat. Willem denkt
ook zo veel. Maryam luistert niet en zit vooraan in de boot om met haar handen
de wand te betasten op zoek naar een verborgen schakelaar.
Willem stapt ook uit, denkt dat hij in een spinnenweb loopt,
maar merkt al gauw dat er enkel een flinterdun touwtje voor zijn ogen hangt. Hij
snokt er aan en daar verschuift de wand. Ergens ver op de achtergrond is het
geluid van roestige katrollen te horen en misschien ergens daar doorheen ook
wel hoongelach. Was jij dat, Pieter-Jan, vraagt Maryam berispend.
Als je het was, krijg je een mep, het is hier echt eng. Gaan we niet
terug? Boelie zegt met een speelse glimlach, ja, goed we gaan
terug. De andere jongens maken ook aanstalten om terug te keren. Maryam bedenkt
zich meteen. Hé, toe nou, doe niet zo flauw, laat ons verder gaan.
Het bootje bevindt zich nu niet meer op blauw water, maar op
een donkerbruine vloeistof. Het bootje is nu ook opeens van goud. Boelie zegt: Dit
doet mij denken aan een gedicht van Srečko Kosovel, over een zlati čoln,
oftewel een gouden boot. Hij vraagt zich af waarom hij de gouden boot laten
varen heeft. Willem schiet ogenblikkelijk uit zijn dromerij en wil weten
wat de dichter daarmee dan wel bedoelde. Met die gouden boot bedoelde
hij kans op publicatie, Kosovels werk is tijdens zijn leven nooit uitgegeven.
Wie is die Kosovel?, vraagt Pieter-Jan.
Een bijzonder veelzijdige schrijver die dag en nacht
schreef, maar wel zelden iets echt afmaakte, hij heeft duizenden gedichten
achtergelaten en dat terwijl hij op zijn 24ste al overleden was aan
meningitis.
Maryam voegt toe: Op je 25ste ben je op
het toppunt van je verstandelijke vermogens. Maar zeg, is dit nu werkelijk het
moment om het over literatuur te hebben?
Het kan ons tot een verklaring brengen over het
waarom deze toch wel eigenaardige gebeurtenissen.
De andere jongens knikken.
Maryam is niet akkoord. Wat doet het waarom er in
hemelsnaam toe? Kun je niet gewoon ontspannen en zien wat er gebeurt?
Sit back and enjoy the ride, zegt Pieter-Jan met
de begeleidende stem van een movie trailer.
Dat bedoel ik ja.
Het bruine water verandert in grind, grind op een helling
die steil naar beneden gaat en de boot is nu een soort bobslee. De snelheid
loopt geweldig op en de vier moeten zich in de holle wanden van hun tuig duwen
om enige houvast te vinden. Het kriebelt in hun buiken en de daverende schuifaf
blokt even elke waaromvraag uit.
Na een tijdje wordt de weg terug vlak, de snelheid mindert
en het viertal komt tot stilstand in een gigantische grot, op de rand van een
steiger, met voor hen een uitgestrekt meer.
Bij de steiger zit een ventje van amper anderhalve meter
hoog, die zegt: Welkom, ik heb al zo lang op jullie gewacht, zo heel erg
lang. Ik ben werkelijk blij dat jullie er zijn.
Het grappige figuurtje met de bolle wangen en dito hoed,
draait zich om trekt even zijn lange groene overjas over zijn hoofd en de vier
kunnen hem bedekt horen schaterlachen.
Wie ben jij?, vraagt Willem.
Ik? Ach, ik heb zo veel namen. Wat mag het zijn voor
jullie?
Maryam kijkt over de rand van de steiger naar het water en
merkt op dat er een touwladder naar beneden leidt. Als we de boot
voorzichtig naar beneden duwen en dan zelf zo omlaag klimmen, raken we toch wel
verder, niet? We kunnen peddelen met onze handen.
Pieter-Jan vraagt zich af of de boot niet wegdrijft voor ze
zelf beneden zijn.
Nee, dat denk ik niet, die vijver staat volledig
stil, nergens beweging te zien. Ik ben voor., zegt Willem.
Boelie rommelt in de boot en vindt twee peddels, een vondst
die hun besluit bezegelt.
De jongens tillen de boot al op, als de kleine wachter, voor
driftig voor hen springt.
Héla, ho maar, dat kan zo maar niet. Jullie kunnen
niet verder vooraleer jullie de opdracht naar behoren vervullen.
Welke opdracht?, vragen de vier in koor.
Aha, aha, zeg ho maar, dat komt hier aan en dat wil
er al weer vandoor, dat jonge volkje van tegenwoordig geeft geen oren naar
welvoegelijk protocol. De opdracht is deze.
Uit zijn mouw schiet een opvouwbare stok die net voor
Pieter-Jans neus tot stilstand komt. Aan het uiteinde zit een piepklein
papiertje met daarop in minischrift Schrijf een passend eind voor het
Slot van Kafka.
Boelie richt zich meteen tot Willem: Jij hebt het
boek gelezen, over wat gaat het en waar eindigt het nu?
Naast de fotoreeks van the making of, nu ook het
geschreven verslag van the making of, omdat het toch maar een uurtje werk is
om dat uit de caffeïneduim te zuigen, op mijner vrije vrijerzondag.
Geschreven met de
onderliggende gedachte: laat ons niet wachten met typeringen en herinneringen
ophalen tot er iemand dood gaat, zodat we met zn allen lachend kunnen zitten
snotteren op de koffietafel.
Starring:
Pieter-Jan
Moderne Oblomov met een gelijkaardige eetlust (voor mensen
die het boek kennen), leeft als een kunstminnende, dromerige aristocraat op een
kotje in Gent, omringd door intellectofielen met of zonder psychologische
draaikolken (meestal met), soms foutievelijk aangesproken met Pi-ji terwijl de
juiste afkorting toch Pi-jay behoort te zijn, groot talent in de wereld van de
kortfilm, maar met een foute visie op wat een kortfilm eigenlijk is
(kortspeelfilm is niet gelijk aan vijf minuten wegknippen uit een
langspeelfilm, ik raad hem de theorieën van Bachtin aan, die helaas niet readily
available zijn in de Gentste bib waar hij op 5 min wandelafstand af woont)
Hij heeft een tamelijk ontwikkeld karuur, hoewel hij geen
fanatieke sportieveling is (nochtans is de wil en het fitnessabonnement er wel,
maar de verslavende, filosofoledigheid neemt meestens de overhand. Zelf
verkiest hij lethargicon als het epitheton dat bij hem past)
Verdere typeringen: praatvaardige, vertellustige kerel, kan
enthousiasmerende beelden schetsen over alles wat hem boeit, beetje zielzoekend
zoals de meesten van onze leeftijd. Geboren psychiater, stabiel in zijn
chaotische kunstenaarsbestaan, mentaal stevig verankerd, onhandig en te
afwachtend op liefdesvlak, warm hart met oprechte en levensgrote interesse in
de leefwereld van anderen mét de nodige discretie.
Beste luisterend oor van Gent en omstreken, pornoliefhebber
(met kritische bedenkingen), grote fan van de Portugese dichter Pessoa (hoewel
hij zelf tot zijn vijftigste levensjaar geheelonthouder zal zijn, omdat de
dichter in zijn plaats gezopen en geschreven heeft). Erg dankbare eter ook, men
doet er wel aan hem af en toe iets lekkers toe te stoppen om zijn oogjes te
doen oplichten, want dat zijn de spiegels van zijn maag, die zo mogelijk nog
groter is dan zijn intellectuele verwerkingscapaciteit of zijn hart)
Zijn rol in deze kortfilm: bedenker van het
script(waarover later HAHAHA- meer, gniffel gniffel), regisseur, leider van
het camerateam, supplier van het filmmateriaal, verantwoordelijke van de
casting.
Heeft weinig tot geen vertrouwen in het resultaat van de
opzet.
Randy
Criminologiestudent, metalfan, geïnteresseerd in
krijgsgeschiedenis en sektevorming (niet actief gelukkig, bij ons weten is hij
nog geen goeroe die predikt dat de wereld vergaat in 2012 en dat jonge maagden
met hem de lakens moeten delen teneinde zich te verzekeren van een reddende
plek op Zubzoera, idyllische planeet, zij het met een beperkte Levensraum
vooral wat betreft mannen en overjaarse wijven) Onze geluidsman van dienst,
alsook de boksbal van dienst, voor als bovengenoemde zijn frustraties wil
uitwerken, als het even minder vlot met het filmpje.
Lange wapper in volle bloei, herstellende van een secundair
onderwijs trauma, maar gooit zich nu volop in het sociale leven. Uit zich soms
langs zijn neusweg op hilarisch droge wijze. Stille kracht met kritische visie,
behulpzaam en dienstvaardig. Strategisch talent waar in tijden van oorlog en
meer zelfvertrouwen een betrouwbaar korpscommandant in schuilt (dat is
genoteerd bij de megalomane schrijver dezes, wees gerust)
Hoofdinstrument in ons B-plan voor deze kortfilm, waarbij
wij overwegen om zijn naar alle waarschijnlijkheid immense Randy Junior een
zwart laagje te geven, om een keiharde interracial black on blondes te maken.
Ook zijn etenslust is wel een vermelding waard, daar hij
vandaag bij het ontbijt gegarandeerd meer calorieën naar binnen douwde dan de
bevolking van Botswana en Zimbabwe samen (er zijn natuurlijke grotere
uitdagingen in de all you can eat wereld, maar toch, hoeveel doen het hem na?)
Staat nogal sceptisch tov het script en het project in zijn
geheel.
Nathalie
Actrice van dienst. Bescheiden en de allereerste om te
zeggen dat haar palmares op het witte doek aan de magere kant is. Geen kapsones
whatsoever en ondanks de nodige zelftwijfel toch meer dan bereid om haar
medewerking te verlenen.
Bang genoeg voor het resultaat om redelijk obstinaat te
verzoeken de film NIET te vertonen aan mensen die ze tijdens haar opleiding tot
arts tegen het lijf kan lopen. Net als Pieter-Jan en nog te bespreken members
van the crew studeert zij geneeskunde.
Staat vrij sceptisch tegenover het script en het project in
het algemeen.
Maryam
Aan geneeskundige bijstand op deze set al vast geen gebrek,
want de tegenspeelster van voorgenoemde Nathalie, is ook al een
geneeskundestudente.
Vurige amazone met een Perzisch temperament die graag het
voortouw neemt en weinig aanleg heeft voor geduldbeoefening. Als zij deze keer
niet de stuwende kracht achter het geheel is, komt dat omdat zij tot in het
puntje van haar kleine poezelige teen sceptisch staat en zit tov het script en
het project in zijn geheel.
Komt meestal te laat aan op de set omdat zij zich heerlijk
verliest in horizontale verfrissingen met schrijver dezes.
Geniet van de aandacht van de cameras en hoopt binnenkort
te kunnen schitteren in een kortfilm met een ander script in een ander project
(maar wel met de zelfde crew)
Heeft zin om er stevig de beuk in te geven. NA de
filmactiviteiten van vandaag weliswaar.
William
Gaat door het leven als Boelie, bijnaam die ondertussen
iedereen oppikt, hijzelf incluis. Ban-tam sized schrijver, uit de zelfde
mompelgemeente Erembodegem als wijlen Louis Paul Boon. Wil in dit leven alleen
schrijven, neuken, fun maken met vrienden, les geven en de jeugd redden en
mensen shockeren, bij voorkeur om den brode. Werkt momenteel bij DOMO en HAAT zijn
werk. Gelukkig is er zijn omgeving om hem te stimuleren dit kleine levensdetail
een beetje van de luchtige kant te bekijken.
Strategiefreak die graag Randy mis/gebruikt als
sparringpartner en hoopt op een dag wakker te worden als de literaire revelatie
van het jaar. Gekend om zijn openlijk beleden narcisme en een fool for love
volgens sommigen.
Compleet in de ban van voorgenoemde Perzische schone,
Maryam.
Rol bij deze kortfilm: werd aangezocht als artistiek
adviseur (lees: de man die op de allerlaatste nipper met een ander script moest
komen) maar bedankte beleefd voor de eer en ging poolen met Simon (iemand die
geheel toevallig aanwezig was bij de briefing) Neemt zich voor om de mailbox
van Pieter-Jan in het vervolg te bombarderen met nieuwe scripts.
Jelle
Historicus, doctoreert in Antwerpen, onderzoekt de
representatie van de Sinjorenstad in de kunst in een bepaalde eeuw van relatief
lang geleden. Broer van de ex van Pieter-Jan, kwestie van een semi-roddeldetail
mee te geven. Sympathieke kerel, waarvan je nooit zou denken dat hij de
regisseur is.
Reële rol bij de totstandkoming van dit culturele
studentenproject: naast de set interessante gesprekken voeren met Randy,
William en ondergenoemde over onderwerpen allerhande.
Willem
De zoveelste dokter in wording in de zaal, iedereen die
gewond raakt tijdens het draaien kan rekenen op de vorming van een kringetje
rond zich, waarbij bijna-dokters in hun examenstof graven naar de gepaste
behandeling, terwijl de anderen de dokter van wacht bellen.
Als iemand te laat komt op de set, is Willem de eerste om
bezorgd te vragen: zou er iets gebeurd zijn? De enige op de set die verzorgd
algemeen Nederlands praat, razend belezen en op dit moment helemaal weg van
Kafka (hij raadt iedereen die het horen wil om te beginnen met Kafkas
kortverhalen om dan stelselmatig over te gaan tot zijn romans).
Leest zich te pletter en studeert in zijn vrije tijd. Kan
naar eigen zeggen economisch omspringen met zijn tijdsbestedingen omdat hij het
voordeel heeft dat zijn vriendin (relatie van 2 jaar en 7 maanden) in Leuven
op kot zit. Zij is bio-ingenieur van opleiding en zal binnenkort doctoreren.
Kerel met een aangename stem, oprechte interesse in het
geschreven woord, filoloog van aard, als hij het dan niet van opleiding is.
Gaat volgende jaar op Erasmus naar Duitsland, meer bepaald naar Keulen, maar
zal daarbij nog steeds verblijven op Belgische bodem, want vanuit Leuven is
Keulen maar twee uur met de Zug. (correctie achteraf: zal in het weekend nog op
Belgische bodem verblijven)
Op dit moment laat hij zich meeslepen door de Duitse
dichtkunst van onder andere Rilke.
Rol bij dit project: medebedenker van het script, soundman,
traiteur waar het de levering van thee op de set betreft.
Na een verkenningsvlucht over de hoofden van de crew zou je
dan ook hopen dat je deze groep gewoon in een Weens koffiehuis dropt, met
gepaste kostumering, hen bedelft in leesvoer, drank en zoetigheden en dat je de
cameras maar laat lopen. De resulterende gesprekken zouden van een veel
interessanter niveau zijn, dan het lopende project waar iedereen eigenlijk
toch sceptisch tov staat.
Bram
De stille kracht, kort van stof, met immer het fototoestel
in aanslag, want hij voorziet ons van de reeds vermelde fotosessie van the
making of. Hij zorgt er voor dat iedereen vanuit alle hoeken en kanten onder de
lens genomen wordt.
Verdween mysterieus in de late uren van draaidag één en kwam
pas terug op draaidag twee. Doet interessant werk in de biologische sfeer.
Het draaiboek, as we lived it
Vrijdagavond kwamen wij met zn allen plus Simon (die hier
verder part noch deel aan heeft, maar die wij toch graag vermelden voor de
volledigheid) samen op het kot van Pieter-Jan.
Nathalie kwam schromelijk te laat en daarmee was de trend
vast gezet.
Artistiek adviseur, William, waste na de eerste briefing
meteen zijn handen in Pilatiaanse onschuld, schreeuwde in gedachten Ecce Geeuw
en ging dus poolen, samen met Perzische schone Maryam en Simon.
De rest zette een avondlijke wandeling in op zoek naar een
scrabblebord dat een cruciale rol zou gaan spelen in het project, een rol die
wij verder niet zullen toelichten, want wij willen niet te veel oplichten van
de bedekkende Chador.
Op zaterdagochtend maakte de crew het winkelcentrum
onveilig, alwaar onder andere een diepzinnige scène op de roltrap ingeblikt
werd. De aandachtige kijker zal hier straks een blootlegging van het
vee-naar-slachtbankachtige consumerism inzien, waar wij met zn allen gedwee
aan mee doen. Alsook een uitdrukking van permanente staat van ledigheid en
doelloosheid met inbegrip van moe-zijn-door-niets-doen (zie Lost in
Translation for the real thing) en zelfs een derde laag: een inzoommoment op
de spanning tussen onze twee hoofdrolspeelsters.
Er werd ook gezellig chocolademelk geslurpt in het leescafé
van de Gentse boekentempel aan het Zuid en er waren zeker heel wat komische
momenten, die mogelijk voortleven op foto maar niet op film, want dat was niet
de opzet van dit project. De opzet van dit project was enkele minuten
beeldmateriaal toevoegen aan reeds legio getuigenissen van jeugdige neerslachtigheid waar wij
sehnsuchtige Werners collectief aan schijnen te lijden.
Na de raid op het winkelcentrum en de bib zocht de crew
andere oorden op, zijnde de huurwoonst van ene Andreas, ons verder onbekend,
maar van wie wij ons een beeld konden vormen aan de hand van zijn boekenkast
met titels als echte slechte mensen, Nietzsche van Safranski, het verzameld
werk van Kafka (hij blijft populair). De werken zagen er weinig beduimeld uit
en brandschoon ongelezen, maar misschien is Andreas gewoon een propere jongen.
Het kraaknette interieur in sobere kleuren laat wel zoveel vermoeden. Ik denk
dat we te maken hebben met een hardwerkende huisarts-in-wording waar later in
de wachtkamer klassieke muziek zal spelen met oude knacks op de tafel ter
attentie van de grieperige wachtenden.
De scènes met het scrabblebord (Frans model dat problemen
opleverde door de samenstelling van de lettervoorraad) kregen de aandacht die
zij moesten verdienen, maar de concentratie was verre heen. Boelie arriveerde
en eindigde al snel in een krappe zetel met Maryam. Nathalie wilde liever thuis
eten bij mama, maar belde die afspraak plichtsbewust af.
Er werd een nodige dineerpauze ingelast en het grootste deel
van de crew verdween naar een pizzeria/pittabar/toekomstig uitgebrand pand om
een klein stukje te eten. Op dit punt verdween dus Bram, de curieuzeneuze
reporter in mij is nog niet toegekomen aan een klein onderzoek naar de motieven
van deze grote verdwijntruc.
Na het vullen van de magen in uiteenlopende sizes, werd
luilekker doorgefilmd. We stonden even versteld over hoe f*king moeilijk het is
om een scène te filmen waarbij iemand ocharme tien seconden aan een cello
prutst. Ondertussen ontsponnen zich gesprekken over literatuur, die driewerf
helaas- niet vast gelegd werden op beeld.
Gezelligheid troef, naast lichte frustratie bij Pi-jay, maar
dat weerhield de praatlustigen er niet van om een frisse duik te nemen in de
Oost-Europese literatuur met ook een uitstap naar een verhaal van Pirandello.
De nacht viel, mensen waren moe, hoewel tijdelijk opgepept
door een shot zwarte thee van Willem en dus viel onvermijdelijk het doek over
de eerste en volgens plan ook laatste draaiddag.
Dag twee bracht audio-opnames of dat zou die toch moeten
brengen, want op moment van schrijven zit de hele bende te palaveren op het kot
van Willem, alwaar ik zelf in ware Multatuli stijl zit te verkleumen in een
onverwarmde keuken. Het pad van de roemrijke schrijver leidt over reuma, droog
brood en zuchterige verblijven in de nine to five world.
Zorgen voor morgen, als ik mij recht schiet om de rest te
overtuigen om er een memorabel decadente avond van te maken, kwestie van
inspiratie op te doen voor een flitsend filmscript de volgende keer.
Wij danken u voor uw aandacht en als u onze film ooit te
zien krijgt, wees dan niet te kritisch en heb vooral oog voor de leute en de
diepgang náást de scène.
En dan nu hoog tijd om als ware nachtbrakers de banden
hechter te smeden bij pot en pint of fruitsapje in een bruin café hier in de
buurt. Levensomhelzende feiten om de kleinkindjes over te vertellen waarover
wij later misschien nog zullen berichten.
Thank you and good night in naam van de hele crew, alvorens
zij arm in arm van de kortfilmscène naar de bruisende set van hun eigen levens
wiegen, onder een goed gesternte en met de muzen als zoet benevelende regisseuses.
Wakker op een weekdag. Zij en jij hebben vroeg les. Gisteren was het laat. Moeizaam gaan de ogen open. Twee blikken vinden elkaar. De eerste kus van de ochtend is een feit. Meteen een voltreffer. Bevorderlijk bij het ontwaken. Samen gaan jullie zitten op de rand van het bed. Het eerste wat je zoekt is je elastiek om je haar uit je ogen te hebben. Daarna overzie je haar kamer.
Je broek hangt van een stoel, je portefeuille bungelt er uit met de ketting, net zo met je sleutels. Twee paar kousen liggen gemengd door elkaar. Je hemd ligt over haar broek. Haar trui heb je deze keer wel erg ver gegooid. Hij bedekt de kleine zetel in de hoek. Je mooie meisje zit naast jou. Ze graait naar haar BH. Die met de perfecte kleur. Je was er bij toen ze hem kocht. Goedkoop was hij niet. Ze zei dat ze hem voor jou kocht. Ze waarschuwde je: zo'n dure BH mocht je niet zomaar losmaken en op de vloer ploffen. Je moest hem met zorg behandelen en eerst goed in je opnemen.
Met haar typische beweging laat ze haar volle borsten op hun plaats vallen. Je kijkt niet, maar je ziet alles zo voor je. Je pakt haar fijne hand en drukt er een kus op. Je lippen zoeken haar wang. Haar mond. Je hand gaat op dwaaltocht tussen haar dijen. Lichaamsvuur wint het van slaperigheid. Haar gezicht kleurt rood, haar ademhaling versnelt. Ze weet wat komen gaat, ze laat zich wegzakken in het bed. Je trekt haar zacht in een gemakkelijke houding. Met je volle gewicht ga je op haar liggen. Ze mag zich totaal gekoesterd voelen. Je handen nemen haar hoofd vast, je streelt haar mooie huid. Met je vingers verken je plagend haar onderlip. Haar opwinding bereikt een hogere versnelling. Het is te vroeg om te voldoen aan de vraag. Je hand grijpt door haar kapsel. Je kijkt haar diep in de ogen. Op je gezicht verschijnt een stoute grijns. Ze lacht terug, gekweld door verlangen. Je wil haar niet té lang in spanning houden.
Beetje bij beetje zak je af naar haar intiemste plek. Je kent de weg. Kusje voor kusje. Langs haar vrouwelijk zachte buik. Je handen blijven achter bij haar borsten. Met trage, knedende bewegingen verwen je hen. Ze heeft het vaak over haar borsten. Net of het twee afzonderlijke personen zijn, die overal met haar mee gaan. Je prijst hen, je zegt hoe vreselijk mooi ze is, hoe dolgedraaid gek ze jou maakt. Ze kronkelt, ze stampt met haar voeten. Je hoort zelfs een halve snik. Je hoofd komt aan bij haar kanten slip. Zelfde kleur als de BH. Je tong zegt haar lies gedag. Je streelt met je neus over haar vrouwelijke kussentje. Haar geur maakt je hoofd vreemd licht. Je inhaleert, zo diep als je kan. Je bent nu onder invloed. Met je tanden trek je haar slip een centimeter lager. Je geeft een kusje op haar fijn behaarde venusheuvel. Je handen staken tijdelijk de dans met haar bovenste ronde vormen. De slip glijdt langs haar slanke dijen. Ze verleent enthousiast assistentie. Ze schopt haar onderstuk uit, het vliegt ergens voorbij de keukentafel. Je handen nemen hun posities terug in. Je kijkt haar nog een tel aan. Haar ogen schreeuwen ongeduld. Nu mag het.
Je tong proeft haar. Traag lik je over die twee tot drie vierkante centimeter die haar in het epicentrum van vrouwelijk genot storten. Je wil haar genietingen totaal maken. Zorgvuldig bouw je op. Iets sneller, ietsje, dan weer trager. Minutenlang. Ze houdt het niet meer. Met haar handen graait ze achter zich. Ze zoekt houvast. Haar vingers omknellen de bedrand. Lang duurt het niet meer. Ze gaat ritmisch op en neer. Elke vezel van haar lichaam staat onder spanning. Met haar onderlijf duwt ze zich innig tegen je mond. Jij geniet, want zij geniet. Je likt steeds sneller. Voor dit soort vermoeide pijn in je kaken, wil je alles geven.
Haar eerste golfbeweging komt er aan. Ze blaast tevreden uit van opluchting. Schokkend komt ze klaar. Ze is bloedmooi. Haar lichaam golft, ze trilt na. Haar wangen zijn gezond rood. Ze knikt hevig. Het was goed. Geluk is haar glimlach. Nu, stralend, ontspannen tot in de puntjes van haar tenen. Je veegt je mond af aan het laken. Je gaat naast haar liggen. Ze herhaalt dat het goed was. Je kust haar. Haar ene hand woelt door je haar.De andere kus jij. Je neemt haar vingers één voor in je mond. Je ligt nog vijf minuten na te stomen. Ze vraagt of je van haar houdt. Je bevestigt, met volste overtuiging. Haar ogen zijn meren van tederheid. Wilde kussen, aan elkaars haar trekken, tranen niet erg ver af. Uit liefde. Daarna harmonische rust en ontspannen zwemmen, zij in jou, jij in haar. Sublieme symbiose overstijgt Hollywood-passie, moeiteloos.
Daarna moet je onherroepelijk door. Je omhelst haar. Jullie zien elkaar over hooguit zes uur terug, maar je neemt afscheid alsof het een eeuwigheid betreft. Ze springt recht. Jij duikt in je kleren. Met een voldaan gemoed ga je de deur uit. Je hebt haar hart de nodige verjongingskuur geschonken.
I wanted to read this book, because it's about a Persian girl who's a doctor herself and dates a teacher, in spite of her mother's wishes. I can relate to such a theme, that's for sure.
But I find myself at page 40 now, unwilling to read an other word, because the book reads like a cheap manual along the lines of:
'the fastest way to write a bestseller'
Don't like it. The writer tries to rub in these powerful emotions a little bit too hard. Every sentence screams: ow come on, be moved to tears now, this is so, so, sooo sad.
I don't believe in the characters the writer tries to create. I'm not drawn into her world, and all I can think is:
Nassim Assefi, you're slick, but not so slick you can't see through your cheap tricks to give your audience the benefit of a good cry.
And then the added details about fauna and flora, ow come now. You can keep page 41 to 235 to yourself.
http://www.youtube.com/watch?v=_BDLcutLekU
(schijnt onder de noemer foute muziek
te vallen, geen idee, grijs gedraaid bij mijn laatste kalverliefde vier jaar
geleden en mij pa vond het goed nummer, ergo )
http://www.youtube.com/watch?v=0WnL9lEBhjM&feature=related
(En toch spuw ik op Kurt Cobain, omdat
hij uit het leven stapte op het moment dat hij nooit in zijn leven nog één dag
arbeid hoefde te verrichten, als hij dat niet wilde. KLOOTZAK. Een wandelende
belediging voor iedereen die tussen het slaafs werken door, tijd bijeen
schraapt om zich met zijn hobbies bezig te kunnen houden.)
http://www.youtube.com/watch?v=AQfyOr3e-34
(mijn pa liet mij altijd geloven dat ze het volgens een neef van hun, overleefd
hadden en toch nog ontsnapt waren, de blonde kan in de film- niet zwemmen
trouwens)
Onderstaande stuk tekst zat deze week in onze mailbox, geen idee van wie... De inzender mag zich rustig bekend maken, want het stukje charmeert mij wel.
"Gisteren op sollicitatiegesprek
geweest. Een zonder veel vragen, voor ik het wist had ik een schema in handen
en een lijst met kinderen, nog enkele handtekeningen en ik stond de deur alweer
uit. Ik kan het bijna niet geloven: terwijl mijn vrienden neurotisch papier
verleggen op een of ander doodsaai kantoor word ik betaald om met kinderen spelen,
kinderen die mijn moedertaal hebben, en dat hoogstens twee uur aan een stuk,
vier uur per dag. Een droomjob dus.
Ik ben in mijn nopjes. Kinderen en
dieren zijn logische wezens. Volwassenen en jongeren zijn vooral wreed. Als
ik op straat loop benijd ik de mensen op weg naar hun werk of winkelend,
denkend aan wat ze willen eten die middag, welke all-in vakantie hip is deze
zomer, wat voor kleren ze zullen aantrekken op het volgende bedrijfsfeestje. Het
moet prachtig zijn je hoofd te kunnen vullen met zulke zinloze gedachten. Tegelijk
veracht ik hen. Maar in welk opzicht zijn mijn branderige gedachten zinvol te
noemen? Steeds weer die knagende drang anders te willen zijn en denken, wat is
het nut daarvan? Met welk recht eis ik meer uit dit leven dan de doorsnee mens?
Een citroen wordt niet zoeter door ze uit te knijpen. Het leven als een lawine,
hoe meer ik om me heen sla hoe dieper ik er in vast kom te zitten. Overdag ben
ik best gelukkig, maar s avonds zou ik het liefste in Siberië willen wonen,
een plaats zonder mensen, zonder verwachtingen, zonder afwijzing. Ondertussen
tracht ik de wanhoop op afstand te houden door ze niet te cultiveren. Ik doe
mijn best me aan te passen aan wat andere, normale mensen leuk en interessant
vinden. Ik ga naar feestjes, kijk naar dwaze tv-programmas, glimlach en
probeer vooral enthousiast te lijken. Ondertussen sus ik mijn opstandige ziel
met de gedachte dat ik een andere taal oefen, wat het onderwerp van het gesprek
ook moge wezen.
Ooit neemt mijn ziel weerwraak op
mijn gekwelde geest. En die dag komt steeds dichterbij."
In dealing with some people I feel like the white man versus
native americans.
I can choose to understand their world, but they have the greatest
difficulty understanding mine, even if they wanted to.
In my case: they
DON'T want to.
People fear the unkown and what doesn't fit their vision
for the future. A vision they outlined without taking into acount that
there's a world outside themselves that can't be controlled.
A lot of
people are the tyrants of their own lives and the persons around them.
I wonder if the sweet, well-meaning parents of my girlfriend would chop
off her hand if it gave them the full reassurance that she would never
mary me.
Now I have some experience with rejection and the thing with
rejection is that it's so easy to do so.
My forbidden relationship that is a threat to the safety of mankind
I'm damned if I do and I'm damned
if I don't.
I'm lucky they don't/can't realize that I don't give a
damn.
Because the world doesn't implode when she and I sit together on
a couch and I show her good movies, good literature and good music
while she shows me the true value of things, teaches meFarsi and offers me more than just a
peek behind the curtain of her culture.
It's painfully funny how some people
spill their energy trying to torpedo something that is just a
relationship,
nothing more than two people who enjoy spending time together.
We don't
harm each other in any way.
And I am exactly what she needs. Maybe not
for the next twenty years, although that's possible too, but at the
moment, I add something to her life that was missing.
And it makes her
HAPPY, so it can't be that bad. (an idea I borrow Sheryl Crow)
Love, peace, empathy (Kurt Cobain)
Kind regards from a writer who's never going to pretend in order to
please
I'm
a 25-year old Belgian guy. I got a degree in Slavic languages and am
now studying to be a teacher (or at least pretending to).
Why I'm starting this blog:
I have the feeling I have awoken from a very deep egocentric slumber.
I was very focussed on my own tiny little problems (mainly trying to put my ego on the map)
What
made me realize that I was such a useless egotripper is the fact that
I'm in a new relationship with an Iranian girl who lives in Belgium
with her parents.
She's in med school and is extremely bright and very philosophical.
She
tells me a lot about the situation in her original homeland and the
last couple of weeks I find that I have to do something.
I live and have always lived in a land of plenty.
People
over here have everything materially, moreover: they have access to all
possible media and they can say whatever (well, practically) they want,
without risking to be executed.
Only,
They're not satisfied and constantly bitch about nothing, invent problems where there are none,
they
enjoy freedom of speech, but make no use of it, because they don't have
opinions other than opinions concerning the state of their neighbour's
lawn.
We have nothing to rebel against, we're very ego-minded
and a lot of people over here, especially people my age, have a
narcistic streak.
My girlfriend tells me about Iran, even teaches me Farsi, and I think:
hell, why don't we do something about that?
I want women in Iran to be allowed to walk around in clothes of their own choosing.
I
don't like war, in fact I hate it, but I'm not against the war in Iraq
(regardless of the question whether America started that war for the
proper reasons)
I agree with the Dutch writer, Arnon Grunberg when he says:
the world won't be a better place if America loses that war.
I believe that a lot of the boys over there believe in what they are doing and I respect them for it.
I
myself, at this point in my life, would be very reluctant to go and
risk the loss of my leggs patrolling down the streets of Baghdad.
I know this could sound provocative, but I really do believe that religion is poison.
I quote Tori Amos: 'I got enought guilt to start my own religion'
People kill others in the name of an invented story.
All that because they're looking for a way to give some direction to their lives.
A gift they didn't ask for and don't know how to deal with.
Let's stop all this non-sense.
Call
me a dreamy idealist, but I believe in a world in which everyone is
free to live the life that he or she wants, without harming others.
de overkoepelende instantie die scepticisme/sarcasme bedeelt
aan mijn doorsnee medemens rijft vast bakken vol geld binnen
kijk, er is mij verzekerd dat u een boek als het mijne graag zou lezen
misschien was die persoon stiepelzat of stond die stijf van de coke, het leek
mij al vast van niet
wat kassa kassa betreft, op dit moment ben ik samen met een maat (die trouwens
geneeskunde studeert, net als mijn lief) bezig met de uitbouw van een
internetbedrijf. We hebben hiervoor contacten in New York, Hong Kong en sinds
gisteren in Japan.
Om het simpel te stellen; wij zijn een voorschietfirma. Wij bestellen bij onze
contacten, betalen, de producten komen over en de klant betaalt iets meer aan
ons. De contacten krijgen 5 procent en wij ook.
Ik geloof in dit boek (en nog meer in mijn volgende boeken, want ik ben nog
volop in rijping), al wat ik nodig heb is een uitgever die dat ook doet en tijd
om te schrijven.
Als iemand als u zijn steun daar bij kan geven, ben ik vertrokken.
Ik schrijf trouwens nog sneller op commando, dus u kan net zo goed romans bij
mij bestellen, ik schrijf ze wel, als uw voorstellen een beetje realistisch
zijn.
Ik ben zelf iemand die interessante figuren aantrekt en er zijn verschillende
mensen die hun ideeën voor romans bij mij droppen, omdat ze zelf niet in hun
literaire kunnen geloven.
Als u wil, mail ik u nog meer van mijn schrijfproductie, u zal zien dat ik
eender welke stijl aankan.
(ik ben trouwens echt niet zo'n stoefer, maar de bescheiden aanpak werkt
blijkbaar niet in deze dingen)
Mijn eerste roman heette 'Dagboek aan zoon', dagboek aan ongeboren zoon, wel te
verstaan.
Ik heb dat maar naar twee uitgeverijen gestuurd (Manteau en Van Halewijck)
Dat boek was rampzalig slecht, maar zowel Manteau als Van Halewijck lieten weten
dat ik 'absoluut kon schrijven' maar dat mijn werk 'een rode draad' miste en
dat ik 'mijn eigen stem' nog moest vinden. Manteau nodigde mij zelfs uit
op de boekenbeurs.
Ik ben dan wel een op aandachtbelust enig kind, maar ik implementeer altijd kritiek.
Dus:
dit boek heeft wel degelijk een rode draad (namelijk: de relatie van de
hoofdpersoon, de (waarschijnlijk) borderline patiënt Reimbrecht de Vic, met
zijn vriendin, de irritante Cybil.
Mijn eigen stem vind ik steeds meer en groeien doe ik elke dag, alleen met uw
steun nog veel sneller.
Over het boek zelf nog:
zelf ben ik het meest tevreden over de babysitscène, de verkrachtingsscène op
het einde, de cokepsychose, het bezoek bij het dementerende koppel, de
begrafenisscène (dostojevski meets the marx brothers is mij gezegd), de neef
die terug komt van kamp, de rus die blijft logeren, raad de gruweldaad, de
rommelmarktscène, de Perzische princes die zichzelf in brand steekt enz)
de eerste helft (dat is VOOR Cybil op inleefstage vertrekt naar Egypte) ervaren
lezers als goed, maar de tweede helft vinden ze altijd beter.
De gewezen belgische ambassadeur voor onder andere China en Polen, Frank Ronse,
vergelijkt mijn boek met 'Houellebecq in het Nederlands' en 'dieper dan Ik Jan
Cremer'
Ik vind het zelf bijvoorbeeld stukken grappiger dan 'Kartonnen Dozen' van
Lanoye of 'De man die werk vond' van Brusselmans
(dat mensen het boek vergelijken met de stijl van Brusselmans moet op toeval
berusten, want uitgenomen voorgenoemd boek heb ik nooit iets van die mens
gelezen)
Men vergelijkt het ook met de stijl van die kerel van 'de helaasheid der
dingen' Dat kan ik nog minder bevestigen, want ik heb helemaal nooit een letter
van die gelezen.
Wat kunt u van mij verwachten?
Ik ben altijd pijnlijk eerlijk over mezelf en anderen, Ik kan u desgewenst een
goudeerlijke auto-analyse bezorgen, ik oefen mijn interviews met HUMO al sinds
mijn vroegste herinneringen, ik heb biografiën van bekende figuren ingedronken,
ik lijk karakterieel op de volgende mensen (en das gene zever)
Kurt Cobain
Brian Jones
Anaïs Nin
(een agressieve variant van) John Steinbeck
(een gezondere versie van) Jack Kerouac
Ik ben het typevoorbeeld van de ME-generatie, ben zeer belezen, kom overal mee
weg omdat ik kinderachtig grote empathische Vissen-ogen heb, ik voel niks dan
afgunst bij elk nieuw boek dat verschijnt, want ik wil zelf niks liever, ik
steel stukjes persoonlijkheid om die van mezelf ineen te puzzelen (quote van
Kurt Cobain)
ik verzeker u dat als u mij helpt om mijn boek (om te beginnen bij voorkeur
dit, daarna verras ik door opeens in een totaal andere, bijzonder
vrouwvriendelijke stijl te schrijven) dat Gent meteen VOL plakt en hangt met
reclame als
Steel 'Zaaien' in de dichtsbijzijnde boekhandel, niet omdat iedereen doet, maar
omdat je het zelf wilt
en meer van dat soort dingen
ik schrik er ook niet voor terug om regelrecht ruzie te zoeken met
collega-schrijvers al was het maar om naambekendheid te verwerven
ik heb enige tijd gepubliceerd op de site www.writehistory.be
ik doe dat nu niet meer, omdat ik er
a. geen geld voor vang
b. iedereen van mij kan stelen
Ik sta daar nog steeds op nummer twee in de top tien (onder de naam pisatelj,
toen ik er nog publiceerde stond ik er meteen op 1 en bleef ik ook week na week
op 1 staan)
Op die site hebben ze trouwens teksten van mij gebannen omdat er ocharme een
klein beetje sm in voor kom
Die kerels maken een website voor literatuur, maar iemand als Pauline Réage
zouden ze dus gebannen hebben. Heel fraai van die kemels.
Die site trekt op niks, het wemelt daar van de mensen die geen kritiek
kunnen verdragen en zo kom je natuurlijk nergens
ik ben mijn eerste criticus en ik heb ook al rommel geschreven (wat ik u NIET
zal doormailen)
Ik hoor ook vaak dat mijn kop goed plakt op de achterflap van een boek
een klein beetje professioneel fotograaf en ik in de juiste opgefokte bui
regelen dat inderdaad wel zo
Maar om vooral niet in herhaling te vallen:
lees mijn boek, besef dat er mogelijks met enig schrapwerk vooral in de eerste
helft een commercieel interessante in-your-face roman in zit en dat ik
boordevol ideeën zit
naast Zaaien zijn mijn verst gevorderde boeken 'Sanja', 'Soraya' en 'het
Spinnenmeisje'
Sanja schrijf ik in samenwerking met iemand die mij zelf gezocht heeft om hem
zo wat 'op te leiden'
We hebben ons voorgenomen om niet meer of minder dan 70 pagina's te schrijven,
maar dan wel stuk voor stuk steengoede pagina's. Ik kan u al vast het begin
doormailen. Het gaat over een hoogbegaafd meisje dat subtiel mishandeld wordt
door haar stiefvader, verwaarloosd wordt door haar biologische vader, later
misbruikt wordt door haar vrouwelijke thesispromotor en uit escapisme een
dubbelleven leidt in haar fantasie.
Ik schrijf ook een stripverhaal. Ik heb het scenario geleverd en mijn tekenaar
is nu begonnen met de tekeningen. Ik kan u het eerste blad doormailen. Het
scenario volgt onder andere de theorie: wat als de Nazi's inderdaad een
soort vliegende schotels ontwikkeld hebben op het einde van het Derde Rijk? Het
is veel ingewikkelder dan dat, dus dat ga ik hier nu niet verder beschrijven.
Ik ben 25, ben zeer ambitieus en rammel van de honger om straffe dingen te
doen.
Dus graag uw steun om mij te laten ontsnappen aan een grijze plek in de nine
tot five wereld
ik heb 1 schaats maar ik heb in dit land van vriendjespolitiek de hulp nodig
van iemand anders om aan een tweede te komen
ik wil u gerust vermelden op elke kaft van mijn boek, u laten opkomen als
personage waar dat interessant kan zijn en u 50 procent van de inkomsten geven
als u mij lanceert,
Vlaanderen loopt storm voor loft, laat ze binnenkort storm lopen voor iets waar
u mede de hand in hebt,
Ik
was laatst op een feestje van de mini-republiek Slovenië, iemand ving
een gesprek over mijn boek op, die belde meteen naar u, u zei dat ik
het moest doorsturen naar de wellnesskliniek.
Meer over mij:
Ik
ben een gestoorde kwiet die gestoorde boeken schrijft, tenminste dat
vindt mijn omgeving er van. Wat mij betreft, mogen mijn boeken nog veel
'gestoorder'
Ik ben het soort dat dingen produceert die commerciële zelfmoord lijken, maar achteraf kassa kassa blijken,
nu
heb ik een hekel aan mijn al te brave landgenoten die zo snel
geshockeerd zijn en heb ik een nog grotere hekel aan hoe uitgeverijen
werken.
natuurlijk, die mensen worden overstelpt door ROMMEL,
dus ik mag al blij wezen als mijn manuscripten eens vijf minuten
aandacht krijgen,
mijn boeken zijn echter geen rommel, ik
schrijf in-your-face-boeken, ik kan schrijven, ik droom van schrijven,
ik wil niks liever dan schrijven, mijn eigen moeder vermoedt dat ik
inkt ejaculeer,
Lees bijvoorbeeld bijgevoegd manuscript, vooral vanaf de tweede helft leest het lekker weg
dat komt omdat ik sinds de eerste helft nog meer rijpwerk verricht heb
mijn volgende boeken zijn dan ook nog beter dan dit
waarom klink ik zo vreselijk snoeverig?
omdat de bescheiden aanpak duidelijk ook niet werkt
dan word ik liever afgewezen op basis van een EERLIJKE poging
Mijn vraag om het kort te houden en er net niet 'Paperback writer' van The beatles tegen aan te gooien:
Lees mijn boek en help mij om het uit te geven
ik
ben helaas zo'n narcist die stikt in zijn eigen bitterheid als hij niet
snel grandioos tegen de schenen kan gaan schoppen in De Laatste Show,
Iets (vreselijk vervelend) met boeken of een andere idioot tv-programma
Ik sta borg voor een voor 50 procent geshockeerd Vlaanderen als ik met mijn kop op tv kom
want uiteindelijk het boek is de helft van het werk de rest is attitude
ik ben overigens stukken sympathieker dan ik in deze mail over kom
Graag spoedig een reactie tussen het esthetisch snijden door,
You wake up and its dark, not because the sun
isnt up, its just dark, cause youre under the
Belgian sky and your countrys national painter up above, on some distant
cloud (of which there are many) adores shades of gray. You get ready to go to
work, and youre neither tired nor very wake, youre in this
permanent state of half-sleep, you dont smile and theres little
or no expression on your face. You always dress impeccably clean and most of
the time you skip breakfast, cause youre in something of a hurry.
When you open your door, you pause to look at the drizzle, yeah most of the
time theres rain to accompany you on your journey to work.
It takes you several minutes to unlock your bike,
cause the locks are pretty cheap and they rust easily. No point in
buying more expensive locks, its a known principle that your bike gets
stolen every three months or so. You rush to the railway station and lose an
extra five minutes looking for an open spot in the bike graveyard.
Theres never any room, so you just throw it somewhere into this big pile
of junk on wheels.
Once youre in the station, you grab a copy of
a newspaper thats being distributed for free. Its no good, but
hey, the ones you have to pay for, are no good either, so you might as well
just read this one. The clearest indication that its a piece of trash is
the complete absence of either sarcasm or cynical comment. Youll never
find any bashing pieces or literary attacks in it. We wouldnt want to
distress the poor people whore dragging themselves to work. We avoid
revolution in this country by spoiling our citizens with cheap soaps,
predictable mini-series and articles full of happy messages. Theres
never a review that will instantly cause the suicide or chronic depression of
an author, musician, movie maker or whatever. Thats how insignificant
our press is. The top talent of our journalists is inventing new words to
express praise, cause everything is always happy and super in happyland
(maybe if youre a journalist). We like to bitch about our completely
inefficient politicians, but we never manage to do so with some spunk.
In the train compartment you pretend to be all alone,
you try to score four seats all to your self, but when it gets crowded, someone
will end up next to you (o the horror of it all). Thats the time you
practice at being a statue. You dont speak to strangers, mummy warned
you a thousand times. You dont even look at an other person, avoid eye
contact at all times. And dont worry you might be missing out on some
stimulating conversation, theyre Belgians, just like you, they read the
same crappy press as you and they spend their evenings sitting in front of the tv
watching the same sedating television series.
At work youre bored to death, but when someone
asks how youre doing, you produce a radiant smile and say you like
working there and that everythings fine. If youre boss comes up
with a meant to be funny remark, but inevitably dull and lame, you laugh out
loud, but the pitch of your voice gives you away: youre faking it. Lucky
for you your boss never heard a genuine laugh, his remarks have never been
funny.
You do your job and you handle the task assigned to
you, adequately enough, for sure, but without much verve. At work the truth is
to be hidden under any circumstances whatsoever and everybody helps in creating
an everything is absolutely fine and dandy atmosphere. Also here
you are not allowed to use irony or sarcasm, its also a good idea to
refrain from sighs.
In the evening the alone in the mass
public transport ritual repeats itself, the only difference being that
its a homebound train youre on. Never mind looking outside,
its pitch dark, just like this morning. At home you cook your dinner, do
the dishes, tell your wife or husband or very likely: parents,
cause youre still 5 to 10 years away from moving out to a place
of your own- how your day was. You got two options: you can keep it simple and
lie saying it was fine, or you can risk telling the truth, that is spilling
your guts and drowning your loved ones in shit-loads of overdue bile. Chances
are, you go for option one.
After dinner, you fill in some documents,
youre in Belgium
and theres always some administration to take care of. And then just
when youre about to smash a few things, cause youve had
about enough, you down the right amount of alcohol or you devour the right
amount of chocolate and switch on the television to watch fictional characters
leading the exact same lives as you, only they cut out the boring scenes of
your life, which is about 90 percent.
You go to bed pretty damn early, the night is a time
for people who actually have a life.
And the next day is, well, one big never ending déjà-vu.
William Peynsaert, in love with a Persian woman, bored to death at work and worried about his legacy
Een dag uit het leven van Egbebrt Hoveniers: student
Ga ik naar de les
of ga ik niet naar de les? Thats the question., sprak Egbert tot zichzelf.
We gaan, zei hij
beslist en hij sprong recht. Hij klapte zijn dakraam open en stak zijn hoofd
naar buiten. Hmm, snuif die vroege lentegeur eens op, wat een weertje, wat een
weertje dit is geen lente, dit is zom.. Egbert maakte zijn zin niet af.
Het dakraam viel pardoes dicht. Egbert zat
vast. Hij maakte enkele reutelende geluiden, hapte tevergeefs naar adem en
spartelde wat met zijn benen. Onze man bedacht dat dit een komische situatie
was, zo één die je vaak ziet in films, vooral in oude zwart-wit films. Aan die
kunsthistorische bedenking had hij op dat moment geen fluit. Een drietal
minuten zat hij met zijn hoofd geklemd in de dakstrop. Toen hij zich eindelijk
loswrong, stootte hij zijn neus.
Verder niet al te
aangeslagen, ging Egbert voor de spiegel staan. Wel, hengst, we zullen je maar
even scheren, niet waar? Hij nam zijn scheermesje, maakte het zorgvuldig
schoon, zeepte zijn gezicht in, trok zijn kin scheef en ontdeed zijn wangen met
lange halen van een borstelig baardje. Dat ging twee minuten goed. Toen
schreeuwde Egbert de buurt bij elkaar. Bloed spoot alle kanten uit. Daar had ie
zijn bovenlip lelijk opengehaald.
Egbert dook naar
een rol toiletpapier. Daarbij struikelde hij over een stapel cursussen. In zijn
val stootte hij zijn hoofd tegen zijn kachel. Hij sprong vloekend recht en
schopte woedend tegen zijn boekenrek. Dat meubelstuk stortte vervolgens zich op hem. Egbert kwam foeterend vanonder de
berg boeken geklauterd en kreeg een lichte opstoot van hyperventilatie.
Lucht, lucht,
getverdrie lucht! riep hij en hij trok de V-hals van zijn pyjamavest stuk. Hij
opende opnieuw zijn dakraam en haalde tweemaal diep adem. Paf, daar hield het
dakraam hem al weer in haar stalen greep. Egbert hoestte, wriemelde en vloekte
tegelijk, maar kwam niet los. Met zijn voeten was hij al tegen de muur
opgeklommen om zo uiterste druk op het dakraam te zetten. Het mocht niet baten.
Hij liep helemaal rood aan. Het was muistil, tot hij een vreemd geluid hoorde
naderen. Egbert spitste zijn oren.
Wel verdraaid, wat
flapt daar zo? O, kijk een duif. Wel kameraad, ramptoerist aan het spelen? De
duif diende hem prompt van antwoord met een welgemikte lading in Egberts
rechteroog. De witte smurrie liep van daaruit naar zijn mond toe, alsof ze het
bloeden van zijn onderlip wilde stelpen. Op dit moment leek het dakraam te
wachten en het klapte terug open. Egbert kwam onzacht op de grond terecht. Wat
een ochtend, wat een ochtend, en ik ben nog niet voor de helft geschoren, en
nou is het te laat ook. Dan maar zo naar de les.
Egbert schoot in
zijn kleren, gooide zijn rugzak over zijn rug en rushte de trap af. Hij
struikelde over de zevenenveertigste trede, want daar stak een nagel uit. Egbert
vloekte, maar stoof verder. Buiten op de stoep realiseerde hij zich dat hij
geen cursussen bij zich had. Hij rushte terug naar binnen en griste de cursussen
uit zijn puinhoop.
Op de gang ging hij gauw zijn ochtendwater
maken, maar van de zenuwen plaste hij op de bril. Hij vond geen toiletpapier om
het schoon te maken, dus greep hij naar een oude krant, maar die viel in het
toilet. Egbert spoelde drie keer tevergeefs door en zei tenslotte tegen
zichzelf: Ik gooi er terpentijn over en steek heel die rotzooi in de fik!
Op dat moment
hoorde hij schuifelende voeten. Iemand klopte op de WC-deur. Ja? riep Egbert
geïrriteerd. Heb je nog lang werk daar binnen? Het is dringend. Dat was de
stem van Herlinde, Egberts knapste kotgenote. Egbert dacht bij zich zelf: Getver,
niet zij, niet nu. Hij diepte de doorweekte krant op uit het toilet en mikte
deze door het toiletraam. Vanuit de tuin weerklonk een stem: Hey daar, durf je
wel? Wat moet dat met die smerigheid? Egbert liep het toilet uit, botste op Herlinde,
stamelde rood als een pijoen sorryen ging er als een trein vandoor. Hoorde
nog: Brr, wat is die bril vochtig, jakkes! Egbert sloeg de voordeur achter
zich dicht . Hij zuchtte. Laten we hopen dat we t voor vandaag gehad hebben.
Te voet kon hij de
les niet meer halen. Dan maar met de tram. Egbert kocht een kaartje en ging
zitten. Eindelijk eens mazzel. Normaal is er op dit uur nooit plek. Een man
in uniform tikte op zijn schouder. Ticket alstublieft. Egbert overhandigde
het. Dit is niet geprikt, jongeman. Dat wordt een boete.
Ja, maar, hier
staat toch duidelijk de datum, ik heb het net gekocht.
Niet geprikt, is
ongeldig. Op zwartrijden staat sinds dit jaar 140 euro boete. Uw
identiteitskaart graag.
Zoveel heb ik
helemaal niet bij.
Geen nood, de rekening wordt u thuis bezorgd,
prettige dag verder.
Egbert zuchtte diep en keek uit het raam.
Gadverdamme, een halte te ver. De tram wilde al weer vertrekken dus Egbert
deed een pantersprong door de deuren, net voor die dichtklapten. Oef, nu flink
de pas erin en dan haal ik het nog net.
Egberts woorden
waren nog niet koud of hij voelde zich vreemd van de grond getild. Hij begreep
niet wat er gebeurde, tot hij zijn das in de gaten kreeg. Die zat geklemd
tussen de tramdeuren. Egbert schreeuwde de longen uit zijn lijf. De inzittenden
merkten niks.
Egbert liep voor zijn leven. De volgende halte
leek eindeloos ver. Voor hem dook een fietser op. Ontwijken was geen optie. Hij
sprong op het bagagerek, duwde de fietser van het zadel en nam diens plek in.
Zo was het makkelijker om gelijke tred te houden met de tram.
Trek je das toch
gewoon uit! schreeuwde een voetganger. Das een idee, dacht Egbert en hij
frunnikte zijn das los. Hierbij loste hij het stuur en de fiets smakte de grond
op. De tram sleurde Egbert nog een halve meter mee. Toen knapte de das. Maar
goed, dat ik altijd van die goedkope rommel koop. Hij keek op zijn uurwerk. Tien minuutjes te
laat. Geeft niet, de Vilder begint toch nooit op tijd.
Egbert wurmde zich voorbij een stel rokers dat
de deuren van de faculteit blokkeerde en stormde de trap op naar het
auditorium. Hij piepte door de deuren. Fijn, de Vilder is nog in de weer met
de geluidsinstallatie.
Hij ging de zaal binnen en daalde de trap af
op zoek naar een plekje. Gauw werd duidelijk dat zijn schoenen de race met de
tram niet zonder schade hadden doorstaan, want de zolen kwamen los. Egbert viel
naar voren, midden in een rij, op de schoot bij vier jongedames. Alle blikken
waren nu op Egbert gericht. Hij panikeerde en probeerde zich recht te trekken.
Daarbij graaide hij in de boezem van minstens twee van de vier dames. Met
enkele klappen als resultaat.
Hij viel van de gecombineerde schoot en zakte
onder de klapzitjes. Opeens keek Egbert aan tegen een maagdelijk witte
onderbroek. Toen de eigenares zich dit ook realiseerde, klemde ze haar benen
stijf dicht en zo kwam Egberts hoofd in een knieschroef te zitten.
Vast een turnster,
oordeelde hij. Egbert zag maar één oplossing en hij beet het meisje in haar been.
Toen hij met zijn hoofd vanonder de klapstoel kwam, kreeg hij een ringmap tegen
zijn kiezen. Internationaal maritiem recht. Zware materie. Egbert klauterde
een rij verder. Er kwam nog een balpen aangesuisd, maar verder was hij veilig.
Het auditorium
ontstak in een daverend applaus. Egbert keek verbaasd op. Maakte vervolgens een
diepe buiging. Goed, als mijnheer Stuntman geïnstalleerd is, kunnen we de les
beginnen. Egbert klapte een schrijftafeltje open.
Egbert kon
eindelijk wat bekomen.
In de pauze wilde
hij zich verontschuldigen bij het gemolesteerde viertal.
Loop heen.
Viezerik.
Nooit zoiets
meegemaakt.
Maniak.
Egbert haalde zijn
schouders op. Ik heb het geprobeerd. Er passeerde een groepje jongens.
Pracht van een
intrede, kerel. Moet je nog eens doen. Je krijgt een bak bier van me.
Dank je. Volgende
week misschien.
Bende idioten, dacht Egbert. Hij nam terug
plaats. Pikte onderweg zijn zolen op. Een boete en een nieuw paar schoenen
nodig. Duur dagje.
Het tweede deel van
de les noteerde hij onnadenkend. Tot hij de prof hoorde zeggen:
We hebben nog tien
minuten, maar voor vandaag ben ik uitverteld. Misschien kan de olijke jongeman
op de zesde rij, zijn gesmaakte intreden nog eens overdoen.
Egbert kleurde
rood. Het auditorium schreeuwde aanmoedigingen. Egbert was nog een duim hoog.
Beste mensen, een
bisnummer zit er kennelijk niet in. Onze artiest kampt met plankenkoorts. Gaat
u in allen in vrede.
De studenten gaven
collectief lucht aan hun teleurstelling. Enkele ambachtelijk vervaardigde
zweefvliegtuigjes schramden Egberts nek. In de massa kon hij de daders niet
lokaliseren. Egbert graaide zijn boeltje bij elkaar en verdween.
Van al de stress,
had hij een reuzenhonger gekregen en dus ging hij een broodje kopen.
Voor mij een hot
bun, maar zonder ansjovis en met extra veel ajuintjes.
De ajuintjes zijn
op.
Geeft niet. Doe
dan maar goed veel tabasco.
Komt in orde.
Egbert ging zitten
op een bankje bij een pleintje met een fontein. Hij nam een flinke hap uit zijn
hot bun. Stik, heeft dat kalf er toch ansjovis opgedaan.
Goed veel tabasco, had ze ook op eigen wijze
geïnterpreteerd. De rode vloeistof druppelde zo langs zijn mondhoeken. Water!
proestte Egbert uit. Hij stevende af op de fontein. Zijn hot bun slingerde hij
over zijn schouder. Hij had nog een meter te gaan toen hij op een vuilnisman
botste. Een boom van een kerel.
Hey, kijk uit je
doppen, ja?
Sorry, sorry,
hijgde Egbert, laat me er alstublieft langs, ik hou het niet meer.
De man hield hem
staande. Fernand, kom eens deze kant op. We hebben hier zon kostuumventje dat
denkt dat hij boven ons staat, omdat mama en pappa mijnheertje zijn studies
betalen.
Maar, nee, ik zeg
toch sorry. Ik wil godver toch gewoon een slok water.
En nog vloeken
ook. Hoor je dat, Fernand?
Ik heb het
gehoord. Daar verscheen Fernand. Nog een kop groter dan de eerste vuilnisman.
Hij wreef sla uit zijn gezicht. Op zijn voorhoofd zat een streep tabasco.
Egberts hot bun had doel getroffen.
Wat doen we er
mee, Jean-Pierre?
Misschien heeft
kostuumventje zin in een ritje. Vindt ie vast fijn.
Ja, een ritje met
de vuilkar. Altijd een belevenis.
De vuilnismannen
prangden Egbert tussen hen in. Ze tilden hem op en droegen hem naar de
vuilniskar.
Héla, héla, dat
kunnen jullie niet maken. Ik zeg toch dat het een ongeluk was!
Het mocht niet
baten. Egbert vloog door de lucht. Belandde met een smak in de achterbak. Voor
zijn ogen zag hij het vuilnis samengeperst worden. Hij wilde het lot van die
vuilniszakken niet delen en werkte zich omhoog. Dat was met al die glibberige
etensresten geen makkie. Na veel inspanningen kon hij zich uit de achterbak laten
vallen. Hij kwam echter fout terecht en brak zijn pols. De vuilnismannen
klommen op hun kar en scheurden er van door. Egbert kwam niet meer overeind. De
voormiddag had hem uitgeput. Enkele omstanders hadden medelijden en belden een
ambulance.
In het ziekenhuis
kwam hij op spoed te liggen, maar in de spoedafdeling zat die dag geen vaart.
Egbert bleef twee uur onaangeroerd liggen. Uiteindelijk dook er een
doodvermoeide dokter op. Die onderzocht hem en prevelde vervolgens instructies
tegen een stagiaire. Egbert kreeg een bandje om zijn teen geniet. Bij de eerste
poging schoot er een nietje in het vlees van zijn dikke teen. Sorry, het is
mijn eerste dag., bracht de stagiaire trillend uit. Ja, zet gelijk mijn voet
af! tierde Egbert. De studente barstte uit in tranen. Een verpleger nam het
van haar over. Ik merk dat u een beetje overspannen bent. Ik zal de dokter om
een middel tegen de zenuwen vragen.
Egbert was helemaal
niet gewend aan dat soort medicatie. Meteen na inname bevond hij zich in de
zevende hemel. De eerste verpleegster die hij zag, kuste hij vol op de mond.
Hij greep haar stevig bij haar hoofd en draaide haar zelfs een tong. De
verpleegster was bepaald in de wolken. Mijn God, zei ze toen ze wegwandelde,
daar moet ik 56 voor geworden zijn!
Twee uur later lag
Egbert er nog steeds. De stagiaire kwam terug langs. U hebt wel een stevige indruk
gemaakt op zuster Jeanne. Ik denk dat ze uw avances wel op prijs stelt.
Zuster Jeanne?
De stagiaire wees
naar een bebrilde, krom gebogen verpleegster, tien bedden verder op de gang. Ze
keek blozend naar hem op. Het eerste effect van het kalmeermiddel was
ondertussen uitgewerkt. Egbert zag weer helder. Hij kotste de ziel uit zijn
lijf. Dat viel op een lege maag niet mee. Er kwam enkel gal en water uit.
Hemeltje, u hebt het wel zwaar te pakken.
Wat ik eigenlijk
vragen wilde: ligt u graag apart of bent u een bereid een kamer te delen?
Zeg, waarom heb ik
een kamer nodig? Zo erg ben ik er toch niet aan toe?
Het is vandaag
bijzonder druk. We worden overspoeld met patiënten. Ondertussen heeft u spijtig
genoeg een verhoogde kans op perforatie.
Perforatie? Van
wat dan wel?
De dokter wenkte de
stagiaire. Ze verdween. Wat een gekkenhuis, sprak Egbert.
Een half uur later
was het dan eindelijk zijn beurt. Ze rolden hem de lift in. De stagiaire wilde
hem geruststellen. De operatiekamer is zo vrij.
Operatiekamer?
Voor een gebroken pols?
U bent echt grappig, weet u dat? In uw situatie zou het lachen mij
snel vergaan. U houdt zich heel kranig. We krijgen er hier andere over de
vloer.
Ja, zeg, ik sta niet te springen om mijn pols te breken, maar dood ga
ik er ook niet van hé.
U geeft niet op hé? Heel vermakelijk. Ach, kijk we zijn er. Maakt u
zich maar geen zorgen. Een appendix verwijderen is echt een
standaardprocedure.
Appendix verwijderen? Ik zeg toch dat ik mijn pols gebroken heb!
U moet echt komiek worden., lachte de stagiaire. Ze rolde hem een
kleinere wachtzaal in.
Ze komen u zo halen.
Even later doken inderdaad twee verpleegsters op.
Dames, dit is heus een misverstand. Met mijn appendix is niks mis, dat
zweer ik.
Op uw bandje staat anders duidelijk te lezen: ontstoken appendix,
perforatie waarschijnlijk.
Dat kan niet, zeg ik.
Hij ijlt al.
Vast en zeker geperforeerd.
Niks aan te doen. Chirurgen moeten ook eens eten.
Ok, nu heb ik het gehad.
Egbert sprong recht, duwde de verpleegsters van zich af en stapte
kordaat de gang op. Daar botste hij op de stagiaire. Hij liep haar met bedpan
en al omver. Voor hem doemden drie kloeke verplegers op. Egbert draaide zich
vlug om en zette koers naar de lift. Dat was zonder de inhoud van de bedpan
gerekend. Hij slipte en kwam met zijn hoofd tussen de liftdeuren terecht. De
metalen deuren raakten zijn beide slapen. Ze raakten hem een tweede keer en een
derde keer. In de verte hoorde hij nog: Een geval van acute appendix, maak wat
voort. De vierde keer maakte hij al niet meer bewust mee. De stagiaire kwam
niet meer bij van het lachen. Voor de zekerheid voelde ze zijn pols en meteen
daarna viel ze flauw.
Egbert ging niet zozeer dood, hij stopte gewoon met leven.
Zondagavond. Maryam en Boelie gaan op bezoek bij vrienden.
Om precies te zijn: Boelies tekenaar en vaste leverancier van graphic
art, Dieter wizzard of the pencil Walckiers met zijn immer
uitbundige en speelse eega, Elke Pynaert. Dit charmante jonge paar oefent voor
het latere samenwonen in een piepklein huisje te Gent. Piepklein is geen woord
dat we er bij sleuren om de boel hier wat op te smukken. Er zijn mussen die
groter wonen. De eigenlijke bewoner van het pand trekt op dit moment rond in
Ierland. Op zoek naar hij weet het zelf ook niet. Zichzelf? Zoals zo
velen onder ons? (ik was die clichézoektocht naar mezelf zo beu dat ik sinds
kort op zoek ben naar fluogroene zeemeeuwen die uitsluitend Aziaten de ogen
uitpikken. Even futiel, maar zo veel leuker) Je kan de avonturen van deze
schijnbare alternatieveling volgen op: (zelf geloof ik niet in het label
alternatief, iedereen is een kind van zijn tijd, op welke manier
hij/zij zich dan ook moge uiten of profileren)
Het huurhuisje van de jongeman is het typevoorbeeld van de
huisvesting van een alternatieve dwarsligger. Als je namelijk tegen onze
huidige maatschappij bent, moet je alle moderne comfort resoluut uit de weg
gaan en vooral ook dingen laten rondslingeren in huis. Dat zijn regels die
netjes te boek staan in de ongeschreven handleiding alternatieve
levensstijl voor dummies. De jongeman is geen kraker, zoals je in
die kringen mag verwachten, maar je zou alleszins denken dat hij huur betaalt
voor een kraakpand.
Vochtig, onverwarmd, lekkende kranen, gevaarlijke trap,
claustrofobisch benepen ruimte en permanent instortingsgevaar, de bewoner is
wel zo wijs als hij zich met een niesbui naar buiten begeeft om verdere problemen
te vermijden. Pluspunt is dat het gelegen is temidden van rustige smalle
straatjes, op wandelafstand van Gent centrum. En met een soort binnenkoer
waarrond aanpalende huizen gegroepeerd zijn. Nogal schuwe buren, niet
onlogisch, waarschijnlijk wemelen die stenen iglos van de illegalen. De
binnenkoer is een privé-terrein, blijkens een petieterig (alles is mini deze
kant van Gent) symbooltje aan de gevel. Verboden te parkeren dus. Klein detail
dat Maryam en Boelie niet opmerken.
Gelukkig is er de huisbaas om ons daar attent op te maken. Hij
parkeert zich namelijk achter ons, op zon manier dat wij onmogelijk weg
kunnen rijden, zodat wij hem uit zijn bed moeten bellen om huiswaarts te kunnen
keren. Ruime binnenkoer nochtans, we kunnen ons moeilijk voorstellen dat we in
de weg staan. MAAR we zijn natuurlijk in overtreding en we hadden toestemming
moeten vragen. Een gang van zaken die de huisbaas kennelijk hoog genoeg zit om
zich onnodig te laten wakker bellen (een noodzakelijk gevolg van zijn blokkade)
Als we niet beleefd zijn, dan verplaatst hij zich zelfs
helemaal niet, dan komt hij pas uit bed als we er politie bij halen. Vreemde
figuren, die mensen bij wie de politie nooit ver weg zit in gedachten. Als een
kindje op de speelplaats die er voor het minste de juf wil bijroepen. Schreeuwen
zon figuren om de politie, omdat ze zich dan belangrijk wanen, omdat ze
prijs stellen op aandacht van lui in uniform?
Maryam en ik reden naar huis en stelden zich vragen, want zon
persoon is geen alleenstaand geval. Er lopen er zo genoeg rond. Zo gefrustreerd
door de grote wereld, dat ze zich isoleren in een mini-imperium waarvan ze
denken dat ze er wél over regeren. Mensen voor wie hun tuin, hun terras of hun
auto het allerallerbelangrijkst wordt in hun leven. Personen die de rechtbanken
laten draaien over geschillen rond bomen met overhangende takken. Mensen die
enkel voeling hebben met wat recht voor hun neus gebeurt en niets anders zien.
De oogklepdictators. Zo vervelend als ze onbetekenend zijn.
Toen ik het uitgangspunt voor deze film hoorde (man legt
zijn weg naar het graf omgekeerd af ;hij ziet het levenslicht als oude man vent
en gaat de pijp uit als pasgeboren baby), dacht ik: shit, die scenarist heeft daar
toch wel even de inval van het jaar gehad. Blijkt natuurlijk dat de film
gebaseerd is op een kortverhaal van F.
Scott Fitzgerald. Opluchting voor mij, want
dode mensen wekken minder mijn licht ontvlambare afgunst op dan levende.
In de
hoofdrol zien we Brad Pitt en er is geld tegenaan gegooid. Technisch gezien loopt
alles dan ook vlekkeloos, onze steracteur verjongt geloofwaardig, zo bleek al
uit de veelbelovende voorstukjes. De locatie waar het verhaal zich afspeelt, is
verplaatst van Baltimore (zoals in het oorspronkelijke verhaal) naar New
Orleans. Dat vonden de makers beter passen. Zo linken ze hun film aan de orkaan
Katrina, want terwijl ze ons het verhaal uit de doeken doen, blazen de
natuurelementen buiten de stad plat. Brad regelde naast de scène al vlotjes
hulp voor de slachtoffers. Als de regering het niet doet, moeten de sterren het
doen, das logisch. Als ik het karmisch zo getroffen had (qua carrière
tenminste, die Angelina mag hij rustig bij zich houden) als Pitt zou ik ook gul
aan liefdadigheid doen.
Ik
heb de film nog niet gezien, ik wil hem wel zien, alleen ben ik bang dat ze er
zon melige saus doorgemixt hebben dat ik met een wee misselijk gevoel de
trappen van de Kinepolis onderkots (en dat wil ik Stan the man, u kent hem
vast, niet aandoen, I like a man with a mission) In de metro waren ze al klaar
om deze film tot eersteling van het Obamatijdperk te bombarderen.
Ze voegden er wel aan toe dat de makers in hun interviews die typische, you
know, niks zeggende, you know, hoogdravende, zogezegd geëngageerde, you know, blablabla
verkopen, you know. Wat hun boodschap is, krijgen ze dus, you know, niet
verwoord. Nu, er is ook helemaal geen boodschap, dat ruik je zo. Ze zijn op een
geweldig idee gesprongen en hun boodschap is dat ze geld uit onze zakken willen
kloppen door ons te ontroeren.
Brad
is 1000 keer grappiger dan in light entertainmentklucht burn after
reading als hij zegt: Benjamin Button focust op de universele
momenten van het leven. Ze lijken enorm wat betreft liefde en verlies, maar het
zijn dingen die we allemaal ervaren. Ons doel was eigenlijk een grote openheid
en eerlijkheid te scheppen over de verantwoordelijkheid van de keuzes van een
mens, wat de gevolgen ook mogen zijn. Pitt was in een vorig leven vast tewerkgesteld
als Pythia bij het orakel van Delphi. De intrigerende wartaal rolt er net iets
te soepel uit. Maar goed, het zit daar een beetje in het volk. Een Amerikaan
kan een pornofilm aanprijzen als betrof het een filosofische mijlpaal van wereldformaat.
De
metro suggereert ook dat deze film wil zeggen: iederéén krijgt een kans, ook freaks
(altijd een lelijk woord gevonden) Helemaal mee akkoord, deze film gaat er voor
zorgen dat we geen enkel buitenbeentje nog discrimineren. De volgende keer dat we
onaangename rillingen krijgen als we een freak zien op straat,
gaan we denken: nee, niet zo snel, denk aan die Benjamin Button, die was ook sympathiek.
Net zoals we onhandige mensen niet langer verrot slaan als ze dingen in het
honderd laten lopen, nu we Wall-E in ons collectieve hart gesloten hebben.
Twijfel
over de boodschap of niet, dat de film een kassucces wordt, staat nu al vast. Dat
dicteren de wonderlijke wetten van de publiekssmaak. Die zelfde wonderlijke
macht die er voor zorgt dat mijn videotheek nauwelijks ooit een film in huis heeft
die ik wil zien.
Vre
curieus naar die curious case, als ik er circa 18 euros voor over heb,
trekken Zwartbloes en ik er naartoe, verstand op nul en meligheidsreceptie
voluit op honderd.
Ik hou er van om Zwartbloes geest én lichaam te
stimuleren. Ik hou van de uitstraling die mijn Woestijnroos sinds een tiental
maand heeft, ik hou er van om veel vrienden te hebben, ik hou er van om
oppervlakkige intro's over te slaan als ik iemand nieuw leer kennen, ik hou er
van om attent zijn, ik hou er van om als veilige burcht te fungeren voor een
vrouw die het helemaal waard is.
Ik hou van de zon, ik hou er van hoe bepaalde stukken van
Nirvana mij raken op een onbevattelijke, puur essentiële manier, misschien
vergelijkbaar met de boeddhistische staat van Nirvana (tien op tien voor de die
keuze als groepsnaam).
Ik hou er van om de dag van een vrouw te kleuren met kleine
attenties, ik hou van haar stevige knuffels, van haar geur, overal, ook van
haar geurschakeringen, want ze ruikt niet altijd het zelfde, ook zeker niet
'daar', ik hou van de uitdrukking op haar gezicht als ze schroom overwint, ik
hou er van om intens en passioneel te zijn en ik hou er van als anderen
bevestigen dat ik zo ben.
Ik hou er van om mijn leven met te delen met Perziche
karakteradel, met een jongedame die mij lyrisch maakt, ik hou er van om in haar
vlees te graaien en haar te vermorzelen als ze mij fantastisch laat klaarkomen,
ik hou er van als ze zegt dat ik in vergelijking met andere jongens meer geduld
heb.
Ik hou van het respect dat ik voor haar heb, ik hou ervan
als ze volledig ontspant onder mij en zich laat meedrijven in de stroming van
energie, ik hou van het schokken van haar lichaam als mijn aanrakingen haar tot
een orgasme brengen, ik hou er van om de grenzen van oprechtheid af te tasten
en ik ben mij bewust van mijn hang naar geestelijk exhibitionisme.
Ik hou van de nar aan mijn innerlijke hof die maakt dat ik
mezelf nooit helemaal serieus neem. Ik hou er van om de lente te zaaien in de
harten van mensen. Ik hou van podtekst, ik hou er van om te spelen met teksten
en historische figuren op te voeren in mijn fictie, ik hou er van om het
sacrale te bevuilen.
Ik hou er van om jong te zijn en echt te leven. Echt te
leven met Maryam Shiri de Leeuw, vrouw met brandend temperament, hoewel ze
bijna altijd kou heeft J, extra reden om ze
zo vaak mogelijk stevig vast te pakken
CSDer. De lezer stelt zich misschien een lid van een
paramilitaire organisatie voor, die strijdt voor de onafhankelijkheid voor weet
ik veel welke lap grond, maar de werkelijkheid is toch net iets minder
opwindend. Een overzicht van mijner activiteiten vandaag.
Slavisten die nog aan het studeren zijn, weten bij deze waar
ze mogelijks terecht komen.
-ik check of de orders die ik aanmaak goed op transport zijn
gekomen, als ze bij de klant zijn afgeleverd, noteer ik de nummer van de
factuur en klasseer ik het order
-ik mail informatie over klanten door naar onze vertegenwoordiger
in Slovenië. Die man bijzonder sympathieke kerel trouwens wil binnenkort
graag zaken doen met een Roemeens bedrijf, maar die zijn nogal nonchalant met
hun betalingen. Deze vertegenwoordiger is bijna de enige die zijn mails buiten
het zakelijke om durft te kruiden. Vandaag weet hij mij te vertellen dat Slovenië
van de wereld is afgesloten door een sneeuwtapijt van 1 meter dik dat over de
hele oppervlakte (circa 20 000 km²) ligt gestapeld. Ik zeg dat hij moet
genieten van zijn splendid isolation en ik wens hem een lep
dan, een mooie dag.
-ik help de sales manager van Rusland en omstreken om de
grote perforator vinden (mensen met veel fantasie die zich voorstellen dat ik
hiervoor door donkere wouden en duistere grotten moet trekken, vergissen zich
nogal schromelijk)
-de zelfde sales manager vraagt of perforator in het
nederlands ook perforator is en hoe je skoraja pomosj vertaalt. In
het Nederlands geeft dat eerste hulp
-een minuut later schrijf ik voor mezelf de brochure eerste
hulp voor CSDers, maar ik kom niet verder dan Zoek ander
werk. NU. (crisis of geen crisis, wat ander werk betreft, ben ik
optimistischer dan ooit)
-ik denk aan Brusselmans die als bibliothecaris ook al
schreef tijdens zijn diensturen
-juist, ik ging mijn functie beschrijven, niet mijn eigen
invulling ervan
-ik word gebeld uit Polen, met de vraag in zeer
gebrekkig Engels- om onze bankgegevens op mail te zetten. De collega CSDer
aan de telefoon kan niet uitleggen waarom ze die nodig hebben (om maar te
zeggen dat ik mij meer verwant voel met de Poolse CSDer dan met de
Vlaamse)
-ik bel naar onze dienst kredietcontrole voor die gegevens
en mail ze door
-de sales manager van Frankrijk vraagt mij naar alle
dossiers van een bepaalde klant, dus ik vraag de sleutel van het archief en
duik tussen de dozen
-bovengenoemde vraagt mij om facturen uit te printen
(bovengenoemde is trouwens een geweldige fan van D-Day, hij is
geboren op zes juni. Vorige week hebben we het nog hij in het Frans, ik
in een variant gehad over WO II)
-de sales manager voor, onder andere, Slowakije, vraagt of
ik ook Slowaaks ken, want hij heeft een tolk nodig als hij binnenkort een
Slowaakse klant bezoekt. Ik stel hem mijn bovenste beste maat, Benjamin
Bossaert voor, die op dit moment les geeft ginder, dus beter kan niet
-de sales manager voor de Engelstalige landen vraagt mij om
aan de stalenkamer door te geven dat hij een hele resem stalen nodig heeft
Dat was vandaag tot nu toe. Op andere dagen, controleer ik
Russische vertalingen, schrijf ik in ware pennenvriendstijl met de hand
briefjes naar Russische klanten in Siberië, bel ik naar Franse klanten om meer
duidelijkheid te bekomen over hun bestellingen (er is bijna altijd wel iets dat
niet duidelijk is), verbind ik Duitse klanten door, maak ik klachten aan en geeuw-
meer van dat soort dingen.
Mijn moeder vindt het een mooie manier om je brood te
verdienen.
Ik ga dat stalenorder voorbereiden, voor ik daar een
kanttekening van nog eens drie paginas bij plaats.
Misschien komt het omdat ik met een ¨Perzische schone
verkeer, maar vanmorgen voelde ik veel voor het afhakken van de linker- of
rechterhand als straf voor diefstal.
Mijn vriend, criminologiestudent, Randy, zal vast steigeren,
maar ik had er wel zin in om zo met een tamelijk botte en liefst roestige sabel
een handje af te slaan van een persoon die niet van andermans gerief kan
blijven.
Het gaat mij niet om de geldelijke waarde van mijn vélo. Dat
ding is mijn comfort, al pakte die pikkedief de driedubbele waarde ervan uit
mijn portefeuille, dan nog, zou hij minder overlast bezorgen. Ik moet het ten
eerste even zonder stellen, waardoor ik mij minstens de helft trager verplaats
dan anders, en ten tweede moet ik op zoek naar een ander spotgoedkoop vehikel
met enkele pro forma (nieuw woordje geleerd op het werk) sloten. Spotgoedkoop,
want over drie maanden stelen ze hem opnieuw.
Das het ergste, dat je er zo aan went. Alsof een
gemeenteraadsbesluit bepaalt dat je fiets na drie maand onherroepelijk van
eigenaar verwisselt.
En de politie?
Die lapt mij liever een boete als ik zonder licht rijdt, dan
dat ze mij beschermt tegen diefstal.
DM Sint-Niklaas, waar mijn IQ mij compleet in de steek
laat of minstens gehalveerd raakt
De Vlaamse God van vernederland en zijn weinig avontuurlijke
werksituatie. Vandaag ben ik welgemutst, vroeg wakker geworden, geen centje
vermoeid en vol hoop op wat de toekomst brengt, een tikje onthecht, een tikje
maar en zelfs inwendig vrij bedaard. En nu nog steeds, ondanks dat vanmorgen
mijn VIJFDE fiets gestolen werd in Gent, ondanks de lekke band van mijn fiets
in Sint-Niklaas waardoor ik 5 km moest stappen naar het werk. Vanavond dus net
iets later thuis.
Mij kan het geen donder schelen, maar ik laat mijn
Woestijnroos niet graag wachten.
Boelie Braafzak de ambitieuze dromer, bedrijfsklimop met een
eigen wil ten koste van de concentratie en veelgeprezen betrokkenheid.
Documenten doorsturen die wel degelijk voor mij bedoeld
zijn, geen kaders kunnen trekken in een word-bestand, compleet verdwalen op
planeet Excell, tekst niet centraliseren, kosten aanrekenen voor gratis stalen.
Gegevens van klanten re-stylen, terwijl ze enkel een kleine wijziging in de
naam behoeven.
Denken aan uitspraken van Jan Cremer. Lezen op internet over
de relatie Boogschutter-Vissen. Strategieën bedenken om mijn vaste
sparringpartner, Randy, te verslaan op karton. Ideeën voor romans schetsen op
de achterkant van een kladblad.
Telkens opnieuw herontdekken dat ik als in mezelf wroet,
zoals iemand die de essentie van een ajuin probeert te vinden, tot de ui
helemaal slordig versnipperd is. De man bekent teleurgesteld, ik vind de
essentie van die ui maar niet en zijn vrouw loopt langs en zegt: maar ik kan
er nog wel altijd soep van koken
Dromer die met zijn vinger langs prijslijsten dwaalt en
eenvoudige rekensommen, die hij feilloos zou berekenen op zijn twaalfde, nu met
schaamlijke foute uitkomsten op een pro forma factuur zet.
Je eigen onkunde netjes rapporteren, het hoort niet. Ik zou
beter mijn eigen daden gigantisch buiten proportie blazen, want ik ben
tenslotte een man en zelfs korte, dikbuikige kaalkopjes blazen vol animo de
eigen loftrompet. Wij, mannen, die fiere haantjes met poep tussen hun tenen.
Fier op wat? Op wat? De breedbeeld in de living? Een netjes
gemaaid gazon? De grotere auto dan die van de buren?
Boelie de stille egotripper, kind van zijn tijd, de tijd van
het grote IK.
Nederigheid is exclusief te vinden in Tibet, ware het niet
dat de Chinezen daar andere plannen hebben dan het bouwen van fabrieken van de
geest.
Ik herinner mij mijn boeddhistische periode. Kaalgeschoren
kop, meteen na school mediteren op een verduisterde zolderkamer en vasten op
zondag. Tot een boeddhistische monnik mij zei dat vasten spiritueel gezien geen
enkele zin heeft.
Maar ach, je bent 17 en je wil graag speciaal zijn, dus vast
je.
Met 25 wil je dat ook, dus blog je en verken je de grenzen
van exhibitionisme om schaamteloos lezers te lokken.
En na een post, frons je, want je hebt iets halfbakken
geschreven met een psychologische saus, terwijl je iets komisch had kunnen
schrijven.