Rookbommen, vuurpijlen, torches, bommetjes........ Silvio Proto kreeg het zwaar te verduren toen Anderlecht na goed 10 minuten op voorsprong kwam op Sclessin. De scheidsrechter besliste dan ook wijselijk om tot drie keer toe de wedstrijd te staken.
Het publiek van Standard staat al jaren bekend als een van de fanatiekste in heel België. Doordat het publiek in Luik kort op het veld zit is de sfeer er voor de tegenstander vaak beangstigend. De supporters hebben Standard de afgelopen gemaakt tot wat het nu is. Een club met fierheid en een bijzonder gedreven publiek. Wanneer diezelfde gedrevenheid ontbreekt op de pelousse komt het publiek in opstand en keert het zich tegen de eigen ploeg. De sterkte van Standard vormt in slechte tijden de grote zwakte van de ploeg. Maar de manier waarop die onvrede gisteren tot uiting kwam doet bij de neutrale supporter de wenkbrauwen fronsen.
Protesteren is één ding, maar om daarmee de fysieke integriteit van de spelers op het veld in gevaar te brengen is ronduit wraakroepend. Maar niet enkel met de veiligheid van de spelers werd een loopje genomen. We zagen gisteren beelden van rookbommen en fakkels die in de tribunes werden ontstoken. Het moet geen fijne tijd geweest zijn voor mensen met astma of een aandoening aan de luchtwegen. Toen vorig seizoen een vuurwerkbom ontplofte in de Cristal Arena raakten enkele mensen een deel van het gehoor kwijt. Genk reageerde gepast en heeft alles in het werk gesteld om de bommengooier te berechten. Een gepaste straf of sanctie, die niet enkel de club maar ook de supporters treft lijkt ook hier meer dan ooit op zijn plaats. Toestanden zoals in de Balkanlanden, waar hooliganisme nog schering en inslag is, moeten ten allen tijden bestreden worden.
Hooliganisme moet worden bestreden, maar we moeten er ook over waken dat de repressie van het hooliganisme niet te fel doorslaat en de vrijheid van de supporters in het gedrang komt. Onder het mom van de brandveiligheid is het haast onmogelijk geworden voor supporters om nog degelijke tifo's te maken. Terwijl een mooi uitgevoerde tifo toch net een van de charmes is van het voetbal. Ook toestanden zoals over de Moerdijk, waar sommige wedstrijden worden gespeeld zonder uitsupporters, moeten we zien te vermijden. Maar de haat tussen supporters van Ajax en Feyenoord, waarbij clubhuizen in brand werden gestoken en een supporter het leven verloor, vereist misschien wel dit soort van draconische maatregelen. Volgens seizoen worden voor het eerst in vijf seizoen opnieuw uitsupporters toegelaten tijdens deze fel beladen wedstrijd. Hopelijk hebben beiden supporterskernen hun lesje geleerd en kunnen we ons opnieuw op het voetbal concentreren.
Heeft u ook zo genoten van de Ryder Cup dit weekend. Uit een quasi geslagen positie pakte Europa in extremis toch nog de zege. De Ryder Cup is in meerdere opzichten een uniek evenement. Niet in het minst omdat de formule, waarbij twee continenten het tegen elkaar opnemen, amper voorkomt in andere sporten.
Het tornooi werd voor de eerste keer georganiseerd in 1927. Het was toen nog een tweestrijd tussen Groot-Brittanië en de Verenigde Staten. Pas vanaf de jaren 70 werden ook spelers uit de rest van Europese Unie geselecteerd. De Ryder Cup staat om de twee jaar op het programma en wordt afwisselend in Europa en The States georganiseerd. Qua mediabelangstelling is het het derde evenement in de wereld na de Olympische Spelen en het wereldkampioenschap voetbal. Dankzij de Ryder Cup raakt het golf stilaan verlost van zijn stoffig imago. Spanning en suspense waren dan ook nooit ver weg in de Medinah Counry Club in Chicago.
De Ryder Cup is golf in zijn meest sexy vorm. Er wordt hier immers gespeeld volgens het principe van matchplay. In tegenstelling tot het conventionele golf speelt men hier tegen een rechtstreekse tegenstander(s) en kan er op elke hole een punt worden gescoord. Bij een gelijke stand krijgt ieder een punt. Diegene die de meeste holes binnenhaalt wint de confrontatie. Geen ingewikkelde spelregels dus, of termen als handicap. Wie het balletje in het minst aantal keren kan putten wint het punt. Zo simpel kan golf zijn. Een formule die aanslaat.
Wat ook opviel was het enorm hoge tempo waarin de wedstrijden werden gespeeld. Aan de Ryder Cup nemen in totaal 24 golfers, eerlijk verdeeld over de beide kampen, deel. Over gans het golfterrein in de Medinah Country Club vonden dan ook verschillende battles tegelijkertijd plaats. De een al wat spannender dan de ander. Golfer A had het balletje nog niet geslagen of men stond al klaar om over te schakelen naar de volgende speler. Zelfs voor een golfleek als ik, die nog nooit een golfclub van dichtbij heeft gezien laats staan een wedstrijd gekeken, was het zelfs nagelbijten. Daar zat het onwaarschijnlijke scoreverloop natuurlijk voor veel tussen. Stonden we bij het ingaan van de laatste dag nog vier punten achter, dan maakten we die achterstand goed op de laatste dag. Een beetje zoals Antwerp ooit tegen Vitosha Sofia op miraculeuze wijze herrees. Ook het feit dat er met Nicolas Colsaerts een Belg meestreed tussen de groten der aarde was natuurlijk een reden om af te stemmen op het golf. Het unieke concept van de Ryder Cup is ook een reden om te kijken. In welke andere sport neemt Europa het anders op tegen de Verenigde Staten? Van grampschap of enige vijandelijkheden geen spoor. Het zou ook ongepast zijn voor een nette sport als het golf. Daarenboven, Europa en de Verenigde Staten zijn nu eenmaal elkaars trouwste bondgenoten. De Verenigde Staten zijn uiteindelijk ook voor een groot deel bevolkt door Europeanen die op zoek gingen naar een beter leven. Toch borrelden er tijdens de Ryder Cup pro Europese gevoelens naar boven bij mezelf en kon ik een glimlach niet onderdrukken toen we uiteindelijk toch nog de winst binnen haalden.
Golf is net als voetbal een balsport, maar mist in de meeste gevallen het charisma en de spanning om jan met de pet te bekoren.Tenminste dat dachten velen onder ons tot zondag. De golfsport ligt nog steeds in de knoop met zijn elitaire imago, wat veel mensen afschrikt. Daar wil de Vlaamse regering in de toekomst iets aan doen. Bloso heeft golf uitgeroepen tot sport van het jaar 2013 en Vlaams minister van Sport Philippe Muyters gaat samen met de Vlaamse Vereniging voor Golf rond de tafel zitten om de aanleg van nieuwe golfbanen te versnellen. Toch vormt het hoge lidgeld en het feit dat sommige golfclubs in België uitsluitend bedoeld zijn voor exclusieve leden met een goedgevulde geldbeugel nog steeds voor een struikelblok. Ergens ook logisch natuurlijk. Het onderhoud van een golfbaan, meestal ettelijke hactares groot, kost nu eenmaal een pak geld. Bij een volkse sport als het wielrennen of voetbal is die instapdrempel(lees kosten) een pak lager. Naar alle waarschijnlijkheid mag in navolging van het tennis nu ook de golfsport zich opmaken voor een serieuze inhaalbeweging wat betreft het aantal leden. Te beginnen bij de jeugd die ongetwijfeld meer dan ooit staat te springen om een golfstick ter hand te nemen. Aan de golfclubs in Vlaanderen en Wallonië om daar op een gepaste manier op in te spelen.
Supporters van Cercle zullen voor de wedstrijd van aanstaande zaterdag tegen Charleroi een erehaag vormen. Hiermee willen ze de sportief fel geplaagde vereniging een hart onder de riem steken.
Als supporter maak je het liever niet mee zo'n degradatiestrijd. Cercle telt na 8 speeldagen amper 1 puntje en mag zich opmaken voor een lang en slopend seizoen. Na enkele vette jaren, leidt het eerste magere jaar misschien al meteen tot degradatie. Als supporter van een kleine club is het smullen geblazen als je club goed presteert in de competitie. Cercle sprankelde vorig seizoen en miste op een haar na PO1. Het jaar voordien bereikte het ook bijna de finale van de Cofidis Cup. Een ontketende Henrique besliste daar toen anders over. Cercle beleefde een periode van hoogconjunctuur en overvleugelde op bepaalde momenten zelfs stadsgenoot Club. Het samenwerkingsverband met Lissabon was een gouden zet en met spelers als Neto en Rudy en Owusu kon de vereniging beschikken over toptalenten die het anders nooit had kunnen betalen. Nu die directe lijn met Portugal is weggevallen is de vereniging opnieuw aangewezen op de eigen koopmanskunst. Het vertrek van Vetokele naar Kopenhagen was een zoveelste domper voor de supporters van groen-zwart, die de bui toen al een tijdje zagen hangen. Feit is dat Cercle gedurende enkele jaren boven zijn stand heeft geleefd. De behaald successen met jonge coaches als Peeters en De Boeck werkten verblindend. Ook door de media werd Cercle stilaan bestempeld als subtopper. Dan is degradatie niet het eerste waar je aan denkt als je de doelstellingen voor het nieuwe seizoen vastlegt. Dan loert het gevaar natuurlijk om de hoek en wil de waakzaamheid nogal eens verslappen. Het is op zulke momenten dat het degradatiespook ongenadig hard toeslaat. Vraag maar aan Westerlo
Elke club gaat anders om met zijn tegenslagen. Charleroi speelde vorig seizoen kampioen in tweede klasse, maar versleet wel drie trainers. Elk verlies was daar bijna goed voor een trainersontslag. De druk om per se te promoveren was daar zo groot dat elk verlies werd beschouwd als een drama. Een heel ander verhaal in Westerlo. De troepen van toenmalig trainer Jan Ceulemans vochten al een heel seizoen tegen de degradatie en ook de ziekenboeg zat overvol. Het management behield echter het vertrouwen in zijn trainersstaf. Dat vertrouwen was bij een deel van de aanhang gesmolten als sneeuw voor de zon. Het won nog wel PO3 tegen STVV, maar in de eindronde met tweedeklassers was het vat af. Benieuwd welke weg Cercle gaat bewandelen en wat het resultaat hiervan gaat zijn. Wordt er gekozen voor de rustige standvastigheid en krijgt Peeters het volledige vertrouwen of kiest men toch voor de harde aanpak.
De supporters zouden hierbij wel eens een belangrijke rol kunnen spelen. Peeters geniet voorlopig nog steeds de steun van de achterban. Daartoe wordt er zaterdag zelfs een erehaag gevormd. Als speler en trainer is het altijd fijn te weten dat je supporters nog steeds achter je staan. Of het gaat helpen om uit de malaise te raken is een ander verhaal. Als de neerwaartse spiraal niet snel doorbroken wordt lijkt een exit van Peeters de enige juiste beslissing. Hoewel een trainerswissel niet altijd zaligmakend is kan het de opgebouwde spanning in de groep wegnemen, al heb ik persoonlijk het gevoel dat de spelers nog steeds achter Peeters staan. Het worden nog spannende weken in Brugge.
Philippe Gilbert heeft op magistrale wijze zijn seizoen gered door in Valkenburg voor de eerste keer in zijn carriëre wereldkampioen te worden. Ook de Belgische ploeg toonde zich collectief sterk en maakte mee de koers hard.
Omega Pharma-Quick Step veroverde vorige week de wereldtitel tijdrijden bij de merkenteams na een slopend secondenspel met BMC. De Belgische vlag mocht onverwacht een eerste keer wapperen. Het leek de voorbode voor een fantastisch schouwspel van de Belgen een week later. De voltallige ploeg koerste met maar één doel voor ogen, een Belg op het hoogste schavotje. Het blauw van de Belgen was alomtegenwoordig. Als er een wereldtitel voor nationale ploegen moest worden uitgereikt zou die zonder twijfel naar de Belgen zijn gegaan.
In tegenstelling tot veel andere landen had bondscoach Carlo Bomans met Boonen en Gilbert twee troefkaarten in handen. De Belgen hadden zich in het begin van de koers laten verrassen, waardoor de vroege vlucht werd gemist. De Belgen moesten dus al vroeg mee aan de bak om de schade beperkt te houden. Meersman en Leukemans kwamen nadien wel vooraan te zitten, waardoor er wat meer relaxt kon worden gekoerst. Toch bleven onze landgenoten attent mee voorin koers maken. Een tactiek die zijn vruchten zou afwerpen wanneer zowat de helft van het peloton opgehouden werd door een valpartij. Met vijf Belgen in de kop van de koers gingen we de finale in. Wat volgde was een staaltje teamwerk, waar men in de Wetstraat een puntje kan aan zuigen. Boonen stak zich bij het opdraaien van de Cauberg weg achter de rug van Roelandts en Gilbert werd gepiloteerd door Leukemans. Met enkele stevige lenderukken maakte Gilbert zich los van zijn achtervolgers. Hagen, Valverde en Kolobnev zagen alle kleuren van de regenboog. Gilbert kraakte niet en bezorgt ons land een eerste wereldtitel sinds 2005. De enclave Belgen op de Cauberg verzonk even later in een delirium toen de Brabançonne weerklonk in Nederlands Limburg.
Carlo Bomans werd voor aanvang van het WK fel bekritiseerd. Maar uiteindelijk zijn de geldende wetten in de sport simpel. De winnaar heeft altijd gelijk. De zege kwam er mede door toedoen van een fantastische teamprestatie. De Belgen controleerden de wedstrijd en brachten Gilbert in een ideale positie. Teamgeest wordt vaak onderschat in een individuele sport als het wielrennen, maar gisteren werd opnieuw het tegendeel bewezen. België mag dan wel op politiek vlak verdeeld zijn, in de sport wordt er nog wel gevochten voor de vaderlandse eer. Ja Sire, er zijn nog Belgen.
Omega Pharma-Quick Step is de allereerste wereldkampioen in de ploegentijdrit voor merkenteams. Naast 200 UCI-punten levert het de armada van manager Patrick Lefevere vooral veel jaloerse blikken op van collega-managers. Hoewel dit kampioenschap nog maar aan zijn eerste editie toe is staat het nu al vast dat er de komende jaren serieus geknokt zal worden voor deze titel.
Tot het jaar1994 werd de ploegentijdrit verreden met landenteams. Niet met 6 zoals vandaag de dag, maar slechts met 4. Het parcours was dan ook gemiddeld genomen nog eens dubbel zo lang. Vandaag moest er 53 kilometer tegen de klok gereden worden, terwijl dat vroeger 100 km was. Spek voor de bek van de echte tijdrijders zeg maar. Italië, een land met traditioneel goede tijdrijders, won dan ook maar liefst zeven keer de wereldtitel in deze discipline. België kon slechts een maal zegevieren en mag dat bij de herinvoering van de ploegentijdrit meteen nog eens overdoen.
We mogen de zege van Omega Pharma-Quick Step dan wel als een Belgische zege beschouwen, toch mag de buitenlandse inbreng hierbij niet onderschat worden. Met Jurgen Van de Walle en Tom Boonen stonden slechts twee landgenoten aan de start in Valkenburg. Tony Martin, Sylvain Chavanel, Niki Terpstra en Peter Velits werden door manager Lefevere maandenlang vakkundig geprepareerd om 53 kilometer te knallen. Het parcours werd tot in de puntjes verkend. Het team werd omgetuned tot een geoliede machine op het circuit van Zolder, met als ultieme doel om het verschil tussen de sterkste en de zwakste schakel zo minimaal mogelijk te maken. De blauwe armada kwam als enig team voltallig over de meet. Opdracht geslaagd. De enorme explosie van vreugde aan de meet kwam er dan ook voornamelijk omdat iedereen besefte dat alles perfect is verlopen volgens plan.
We mogen zeker en vast niet minnetjes doen over de prestatie van OMQ. Dat het Barcelona van het wielrennen nipt werd verslagen met een luttele drie seconden mag zelfs als een heuse stunt beschouwd worden. BMC toonde zich oppermachtig in de ploegentijdrit in Trentino en heeft met mannen als Gilbert, Quinziato, Ballan, Phinney, Pinotti en Van Garderen zes echte tijdrijders binnen de rangen. Ook het Australische Oreca GreenEdge, bezig aan een prima eerste seizoen op de weg, was gebrand op een goede prestatie. De belangstelling voor dit eerste WK was overigens enorm. Maar liefst 33 ploegen schreven zich in en het succes voor de komende jaren lijkt nu al verzekerd. Als iemand als Lefevere deze overwinning op hetzelfde niveau schaalt als een Parijs-Roubaix of een Ronde van Vlaanderen dan mag je het belang van zo'n wereldtitel zeker niet onderschatten. Vraag is nu wie er het meest wakker ligt van zo'n titel. De renners zelf of eerder de de omkadering van de merkenteams. Ik gok op het tweede. Persoonlijk succes smaakt nu eenmaal zoveel zoeter in een individuele sport als het wielrennen. Afspraak volgende week zondag.
Als het van het Amerikaans antidopingagentschap USADA afhangt verliest Armstrong zijn 7 behaalde eindzeges in de Tour de France. Of hoe de uitwassen van het epo-tijdperk zich louter tegen Armstrong hebben gericht.
Dat Armstrong geen heilig boontje zal zijn geweest in de periode dat hij de Tour monopoliseerde hoeft waarschijnlijk geen duiding. Het zou van bovennatuurlijke krachten getuigen moest het tegendeel waar zijn. Basso, Ulrich, Mancebo, Klöden, ze hebben allemaal één ding gemeen. Allemaal hebben ze boter op het hoofd. Sommigen waren zo eerlijk om hun schuld te bekennen en boete te doen (Basso), anderen kozen dan weer voor een rol als spijtoptant (Leipheimer) en nog anderen kozen ervoor om te blijven zwijgen (Klöden), hoewel die laatste meermaals voorkomt in het klantenbestand van dopinggoeroe Fuentes.
Normalerwijze ben je in de reguliere rechtsgang pas schuldig als dit effectief kan worden bewezen. Het vermoeden van onschuld geldt evenwel niet in de sportwereld. Wie positief test op doping dient zelf de bewijzen te leveren over hoe de verboden substantie in het lichaam is terecht gekomen. Dat leverde al gekke verhalen op. Tyler Hamilton, die betrapt werd op bloeddoping in de Vuelta van 2004, kwam met het absurde verhaal dat zijn positieve test het resultaat was van een ongeboren tweelingbroer in zijn lichaam. Wat natuurlijk op hoongelach werd onthaald binnen de wielrennerij. Contador wees dan weer met een beschuldigende vinger naar een vervuild stuk vlees. Maar ook in de atletiek beschikt men over de nodige dosis verbeeldingskracht. Le Shawn Merrit kon niet anders dan concluderen dat zijn positieve plas het gevolg was van de inname van een penisverlengend product.
Dat het USADA zijn intifada louter op Armstrong lijkt te richten is geen toeval. Het Amerikaans antidopingagentschap kreeg vaak het verwijt al te laks om te gaan met de dopingproblematiek. Zo maakte het agentschap geen al te goede beurt in de Balco-affaire. Een dopingzaak die in 2003 aan het licht kwam en een bom legde onder de Amerikaanse atletiek. Klokkenluider van dienst was toen onderzoeksagent Jeff Novitsky. De klokkenluider in deze zaak is diezelfde Novitsky, die zich lijkt te hebben vastgebeten in deze zaak. Feit is dat Armstrong zich gedurende heel zijn professionele loopbaan onaantastbaar heeft gevoeld. Hij gedroeg zich als een echte zonnekoning en dat stuitte op veel onbegrip bij mensen die daar niet mee om kunnen. Dat Armstrong zich lijkt neer te leggen bij de huidige gang van zaken geldt voor velen als een schuldbekentenis. Armstrong is zijn hele leven een vechter geweest. Voor zijn ziekte, tijdens zijn ziekte en vooral ook na zijn ziekte. Dat hij nu de strijdbijl begraaft strookt dus niet met het beeld dat we van Armstrong hebben. Puur uit menselijk standpunt valt het wel te begrijpen. Armstrong sleepte zich de voorbije jaren van proces naar proces. Dat weegt op een mens.
Maar Armstrong heeft gedurende heel zijn leven geen detail over het hoofd gezien. Het bataljon advocaten zal Armstrong ook al wel hebben ingelicht over het feit dat het USADA niet zomaar de bevoegdheid heeft om zijn tourzeges af te nemen. Het UCI heeft hier een bepalende rol en die lijkt eerder geneigd om de zaak te laten rusten in het belang van het wielrennen. Een zoveelste dopingschandaal kan het UCI momenteel missen als kiespijn. Het UCI ziet ook verder dan dat. Wat zijn de alternatieven? Ulrich die drie keer de Tour wint. Basso? Klöden? Het zou de geloofwaardigheid van deze sport nog meer aantasten. Als wiellerliefhebber kan ik best vrede nemen met het feit dat Armstrong 7 keer de Tour heeft gewonnen. Hij was zijn concurrenten ver vooruit in zijn maniakale manier van trainen, zijn opofferingen, het kleine verzet dat hij ronddraaide als was het een koffiemolen. Armstrong was gewoon de beste van zijn generatie. Met of zonder doping.
Drie medailles. Dat is de voorlopige balans voor ons land wat het aantal medailles op de Spelen betreft. Ter vergelijking: Nederland zit al aan meer dan 15 medailles.
Elke medaille krijgt in ons land bijzondere aandacht van de media. Zo heeft de magische wereld van het karabijnschieten voortaan geen geheimen meer voor de gemiddelde Belg. En ook de spelregels van het zeilen werden gisteren keurig uit de doeken gedaan tijdens het journaal. Leuk dat we op die manier in contact komen met nieuwe sporten. Of de schiet-en zeilsport hier beter van worden valt te betwijfelen. Eens de euforie is weggeëbd wordt het opnieuw knokken geblazen voor de Coxen en Van Ackers in ons Belgenlandje. Van structurele ondersteuning hebben ze in ons land namelijk nog nooit gehoord. Het succes van de Britten op deze Spelen toont nochtans dat succes maakbaar is. Net zoals de Chinezen dat vier jaar eerder bewezen in Peking.
Beste voorbeeld is het project rond het Britse baanwielrennen en bij uitbreiding Team Sky. Dave Brailsford zweert in beide disciplines bij een strikte planning. Geen detail wordt over het hoofd gezien. Met resultaat, want de Britten wonnen op het moment van schrijven al zes gouden medailles op de baan of ode weg. En dan spreken we nog niet over de bijna zekere gouden plak van Pendleton en Varnish in de teamsprint bij de vrouwen. De jury oordeelde er echter anders over en diskwalificeerde hen in de halve finale. Het bewijst eens te meer dat succes maakbaar is. Als dit mogelijk is in een land zonder fietscultuur moet dit toch ook in ons land lukken? Nergens zoveel medailles te verdienen als in het baanwielrennen. We moeten weg van de zesdaagsen en durven investeren in Olympische disciplines.
Wie in België in kleinere sporten excelleert vecht vaak een eenzame strijd voor een klein beetje erkenning en de nodige financiële fondsen. Neem nu het geval Luca Brecel. Sinds zijn passage in de Crucible gaat het steil bergop met de carriëre van dit jonge talent. Lofwoorden van O'Sullivan aan het adres van Brecel werden opgepikt door onze media. Vader Brecel bond voor aanvang van het tornooi de kat de bel aan door te stellen dat hij nooit enige vorm van steun heeft gekregen om Luca te ondersteunen in het ontwikkelen van zijn talent. Zonder privé-sponsoring speelde Brecel waarschijnlijk nog in achterafzaaltjes in plaats van op gerenomeerde tornooien in het buitenland. Snooker is dan wel geen olympische sport, maar het geval Brecel toont aan dat de detectie van potentieel toptalent in kleinere sporten nog altijd met de natte vinger gebeurt.
We gaan in ons land ook veel te weinig projectmatig te werk. Het project rond de 4x100m bij de vrouwen is misschien wel het eerste "gemaakte" succes voor ons land. Het resultaat mocht gezien worden en de zilveren medaille in Peking werd op gejuich onthaald en redde deels het vel van toenmalig delegatieleider Philippe Rogge. Op de spelen zijn maar liefst 2600 medailles te verdienen. Dat we er niet in zullen slagen goud te winnen op de 100m in de atletiek over 4 jaar wil ik gerust aannemen. Maar in totaal zijn er 28 disciplines, die dan nog eens verdeeld zijn in verschillende subdisciplines. Hoe moeilijk kan het zijn om bijvoorbeeld onze twee beste Belgische volleyballers vier jaar lang te begeleiden om zich tijdelijk om te scholen in het beachvolleybal. Succes gegarandeerd, kijk maar naar Nederland. Hoe moeilijk kan het zijn om iemand structureel te begeleiden in het BMX, een sport die toch stilaan boomt in ons land. Hoe moeilijk kan het zijn om iemand top te begeleiden in het handboogschieten, het baanwielrennen of godbetert schermen. En we moeten toch zeker iemand bereid vinden te investeren in een carriëre in het penthathlon. Structuur creëert succes, dat bewijzen ook onze hockeyers, hoewel zij al veel pech kenden trekt ons land zich toch deels op aan hun prestaties. De Belgische sportwereld moet dient zich te spiegelen aan de professionaliteit van onze hockeyers. Een project op lange termijn, waar heel veel knowhow achter schuilt en waar we in Rio wel eens de vruchten van kunnen plukken.
Er is nog zo veel te doen in ons land dat Rio 2016 te vroeg zal komen. Maar op de Spelen van 2020 moeten we op zijn minst in staat zijn om 10 medailles te halen. Moet men natuurlijk wel durven investeren. Een Belgische medaille is nu nog te vaak een lucky shot (vat de humor). Het kan en moet een pak gestructureerder. En last but not least : investeer aub in de 4x100m vrij slag in het zwemmen.
Met de Olympische Spelen in volle gang zouden we nog bijna vergeten dat het nieuwe voetbalseizoen dit weekend werd afgetrapt. Aan spektakel geen gebrek. De ploegen bestreden elkaar met open vizier en dat leverde maar liefst 34doelpunten op.
Wie dacht zaterdag alles al gezien te hebben kwam bedrogen uit. Racing Genk en Cercle Brugge toonden hoe voetbal gespeeld dient te worden. In plaats van te ouwehoeren rond de middenlijn gingen beide teams van bij de start uit van hun eigen sterkte. Voeg daarbij een grote dosis strijd en passie en dan moet je vaststellen dat het geleverde spektakel na speelronde 1 al dat van de play off overtreft. Nu zullen julllie misschien terecht denken dat ik weer voorbarig conclusies aan het trekken ben. Misschien is dat ook wel het geval en krijgen we volgende week een afkooksel van het catenaccio te zien. Het zou zomaar kunnen.
Zou het kunnen liggen aan de invasie van Hollandse trainers in onze competitie. Met zes komen ze van over de Moerdijk gewaaid. Koster traint Beerschot, Jans traint Standard, Van Den Brom traint Anderlecht en Koster neemt Beerschot onder zijn hoede en Van Veldhoven doet het met KVM en Been begint aan zijn tweede jaar bij Genk.
Lokeren bevestigt al het goede van het voorbije seizoen. Sterkhouders Taravel en De Ceulaer bliijven voorlopig op Daknam. Met twee doelpunten bewees Maric meteen zijn waarde voor het team van Peter Maes. Beerschot, nochtans door sommige analisten als revelatie bestempeld, kwam er nauwelijks aan te pas. Lokeren heeft voor een keer zijn start niet gemist en kan wel eens heel veel mensen gaan verrassen in België. Mooi om zien hoe er in Lokeren alles aan gedaan wordt om op lange termijn succes te boeken. Voor een kleine club zeker en vast niet evident.
Ook Bergen deed het weer meer dan uitstekend. Scifo voorspelde al tijdens het vorige seizoen dat Nong opnieuw zou ontbolsteren bij de Draken. Nong bewees het gelijk van zijn trainer en kon al meteen scoren, net als Jarju. De Henegouwers lijken dus net als vorig jaar opnieuw over een meer dan degelijk spitsenduo te beschikken. Toen maakten vooraan Ibou en Perbet de dienst uit. Indien Perbet alsnog blijft zit het zeker aanvallend meer dan goed voor Bergen en kan men in het Stade Charles Tondreau opnieuw zorgeloos genieten van een jaartje voetbal op het hoogste niveau. OHL daarentegen gaat een moeilijk seizoen tegemoet.
Die andere verrassing van het weekend was ongetwijfeld KV Mechelen. Het liet Charleroi bij wijlen alle hoeken van het veld zien. De Deense connectie met Enevoldsen en Junkers liet zich meteen van zijn beste kant zien. Charleroi lijkt een vogel voor de kat, zeker het middenveld lijkt serieus te kort te komen. Destijds toch altijd een van de handelsmerken van de Carolo's.
Standard leed een pijnlijke nederlaag tegen Zulte Waregem. Op eigen veld dan nog. Er kondigt zich wederom een moeilijk overgangsjaar aan. Of de fans dit gaan blijven pikken is maar de vraag. De abonnementenverkoop kende voor het eerst sinds jaren een serieuze terugval. Duchatelet gaat net zoals bij STVV zuinig om met zijn investering. Toch spendeerde het deze zomer 8 miljoen aan inkomende transfers. Geen ronkende namen, en dat is wat men in Luik verwacht. Grote namen en instant results. Een nieuw overgangsjaar zou wel eens interessante ontwikkelingen kunnen teweeg brengen in Luik. We blijven het alvast volgen.
Brugge nam makkelijk de maat van een tam Beveren en lijkt klaar om te strijden voor de titel. Anderlecht haalde al bij al een goed resultaat bij KV Kortrijk. Het belooft in ieder geval een spannende en interessante voetbaljaargang te worden.
Wat we op de flanken van La Toussuire te zien kregen druist in tegen alle wetten van de sport. Bradley Wiggings toonde zwakte toen Froome op 4 kilometer van de top ten aanval trok. Ongewild (of juist niet) heeft Froome met zijn actie een hele discussie op gang gebracht. En zelfs de WAG's van beide renners laten zich niet onbetuigd.
Indien je een trouwe viervoeter zoekt, koop dan een Froome. Deze tweet werd wereldkundig gemaakt door de vriendin van Froome na afloop van de Alpenrit naar La Toussuire. Wiggin's vriending reageerde promt door te stellen dat Porte en Rogers zich pas echt profileren als onzelfzuchtige professionals. Hoewel Team Sky wil laten uitschijnen dat er geen enkel probleem is tussen beide renners lijken de gebeurtenissen van afgelopen dagen een voedingsbodem voor frustratie en ergernis in het kamp van Team Sky. Hoewel het Britse superteam er wetenschappelijk alles aan heeft gedaan om de armada in topconditie aan de start van de ronde te brengen lijkt men een ding over het hoofd gezien te hebben.De menselijke psyche. Hoe wetenschappelijk je topsport ook benadert, menselijke gevoelens kun je onmogelijk sturen. Of hoe verklaar je anders de bruuske demarrage van Froome. Wiggins moet het hebben van een gelijkmatig tempo en Froome moet dus geweten hebben dat hij Wiggings op dat moment los uit het wiel reed. Dat hij daarna abrupt de benen stil hield op commando van de ploegleiding is niet meer dan een forse belediging aan het adres van Wiggins. Opvallend was ook de verklaring van Wiggins en Froome na afloop van de etappe. Volgens Wiggins was de actie van Froome gepland, terwijl Froome liet uitschijnen dat hij wel degelijk op de benen stil hield op vraag van de ploegleiding. Leek Sky zich de afgelopen dagen op te werpen als een niet in te nemen vesting lijkt het eerste barstje in de maak. Bij gebrek aan sportieve spankracht smult de media van het nakende conflict.
Het is niet de eerste keer dat Froome zich de les laat spellen door zijn kopman. Vorig jaar waren we getuige van exact hetzelfde scenario in de Vuelta. Wiggins kon de opeenvolging van zware bergetappes niet meer aan, meesterknecht Froome week geen moment van zijn zijde. Pas op het einde mocht Froome rijden voor eigen rekening. Het kalf was toen al verdronken. Indien Wiggings opnieuw zo'n inzinking krijgt mogen we hopen dat Froome meteen zijn eigen kans mag gaan. Dat de beginselen van de sport gisteren niet werden gerespecteerd is een jammere zaak. Normaal dicteert de sterkste van het pak de wet, maar op La Tousuire was het Wiggings die dirigeerde en Froome intoomde (zij het onrechtstreeks via de ploegleiding). Of Froome bewust versnelde om Wiggings in problemen te brengen of hij gewoon versnelde om het select gezelschap nog wat in te krimpen was gisteren niet echt duidelijk na aankomst. Volgens Wiggins was het all part of the plan, terwijl Froome zei dat die wel degelijk inhield na tussenkomst van de ploegleiding. Wat er ook van zij, Froomes demarrage zal voor eeuwig een smet blijven op Wiggins Tourzege. Een vraag die voor eeuwig op onze lippen zal branden. Was Froome dat jaar niet gewoon de sterkste? De carriëre van Froome wordt voorlopig on hold gezet, zoals dat ook in 1996 gebeurde met Ulrich. Toch mogen we niet vergeten dat zonder Wiggins er misschien nooit sprake zou geweest zijn van Frrome. De drang naar professionalisering binnen Sky is er mede gekomen door de detailzucht van Wiggins. Niets wordt aan het toeval over gelaten en alles wordt op een wetenschappelijke manier benaderd. Het is in die omgeving dat Froome optimaal zijn talent heeft kunnen ontwikkelen. Kijk maar naar de evolutie die een Richie Porte of Michael Roger hebben doorgemaakt. Van middelmatige klimmers tot meesterknecht aan de zijde van Wiggins en Froome. Voor Wiggins is het naar alle waarschijnlijkheid een van de laatste kansen om een grote ronde op zijn palmares bij te schrijven. Froome is nog maar 27 en heeft nog steeds de jeugd voor zich. Net zoals je bij de dokter in een wachtkamer moet plaatsnemen, wordt ook Froome met al zijn talent in de wachtkamer geplaatst. Of we daar blij mee moeten zijn is een andere zaak. Net zoals in de natuur zou ook hier de wet van de sterkste moeten gelden.
Noot: Of de prestaties van Wiggins en Froome zuiver op de graat zijn zullen we misschien nooit weten. Feit is dat Sky alles op een bijzonder wetenschappelijke manier benadert. Ook het feit dat Wiggins gestaag progressie maakte in het rondewerk pleit in zijn voordeel. In 2007 eindigde Wiggins bijvoorbeeld al 5de in de afsluitende tijdrit van de Tour. Wiggins heeft ondertussen ook gereageerd op de dopingaantijgingen aan zijn adres in een open brief in The Guardian. U kan hem lezen via onderstaande link. Open brief Wiggins
De Belgische 4x400 meter bij de mannen pakte zaterdag op overtuigende wijze de overwinning op het EK in Helsinki. De Belgen lijken meer dan ooit klaar te zijn om in Londen mee strijden voor de medailles.
De Belgen namen het dan wel niet op tegen toplanden als Jamaica, de Verenigde Staten, Kenia of Zuid-Afrika, maar de laatste test voor de Spelen mag zeker vallen onder de noemer geslaagd. Leek er de laatste twee jaar na het wegvallen van Cédric Van Branthegem amper rek te zitten op de prestaties van de 4x400 meter, dan lijkt de trots van de Belgische estafette stilaan het goede ritme te pakken te hebben. De ontdekking van Jente Bouckaert, die de concurrentie binnen het team nog wat groter maakt, is een godsgeschenk. Momenteel zijn enkel de broertjes Borlée zeker van hun plaats in het team. De chrono van 3'01 09" die het Belgisch kwartet zondag liet optekenen mag zeker en vast gezien worden. Een duik onder de drie minuten lijkt dan ook tot de mogelijkheden te behoren. Essentieel om een rol van betekenis te spelen in Londen.
Het WK in Daegu maakte pijnlijk duidelijk dat er nog steeds een kloof gaapt tussen het Belgische estafetteteam en de absolute wereldtop. Momenteel tillen enkel Kevin en Jonathan het team naar een hoger niveau. De rest probeert de schade te beperken. Men moet al hopen op pech of een off-day van een van de toplanden voor een medaille op een groot mondiaal tornooi. Om echt kans te maken heb je twee lopers nodig die onder de 45 seconden kunnen duiken en twee atleten die een chrono kunnen lopen net onder de 46. Een seconde winst kan een wereld van verschil maken op de 4x400 estafette. Indien België 1 seconde sneller had gelopen op het WK in Daegu dan waren we tweede in plaats van vijfde geëindigd.
De progressiemarge bij vaandeldragers Kevin en Jonathan is bijzonder klein. Zij kunnen en zullen zeker nog progressie maken, maar enkel als de rest van het team meegroeit met de Borlées zullen we de wereldtop het vuur aan de schenen kunnen leggen. In Daegu verloor vooral Antoine Gillet behoorlijk veel terrein op de naaste concurrenten in de finale. Slotloper Kevin verloor amper tot geen terrein op de toplanden, maar het kloofje was dan al gemaakt. Coach Jacques Borlée is er dan ook alles aan genegen om aansluiting te vinden met de absolute wereldtop. Iemand als Jente Bouckaert heeft in zijn ogen nog een stuk meer groeimarge.
De geestdrift die Jacques Borlée als coach van de 4x400 meter aan de dag legt is bewonderenswaardig. Hij laat geen kans onbenut om iedereen binnen het team scherp te houden. In de media wijst hij iedereen op zijn plichten om honderd procent te leven voor hun vak. Speciale trainingsstages op Lanzarote of een survival op een gletsjer in Ijsland moeten dan weer het groepsgevoel versterken. Al kan vader Borlée soms ook bijzonder hard uit de hoek komen. Wie niet presteert naar wens vliegt er onherroepelijk uit. De Afrikaanse inwijkeling Will Oyowe kan erover meespreken. Oyowe kreeg het voorrecht om mee op expeditie te trekken naar Ijsland, maar klaagde naar het schijnt steen en been. Voor een coach die van militaire discipline houdt moet het allesbehalve prettig zijn om vast te stellen. De jonge Jente Bouckaert lijkt dan weer stilaan in poleposition voor Londen. Het feit dat Bouckaert zonder trainingsstage en professionele ondersteuning laag in de 46 seconden loopt pleit alvast in zijn voordeel.
De 4x400 meter stond in het verleden synoniem voor dromen. Als klein Belgenlandje komt nu stilaan het besef dat we heel hard op de toegangspoort naar het succes aan het kloppen zijn. Jacques Borlée heeft een bloedhekel aan de typische Belgische mentaliteit van " we zijn al blij dat we mogen meedoen". Een medaille win je niet enkel met de benen maar ook met het hoofd. Dat zie je terug bij zijn zonen en hopelijk ook bij de 4x400 in Londen, wanneer de Belgen vol trots staan te glimmen op het podium.
Waar ik altijd heel vrolijk van wordt zijn de volksliederen die voor aanvang van een sportevenement of tijdens een podiumceremonie worden gespeeld. Nog mooier wordt het als er bij de atleten daadwerkelijk tranen aan te pas komen.
Gianluigi Buffon was voor aanvang van de wedstrijd Engeland-Italië zonder enige twijfel de meest opvallende figuur op het veld. Met het hoofd lichtjes achterover gebogen en de ogen gesloten zong Buffon het Fratelli D'Italia mee uit volle borst. Hij was niet de enige. Ook Cassano en Pirlo lieten zich niet onbetuigd en zongen uit volle borst mee. Zelfs bij bad boy Balotelli zag je de lippen licht op en neer gaan. De meest eigenwijze voetballer die keurig het Italiaanse volkslied meezingt. Het toont meteen de emoties die volksliederen kunnen losmaken. Ook langs Engelse kant werd God Save the Queen duchtig meegezongen, al moesten de Engelsen daarvoor minder moeite doen dan de Italianen. God Save the Queen is dan ook een van de kortste volksliederen in de wereld. Jammer, want het Engelse God Save the Queen, overigens niet officieel erkend als volkslied, is een van de mooiste volksliederen ter wereld. Ik had dit jaar de eer en het genoegen een kaartje te bemachtigen voor Engeland-België op Wembley. Wanneer je dan 80.000 Engelsen uit volle borst hoort meezingen en Queen Elizabeth op het reuzescherm verschijnt krijg je zelfs als Belg kippenvel.
Noord-Korea
Kippenvel, het woord is eruit. Volksliederen laten mij nooit onberoerd. Vaak is de geschiedenis van een land vervat in één lied of melodie, hoewel het Spaanse volkslied La Marcha Real bvb geen bijhorende tekst heeft. Dan wordt het natuurlijk moeilijk om het volkslied luidkeels mee te zingen. Jammer, want het levert steeds mooie plaatjes op. Het is vaak ook al een indicatie welke kant het met het elftal zal opgaan. Zit de sfeer goed dan zal er meestal duchtig worden meegezongen en wordt er op het veld voor elkaar door een vuur gegaan. Het volkslied verpakt als een of ander strijdlied. Dreigt er een koude oorlog binnen het team dan merk je dat meestal al bij het volkslied. Het meest frappante voorbeeld is Frankrijk op het WK van 2010. Kersvers bondscoach Blanc maakte er bij zijn aanstelling een erezaak van om iedereen te verplichten mee te zingen. Er werd op dit EK gezongen door de Fransen, maar van ganser harte was het zeker en vast niet. Wat een enorm contrast met de Grieken of de Italianen. Samaras en co leken wel Griekse goden op oorlogspad. Ik wil maar aangeven dat er misschien wel een rechtstreeks correlatie is tussen het zingen van het nationale volkslied en de prestaties op een groot tornooi. Duitsers zingen van nature ook steevast een voor een het volkslied mee. Er zit dus maar een ding op voor onze bondscoach Marc Wilmots. Hij moet iedereen verplichten mee te zingen met ons nationaal volkslied, hoewel je zoiets natuurlijk niet kunt forceren. Het volkslied staat in weze symbool voor de nationale trots van een land. Het verbindt en verenigt een volk. Vandaar dat de Brabanconne perfect in dezelfde maat kan worden meegezongen in de drie landstalen. Een soort van communautair akkoord avant la lettre. Het frappantste voorbeeld is misschien wel de doortocht van Noord-Korea op het vorige WK. De Noord-Koreanen waren alles behalve geliefd op het WK, maar stalen wel de harten van velen toen er een close-up werd getoond van een schreiende Jong Tae-Se. Hoewel de meesten hun tranen nog net konden bedwingen rolden ze rijkelijk bij Jong Tae-Se bij het aanhoren van het Noord-Koreaanse volkslied. De Noord-Koreanen gingen strijdend ten onder en wisten zowaar te scoren tegen de Brazilianen. Al zal Jong Tae-Se in zijn land geen uitzondering zijn. Dat zag je bijvoorbeeld ook bij de begrafenis van Kim Jong-Il.
In sommige gevallen worden volksliederen ook misbruikt om een politiek statement te maken. De Verenigde Staten waren serieus in hun eer gekrenkt toen Tommy Smith en John Carlos bij het behalen van hun Olympische medaille op de Spelen van Mexico 68 de Black Power groet brachten. Ze wilden hiermee uiting geven aan de rassendiscriminatie die er op dat moment nog steeds heerste in de Verenigde Staten. Een recenter voorbeeld is de bekerfinale tussen Barcelona en Athletic Bilbao dit jaar. Een finale tussen twee clubs uit Baskenland en Catalonië, die werd gespeeld in het Koninklijke Madrid. Voor aanvang van de finale wordt traditiegetrouw het Spaanse volkslied gespeeld, al duurde die dit jaar amper 27 seconden om de gemoederen niet te verhitten. Het volkslied werd door beide kampen onthaald op een striemend fluitconcert. Het jaar voordien, toen de finale ging tussen Barca en Real, vonden de autoriteiten er niks beters op dan het volkslied met 120 decibel door de boxen te jagen om het fluitconcert van de Barca-fans te overtreffen.
Borat
Het nationale volkslied is mede de trots van een land en dan spring je daar als organisator van een evenement best zorgvuldig mee om en neem je best geen voorbeeld aan de Belgen. Tijdens een vriendschappelijke interland van de Rode Duivels tegen Slovenië drie jaar geleden werd verkeerdelijk het volkslied van Slowakije gespeeld tot groot ongenoegen van iedereen met Sloveens bloed aanwezig in het stadion. Ter compensatie werd het Sloveense volkslied alsnog gespeeld onder de rust. Toch gebeuren er wel meer pijnlijke vergissingen. Zo moest de Tjechische communicatiemanager opstappen omdat hij voor aanvang van de interland tegen Letland het Litouwse volkslied speelde. Tijdens het vorige EK beging een Zwitserse zender een wel heel pijnlijke vergissing. Tijdens een wedstrijd van Duitsland werd op teletekst het Duitse volkslied ondertiteld met de tekst van de nazi-hymne. En hoewel men in Kazachstan liever niet herinnerd wordt aan Borat werd na afloop van een schutterswedstrijd in Bahrein een Kazachse atlete gehuldigd met het satirische Kazachse volkslied uit de film Borat. Hilariteit alom op de tribunes, maar de atlete in kwestie kon er blijkbaar niet om lachen. Net zomin als de hele Kazachse gemeenschap.
Soms zijn er van die momenten waarop je denkt, dit vergeet ik van mijn leven niet meer. Gisteren had ik zo'n moment. De wedstrijd Ierland-Spanje liep op zijn laatste benen toen uit het niets 25.000 Ieren het lied Fields of Athenry inzetten. Een lied over de trieste geschiedenis van de Ieren in 1850.
The Great Famine. Als ukkie leerde ik erover in het vijfde middelbaar van het Pius X-college in Tessenderlo. Als ik me niet vergis moet het ergens in mei geweest zijn, op een warme lentedag. Meester Peeters had zoals gewoonlijk weer mijn volledige aandacht. Mijn medeleerlingen leek het niet zo te interesseren. Die bewuste les ging dus over de hongersnood die Ierland rond 1850 teisterde en in totaal 7 jaar zou duren. De gevolgen waren niet te overzien. Vier miljoen Ieren stierven of ontvluchtten het land, voornamelijk naar de VS, Canada en Groot Brittannië. De oorzaak van die hongersnood was een uit de VS overgewaaide schimmelbacterie, die de aardappeloogst jaar na jaar deed mislukken. Miljoenen Ieren waren zo goed als volledig aangewezen op de consumptie van aardappelen. De meeste Ieren waren in die tijd zo arm als de straat en aardappelen waren nu eenmaal makkelijk en goedkoop te winnen. Toch had het niet zo'n vaart hoeven te lopen voor de Ieren. Zoals in veel conflicten speelde ook hier religie een belangrijke rol. De meeste (arme) Ieren waren van oorsprong katholiek en sinds het begin van de 17 de eeuw werden de Ieren steevast onder de voet gelopen door de Britten, van oorsprong protestants. De Britten haalden meermaals de bovenhand en zo mochten bijvoorbeeld enkel protestantse Britten land bezitten en moesten de Ieren het land bewerken voor de zogeheten landlords. Het katholicisme werd getolereerd, maar ook niet meer dan dat. Zo mochten de Ieren bijvoorbeeld geen stenen kerken bouwen, maar moesten die uit hout worden opgetrokken. Ten tijde van The Great Famine buitten de grootgrondbezitters hun pachters uit tot op het bot en kenden hierbij geen compassie. Terwijl Ierland stierf van de honger, gingen er grote hoeveelheden graan, boter en groenten de plas over richting Verenigde Staten en Groot-Brittannië. De Ieren hebben het de Britten tot op de dag van vandaag nog steeds niet vergeven.
De enorme populatie Ieren in de VS en Canada vormt een vage herinnering aan een van de meest desastreuze gebeurtenissen in de geschiedenis van Ierland. Het was tevens een inspiratiebron voor talloze schrijvers en dichters. Onder meer Pete st Johnson bewerkte een lied over The Great Famine uit 1880. Hij doopte het lied Fields of Athenry. Het lied gaat over een Ier die graan steelt van een landheer en hiervoor gedeporteerd wordt naar Australië. Het lied is in feite een aanklacht tegen de jarenlange Britse overheersing in het land en al de ontberingen die daarmee gepaard gingen voor de Ierse bevolking.
Fields of Athenry is in Ierland een stukje cultureel erfgoed, maar meer en meer vind het lied ook zijn weg naar de stadions. Onder meer in Celtic Parc, waar een groot deel van de supporters Iers bloed door de aderen heeft stromen, word het vaak gezongen.Met een beetje zin voor overdrijving had de invasie van Ieren in het Poolse Gdansk anders wel iets weg van de grote uittocht in 1850. Maar liefst 40.000 Ieren kwam naar Polen afgezakt. Bewonderenswaardig als je ziet dat een reusachtig land als Spanje maar 5.000 supporters op de been bracht. Nochtans zit Ierland in hetzelfde schuitje als Spanje. De crisis sloeg in beide landen snoeihard toe. Beiden kregen een reddingsboei toegeworpen door de ECB. Maar zoals gezegd in Ierland hebben ze al voor hetere vuren gestaan. Eigenlijk best ironisch hoe in tijden van economische rampspoed de Ieren ergens in een stadion in Gdansk vol trots zingen over de grootste ramp die het eiland in zijn geschiedenis heeft gekend. Wat een fantastisch volkje toch die Ieren.
Het lijkt stilaan een rage te worden om bij elk groot tornooi het organiserende land te onderwerpen aan een diepgaand onderzoek om er dan vervolgens veel te voorbarige conclusies aan vast te knopen. Dat was zeker en vast het geval met het WK in Zuid-Afrika en dat is met het nakende EK in Polen en Oekraïne niet anders.
Al in 2009 werd er door de Uefa gewag gemaakt dat Polen en Oekraïne best een tandje bijstaken wilden ze niet het risico lopen alsnog de organisatie van het EK te mislopen. Het organiserende duo keek tegen een gigantische bouwachterstand van de stadions aan en een nijpend tekort aan financieringsbronnen bracht het droomplaatje toen aan het wankelen. Aan de vooravond van het EK lijkt die bouwachterstand zo goed als volledig te zijn weggewerkt. Hoopten Oekraïne en Polen met dit EK een positief beeld op te hangen van hun land, dan lijken al die inspanningen vergeefse moeite. Verhalen over hooliganisme,racisme,homofobie, prostitutie, woekerprijzen, slechte infrastructuur, onveilige stadions en het gerucht over de mogelijke mishandeling van Joelia Timosjenko leggen nu een zware hypotheek onder het tornooi. Grootste slachtoffer lijkt Oekraïne te zullen worden. Voor veel Westerse regeringsleiders is de mogelijke mishandeling van Timosjenko de druppel. Verschillende Europese hoogwaardigheidsbekleders, waaronder ook Belgische prominenten, kondigden dan ook aan het tornooi in Oekraïne te zullen boycotten.
Het is niet de eerste keer dat doemverhalen in de aanloop van een groot tornooi de media in de ban houden. Herinner u nog niet zo lang geleden het WK in Zuid-Afrika. Berichten over armoede en roofmoorden waren schering en inslag. Meer dan wat bangmakerij bleek het achteraf niet te zijn. Zuid-Afrika was voor de Europese toeristen een veilig tornooi en de stoute verhalen over het gebrek aan veiligheid bleken achteraf fel overdreven. Niettemin draagt Zuid-Afrika sindsdien de stempel een onveilige vakantiebestemming te zijn, terwijl het met die veiligheid al bij al nog wel meevalt. Of hoe de organisatie van een tornooi de perceptie bij de publieke opinie kan beïnvloeden. Hetzelfde lot lijkt nu weggelegd voor Oekraïne en in mindere mate Polen. Wie een positief beeld van zijn land wil ophangen aan de buitenwereld organiseert best geen EK of WK, maar probeert het Eurosongfestival naar zijn land te halen. De ontelbare promotiefilmpjes over de pracht en praal van het ongerepte Azerbeidjan doen me nu nog wegdromen. Terwijl het evengoed kommer en kwel troef is in dit reusachtige land aan de Kaspische zee. Je zou als voormalig Oostblokland al gek moeten zijn om je te laten onderwerpen aan de kritische berichtgeving van de al dan niet bevooroordeelde Westerse media, die je anders links zouden laten liggen.
Of de verhalen over Polen en Oekraïne waar zijn interesseert me als voetballiefhebber eigenlijk geen ene moer. Als ik wil weten hoe het gesteld is met die landen lees ik wel de Knack of Times Magazines. Als voetballiefhebber wil ik er eerlijk gezegd een week voor aanvang van het tornooi niet dagelijks mee geconfronteerd worden. Als opgeleid journalist klinkt het misschien raar uit mijn mond, maar zo'n stortvloed aan negatieve verhalen werkt meestal op mijn ethisch gemoed en dat is nefast voor mijn voetbalhonger. Polen en Oekraïne hebben nu de kans zich te bewijzen en ik ben beried hen die kans te gunnen. Pas achteraf kunnen we dan ons oordeel vellen. Misschien is het ook geen slecht gedacht om de selectiecriteria voor de toewijzing van een tornooi te verstrengen, waarbij men verder kijkt dan louter de infrastructuur. Men moet hier evenwel niet in overdrijven. Ik ben nog altijd van mening dat men sport en politiek gescheiden moet houden. Pierre de Coubertin zou het niet anders gewild hebben.
Thomas De Gendt verbaasde vriend en vijand met zijn podiumplaats in de Giro d'Italia. Maar De Gendt verbaasde vooral zichzelf. De nuchterheid die deze inwoner van Semmerzake aan de dag legde de afgelopen drie weken werpt finaal dan toch zijn vruchten af.
Met zijn podiumplaats roept De Gendt in weze de hyperpecialisatie in de wielersport een halt toe. In een wereld van hoogtestages en uitvoerige testen in windtunnels rukte de minzame Waaslander gestaag op naar het podium. Zijn raid op de Mortirolo op de voorlaatste dag typeert perfect de manier van koersen van De Gendt. Terwijl de favorieten elkaar geen duimbreed toegaven en de koers tactisch op slot deden verzorgde De Gendt op zijn eentje het spektakel. In een wereld vol grijze muizen, gedwongen in een tactisch keurslijf, is de Waaslander in feite de vreemde eend in de bijt.
Thomas De Gendt is een van die weinige renners in het peloton die de wielerwereld al meermaals wist te verrassen. Vorig jaar maakte de wereld al kennis met De Gendt in Parijs-Nice, waar hij zowat alles en iedereen aan flarden reed. Vervolgens volgde zijn eerste selectie voor de Tour de France, waar hij de eerste weken sukkelde met zijn knie. Toch vond hij nog de drive en motivatie om in de afsluitende tijdrit in de top vijf te eindigen. Ook in de Tour was hij zijn onorthodoxe zelf, want in tegenstelling tot de rest van het peloton vond hij het niet nodig op te warmen voor hij zijn race tegen de klok begon. Vervolgens sloeg hij iedereen met verstomming toen hij doodleuk vertelde op trouwen te staan. Niks speciaal zal u denken, ware het niet dat hij zijn ja-woord geeft uitgerekend op de dag dat de Tour start. Managers, ploegleiders en wielercommentatoren, probeerden hem op andere gedachten te brengen, maar De Gend houdt voet bij stuk en zal dus in het huwelijksbootje stappen op het moment dat de Gilberts en Cancellara's van deze wereld op het startpodium in Luik beginnen aan hun Tour de France.
Op zoek naar zijn mogelijkheden en zijn talent is De Gendt er na anderhalf jaar experimenteren eindelijk achter dat zijn toekomst ligt in het rondewerk. Niet in de klassiekers, niet in de kleinere rondes, niet in de eendagswedstrijden, maar in de drie grote rondes. Hij verteert als geen ander de opvolging van zware etappes en is doorgaans een van de friste renners van het pak in de laatste week. Als het van De Gendt afhangt duren grote rondes geen drie maar vier weken. De Gendt zal willens nillens toch de weg van de hyperspecialisatie moeten bewandelen. Zij het op deels op zijn eigen nonchalante manier. Hoewel hij het best functioneert in een rol als underdog zullen de favorieten hem deze keer niet zomaar vijf minuten cadeau geven. De marges aan de top zijn klein, maar in de reconversie van De Gendt tot ronderenner is er nog wel wat marge. Of De Gendt er ook het soort renner voor is om Spartaans en solitair te trainen in het hooggebergte zal nog moeten blijken. Hopelijk verrast De Gendt mij ook een vierde keer.
Westerlo is er niet in geslaagd de eindronde met tweedeklassers te overleven. In de nasleep van de laatste thuiswedstrijd tegen Eupen raakte ook bekend dat trainer Ceulemans het na 11 seizoenen als T1 bij Westerlo voor bekeken houdt. Daarmee komt een van de meest begeerde trainerspostjes in ons land vrij.
Geef toe, wie zou er niet als trainer aan de slag willen bij Westerlo. Een club die nooit op negatieve wijze in het nieuws komt. Geen opdringerige voorzitter die zich met de opstelling bemoeit. Supporters die allesbehalve veeleisend zijn. Werkzekerheid, ook na een zoveelste verloren match. Manager Herman Wijnants mag zich de komende dagen verwachten aan een zondvloed van CV's en kandidaturen.
In vijftien jaar eersteklasse voetbal versleet de kempense club slechts drie trainers. Dat is gemiddeld één trainer om de vijf jaar. Het sprookje begon in 1997, toen de grijze zilvervos Jos Heyligen met Westerlo promoveerde. Nadien nam Heyligen, die bekend stond om zijn aanvallende speelstijl, nog twee seizoenen eerste klasse voor zijn rekening. Heyligen trok naar Genk en Ceulemans maakte zijn opwachting in het Kuipke. Zijn debuut in de Westelse dug-out was meteen een binnenkomer van formaat. In een knotsgekke wedstrijd werd kersvers landskampioen Genk getrakteerd op een 6-6 gelijkspel. Meteen een van de absolute hoogtepunten in de clubgeschiedenis. Ceulemans werd onthaald in Westerlo als een ster en werd naarmate de jaren vorderde meer een meer het boegbeeld van de club. Ceulemans was Westerlo en Westerlo was Ceulemans. Ceulemans werd geprezen omwille van zijn rust en kalmte. Zijn eerlijke analyses waren vaak een verademing en stonden in schril contrast tot de excuses waarin zijn collega-trainers zich steevast wentelden. Eerlijk en oprecht en op geen leugen te betrappen. Of zoals Hugo Camps het vandaag treffend verwoord in De Morgen als 'de nobele alledaagsheid'. Ceulemans was er ook de man niet naar om zijn spelers en plein public te vernederen. Als hij je iets te zeggen had deed hij dat onder vier ogen.
Zijn aanpak was in de beginjaren een garantie tot succes. Mede door de sterke kleedkamer, met persoonlijkheden als Thans, Brogno en Schaessens, groeide Westerlo in enkele jaren uit van kneusje tot stabiele middenmotor. Conflicten werden vooral binnenskamer door de spelersgroep opgelost. Het was tevens een spelersgroep die geen psychologische prietpraat nodig had om zichzelf te motiveren. Zijn manier van werken inspireerde blijkbaar ook Club Brugge en in 2005 trekt de 'Caje' naar zijn Brugge. Met Herman Helleputte als nieuwe trainer koos Westerlo in de jaren na Ceulemans opnieuw voor de rustige standvastigheid. Het voerde ondertussen wel een licht andere koers. Koos het in de beginjaren vooral voor uitgerangeerde Belgische (tweederangs)voetballers, dan ging het anno 2005 meer en meer de exotische toer op. Een samenwerkingsakkoord met Chelsea en later ook Feyenoord zorgde voor een buslading Zuiders talent die op huurbasis hun geluk in Westerlo kwamen beproeven.
Na een mislukte passage bij Club Brugge keert Ceulemans in 2007 terug naar het vertrouwde nest. Westerlo sluit zijn verloren zoon opnieuw in de armen, maar bij de achterban lijkt de liefde dan al bekoeld. Hoewel Ceulemans maar twee jaar weg was is er heel wat veranderd in de voetballerij. Westerlo bereidt zich in die periode voor op de nakende competitiehervorming, die het Belgisch voetbal een nieuw elan moet geven. Manager Herman Wijnants was tevens een van de pleitbezorgers van die hervorming. Een hervorming die uiteindelijk in 2012 zal leiden tot de degradatie van zijn Westerlo.
Mede door de inkrimping van eerste klasse en de verstrengde licentievoorwaarden verdwijnen de kneusjes uit eerste klasse. Het grijze imago, waarmee Westerlo meer en meer worstelt, is de fans ook een doren in het oog. Omwille van de hervormingen en de grotere kans op degraderen laat Ceulemans zijn ploeg steeds behoudender voetballen. In het seizoen 2008/2009 werd nog wel beslag gelegd op de zesde plaats, maar dat had het vooral te danken aan het boerenjaar van Jaime Ruiz.
Ook het gebrek aan ambitie nemen de supporters Ceulemans steeds meer kwalijk. Gaat men in Mechelen volop voor Po1, dan is behoud de voornaamste doelstelling van Ceulemans. Het moderne voetbal evolueert aan sneltreinvaart, maar aan vernieuwingen heeft de Caje een broertje dood. De massale verjonging van het Belgische trainersgild, met onder meer Glen De Boeck, Bob Peeters, HVH... zorgt voor een frisse wind in ons voetbal. De weg van de professionalisering lijkt voorgoed te zijn ingeslagen. Video-analyses van de tegenstander zijn vandaag de dag dan ook de normaalste zaak van de wereld. Ook in Westerlo worden vandaag de dag video-analyses gebruikt. Guido Brepoels stak die bij STVV, afhankelijk van wat hij wilde vertellen, zelf in elkaar. Hij was daar wekelijks enkele uren zoet mee. In Westerlo houdt Frank Dauwen zich er mee bezig. Het typeert Jan Ceulemans, een ware analfabeet als het op computers aankomt. Anno 2012 bewandelt Ceulemans nog steeds de weg van de eenvoud.
Toch moet men het hem nageven dat ,ondanks de kritiek, Ceulemans steeds zijn minzame zelf bleef. Dat pleit voor hem en is een grote deugd in het hedendaagse voetbal. Het leverde hem als trainer enorm veel respect op in de voetbalwereld. Ook bij de supporters van Westerlo is het respect ten overstaan van Ceulemans nog steeds bijzonder groot. Men zal in Westerlo dan ook geen slecht woord horen over de persoon Ceulemans.
Aangezien ik voor een voetballoos weekend stond heb ik deze keer mijn heil gezocht in het buitenland. Net over de Duitse grens in Aken meer bepaald. Alemannia Aken speelde er zijn laatste troefkaarten uit om zich te verzekeren van het behoud. De tegenstander was rechtstreekse concurrent Karlsruhe. Alle ingrediënten waren dus aanwezig voor een spannende en intense pot voetbal.
Stel u vooral niet te veel voor van het niveau in de kelder van de Duitse tweede klasse. Aken-Karlsruhe was een van de slechtste wedstrijden die ik dit seizoen live in het stadion bekeken heb. De lamme tegen de blinde, slecht tegen slechter. Het was een draak van en wedstrijd. Geen opbouw van achteruit, het middenveld werd in beide kampen steevast over het hoofd gezien. Aanvallers die niet voorbij hun mannetje geraken. Een mens wordt daar niet vrolijk van. Het enige waar ze wel in uitblonken waren drieste tackles met de voet vooruit. Ik heb verschillende malen verstokt mijn adem ingehouden. Blijkbaar is dat daar de normaalste zaak van de wereld, want er werd niet eens geel voor gegeven. Een Belgische scheidsrechter had hier minstens twee keer rood getrokken, zonder te overdrijven.
Alemania Aken is al een heel seizoen verwikkeld in een felle degradatiestrijd. Voor een ploeg die thuishoort in de Bundesliga dreigt een rampscenario zich te voltrekken als het degradeert naar derde klasse. In Aken gruwen ze van de gedachte om tegen de tweede ploeg uit te komen van hun grootste rivalen in de streek. Alemannia-Aken-BVB II, daar wordt men in de Kaiserstadt Aken niet bepaald vrolijk van. De wedstrijd tegen Karlsruher bracht dan ook bijzonder veel spanning met zich mee. Blijkbaar genoeg spanning om 22.000 toeschouwers op een zondagmiddag zo gek te krijgen naar het stadion af te zakken. Zoals gezegd, voetbal was er niet te zien maar de inzet en passie maakten veel goed.
Sinds 2009 werkt Alemannia zijn wedstrijden af in het vernieuwde Tivoli. Een stadion van 32.000 toeschouwers. Zoals veel stadions in Nordrhein-Westfalen is er ook in het vernieuwde Tivoli nog steeds plaats voor Steheplätze of staanplaatsen. De zwart-gele muur van Borussia Dortmund mag dan wel indrukwekkender zijn, maar ook de muur-van-Aken maakte indruk. Een staantribune van 12.000 toeschouwers achter de goal laat niemand onberoerd. Als dat zich vocaal in beweging zet komen de haren recht overeind. De akoestiek van het vernieuwde Tivoli Park is volgens de fans van Aken een pak slechter dan in het oude stadion, dat nog altijd overeind staat honderd meter van het nieuwe stadion. De fans van Aken kunnen het nieuwe stadion maar matig appreciëren, al beseft iedereen dat het het stadion een conditio sine qua non is om een overstap naar de Bundesliga te bewerkstelligen.
Aachen nam onmiddelijk het initiatief in handen, zonder daar echt veel mee te doen. Voormalig Duits international Odonkor liep te zwemmen op zijn flank en grossierde in slecht getrapte voorzetten. Waar is de Odonkor van 2006 naartoe, die naam maakte op het WK in eigen land. Odonkor heeft veel van zijn pluimen gelaten door zijn zware blessure in 2008 in Betis. De snelheid is ook al wat meer afgebot. Karlsruhe stelde daar niks tegenover en leek blij te zijn met een punt. In principe was een punt ook genoeg, want met nog een wedstrijd te spelen zou de voorsprong op Aken 3 punten zijn met meer winstmatchen. Dan was het wel nog afhankelijk van het resultaat van Hansa Rostock die op Union Berlin speelden. Overigens een knotsgekke partij die Tivoli meerdere keren met verstomming sloeg. Het werd daar uiteindelijk 5-4 voor Union berlin tot grote vreugde van iedereen aanwezig op Tivoli, incluis de zowat 2000 meegereisde fans uit Karlsruhe.
Na twintig minuten was het dan toch raak voor Aken. Op een van de vele corners kon Demai zonder veel tegenstand binnen koppen. Tivoli ontplofte. De sfeer zat er gedurende heel de wedstrijd goed in en verscheidene keren kreeg de zwart-gele muur het hele stadion in beweging. "Steht auf, wenn man Aachener seit, steht auf, wenn man Aachener seit", waarna zelfs de business seats gehoor gaven aan deze oproep van de spionkop. Die was overigens gek genoeg verdeeld in twee kampen. Enerzijds had je de Aachener Ultras die in een uithoek van het stadion met pakweg honderd man hun eigen liederen zongen. Anderzijds had je geel-zwarte muur achter de goal met hun eigen repertoire aan liederen. Het bleef een vreemd zicht en voor mij niet de manier waarop er gesupporterd hoort te worden. De tweede helft had nog weinig om het lijf. Het alom gekende verhaal van wel willen, maar niet kunnen. Na de wedstrijd stalen de fans van Karlsruhe nog even de show, maar de orde werd relatief snel hersteld. Deutsche Gründlichkeit weet je wel, bijgebracht door de speaker in de rol van moraalfilosoof. "Muss es wirklich sein, muss es wirklich sein, klonk het verscheidene keren uit zijn mond waarna de rust vrij snel terugkeerde. Al bij al een geslaagde middag, die zeker voor herhaling vatbaar is.
Parijs-Roubaix zal ook dit jaar niet onder de voet gelopen worden door een horde op sensatie beluste VIP's. In tegenstelling tot de Ronde, waar het bon ton is om als VIP te vertoeven, zal Parijs-Roubaix ook in de toekomst kunnen overleven zonder toestroom aan VIP's.
Of dit louter een principekwestie is langs de kant van Prud'homme of eerder door gebrek aan belangstelling laten we even in het midden. De wielergekte in Frankrijk rond april is nu eenmaal niet van die aard om er hele vipdorpen voor op te trekken. Toch heeft ook deze wielerklassieker alle troeven in handen om commercieel te worden uitgemolken. Er zullen ongetwijfeld een pak Franse bietenboeren bereid gevonden worden om hun akkerland een week te verhuren. Viptenten brengen nu eenmaal een pak meer geld in het laatje dan bieten, nietwaar. Vraag dat maar eens aan de landbouwers in de buurt van de Oude Kwaremont. Daar zijn ze hun geld nu nog aan het tellen. Het hele VIP-gebeuren in de Ronde van Vlaanderen heeft de holding De Vijver alvast geen windeieren gelegd. Voor het goedkoopste VIP-pakket moest 182 euro worden neergeteld. Daarvoor kreeg je friet-stoofvlees, toegang tot de VIP-tent en een parkeerplaats op ettelijke kilometers afstand van het gebeuren voor in de plaats. Een leger van maar liefst 10.000 VIP's zag vorig weekend Boonen zijn derde Ronde winnen. Volgens Vandenhaute was dit een noodzakelijke ingreep om de Ronde overlevingskansen te geven. Voor de wiellerliefhebber komt het eerder over als een poging om de winstcijfers naar omhoog te krikken. Voor het imago van de wielrennerij is dit alvast een slechte zaak.
Het VIP-gebeuren heeft een hele evolutie doorgemaakt in het wielrennen. Vroeger was je slechts VIP als je mocht meerijden in een van de pakweg honderd volgwagens. Het was een uitgelezen manier om de hoofdsponsors een pleziertje te gunnen. Het was vaak een heel gedoe en een kostelijke grap voor wielerteams om VIP's te ontvangen. Vaak volgde een rondleiding doorheen het rennerskwartier, een gesprek met de ploegleiding of een van de coureurs. Een groot verschil met de hedendaagse VIP's is dat deze mensen een band hebben met de wielersport als sponsor of geldschieter Het wielrennen had er tenminste nog wat aan. Nu wordt de term VIP te pas en te onpas gebruikt voor iedereen die zich wat meer kan permiteren. VIPPEN zou dan ook moeten worden opgenomen in De Grote Van Dale. Synoniem zou dan zijn "snobisme" of beter "aanstellerij". Want dat is het in feite.
Hopelijk blijft één van de oudste wielerklassiekers dit lot bespaard. De grote VIP-tenten die we in de Ronde willens nillens aanschouwden hebben immers niks met onze wielercultuur van doen. Dat heeft men in Noord-Frankrijk voorlopig nog goed begrepen. Al mag de heksenjacht op de echte wielerfans met mobilhome langs het parcours ook een halt worden toegeroepen.
Voor wie er nog aan twijfelde: Boonen is back. Na twee magere jaren lijkt de Boonen 2.0 een ware metamorfose te hebben ondergaan. De scherpe kantjes zijn weggeveild en de goesting straalt er van af.
Boonen treedt met zijn zege in Gent-Wevelgem uit de schaduw waarin Gilbert hem twee volle jaren zette. Niets leek hem de voorbije twee jaar nog te lukken. Amper 6 zeges en een hoop frustraties en blessures waren zijn deel. Anno 2012 weet Lore geen blijf meer met de door manlief gewonnen zegeruikers. Zeven overwinningen boekte Boonen in het nog prille seizoen. Meer dan de voorbije twee jaar samen. Voor de camera van de VRT verklaarde Boonen dat zijn voorjaar hierdoor al meer dan geslaagd was. Maar de fonkelende oogjes van Boonen vertelde ons een heel ander verhaal. Eentje dat nog lang niet ten einde is. De goesting waarmee Boonen vandaag de dag op zijn fiets kruipt werkt haast aanstekelijk. Boonen vormt met zijn aanstekelijk enthousiasme de motor van het huidige succes van Omega Pharma Quick Step. Als de kopman het goed doet volgt in zijn zog meestal de rest. Al moet gezegd dat Boonen zich opnieuw als absolute kopman profileert. Iets wat de voorbije jaren niet altijd het geval was. Waar Boonen start, wordt opnieuw voor Boonen gereden. De manier waarop Steegmans zich gisteren dubbel plooide getuigt van veel vertrouwen in zijn kopman. Het is ooit anders geweest.
Nog een vaststelling is het feit dat Boonen zijn sprintersbenen opnieuw vanonder het stof heeft gehaald. Zijn sprint is opnieuw van dezelfde zuiverheid als toen hij nog massasprints won in de Tour. Dat Boonen in de Omloop verliest van Sepp Vanmarcke in de sprint lijkt niet meer dan een accident de parcours. In plaats van te twijfelen aan zichzelf grijpt Boonen nu elke kans en gaat hij (voorlopig) geen massasprints meer uit de weg. Boonen is opnieuw sprinter, al deed hij er de voorbije jaren alles aan om dat predikaat van zich af te schudden. Mss moet Boonen zijn herprofilering nog enkele jaren uitstellen en zich opnieuw focussen op de massasprints in de Tour. Het lijkt voor Boonen haast de enige mogelijkheid om in de Tour een rit te winnen, want welke kopgroep rijdt er nu met Boonen naar de meet. Vorig jaar liep Boonen er door een gebrek aan doelen verloren bij in de Tour de France. Vaak sprintte hij niet mee in tussensprints of vertikte hij het door te sprinten als hij zag dat hij niet kon winnen. De groene trui moet opnieuw een doel worden voor Boonen. Hopelijk heeft hij deze column daar niet voor nodig om dit in te zien.
Een tweede Boonen-hype lijkt in de maak. In de aanloop naar de Ronde zal Boonen meer dan ooit druk worden gesolliciteerd. Niet alleen door de media, maar ook opnieuw door Jan met de pet. Het zal hem ongetwijfeld deugd doen. Of hij opnieuw dezelfde fouten als in het verleden maakt valt te betwijfelen. Al durf ik er mijn hand niet voor in het vuur te steken. Boonen beseft nu eindelijk wat het wielrennen voor hem betekent. In het verleden durfde hij het wielrennen wel eens te relativeren. Misschien zorgde dat er mede voor dat gedurende een aantal jaren de teugels steeds verder gelost werden. Discipline en ijver betalen zich meer nog dan in welke andere sport cash uit in het wielrennen. Hoe hij hier op langere termijn mee gaat omgaan is vooralsnog een vraagteken. Maar met zijn verhuis naar de Kempen lijkt er nu ook standvastigheid te komen in zijn privé-leven. Iets waarmee hij de voorbije jaren vaak negatief het nieuws haalde. Boonen viel de voorbije maanden op geen strapatsen meer te betrappen en lijkt meer en meer op die ideale schoonzoon. Het is mee de basis gebleken van het huidige succes.
In Nederland zijn ze het stilaan gewoon dat supporters verhaal gaan halen bij de technische staf na een verloren wedstrijd. Zo eisten supporters van PSV vorig weekend nog een gesprek met Rutten en Co na de nederlaag op NAC. En ook dit weekend was het weer prijs in Groningen. Maar ook ons land lijkt hier niet aan te ontsnappen.
Het begon heel kleinschalig en onschuldig. Zoals elk protest, de Arabische lente is immers ook begonnen met enkele kleine berichtjes op facebook. Na de verloren wedstrijd op Westerlo trokken een handvol Genkse supporters de aandacht naar zich toe door de spelersbus te blokkeren. De aanwezige spotters en stewards zagen al snel het gevaar en probeerden met man en macht het nog prille protest te smoren op straffe van een stadionverbod. Het tegengestelde was echter waar. De groep werd groter en groter en het protest grimmiger. Slogans als Waar is die kampioen?, dikkenekken en zakkenvullers weerklonken steeds luider. De Genkse spelers bekeken het schouwspel vanop een veilige afstand. Met tranen in de ogen stond hulptrainer Pierre Denier de Genkse fans te woord. Die wilden een verklaring voor het falen van de in hun ogen "pseudo-vedetten". "Wij komen met 1300 supporters afgezakt en krijgen dan zo'n wanvertoning", was hun uitleg. Na dik een uur loste het protest op als een onvolgroeide windhoos in Tornado Alley. Als voetbalsupporter kan ik de actie begrijpen, maar als buitenstaander lijkt het me allemaal toch wel heel kort door de bocht.
Genk werd tegen ieders verwachting in vorig jaar kampioen met bij wijlen wervelend voetbal. In tegenstelling tot voorgaande kampioenenjaren kon dit keer wel grotendeels de kern behouden worden in Genk. Enkel het vertrek van Courtois is een aderlating gebleken. Zonder het superseizoen van Courtois was Genk nooit kampioen geworden. Dat leken veel supporters zich gisteren aan de poorten van het Kuipke niet meer te herinneren. Verblind door het succes van vorig jaar en de smaak van de Champions League nog half in de mond lijkt het realisme onder de Genkse aanhang ver zoek. Je moest geen raketgeleerde zijn om te voorspellen dat Genk een moeilijk jaar tegemoet zou gaan. Ook na het behalen van de vorig titels kende Genk het jaar erop een moeilijk seizoen. Genk is geen topclub zoals Anderlecht, Standard en Brugge, dat elk seizoen om de prijzen speelt. Genk is en blijft die fusieclub uit Limburg met hele hoge pieken en soms ook diepe dalen. Daar moet je als supporter van Genk mee leren leven. Toch is het dal van Genk dit jaar niet zo diep als velen ons willen doen geloven. De Limburgers hebben ondanks de nederlaag in het Kuipke alles nog zelf in eigen handen en scoorden samen met Anderlecht de meeste goals in de competitie. Mits winst tegen Gent speelt Genk ook dit jaar weer gewoon play off 1.
Hoe relatief supportersprotest soms kan zijn werd vorig jaar duidelijk in Amsterdam. Ajax kende toen voor de winterstop een serieuze dip en volgde op toen op serieuze afstand van koploper PSV. Supporters van de harde kern (voornamelijk leden van vak 410 en de F-side) pikten dit niet langer en verstoorden toen de training van de Amsterdammers. Jan Vertonghen verklaarde achteraf serieuze angsten te hebben uitgestaan toen de harde kern het oefenveld bestormde. Voor alle duidelijkheid. Ajax kon dit jaar eindelijk de derde ster bijnaaien op het shirt na het behalen van de 30ste landstitel. Het toont hoe relatief zo'n acties wel niet zijn. Niet enkel de media leven meer en meer in de waan van de dag, maar nu dus ook de supporters. Je kan je afvragen wat het effect hiervan nog gaat zijn als na het zoveelste verlies de supporters aan de deur van het spelershome staan te protesteren. Supporters mogen van zich laten horen, maar dan als ultiem drukkingsmiddel.Als je ergens voorlaatste staat nadat alle sterspelers zijn verkocht. Niet als je zoals in het geval van PSV, Ajax en ook Genk nog volop meedingt voor de prijzen.
Westerlo heeft zaterdag niet enkel zijn zoveelste wedstrijd verloren, deze keer verloor het ook zijn ziel. Spelers die niet meer te motiveren zijn, Goor die zijn ongenoegen uit in de pers, Wijnants die zich halsstarrig blijft vastklampen aan Ceulemans. Het heeft al beter gegaan met Westerlo. De poort naar tweede klasse staat meer nog dan voor STVV wagenwijd open voor de Kempenaars.
De groeven in het gelaat van Jan Ceulemans worden met de week dieper. Niet de tand des tijds is deze keer de boosdoener, maar wel de penibele situatie waarin KVC Westerlo verkeert. Voor het eerst in 15 jaar krijgt Westerlo het degradatiespook op bezoek en het voelt zich daar kennelijk heel goed thuis. Zo goed dat Westerlo na de 4-0 pandoering is afgegleden naar de laatste plaats in het klassement. Het moet een unicum zijn in de 15 jaar dat de Kempenaars in eerste spelen.
Jan Ceulemans heeft zich lange tijd kunnen verschuilen achter de rist geblesseerden. De blessurelast is zeker een van de oorzaken van het falen. Maar de geldigheid van dat excuus is reeds enkele weken/maanden verstreken. Jan Ceulemans heeft er zich kennelijk nog niet over gezet en wentelt zich week na week in zelfbeklag. Die gelatenheid lijkt nu ook in het team te zijn geslopen als een sluipend gif. Zoveel zelfbeklag kan niet goed zijn voor de strijdvaardigheid in het team. Net zomin een overvloed aan vrouwelijke hormonen goed is voor het mannelijk libido. Iets of wat trainer zou door zoveel tegenslag juist de groepsbanden weten te versterken. Een wij-tegen-de-rest-van-de-wereld-gevoel proberen te creëeren.
Vraag maar eens aan Guido Brepoels, die het onmogelijke presteerde door STVV met een wel heel beperkte kern in eerste te houden. "As het voeballend nie lukt, dan moege er uwe kop veulegge". Brepoels' gezicht verkrampte toen hij deze gevleugelde woorden uitsprak in cultuurcentrum de Mixx in Herselt, waar ik twee maanden terug een seminarie over trainingstechnieken bijwoonde. Hij zei het met zoveel boosheid in zijn stem dat iedereen in de zaal aan zijn lippen hing. Sindsdien denk ik vaak terug aan wat hij toen die dag allemaal vertelde. Hoe hij trots vertelde over de manier waarop hij Anderlecht twee jaar geleden afblufte door van in het begin van de match die mannen te gaan afjagen. Stvv won die partij, voor wie het zich nog kan herinneren. Spelend op de verrassing en de tegenstander mentaal destabiliseren en vooral het allerbelangrijkste uitgaan van de eigen sterkte. Dat is zowat het handelsmerk van deze flegmatieke Limburger. Eigenschappen die ik met de beste wil van de wereld niet terugvind bij Jan Ceulemans.
Steve McLaren trainer van Twente heeft er anders ook wel kaas van geten. Twente won dit weekend overtuigend op PSV en McLaren gebruikte een ongelukkige quote van Fred Rutten om zijn spelers te motiveren. Die had namelijk gezegd dat de wedstrijd tegen Twente waarschijnlijk een oersaaie partij zou worden, omdat Twente vanuit de organisatie zou spelen. De 2-6 einduitslag behoeft waarschijnlijk geen verdere commentaar. Om Westerlo in eerste te houden zal Ceulemans dus ook met zo'n kunstgreep moeten uitpakken. Aan Jan om te laten zien dat hij meer kan dan Westerlo in de middenmoot parkeren. Waar wacht je op Jan, dat handboek psychologie voor dummies moest al op het nachtkastje liggen.