Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    11-02-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een tijdsperiode van 480 jaar

    1 Koningen 6:1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde. (Statenvertaling)

     

    Het artikel op dit blog van 28.01.2019 ging over een twistpunt onder theologen en Bijbelvorsers over de vroege en de late datering van de exodus. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?ID=3140306

    Een Bijbelgetrouwe groep leert een vroege datering van de exodus in de vijftiende eeuw v. Chr. en dit op basis van het hiervoor geciteerde Bijbelgedeelte uit 1 Koningen 6:1. Een meerderheid van onderzoekers leert echter een late datering in de dertiende eeuw v. Chr. Zij doen dit vooral op basis van hun keuze voor de kandidaat-farao voor de exodus: Ramses II. Het is de orthodoxe egyptologie die deze farao op basis van het gebruik van een vermeende Sothis-kalender, in de dertiende eeuw v. Chr. op de tijdsbalk plaatste.

    De tijdsperiode van 480 jaar tussen het vierde regeringsjaar van Salomo en de exodus van Israël uit Egypte wordt door deze groep van godgeleerden niet letterlijk genomen? Hun argumentatie is dat de tijdsperiode van 480 jaar de som is van 40 x 12 en daarom een symbolische betekenis moet hebben? Evenzo het jaartal 40 voor de leeftijd van Mozes bij zijn vlucht naar Midian en nog eens 40 jaar voor zijn verblijf aldaar. In totaal tachtig jaar die volgens hen ook niet letterlijk te nemen zijn. De Richterenperiode, die voor Israël volgde na de dood van Jozua en liep tot de profeet Samuël en de zalving van Saul tot eerste koning over het Verenigd Koninkrijk van Israël, is het volgende struikelblok. Deze lange periode past chronologisch alleen binnen het kader van de 480 jaar. In mijn boek ‘dertig jubeljaren, blz. 43-46 en 235’ dat in 2018 gepubliceerd werd, rangschik ik de Richters op de tijdsbalk aan de hand van de sabbat- en jubeljaren. Een belangrijk ijkpunt op de tijdsbalk is de vermelding in het Bijbelboek Richteren 11:26 dat wanneer Jefta het Richter-schap opneemt, er exact driehonderd jaar sinds de intocht van de Israëlieten in Kanaän verlopen zijn, veertig jaar na de exodus. Ook de tijdspanne van 300 jaar is een obstakel voor de late datering van de exodus en wordt niet letterlijk genomen en weggeredeneerd.

     

    De wonderen zijn echter de wereld niet uit en bij de studie van de Bijbel en vooral de geschiedenis van Israël in haar diaspora komt men regelmatig wonderlijke zaken zoals bepaalde tijdsperioden tegen. Zulk is de observatie dat de HEERE God in Zijn handelen met het Joodse volk soms ronde getallen in bepaalde tijdspannes gebruikt. In mijn eerder vermelde boek ‘Dertig Jubeljaren’ geef ik aandacht aan het herstel van Israël, geestelijk en nationaal in het oude land der vaderen. Zo maak ik onder andere een tijdsprong van het dertigste jubeljaar in 27/28 AD naar het zeventigste jubeljaar dat voor het najaar van 1987 berekend werd en tracht één en ander profetisch in te vullen. Mathematisch gezien was oktober 1987/september 1988 een jubeljaar. In de praktijk was echter aan geen enkele voorwaarde voldaan om over een Jubeljaar te kunnen spreken. Op zwarte maandag 19 oktober 1987 vond in New York een beurscrash plaats die wereldwijd zware economische gevolgen had en nog jaren later nazinderde. Korte tijd later begon in Israël de eerste Intifada, een Arabische volksopstand tegen het Israëlische militaire bestuur in Gaza, Judea en Samaria. Geen enkele belofte aan een Jubeljaar verbonden, ging toen in vervulling. Waar is het fout gelopen?

     

     

    Maar er is meer aan de hand. Toen ik mijn boek EXODUS in het jaar 2016 publiceerde schreef ik in het voorwoord dat voor het volgende jaar de exodus van 1483 v. Chr., in totaal 3500 jaar geschiedenis zou betekenen. Nu hebben de jaartallen 2017/2018 geen bijzondere gebeurtenis in de geschiedenis van Israël gezien.

    Een eenvoudige rekensom leert echter dat wanneer men vanaf de Exodus met een schijf van 3000 jaar rekent men op de tijdsbalk in het jaar 1517 AD uitkomt. En het jaar 1517 is getuige geweest van twee merkwaardige gebeurtenissen zowel voor Israël in haar diaspora als voor de Ekklesia.

     

     

    Op 31 oktober 1517 namelijk nagelde de moedige hervormer Maarten Luther zijn 95 stellingen ‘tegen’ de Roomse kerk te Wittenberg wat het begin van de reformatie zag. Het christendom zou de Bijbel in de volkstaal ter beschikking krijgen. De opnieuw gevonden Boodschap was het: sola fide, sola gratia en sola scriptura. Rechtvaardiging komt volgens de Bijbel alleen door het geloof en niet door goede werken en sacramenten. Alleen de genade als gave van God redt een mens zonder bemiddeling van mannelijke priesters en sacramenten. Door het geloof is een kind van God ten allen tijde in een staat van genade. Alleen de Schrift of Bijbel is het Woord van God en kan zonder tussenpersonen door de gelovige geïnterpreteerd worden.

     

     

    Dat zelfde jaar 1517 was Israël sinds 70 AD in een wereldwijde diaspora met het toen ontvolkte land onder vreemde heerschappij. In 70 AD hadden de legioenen van Titus Jeruzalem en de Tempel met de grond gelijk gemaakt en een groot deel van de bevolking in ballingschap weggevoerd. In 135 AD volgde na een tweede Joodse opstand de volledige ontvolking van het land door de Romeinen.

    Na de splitsing van het Romeinse Rijk in twee delen zou het gebied van Israël tot 638 AD deel uit maken van het Oost-Romeinse Rijk. In het jaar 638 AD veroverden de geïslamiseerde Arabieren Jeruzalem. Zij zouden tot 1517 over het gebied van Israël heersen. Tussen de jaren 1095 tot 1271 zouden er kruistochten naar het heilig land en Jeruzalem door de legers van het christelijke westen gevoerd worden die enkele malen resulteerden in een overheersing van Jeruzalem door Europese vorsten.

     

     

    In het jaar 1517 veroverden de Turken Jeruzalem op de Arabieren en zou het gebied tot 1917 voor een tijdsperiode van vierhonderd jaar (!) deel uitmaken van het Ottomaanse Rijk.

    Het jaar 1517 is een mijlpaal in de profetische ontwikkeling zoals het in de Bijbel geschilderd wordt.

    “Het wereldgebeuren ontwikkelt zich volgens ‘modellen’ en profetische lijnen in de Bijbel”, merkte de Bijbelvorser wijlen Huib Verweij (1918/1987) al eerder op.

    De Ottomaanse/Islamietische overheersing van het gebied van Israël van het jaar 1517 tot 1917 heeft volgens de bekende evangelist Johannes de Heer (1866/1961) de landen en volken van het Midden-Oosten in een soort van winterslaap gehouden. Tot op Gods tijd want vanaf 1917 zou de profetische ontwikkeling met rasse schreden voortgang vinden.

    In december 1917 veroverden de Britten Jeruzalem op de Turken. Turkije had in 1914 toen in Europa de eerste wereldoorlog uitbrak, de zijde van Duitsland gekozen. Dit resulteerde voor het Ottomaanse Rijk in het verlies van al haar Arabische gebieden tegen het einde aan van de eerste wereldoorlog in 1918. Frankrijk en Engeland trokken in het Midden-Oosten daarop nieuwe grenzen en creëerden nieuwe staten waarbij Bijbelse oudheidlanden opnieuw tevoorschijn kwamen. Aan de verovering van Palestina op de Ottomanen was de Balfour-verklaring voorafgegaan. In dit document beloofde de Britse regering in november 1917 via Lord Rothschild aan de zionistische beweging, een thuisland voor Joden in Palestina. Die zionistische beweging was in de negentiende eeuw door Theodor Herzl (1860/1904) opgericht. Hij was een seculiere Jood, journalist en publicist en wordt als de vader van het moderne zionisme beschouwd. Herzl was als journalist voor de Weense krant Neue Freie Presse op het proces tegen Dreyfus in Frankrijk in 1894 aanwezig. De Joods-Franse officier Alfred Dreyfus werd daar beschuldigd van hoogverraad en spionage voor Duitsland. De Franse pers was toen voluit antisemietisch en schreef dagelijks over een vermeend Joods complot dat Frankrijk wilde verscheuren door middel van list, bedrog en omkoping. Herzl was bij de veroordeling en degradatie van Dreyfus zo geschokt dat hij naar huis ging en de eerste zinnen schreef van zijn traktaat ‘Der Judenstaat’: de Joden moesten een eigen staat krijgen. De tweede helft van de negentiende eeuw werd gekenmerkt door antisemitisme op het Europese continent. In het tsaristische Rusland vond pogrom op pogrom tegen Joodse medeburgers plaats wat resulteerde in de migratie van vele Joodse mensen naar West Europa en de Verenigde Staten van Amerika. Een minderheid van Oost-Europese Joden verkoos toen al naar Palestina te emigreren.

    Het eerste zionistische congres door Herzl georganiseerd vond plaats te Bazel in Zwitserland in 1897. De kiem voor een nationaal herstel in de vorm van een Joodse staat in Palestina werd toen geplant.

    Vijftig jaar later in 1947 werd de droom van Herzl werkelijkheid. Op 29 november 1947 stemden namelijk de Verenigde Naties met zetel in New York met een ruime meerderheid voor de deling van Palestina in een Joodse en een Arabische staat. In Europa waren zes miljoen Joodse mensen tijdens de tweede wereldoorlog (1939/1945) door de nazi ’s en hun bondgenoten vermoord.

     

     

    Ben Goerion leest op 14 Mei 1948 (5 Iar 5708) te Tel Aviv de onafhankelijkheidsverklaring voor. Op de achtergrond hangt een portret van Thedor Herzl tegen de muur.

     

    Een jaar later in mei 1948 werd de staat Israël één dag na het vertrek van de Britten uitgeroepen. Een Bijbelse profetie 2600 jaar geleden uitgesproken werd werkelijkheid.

    Ezechiël 37:1 De hand des HEEREN was op mij, en de HEERE voerde mij uit in den geest, en zette mij neder in het midden ener vallei; dezelve nu was vol beenderen. 2 En Hij deed mij bij dezelve voorbijgaan geheel rondom; en ziet, er waren zeer vele op den grond der vallei; en ziet, zij waren zeer dor. 3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zullen deze beenderen levend worden? En ik zeide: Heere HEERE, Gij weet het! 4 Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen, en zeg tot dezelve: Gij dorre beenderen! hoort des HEEREN woord. 5 Alzo zegt de Heere HEERE tot deze beenderen: Ziet, Ik zal den geest in u brengen, en gij zult levend worden. 6 En Ik zal zenuwen op u leggen, en vlees op u doen opkomen, en een huid over u trekken, en den geest in u geven, en gij zult levend worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. 7 Toen profeteerde ik, gelijk mij bevolen was, en er werd een geluid, als ik profeteerde, en ziet een beroering! en de beenderen naderden, elk been tot zijn been. 8 En ik zag, en ziet, en er werden zenuwen op dezelve, en er kwam vlees op; en Hij trok een huid boven over dezelve, maar er was geen geest in hen. (Statenvertaling)

     

    De profeet Ezechiël leert dat er eerst een nationaal herstel van Israël komt, later gevolgd door een geestelijk herstel (Ez. 37:9-14). Dit als een gevolg van een invasie vanuit het verre noorden door Gog en Magog (Ez. 39:27-29). Zie ook het artikel van 22.10.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1540159200&stopdatum=1540764000

    De profeet Jesaja leert ook een nationaal herstel voorafgaand aan een geestelijk herstel.

    Jesaja 43:4 Van toen af, dat gij kostelijk zijt geweest in Mijn ogen, zijt gij verheerlijkt geweest, en Ik heb u liefgehad; daarom heb Ik mensen in uw plaats gegeven, en volken in plaats van uw ziel. 5 Vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal uw zaad van den opgang brengen, en Ik zal u verzamelen van den ondergang. 6 Ik zal zeggen tot het noorden: Geef; en tot het zuiden: Houd niet terug; breng Mijn zonen van verre, en Mijn dochters van het einde der aarde; 7 Een ieder, die naar Mijn Naam genoemd is, en dien Ik geschapen heb tot Mijn eer, dien Ik geformeerd heb, dien Ik ook gemaakt heb. 8 Breng voort het blinde volk, hetwelk ogen heeft, en de doven, die oren hebben. (Statenvertaling)

     

    Blind en doof als een larve met alle onvolkomenheden van dien handhaaft het nationale herstel van Israël zich al zeventig jaar, maar de vlinder is op komst.

    De Arabische landen die in New York tegen de verdeling van Palestina gestemd hadden vielen onmiddellijk de nieuwe staat aan en deden een eerste poging de Joden in zee te drijven. De zogenaamde onafhankelijkheidsoorlog zou tot 1949 aanslepen en eindigen in een wapenstilstand zonder uitzicht op vrede.

    In juni 1967 zou een tweede verdedigingsoorlog uitbreken. Egypte begon het conflict met het blokkeren van de Israëlische haven Eilat aan de Rode Zee. Israël overwon daarna op zes dagen tijd een coalitie van Arabische legers en veroverde Judea en Samaria op Jordanië, Gaza en de Sinaïwoestijn op Egypte en de Golanhoogten op Syrië. Op de volgende link kan men een documentaire zien over ‘The 50 Years War: Israel and the Arabs (1999)’, die in het bijzonder de geschiedenis behandelt vanaf 1947 tot 1997, link:

    https://www.youtube.com/watch?v=fSAD9pS8NIw&t=238s

     

    Wat opvalt wanneer men de geschiedenis vanaf 1897 doorneemt zijn de ronde getallen die zich telkens tussen belangrijke gebeurtenisjaren voordoen, 1897: het eerste zionistische congres, 1917: de Balfour-verklaring gevolgd door de verovering van Jeruzalem door de Britten, 1947: de VN stemt over de verdeling van Palestina, 1957: ondertekening van het verdrag van Rome in Europa, 1967: de tweede verdedigingsoorlog met de verovering van Oost-Jeruzalem en de Tempelberg op Jordanië, 1977: president Sadat van Egypte in de Knesset te Jeruzalem. De Israëlische regering sluit vrede met Egypte en geeft de eerder veroverde Sinaï in fases terug aan Egypte, 1987: het gemiste zeventigste jubeljaar. De volgende jaartallen eindigend met het getal zeven zagen geen bijzondere gebeurtenis: 1997, 2007 en 2017, wat duidelijk maakt dat andere wetmatigheden ook hun rol spelen. In een recent artikel van 21.01.2019 gaf ik al aandacht aan God ’s tijden, zie link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3139024

    In mijn uitgave ‘dertig jubeljaren’ van 2018 geef ik in de laatste twee hoofdstukken aandacht aan de tijdskloof tussen de eerste en de tweede komst van de Christus en het falen van Israël wat het zeventigste jubeljaar betreft. Ik beschrijf het als een scharniermoment in de tijd dat een periode van uitstel inluidde.

    Uiteindelijk zal dit conflict in de toekomst schijnbaar opgelost worden door ‘de nieuwe orde’ die zich in de wereld baan zal breken. Een pseudo-Messias zal voor een korte tijd, de oplossingen aanbieden en universele vrede brengen. De gehele wereld waaronder ook Israël en alle religies, zal in vervoering van dit genie komen. Wat hierop volgt is wat in het laatste boek van de Bijbel, Openbaring, het gevreesde Armageddon genoemd wordt culminerend in de wederkomst van Messias Jezus, gevolgd met het herstel van alle dingen. Een jaartal voor de wederkomst van Jezus Christus berekenen op basis van ronde getallen is echter onmogelijk. Wel leert de ontwikkeling sinds de tweede helft van de twintigste eeuw rond Israël, dat de tijd kort is.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    11-02-2019 om 10:15 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-02-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jozua nu verbrandde Ai, en hij stelde haar tot een eeuwigen hoop, ter verwoesting, tot op dezen dag (Jozua 8:28).

    De titel voor onze aflevering van deze week ontlenen we uit het zesde Bijbelboek: Jozua. We bevinden ons in de lente van 1443 v. Chr. en op de tiende dag van de eerste maand Nisan (maart/april) waren de twaalf stammen van Israël onder leiding van Jozua de Jordaan nabij Jericho op een droge bedding doorgetrokken. Hun eerste obstakel was de vestingstad Jericho die zij op een heel bijzondere wijze konden veroveren en daarna tot op haar grondvesten verwoesten. In TIJD en TIJDEN, 2015, Jozua en de inbezitneming van Kanaän, blz. 121-132, ga ik uitvoerig op de inname van Jericho in. Na de verovering van Jericho keerde Jozua zijn aandacht naar Ai dat slechts enkele kilometers westelijk van Jericho in Kanaän verwijderd was. Ai was een vestingstad met een inwonertal van twaalfduizend mensen zowel mannen als vrouwen (Jozua 8:25).

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Aan de wonderlijke verovering van Jericho door de Israëlieten was een voorwaarde verbonden geweest: zij mochten namelijk geen buit uit de stad Jericho nemen.

    Jozua 6:17 Doch deze stad zal den HEERE verbannen zijn, zij en al wat daarin is; alleenlijk zal de hoer Rachab levend blijven, zij en allen, die met haar in het huis zijn, omdat zij de boden, die wij uitgezonden hadden, verborgen heeft. 18 Alleenlijk dat gijlieden u wacht van het verbannene, opdat gij u misschien niet verbant, mits nemende van het verbannene, en het leger van Israël niet stelt tot een ban, noch datzelve beroert. 19 Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten, zullen den HEERE heilig zijn; tot den schat des HEEREN zullen zij komen. (Statenvertaling)

     

    Het zevende hoofdstuk van het Bijbelboek Jozua brengt de smartelijke geschiedenis van Achan de zoon van Charmi uit de stam van Juda, die in overtreding van het gebod van het verbannen te nemen, toch buit voor zichzelf genomen had en in zijn tent verstopt. De noodlottige gevolgen van deze daad kwam aan het licht toen Jozua verkenners van Jericho naar de stad Ai zond tot verdere inbezitneming van Kanaän. Op advies van de verkenners zond Jozua daarop ongeveer drieduizend man naar Ai ter inname van de vestingstad. Tot hun verbijstering versloegen de inwoners van Ai de legereenheid van Jozua en doodden ongeveer 36 man (Jozua 7:5). Ik neem aan dat dit de eerste gesneuvelden waren bij de Israëlieten met de inname van Kanaän. De belegering en de inname van Jericho zag geen enkele gevallene aan Israëlitische zijde. Daarom de verbijstering bij Jozua en het volk bij deze eerste doden. Jozua ging daarop in gebed voor de ark des HEEREN ter verkrijging van een antwoord van de HEERE God. In het Bijbelboek Jozua 7:11-15 lezen we het antwoord en de instructie voor de wegneming van de ban (Jozua 6:18). De stam van Juda wordt aangewezen als de stam waar de boosdoener uit voortkwam. Om uiteindelijk bij de clan van Achan te belanden met in diens tent de verstopte buit: ‘een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, tweehonderd sikkelen zilvers, en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen’. Het oordeel was drastisch maar blijkbaar nodig voor de rest van het volk dat nog een zware taak wachtte van zes jaar lang ter inbezitneming van het land Kanaän, op een veel sterkere vijand. Het waren ook allemaal jonge mensen. Jozua en Kaleb waren beide tachtigplussers en de enige overlevenden van de generatie die veertig jaar eerder uit Egypte met de exodus optrok. Wegens hun weigering en ongeloof om het Beloofde Land toen binnen te trekken werd die generatie veroordeeld tot veertig jaar omzwerving in de wildernis tot aan hun dood. De generatie die onder leiding van Jozua in 1443 v. Chr. aan de inname van Kanaän begon was in de wildernis geboren en opgegroeid.

    Jozua 7:24 Toen nam Jozua, en gans Israël met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor. 25 En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage! En gans Israël stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met stenen. 26 En zij richtten over hem een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. Alzo keerde zich de HEERE van de hittigheid Zijns toorns. Daarom noemde men den naam dier plaats het dal van Achor, tot dezen dag toe.

     

     

    De opdracht om niet alleen Achan maar heel zijn gezin te verdelgen stuit in de huidige genadebedeling tegen de borst. Waarom moesten ook zijn zonen en dochters sterven? Zelfs zijn ossen, ezelen en vee moesten sterven. Dit begrijpen blijft ook vandaag moeilijk. Troost haal ik uit het Woord van God, bijvoorbeeld Deuteronomium 32:39 Ziet nu, dat Ik, Ik het ben, daar is geen God, behalve Mij. Ik dood en doe herleven, Ik verbrijzel en Ik genees, en niemand is er die redt uit mijn macht.

    Wanneer we focussen op het herleven en het genezen in plaats van op het doden, wordt een en ander aanvaardbaar. De Boodschap in de Bijbel is dat er ooit aan dit tranendal dat deze wereld onder de vloek is, een einde zal komen. Dat in de toekomst de HEERE God na de oordelen van de Apocalyps Zijn Messiaanse Vrederijk op aarde zal vestigen en dat alle doden dan zullen opstaan. Ook de gedode zonen en dochters van Achan zullen dan leven. Het dal van Achor waar de doodstraf over de clan van Achan voltrokken werd zal dan zelfs een deur der hoop worden (Hosea 2:13-14), langs waar een overblijfsel van Israël vanuit de woestijn van hun derde ballingschap het Beloofde Land zal binnentrekken.

     

    Na de voltrekking van het oordeel over de clan van Achan stuurt Jozua een nieuwe legertroep naar Ai, ditmaal dertigduizend man die met een krijgslist in staat zijn Ai te veroveren en te verwoesten. Hierna het relevante Bijbelgedeelte over de verwoesting van Ai door het leger van Jozua.

    Jozua 8:1 Toen zeide de HEERE tot Jozua: Vrees niet, en ontzet u niet; neem met u al het krijgsvolk, en maak u op, trek op naar Ai; zie, Ik heb den koning van Ai, en zijn volk, en zijn stad, en zijn land in uw hand gegeven. 2 Gij nu zult aan Ai en haar koning doen, gelijk als gij aan Jericho en haar koning gedaan hebt; behalve dat gij haar roof en haar vee voor ulieden roven zult; stel u een achterlage tegen de stad, van achter dezelve. 3 Toen maakte zich Jozua op, en al het krijgsvolk, om op te trekken naar Ai. En Jozua verkoos dertig duizend mannen,

     

     

    strijdbare helden, en hij zond hen bij nacht uit, 4 En gebood hun, zeggende: Ziet toe, gijlieden zult der stad lagen leggen van achter de stad; houdt u niet zeer verre van de stad, en weest gij allen bereid. 5 Ik nu, en al het volk, dat bij mij is, zullen tot de stad naderen; en het zal geschieden, wanneer zij ons tegemoet zullen uitgaan, gelijk als in het eerst, zo zullen wij voor hun aangezicht vlieden. 6 Laat hen dan uitkomen achter ons, totdat wij hen van de stad aftrekken; want zij zullen zeggen: Zij vlieden voor onze aangezichten, gelijk als in het eerst; zo zullen wij vlieden voor hun aangezichten. 7 Dan zult gijlieden opstaan uit de achterlage, en gij zult de stad innemen; want de HEERE, uw God, zal ze in uw hand geven. 8 En het zal geschieden, wanneer gij de stad ingenomen hebt, zo zult gij de stad met vuur aansteken; naar het woord des HEEREN zult gijlieden doen; ziet, ik heb het ulieden geboden. 9 Alzo zond Jozua hen heen, en zij gingen naar de achterlage, en zij bleven tussen Beth-el en tussen Ai, tegen het westen van Ai; maar Jozua overnachtte dien nacht in het midden des volks. 10 En Jozua maakte zich des morgens vroeg op, en hij monsterde het volk; en hij trok op, hij en de oudsten van Israël, voor het aangezicht des volks, naar Ai. 11 Ook trok al het krijgsvolk op, dat bij hem was; en zij naderden en kwamen tegenover de stad, en zij legerden zich tegen het noorden van Ai; en er was een dal tussen hem en tussen Ai. 12 Hij nam ook omtrent vijf duizend man, en hij stelde hen tot een achterlage tussen Beth-el en tussen Ai, aan het westen der stad. 13 En zij stelden het volk, het ganse leger, dat aan het noorden der stad was, en zijn lage was aan het westen der stad. En Jozua ging in denzelven nacht in het midden des dals. 14 En het geschiedde, toen de koning van Ai dat zag, zo haastten

     

     

    © James Tissot – 1836/1902

    zij en maakten zich vroeg op, en de mannen der stad kwamen uit, Israël tegemoet, ten strijde, hij en al zijn volk, ter bestemder tijd, voor het vlakke veld; want hij wist niet, dat hem iemand een achterlage leide van achter de stad. 15 Jozua dan, en gans Israël, werd geslagen voor hun aangezichten; en zij vloden door den weg der woestijn. 16 Daarom werd samengeroepen al het volk, dat in de stad was, om hen na te jagen; en zij joegen Jozua na, en werden van de stad afgetrokken. 17 En er werd niet een man overgelaten, in Ai, noch Beth-el, die niet uittrokken, Israël na; en zij lieten de stad openstaan, en joegen Israël achterna. 18 Toen sprak de HEERE tot Jozua: Strek de spies uit, die in uw hand is, naar Ai, want Ik zal hen in uw hand geven. Toen strekte Jozua de spies, die in zijn hand was, naar de stad aan. 19 Toen rees de achterlage haastelijk op van haar plaats, en zij liepen toe, met dat hij zijn hand uitgestrekt had, en kwamen aan de stad, en zij namen ze in, en zij haastten zich, en staken de stad aan met vuur. 20 Als de mannen van Ai zich achterom keerden, zo zagen zij, en ziet, de rook der stad ging op naar den hemel; en zij hadden geen ruimte, om herwaarts of derwaarts te vlieden; want het volk, dat naar de woestijn vluchtte, keerde zich tegen degenen, die hen najoegen. 21 En Jozua en gans Israël, ziende, dat de achterlage de stad ingenomen had, en dat de rook der stad opging, zo keerden zij zich om, en sloegen de mannen van Ai. 22 Ook kwamen die uit de stad hun tegemoet, zodat zij in het midden der Israëlieten waren, deze van hier en gene van daar; en zij sloegen hen, totdat geen overige onder hen overbleef, noch die ontkwam. 23 Doch den koning van Ai grepen zij levend, en zij brachten hem tot Jozua. 24 En het geschiedde, toen de Israëlieten een einde gemaakt hadden van al de inwoners van Ai te doden, op het veld, in de woestijn, in dewelke zij hen nagejaagd hadden, en dat zij allen door de scherpte des zwaards gevallen waren, totdat zij allen vernield waren; zo keerde zich gans Israël naar Ai, en zij sloegen ze met de scherpte des zwaards. 25 En het geschiedde, dat allen, die te dien dage vielen, zo mannen als vrouwen, waren twaalf duizend, al te zamen lieden van Ai. 26 Jozua trok ook zijn hand niet terug, die hij met de spies had uitgestrekt, totdat hij al de inwoners van Ai verbannen had. 27 Alleenlijk roofden de Israëlieten voor zichzelven het vee en den buit derzelver stad, naar het woord des HEEREN, dat Hij Jozua geboden had.

     

     

    28 Jozua nu verbrandde Ai, en hij stelde haar tot een eeuwigen hoop, ter verwoesting, tot op dezen dag. 29 En den koning van Ai hing hij aan een hout, tot aan den avondstond; en omtrent den ondergang der zon gebood Jozua, dat men zijn dood lichaam van het hout afname; en zij wierpen het aan de deur der stadspoort, en richtten daarop een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. (Statenvertaling)

     

    De titel van mijn artikel vinden we in Jozua 8:28 terug. Zoals de vernietiging van Ai daar beschreven wordt blijkt dat de vestingstad daarna voor een lange tijd niet herbouwd is geworden. Toen de Bijbelboeken eeuwen later gecompileerd werden bleek de stad nog altijd een puinhoop te zijn.

    Men zou verwachten dat de archeologie hier een middel heeft tot een correct dateren van de vernietiging van Ai in relatie tot Jericho dat in hetzelfde seizoen van het zelfde jaar door de Israëlieten vernietigd werd. Maar niets blijkt minder waar te zijn. Men heeft er figuurlijk (maar heel toepasselijk) een puinhoop van gemaakt.

    Het is het herlezen van het werk van Dr. Donovan Courville (1901/1996) dat de aanzet voor dit artikel werd: The Exodus Problem and its Ramifications, 1971, Volume I, Chapter V, v. Het is een boek (twee volumes) dat ik in 1975 bij de aanvang van het bestuderen van mijn Bijbel aanschafte en sindsdien als naslagwerk gebruik. Naast zijn indrukwekkende lijst van onderscheidingen zoals B. Th., B.A., M.A., Ph. D, Chemistry, had Courville een grote interesse in archeologie, egyptologie en Bijbelse chronologie. In volume 2 (blz. 3) schrijft hij dat archeologie: “is anything but an exact science”, zo ook egyptologie en theologie. Met grote ijver heeft hij dan ook zijn opus magnum van haast zevenhonderd bladzijden voor Bijbelvorsers met interesse in egyptologie en archeologie, samengesteld en nagelaten.

    Wat Ai betreft hebben archeologen inderdaad vastgesteld dat de stad in de oudheid vernietigd werd maar dat deze vernietiging ongeveer zeshonderd jaar voor de intocht van de Israëlieten geschiedde en dat de vestingstad daarna meer dan achthonderd jaar een ruïne bleef. Sindsdien bestaat er een discussie waarbij het Bijbelverhaal meestal in twijfel getrokken wordt, daar waar men eerst de dateringsmethode in vraag zou moeten brengen. Wat blijft is een kluwen als een gevolg van het niet voor historisch correct houden van de relevante historische Bijbelboeken.

    Hierna een schema van Courville van de archeologische aardlagen in Israël en hun datering aan de hand van de egyptologie:

    Archeaological difficulties disappear with a redating of Early Bronze IV, Table III

    The Archeaological Ages

    Archeaological Age      Aproximate        Egyptian or Palestine

                                         Conventional      Contemporary

                                         BC Dates__________________________

    Mesolithic                    10000/5000      Predynastic Egypt

    and Neolithic

    Chalcolithic                  5000/3.300       Predynastic Egypt

    Early Bronze I              3300/2800        Late Predynastic into Dynasty I

    Early Bronze II             2800/2500        Late Dynasty through Dynasty II

    Early Bronze III           2500/????          The pyramid age

    Early Bronze IV      ????/????          Dynasty VI

    (E.B. IIIb intermediate         /????          Dynasties VII to XI

    Middle Bronze I           2000/1900        Early XII Dynasty

    Middle Bronze IIa        1900/1780                   Late XII Dynasty

    Middle Bronze IIb        1780/1600                   Dynasty XIII into Hyksos period

    Middle Bronze IIc        1600/1550          Late Hyksos period

    Late Bronze I               1550/1480          Early XVII Dynasty

    Late Bronze IIa            1480/1300                   Middle XVIII Dynasty

    Late Bronze IIb            1300/1200                   The Amarna age

    Iron I                            1200/900           Era of the Judges and United

                                                                      Monarchy of Israel

    Iron II                           900/600            Divided Monarchy of Israel

    Iron III                         600/300            Egypt under Babylon and Persia

    (The Exodus Problem and its Ramifications, 1971, Volume 1, Chapter VI,)

     

     

    Dr. Donovan Courville laat de Exodus op het einde van de Egyptische zesde dynastie van het Oude Rijk plaatsvinden en verplaatst Vroeg Brons IV naar de tweede helft van de vijftiende eeuw voor Christus. Het Egyptische Oude en Midden-rijk waren volgens Courville contemporain met slechts één tussenperiode, die van de Hyksos die na de Exodus met de vernietiging van het leger van farao, Egypte overrompelden. De Israëlieten vervolgden hun weg naar Kanaän dat zij veertig jaar later in bezit namen. Zij namen gepaard gaande met natuurlijke catastrofes op gewelddadige wijze het land in bezit. In het model van Courville volgt de Midden-brons periode onmiddellijk op het Vroeg-brons tijdperk. Het archeologische beeld in de streek van Jericho is duidelijk – een noodlottige catastrofe, gevolgd door bezetting van nieuwkomers. Het is in feite een eenvoudige oefening die Courville toepast. Men gaat in de verschillende strata op zoek naar de beschrijving die de Bijbel voor een bepaalde epoque verschaft en dateert de strata in kwestie aan de hand van de Bijbelse chronologie. Op deze wijze komt vroeg brons IV op de tijdsbalk zeshonderd jaar dichterbij. De Israëlieten die in 1443 v. Chr. aan de verovering van Kanaän begonnen waren nieuwkomers met een nieuw soort aardewerk. Alhoewel aanvankelijk hun aardewerk Egyptisch van oorsprong was dat zij bij de uittocht meegenomen hadden. Zo ook hun wapens die alle Egyptisch waren. Flavius Josephus geeft dit historisch detail door: Boek II, xvi,

    6. On the next day Moses gathered together the weapons of the Egyptians, which were brought to the camp of the Hebrews by the current of the sea, and the force of the winds resisting it; and he conjectured that this also happened by Divine Providence, that so they might not be destitute of weapons. So when he had ordered the Hebrews to arm themselves with them, he led them to Mount Sinai, in order to offer sacrifice to God, and to render oblations for the salvation of the multitude, as he was charged to do beforehand.

    Nog een interessante gedachte is de volgende: niemand twijfelt er aan dat de Israëlieten later het machtigste volk van Kanaän/Israël werden, maar dan veroverden zij op gelijke wijze het land. Dat zou het uitgangspunt moeten zijn.

    Het is pas wanneer men de orthodoxe Egyptologie en haar dateringsmethode afwijst en men de nieuwe wijze van dateren hanteert dat men de verovering van Kanaän door de Israëlieten onder leiding van Jozua in het juiste strata beter kan traceren. Hierna het gereviseerde vereenvoudigde schema met in de rechterkolom de gecorrigeerde jaartallen voor de aardlagen:

    VROEG BRONS          3000/1900 v. Chr.      1889/1443 v. Chr.

    MIDDEN BRONS    1900/1550                  1443/1000

    LAAT BRONS             1550/1200                   1000/860

    IJZER I                        1200/  930                              860/709

    IJZER II                         930/586                       709/586

     

    Volgens de orthodoxe jaartallen in de linker-kolom zoekt men vergeefs naar de intocht van de Israëlieten op het einde van het Laat Brons en begin IJzer I tijdperk. De gewelddadige intocht van de Israëlieten vanaf 1443 v. Chr. die gepaard ging met het tot op de grond toe verwoesten van steden zoals bijvoorbeeld Jericho, Ai en Hazor, vind men niet terug in de aardlagen zoals ze door de orthodoxie gedateerd werden. Over de inbezitneming van het beloofde land Kanaän schreef ik een hoofdstuk in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 121 -141. In hetzelfde hoofdstuk gaf ik aandacht aan de opgerichte steen van Jozua te Sichem die in het Bijbelboek Jozua 24:1-33 beschreven wordt. Hoofdstuk vierentwintig van het zesde Bijbelboek Jozua geeft in een notendop de geschiedenis van Israël weer vanaf Terach, de vader van Abraham, de uitroeping van Abraham, de wonderlijke geboorte van Izaak, gevolgd door Jakob en Esau, het verblijf in Egypte, de uitredding onder leiding van Mozes, de vernietiging van het leger van Farao in de Schelfzee, gevolgd door het lange verblijf in de wildernis, met daarna de inbezitneming van het land Kanaän. Het hoofdstuk eindigt met het sluiten van een verbond van Jozua met het volk na de oproep om de HEERE God trouw te blijven. Na het sluiten van het verbond richtte Jozua te Sichem een steen op en sprak het volgende: Ziet, deze steen zal ons tot een getuigenis zijn; want hij heeft gehoord al de redenen des HEEREN, die Hij tot ons gesproken heeft; ja, hij zal tot een getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt.

     

    Tot op vandaag bevind er zich te Sichem nabij het Arabische Nabloes in Samaria een opgerichte steen op een archeologische site die algemeen in het Midden-brons gedateerd wordt.

     

     

    Het is de inmiddels bekende revisionist van de geschiedenis van de oudheid en egyptoloog David Rohl (A test of time, 1995, Hoofdstuk 14, Conclusie 36), die in zijn werk aandacht naar deze steen te Nabloes gaf. David Rohl is overtuigd dat deze steen degene is die Jozua oprichtte. Met het Midden-brons tijdperk nu gereviseerd naar de tweede helft van de vijftiende eeuw v. Chr. herkennen we in deze steen de opgerichte steen van Jozua die er vandaag als getuigenis nog altijd staat voor wie ‘zien’ wil.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    04-02-2019 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De late datering van de exodus

    'De late datering van de exodus’ is een uitdrukking die door theologen gehanteerd wordt ter datering van de exodus in de dertiende eeuw v. Chr., dit in tegenstelling met de Bijbel die de exodus in de vijftiende eeuw voor Christus plaatst, de zogenaamde vroege datering. Hierna het relevante Bijbelgedeelte uit het Boek 1 Koningen:

    1 Koningen 6:1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde. (Statenvertaling)

     

    Dat sommige godgeleerden dit Bijbelgedeelte in twijfel trekken heeft te maken met de mate van gezag dat zij aan de wetenschap Egyptologie willen toekennen. Aan het begin van de twintigste eeuw in 1904 maakte de Egyptoloog Eduard Meyer (1855/1930) zijn werk ‘kalender en Sothis-periode’ bekend waarbij hij de dertig Egyptische dynastieën van Manetho via het gebruik van een veronderstelde astronomische kalender in het oude Egypte, op de tijdsbalk onderbracht. Met de historische Boeken van de Bijbel werd hierbij geen rekening gehouden. Zoals Eduard Meyer de farao ’s op de tijdsbalk rangschikte vind men het oude Israël daar niet in terug. Elk spoor naar het handelen van God in de geschiedenis van Zijn volk Israël werd uitgewist. Daarenboven worden wat de archeologie betreft alle aardlagen in Egypte en Klein-Azië sindsdien aan de hand van de nieuwe chronologie gedateerd. De gewelddadige exodus van de Israëlieten uit Egypte zoals in het Bijbelboek Exodus beschreven is als een gevolg van Eduard Meyer ’s constructie volledig verdwenen en blijkt nu fantasie te zijn? De Bijbel is sindsdien voor velen een louter godsdienstig boek zonder historische waarde. En de strijd gaat verder. Een volgende generatie van Egyptologen zet sindsdien de aanval op de Bijbel verder. Zo concludeerde bijvoorbeeld de bekende Egyptoloog Donald B. Redford (1934-) in zijn boek A Study of the Biblical Story of Joseph dat alle historische aanwijzingen betreffende Jozef en de intocht met inbegrip van iedere verwijzing naar Egypte en Egyptische persoonsnamen, plaatsnamen en titels, louter bedenksels van de Bijbelschrijver zijn die de Exodus uit Egypte wilde rechtvaardigen door Jozef en de Israëlieten over te brengen naar Egypte. Redford beschouwt de Bijbel als een verzameling van verhalen en legenden zonder historische waarde en in wezen gelijk aan de vele mythologieën. Hij gaat er van uit dat de Hyksos-periode in Egypte de oorzaak van het ontstaan van mythes in Kanaän werd wat leidde tot het verhaal rond Mozes. De auteur van het Bijbelboek Exodus had volgens Redford geen kennis van het oude Egypte van voor de zevende eeuw v. Chr. Wanneer Redford in zijn boek ‘Egypt, Canaan, and Israel in Ancient Times’ over het historische Israël schrijft doet hij dat aan de hand van de enkele schaarse bewaard gebleven berichten uit het oude Egypte. Een voorbeeld is de Merneptah-stele waarop naar het volk Israël verwezen wordt. Er bestond volgens Redford pas een Israëlitische entiteit in Kanaän aan het einde van de dertiende eeuw v. Chr. Meer wil hij echter niet invullen. De oorsprongsgeschiedenis van Israël zoals gebracht in de Bijbelboeken Genesis en Exodus wijst hij af. Op dit blog gaf ik al eerder aandacht aan Donald Redford. Zie het artikel van 08.09.2017: Was het Tetragrammaton in het oude Egypte in hiërogliefenschrift bekend? Zie link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1504476000&stopdatum=1505080800

     

    Nu is het een feit dat de egyptologie geen exacte wetenschap is en niets belet een theoloog om via zelfstudie op dit terrein te gaan ter weerlegging van de boude uitspraken door de egyptologie over de historiciteit van de Bijbel. In de praktijk echter kwam de discussie tussen een vroege en late datering van de exodus op gang en liet men de rangschikking van de farao ’s op de tijdsbalk op basis van een vermeende Sothis-kalender door de egyptologie, met rust.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016), een schematisch overzicht van de rampzalige tijdsconstructie van de orthodoxe Egyptologie op basis van veronderstelde Sothis-perioden. Tot zes eeuwen zit de plaatsing van de achttiende dynastie op de tijdsbalk fout.

     

    Het is het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid dat sinds de tweede helft van de twintigste eeuw uitkomst biedt. Het is namelijk onmogelijk om de Bijbels-historische gegevens met die van de conventionele egyptologie te verzoenen of aan te passen. Alleen de frontale aanval heeft zin. De Sothis-kalender van Eduard Meyer klopt niet. Punt andere lijn. Het is naar mijn mening tijdverlies om bijvoorbeeld te trachten bepaalde farao ’s van de achttiende dynastie met de farao van de exodus te identificeren. Hatsjepsoet, Thothmosis III en Amonhotep II zijn namen van farao ‘s die telkens opnieuw naar voor gebracht worden. Hatsjepsoet zou hier als de dochter van farao herkend worden? Elke uitleg echter doet de Bijbel (moedwillig) geweld aan.

    De Bijbel noemt weliswaar de naam van de dochter van farao niet. De Joodse overleveringen hebben echter de Griekse naam bewaard. Flavius Josephus geeft de naam Thermuthis op (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek II,ix.5-7 (vertaling van het Grieks naar het Engels door William Whiston, 1667/1752).

    Het zijn echter de Bijbels-chronologische gegevens die het middel zijn ter bepaling of Hatsjepsoet of het Griekse Amessis van Manetho ’s achttiende dynastie, met de Bijbelse dochter van farao geïdentificeerd kan worden! De Bijbel leert dat Mozes drie maanden oud, te vondeling gelegd werd en door de dochter van farao gevonden en geadopteerd. De farao van de verdrukking heeft volgens de Bijbel een uitzonderlijk lange regeerperiode van minstens zeventig plus jaren. De jonge Mozes die aan het hof van farao opgroeit en onderwezen wordt verblijft daar namelijk voor een periode van veertig jaar. Daarna moet hij voor de wraak van farao voor zijn leven naar Midian vluchten. Te Midian verblijft hij ook voor een periode van veertig jaar, wanneer het nieuws komt dat de farao van de verdrukking gestorven is. In mijn werk TIJD en TIJDEN, blz. 107-111 diep ik een en ander uit en toon aan dat de farao van de verdrukking vier jaar voor de exodus het leven liet en door een ander huis of dynastie opgevolgd werd. De volledige regeerperiode van de farao van de verdrukking is hiermee vastgelegd op minimum 76 jaar.

     

    Dit gegeven past niet in het raamwerk van de achttiende dynastie. De vader van Hatsjepsoet was Thothmosis I, die volgens de theorie de farao van de verdrukking (?) moet zijn. Deze farao heeft echter een regeerperiode van slechts vier of negen jaar, tot maximum vijftien jaar, naar gelang de bronnen die gehanteerd worden. De gegevens die Manetho verstrekt zijn via de kroniekschrijvers Africanus (ca.220 AD), Eusebius (ca.320 AD) en Flavius Josephus (ca.80 AD) bewaard gebleven hoewel er onderling verschillen zijn. De naam Thothmosis I is een Griekse naam, ons overgeleverd via Manetho en zijn kopieerders. Zijn Egyptische naam in hiëroglyfen was: Akheperkara Djoetmose. Hij was een militair die als een gevolg van zijn huwelijk met prinses Ahmose, de dochter van Ahmose I en koningin Nefertari, in de Koninklijke familie opgenomen werd. Met de naam Thothmosis werd eer gebracht aan de god Thoth die vereerd werd i.v.m. de uitdrijving van de Hyksos. Zijn gemalin Ahmose baarde hem twee zonen; Wadjmose en Amenmose die echter beide voor hun vader stierven. De troonopvolger werd uiteindelijk Thothmosis II die verwekt werd bij een bijvrouw genaamd Mutnofret, de zuster van Ahmose, de gemalin van Thothmosis I. Uit de relatie Ahmose en Thothmosis I werd ook een dochter Hatsjepsoet geboren die later mee zou regeren. Thothmosis I maakte van Nubië een Egyptische provincie en voerde veldtochten tot aan de Eufraat.

     

     

    Hatsjepsoet, of de Griekse naam Amessis bij Josephus, regeerde eenentwintig jaar en negen maanden. In het bewaard gebleven manuscript van Africanus staat zij genoteerd als Amensis met een regeerperiode van tweeëntwintig jaar. De kopieerder Eusebius van Manetho, vermeld haar niet. Hatsjepsoet regeerde aanvankelijk als co-regent met Thothmosis II en na diens dood als voogd van de jonge Thothmosis III. In het tweede regeringsjaar van van de jonge Thothmosis III echter, trok Hatsjepsoet alle regeringsbevoegdheden naar zich toe en regeerde als vrouwelijke farao over Egypte. Flavius Josephus die in de Griekse taal zijn verhaal doorgaf noemt haar bij de Griekse naam Amessis en dit in afwijking van zijn eerdere vermelding van Thermuthis als Griekse naam voor de dochter van farao. Amessis en Thermuthis waren voor Flavius Josephus twee te onderscheiden personen!

     

    Ik meen dat ik de poging tot identificatie van de Bijbelse dochter van farao met Hatsjepsoet weerlegd heb. En dit vooral op basis van de vergelijking van de regeerperiode van de farao van de verdrukking in de Bijbel van minimum 76 jaar met de te korte regeerperiode van farao Thothmosis I van de achttiende dynastie van maximum 15 jaar.

    Het invoegen van Hatsjepsoet als puzzelstukje in het Bijbelse plaatje past eenvoudigweg niet! Daarenboven zwijgt de Bijbel over ‘de dochter van farao’ als koningin over Egypte na de dood van haar vader, de farao van de verdrukking.

    De uittocht uit Egypte ging volgens de Bijbel gepaard met oordelen die door de HEERE God aan Egypte voltrokken werden.

    Genesis 15:13 Toen zeide Hij tot Abram: Weet voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land, dat het hunne niet is, en zij zullen hen dienen, en zij zullen hen verdrukken vierhonderd jaren. 14 Doch Ik zal het volk ook rechten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna zullen zij uittrekken met grote have.

    Exodus 7:4 Farao nu zal naar ulieden niet horen, en Ik zal Mijn hand aan Egypte leggen, en voeren Mijn heiren, Mijn volk, de kinderen Israëls, uit Egypteland, door grote gerichten. 5 Dan zullen de Egyptenaars weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik Mijn hand over Egypte uitstrekke, en de kinderen Israëls uit het midden van hen uitleide.

    Exodus 12:12 Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland gaan, en alle eerstgeborenen in Egypteland slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan al de goden der Egyptenaren, Ik, de HEERE!

     

    Wanneer we deze drie Bijbelcitaten letterlijk willen nemen dan blijkt dat het land Egypte dat de Israëlieten achterlieten volledig geruïneerd was met bovendien het leger – met alle strijdwagens – in de Schelfzee vernietigd.

    Dit gegeven past ook niet tegen het historische kader dat van de achttiende dynastie bekend is. De opeenvolgende farao ’s na Thothmosis I behielden hun macht en autoriteit ook buiten de grenzen zelfs tot aan de rivier de Eufraat.

     

     

    © Dr. Donovan Courville, ‘The Exodus Problem and its Ramifications’, 1971.

     

    Volgens de revisie van de geschiedenis van het Oude Egypte liepen het Oude en het Midden-Rijk contemporain en gingen beide ten onder in de ramp van de Exodus met vervolgens een tussenperiode in de geschiedenis van Egypte als een gevolg van de invallen van de Hyksos, die met de Bijbelse Amalekieten geïdentificeerd worden. De invasie van de Hyksos betekende een ware ramp voor het oude Egypte. Zie het artikel van 12.09.2016 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1473631200&stopdatum=1474236000

    Het is de achttiende dynastie onder farao Ahmose die aan het einde van de elfde eeuw v. Chr. de macht van de Hyksos brak en de soevereiniteit van Egypte herstelde.

     

    Psalm 78:1 Een leerdicht van Asaf. Wend het oor, mijn volk, tot mijn leer, neigt uw oor tot de woorden van mijn mond; 2 ik wil mijn mond tot een spreuk opendoen, ik wil aloude verborgenheden verkondigen. 3 Hetgeen wij gehoord hebben en weten, en onze vaderen ons hebben verteld, 4 dat willen wij voor hun kinderen niet verhelen; wij willen vertellen aan het volgende geslacht des HEREN roemrijke daden, zijn kracht en de wonderen die Hij gewrocht heeft. (NBG Vertaling 1951)

     

    Het lanceren van de theorie over ‘de late datering van de exodus’ zou zijn oorsprong bij de Amerikaan William F. Albright (1891/1971) hebben. Hij was een bijbelgeleerde, archeoloog en letterkundige. Ook hij ging er van uit dat de geïntroduceerde Sothis-kalender correct was en de datering van de aardlagen in Egypte en Kanaän eveneens correct. De datering van de exodus plaatste hij rond 1200/1250 v. Chr. Het Bijbelgedeelte van 1 Koningen 6:1 was niet letterlijk te nemen? De vermelde periode van 480 jaar tussen de Tempel van Salomo en de exodus is de som van 40 x 12 en zal wel een symbolische betekenis gehad hebben? Evenzo het jaartal 40 voor de leeftijd van Mozes bij zijn vlucht naar Midian en nog eens 40 jaar voor zijn verblijf aldaar.

    De late datering van de exodus rond 1250 v. Chr. levert tegen de achtergrond van de rangschikking van de farao ’s op de tijdsbalk door de egyptologie als resultaat de farao ’s Seti I en Ramses II van de negentiende dynastie op, als kandidaat-farao ’s voor de farao van de verdrukking en als farao van de exodus. De datering van de late datering is de meest populaire datering die gehanteerd wordt. Zelfs Hollywood ziet in haar filmproducties de farao ’s Seti I en Ramses I als de farao ’s van de verdrukking en de exodus.

    Maar ook bij deze farao ’s is de regeerperiode te kort om ze als een puzzelstuk in het Bijbelse plaatje te plaatsen. De verschillende bronnen wat de regeertijd betreft spreken elkaar overigens tegen. Maar de hoogste jaartallen zijn voor onze studie belangrijk. Seti I heeft dan maximum elf jaar regeertijd, Ramses II heeft een regeerperiode van 67 jaar en Merneptah ( de opvolger van Ramses II) een regeerperiode van tien jaar. Ook deze hoogste regeerperioden passen niet in het Bijbels-historische kader. Zoals we eerder gezien hebben moet de Bijbelse farao van de verdrukking een minimum regeerperiode van 76 jaar hebben. En ook de Richterenperiode in Israël kan onmogelijk in een tijdsbestek van slechts twee eeuwen op de tijdsbalk gerangschikt worden zonder de Bijbel geweld aan te doen. De negentiende dynastie gaf ik recent nog aandacht op mijn blog op 10.12.2018: een verwijzing naar Israël op de Merneptah-stele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1544396400&stopdatum=1545001200

     

    De conclusie is dat zowel de vroege als de late datering van de exodus gezien tegen de achtergrond van de tijdsconstructie door de egyptologie, geen zin maakt. Beide schieten te kort en alleen met een drastische herziening van de geschiedenis van de oudheid vallen de stukken in de juiste plaats. Over de noodzaak van een nieuwe datering voor de aardlagen door archeologen blootgelegd in Egypte en Klein-Azië bracht ik eerder het werk van Dr. John J. Bimson onder de aandacht. Zie het artikel op dit blog van 11.08.2015, link:

    http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1439157600&stopdatum=1439762400

     

    Hierna een veelzeggend citaat van de bekende egyptoloog de Brit Sir Alan Gardiner (1879/1963) over het Egypte van de oudheid:

    “…It must never be forgotten that we are dealing with a civilization thousands of years old and one of which only tiny remnants have survived. What is proudly advertised as Egyptian History is merely a collection of rags and tatters

     

    En deze collectie van ‘rags and tatters’ zouden dan aanwijzingen moeten bevatten ter staving van de gebeurtenissen die in de Bijbelboeken Genesis en Exodus beschreven werden? Voor mij staat het buiten twijfel dat Genesis en Exodus historische boeken zijn die een leidraad kunnen zijn voor het historisch in beeld brengen van de ‘rags and tatters’ die het oude Egypte geleverd heeft. Veelzeggend is het commentaar van een revisionist van het eerste uur Dr. Donovan Courville, de auteur van ‘The Exodus Problem and its Ramifications’, 1971.

    “...It must not be forgotten that the task of historians is not to create history. The events of history have occurred, and there is nothing that can be done to change the time relationships between these events by a single minute. The task is rather that of unraveling the confused records which have come down to us, and when this task has been done correctly, it is axiomatic that it should not be necessary to apologize for inconsistencies and anomalies at every turn of events.”

    Donovan A. Courville, B.Th., B.A., M.A., Ph.D.

     

    Wordt vervolgd….

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    28-01-2019 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.toen bleef Hij nog twee dagen in de plaats, waar Hij was…

    De titel voor de aflevering van deze week op dit blog is een citaat uit het elfde hoofdstuk van het Johannesevangelie vers zes. Een hoofdstuk dat hierna volledig geciteerd wordt. Het is een Bijbelgedeelte dat met de geschiedenis van de opstanding van Lazarus op een Woord van Jezus zeer goed bekend is. Vooral de woorden van Jezus tot Martha de zuster van Lazarus zijn voor gelovigen tot op heden een wereldwijd begrip en vertroosting wanneer men een geliefde aan de dood moet afgeven: “Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; 26 En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat?” Hierna het betreffende Bijbelgedeelte:

    Johannes 11:1 En er was een zeker man krank, genaamd Lazarus, van Bethanië, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha. 2 (Maria nu was degene, die den Heere gezalfd heeft met zalf, en Zijn voeten afgedroogd heeft met haar haren; welker broeder Lazarus krank was.) 3 Zijn zusters dan zonden tot Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank. 4 En Jezus, dat horende, zeide: Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde. 5 Jezus nu had Martha, en haar zuster, en Lazarus lief. 6 Als Hij dan gehoord had, dat hij krank was, toen bleef Hij nog twee dagen in de plaats, waar Hij was. 7 Daarna zeide Hij verder tot de discipelen: Laat ons wederom naar Judea gaan. 8 De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi! de Joden hebben U nu onlangs gezocht te stenigen, en gaat Gij wederom derwaarts? 9 Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in den dag? Indien iemand in den dag wandelt, zo stoot hij zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet; 10 Maar indien iemand in den nacht wandelt, zo stoot hij zich, overmits het licht in hem niet is. 11 Dit sprak Hij; en daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den slaap op te wekken. 12 Zijn discipelen dan zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden. 13 Doch Jezus had gesproken van zijn dood; maar zij meenden, dat Hij sprak van de rust des slaaps. 14 Toen zeide dan Jezus tot hen vrijuit: Lazarus is gestorven. 15 En Ik ben blijde om uwentwil, dat Ik daar niet geweest ben, opdat gij geloven moogt; doch laat ons tot hem gaan. 16 Thomas dan, genaamd Didymus, zeide tot zijn medediscipelen: Laat ons ook gaan, opdat wij met Hem sterven. 17 Jezus dan, gekomen zijnde, vond, dat hij nu vier dagen in het graf geweest was. 18 (Bethanië nu was nabij Jeruzalem, omtrent vijftien stadiën van daar.) 19 En velen uit de Joden waren gekomen tot Martha en Maria, opdat zij haar vertroosten zouden over haar broeder. 20 Martha dan, als zij hoorde, dat Jezus kwam, ging Hem tegemoet; doch Maria bleef in huis zitten. 21 Zo zeide Martha dan tot Jezus: Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn broeder niet gestorven; 22 Maar ook nu weet ik, dat alles, wat Gij van God begeren zult, God U het geven zal. 23 Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal wederopstaan. 24 Martha zeide tot Hem: Ik weet, dat hij opstaan zal in de opstanding ten laatsten dage. 25 Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; 26 En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? 27 Zij zeide tot Hem: Ja, Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen zou. 28 En dit gezegd hebbende, ging zij heen, en riep Maria, haar zuster, heimelijk, zeggende: De Meester is daar, en Hij roept u. 29 Deze, als zij dat hoorde, stond haastelijk op, en ging tot Hem. 30 (Jezus nu was nog in het vlek niet gekomen, maar was in de plaats, waar Hem Martha tegemoet gekomen was.) 31 De Joden dan, die met haar in het huis waren, en haar vertroostten, ziende Maria, dat zij haastelijk opstond en uitging, volgden haar, zeggende: Zij gaat naar het graf, opdat zij aldaar wene. 32 Maria dan, als zij kwam, waar Jezus was, en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende tot Hem: Heere, indien Gij hier geweest waart, zo ware mijn broeder niet gestorven. 33 Jezus dan, als Hij haar zag wenen, en de Joden, die met haar kwamen, ook wenen, werd zeer bewogen in den geest, en ontroerde Zichzelven; 34 En zeide: Waar hebt gij hem gelegd? Zij zeiden tot Hem: Heere, kom en zie het. 35 Jezus weende.

     

     

    De kortste zin in de Bijbel.

     

    36 De Joden dan zeiden: Ziet, hoe lief Hij hem had! 37 En sommigen uit hen zeiden: Kon Hij, Die de ogen des blinden geopend heeft, niet maken, dat ook deze niet gestorven ware? 38 Jezus dan wederom in Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam tot het graf; en het was een spelonk, en een steen was daarop gelegd. 39 Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de zuster des gestorvenen, zeide tot Hem: Heere, hij riekt nu al, want hij heeft vier dagen aldaar gelegen. 40 Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult?

     

     

    41 Zij namen dan den steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. 42 Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, die rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. 43 En als Hij dit gezegd had, riep Hij met grote stemme: Lazarus, kom uit! 44 En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus zeide tot hen: Ontbindt hem, en laat hem heengaan. (Statenvertaling)

     

    Bijzondere aandacht wil ik geven aan de tijdsperioden van twee en vier dagen die in het geciteerde Bijbelgedeelte in de verzen zes, zeventienen negenendertig vermeld worden. Nadat Jezus het bericht krijgt dat zijn vriend Lazarus ten dode ziek is blijft Hij nog twee dagen in het over-Jordaanse gebied Perea alvorens naar Bethanië de woonplaats van Lazarus en diens zusters op te trekken. Het zal één dagreis gevergd hebben voor de reis van Bethanië naar de plaats waar Jezus in het Over-Jordaanse gebied was. Na de berichtgeving blijft Jezus nog eens twee dagen ter plaatse alvorens naar Bethanië in Judea te reizen. In totaal zijn er sinds de dood van Lazarus vier dagen verstreken wanneer Jezus in Bethanië aankomt. Waarom nu juist vier dagen, en waarom het oponthoud van twee dagen in Perea? In één van de studiebijbels die ik bezit vond ik het commentaar dat vele Joden in de oudheid geloofden dat bij de dood van een mens diens ziel voor een periode van drie dagen nabij het lichaam blijft alvorens definitief naar zijn of haar bestemming te verhuizen. Een bijgeloof dat zij van de Griekse mythologie ontleend hadden. De Bijbel leert geen reïncarnatie of dergelijke maar een éénmalig aards leven met de dood als onverbiddelijk einde en daarna het oordeel.

    Hebreeën 9:27 En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel; 28 Alzo ook Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden van degenen, die Hem verwachten tot zaligheid.

    Hierna een commentaar dat ik van het internet plukte:

    “The name of Lazarus in Hebrew means “My God will help”, and the story of his resurrection definitely justifies it. When news about Lazarus’ sickness reaches Jesus, he decides to stay put for two days. He finally arrives at Bethany (in Hebrew: “house of the poor”) four days after Lazarus’ death. Mary, Lazarus’ sister, tells him that if he would have come on time, Lazarus might still be alive. Jesus then resurrects Lazarus.

    When reading this story, we miss a most important Jewish cultural reference point that makes all the difference. In ancient times, many Jews believed that after death, the soul hovers over the body trying to get back in for a period of three days. These are the three days of resurrection. Now things become clear. Jesus timed his arrival to Bethany to the fourth day of Lazarus’ death in order to show that his powers of resurrection were not limited to three days, for he said: “I am the resurrection and the life. Those who believe in me, even though they die, will live” (John 11:25)”. (Israel Institute of Biblical Studies)

     

    De reden voor de tijdsperiode van vier dagen ligt nu voor de hand. Door de periode van drie dagen te overschrijden was Lazarus ook voor het bijgeloof van die dagen nu zonder hoop en definitief gestorven. Dit was het ogenblik voor Jezus om Zijn autoriteit over leven en dood te tonen toen Hij aan de graftombe met luide stem riep: Lazarus, kom uit! Zijn macht over leven en dood was eens te meer een feit en de geloofsbelijdenis van Martha bleek waarheid te zijn: Ja, Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen zou.

    Tegelijkertijd paste heel het gebeuren in het voornemen Gods dat zou leiden naar het plaatsvervangend lijden en sterven van Jezus als het Lam van God met het Pesachfeest dat nabij was. Er waren namelijk veel Joden naar Bethanië afgezakt ter vertroosting van Martha en Maria bij de dood van hun broer Lazarus. Hierna citeer ik het vervolg van het elfde hoofdstuk van het Johannesevangelie:

    Johannes 11:45 Velen dan uit de Joden, die tot Maria gekomen waren, en aanschouwd hadden, hetgeen Jezus gedaan had, geloofden in Hem. 46 Maar sommigen van hen gingen tot de Farizeën, en zeiden tot hen, hetgeen Jezus gedaan had. 47 De overpriesters dan en de Farizeën vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen wij doen? want deze Mens doet vele tekenen. 48 Indien wij Hem alzo laten geworden, zij zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen, en wegnemen beide onze plaats en volk. 49 En een uit hen, namelijk Kajafas, die deszelven jaars hogepriester was, zeide tot hen: Gij verstaat niets; 50 En gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat een mens sterve voor het volk, en het gehele volk niet verloren ga. 51 En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk; 52 En niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren, tot een zou vergaderen. 53 Van dien dag dan af beraadslaagden zij te zamen, dat zij Hem doden zouden. 54 Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraïm, en verkeerde aldaar met Zijn discipelen. 55 En het pascha der Joden was nabij, en velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat zij zichzelven reinigden. 56 Zij zochten dan Jezus, en zeiden onder elkander, staande in den tempel: Wat dunkt u? Dunkt u, dat Hij niet komen zal tot het feest? 57 De overpriesters nu en de Farizeën hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat zij Hem mochten vangen. (Statenvertaling)

     

    De exacte tijdsperiode tussen de opwekking van Lazarus uit de dood en het vertrek van Jezus naar het land bij de woestijn naar de stad genaamd Efraïm en zijn verblijf daar, wordt ons niet meegedeeld. Dat het korte tijd voor het pascha of Pesach geschiedde maakt het tekstverband (11:55) duidelijk.

    Johannes 12:1 Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanië, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden. 2 Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten. (Statenvertaling)

     

    Het volgende hoofdstuk (12) van Johannes leidt ons naar de laatste week van Jezus’ bediening. De chronologie van het Johannesevangelie heb ik in een eerder artikel op dit blog van 12.01.2018 meegedeeld. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1515366000&stopdatum=1515970800

    Over de hogepriester Kajafas uit de Bijbel weten we via de archeologie dat ook hij door de Griekse mythologie beïnvloed was. Bijna dertig jaar geleden in 1990 namelijk werd in een voorstad van Jeruzalem het familiegraf van Kajafas ontdekt. Archeologen van het Israëlische departement voor oudheden identificeerden en dateerden het graf. De datering werd vergemakkelijkt door de vondst van een muntstuk met de beeltenis van Herodes Agrippa I in het gehemelte van de schedel van Mirjam Berat Schimon, de dochter van Kajafas. Het muntstuk is door een inscriptie gedateerd in het zesde jaar van de regering van Herodes Agrippa I, wat gelijk is aan de jaren van de westerse tijdrekening: 42/43 AD. Het muntstuk was door Kajafas onder de tong van zijn overleden dochter geplaatst ter betaling van de veerman Charon. Kajafas’ dochter zou aldus met deze munt volgens het mythologische geloof, door de veerman in de onderwereld over de rivier de STYX tot aan de poort van Hades gevaren worden. De archeologische vondst van het familiegraf van Kajafas ontmaskert de hogepriester van Israël van 30 AD als een hypocriet en opportunist. Een man die van twee walletjes wilde eten. Als het een niet waar was, dan misschien het andere. Voor alle zekerheid toch maar een muntstuk aan de stoffelijke resten van zijn dochter in het graf toevertrouwen. En dit was de man voor wie de Heer Jezus Christus in de nacht dat Hij werd overgeleverd, stond. Een vent die theatraal zijn kleren in stukken scheurde (Matteüs 26:65) toen Jezus zich als de Messias voor het Sanhedrin bekendmaakte. Over Kajafas schreef ik eerder op dit blog op 11.07.2016 een artikel, zie link: https://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1468188000&stopdatum=1468792800

    De Griekse mythologie die vooral sinds de Griekse overheersing in de vierde eeuw v. Chr. van het gebied van Israël geleidelijk het geestelijk denken van de mensen van toen vergiftigde werd door de opstanding van Lazarus op een Woord van de Heer Jezus Christus als vals zijnde ontmaskerd. Voor wie geestelijke oren en ogen had was het glashelder dat Jezus de Opstanding en het Leven was en de Zoon van God.

     

     

    Tot slot breng ik de profetische betekenis van de tijdsperiode van twee en vier dagen onder de aandacht. De vier dagen die Jezus laat verstrijken sinds het bericht hem bereikte dat Lazarus dodelijk ziek was staan voor de periode van vierduizend jaar sinds Genesis (3:15-24) vanaf wanneer de dood als koning over een gevallen schepping ging heersen. Eén dag staat dan voor duizend jaar (2 Petrus 3:8). In TIJD en TIJDEN, 2015, appendix 5, heb ik aandacht aan de anno mundi jaartelling gegeven. Op basis van de Masoretische tekst van de Bijbel zijn het momenteel ongeveer zesduizend jaar terug tot de eerste mens. In mijn boek heb ik op basis van de sabbatjaar- en jubeljaartelling zelfs nauwkeurig de anno mundi jaartelling van zesduizend jaar op de tijdsbalk verankerd in oktober van het jaar 2005. We bevinden ons volgens deze berekening heden in het jaar 6014 anno mundi. Een verschil van 235 jaar met de Joodse anno mundi jaartelling. Volgens de Joodse jaartelling bevinden we ons in 5779 AM? Zie het artikel op dit blog van 02.06.2014, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1401660000&stopdatum=1402264800

     

     

    © Clarence Larkin, bewerkt door de auteur. Een schematisch overzicht van de eerste zevenduizend jaar mensengeschiedenis gevolgd door de eeuwigheid.

     

    De tijdsperiode van twee dagen dat Jezus nog in het over-Jordaanse gebied buiten Judea blijft, staan in de hiervoor beschreven tijdsconstructie voor de tweeduizend jaar tussen zijn eerste komst in 30 AD en zijn tweede of wederkomst in 20?? AD. Dit laatste jaartal als uitkomst valt niet exact te berekenen aangezien hier wetmatigheden van een andere orde meespelen. De eerste komst van de Messias rekenen we niet vanaf zijn geboorte maar vanaf zijn intrede in Jeruzalem met Paaszondag 2 april (9 nisan )30 AD (Mat. 21-1-11, Mrk. 11:1-10, Luk. 19:29-44, Joh. 12:12-19).

    Matteüs 21:1 En als zij nu Jeruzalem genaakten, en gekomen waren te Beth-fage, aan den Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen, zeggende tot hen: 2 Gaat heen in het vlek, dat tegen u over ligt, en gij zult terstond een ezelin gebonden vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. 3 En indien u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal ze terstond zenden. 4 Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende: 5 Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende ezelin. 6 En de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had, 7 Brachten de ezelin en het veulen, en leiden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop. 8 En de meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van de bomen, en spreidden ze op den weg. 9 En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen! 10 En als Hij te Jeruzalem inkwam, werd de gehele stad beroerd, zeggende: Wie is Deze? 11 En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea.

     

     

    Het citaat bij de evangelist Matteüs 21:5 vinden we in het Oude Testament terug bij de profeet Zacharia:

    Zacharia 9:9 Verheug u zeer, gij dochter Sions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen.

     

    Dezelfde menigte die Hem te Jeruzalem ‘Hosanna den Zone Davids! Gezegend is Hij Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen!’ roepende in de stad verwelkomde zou hem echter een korte tijd later verwerpen aldus vervullende wat in het eerste hoofdstuk van het Johannes kort en duidelijk bekend word gemaakt.

    Johannes 1:9 Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld. 10 Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. 11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

     

    In het Oude Testament vinden we bij de profeet Hosea de twee dagen vermeld tussen de verwerping van de Messias en Zijn aanneming door Israël.

    Hosea 5:15 Ik zal henengaan (30 AD) en keren weder tot Mijn plaats, totdat zij zichzelven schuldig kennen en Mijn aangezicht zoeken; als hun bange zal zijn, zullen zij Mij vroeg zoeken. 6:1 Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen (70 AD), en Hij zal ons verbinden. 2 Hij zal ons na twee dagen levend maken (20??); op den derden dag (20??, Messiaans vrederijk) zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven. 3 Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen, om den HEERE te kennen; Zijn uitgang is bereid als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en vroege regen des lands.

     

    Ik heb in het Bijbelcitaat hierboven jaartallen tussen haakjes ingevoegd. Vers vijftien zie ik vervuld bij de Hemelvaart van Jezus Christus in 30 AD. Gedurende twee dagen of (ongeveer) tweeduizend jaar zou Israël later (70 AD) in een wereldwijde diaspora terechtkomen met alle bekende verdrukking van dien. Na de twee dagen zullen zij volgens de profetie het aangezicht van God zoeken en hersteld worden, zowel nationaal als geestelijk. De derde dag is dan de periode van duizend jaar die we in het boek Openbaring vinden, indien we dit Bijbelboek in zijn geheel als profetie willen herkennen. Het is de periode van het Messiaanse Vrederijk waar vele profeten uit het Oude Testament over gesproken hebben.

     

    Nu we de profetische zin van de tijdsperioden van twee en vier dagen behandelt hebben wordt het volgende hoofdstuk van Johannes met de vermelding van zes dagen ook duidelijker:

    Johannes 12:1 Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanië, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden. 2 Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten.

     

    Het bezoek aan Bethanië dat zes dagen voorafging, zijn naast de historische dagen een beeld van de zesduizend jaar die er zitten tussen Genesis 3:15 en het begin van het Messiaanse vrederijk.

    Hierna een opgave van de historische zes dagen die aan het Pascha of Pesach voorafgingen:

    1.      Zondag, 2 april 30 AD, 9 nisan

    De triomfantelijke intocht van Jezus te Jeruzalem: Mat. 21-1-11, Mk. 11:1-10, Lk. 19:29-44, Joh. 12:12-19

    2.    Maandag, 3 april 30 AD, 10 nisan

    Jezus vervloekt de vijgenboom: Mt. 21:18-19, Mk. 11:12-14.

    Jezus reinigt de Tempel: Mt. 21:12-13, Mk. 11:15-18

    3.    Dinsdag, 4 april 30 AD, 11 nisan

    Het gezag van Jezus in twijfel getrokken: Mt. 21:23-27, Mk. 11:27-33, Lk. 20:1-8.

    Jezus onderwijst in de tempel: Mt. 21:28, 23:39, Mk. 12:1-44, Lk. 20:9, 21:4

    Jezus gezalfd in Bethanië: Mt. 26:6-13, Mk. 14:3-9, Joh. 12:2-11

    4.    Woensdag, 5 april AD, 12 nisan

    Het moordcomplot tegen Jezus: Mt. 26:14-16, Mk. 14:10-11, Lk. 22:3-6

    5.     Donderdag, 6 april 30 AD, 13 nisan

    Het laatste avondmaal: Mt. 26:17-29, Mk. 14:12-25, Lk. 22:7-20, Joh. 13:1-38

    Jezus troost zijn discipelen: Joh. 14:1-16:33

    Gethsemane: Mt. 26:36-46, Mk. 14:32-42, Lk. 22:40-46

    Het arrest van Jezus en zijn veroordeling (donderdagnacht en vrijdag): Mt. 26:47, 27:26, Mk. 14:43, 15:15, Lk. 22:47, 23:25, Joh. 18:2, 19:16

    6.    Vrijdag, 7 april 30 AD, 14 nisan

    Kruisiging en sterven van Jezus: Mt. 27:27-56, Mk. 15:16-41, Lk. 23:26-49, Joh. 19:17-30

    Begrafenis van Jezus: Mt. 27:57-66, Mk. 15:42-47, Lk. 23:50-56, Joh. 19:31-42

    Zaterdag, 8 april AD, 15 nisan

    Zondag, 9 april AD, 16 nisan

    Opstanding: Mt 28:1-10, Mk. 16:1-8, Lk. 24:1-12, Joh. 20:1-10

     

    De tijdskloof tussen de twee komsten van Jezus Christus heb ik in mijn laatste uitgave: Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 185-197, in een afzonderlijk hoofdstuk behandelt. Het herstel van Israël geestelijk en nationaal kreeg ook aandacht in mijn uitgave van 2017: Kronieken van de koningen van Israël, blz. 147-168. Met twee hoofdstukken behandel ik in het boek de verloren tien stammen van Israël en hun toekomstig herstel met ter illustratie specifiek aandacht voor de stam Zebulon in verleden, heden en toekomst.

     

    Wordt vervolgd….

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    21-01-2019 om 08:24 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische eponiemlijsten en kronieken nagerekend (deel 1)

    De eponiemlijsten zijn een lijst van Assyrische ambtenaren en koningen uit de oudheid wiens namen aan kalenderjaren gegeven werden. Twee lijsten zijn bewaard gebleven. Eén lijst gaat terug tot het tweede millennium v. Chr. en de andere (meer bekende lijst) gaat terug tot het eerste millennium v. Chr. met specifiek de jaren 858/699 v. Chr. Althans dat zijn de jaren in opeenvolging die de moderne Assyriologie (zonder hiaten) uitgedokterd heeft. De Assyriologie beschouwt de lijst als een chronologisch fundament in de reconstructie van de geschiedenis van het oude Assyrië en het Tweestromenland. Ik heb de volledige tweede eponiemlijst aan het einde van dit artikel in een afzonderlijk hoofdstuk bijgevoegd. Het is een lijst die vandaag eenvoudig op het internet verkrijgbaar is. Zie bijvoorbeeld één link: http://www.livius.org/articles/concept/limmu/limmu-list-858-699-bce/

     

     

    De jaartallen 858 v. Chr. tot 699 v. Chr. beslaan een historische periode die in de Bijbel via de kronieken van de koningen van Israël en Juda uitvoerig aandacht krijgt. De Assyrische jaartallen zijn echter in conflict met de Bijbelse jaartallen voor deze periode. Wie zit er fout: de Bijbels-chronologische gegevens of de interpretatie van de Eponiemlijsten volgens de Assyriologie? Het jaartal waar de semi-historische reconstructie van de Assyriologie mee verbonden werd is het eponiem van Bur-Saggile. Dat specifiek jaar vermeldt het eponiem: in simanu eclips van de zon. De moderne astronomie berekende de zoneclips over Nineveh te hebben plaatsgevonden op 15 juni 763 v. Chr. Dit jaartal werd het ankerpunt bij uitstek ter verankering van de overige eponiemen op de tijdsbalk. De Assyriologie leert dat de lijst een ononderbroken lijst van eponiemen, koningen en gebeurtenissen zonder hiaten voorstelt. De veldslag bij Karkar bijvoorbeeld van het leger van Salmaneser III tegen een coalitie van Klein-Aziatische koningen, werd door de Assyriologie in 853 v. Chr. gedateerd door vanaf het eponiem van Bur Saggili met de zonsverduistering over Nineveh in 763 v. Chr. negentig jaar of negentig Eponiem-namen in de tijd terug te rekenen. Het is het eponiem van Daian-Assur dat in het zesde regeringsjaar van Salmaneser III, naar de veldslag bij Karkar verwezen wordt. Volgens de bekende Karkar-stele van Salmaneser III nam de Bijbelse koning Achab van het tienstammenrijk met tweeduizend strijdwagens aan de slag deel (TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 243-249). De regeerperiode van de Assyrische koning Salmaneser III werd door de Assyriologie met als ankerpunt op de tijdsbalk de zoneclips over Nineveh in 763 v. Chr., met de jaren 857 tot 822 v. Chr. verbonden. Koning Achab van Israël, één van de antagonisten van Salmaneser III op het slagveld bij Karkar, heeft echter een Bijbels-historisch verifieerbare regeerperiode van 909 v. Chr. tot 888 v. Chr. In mijn boek Kronieken van de koningen van Israël, 2017, blz. 59-70, heb ik de regeerperiode van Achab uitgewerkt. De slag bij Karkar waar Achab met zijn leger aan deelnam heeft nu het jaartal 889 v. Chr. of een verschil van 36 jaar met de Assyrische gegevens. Een periode van zesendertig jaar die in de Assyrische Eponiemlijst verdwenen is, indien we de Bijbel als gezaghebbend willen hanteren. De bedoeling van dit artikel is om aan te tonen dat er inderdaad meerdere hiaten in de Eponiemlijst voorkomen en dat de lijst in de oudheid al gemanipuleerd werd. De koningen van Assyrië die de Assyrische kronieklijst voor de periode 858/699 v. Chr. levert zijn de volgende: Salmaneser III zoon van Assurnasirpal II, Samsi-Adad V, Adad-Nirari III, Salmaneser IV, Assur-dan III, Assur-nirari V, Tiglath Pileser III, Salmaneser V, Sargon II en Sanherib.

    Al de hierboven vermelde koningen heb ik op dit blog sinds 02.07.2018 behandelt waarbij ik op de tijdsbalk hun historische plaats invulde en dit in tegenspraak met de eponiemlijsten, zoals ze geïnterpreteerd worden. Hierna de data waar ze op mijn blog te vinden zijn: Salmaneser III 02.07.2018, Shamsi Adad V - Adad Nirari III 16.07.2018, Salmaneser IV, Assur Dan III en Assur Nirari V 20.08.2018, Tiglath Pileser III 17.09.2018, ©almaneser V 08.10.2018, Sargon II 05.11.2018, Sanherib 04.12.2018. De links naar de artikelen zijn aan het einde van deze aflevering in de Eponiemlijst ingevoegd.

    Ik meen aangetoond te hebben dat de manipulatie van de Eponiemlijsten in de tweede helft van de achtste eeuw v. Chr. uitgevoerd werd. De vermoedelijke daders waren usurpators zoals Tiglath Pileser III en daarna Sargon II. Na het verdwijnen van Assur Nirari V van het Assyrische schouwtoneel voeg ik de ‘deleted’ Assyrische koningen in zoals onder andere Sardanapallos van de Griekse legende gevolgd door de koning van Assyrië die zich op de doemprediking van de Hebreeuwse profeet Jona tot de God van Israël voor uitkomst keerde. Vervolgens heb ik de Bijbelse Jareb als koning van Assyrië een plaats op de tijdsbalk gegeven. Ook Pul en Tiglath Pileser III zijn volgens de oude vertaling van de Bijbel twee afzonderlijke koningen en niet één koning zoals de Assyriologie leert. De zesendertig jaar verschil tussen de Bijbelse chronologie en de Assyrische chronologie vinden verder hun oplossing in het herkennen van co-regentschappen tussen de Assyrische koningen onderling. Zie de hierna volgende link betreffende Sardanapallos: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1534716000&stopdatum=1535320800

     

    De geschiedenis van de Assyrische koning die zich naar de God van Israël keerde ter uitredding van het aangezegde oordeel door de profeet Jona vinden we in de Eponiemkroniek niet vermeld. Het jaartal van het optreden van Jona te Nineveh kan vanuit de Bijbelse chronologie aangetoond worden: 776 v. Chr. Het is hetzelfde jaartal als voor de Olympische Spelen die toen door de Grieken voor de eerste maal gehouden werden uit dank naar hun goden toe voor de afgewende ramp. De tekenen aan de kosmische hemel moeten echter angstaanjagend geweest zijn. Over de meganatuurcatastrofe van kosmische oorsprong die grote delen van planeet aarde in 776 v. Chr. teisterde schreef ik eerder op dit blog op 17.11.2017 een artikel: de moeder van alle verwoestingen. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

    Het gebied van Israël werd in oktober van het jaar 776 v. Chr. bijzonder hard getroffen. De profeet Jesaja begon toen zijn bediening en beschreef de apocalyptische toestand van het land na de ramp, de grote aardbeving ten tijde van koning Uzzia van Juda. Niets vinden we echter over de beschreven meganatuurcatastrofe in de eponiemlijst terug, wat vraagtekens naar de historische betrouwbaarheid moet oproepen. Het is zondermeer duidelijk dat de Assyrische koning in kwestie daarna geen plaats in de Assyrische koningslijst vergund werd. Hij kon niet ongestraft de Assyrische goden voor de God van Israël inruilen.

     

     

    De ramp van oktober 776 v. Chr. behoorde tot een cyclus van meganatuurcatastrofes die planeet aarde alle 54 jaar en zes maanden trof. Volgens de studie van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, ‘The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes’ vonden planetaire interacties plaats in een cyclus vanaf de maand maart, het Romeinse Tubilustrium en de daaropvolgende 54 jaar en zes maanden later in oktober, het Romeinse Armilustrium. Het was volgens hen de planeet Mars die in die tijd de aarde in haar omloop rond de zon periodiek verstoorde. Wanneer men vanaf oktober 776 v. Chr. 54 jaar en zes maanden op de tijdsbalk naar voor rekent arriveert men in maart van het jaar 722 v. Chr. Het verkregen jaartal 722 v. Chr. is opmerkelijk omdat dit jaar volgens de Bijbelse chronologie op basis van de sabbat- en jubeljaarrekening, in het voorjaar de dood zag van koning Achaz, de vader van Hizkia, met een vermelding van een kosmisch fenomeen. Een Joodse legende verhaalt namelijk dat op de dag dat koning Achaz stierf er slechts gedurende twee uur daglicht was (Louis Ginzberg, Legends of the Jews, Volume IV, Bible Times and Characters. From Joshua to Esther). De oorzaak ligt volgens de catastrofetheorie bij een storing van planeet aarde in haar omwenteling om de zon. Diezelfde Joode legende leert dat in het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia na de belegering van Jeruzalem door de Assyrische koning Sanherib, de zon tien uur langer scheen dan normaal: "Furthermore, the day of Hezekiah's recovery was marked by the great miracle that the sun shone ten hours longer than its wonted time”. Het Bijbelboek Jesaja verwijst naar dit kosmisch fenomeen.

    Jesaja 38:7 En dit zal u een teken zijn van den HEERE, dat de HEERE het woord, dat Hij gesproken heeft, doen zal: 8 Zie, Ik zal de schaduw der graden, die met de zon in de graden van Achaz' zonnewijzer nederwaarts gegaan is, tien graden achterwaarts doen keren. Dies is de zon tien graden teruggekeerd, in de graden, die zij nederwaarts gegaan was. (Statenvertaling)

    We hebben hier uit Joodse bron een aanwijzing dat planeet aarde in de achtste eeuw v. Chr. in haar baan om de zon verstoord werd. Zo drastisch dat in diezelfde eeuw een kalenderwijziging noodzakelijk werd. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 331-337. De conclusie zou moeten zijn dat de noodzakelijke kalenderherziening als een gevolg van de beschreven rampen van oktober 776 v. Chr. en 722 v. Chr., het jaartal van de genoteerde zonsverduistering over Nineveh van 763 v. Chr. op losse schroeven zet. Men kan namelijk geen correcte zonsverduisteringen voorbij het jaar 722 v. Chr. terug de tijd in, berekenen. De datum van 15 juni 763 v. Chr. voor de zonsverduistering over Nineveh, werd verkregen door wetenschappers geprogrammeerde computers die er vanuit gaan dat ons zonnestelsel als een klokwerk loopt zonder dat planeet aarde ooit in haar baan om de zon verstoord werd. Naar mijn weten is er maar één onderzoeker geweest die hier op gewezen heeft en de conclusie dat er geen zonsverduisteringberekeningen voorbij het veertiende regeringsjaar van Hizkia meer mogelijk zijn en dat is de heer Christoph Marx (1936/2016). Zijn opmerking werd gepubliceerd in het Amerikaanse magazine ‘Ancient History and Catastrophism’ in juni 1980 maar kreeg geen bijval en niemand maakte er naar mijn weten, later gebruik van. De Assyriologie blijkt nog een heiliger koe dan de Egyptologie te zijn.

    Een aantoonbare Bijbelshistorische kalenderwijziging in de achtste eeuw voor Christus blijft uiteraard een gruwel voor de wetenschap der orthodoxe kosmologie die volgens de evolutietheorie de uniformiteittheorie volgt. 'The present is the key to the past': vanuit deze theorie neemt men aan dat wat men tegenwoordig in de kosmos vaststelt altijd zo geweest is. Alle vermeldingen naar kalenderwijzigingen in de achtste eeuw voor Christus worden door hen, als een slecht lezen van de hemellichamen door de oudheidastronomen verklaard.

     

     

    De eponiemvermelding ten tijde van Bur-Saggile met een eclips van de zon door de orthodoxie gedateerd in 763 v. Chr., krijgt op basis van de catastrofetheorie een nieuwe verankering op de tijdsbalk. Een gewone eclips van maan/zon was het niet. In het kosmische catastrofemodel was het een ander hemellichaam dat verantwoordelijk voor de zonsverduistering was. Volgens de al eerder geciteerde geleerde Donald W. Patten was het de planeet Mars die in haar verstoorde omwenteling om de zon, planeet aarde periodiek voor parten zorgde. De planeet Mars was voor vele volken tijdens deze periode de oorlogsgod, de Assyriërs noemden het Nergal. Zie ook mijn uitgave: De zonaanbidder, 2016, blz. 7-12. Het eponiem van Bur Sagale in het tiende regeringsjaar van Assur Dan III valt volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid in het jaar 800 v. Chr. Dat jaar blijkt op basis van Bijbelse chronologie het jaar van de aardbeving te zijn waar de profeet Amos het begin van zijn bediening aan koppelt.

    Amos 8:9 En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere HEERE, dat Ik de zon op den middag zal doen ondergaan, en het land bij lichten dage verduisteren. 10 En Ik zal uw feesten in rouw, en al uw liederen in weeklage veranderen, en op alle lenden een zak, en op alle hoofd kaalheid brengen; en Ik zal het land stellen in rouw, als er is over een enigen zoon, en deszelfs einde als een bitteren dag. (Statenvertaling)

     

    Het artikel van 20.08.2018 op dit blog behandelde onder andere de regeerperiode van Assur Dan III en de correctie van diens regeerperiode op de tijdsbalk. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1534716000&stopdatum=1535320800

    In mijn oefening tot het in lijn brengen van de koningen van Assyrië met de koningen van Israël en Juda heb ik in de eponiemlijst ‘ingebroken’ na het eponiem van Nergal-nasir, de gouverneur van Nisibis, revolutie in Kalhu door de Assyriologie gedateerd in 746/745 v. Chr. en gecorrigeerd naar 783/782 v. Chr. Tussen de regeerperioden van Assur-Nirari V en Tiglath Pileser III zitten nu de door Tiglath Pileser III verwijderde koningen: Sardanapallos, de Assyriër ten tijde van de profeet Jona, Jareb en Pul. Na de dood van Pul in 761 v. Chr. heeft volgens mijn variant Tiglath Pileser III na een tijd van co-regentschap met Pul, alle macht aan zich toegetrokken en een ‘damnatio Memoriae’ naar zijn voorgangers toe uitgevoerd.

    Dit werk is niet af en er blijven een aantal vraagtekens. Wat echter als een paal boven water staat is de conclusie dat de Eponiemkroniek in de oudheid al gemanipuleerd werd en geen sluitend historisch-chronologisch gegeven is. Nu begrijp ik goed dat wat betreft de catastrofetheorie mijn bewijslast naar de Assyriologie toe zwak blijft als een gevolg dat de cyclus van meganatuurcatastrofes van kosmische oorsprong gebaseerd is op mythologieën, legendes en op de Bijbel. Een boek dat sinds de tweede helft van de negentiende eeuw louter als een godsdienstig boek beschouwd wordt en niet meer als een historisch oudheidverslag. Ik schreef eerder meermaals op mijn blog in relevante artikels dat ik vanuit mijn opleiding de kosmische catastrofetheorie niet naar waarheid kan toetsen. Wat echter wel de toets doorstaat en sterk staat is de chronologische verankering van de cyclus van meganatuurcatastrofes op de tijdsbalk, vanuit de verschillende historische bronnen, wat dan ook het mechanisme was verantwoordelijk voor de cyclus. Wat eveneens duidelijk is dat er een aantal historische Assyrische koningen uit de Eponiemlijst in de oudheid al verwijderd werden met als gevolg een inkorting van de geschiedenis van Assyrië en de buurvolken.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder


    14-01-2019 om 15:05 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische eponiemlijsten en kronieken nagerekend (deel 2)

    Hierna de Eponiemlijst-kroniek waar in de aanvang van het artikel naar verwezen werd:

    Zie link: http://www.livius.org/articles/concept/limmu/limmu-list-858-699-bce/

    (...) reign of ©almaneser [III] son of A¹¹urnasirpal [II], king of Assyria.

    [858/857] During the eponymy of ©arru-baltu-ni¹i, campaign against [...].

    [857/856] During the eponymy of ©almaneser, the king of Assyria, campaign against [...].

    [856/855] During the eponymy of A¹¹ur-bêla-ka'in, the commander in chief, campaign against [...].

    [855/854] During the eponymy of A¹¹ur-bunaya-usur, the chief buttler, campaign against [...]

    [854/853] During the eponymy of Abi-ina-ekalli-lilbur, the palace herald [...].

    [853/852] During the eponymy of Dayan-A¹¹ur, the commander in chief, [...]

    [852/851] During the eponymy of ©ama¹-abua, governor of Nisibis, [...].

    [851/850] During the eponymy of ©ama¹-bêla-usur, governor of Kalhu, [...].

    [850/849] During the eponymy of Bêl-bunaya, the palace herald, [...].

    [849/848] During the eponymy of Hadi-lipu¹u, governor of Na'iri, [...].

    [848/847] During the eponymy of Nergal-alik-pani, governor of [...].

    [847/846] During the eponymy of Bur-ramman, governor of [...].

    [846/845] During the eponymy of Inurta-mukin-ni¹i, the palace herald, [...].

    [845/844] During the eponymy of Inurta-nadin-¹umi, governor of [...].

    [844/843] During the eponymy of A¹¹ur-bunaya, governor of [...].

    [843/842] During the eponymy of Tab-Inurta, governor of [...].

    [842/841] During the eponymy of Taklak-ana-¹arri, governor of Nemed-I¹tar, [...].

    [841/840] During the eponymy of Addad-remannii, governor of Guzana, [...].

    [840/839] During the eponymy of ©ama¹-abua, governor of Rasappa, campaign against the cedar mountain.

    [839/838] During the eponymy of ©ulma-bêli-lamur, governor of Ahuzuhina, campaign against Qu'e [Cilicia].

    [838/837] During the eponymy of Inurta-kibsi-usur, governor of Rasappa, campaign against Malahi.

    [837/836] During the eponymy of Inurta-ilaya, governor of Ahizuhina, campaign against Danabu.

    [836/835] During the eponymy of Qurdi-A¹¹ur, governor of Raqmat, campaign [...].

    [835/834] During the eponymy of ©ep-¹arri, governor of Habruri, campaign against Milidu.

    [834/833] During the eponymy of Nergal-mudammiq, governor of Nineveh, campaign against Namri.

    [833/832] During the eponymy of Yahulu, the chamberlain, campaign against Qu'e.

    [832/831] During the eponymy of Ululayu, governor of Kalizi, campaign against Qu'e.

    [831/830] During the eponymy of ©arru-hatta-ipe, governor of [...], campaign agains Qu'e; [the god] Anu the Great left Der.

    [830/829] During the eponymy of Nergal-ilaya, governor of Isana, campaign against Urartu.

    [829/828] During the eponymy of Hubaya, governor of [...]hi, campaign against Unqu.

    [828/827] During the eponymy of Ilu-mukin-ahi, governor of [...]ha, campaign against Ulluba.

    [827/826] During the eponymy of ©almaneser, the king of Assyria, campaign against Mannea.

    [826/825] During the eponymy of Dayan-A¹¹ur, the commander in chief, revolt.

    [825/824] During the eponymy of A¹¹ur-bunaya-usur, the great butler, revolt.

    [824/823] During the eponymy of Yahalu, the commander in chief, revolt.

    [823/822] During the eponymy of Bêl-bunaya, the palace herald, revolt.

    --------------------------------------------------------------------------------------

    Thirty-five years, ©almaneser, king of Assyria.

    (Zie het artikel op dit blog van 02.07.2018 voor commentaar: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1530482400&stopdatum=1531087200)

    --------------------------------------------------------------------------------------

    [822/821] During the eponymy of ©am¹i-Adad [V], the king of Assyria, revolt.

    [821/820] During the eponymy of Yahalu, the commander in chief, revolt.

    [820/819] During the eponymy of Bêl-dan, the palace herald, the revolt was suppressed.

    [819/818] During the eponymy of Inurta-ubla, governor of [...], campaign against Mannea.

    [818/817] During the eponymy of ©ama¹-ilaya, governor of [...], campaign against [...]¹umme.

    [817/816] During the eponymy of Nergal-ilaya, governor of Isana, campaign against Tille.

    [816/815] During the eponymy of A¹¹ur-bunaya-usur, the chief butler, campaign against Tille.

    [815/814] During the eponymy of ©arru-hattu-ilpe, governor of Nisibis, campaign against Zaratu.

    [814/813] During the eponymy of Bêl-lu-ballat, the commander in chief, campaign against Der; Anu the Great went to Der.

    [813/812] During the eponymy of Mu¹ekni¹, governor of Habruri, campaign against Ahsana.

    [812/811] During the eponymy of Inurta-a¹ared, governor of Raqmat, campaign against Chaldaea.

    [811/810] During the eponymy of ©ama¹-kumua, governor of Arrapha, campaign against Babylon.

    [810/809] During the eponymy of Bêl-qate-sabat, governor of Mazamua, the king stayed in the land.

    --------------------------------------------------------------------------------------

    Thirteen years, ©am¹i-Adad, king of Assyria. (Zie het artikel op dit blog van 16.07.2018 Shamsi Adad V - Adad Nirari III, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1531692000&stopdatum=1532296800)

    --------------------------------------------------------------------------------------

    [809/808] During the eponymy of Adad-Nirari [III], the king of Assyria, campaign against Media.

    [808/807] During the eponymy of Nergal-ilaya, the commander in chief, campaign against Guzana.

    [807/806] During the eponymy of Bêl-dân, the palace herald, campaign against Mannea.

    [806/805] During the eponymy of Sil-Bêli, the chief butler, campaign against Mannea.

    [805/804] During the eponymy of A¹¹ur-taklak, the chamberlain, campaign against Arpad.

    [804/803] During the eponymy of Ilu-issiya, governor of A¹¹ur, campaign against Hazazu.

    [803/802] During the eponymy of Nergal-ere¹, governor of Rasappa, campaign against Ba'alu.

    [802/801] During the eponymy of A¹¹ur-balti-ekurri, governor of Arrapha, campaign against the Sealand; plague.

    [801/800] During the eponymy of Inurta-ilaya, governor of Ahizuhina, campaign against Hubu¹kia.

    [800/799] During the eponymy of ©ep-I¹tar, governor of Nisibis, campaign against Media.

    [799/798] During the eponymy of Marduk-i¹manni, governor of Amedi, campaign against Media.

    [798/797] During the eponymy of Mutakkil-Marduk, the chief eunuch, campaign against Lu¹ia.

    [797/796] During the eponymy of Bêl-tarsi-iluma, governor of Kalhu, campaign against Namri.

    [796/795] During the eponymy of A¹¹ur-bêla-usur, governor of Habruri, campaign against Manduate.

    [795/794] During the eponymy of Marduk-¹aduni, governor of Raqmat, campaign against Der.

    [794/793] During the eponymy of Kinu-abua, governor of Tu¹han, campaign against Der.

    [793/792] During the eponymy of Mannu-ki-A¹¹ur, governor of Guzana, campaign against Media.

    [792/791] During the eponymy of Mu¹allim-Inurta, governor of Tille, campaign against Media.

    [791/790] During the eponymy of Bêl-iqi¹anni, governor of ©ibhini¹, campaign against Hubu¹kia.

    [790/789] During the eponymy of ©ep-©ama¹, governor of Isana, campaign against Itu'a.

    [789/788] During the eponymy of Inurta-mukin-ahi, governor of Nineveh, campaign against Media.

    [788/787] During the eponymy of Adad-mu¹ammer, governor of Kalizi, campaign against Mdia; foundations of the temple of Nabû in Nineveh laid.

    [787/786] During the eponymy of Sil-I¹tar, governor of Arbela, campaign against Media; Nabû entered his new temple.

    [786/785] During the eponymy of Nabû-¹arra-usur, governor of Talmusu, campaign against Kisku.

    [785/784] During the eponymy of Adad-uballit, governor of Tamnuna, campaign against Hubu¹kia; [the god] Anu the Great went to Der.

    [784/783] During the eponymy of Marduk-¹arra-usur, governor of Arbela, campaign against Hubu¹kia.

    [783/782] During the eponymy of Inurta-nasir, governor of Mazamua, campaign against Itu'a.

    [782/781] During the eponymy of Iluma-le'i, governor of Nisibis, campaign against Itu'a.

    --------------------------------------------------------------------------------------

    Twenty-eight years, Adad-nirari [III], king of Assyria. (Zie het artikel op dit blog van 16.07.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1531692000&stopdatum=1532296800)

    --------------------------------------------------------------------------------------

    [781/780] During the eponymy of ©almaneser [IV], the king of Assyria, campaign against Urartu.

    [780/779] During the eponymy of ©am¹i-ilu, the commander in chief, campaign against Urartu.

    [779/778] During the eponymy of Marduk-remanni, the chief butler, campaign against Urartu.

    [778/777] During the eponymy of Bêl-le¹er, the palace herald, campaign against Urartu.

    [777/776] During the eponymy of Nabû-i¹deya-ka'in, the chamberlain, campaign against Itu'a.

    ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^

    [776/775] During the eponymy of Pan-A¹¹ur-lamur, governor of A¹¹ur, campaign against Urartu.

    ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^

    [775/774] During the eponymy of Nergal-ere¹, governor of Rasappa, campaign against the cedar mountain.

    [774/773] During the eponymy of I¹tar-duri, governor of Nisibis, campaign against Urartu and Namri

    [773/772] During the eponymy of Mannu-ki-Adad, governor of Raqmat, campaign against Damascus.

    [772/771] During the eponymy of A¹¹ur-bela-usur, governor of Kalhu, campaign against Hatarikka.

    --------------------------------------------------------------------------------------

    Ten years, ©almaneser, king of Assyria. (Zie het artikel van 20.08.2018 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1534716000&stopdatum=1535320800)

    --------------------------------------------------------------------------------------

    [771/770] During the eponymy of A¹¹ur-dan [III], king of Assyria, campaign against Gananati.

    [770/769] During the eponymy of ©am¹i-ilu, the commander in chief, campaign against Marad.

    [769/768] During the eponymy of Bêl-ilaya, governor of Arrapha, campaign against Itu'a.

    [768/767] During the eponymy of Aplaya, governor of Mazamua, the king stayed in the land.

    [767/766] During the eponymy of Qurdi-A¹¹ur, governor of Ahizuhina, campaign against Gananati.

    [766/765] During the eponymy of Mu¹allim-Inurta, governor of Tille, campaign against Media.

    [765/764] During the eponymy of Inurta-mukin-ni¹i, governor of Habruri, campaign against Hatarikka; plague.

    [764/763] During the eponymy of Sidqi-ilu, governor of Tu¹han, the king stayed in the land.

    ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^ [763/762] During the eponymy of Bur-Saggile, governor of Guzana, revolt in Libbi-ali; in Simanu eclipse of the sun [15 June 763].

    ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^ [762/761] During the eponymy of Tab-bêlu, governor of Amedi, revolt in Libbi-ali.

    [761/760] During the eponymy of Nabû-mukin-apli, governor of Nineveh, revolt in Arrapha.

    [760/759] During the eponymy of La-qipu, governor of Kalizi, revolt in Arrapha.

    [759/758] During the eponymy of Pan-A¹¹ur-lamur, governor of Arbela, revolt in Guzana; plague.

    [758/757] During the eponymy of Ana-bêli-taklak, governor of Isana, campaign against Guazana; peace in the land.

    [757/756] During the eponymy of Inurta-iddin, governor of Kurba'il, the king stayed in the land.

    [756/755] During the eponymy of Bêl-¹adua, governor of Tamnuna, the king stayed in the land.

    [755/754] During the eponymy of Iqisu, governor of ©ibhini¹, campaign against Hatarikka.

    [754/753] During the eponymy of Inurta-¹ezibanni, governor of Talmusu, campaign against Arpad; return from A¹¹ur.

    --------------------------------------------------------------------------------------

    (Zie het artikel van 20.08.2018 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1534716000&stopdatum=1535320800)

    --------------------------------------------------------------------------------------

    [753/752] During the eponymy of A¹¹ur-nirari [V], king of Assyria, the king stayed in the land.

    [752/751] During the eponymy of ©am¹i-ilu, the commander in chief, the king stayed in the land.

    [751/750] During the eponymy of Marduk-¹allimanni, the palace herald, the king stayed in the land.

    [750/749] During the eponymy of Bêl-dan, the chief butler, the king stayed in the land.

    [750/749] During the eponymy of Bêl-dan, the chief butler, the king stayed in the land.

    [749/748] During the eponomy of ©ama¹-kenu-dugul, the chamberlain, campaign against Namri.

    [748/747] During the eponomy of Adad-bela-ka'in, the governor of A¹¹ur, campaign against Namri.

    [747/746] During the eponomy of Sin-¹allimanni, the governor of Rasappa, the king stayed in the land.

    [746/745] During the eponomy of Nergal-nasir, the governor of Nisibis, revolt in Kalhu.

    --------------------------------------------------------------------------------------

    (Zie het artikel van 20.08.2018 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1534716000&stopdatum=1535320800)

    ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^[745/744] During the eponomy of Nabû-bela-usur, the governor of Arrapha, in Ajaru, the thirteenth, Tiglath-pileser [III] ascended the throne. In Ta¹rîtu, he on Mesopotamia..

    [744/743] During the eponomy of Bêl-dan, the governor of Kalhu, campaign against Namri.

    [743/742] During the eponomy of Tiglath-pileser, the king of Assyria, there was a massacre among the Urartians in Arpad.

    [742/741] During the eponomy of Nabû-da'inannil, the commander in chief, campaign against Arpad.

    [741/740]During the eponomy of Bêl-Harran-bêla-usur, the palace herald, campaign against the same; the city was taken after three years.

    [740/739] During the eponomy of Nabû-etiranni, the chief butler, campaign against Arpad.

    [739/738] During the eponomy of Sin-taklak, the chamberlain, campaign against Ulluba; Birtu was captured

    [738/737] During the eponomy of Adad-bêla-ka'in, the governor of A¹¹ur, Kullania was captured.

    [737/736] During the eponomy of Bêl-emuranni, the governor of Rasappa, campaign against Media.

    [736/735] During the eponomy of Inurta-ilaya, the governor of Nisibis, campaign at the foot of Mount Nal.

    [735/734] During the eponomy of A¹¹ur-¹allimanni, the governor of Arrapha, campaign against Urartu.

    [734/733] During the eponomy of Bêl-dan, the governor of Kalhu, campaign against Philistia.note

    [733/732] During the eponomy of A¹¹ur-da'inanni, the governor of Mazamua, campaign against Damascus.

    [732/731] During the eponomy of Nabû-bêla-usur, the governor of Si'imme, campaign against Damascus.

    [731/730] During the eponomy of Nergal-uballit, the governor of Ahizu-hina, campaign against ©apiya.

    [730/729] During the eponomy of Bêl-lu-dari, the governor of Tille, the king stayed in the land.

    [729/728] During the eponomy of Liphur-ilu, the governor of Habruri, the king took the hand of Bêl [and became king of Babylonia].

    [728/727]During the eponomy of Dur-A¹¹ur, the governor of Tu¹han, the king took the hand of Bêl; the city of Hi[...] was captured.

    --------------------------------------------------------------------------------------

    (Zie het artikel van 17.09.2018 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1537135200&stopdatum=1537740000)

    --------------------------------------------------------------------------------------

    [727/726] During the eponomy of Bêl-Harran-bêla-usur, the governor of Guzana, campaign against [...]. ©almaneser [V] ascended the throne.

    [726/725] During the eponomy of Marduk-bêla-usur, the governor of Amedi, the king stayed in the land.

    [725/724] During the eponomy of Mahde, the governor of Nineveh, campaign against [...].

    [724/723] During the eponomy of A¹¹ur-i¹manni, the governor of Kalizi, campaign against [...].

    [723/722] During the eponomy of ©almaneser, the king of Assyria, campaign against [...].

    [722/721] During the eponomy of Inurta-ilaya, the commander in chief.

    [721/720] During the eponomy of Nabû-taris, the governor of [...]ti.

    [720/719] During the eponomy of A¹¹ur-nirka-da'in, the governor of [...]ru.

    --------------------------------------------------------------------------------------

    (Zie het artikel van 08.10.2018 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1538949600&stopdatum=1539554400)

    --------------------------------------------------------------------------------------

    [719/718] During the eponomy of Sargon [II], the king of Assyria entered [...].

    [718/717] During the eponomy of Zeru-ibni, the governor of Rasappa, campaign against Tabal.

    [717/716] During the eponomy of Tab-¹ar-A¹¹ur, the chamberlain, Dur-©arruken [the new capital of Assyria] was founded.

    [716/715] During the eponomy of Tab-sil-E¹arra, the governor of Libbi-ali, campaign against Mannea.

    [715/714] During the eponomy of Taklak-ana-bêli, the governor of Nisibis, governors were appointed.

    [714/713] During the eponomy of I¹tar-duri, the governor of Arrapha, campaign against Urartu and Musasi; [the statue of the god] Haldi was deported.

    [713/712]During the eponomy of A¹¹ur-bani, the governor of Kalhu, the nobles fought at Ellipi; the god [...] entered his new temple, to Musasir.

    [712/711] During the eponomy of ¹arru-emuranni, the governor of Mazamua,the king stayed in the land.

    [711/710] During the eponomy of Inurta-alik-pani, the governor of Si'immel, campaign against Mar'a¹.

    [710/709] During the eponomy of ©ama¹-bêla-usur, the governor of Ahizuhina, campaign against Bit-zeri [against the Babylonian ruler Marduk-apla-iddina, who was defeated]; the king stayed in Ki¹.

    [709/708] During the eponomy of Mannu-ki-A¹¹ur-le'i, the governor of Tille, Sargon took the hand of Bêl [and became king of Babylonia].

    [708/707] During the eponomy of ©ama¹-upahhir, the governor of Habruri, Kummuhu was captured; a governor was appointed.

    [707/706] During the eponomy of ©a-A¹¹ur-dubbu, the governor of Tu¹han, the king returned from Babylon; the chief vizier, the nobles, the booty of Dur-Yakin was carried off; [...] Dur-Yakin was destroyed; in Ta¹rîtu, the twenty-second, the gods of Dur-©arruken entered their temples.

    [706/705]During the eponomy of Mutakkil-A¹¹ur, the governor of Guzana, the king stayed in the land; the nobles were in Karalla; in Ajaru, the sixth, Dur-©arruken was completed; [...] received.

    --------------------------------------------------------------------------------------

    (Zie het artikel op dit blog van 05.11.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1541372400&stopdatum=1541977200 en scrol naar beneden)

    --------------------------------------------------------------------------------------

    [705/704]During the eponomy of Nashru-Bêl, the governor of Amedi, the king marched on Tabal; against Gurdi, the Kulummaean, [...] the king was killed; the camp of the king of Assyria [...] In Abu, the twelfth, Sennacherib, the king [started his reign?].

    [704/703]During the eponomy of Nabû-deni-epu¹, the governor of Nineveh, to Larak and Sarrabanu; the palace of Kalizi was restored, in [...] the nobles afainst the Kulummaean.

    [703/702] During the eponomy of Nuh¹aya, the governor of Kalizi, campaign against [Babylonia?].

    [702/701] During the eponomy of Nabû-le'i, the governor of Arbela, campaign against [Hirimma and Hararatum?].

    [701/700] During the eponomy of Hananu, the governor of Til-Barsip, [...] from Halzi [...]

    [700/699] During the eponomy of Metunu, the governor of Isana, A¹¹ur-nadin-¹umi, the son of Sennacherib, [became king of Babylonia?] of the palace, in the city [...], great cedar logs, alabaster in Ammananum [...], in Kapri-Dagili [...] for [...] the king [...].

    [699/698] During the eponymy of Bêl-¹arrani, governor of Kurba'il,

    Broken off

    --------------------------------------------------------------------------------------

    (Zie het artikel op dit blog van 04.12.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1543791600&stopdatum=1544396400)

    14-01-2019 om 15:04 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abram in Egypte tijdens de Archaïsche tijd

    De uitdrukking ‘de Archaïsche tijd’ hebben we van de moderne wetenschap Egyptologie die de geschiedenis van Egypte en vooral dan de dertig dynastieën van de Egyptische oudheidhistoricus Manetho hebben onderverdeeld in verschillende tijdsperioden: de Archaïsche tijd gevolgd door het Oude Rijk, gevolgd door het Nieuwe Rijk enzoverder telkens onderbroken door lange tussenperioden. De Archaïsche tijd wordt door de Egyptologie gedateerd van 3150 tot 2686 v. Chr. De eerste heerser was ‘Narmer’ die het land onder één koning verenigde. De eerste en de tweede dynastie van Manetho omvatten de Archaïsche tijd. Het jaartal 3150 v. Chr. werd door de orthodoxie verkregen op basis van het veronderstelde gebruik van de zogenaamde Sothis-kalender in het oude Egypte. Een kalender die met tijdsperioden van 1460 jaar vanaf 139 AD terug de tijd in, de geschiedenis van Egypte indeelt. Er zouden drie Sothis-perioden vanaf het begin verlopen zijn?

     

     

    Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft de Sothis-kalender echter ontegensprekelijk onderuitgehaald. Zie o.a. het artikel op dit blog van 27.02.2017: chronologie van het oude Egypte, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    We kunnen bevrijd van het keurslijf van de orthodoxe egyptologie de dynastieën van Egypte opnieuw op de tijdsbalk onderbrengen en dit nu op basis van Bijbelshistorische ankerpunten. In TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 43-45, heb ik een alternatieve datering voor het begin van de eerste Egyptische dynastie opgegeven:

    Menes                 62              2018/1956         v. Chr.

    Athothis           57               1956/1899

    Kenkenes            31               1899/1868

    Uenephes            23              1868/1845

    Usaphaidos         20              1845/1825

    Miebiedos           26              1825/1799

    Semempses        18               1799/1781

    Bieneches            26              1781/1755

    Menes, Athothis enzoverder zijn de Griekse namen die ons via de kopieerders van de oudheidhistoricus Manetho bereikten. De eerste koning was Menes die waarschijnlijk met de hiërogliefennaam Narmer geïdentificeerd kan worden. Het jaartal 2018 v. Chr. voor het begin van de eerste dynastie wijkt met zo maar even 1132 jaar af van de tijdsconstructie van de conventionele egyptologie. Mijn herziening van de datering van de eerste dynastie in Egypte plaatst Menes op de tijdsbalk kort voor de geboorte van Abram en maakt hem tot een tijdgenoot van Terah, de vader van Abram. Menes is binnen het chronologische raamwerk van Genesis de Bijbelse Misraïm, een nazaat van Kusj, de zoon van Noach. De oudheidhistoricus Herodotos schrijft dat Menes de stad Memfis bouwde en de rivier de Nijl daar kanaliseerde. Dit stemt overeen met het Bijbelse gegeven dat de stad Zoan (Tanis) in Egypte chronologisch gezien, zeven jaar na Hebron gebouwd werd (Numeri 13:22). In het orthodoxe model past dit niet en het historisch bericht uit het Bijbelboek Numeri wordt schouderophalend afgewezen. In mijn variant valt alles in het tweede millennium voor Christus op zijn plaats. De Bijbelboeken Genesis, Exodus, Numeri enzoverder zijn dan ook historische boeken die de chronologische ankerpunten voor de buurvolken op de tijdsbalk leveren. Zie het artikel van 06.07.2016 op dit blog: chronologie van Nimrod tot Abraham, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1467583200&stopdatum=1468188000

     

     

    In september 2015 schafte ik via het internet het boek van Dr. Werner Papke aan: “Die Sterne von Babylon, Die geheime Botschaft des Gilgamesch – nach 4000 Jahren entschlüsselt”, uit 1989. De auteur brengt een Duitse vertaling van het Gilgamesj-epos en berekend de astronomische datum van de Babylonische versie van de zondvloed: het jaar 2340 v. Chr. Het is hetzelfde jaartal waar ik op basis van de sabbat- en jubeljaartelling op de wijze van tellen volgens William Whiston bij arriveerde. Ik beschouw de verkregen astronomische datum van 2340 v. Chr. van Werner Papke voor het Gilgamesj-epos, als een kruispeiling dat mijn in de tijd terug navigeren via de sabbat- en jubeljaren, bevestigd. Het jaartal 2340 v. Chr. is het beginjaar voor alle beschavingen die korte tijd later vanuit de vlakte van Sinear de aarde opnieuw bevolkt hebben. Het verkregen jaartal 3150 v. Chr. van de egyptologie staat hier haaks op.

    De orthodoxe egyptologie werkt wat de jaartallen van de eerste Sothis-periode betreft overigens met circa ’s. De tijdsprong van 1460 jaar vanaf het begin van het oude rijk naar het verleden toe is door geen enkele historische gebeurtenis bevestigd. Men neemt gewoon aan dat er een Sothis-periode van 1460 jaar aan voorafging. De historische datering van het Oude Rijk aan de hand van de Bijbelboeken Genesis en Exodus heb ik eerder op dit blog uitgewerkt. Zie het artikel van 09.11.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1509922800&stopdatum=1510527600

     

    Alhoewel dit al eerder mijn aandacht had komen er bij het navorsen van de geschiedenis van de oudheid altijd nieuwe gegevens tevoorschijn. Zo las ik een tijd geleden de relevante gedeelten over Abraham in ‘The Legends of the Jews by Louis Ginzberg, 1909, Volume I: From the Creation to Jacob, Chapter V, his sojourn in Egypt. De achtergrond voor de legende is de geschiedenis zoals in het Bijbelboek Genesis hoofdstuk 12 gebracht.

    Genesis 12:1 De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. 2 En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen! 3 En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. 4 En Abram toog heen, gelijk de HEERE tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen hij uit Haran ging. (Statenvertaling)

     

    Abram/Abraham vertrok uit Haran in zijn vijfenzeventigste levensjaar naar een land dat de HEERE God hem wijzen zou. In TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 19 heb ik op basis van de sabbatjaar en jubeljaren volgens de telling van William Whiston het jaartal november 1914/oktober 1913 v. Chr. voor zijn vijfenzeventigste levensjaar verkregen. Toen Abram in Kanaän arriveerde heerste daar honger en trok hij vandaar verder naar Egypte voor voedsel.

    Genesis 12:9 Daarna vertrok Abram, gaande en trekkende naar het zuiden. 10 En er was honger in dat land; zo toog Abram af naar Egypte, om daar als een vreemdeling te verkeren, dewijl de honger zwaar was in dat land.

     

    De Bijbel geeft buiten de ouderdom van Abram bij zijn roeping geen indicatie per maand of per seizoen wanneer de gebeurtenissen zoals beschreven in Genesis 12 plaatsgevonden hebben. De Joodse overlevering volgens de ‘Seder Olam’ leert dat het jaar van de hongersnood hetzelfde jaar is wanneer Abraham uit Haran vertrok, met daaropvolgend de oorlog met Amrafel (Nimrod) de koning van Sinear, zoals beschreven in Genesis hoofdstuk 14.

    “That same year in which Abraham left Haran was the year of famine; he descended into Egypt and was there for three months, returned and settled at the grove of Mamre in Hebron: the same year he conquered the kings…” Seder Olam.

    De eerder vermelde legende gecompileerd door Louis Ginzberg geeft eveneens drie maanden op als totaal voor het verblijf in Egypte maar voegt er aan toe dat het vertrek uit Egypte gelijk viel met de nacht van de vijftiende nisan toen de Israëlieten 430 jaar later Egypte zouden verlaten, de exodus in het jaar 1483 v. Chr.

    “Pharaoh, and his nobles, and his servants, the very walls of his house and his bed were afflicted with leprosy, and he could not indulge his carnal desires. This night in which Pharaoh and his court suffered their well-deserved punishment was the night of the fifteenth of Nisan, the same night wherein God visited the Egyptians in a later time in order to redeem Israel, the descendants of Sarah. Horrified by the plague sent upon him, Pharaoh inquired how he could rid himself thereof. He applied to the priests, from whom he found out the true cause of his affliction, which was corroborated by Sarah. He then sent for Abraham and returned his wife to him, pure and untouched, and excused himself for what had happened, saying that he had had the intention of connecting himself in marriage with him, whom he had thought to be the brother of Sarah. He bestowed rich gifts upon the husband and the wife, and they departed for Canaan, after a three months' sojourn in Egypt.

    (The Legends of the Jews by Louis Ginzberg, 1909, Volume I: From the Creation to Jacob, Chapter V, his sojourn in Egypt).

     

     

    © Robert De Telder

    Bij het hanteren van de Joodse legendes pas ik de gouden leidregel van Paulus de apostel der heidenen, toe.

    1 Thessalonicenzen 5:21 “Beproeft alle dingen; behoudt het goede”.

    Beproeft of toets alles en behoudt het goede is van tel wanneer we de Joodse legendes doornemen en trachten werkelijkheid van fantasie te scheiden. Wat chronologie betreft meen ik dat er geen tegenstrijdigheid met de Bijbel is maar eerder een aanvulling tot het chronologisch invullen van de gebeurtenissen op de tijdsbalk. Wanneer het vertrek van Abram uit Egypte op 15 nisan (maart/april) plaatsvond, dan brengt een eenvoudige rekensom ons drie maanden eerder naar de elfde maand van de Joodse kalender of midden januari voor de aankomst van Abram in Egypte.

    De belofte van de HEERE God aan Abram zoals beschreven in Genesis hoofdstuk 15:1-21 zit vijftig dagen na zijn vertrek uit Egypte op de tijdsbalk verankerd met Sjavoeot of Pinksteren van het jaar 1913 v. Chr. exact 430 jaar op de dag af voor het geven van de Tien Woorden aan Mozes (Galaten 3:17) in 1483 v. Chr.

    De Joodse legende zoals door Louis Ginzberg gecompileerd verhaalt nog een interessante gebeurtenis die een mogelijke aanwijzing is dat ons herschikken van de eerste farao ’s op der tijdsbalk bevestigd:

    (Legends of the Jews by Louis Ginzberg, 1909, Volume I: From the Creation to Jacob, Chapter V, the first pharaoh)

    The Egyptian ruler, whose meeting with Abraham had proved so untoward an event, was the first to bear the name Pharaoh. The succeeding kings were named thus after him. The origin of the name is connected with the life and adventures of Rakyon, Have-naught, a man wise, handsome, and poor, who lived in the land of Shinar. Finding himself unable to support himself in Shinar, he resolved to depart for Egypt, where he expected to display his wisdom before the king, Ashwerosh, the son of 'Anam.

     

     

    Hal der Voorvaderen, Tempel van Seti I te Abydos, Egypte.

    Seti I met zoon en troonopvolger Ramses II in aanbidding voor hun voorvaderen afgebeeld (Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 366-370). De eerste farao was Menes alias Menna en de tweede: Athothis alias Teta.

     

    De naam van de farao die de vrouw van Abram Sara in zijn harem opnam wordt in de legende Asjwerosj, de zoon van 'Anam genoemd. Dit zijn Hebreeuwse namen die ik niet onmiddellijk met de Griekse namen van farao ’s van Manetho noch met de hiërogliefennamen van de bewaard gebleven monumenten kan identificeren. Ook interessant is dat de legende vermeld dat de heerser die Abram in Egypte verwelkomde de eerste koning geweest zou zijn die de titel farao kreeg? Ook dit is echter moeilijk te verifiëren aangezien de titel farao wat ‘man van het grote huis’ betekent, pas in het Nieuwe Rijk gangbaar werd. Wat de legende wel naar mijn mening duidelijk maakt is dat we met de farao ten tijde van Abram aan het prille begin van de Egyptische beschaving zitten. Volgens mijn herschikking van de Egyptische farao ’s op de tijdsbalk is de farao ten tijde van Abram de tweede farao in Manetho ’s lijst: Athothis. Zijn Egyptische hiërogliefennaam was TETA, zoals we het heden nog kunnen nalezen op de muur van de tempel van Seti I te Abydos in Egypte.

     

    Wordt vervolgd….

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    07-01-2019 om 08:32 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUWJAAR 2019 AD
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik wens de lezers van mijn blog een gelukkig en voorspoedig nieuw jaar 2019 AD

     

    Numeri 6:22 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: 23 Spreek tot Aäron en zijn zonen, zeggende: Alzo zult gijlieden de kinderen Israëls zegenen, zeggende tot hen:

    24 De HEERE zegene u, en behoede u! (in 2019)

    25 De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten, en zij u genadig! (in 2019)

    26 De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u, en geve u vrede! (in 2019) 27 Alzo zullen zij Mijn Naam op de kinderen Israëls leggen; en Ik zal hen zegenen. (Statenvertaling)

     

    In december van 2018 heb ik de kaap van 30.000 hits of pageviews voor mijn blog overschreden. Met een totaal van 20.105 unieke bezoekers bevind ik mij nu in de top 200 op een totaal van 193.429 blogs. Volgens de geografische statistieken zijn de landen van herkomst als het volgt verdeeld: 44.0 % België, 42.1 % Nederland, 4.9 % Verenigde Staten, 1.3 % Israël, 1.1 % Duitsland en 6.6% overige.

    Een resultaat waar ik geen vermoeden van had toen ik in 2014 met dit blog begon.

     

    Met hartelijke groet,

    Robert De Telder


    31-12-2018 om 07:50 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De volgorde van de gebeurtenissen bij de kruisiging van Jezus Christus

    De definitie van chronologie is de volgende: volgorde van tijdstippen waarop gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Chronologie is dan ook de ruggengraat van alle geschiedschrijving. Ook die van de evangelisten van de Bijbel die de geschiedenis van de eerste komst van Jezus Christus beschreven hebben. De evangelist Lucas bijvoorbeeld begint zijn evangelie met de volgende woorden: “1:1 Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; 2 Gelijk ons overgeleverd hebben, die van den beginne zelven aanschouwers en dienaars des Woords geweest zijn; 3 Zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren aan naarstiglijk onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theofilus! 4 Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt.” (Statenvertaling)

    De vier evangelisten belichten ieder de persoon en bediening van de Heer Jezus Christus op een verschillende wijze. De evangelist Matteüs legt het accent op het Koningschap van Jezus, de evangelist Markus brengt Jezus als mens, de evangelist Lucas belicht in het bijzonder het dienstknecht zijn van Jezus en Johannes brengt hem als de Zoon van God. Voor een meer uitgebreide studie, zie link: https://www.biblestudytools.com/commentaries/scofield-reference-notes/mark/mark-introduction.html

    Alle vier evangelisten in de Bijbel brengen de geschiedenis van de kruisiging van Jezus Christus maar wijken soms van elkaar af in die zin dat zij niet elk onderdeel van de gebeurtenissen rondom de kruisiging vermelden. We hebben alle vier evangelisten nodig om een volledig historisch beeld te krijgen. Zoals trouwens ook bij wat de persoon en bediening van Jezus betreft. Hierbij wil ik nog opmerken dat de evangelisten de historische Jezus brengen. Voor de opgestane Heer en Heiland Jezus Christus geeft Paulus de apostel der niet-Joden een sluitend beeld:

    Colossenzen 1:15 Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods, de Eerstgeborene aller kreaturen. 16 Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; 17 En Hij is voor alle dingen, en alle dingen bestaan te zamen door Hem; 18 En Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk der Gemeente, Hij, Die het Begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. 19 Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou; 20 En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn. (Statenvertaling)

     

    Ik begin mijn artikel met de volgorde van de evangelisten zoals ze in de canon van de Bijbel zijn opgenomen: Matteüs, Markus, Lucas en Johannes.

     

     

    © Metropolitan Museum of Art, Number:41.1.31, Rembrandt van Rijn 1606/1669 AD

    Genesis 3:15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen.

     

    Matteüs 27:33 En gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha, welke is gezegd Hoofdschedelplaats (1), 34 Gaven zij Hem te drinken edik met gal gemengd; en als Hij dien gesmaakt had, wilde Hij niet drinken (2). 35 Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen (5), het lot werpende; opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen. 36 En zij, nederzittende, bewaarden Hem aldaar. 37 En zij stelden boven Zijn hoofd Zijn beschuldiging geschreven: DEZE IS JEZUS, DE KONING DER JODEN. 38 Toen werden met Hem twee moordenaars gekruisigd, een ter rechter-, en een ter linker zijde (3). 39 En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden. 40 En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis. 41 En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeën, Hem bespottende, zeiden: 42 Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven. 43 Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. 44 En hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem gekruisigd waren (6-7). 45 En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe (10). 46 En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! 47 En sommigen van die daar stonden, zulks horende, zeiden: Deze roept Elias (11). 48 En terstond een van hen toe lopende, nam een spons, en die met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken. 49 Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te verlossen. 50 En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest (15).

     

    De getallen tussen haakjes in de tekst heb ik toegevoegd om een en ander duidelijk te maken. De getallen zijn van de Bijbelleraar C. I. Scofield (1843/1921) die in zijn studiebijbel de volgorde der gebeurtenissen van de kruisiging voor ons opgesomd heeft. Hierna volgt de opsomming zoals C.I. Scofield ze brengt:

    Scofield: The Order of Events at the Crucifixion

    (1) the arrival at Golgotha Matthew 27:33; Mark 15:22; Luke 23:33; John 19:17

    (2) the offer of the stupefying drink refused Matthew 27:34; Mark 15:23

    (3) Jesus is crucified between two thieves Matthew 27:35-38; Mark 15:24-28; Luke 23:33-38; John 19:18-24

    (4) He utters the first cry from the cross, "Father, forgive," etc. Luke 23:34.

    (5) The soldiers part His garments Matthew 27:35; Mark 15:24; Luke 23:34; John 19:23

    (6) The Jews mock Jesus Matthew 27:39-44; Mark 15:29-32; Luke 23:35-38

    (7) The thieves rail on Him, but one repents and believes Matthew 27:44; Mark 15:32; Luke 23:39-43.

    (8) The second cry from the cross, "To-day shalt thou be with me," etc. Luke 23:43.

    (9) The third cry, "Woman, behold thy son" John 19:26,27.

    (10) The darkness Matthew 27:45; Mark 15:33; Luke 23:44.

    (11) The fourth cry, "My God," etc. Matthew 27:46,47; Mark 15:34-36

    (12) The fifth cry, "I thirst" John 19:28.

    (13) The sixth cry, "It is finished" John 19:30.

    (14) The seventh cry, "Father, into thy hands," etc. Luke 23:46.

    (15) Our Lord dismisses his spirit Matthew 27:50; Mark 15:37; Luke 23:46; John 19:30. (See Scofield "Matthew 26:57")

     

    De rangorde der gebeurtenissen volgens C.S. Scofield die ik met een vette kleur heb weergegeven zijn gebeurtenissen rond de kruisiging die alle vier evangelisten brengen. In een opdeling van vijftien staties zijn het vier gebeurtenissen. Ten eerste de plaats van de kruisiging: Golgotha. Ten tweede het gekruisigd worden van de Heiland tussen twee moordenaars. Ten derde het verdelen van Jezus’ klederen onder de Romeinse soldaten. Ten vierde en als laatste van de rij van vijftien staties: de Heer Jezus Christus die zijn leven aflegt. Alle andere gebeurtenissen komen via de evangelisten aan bod maar niet door alle vier vermeld. Een voorbeeld is de tweede statie van Scofield ’s lijst waar Jezus weigert de hem aangeboden bedwelmende drank ‘edik met gal gemengd’ tot zich te nemen. Alleen de evangelisten Matteüs en Markus brengen dit detail.

    Hierna volgen de Bijbelgedeelten van de evangelisten Markus, Lucas en Johannes. Voor de lezer(es) van dit artikel die nu bij mij blijft heb ik een epiloog bereid met specifiek aandacht voor de twee moordenaars die naast Jezus ook aan een kruis werden genageld. Een van hen keerde zich in geloof tot Jezus en kreeg de belofte van de Opstanding. Een feit dat me enorm boeit en dat ik wil delen.

    Voor wie interesse heeft hierna de link voor de C.S. Scofield studiebijbel:

    https://www.biblestudytools.com/commentaries/scofield-reference-notes/matthew/matthew-27.html

     

    Markus 15:22 En zij brachten Hem tot de plaats Golgotha (1), hetwelk is, overgezet zijnde, Hoofdschedelplaats. 23 En zij gaven Hem gemirreden wijn te drinken (2); maar Hij nam dien niet. 24 En als zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, werpende het lot over dezelve, wat een iegelijk wegnemen zou (5). 25 En het was de derde ure, en zij kruisigden Hem. 26 En het opschrift Zijner beschuldiging was boven Hem geschreven: DE KONING DER JODEN. 27 En zij kruisigden met Hem twee moordenaars, een aan Zijn rechter-, en een aan Zijn linker zijde. 28 En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Hij is met de misdadigers gerekend (3). 29 En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden, en zeggende: Ha! Gij, die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, 30 Behoud Uzelven, en kom af van het kruis. 31 En insgelijks ook de overpriesters, met de Schriftgeleerden, zeiden tot elkander, al spottende: Hij heeft anderen verlost; Zichzelven kan Hij niet verlossen. 32 De Christus, de Koning Israëls, kome nu af van het kruis, opdat wij het zien en geloven mogen. Ook die met Hem gekruist waren, smaadden Hem (6-7). 33 En als de zesde ure gekomen was, werd er duisternis over de gehele aarde (10), tot de negende ure toe. 34 En ter negender ure, riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOI, ELOI, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God! (11) Waarom hebt Gij Mij verlaten? 35 En sommigen van die daarbij stonden, dit horende, zeiden: Ziet, Hij roept Elias. 36 En er liep een, en vulde een spons met edik, en stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken, zeggende: Houdt stil, laat ons zien, of Elias komt, om Hem af te nemen. 37 En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf den geest (15).

     

     

    “En Pilatus schreef ook een opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS, DE NAZARENER, DE KONING DER JODEN”

    © Our Living Bible, 1962, Dr. Michael Avi-Yonah en Dr. Emil G. Kraeling, reconstructie van het opschrift boven het kruis, bewerkt door de auteur.

     

    Lucas 23:33 En toen zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedel (1) plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en den ander ter linker zijde (3). 34 En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen (4). En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot (5). 35 En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten Hem (6), zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus, de Uitverkorene Gods. 36 En ook de krijgsknechten, tot Hem komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; 37 En zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt, zo verlos Uzelven. 38 En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE IS DE KONING DER JODEN. 39 En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons (7). 40 Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? 41 En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. 42 En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. 43 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u heden gij zult met Mij in het Paradijs zijn (8). 44 En het was omtrent de zesde ure, en er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe (10). 45 En de zon werd verduisterd, en het voorhangsel des tempels scheurde midden door. 46 En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest (14). En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest (15).

     

    Johannes 19:17 En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats (1), welke in het Hebreeuws genaamd wordt Golgotha; 18 Alwaar zij Hem kruisten, en met Hem twee anderen, aan elke zijde een, en Jezus in het midden (3). 19 En Pilatus schreef ook een opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS, DE NAZARENER, DE KONING DER JODEN. 20 Dit opschrift dan lazen velen van de Joden; want de plaats, waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn. 21 De overpriesters dan der Joden zeiden tot Pilatus: Schrijf niet: De Koning der Joden; maar, dat Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning der Joden. 22 Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven. 23 De krijgsknechten dan, als zij Jezus gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, voor elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was zonder naad, van boven af geheel geweven (5). 24 Zij dan zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar laat ons daarover loten, wiens die zijn zal; opdat de Schrift vervuld worde, die zegt: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan. 25 En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. 26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. 27 Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder (9). En van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis. 28 Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld worden, zeide: Mij dorst (12). 29 Daar stond dan een vat vol ediks, en zij vulden een spons met edik, en omlegden ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond. 30 Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! (13) En het hoofd buigende, gaf den geest (15). (Statenvertaling)

     

    ‘Het is volbracht’ waren de laatste woorden van Jezus aan het kruis uitgesproken toen Hij op vrijdag 7 april 30 AD Zijn leven aflegde. De vloek van de dood (Genesis 3:17-19) en de verbrijzeling van het lichaam daaraan vooraf gaande (Psalm 90:3) die de mens en de schepping sinds Genesis teisterde zou drie dagen later overwonnen zijn. De verlossing van de gevallen schepping was een feit. Op zondag 9 april 30 AD stond de Heer Jezus uit de dood op en demonstreerde eeuwig leven (Johannes 3:16), sindsdien ‘om niet’ aangeboden aan een ieder die Hem wil aannemen als Heer en Heiland. Dit evangelie werd eerst aan Israël aangeboden en vervolgens aan de volken voor wie Paulus de apostel in het bijzonder zou worden.

    1 Korintiërs 15:1 Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat; 2 Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt. 3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; 4 En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; 5 En dat Hij is van Cefas gezien, daarna van de twaalven. 6 Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het meren deel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen. 7 Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen. 8 En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien. 9 Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb. 10 Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is. 11 Hetzij dan ik, hetzij zijlieden, alzo prediken wij, en alzo hebt gij geloofd. (Statenvertaling)

     

    De boodschap van de genade Gods voor ieder die gelooft was nieuw en nooit eerder aan de profeten van het Oude Testament geopenbaard (Efeze 3:1-8, Romeinen 15:25-27).

    Efeziërs 2:8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; 9 Niet uit de werken, opdat niemand roeme. 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. (Statenvertaling)

     

    Het is met dit Bijbelgedeelte dat ik de draad met de twee moordenaars links en rechts van Jezus (Mat. 27:38, Jesaja 53:12) aan een kruis genageld en tot een langzame folterdood gedoemd, wil opnemen. We weten niets over het leven van de twee moordenaars. Hun leeftijd, hun namen en kortom hun C.V. zouden we vandaag zeggen worden niet meegedeeld. Alleen hun smadelijk levenseinde aan een Romeins kruis krijgt in de Bijbel aandacht. Volledig naakt van alle waardigheid ontdaan werden zij door niets ontziende Romeinse soldaten die vrijdagmorgen aan een kruis genageld met boven hun hoofd een plakkaat bevestigd met hun misdrijf er op vermeld: moordenaar, homicida! En dan nog in drie talen: in het Latijn de taal van de bezetter, in het Hebreeuws de taal van het Woord van God en in het Grieks de internationale taal van toen die west en oost verbond. De ganse wereld kon hun misdrijf van de aangebrachte plakkaat aflezen. Op genade konden zij niet meer rekenen, niet van hun beulen en niet van de vele toeschouwers die aanwezig waren. Zo leek het althans. Eén van hen keerde zich namelijk tot Jezus met de woorden: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. De man had kort daarvoor nog samen met zijn kompaan de Heer Jezus Christus bespot en belasterd (Mt. 27:44 en Mk. 15:32). Maar kort voor de middag (het zesde uur) kwam hij tot inkeer, beleed zijn misdrijf (Luc. 23:41) en (h)erkende hij Jezus als de komende Koning, de Zoon van God die het geprofeteerde Messiaans Vrederijk, zijnde het herstelde paradijs op aarde, ging oprichten. Dat en dat alleen werd zijn redding. Pure zuivere genade ervoer hij waar niets aan toe te voegen viel. Samen met Jezus zou de behouden moordenaar de volledige duisternis (Luc. 23:44) tot 15.00 uur (het negende uur) meemaken en getuige zijn van Jezus’ laatste woorden: het is volbracht. De folterdood van de misdadigers, zowel de geredde als de on-geredde zou nog enige tijd langer aanhouden. Van hen werden later die namiddag de benen door Romeinse soldaten gebroken, waarna een genade(?)dood zich sneller voltrok.

    De behouden moordenaar behoorde nog tot de bedeling van Israël onder de wet en zal zijn opstanding meemaken bij de tweede komst van de Messias. Ik ben zo vrij geweest om de komma en dubbel punt uit de bekende Bijbeltekst te verwijderen: En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn. Komma ’s komen in de grondtekst niet voor en zijn later toegevoegd. Het traditionele christendom leert dat de ziel van een mens bij zijn of haar dood onmiddellijk naar de hemel gaat (als het goed is) of naar een vagevuur of de hel (indien het slecht is). Dit is echter ontleend aan de Griekse mythologie. Ook in Israël was dit geloof sinds de Griekse overheersing ingeburgerd geraakt. Alleen de Bijbel echter is norm tot het verstaan wat er met een mens bij het sterven gebeurt. Verleden jaar schreef ik op 27.07.2017 op dit blog een artikel: want gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeren, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1500847200&stopdatum=1501452000

     

    Het accent wil ik leggen op de genade dat deze man te beurt viel en het voorbeeld dat hij is voor ieder die vandaag op Jezus wil vertrouwen en Zijn geprofeteerde wederkomst lief krijgt. Wie meent dat men zijn behoudenis via een plichtenleer moet verdienen, zoals overigens alle religies leren, wordt hier weerlegd. De geredde moordenaar kon namelijk geen enkele verdienste voorleggen. Zijn enige verdienste was zijn geloof in Jezus als de komende Koning en Diens verwachte opstanding. Dat beleed de moordenaar: “Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn”. Wat zijn leven betreft, weten we niets. Alleen zijn smadelijk einde als moordenaar veroordeeld tot de folterdood op een Romeins kruis. Hij is dan ook alleen maar een voorbeeld voor wat de genade Gods betekent. Zijn leven had met de juiste keuzes anders kunnen zijn en is geen voorbeeld. Gedurende drie jaar was de Heer Jezus in het gebied van Israël werkzaam geweest verkondigende het nabij zijnde Rijk Gods op aarde en dit gepaard gaande met grote tekenen en wonderen. Hij was voorafgegaan door Johannes de Doper die in de geest van de profeet Elia als heraut de komst van de Messias en zijn Rijk aankondigde. Over de volgorde der gebeurtenissen van Jezus’ openbaar optreden schreef ik eerder op dit blog een aantal artikelen. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1523829600&stopdatum=1524434400

    Matteüs 1:1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea, 2 En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. 3 Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! 4 En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig. 5 Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan; 6 En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.

     

    Beide moordenaars aan een kruis naast Jezus genageld moeten waarschijnlijk het pad van Johannes de Doper en van Jezus en zijn discipelen gekruist hebben, maar toen halsstarrig aan hun eigen dwaalweg (Jesaja 53:6) vastgehouden. Eén hield tot het levenseinde halsstarrig aan zijn dwaalweg vast. De andere keerde zich tot Jezus voor uitredding. Alle ballast van ongerechtigheden en overtredingen als een gevolg van zijn doelloos leven opgehoopt, nam Jezus als het Lam van God (Efeze 2:7) op Zich en de man werd daar enkele uren voor het einde van zijn folterdood door het Bloed van Jezus behouden.

    Jesaja 53:5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.

     

     

    (de hierboven getoonde afbeelding is niet naar waarheid getekend maar is alleen maar een poging tot visuele uitbeelding van de opstanding. De beeldspraak is wel zeer treffend. Het laat een kerkgebouw met kerkhof in verval zien alsof het christendom in die toekomende tijd van weinig tel meer is. Wat ook opvalt is de eerder beschreven opstanding in etappes. De tijdens hun leven wedergeboren christenen krijgen op de afbeelding hun opstanding terwijl de overige doden in hun graven (voorlopig) onberoerd blijven.)

     

    De komende opstanding zal in fases gebeuren. Eerst de opstanding ten leven voor de Ekklesia gevolgd door die van Israël (Daniël 12:1-3), waar de geredde moordenaar deel van zal uitmaken. Na het afsluiten van het Messiaanse Vrederijk volgt de opstanding met het oordeel en de tweede dood waar de verloren moordenaar deel van zal uitmaken (Apocalyps 20:7-15).

    Wat de opstanding van de Gemeente of Ekklesia betreft, geeft Paulus de volgende vertroostende woorden door:

    1 Thessalonicenzen 4:13 Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben. 14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jezus, weder brengen met Hem. 15 Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen, die ontslapen zijn. 16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; 17 Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen. 18 Zo dan, vertroost elkander met deze woorden. (Statenvertaling)

     

    Wordt vervolgd….

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html


    24-12-2018 om 09:25 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het dertigste jubeljaar van oktober 27 AD/september 28 AD

    Met onze aflevering van 26.11.2018 brachten we de geschiedenis van het negenentwintigste jubeljaar. Deze week vervolgen we met het dertigste jubeljaar. Een jubeljaar waar we sinds 19.04.2017 op dit blog naar toewerken. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1492380000&stopdatum=1492984800

    Op de tijdsbalk zitten er namelijk dertig jubeljaren tussen het eerste jubeljaar na de inname van het Beloofde Land Kanaän, tot aan het uitroepen van het dertigste jubeljaar door Jezus Christus met Jom Kippoer op 29 september 27 AD. De bijgevoegde tijdschema ’s beslaan telkens veertien jaar met bovenaan de jaartallen volgens de westerse kalender. Elk jaar beslaat twintig millimeter verdeeld in vier kwartalen van elk vijf millimeter. Onder de westerse jaartelling ziet men de Joodse sabbatjaren- en jubeljaren in een lichtblauwe tijdsbalk uitgetekend. De sabbatjaren lopen van april tot maart ononderbroken door in een cyclus van zeven maal zeven jaar. In het negenenveertigste jaar begon in oktober het jubeljaar, dat liep tot september van het jaar daarop, waar het eerste jaar van een nieuwe sabbatjaarcyclus al in april aangevangen was. Dit is de wijze van tellen door de geleerde William Whiston aangereikt en juist bevonden te zijn.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Tijdschema 18/5 v. Chr. toont onderaan de tijdsbalk met de sabbatjarencyclus, de jaartallen van Daniël ‘s jaarweken die ons naar het optreden van Johannes de Doper leiden gevolgd door het openbaar worden van Messias Jezus. Daaronder merken we in de zomer van het jaar 5 v. Chr. via een blauwe tijdsbalk de geboorte van Jezus. Daaronder heb ik een tijdsbalk aangebracht met de jaartallen die ons van het achttiende jaar van Herodes de Grote met de aanvang van de Tempelbouw naar de lente van 27 AD loodst met de geschiedenis van het twistgesprek tussen de Heer Jezus en de Farizeeërs (Joh. 2)en de 46 jaar die er sindsdien verlopen waren. Daaronder zien we op het tijdschema de regeerperioden van Herodes en Augustus afgebeeld.

    De geboorte van Jezus in het jaar vijf v. Chr. is uiteraard geen absolute zekerheid. Ik heb gekozen voor het jaar 5 v. Chr. omdat de dood van Herodes de Grote in maart van het jaar 4 v. Chr. plaatsvond (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 437-441) en zijn dood verbonden is met de Kerstgeschiedenis. Het ontvangen namelijk van de wijzen of Magi uit het Oosten aan het hof van Herodes, hun bedrog, gevolgd door de woede van Herodes en de opdracht tot het doden van alle baby ’s in Bethlehem tot twee jaar oud. Gevolgd door de vlucht naar Egypte van Jozef, Maria en baby Jezus (Mt. 2:13-15).

    Matteüs 2:16 Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had. (Statenvertaling)

    Er kunnen dus ook twee jaar verlopen zijn tussen de dood van Herodes en de geboorte van Jezus. Indien dit klopt plaatsen we de geboorte van Jezus in de zomer van 6 v. Chr. op de tijdsbalk. Er is nog een derde mogelijkheid waar ik rekening mee houdt en dat is dat Jezus bij zijn sterven in april 30 AD dezelfde leeftijd had als Izaak toen deze door Abraham als offer op een altaar gebonden werd. Volgens de Seder Olam was Isaak toen 37 jaar: Our forefather Isaac was 37 years old when he was bound to the altar…Seder Olam, The Rabbinic View of Biblical Chronology, translated and with commentary by Heinrich W. Guggenheimer, 1998, Part 1 Pentateuch, Creation to Jacob.

    Het is een vriend uit West-Vlaanderen die me via een emailwisseling hier attent opmaakte. Isaak is een type, een voorafschaduwing van de Heer Jezus die ook zijn hout naar Golgotha torste. Zou dan ook de leeftijd van Jezus niet dezelfde als die van Izaak geweest kunnen zijn? Indien dit correct is valt de geboorte van Jezus in 8 v. Chr. Absolute zekerheid hebben we niet aangezien de Bijbel geen specifiek jaartal voor de offergang van Izaak opgeeft. Volgens Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek 1, xiii. 2.) dan weer, was Izaak in dat cruciale momentjaar slechts vijfentwintig jaar oud. En dit past niet met de leeftijd van ongeveer 30 jaar voor Jezus in het jaar van het optreden van Johannes de Doper in het vijftiende jaar van keizer Tiberius. De keuze voor het jaar 30 AD met vrijdag op 7 april heb ik in TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk 27/28 AD een navigatiepunt in de tijd, blz. 443-446, toegelicht. Moderne astronomen (Astronomy and the date of the Crucifixion – Colin Humphreys and W.G. Waddington) leveren de volgende data af voor de veertiende Nisan op een vrijdag: 11 april 27 AD, 7 april 30 AD en 3 april 33 AD. Ik geef de drie data op aangezien er verschil van mening bij onderzoekers bestaat betreffende het correcte jaar van de kruisdood. Mijn bronvermelding van Colin Humphreys hierboven hanteert overigens 33 AD voor het jaar van de kruisiging. De motieven voor een late datum hebben dikwijls hun reden van bestaan in de vervangingsleer die het christendom aanhangt. De leert die zegt dat de kerk in de plaats van Israël gekomen is en alle oudtestamentische profetie in haar vervult. De zeventigste jaarweek van de profeet Daniël bijvoorbeeld is aldus zonder tijdskloof tussen de 69ste en de 70ste week al geschiedenis en kende haar eindvervulling in 33 AD.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Tijdschema 4 v. Chr./10 AD

    Dat de vijfde maand Ab of juli/augustus volgens de westerse kalender de geboortemaand van Jezus Christus is heb ik in een artikel op dit blog van 24.08.2015 verduidelijkt: 23 augustus: een alternatieve Kerstdatum? Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1440367200&stopdatum=1440972000

    Het artikel levert een alternatieve Kerstdatum, geboortedag voor de Heiland op 23 augustus.

     

     

    Tijdschema 4 v. Chr./10 AD plaatst de geschiedenis van de twaalfjarige Jezus in Jeruzalem met het Pesach-pelgrimsfeest in het jaar 9 AD op de tijdsbalk. Jezus is dan twaalfplus jaar jong.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Tijdschema 11/24 AD

    Op tijdschema 11/24 AD merken we via een grijze tijdsbalk het begin van de regeerperiode van Keizer Tiberius in het najaar van 12 AD als co-princeps met Keizer Augustus. Tiberius’ vijftiende regeringsjaar liep aldus van het najaar van 26 AD tot het najaar van 27 AD. Tiberius regeerde voor een periode van twee jaar als co-princeps van keizer Augustus over het Oosten van het Rijk. Dit wordt bevestigd in een Romeinse bron: Suetonius Tib. Vita, 21 a.u.c. 765. Keizer Augustus stierf in de zomer van 14 AD.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Tijdschema 25/38 AD

    Ons tijdschema 25/38 AD toont in het voorjaar van 26 AD het einde van de negenenzestig jaarweken van de profeet Daniël. Het is de tijd dat Johannes de Doper in de geest van Elia optrad en de komst van de Messias of Gezalfde aankondigde.

    Daniël 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven. 25 Weet dan, en versta: van den uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias, den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken; de straten, en de grachten zullen wederom gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden. 26 En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen.

    27 En hij zal velen het verbond versterken een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste. (Statenvertaling)

    De zeventig weken zijn volgens het Schriftwoord te verdelen in afzonderlijke maar opeenvolgende tijdschijven van zeven weken, tweeënzestig weken en één week. De eerste schijf van zeven weken eindigde in 409 v. Chr. De tweede schijf van tweeënzestig weken eindigde in 26 AD met het optreden van Johannes de Doper en de derde schijf van één week is nog toekomst.

     

    Tijdschema 25/38 AD toont het dertigste jubeljaar dat met Jom Kippoer op 29 september 27 AD uitgeroepen werd en liep tot oktober 28 AD. Het is een historische gebeurtenis met de Heer Jezus Christus (Lucas 4:18-19) die dag in de synagoge te Nazareth die uit de Bijbelrol Jesaja aldaar het aangename jaar des HEEREN verkondigde.

    Lucas 4:16 En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen. 17 En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven was: 18 De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; 19 Om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren.

    20 En als Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem geslagen. 21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. 22 En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef? 23 En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester! genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. 24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland. 25 Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land. 26 En tot geen van haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw, die weduwe was. 27 En er waren vele melaatsen in Israël, ten tijde van den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd, dan Naäman, de Syriër. 28 En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden. 29 En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. 30 Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.

     

    Met de aflevering over het negentiende historische Jubeljaar van oktober 513/september 512 v. Chr. op dit blog van 14.05.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1526248800&stopdatum=1526853600

    heb ik de volledige tekst van het Bijbelboek Jesaja 61 geciteerd. Daar waar de Heiland met Jom Kippoer te Nazareth stopte met lezen, vervolgt de profeet Jesaja met de profetie van het beloofde herstel van alle dingen.

    Jesaja 61:1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; 2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods;…..enzoverder.

     

    Tussen het uitroepen van het jaar van de welbehagen des HEEREN en de dag der wrake onzes Gods in vers twee zit een tijdskloof van twee dagen of ruim tweeduizend jaar. De dag der wrake wordt vooral in het Bijbelboek Openbaring of Apocalyps beschreven en is nog toekomst.

     

    De Heer Jezus was omstreeks dertig jaar oud toen Hij zijn bediening begon (Luc        as 3:23). Op de bijgevoegde tijdsbalk uitgetekend betekent dit dat hij dertigplus was. De leeftijd ook van David toen deze koning over het Verenigd Koninkrijk van Israël werd (2 Samuël 5:4). Dertig jaar oud was ook de aartsvader Jozef toen deze tot onderkoning van Egypte aangesteld werd (Genesis 41:46). De minimumleeftijd van dertig jaar was ook een vereiste voor de Levieten die dienst in het Heiligdom deden (Numeri 4:3). Met de volwassen leeftijd van dertig jaar was Jezus klaar voor Zijn ambt van Koning, Profeet en Priester.

     

    Hierna een opsomming van de dertig jubeljaren die we met onze artikelenreeks behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.     513/512                                  Darius I

    20.    464/463                                Artaxerxes I

    21.     415/414                                 Nehemia

    22.    366/365                                Artaxerxes II Mnemon

    23.    317/316                                 Griekse overheersing

    24.    268/267                                Griekse overheersing

    25.    219/218                                 Griekse overheersing

    26.    170/169                                 Griekse overheersing

    27.    121/120                                  Makkabeeën periode

    28.     72/71                                    Makkabeeën periode

    29.    23/22                                   Romeinse periode

    30.   27/28 AD                                     Jezus Christus

     

    Inmiddels is mijn boek ‘Dertig Jubeljaren’ gepubliceerd en op het internet verkrijgbaar. Zie de link onderaan voor wie het boek wil aanschaffen. In totaal zaten er dertig verifieerbaar-historische Jubeljaren tussen inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias in 27 AD en vandaar de titel van mijn nieuw boek. Ik leg de nadruk op het feit dat het historisch verifieerbare jubeljaren zijn die in mijn boek behandelt worden, jubeljaren die een begin hadden na de inname van het land Kanaän. In mijn boek geef ik naast de plaatsing van historische jubeljaren op de tijdsbalk heel wat aandacht aan de correctie van de plaatsing van de Egyptische faraolijsten op de tijdsbalk. Dit is noodzakelijk sinds aan het begin van de twintigste eeuw in 1904 de Egyptoloog Eduard Meyer zijn werk ‘kalender en Sothis-periode’ bekendmaakte waarin hij de Egyptische dynastieën van Manetho zonder rekening met de Bijbel of andere historische bronnen te houden, op de tijdsbalk onderbracht. Het noodlottige resultaat was een verbreken van de verschillende Bijbelse historische ankerpunten die er wel degelijk tussen Kanaän en Egypte waren. Zoals de Egyptoloog Eduard Meyer de geschiedenis van Egypte bracht vind men Israël daar niet meer in terug. Vooral dan de gewelddadige exodus van de Israëlieten uit Egypte zoals het Bijbelboek Exodus het brengt werd tot fantasie herleidt. De Bijbel is voor velen sindsdien een louter godsdienstig boek zonder historische waarde? Nochtans is de geschiedenis van Israël onlosmakelijk met die van Egypte verankerd. Abraham is er ten tijde van een hongersnood naar toegetrokken en diens vrouw Sara verzeilde zo in de harem van een niet bij naam genoemde farao. Daarna lezen we over een andere hongersnood en Jozef een van de oudvaders, die het tot onderkoning van Egypte schopt. Later volgt de verdrukking en slavernij van het Israëlitische volk in Egypte met daarop de tien plagen en de exodus uit Egypte onder leiding van Mozes naar het Beloofde Land Kanaän. De bovenvermelde historische feiten worden in de Bijbel op de tijdsbalk tussen de twintigste en de vijftiende eeuw voor Christus gedateerd. Volgens de Egyptologie en haar ‘kalender en Sothis-periode’ heersten ten de tijde van de aartsvaders de Hyksos over Egypte en ten tijde van de exodus heersten de farao ’s van de machtige achttiende dynastie. Farao ’s wier macht zich uitstrekte tot aan de Eufraat in Klein-Azië. Theologen en Bijbelvorsers die de fabricatie van de Egyptologie voor waarheid houden moeten op zoek naar geschikte farao ’s die in het Bijbelse plaatje passen, wat in wezen onmogelijk is indien men het Bijbelse verhaal geen geweld wil aandoen. Op zoek naar een geschikte farao binnen de pseudowetenschappelijke constructie van de Egyptologie hanteren theologen zelfs een vroege en een late datering van de Exodus. Men trekt hierbij schaamteloos het Bijbelgedeelte van 1 koningen 6:1 in twijfel waar geschreven staat dat er 480 jaar tussen het jaartal van de exodus en het vierde regeringsjaar van Salomo, zit. Er is maar één datering van de exodus mogelijk en dat is die volgens de Masoretische tekst van onze Bijbel: de vijftiende eeuw v. Chr., en op basis van de sabbatjaar- en jubeljaar-telling zelfs nauwkeurig te plaatsen in het voorjaar van 1483 v. Chr. In het model zoals geleverd door het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid waren het Oude Rijk en het Midden Rijk in Egypte contemporain met elkaar en kwamen beide aan een gewelddadig einde bij de Exodus van de Israëlieten in 1483 v. Chr. Na de uittocht van de Israëlieten overrompelden de Hyksos Egypte en zouden de volgende vier eeuwen over het land heersen. Het Nieuwe Rijk kende zijn aanvang en uitbreiding ten tijde van het Verenigd Koninkrijk van Israël onder de koningen Saul, David en Salomo in de tiende eeuw v. Chr. In mijn boek volg ik de draad van de herziening van de geschiedenis van de oudheid met de Bijbel als gids.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    17-12-2018 om 08:45 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een verwijzing naar Israël op de Merneptah-stele

    Van de vele Egyptische oudheidgeschriften in hierogliefen op papyrus en steen bewaard gebleven die sinds de ontcijfering van het Egyptische schrift op de zogenaamde Rosettasteen voor ons leesbaar zijn geworden, wordt het volk Israël slechts éénmaal vermeld.

     

     

    Het is de bekende Merneptah-stele die dateert uit de periode van de negentiende dynastie dat naar Israël verwijst. Farao Merneptah was een zoon van Ramses II en de troonopvolger die op late leeftijd zijn vader na diens dood opvolgde. De orthodoxe egyptologie dateerde de regeerperiode van farao Merneptah foutief in de dertiende eeuw v. Chr. van het jaar 1212 tot 1202 v. Chr. De overwinningsstele van Merneptah wordt door hen op basis van hun gebruik van een vermeende dubbele kalender in Egypte gedateerd op de derde dag van de derde maand van het derde seizoen, in 1207 v. Chr. Een vraag moet echter zijn of er inderdaad in het Egypte van de oudheid een dubbele kalender gehanteerd werd, gebaseerd op het jaarlijks opkomen van de Hondsster of Sothis? Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft deze vermeende kalender onder uit gehaald en aangetoond dat dit een verzinsel van Romeinen en Grieken was. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 27-42, heb ik een hoofdstuk met de titel: de geschiedenis van de geschiedenis, aan deze materie gewijd. Er is geen enkele reden meer om aan de constructie van de orthodoxe egyptologie geloof te hechten. De volledige tekst op de Merneptah-stele bestaat vooreerst uit een lange lijst van veroveringen door farao Merneptah en pas in de voorlaatste regel wordt er naar Israël verwezen. Hierna het belangrijke gedeelte:

     

     

    “de vorsten werpen zich neer en roepen: “vrede”. Niet een houdt er zijn  hoofd hoog, onder de negen bogen. Verwoest is Libië, het Hetthietenland gepacificeerd, geplunderd is Kanaan met al zijn kwaad, weggevoerd is Ashkelon, overvallen is Gezer, Janoam vernietigd. Israël is ontvolkt, zijn zaad is niet meer; H’rw is een weduwe geworden voor Egypte…”

     

    De verwijzing naar Israël op de zogenaamde Merneptah-stele zul je in haast elk historisch werk over de Bijbelse geschiedenis aantreffen. Het is dan ook voor sommigen het schriftelijke historische bewijs bij uitstek voor het bestaan van het volk van de Bijbel. Dit alsof men de ‘rags and tatters’-geschiedschrijving van Egypte daar voor nodig zou hebben.

    Als een gevolg van het foutief plaatsen van Merneptah op de tijdsbalk door de orthodoxe egyptologie zijn intussen de problemen niet opgelost. De orthodoxe Egyptologie plaatst deze farao in de dertiende eeuw voor Christus op de tijdsbalk en biedt hem als een mogelijke kandidaat voor de Exodus-farao aan. Men zal dus in heel wat studies de discussie kunnen volgen over wat Merneptah nu juist bedoelde met zijn vermelding dat ‘Israël ontvolkt was’ en ‘haar zaad niet meer was’? Onder revisionisten is er nog geen onderlinge overeenkomst waar de negentiende dynastie dan wel op de tijdsbalk thuishoort. Wat echter als een paal boven water staat is het feit van het neerhalen van de pijlers waar de orthodoxie haar gefabriceerde constructie mee verankerd heeft. Er is geen enkele reden meer om farao Merneptah in de dertiende eeuw v. Chr. op de tijdsbalk te houden. 

     

     

    Dat Merneptah de farao van de exodus geweest zou zijn is weerlegd. Het in de Bijbel beschreven gewelddadige einde van het Egyptische Rijk als een gevolg van de exodus past niet in de historische gegevens die we over de negentiende dynastie hebben. De gewelddadige Exodus van de Israëlieten uit Egypte in de vijftiende eeuw v. Chr. was verantwoordelijk voor een breuk in de Egyptische geschiedenis gevolgd door een tussenperiode. Volgens de revisie van de geschiedenis van de oudheid waren het zogenaamde Oude- en het Midden-Rijk in Egypte contemporain met elkaar en was er maar één tussenperiode, die van de Hyksos die na de Exodus Egypte overrompelden en hun heerschappij over Egypte en een gedeelte van Klein-Azië vestigden. De twaalf stammen van Israël vervolgden intussen hun weg door de wildernis en trokken na een periode van veertig jaar het Beloofde Land Kanaän binnen. 

     

     

    De tien plagen waren een economische ramp zonder weerga voor Egypte geweest en met de ondergang van het leger in de Rode Zee lag het land daarop wagenwijd open voor de invasie van de Hyksos – Amoe - Amalekieten. De Hyksos zouden gedurende vier eeuwen over Egypte heersen. Toen zij in 1049 v. Chr. door farao Ahmose van het Nieuwe Rijk uit Egypte verdreven werden voerde deze farao een ware beeldenstorm uit. Niets mocht van de lange heerschappij van de vreemde Hyksos overblijven. Het resultaat was een ‘damnatio memoriae’ voor Egypte. In mijn boek ‘Exodus’ dat sinds 2016 op het internet verkrijgbaar is heb ik deze geschiedenis ontrafeld en ook de farao van de Exodus geïdentificeerd. Het boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    In het tijdsbalk-variant dat Dr. Immanuël Velikovsky in zijn boek ‘Ramses II en zijn tijd’ aanbiedt valt veel op zijn plaats en passen verschillende puzzelstukjes in het historische plaatje. De negentiende dynastie verhuist in dit model op de tijdsbalk naar de zevende en zesde eeuw voor Christus. De veldtocht van farao Merneptah naar Klein-Azië in het jaar 580/579 v. Chr. vond nu plaats op het moment van Israël ’s Babylonische ballingschap wat aansluit bij de vermelding op de stele dat het land ontvolkt was. De hiërogliefen op de stele bevestigen hier één en ander duidelijk. Belangrijk bij het schrijven van hiërogliefen was het ‘determinatief’ dat duidelijk maakte of het teken een god, een man en/of een land voorstelde. De determinatief voor de steden Ashkelon, Gezer en Janoam op de stele vermeld is iedere keer een ‘speer met drie bergen’ en verwijst naar een vreemde stad. In het geval van Israël is het determinatief echter een zittende man en een zittende vrouw, duidelijk makende dat hier een etnische groep in plaats van een stad of gebied bedoelt wordt.

     

    Ik schreef eerder dat er heel wat discussie is onder revisionisten van de geschiedenis van de oudheid over het opnieuw plaatsen van farao ’s en hun dynastieën op de tijdsbalk. Het werk van wijlen Dr. Velikovsky is zulk een voorbeeld van een twistappel tussen voor en tegenstanders van zijn reconstructie. In mijn boek ‘TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 371-373, volg ik de tijdsconstructie van Velikovsky met de negentiende Egyptische dynastie gereviseerd naar de zevende en zesde eeuw v. Chr. 

     

     

    Wat ik niet volg is Velikovsky ’s stelling dat Ramses II en Merneptah alterego’s van farao Necho en diens opvolger Apries waren. In mijn variant zijn deze farao’s contemporain met elkaar met de negentiende dynastie ondergeschikt aan de zesentwintigste dynastie.

    Een van de hoofdredenen dat Velikovsky de farao ’s van de negentiende dynastie tot alterego ’s van de zesentwintigste dynastie maakte was vanwege het feit dat er geen of heel weinig archeologisch materiaal van al de farao’s van de zesentwintigste dynastie voorhanden is. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 375-384, verwijs ik naar naar de oudheidhistoricus Herodotos en zijn beschrijving van de koninklijke begraafplaats van de farao ’s van de zesentwintigste dynastie die tot op heden niet ontdekt werd.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    10-12-2018 om 09:13 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische koning Sanherib chronologisch in lijn met de Bijbelse koning Hizkia van Juda gebracht.

    We vervolgen deze week onze afleveringen over de koningen van Assyrië in relatie tot Israël en Juda met Sanherib de zoon van Sargon II. De aflevering over Sargon II dateert van 05.11.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3124916

     

    Net zoals met Salmaneser V en Sargon II staat ook Sanherib bij naam in de Bijbel vermeld.

    2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. 13 Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. (Statenvertaling)

     

    Dit is het Bijbelgedeelte dat de godgeleerde Edwin R. Thiele in zijn boek: The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings, 1951, schaamteloos als kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd verklaarde omdat het chronologisch niet paste in de koningslijstconstructie van de moderne Assyriologie. Thiele ’s dramatische knieval naar de Assyriologie toe. Zie het artikel van 02.12.2017 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

    Orthodoxe Assyriologen zijn er van overtuigd dat de Eponiemlijsten een ononderbroken historische lijn van eponiemen (ambtenaren), koningen en gebeurtenissen voorstelt van het jaar 892 v. Chr. tot het jaar 648 v. Chr.. Alle daarnaast gevonden annalen van Assyrische koningen worden binnen het raamwerk van de Eponiemlijsten ingevuld. In het licht van de Bijbel is dit nochtans onhoudbaar. Er ontbreken zondermeer namen van koningen in de Eponiemenlijst. Een Bijbels voorbeeld zijn Pul én Tiglath Pileser III als twee afzonderlijke koningen, verder is er de koning van Assyrië ten tijde van de profeet Jona en de regeerperiode Jerobeam II van Israël, die zich tot de God van Israël keerde ter uitredding van een aangekondigde meganatuurcatastrofe. Een koning en een actie waar in geen een van de bewaarde Assyrische annalen naar verwezen wordt. Dan is er nog een Assyrische koning Jareb waar de profeet Hosea naar verwijst. Dit zijn enkele Bijbelse voorbeelden van Assyrische koningen die in de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk te plaatsen zijn. Een eeuw die getuige was van een cyclus van meganatuurcatastrofes met iedere keer perioden van chaos en anarchie.

    Men kan bij de revisie van de geschiedenis van de oudheid de schouders ophalen en stellen dat de vak-wetenschappers het bij het rechte eind hebben. Voor hen kan er over de rangschikking van de Assyrische koningen op de tijdsbalk niet gediscuteerd worden. De Bijbel is voor hen een louter godsdienstig boek en historisch niet betrouwbaar. Indien als een gevolg de Bijbels-chronologische gegevens niet passen in de Assyrische constructie, dan zijn het de Bijbelse gegevens die aangepast moeten worden. Dat is wat de godgeleerde Edwin R. Thiele (1895/1986) in zijn studie: The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings, 1977, pseudowetenschappelijk uitgevoerd heeft.

     

     

    Sanherib staat in het veertiende regeringsjaar van Hizkia van Juda als koning van Assyrië in de Bijbel vermeld. Het veertiende regeringsjaar van Hizkia is onverbrekelijk verbonden met het zesde regeringsjaar van Hizkia in de Bijbel gelinkt met het negende regeringsjaar van Hosea van het tienstammenrijk en de val van Samaria door de Assyrische koning Salmaneser V. De aandachtige lezer(es) van het Bijbelgedeelte 2 Koningen 18:9-13 heeft opgemerkt dat er tussen Salmaneser V met de verovering van Samaria en Sanherib met de belegering van Jeruzalem slechts acht jaar zitten. De eponiemlijsten echter hebben een verschil van zo maar even twintig jaar. De Bijbel heeft nochtans gelijk. De oplossing ligt in het herkennen van co-regentschappen bij de Assyrische koningen. Co-regentschappen die de Bijbel aantoont. In het artikel op dit blog van 05.11.2018 over Sargon II zagen we dat Sanherib de troon met zijn vader Sargon II deelde. Koning Hizkia van Juda verwees in zijn veertiende regeringsjaar in 709 v. Chr. (2 Kon. 18:13) naar de koningen van Assyrië in het meervoud:

    2 Kronieken 32:1-4 Na deze gebeurtenissen, waarin Jehizkia 's trouw bleek, rukte Sanherib, de koning van Assur, op. Hij trok Juda binnen …… … en zeide: Waarom zouden de koningen van Assur bij hun komst zoveel water vinden…

     

    Terwijl Sanherib in 709 v. Chr. Jeruzalem belegerde, leidde zijn vader en mede-koning Sargon II een veldtocht tegen Babylon. Sanherib verwijst in zijn annalen op zijn bekende prisma-stele naar de belegering van Jeruzalem, maar dateert deze actie als zijn derde veldtocht, zonder de vermelding van een regeringsjaar:

    “18 As for Hezekiah the Judahite, 19who did not submit to my yoke: forty-six of his strong, walled cities, as well as 20 the small towns in their area, 21 which were without number, by levelling with battering-rams 22 and by bringing up seige-engines, and by attacking and storming on foot, 23 by mines, tunnels, and breeches, I besieged and took them. 24 200,150 people, great and small, male and female, 25 horses, mules, asses, camels, 26 cattle and sheep without number, I brought away from them 27 and counted as spoil. (Hezekiah) himself, like a caged bird 28 I shut up in Jerusalem, his royal city. 29 I threw up earthworks against him— 30the one coming out of the city-gate, I turned back to his misery. 31 His cities, which I had despoiled, I cut off from his land, and 32 to Mitinti, king of Ashdod, 33 Padi, king of Ekron, and Silli-bêl, 34 king of Gaza, I gave (them). And thus I diminished his land. 35 I added to the former tribute, 36 and I lad upon him the surrender of their land and imposts—gifts for my majesty. 37 As for Hezekiah, 38 the terrifying splendor of my majesty overcame him, and 39 the Arabs and his mercenary troops which he had brought in to strengthen 40 Jerusalem, his royal city, 41 deserted him. In addition to the thirty talents of gold and 42 eight hundred talents of silver, gems, antimony, 43 jewels, large carnelians, ivory-inlaid couches, 44 ivory-inlaid chairs, elephant hides, elephant tusks, 45 ebony, boxwood, all kinds of valuable treasures, 46 as well as his daughters, his harem, his male and female 47 musicians, which he had brought after me 48 to Nineveh, my royal city. To pay tribute 49 and to accept servitude, he dispatched his messengers.”

    (Prisma-stele kolom 2)

     

     

    Moesten we alleen de gegevens van de Assyriër bezitten, zouden we moeten aannemen dat Sanherib Jeruzalem inderdaad met succes belegerde, en een grote schatting van Hizkia ontving, de Judese koning die hij als een vogel in een kooi opgesloten had. De historische werkelijkheid zag er anders uit. Volgens de Bijbel werd het belegerende Assyrische leger door de Engel des HEEREN vernietigend verslagen en moesten zij afdruipen. Later zou Sanherib volgens de Bijbel te Nineveh door twee van zijn zonen vermoord worden.

    2 Koningen 19:32 Daarom zo zegt de HEERE van den koning van Assyrië: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook zal hij met geen schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. 33 Door den weg, dien hij gekomen is, door dien zal hij wederkeren; maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de HEERE. 34 Want Ik zal deze stad beschermen, om die te verlossen, om Mijnentwil, en om Davids, Mijns knechts wil. 35 Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrië honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen. 36 Zo vertrok Sanherib, de koning van Assyrië, en toog henen, en keerde weder; en hij bleef te Nineve. 37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Esar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. (Statenvertaling)

     

     

    De plaatsing van Sanherib door de orthodoxe Assyriologie op de tijdsbalk met zijn eerste regeringsjaar in 705 v. Chr. wijs ik af. Het jaartal 709 v. Chr. als veertiende regeringsjaar van Hizkia is op de tijdsbalk verankerd het zevende sabbatjaar van april 709/maart 708 v. Chr., gevolgd door het vijftiende jubeljaar van oktober 709/september 708 v. Chr. en is een navigatiepunt op de tijdsbalk. Dit gegeven plaatst Sanherib als koning van Assyrië al in het jaar 709 v. Chr. op de tijdsbalk. Aan de veldtocht naar Jeruzalem in 709 v. Chr. gingen overigens nog twee campagnes vooraf. Op basis van de Bijbels-chronologische gegevens was Sanherib ontegensprekelijk een mede-koning die de troon van Assur met Sargon II deelde.

    Er is nochtans een manier om op basis van Sanherib ’s annalen tot de berekening van zijn eerste co-regeerjaar te komen. Er is namelijk een verklaring van Sanherib (Assyrian Kings from Adasi to Assur Dan II - synthesized from Synchronistic Chronicle, Meissmer’s list, and corrected to the Khorsabad List - as quoted by Courville), die stelt dat er 418 jaar waren tussen zijn regering en die van Tiglath Pileser I. Wanneer men de gangbare chronologie hanteert, klopt deze verklaring van Sanherib niet. De gereviseerde regeerperiode van Tiglath Pileser I heeft de jaren: 1134/1096 v. Chr. (zie De Assyriologie herzien, 2012, blz.

     

     

    Wanneer we echter de rekensom in het gereviseerde plaatje toepassen verkrijgen we de som van 1134 min 418 geeft het jaartal 716 v. Chr. voor het eerste regeringsjaar van Sanherib. Het is hetzelfde jaar dat Sargon II een veldtocht tegen Mannea leidde en Salmaneser V de stad Tyrus belegerde. Het Assyrische Rijk kende in dat jaar aldus een triumviraat. Vermoedelijk leidde Sanherib in dat jaar zijn eerste veldtocht naar Babylon. Daar zat Merodach Baladan op de troon die weigerde voor het Assyrische juk te buigen. Met het relaas van Sanherib ’s derde veldtocht naar Jeruzalem in gedachte en zijn historische nederlaag aldaar, mogen we echter dezelfde twijfels hebben betreffende zijn bombastisch commentaar aangaande Babylon, op de prisma-stele:

    “20 In my first campaign I accomplished the defeat of Merodach-baladan, 21 king of Babylonia, together with the army of Elam, 22 his ally, on the plain of Kish. 23In the midst of that battle he deserted his camp, 24 and he escaped alone, so he saved his own life. 25 The chariots, horses, wagons, mules, 26 which he left behind at the beginning of the battle 27 my hands seized. Into his palace, which is in 28 Babylon, I entered jubilantly. 29 I opened his treasure-house: gold, silver, vessels of god and silver, 30 precious stones of every name, goods and property 31without limit, heavy tribute, his harem, 32 courtiers and officials, singers—male and 33 female—all his artisans, 34 as many as there were, his palace servants 35 I brought out, and I counted as spoil. In the might of Assur 36 my lord, seventy-five of his strong walled cities 37 of Chaldea, and 420 small cities 38 of their area I surrounded, I conquered, I carried off their spoil. 39 The Arabs, Arameans, and Chaldeans 40 who were in Erech, Nippur, Kish, Harsagkalamma, 41 Kutha and Sippar, together with the citizens, 42 the rebels I brought out and counted as booty…..”

     

    De stad Babylon werd pas in 709 v. Chr. door Sargon II onderworpen, en het relaas van Sanherib is als grootspraak te ontmaskeren. De tweede beschreven veldtocht van Sanherib op de prismastele leidde hem naar het land van de Kassieten in het oosten van Assur. Deze veldtocht is ergens tussen 715 en 710 v. Chr. te dateren

    “65 In my second campaign, Assur, my lord, encouraged me, and 66 against the land of the Kassites and the land of the Yasubigallai, 67 who from of old had not been submissive to the kings, my ancestors, 68 I marched. In the midst of the high mountains 69 I rode on horseback where the terrain was difficult, 70 and had my chariot drawn up with ropes: 71 where it became too steep, I clambered up on foot like the wild-ox. 72 The cities of Bît-Kilamzah, Hardishpi, 73and Bît-Kubatti, their strong, walled cities 74 I besieged, I captured. People, horses, 75 mules, asses, cattle, and sheep 76 I brought out from their midst and counted as booty. 77 And their small cities, which were beyond numbering, 78 I destroyed, I devastated, and I turned into ruins. The houses of the steppe, (namely) the tents, 79 in which they lived, I set on fire and 80 turned them into flames. I turned round, and 81 made that Bît-Kilamzah into a fortress— 82 I made its walls stronger than they had ever been before—….”

     

    Over de historische waarde van de beschrijving van deze veldtocht, is er geen andere bron beschikbaar dan de Assyrische. We mogen er echter wel van uitgaan dat er inderdaad een veldtocht heeft plaatsgevonden en dat er bijzonder wreed, buitenproportioneel in de naam van de god van Assur is opgetreden.

    De prismastele vermeldt een totaal van acht veldtochten en sluit af met de beschrijving van de uitbouw van de stad Nineveh en Sanherib ’s paleis. Het invoegen van deze veldtochten in de bewaarde eponiemlijsten van Sanherib is moeilijk en niet geheel passend mogelijk. Daarenboven is er een breuk, een hiaat in de eponiemlijsten vanaf 699/698 v. Chr.

    [705/704] Tijdens het eponiem van Nashru-Bêl, de gouverneur van Amedi, de koning marcheerde tegen Tabal; tegen Gurdi, de Kulummaean, [...] de koning werd gedood; het kamp van de koning van Assyrië [...] In Abu, de twaalfde, Sanherib, de koning [?].

    [704/703] Tijdens het eponiem van Nabû-deni-epu¹, de gouverneur van Nineveh, naar Larak en Sarrabanu; het paleis van Kalizi werd hersteld, in [...] de edelen tegen de Kulummaean.

    [703/702] Tijdens het eponiem van Nuh¹aya, de gouverneur van Kalizi, veldtocht tegen [?].

    [702/701] Tijdens het eponiem van Nabû-le'i, de gouverneur van Arbela, veldtocht tegen [?].

    [701/700] Tijdens het eponiem van Hananu, de goeverneur van Til-Barsip, [...] van Halzi [...]

    [700/699] Tijdens het eponiem van Metunu, de gouverneur van Isana, A¹¹ur-nadin-¹umi, de zoon van Sanherib, [] van het paleis, in de stad [...], grote ceder balken, alabaster in Ammananum [...], in Kapri-Dagili [...] voor [...] de koning [...].

    [699/698] Tijdens het eponiem van Bêl-¹arrani, gouverneur van Kurba'il,

    afgebroken - HIAAT in de Eponiemlijst

     

    De historische regeerperiode van Sanherib hebben we in dit artikel vastgesteld over de periode van 716 v. Chr. tot 680 v. Chr., of zesendertig jaar. Een belangrijk gedeelte van deze periode was Sanherib echter een co-koning met zijn vader Sargon II. Het einde van Sanherib hebben we beschreven gezien in het Bijbelboek 2 Koningen:

    2 Koningen 19:37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Essar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.

     

    Het eerste regeringsjaar van Essarhaddon, de zoon en troonopvolger van Sanherib, zit op de tijdsbalk verankerd in het voorjaar van 680 v. Chr. maar dat is stof voor een volgende aflevering.

     

    Tot slot wil ik aandacht geven aan de vernietiging van het Assyrische leger van Sanherib bij Jeruzalem in 709 v. Chr. Volgens het Bijbelrelaas is het de Engel des HEEREN die in de Pesachnacht 185.000 man van het leger neerslaat, zodat de rest van het leger moest afdruipen. Ook de Joodse oudheid-historicus Flavius Josephus vermeldt de nederlaag van Sanherib voor de poorten van Jeruzalem.

    "Now when Sennacherib was returning from his Egyptian war to Jerusalem, he found his army under Rabshakeh his general in danger [by a plague], for God had sent a pestilential distemper upon his army; and on the very first night of the siege, a hundred fourscore and five thousand, with their captains and generals, were destroyed. So the king was in a great dread and in a terrible agony at this calamity; and being in great fear for his whole army, he fled with the rest of his forces to his own kingdom, and to his city Nineveh; and when he had abode there a little while, he was treacherously assaulted, and died by the hands of his elder sons, Adrammelech and Seraser, and was slain in his own temple, which was called Araske. Now these sons of his were driven away on account of the murder of their father by the citizens, and went into Armenia, while Assarachoddas took the kingdom of Sennacherib." And this proved to be the conclusion of this Assyrian expedition against the people of Jerusalem. (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek X, 1. 5.)

     

    Ook de Joodse overleveringen brengen uitvoerig verslag van de Assyrische nederlaag bij Jeruzalem.

    “…… With this vast army Sennacherib hastened onward, in accordance with the disclosures of the astrologers, who warned him that he would fail in his object of capturing Jerusalem, if he arrived there later than the day set by them. His journey having lasted but one day instead of ten, as he had expected, he rested at Nob. A raised platform was there erected for Sennacherib, whence he could view Jerusalem. On first beholding the Judean capital, the Assyrian king exclaimed: "What! Is this Jerusalem, the city for whose sake I gathered together my whole army, for whose sake I first conquered all other lands? Is it not smaller and weaker than all the cities of the nations I subdued with my strong hand?" He stretched himself and shook his head, and waved his hand contemptuously toward the Temple mount and the sanctuary crowning it. When his warriors urged him to make his attack upon Jerusalem, he bade them take their ease for one night, and be prepared to storm the city the next day. It seemed no great undertaking. Each warrior would but have to pick up as much mortar from the wall as is needed to seal a letter and the whole city would disappear. But Sennacherib made the mistake of not proceeding directly to the attack upon the city. If he had made the assault at once, it would have been successful, for the sin of Saul against the priest at Nob had not yet been wholly expiated; on that very day it was fully atoned for. In the following night, which was the Passover night, when Hezekiah and the people began to sing the Hallel Psalms, the giant host was annihilated….. (The Legends of the Jews, Boek IX)

     

    De Joodse overlevering leert dat de vernietiging van het Assyrisch leger voor de poorten van Jeruzalem geschiedde tijdens de Pesach-nacht. Het neerslaan van het Assyrische leger door de Engel des HEEREN werd door Velikovsky vanuit kosmische oorsprong, verklaard. De planeet Mars zou in die dagen interacties met de aarde gehad hebben en een rol gespeeld in de vernietiging van het leger van Sanherib. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 331-337. Als het stof van de meganatuurcatastrofe van 709 v. Chr. ging liggen werd zelfs een kalenderhervorming noodzakelijk. Het boek ‘The Legends of the Jews’ zoals eerder geciteerd, lijkt een verstoring van de aarde in haar loop om de zon te leren:

    …. A number of miracles besides were connected with the recovery of Hezekiah. In itself it was remarkable, as being the first case of a recovery on record. Previously illness had been inevitably followed by death. Before he had fallen sick, Hezekiah himself had implored God to change this order of nature. He held that sickness followed by restoration to health would induce men to do penance. God had replied: "Thou art right, and the new order shall be begun with thee." Furthermore, the day of Hezekiah's recovery was marked by the great miracle that the sun shone ten hours longer than its wonted time. The remotest lands were amazed thereat, and Baladan, the ruler of Babylon, was prompted by it to send an embassy to Hezekiah, which was to carry his felicitations to the Jewish king upon his recovery.

    Voor wie de legende in haar geheel wil doornemen, zie link: http://sacred-texts.com/jud/loj/loj410.htm

    Bij het doornemen van de Joodse legendes probeer ik altijd het historisch-betrouwbare van het fantastische te filteren, en bruikbaar te maken. In het hierna volgende citaat leert de legende dat na het wegtrekken van het restant van het leger van Sanherib, de Joden de volgende morgen het Assyrische bivak binnentrokken en daar de farao van Egypte en de Ethiopische koning Tirhaka van hun ketenen verlosten, en huiswaarts zonden. Deze beide koningen waren eerder in de slag bij Eltekeh aan de grens met Egypte, door Sanherib verslagen en blijkbaar krijgsgevangen genomen.

    “…..In view of all the wonders God had done for him, it was unpardonable that Hezekiah did not feel himself prompted at least to sing a song of praise to God. Indeed, when the prophet Isaiah urged him to it, he refused, saying that the study of the Torah, to which he devoted himself with assiduous zeal, was a substitute for direct expressions of gratitude. Besides, he thought God's miracles would become known to the world without action on his part, in such ways as these: After the destruction of the Assyrian army, when the Jews searched the abandoned camps, they found Pharaoh the king of Egypt and the Ethiopian king Tirhakah. These kings had hastened to the aid of Hezekiah, and the Assyrians had taken them captive and clapped them in irons, in which they were languishing when the Jews came upon them. Liberated by Hezekiah, the two rulers returned to their respective realms, spreading the report of the greatness of God everywhere. And again, all the vassal troops in Sennacherib's army, set free by Hezekiah, accepted the Jewish faith, and on their way home they proclaimed the kingdom of God in Egypt and in many other lands.”

    The Legends of the Jews, Boek IX,

     

    Ook Sanherib beschrijft het treffen met het Egyptische legeren de gevangenneming van de Egyptische prinsen (meervoud!) op zijn prisma-stele. Hierna het betreffende citaat:

    “…. The officials, nobles, and people of Ekron, who had thrown Padi their king—bound by oath and curse of Assyria— into fetters of iron and had given him over to Hezekiah, the Judahite—he kept him in confinement like an enemy— their heart became afraid, and they called upon the Egyptian kings, the bowmen, chariots and horses of the king of Meluhha [Ethiopia], a countless host, and these came to their aid. In the neighborhood of Eltekeh, their ranks being drawn up before me, they offered battle. With the aid of Assur, my lord, I fought with them and brought about their defeat. The Egyptian charioteers and princes, together with the Ethiopian king's charioteers, my hands captured alive in the midst of the battle. Eltekeh and Timnah I besieged, I captured, and I took away their spoil. …(Prisma-stele van Sanherib)

     

    Deze veldslag werd ook door de oudheidhistoricus Herodotos beschreven. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311.

    Herodotos Boek 2, 141 “After him there came to the throne the priest of Hephaistos, whose name was Sethos. This man, they said, neglected and held in no regard the warrior class of the Egyptians, considering that he would have no need of them; and besides other slights which he put upon them, he also took from them the yokes of corn-land which had been given to them as a special gift in the reigns of the former kings, twelve yokes to each man. After this, Sanacharib king of the Arabians and of the Assyrians marched a great host against Egypt. Then the warriors of the Egyptians refused to come to the rescue, and the priest, being driven into a strait, entered into the sanctuary of the temple and bewailed to the image of the god the danger which was impending over him; and as he was thus lamenting, sleep came upon him, and it seemed to him in his vision that the god came and stood by him and encouraged him, saying that he should suffer no evil if he went forth to meet the army of the Arabians; for he himself would send him helpers. Trusting in these things seen in sleep, he took with him, they said, those of the Egyptians who were willing to follow him, and encamped in Pelusion, for by this way the invasion came: and not one of the warrior class followed him, but shop-keepers and artisans and men of the market. Then after they came, there swarmed by night upon their enemies mice of the fields, and ate up their quivers and their bows, and moreover the handles of their shields, so that on the next day they fled, and being without defense of arms great numbers fell. And at the present time this king stands in the temple of Hephaistos in stone, holding upon his hand a mouse, and by letters inscribed he says these words: "Let him who looks upon me learn to fear the gods."

     

    Met mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, breng ik al deze aangehaalde historische bronnen samen en komt er een historisch plaatje tevoorschijn waar de verschillende puzzelstukjes hun plaats vinden. De Bijbel is hierbij de leidraad. De farao die de oudheidhistoricus Herodotos met de (Griekse) naam Sethos doorgeeft is dezelfde persoon als farao (Hebreeuws) So uit de Bijbel. En de namen Sethos en So zijn dan weer gelijk aan het Assyrische Sebech, naar wie in de beschreven tijd verwezen wordt. Het is ook boeiend om te zien wat de buiten-Bijbelse bronnen weglaten, niet vermelden. We hebben al opgemerkt dat Sanherib nergens melding van zijn nederlaag maakt. Maar ook Herodotos kreeg van de Egyptische priesters met wie hij over deze epoque in gesprek ging, niet de volledige waarheid te horen. Zo wordt de krijgsgevangenneming van de Egyptische en Ethiopische prinsen en edelen op het slagveld bij Eltekeh door Sanherib niet vermeld.

     

    Volgens de eerder geciteerde Joodse overlevering werd de farao van Egypte waarvan de naam niet wordt meegedeeld, te samen met de Ethiopische koning Tirhaka door de Joden uit Jeruzalem van hun ketenen bevrijd en huiswaarts gezonden. Zij waren getuigen geweest van de vernietiging van het belegerende Assyrische leger door de Engel des HEEREN van Israël. Volgens de Joodse overlevering keerden zij huiswaarts verkondigende de grootheid van de God van Israël. Maar deze informatie was ten tijde van Herodotos door de Egyptenaren al lang verwijderd. Wat historisch na ongeveer 275 jaar voor hen van waarde overbleef was de vermelding van een veldslag tegen het leger van Sanherib en een standbeeld van de farao die in zijn hand een muis vasthield met op de sokkel van het beeld een opschrift met de boodschap om de goden (meervoud) te vrezen. De apostel Paulus zou het vijf eeuwen later omschrijven als:

    1 Korintiërs 8:5 Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde – en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte – 6 voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn , en wij door Hem. (NBG Vertaling 1951)

     

    Koning Tirhaka van Ethiopië had o.a. mijn aandacht in mijn boek ‘De zonaanbidder, 2016, blz. 73-75.

     

    Conclusie: De stelling van de vakwetenschap Assyriologie dat de Eponiemlijsten het kader leveren voor een chronologisch rangschikken van de Assyrische koningen op de tijdsbalk en dat de Assyrische koningslijst volledig zou zijn, is weerlegd. In de Bijbel, in de werken van Flavius Josephus en andere bronnen zijn er duidelijke aanwijzingen dat bepaalde namen van Assyrische koningen uit de lijst verwijderd werden en dat de aangeboden chronologie van de Assyrische koningen vraagtekens oproept. Het is nochtans aan deze wankele tijdsconstructie dat de godgeleerde Edwin E. Thiele de Bijbelse koningen van Juda en Israël gelinkt heeft en regeerperioden aangepast ter in lijn brenging met de Assyrische gegevens.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    03-12-2018 om 09:06 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het negenentwintigste historische jubeljaar van oktober 23/september 22 v. Chr.

    Met onze aflevering van 15.10.2018 brachten we de geschiedenis van het achtentwintigste jubeljaar. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1539554400&stopdatum=1540159200

    Deze week vervolgen we met de volgende tijdschijf van zeven maal zeven jaren met als kroon het negenentwintigste jubeljaar.

    Inmiddels is mijn boek ‘Dertig Jubeljaren’ gepubliceerd en op het internet verkrijgbaar. Zie de link onderaan dit artikel voor wie het boek wil aanschaffen.

    In totaal zaten er dertig verifieerbaar-historische Jubeljaren tussen inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias in 27 AD en vandaar de titel van mijn nieuw boek. Ik leg de nadruk op het feit dat het historisch verifieerbare jubeljaren zijn die in mijn boek behandelt worden, jubeljaren die een begin hadden na de inname van het land Kanaän.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016), een schematisch overzicht van de rampzalige tijdsconstructie van de orthodoxe Egyptologie op basis van veronderstelde Sothis-perioden.

     

    In mijn boek geef ik naast de plaatsing van historische jubeljaren op de tijdsbalk heel wat aandacht aan de correctie van de plaatsing van de Egyptische faraolijsten op de tijdsbalk. Dit is noodzakelijk sinds aan het begin van de twintigste eeuw in 1904 de Egyptoloog Eduard Meyer zijn werk ‘kalender en Sothis-periode’ bekendmaakte waarin hij de Egyptische dynastieën van Manetho zonder rekening met de Bijbel of andere historische bronnen te houden, op de tijdsbalk onderbracht. Het noodlottige resultaat was een verbreken van de verschillende Bijbelse historische ankerpunten die er wel degelijk tussen Kanaän en Egypte waren. Zoals de Egyptoloog Eduard Meyer de geschiedenis van Egypte bracht vind men Israël daar niet meer in terug. Vooral dan de gewelddadige exodus van de Israëlieten uit Egypte zoals het Bijbelboek Exodus het brengt werd tot fantasie herleidt. De Bijbel is voor velen sindsdien een louter godsdienstig boek zonder historische waarde? Nochtans is de geschiedenis van Israël onlosmakelijk met die van Egypte verankerd. Abraham is er ten tijde van een hongersnood naar toegetrokken en diens vrouw Sara verzeilde zo in de harem van een niet bij naam genoemde farao. Daarna lezen we over een andere hongersnood en Jozef een van de oudvaders, die het tot onderkoning van Egypte schopt. Later volgt de verdrukking en slavernij van het Israëlitische volk in Egypte met daarop de tien plagen en de exodus uit Egypte onder leiding van Mozes naar het Beloofde Land Kanaän. De bovenvermelde historische feiten worden in de Bijbel op de tijdsbalk tussen de twintigste en de vijftiende eeuw voor Christus gedateerd. Volgens de Egyptologie en haar ‘kalender en Sothis-periode’ heersten ten de tijde van de aartsvaders de Hyksos over Egypte en ten tijde van de exodus heersten de farao ’s van de machtige achttiende dynastie. Farao ’s wier macht zich uitstrekte tot aan de Eufraat in Klein-Azië. Theologen en Bijbelvorsers die de fabricatie van de Egyptologie voor waarheid houden moeten op zoek naar geschikte farao ’s die in het Bijbelse plaatje passen, wat in wezen onmogelijk is indien men het Bijbelse verhaal geen geweld wil aandoen. Op zoek naar een geschikte farao binnen de pseudowetenschappelijke constructie van de Egyptologie hanteren theologen zelfs een vroege en een late datering van de Exodus. Men trekt hierbij schaamteloos het Bijbelgedeelte van 1 koningen 6:1 in twijfel waar geschreven staat dat er 480 jaar tussen het jaartal van de exodus en het vierde regeringsjaar van Salomo, zit.

    1 koningen 6:1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde. (Statenvertaling)

     

    Er is maar één datering van de exodus mogelijk en dat is die volgens de Masoretische tekst van onze Bijbel: de vijftiende eeuw v. Chr., en op basis van de sabbatjaar- en jubeljaar-telling zelfs nauwkeurig te plaatsen in het voorjaar van 1483 v. Chr. Ik leg de nadruk op de Masoretische tekst waar onze Bijbel op gebaseerd is en niet op de Griekse Septuagintvertaling uit de derde eeuw v. Chr. die voor hetzelfde Bijbelgedeelte een periode van 440 jaar weergeeft in plaats van het correcte getal 480. Theologen en Bijbelvorsers die gebruik maken van de Septuagint ter inlassing van een of andere mogelijke voorkeur-farao van de achttiende dynastie als kandidaat voor de exodus, begeven zich op een hellend vlak in die zin dat zij de betrouwbaarheid van de Bijbel in vraag brengen. Indien de historische boeken van de Bijbel fouten bevatten waarom dan ook geloof hechten aan de heilsboodschap? Of wat de gevolgen voor het voor waar houden van de Sothis-kalender van de Egyptologie, kunnen zijn.

     

    In het model zoals geleverd door het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid waren het Oude Rijk en het Midden Rijk in Egypte contemporain met elkaar en kwamen beide aan een gewelddadig einde bij de Exodus van de Israëlieten in 1483 v. Chr. Na de uittocht van de Israëlieten overrompelden de Hyksos Egypte en zouden de volgende vier eeuwen over het land heersen. Het Nieuwe Rijk kende zijn aanvang en uitbreiding ten tijde van het Verenigd Koninkrijk van Israël onder de koningen Saul, David en Salomo in de tiende eeuw v. Chr. In mijn boek volg ik de draad van de herziening van de geschiedenis van de oudheid met de Bijbel als gids.

    De bijgevoegde tijdschema ’s aan het einde van het boek beslaan telkens veertien jaar met bovenaan de jaartallen volgens de westerse kalender. Elk jaar beslaat twintig millimeter verdeeld in vier kwartalen van elk vijf millimeter. Onderaan de westerse jaartelling ziet men de Joodse sabbatjaren- en jubeljaren in een lichtblauwe tijdsbalk uitgetekend. De sabbatjaren lopen van april tot maart ononderbroken door in een cyclus van zeven maal zeven jaar. In het negenenveertigste jaar begon in oktober het jubeljaar, dat liep tot september van het jaar daarop, waar het eerste jaar van een nieuwe sabbatjaarcyclus al in april aangevangen was. Dit is de wijze van tellen door de geleerde William Whiston aangereikt en juist bevonden te zijn.

     

     

    Tijdschema 60/47 v. Chr.

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

     

    De tijdsbalk onder de sabbatjaartelling geeft de voortgang van de zeventig jaarweken van de profeet Daniël weer. De benaming ‘vorsten van het verbond’ op ons tijdschema 60/47 v. Chr. komt uit het Bijbelboek Daniël 11:22 en is een Bijbelse naam voor de dynastie der Hasmoneeërs. Dit was een priesterdynastie teruggaand op de periode van de bekende Makkabeeën. Vanaf Aristobulus zouden zij ook de titel van koning aannemen.

     

     

    Tijdschema 46/33 v. Chr.

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

     

    Onder de vermelding: ‘de vorsten van het verbond’ op ons tijdschema 46/33 v. Chr. merkt men na de vierentwintigjarige regeerperiode van Hyrcanus II de laatste Hasmoneeër Antigonus die drie jaar en een kwart van een jaar over Judea regeerde. Antigonus werd door de Romeinen vermoord wat de weg baande voor Herodes de Grote.

    Volgens Flavius Josephus in zijn werk de Joodse Oorlogen (Boek.I,xxxiii.8), regeerde Herodes vierendertig jaar te Jeruzalem en een totaal van zevenendertig jaar wanneer gerekend vanaf het tijdstip dat hij door de Romeinen tot koning benoemd werd. Vanaf het najaar van 38 v. Chr. tot oktober 37.v. Chr. brengen we het eerste regeringsjaar van Herodes op onze tijdsbalk aan. Hij zou tot aan zijn dood in maart 4 v. Chr. de kroon dragen. De maansverduistering waar Josephus naar verwijst (Joodse Oudheden Boek XVII,vi.4) kan alleen maar de maansverduistering zijn geweest die genoteerd werd op 13 maart van het jaar 4 voor Christus en dit op basis van de navigatiepunten die we met de volgende tijdschema ’s onder de aandacht zullen brengen.

     

     

    Tijdschema 32/19 v. Chr.

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

     

    Zulk een ankerpunt zie we op het tijdschema 32/19 v. Chr. via de bekende historische zeeslag bij Actium, een strijd tussen de vloot van Marcus Antonius en Cleopatra met de vloot van Octavianus, in het jaar 31 v. Chr. Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek XV,v.2) schrijft dat deze zeeslag in het zevende regeringsjaar van Herodes de Grote, plaatsvond. Hetzelfde jaar werd ook een grote aardbeving in Judea genoteerd. De zeeslag staat historisch genoteerd op 2 september van het jaar 31 v. Chr. Aldus hebben we een belangrijk ankerpunt, een chronologische kruispeiling waar we de regeerperiode van Herodes de Grote mee verbinden.

     

    Het zijn zulke ankerpunten die men op een tijdsbalk nodig heeft. Het is zoals bij het navigeren op zee of in de lucht (voor de era van de GPS). Men heeft meerdere navigatiepunten nodig ter berekening van waar je bent en waar je naartoe wilt. En hoe meer navigatiepunten ter beschikking met nog een kruispeiling erbij, hoe beter. Op een tijdsbalk dient men op een zelfde manier te werk te gaan. We hebben navigatiepunten nodig die historische gebeurtenissen verbinden met de westerse jaartelling en waarover geen discussie is. Zo een voorbeeld is de link tussen de westerse jaartelling en de historische vermeldingen uit de Romeinse tijd.

     

    De Joodse historicus Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek XV,ix.1) beschrijft een hongersnood die Juda in het dertiende regeringsjaar van Herodes de Grote teisterde en twee jaar zou aanhouden. Herodes blijkt ten koste van persoonlijke bezittingen graan en zaad gekocht te hebben in Egypte. Zaad dat alleen aan Syrië geleverd werd en vanwaar in het tweede jaar de hongersnood in Judea kon verholpen worden. Duidelijk blijkt dat naar het gebod, de Joden in het sabbat-en jubeljaar weigerden te zaaien. Daarom het zenden van zaad alleen naar Syrië in plaats van ook naar Judea. Het zesde jaar in de sabbatjaarcyclus gaf ook sinds lang geen dubbele zegening over het land weer. Op ons tijdschema 32/19 v. Chr. zit deze geschiedenis ten tijde van het vijfde en zesde sabbatjaar verankerd. Wel blijkt dat het dertiende en veertiende regeringsjaar van Herodes de Grote aan het jubeljaar voorafging.

    Tijdschema 32/19 v. Chr. toont het negenentwintigste jubeljaar van oktober 23/september 22 v. Chr.

     

    Een volgend ankerpunt op de tijdsbalk dat ik onder de aandacht breng is het achttiende regeringsjaar van Herodes de Grote in 20 v. Chr. Volgens de oudheidhistoricus Flavius Josephus (Joodse Oudheden Boek XV, xi.1) begon men in dat jaar aan de herbouw van de Tempel te Jeruzalem. Zesenveertig jaar later in het voorjaar van 27 AD zien we in het Johannes-evangelie (hoofdstuk twee) dat de Farizeeën in een twistgesprek met de Heer Jezus Christus naar deze periode van zesenveertig jaar verwijzen. De tijdsperiode van zesenveertig jaar tussen 20 v. Chr. en 27 AD verbindt de chronologie van het Johannes-evangelie met de werken van Flavius Josephus en bevestigd de juistheid van William Whiston ’s sabbatjaartelling. Zie ook het artikel op dit blog van 24.11.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511132400&stopdatum=1511737200

     

    Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.     513/512                                  Darius I

    20.    464/463                                Artaxerxes I

    21.     415/414                                 Nehemia

    22.    366/365                                Artaxerxes II Mnemon

    23.    317/316                                 Griekse overheersing

    24.    268/267                                Griekse overheersing

    25.    219/218                                 Griekse overheersing

    26.    170/169                                 Griekse overheersing

    27.    121/120                                  Makkabeeën periode

    28.     72/71                                    Makkabeeën periode

    29.   23/22                                   Makkabeeën periode

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    26-11-2018 om 08:30 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe verzeilden driehonderd gouden schilden van Salomo (1000 BC) in een tempel van farao Thothmosis III (1500 BC) te Karnak in Egypte?

    2 Kronieken 9:13 Het gewicht van het goud dat in één jaar voor Salomo binnenkwam, bedroeg zeshonderd zesenzestig talenten goud, 14 behalve wat de handelaars en de kooplieden brachten; ook brachten alle koningen van Arabië en de stadhouders des lands goud en zilver tot Salomo. 15 Tweehonderd grote schilden maakte koning Salomo van geslagen goud, zeshonderd eenheden geslagen goud gebruikte hij voor één groot schild; 16 eveneens driehonderd kleine schilden van geslagen goud, driehonderd eenheden goud gebruikte hij voor één klein schild. De koning plaatste ze in het huis: Woud van de Libanon. 17 Voorts maakte de koning een grote ivoren troon, die hij overtrok met gelouterd goud. 18 De troon had zes treden, een gouden voetbank, die aan de troon bevestigd was, en aan weerszijden van de zitplaats leuningen; twee leeuwen stonden naast de leuningen 19 en twaalf leeuwen stonden aan weerszijden op de zes treden; nooit was zo iets voor enig koninkrijk gemaakt. 20 Al het drinkgerei van koning Salomo was van goud, al het gerei van het huis: Woud van de Libanon, was van gedegen goud; zilver werd in de dagen van Salomo niet van waarde geacht. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    1 Koningen 7:1 Maar over zijn eigen huis bouwde Salomo dertien jaar; toen had hij zijn gehele huis voltooid. 2 Hij bouwde namelijk het huis: Woud van de Libanon, honderd el lang, vijftig el breed en dertig el hoog, met vier rijen van cederen zuilen, terwijl er gehouwen cederen balken op de zuilen lagen. 3 Het was van boven met cederhout gedekt, op de verdiepingen, die op de zuilen rusten, vijfenveertig (vertrekken), vijftien op een rij. 4 Voorts drie rijen vensters van latwerk, en driemaal een open venster tegenover een open venster. 5 En al de toegangen en de open vensters waren vierhoekig, van houtwerk; driemaal een open venster tegenover een open venster. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    © Menschen Mächte und Kulturen, Die Biblischen Länder, P.R.S. Moorey, Das Haus der libanesischen Wälder. Een reconstructie-tekening.

     

    Het huis genaamd: ‘woud van de Libanon’ moet volgens de gedetailleerde beschrijving in 1 Koningen 7:1-5 een bijzonder bouwwerk geweest zijn. Hierboven zien we een artistieke afbeelding in een poging een en ander weer te geven. Het duurzaamste materiaal zoals cederhout was in de constructie gebruikt. Ons eerste Bijbelcitaat uit het Bijbelboek 2 Kronieken 9:20 vermeldt bovendien dat al het gerei van het huis van Woud van de Libanon van gedegen goud was.

    De stad Jeruzalem werd in 1040 v. Chr. door de vader van Salomo: David op de Jebusieten veroverd, waarna David zich daar vestigde en Jeruzalem tot hoofdstad van zijn rijk verhief. De berg Moria waar Salomo later de Tempel en zijn andere bouwwerken met onder meer het huis van de Libanon zou laten bouwen was toen nog een kale rots, een dorsvloer. Bij de dood van David in 1007 v. Chr. volgde Salomo twaalf jaar jong (1 Koningen 3:7) zijn vader op. In zijn vierde regeringsjaar zou Salomo met zijn zestien jaar aan de bouw van de Tempel te Jeruzalem beginnen. Voor Salomo waren dit volgens de Bijbel jaren van geestelijke en materiele voorspoed. Hoewel er al zich donkere wolken aan zijn geestelijk firmament aftekenden. Hij ging namelijk een verbond aan met de farao van Egypte door diens dochter tot vrouw te nemen. Het derde hoofdstuk van het Bijbelboek 1 Koningen (13:1-15) verhaalt onder andere deze geschiedenis. Gedurende zeven jaar zou men aan de Tempel te Jeruzalem bouwen. In het elfde jaar van de regeerperiode van Salomo was het gebouw klaar (1 Koningen 6:37-38). Dat het met Salomo van toen af fout liep merken we in de Bijbel. Zo leert het Bijbelboek 1 Koningen 10:14-20 dat er jaarlijks bij Salomo 666 talenten goud werden binnengebracht. Dit getal is in het laatste Bijbelboek Apocalyps verbonden met de naam van het Beest, de pseudo-Messias van de eindtijd. Dit betekent historisch gezien dat Salomo zich van een oorspronkelijke vredevorst ontpopte tot een pseudo-vredevorst die zijn volk en zijn rijk uiteindelijk onheil bracht. Onmiddellijk na het afwerken van de Tempel liet Salomo zijn paleis oprichten en nog een bijzondere woning met de naam: ‘het huis des wouds van Libanon’. Gedurende een periode van dertien jaar zou aan de paleizen van Salomo gewerkt worden. In vergelijking met de Tempel zou Salomo bijna de helft meer in tijd en energie aan zijn eigen bouwwerken laten besteden. Het toont al iets van de geestelijke metamorfose die zich aan het voltrekken was bij zijn groei van jongeling tot man. Met zijn zestien jaar was hij vol geestelijke ijver aan de Tempel begonnen die met zijn drieëntwintigste jaar afgewerkt was. In de tussentijd had hij de dochter van farao van Egypte gehuwd en deze in de Stad David ’s ondergebracht. Daarna zou hij als een ware oosterse potentaat een harem van 999 vrouwen verzamelen. Bij zijn dood in 967 v. Chr. scheurden zich vanwege het harde regeerbeleid van Salomo, tien van de twaalf stammen van Israël van zijn zoon en troonopvolger Rehabeam af. Rehabeam was de zoon van Salomo bij diens tot hoofdvrouw verkozen bruid: de Ammonietische Naäma. Het begin van de ongerechtigheid van Israël nam hier in 983 v. Chr. een aanvang. Over Salomo en de archeologische era van zijn tijd schreef ik eerder op 04.01.2018 op dit blog een artikel. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1514761200&stopdatum=1515366000

    Het oordeel over de ongerechtigheid van Salomo volgde in het vijfde regeringsjaar van Rehabeam, Salomo ‘s zoon bij de Amonietische Naäma in het najaar van 967 v. Chr.

    2 Kronieken 12:Sisak dan, de koning van Egypte, trok op tegen Jeruzalem en nam de schatten van het huis des HEREN én van het huis des konings, alles nam hij. Ook nam hij de gouden schilden die Salomo gemaakt had. 10 Toen maakte koning Rehabeam in plaats daarvan koperen schilden, welke hij toevertrouwde aan de oversten der garde, die wacht hielden aan de ingang van het koninklijk paleis. 11 Zo dikwijls als de koning naar het huis des HEREN ging, kwamen de soldaten der garde ze halen en brachten zij ze weer naar de kamer der garde terug. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Het geciteerde Bijbelgedeelte vermeldt dat Sisak naast de Tempel, ook het Huis van Salomo genaamd ‘Woud van de Libanon’ plunderde en de gouden schilden roofde. In totaal driehonderd grote schilden, alle van geslagen goud nam Sisak als buit mee naar Egypte. Wie de Bijbelse farao Sisak was, heb ik recent nog in een eerder artikel op dit blog behandelt op 01.10.2018, een vreemde eend in de bijt van de gevestigde egyptologie, zie link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3118025

    Volgens de Seder Olam betekende de naam Sisak: verlangen of begeren. Sisak rukte volgens de overlevering tegen Jeruzalem op omdat hij de ivoren goudovertrokken troon van Salomo begeerde en vandaar zijn scheldnaam: Sisak vanwege zijn begeren van de gouden troon van Salomo. Ik merkte eerder in een artikel van 20.03.2017 op dit blog op dat indien de Joodse overlevering correct is het geen zin heeft om de identificatie van de Bijbelse naam Sisak op basis van linguïstische gronden met Egyptische namen, te zoeken. De Hebreeuwse naam Sisak is namelijk een scheldnaam en geen eigennaam. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1489964400&stopdatum=1490569200 en scrol naar beneden

    In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 220-224, kies ik voor de identificatie van de Bijbelse Sisak met farao Thothmosis III van de achttiende dynastie volgens de studie van Dr. I. Velikovsky. Recent schreef ik nog een relevant artikel op dit blog over Prinses Ano, de Egyptische vrouw van Jerobeam van Israël, dat de achttiende dynastie met de era van Salomo verbind. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1535925600&stopdatum=1536530400

     

    De driehonderd gouden schilden die we op een tempelmuur-reliëf van farao Thothmosis III van de achttiende dynastie, terugvinden werden geroofd uit het zogenaamde huis: Woud van de Libanon te Jeruzalem.

     

     

    De hierboven getoonde afbeelding komt uit Dr. Immanuel Velikovsky ’s boek ‘Eeuwen in Chaos, 1952, hoofdstuk IV De tempel te Jeruzalem. De vaten en het meubilair van Salomo ’s tempel, blz 177. De afbeelding toont een deel van de tempelmuur te Karnak in Egypte van farao Thothmosis III. Op de tempelmuur staat de buit afgebeeld die hij uit Retenoe (Israël) had meegebracht. De driehonderd gouden schilden uit het huis van de Libanon staan op de bovenvermelde afbeelding met een blauwe kader gemarkeerd. In de zevende rij van bovenaan geteld staan drie schrijven, gemerkt met het getal driehonderd, wat wil zeggen dat er driehonderd exemplaren van waren. De oorsprong van de plaat is een historische atlas van een Duitse (van Joodse origine) Egyptoloog: Professor Walter Wreszinski (1880/1935). In detail wordt in de atlas elk voorwerp genummerd, beschreven en geïdentificeerd als zijnde geroofde voorwerpen uit de tempel van Salomo en het huis Woud van de Libanon. 

    Zie link:

    http://www.aegyptologie.com/forum/attachments/archiv/naunakhte/Beitraege/Wreszinski_Tf_33b.pdf

    Het bewijsmateriaal dat de Egyptoloog; Professor Walter Wreszinski uit primaire bron levert is sluitend en het is spijtig dat de gevestigde Egyptologie de ogen sluit en hardnekkig vasthoudt aan de vermeende Sothis-kalender ter plaatsing van de achttiende dynastie in de vijftiende/veertiende eeuw v. Chr. i.p.v. de tiende eeuw v. Chr. Het gebruik van de veronderstelde kalender in het oude Egypte maakt dat men zo maar even tot vijf eeuwen op de tijdsbalk foutief zit, en het verband tussen Salomo en Thothmosis III/Sisak mist. De zoveelste anomalie in de tijdsconstructie van de conventionele Egyptologie. 

     

    Wat mijn studie van de chronologie van de oudheid betreft blijf ik de reconstructie van Velikovsky in grote lijnen volgen, vooral dan zijn identificatie van het Nieuwe Rijk als contemporain met de koningen van Israël. Zie onder andere ook het artikel op dit blog van 21.03.2018, chronologie en de door farao Ahmose op de Hyksos buitgemaakte runderen, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1521414000&stopdatum=1522018800

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    19-11-2018 om 09:43 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dertig Jubeljaren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Beste vrienden en volgers van mijn blog. Mijn al lang aangekondigde boek ‘Dertig Jubeljaren’ is vanaf heden via het internet tot aankoop ter beschikking.

    Paperback, afmetingen: 24 x 17 x 1,9 cm, aantal pagina's: 329 met illustraties

    ISBN: 9789402182422

    NUR: 683

    Wettelijk Depot: D/2018/Robert De Telder

    Trefwoorden: Bijbel, Jubeljaren, oudheidgeschiedenis

    Foto-cover: © sjofar door Zachi Evenor, Israël

    EUR 18.50 plus verzendingskosten.

    Bestellen kan uitsluitend via de volgende link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=gb0BwzkF6xHzgYzDr15DDg.1.7.ProductImage#product_specifications


    Er zitten dertig verifieerbare historische Jubeljaren op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias of de Christus. Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar via een Losser te herstellen en aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. Diegene die de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een allegorie naar de Messias toe die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij Zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder


    14-11-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farao Eje van de achttiende dynastie alias Kreon van de Griekse legende

    Farao Eje was de opvolger van de in het westen goed bekende farao Toetanchamon. Dit als een gevolg van het ontdekken van Toetanchamon ‘s graftombe door Howard Carter in 1922. Een graftombe die het Egypte van de achttiende dynastie in al haar pracht en praal liet zien wat de schatten van goud betreft die tevoorschijn kwamen.

     

     

    Eje huwde de weduwe van Toetanchamon: Anchesenamon, en verzekerde zich zo van de Egyptische troon. Eje zou de laatste farao zijn van een rij van ketter-farao ‘s, de zogenaamde Aton-vereerders. Er zijn vandaag weinig monumenten van Eje. Veel werd vernietigd tijdens de beeldenstorm onder farao Horemheb, de farao die de era van de Aton-ketters in Egypte definitief afsloot. De in de negentiende eeuw ontdekte graftombe van Eje bleek volledig vernield te zijn. De sarcofaag lag in stukken met de beeltenis van Eje eruit gehakt. Ook de afbeeldingen en teksten op de muren van de graftombe waren verwijderd. Een mummie van Eje is nooit geïdentificeerd kunnen worden.

    In de bewaard gebleven koningslijsten van Egypte komt de naam Eje en de naam van zijn voorgangers: Toetanchamon, Smenkhkare en Achnaton niet voor. De bekende koningslijst van Seti I van de negentiende dynastie bijvoorbeeld vermeldt nog Amonhotep III onder nummer 73: Neb Maat Ra, maar maakt vervolgens een tijdsprong naar farao Horemheb met het nummer 74: Tcheser kheperu ra setep en ra. De farao ’s Amonhotep IV, Smenkhkare, Toetanchaton en Eje hebben voor Seti I van de negentiende dynastie, nooit bestaan. De Egyptische oudheidhistoricus van de derde eeuw v. Chr.: Manetho, heeft in zijn koningslijst van de achttiende dynastie de Aton-farao ’s niet vermeld, doodgezwegen. Hij gaf een alternatieve geslachtslijn op vanaf farao Amonhotep III tot op Horemheb.

     

     

    Op de noordelijke muur van de graftombe van Toetanchamon voert de nieuwe farao Eje de ceremonie van het ‘openen van de mond’ uit. Eje is met de Blauwe Kroon afgebeeld wat betekent dat hij de weduwe van Toetanchamon binnen de vastgestelde tijd van zeventig dagen voor het balsemen en de begrafenisrituelen gehuwd heeft.

     

    Van de koningslijst van Manetho bereikten ons bovendien twee versies via de kopieerders van Manetho: Africanus en Eusebius.

    AFRICANUS:                                          EUSEBIUS:______________

    8. Amenophis (III)               31               7. Amenophis (III)                31

    9. Oros                                  37              8. Oros                                  36

    10. Acherres                          32              9. Achencherses                   16

    11. Rathos                               6              10. Athoris                            39

    12. Chebres                           12               11. Chencheres                      16

    13. Acherres                          12               12. Acherres                            8

    14. Armesses/Horemheb       5              13. Cherres                                     15

                                                                      14. Armais/Horemheb                     5

     

    Africanus (Manetho) gaat via nummer acht: Amenophis/Amonhotep III naar nummer veertien: Armesses/Horemheb via een alternatieve familielijn. Hetzelfde patroon zien we bij Eusebius (Manetho). Vanaf nummer zeven: Amenophis, naar nummer veertien Armais/Horemheb via zes minder bekende namen.

    Het Boek van Sothis heeft vanaf Amonhotep III de volgende namen en regeerduur:

    40. Amenophthis/Amonhotep II  34

    41. Oros                                           48

    42. Achencheres                             25

    43. Athoris                                               29

    44. Chencheres                               26

    45. Acherres                                     8

    46. Armaeos/Horemheb                 9

    Ook bij de Sothis-lijst vinden we net zoals bij Africanus zeven namen vermeld met afwijkende regeerperioden. De exacte regeertijd van de Aton-vereerders (via hun vervangers) vandaag vaststellen is geen eenvoudige opdracht. Het enige nut wat deze alternatieve koningslijsten uit de oudheid ons vandaag leveren is overigens de lange regeerperiode van de Aton-ketters. Volgens het Boek van Sothis (niet te verwarren met de Sothis-kalender) bedraagt de tijdsperiode van de Aton-ketters: 136 jaar. Volgens Africanus die Manetho copieerde bedroeg de regeerperiode van de Aton-ketters: 99 jaar. En volgens Eusebius die eveneens Manetho copieerde verliepen er 130 jaar tussen Amonhotep III en Armais/Horemheb.

    Alhoewel het duidelijk is dat de totale regeerperiode van de Aton-ketters tussen 99 en 136 jaar zit, volgt de orthodoxe egyptologie deze jaartallen niet. Zij hebben voor de Aton-ketters een veel kortere regeerperiode uitgedokterd. Achnaton bijvoorbeeld geven zij op basis van wat de ruines van Achetaton aan resterende inscripties hebben prijsgegeven, slechts een regeerperiode van zeventien jaar. De opvolger van Achnaton, Smenkhkare geeft men slechts ongeveer twee jaar op de troon en diens opvolger Toetanchamon krijgt een regeertijd van maximum negen jaar. Eje heeft men een regeertijd van vier jaar gegeven. In totaal 32 jaar vanaf de dood van Amonhotep III tot aan Horemheb. Wat een verschil uitmaakt van zo maar even 98 jaar met wat Manetho de Egyptische oudheidhistoricus heeft doorgegeven.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016), een schematisch overzicht van de rampzalige tijdsconstructie van de orthodoxe Egyptologie op basis van veronderstelde Sothis-perioden. Tot zes eeuwen zit de plaatsing van de achttiende dynastie op de tijdsbalk fout.

     

    De hoofdreden van de gevestigde Egyptologie voor het niet werken met de alternatieve jaartallen die Eusebius en Africanus hebben doorgegeven, is dat een extra tijdschijf van honderd jaar niet past in hun constructie van de ordening van de Egyptische dynastieën op de tijdsbalk. Zie het artikel van 27.02.2017 op dit blog: Over de chronologie van het oude Egypte, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    Zoals eerder vermeld is er weinig archeologisch materiaal van Eje voorhanden. Een gevolg van de ‘damnatio memoriae’ die Horemheb uitgevoerd heeft. De bekende egyptoloog J. H. Breasted, vult niet meer dan een halve bladzijde in zijn boek: Geschichte Aegyptens, 1954, over Eje in. Dat alles maakt de studie van de revisionist van de geschiedenis van de oudheid wijlen Dr. Immanuel Velikovsky zo interessant. De ontbrekende puzzelstukken die rond de figuur van Eje bestaan kunnen nu ingevuld worden. In zijn boek ‘Oedipus en Achnaton, Is de Griekse Oedipus-legende van Egyptische oorsprong?, 1974’, wordt Farao Eje door Velikovsky met Creon uit de legende geïdentificeerd.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016)

    Eje/Kreon was een zoon van Toeja en Joeja en broer van koningin Teje/Iokaste de gemalin van Amonhotep III/Laios. Amonhotep IV/Achnaton/Anysis/Oedipus was de zoon van Amonhotep III/Laios bij Teje/Iokaste en neef van Eje/Kreon. Dit maakt dat hij plus negentig jaar oud was bij de dood van Toetanchamon.

     

    De ‘laios’ uit de legende is de vader van Achnaton: Amonhotep III en de koningin moeder Iokaste is Teje. Toen Laios/Amonhotep III van een orakel vernam dat zijn zoon Oedipus/Amonhotep IV hem later zou doodden, gaf hij het bevel het kind te vondeling te leggen op een berg, nadat hij het kind aan de voeten verminkt had. De betekenis van de naam Oedipus is: gezwollen voeten. Het kind wordt gevonden door een herder die het naar een koning Polybus in een vreemd land brengt, die het kind opvoedt als het zijne. Volwassen geworden trekt Oedipus/Amonhotep IV via Delphi naar Thebe waar hij toevallig zijn biologische vader ontmoet en deze in een ruzie doodt. In Thebe gearriveerd lost hij een raadsel van de wrede sfinx op waarna deze zich van een rots stort. Daarna wordt Oedipus/Achnaton koning van Thebe en huwt de weduwe Iokaste/Teje, onwetend dat dit zijn moeder is. Toen Oedipus later ontdekte dat hij zijn moeder gehuwd had, stak hij zijn beide ogen uit en zijn moeder verhing zich. In het jaar van een meganatuurcatastrofe werd Thebe geteisterd door de pest, en een nieuw orakel van de priesters van Amon zorgt er voor dat Achnaton vanwege de bloedschande met zijn moeder, de schuld krijgt. Achnaton gaat in ballingschap, terwijl zijn twee zonen Smenkhkare/Polyneikes en Toetanchamon/Etreokles onder het regentschap van Eje/Creon, de broer van Teje, het bewind overnemen. Uiteindelijk ontdoet Creon zich van Polyneikes en Etreokles en grijpt de macht. Etreokles krijgt een prachtige tombe en Polyneikes een smadelijke begrafenis, net zoals met Toetanchamon en Smenkhkare gebeurd is. Tot hier deze geschiedenis in een notendop.

    Voor Velikovsky was het duidelijk dat Oedipus met Achnaton geïdentificeerd kon worden en Creon met Eje. De verminking aan de voeten bij Oedipus zag hij bevestigd in de gevonden afbeeldingen van Achnaton waar deze met uitzonderlijk brede gezwollen dijen afgebeeld wordt. Een detail dat ook de orthodoxe Egyptologie niet ontging. De bekende Egyptoloog James H. Breasted ging er zondermeer vanuit dat de benen van Achnaton verminkt waren. Daarnaast was er het gegeven dat Achnaton in een later stadium van zijn leven blind werd, net zoals de blinde farao Anysis van de oudheidhistoricus Herodotos. De link naar Oedipus werd dan ook logisch gelegd. Velikovsky maakt ook duidelijk dat er rond de dood en de oorzaak van de dood van Amonhotep III in wezen niets geweten is. De verminking aan de voeten, de blindheid en de ballingschap van Oedipus komen volledig overeen met wat we over Achnaton weten. De verminking aan de voeten van Achnaton en zijn ballingschap in Klein-Azië als een gevolg van het orakel dat zijn biologische vader wilde geloven en aldus zijn kind liet verwijderen, verklaart ook de maat van de haat van Achnaton naar zijn vader toe, diens naam en diens goden. Ook bestaan er geen afbeeldingen van Amonhotep III met Amonhotep IV/Achnaton samen, wat ongewoon is en een aanwijzing dat de zoon van Amonhotep III ver weg in den vreemde was. Koning Polybus uit de Griekse legende identificeert Velikovsky met een Mitannische vorst in het noorden van het huidige Iran. Volgens mijn reconstructie van de geschiedenis van de oudheid, was de plaats van ballingschap: Juda. En was Polybus, koning Jotham van Juda. De plaats ook waar hij plagiaat pleegde met Psalm 104 en verwerkte naar zijn Aton-hymne.

     

     

    In Toetanchamon’s tombe vinden we een wandschildering met een al gekroonde Eje als opvolger van Toetanchamon. Volgens Velikovsky toont dit aan dat de oude Eje al langer van plan was zijn jonge voorganger te doden. Er is geen enkel ander voorbeeld bekend van een farao die zichzelf als leider van de begrafenisplechtigheden van zijn voorganger liet afbeelden.

     

    In mijn boek De zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, heb ik voortgebouwd op de identificatie van Velikovsky met Achnaton als Oedipus. Voor het uitwerken van de historische lange regeerperiode van Achnaton maakte ik gebruik van de oudheidhistoricus Herodotos en de identificatie van Achnaton met farao Anysis van Herodotos’ faraolijst. De regeerperiode van Eje heb ik op de tijdsbalk ondergebracht van 675 tot 671 v. Chr. In mijn revisie van de Aton-farao ’s werk ik op de tijdsbalk terug vanaf het jaar 671 v. Chr. wanneer Horemheb door de Assyriër Essarhaddon tot farao over Egypte werd aangesteld. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466373600&stopdatum=1466978400

    In 675 v. Chr. nam Eje de kroon over van de plotseling gestorven (vermoorde!) Toetanchamon. Toetanchamon geef ik het hoogst opgegeven jaartal voor zijn regeringsperiode: negen jaar, wat ons brengt naar het jaar 684 v. Chr. voor zijn troonsbestijging. In dat jaar nam hij de scepter over van Smenkhkare, de halfbroer van Achnaton, die drie jaar tot 687 v. Chr. alleen regeert. Smenkhkare was een zoon van Amonhotep III, die hem op late leeftijd bij een bijvrouw verwekte. De regeerperiode van Achnaton heeft veel langer geduurd dan de zeventien jaar die de orthodoxe Egyptologie hem toebedeeld. Via de identificatie van Herodotos’ Anysis blijken het vijftigplus jaren geweest te zijn. De oudheidhistoricus Herodotos brengt in zijn tweede boek (Boek 2, 137-140) het verhaal van een blinde farao met de naam Anysis, een naam die eveneens met een stad in Egypte verbonden was: Anysis. Let op: de naam Anysis is bij Herodotos een Griekse versie van een faraonaam. De tijdsperiode waar we Anysis op de tijdsbalk moeten onderbrengen is de achtste eeuw v. Chr. Dit blijkt uit de opgave en rangschikking van de farao’s van Egypte zoals door Herodotos opgetekend. Na de regeerperiode van Anysis volgde namelijk de regeerperiode van farao Sethos die volgens Herodotos Boek 2, 141, een tijdgenoot van de Assyriër Sanherib was. En de regeerperiode van Sanherib is via de Bijbelse koning Hizkia vast op de tijdsbalk verankerd met de jaren: 705/680 v. Chr. (TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Kroniek van koning Hizkia van Juda, blz. 327-330). De Aton-farao-ketters waren tijdgenoten van de koningen van Israël en Juda. In ‘De Zonaanbidder’ identificeer ik de Israëlitische koningen Pekah en Hosea samen met koning Achaz van Juda als correspondenten met de farao ’s Amonhotep III en IV.

    Ik neem aan dat in het licht van Herodotos’ Anysis, farao Achnaton/Oedipus na zijn ballingschap in een moerasland naar Thebe is teruggekeerd waar op dat moment Eje zich van Toetanchamon en Smenkhkare, de twee zonen en opvolgers van Achnaton, ontdaan had. De blinde Achnaton vergezeld door zijn dochter Beketaton/Antigone, is dan vermoedelijk ook door Eje vermoord en ergens in een tombe bijgezet.

    Het boek van Dr. Immanuel Velikovsky: OEDIPUS en ECHNATON, blijft een aanrader ook al is het heden alleen nog maar in bepaalde antiquariaten verkrijgbaar. De Griekse legende kan namelijk onomstotelijk met de bekende historische feiten van de Aton-vereerders ingevuld worden. Velikovsky identificeert alle personen van de Oedipus legende met historische Egyptische personen.

    Achnaton              Oedipus

    Amonhotep III –         Laios

    Teje -                            Iokaste

    Parennefer –                ‘herder’

    Nefertete –                  Euryganeia

    Meritaton –                 Antigone

    Beketaton –                 Ismene

    Smenkhkare –             Polyneikes

    Toetanchamon –         Eteokles

    Anchsenpa’aton –        Astymedusa

    Amenophis/Hapu -     Teiresias

    Eje -                                      Kreon

     

    De identificatie van Eje met Kreon werpt nu een bijzonder licht op het leven, op de carrière en op het levenseinde van deze farao. Aan zijn konkelarij en intriges kwam een einde bij de invasie en verovering van Egypte door de Assyriërs onder leiding van Essarhaddon. Generaal Horemheb werd daarop door de Assyriërs als vazal-farao geïnstalleerd en deze voltrok succesvol een beeldenstorm uit naar alles wat aan de Aton-ketters en hun familiaal drama herinnerde.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018: Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    12-11-2018 om 10:01 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Exodus online

    EXODUS, 2016, Robert De Telder, Brave New Books

     

    Beschrijving: op 31 maart 2018 was de Exodus exact 3500 jaar geschiedenis. De auteur brengt de geschiedenis van Israël in het oude Egypte vanaf de aartsvader Jakob tot op Mozes. De exacte Exodusroute wordt op de landkaart uitgestippeld en de Bijbelse plaatsnamen Rameses, Sukkot en Etham op de landkaart geplaatst. De plaats van de doorgang door de Schelfzee wordt in het boek aangewezen en de berg Sinaï in Arabië gelokaliseerd.

     

     

    De auteur brengt de geschiedenis van Israël in het Egypte van de oudheid vanaf hun aankomst in 1699 v. Chr. op het hoogtepunt van een wereldwijde hongersnood, tot aan hun Exodus uit Egypte in 1483 v. Chr. De geschiedenis van Israël en de Exodus halen we in de eerste plaats uit de Bijbel, daarnaast uit de werken van Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes. Maar ook de Egyptologie levert via een revisie van de geschiedenis van de oudheid verrassende resultaten. De Exodus van de Israëlieten uit Egypte met de gepaard gaande tien plagen betekende namelijk een ware breuk in de Egyptische geschiedenis. Volgens de revisie van de geschiedenis waren het zogenaamde Oude- en het Midden-Rijk in Egypte contemporain met elkaar en was er maar één tussenperiode, die van de Hyksos, die na de Exodus Egypte overrompelden en hun heerschappij over het Midden-Oosten vestigden. De twaalf stammen van Israël trokken intussen na een periode van veertig jaar in de wildernis, het Beloofde Land Kanaän binnen.

     

     

    Het boek is vanaf nu volledig (en gratis) online te lezen op de hierna volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    Wie het boek alsnog tastbaar wil aanschaffen kan op de volgende link terecht: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    07-11-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische koning Sargon II chronologisch in lijn met de Bijbelse koningen van Israël en Juda gebracht.

    We vervolgen deze week onze afleveringen over de koningen van Assyrië in relatie tot Israël met Sargon II de usurpator van de troon van Assyrië van zijn voorganger Salmaneser V. De aflevering over Salmaneser dateert van 08.10.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3119641

    Net zoals met Salmaneser V staat Sargon II ook bij naam in de Bijbel vermeld.

    Jesaja 20:1 In het jaar, toen Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon, de koning van Assyrië gezonden had, toen hij krijg voerde tegen Asdod, en het innam; 2 Ter zelfder tijd sprak de HEERE, door den dienst van Jesaja, den zoon van Amoz, zeggende: Ga heen, en ontbind den zak van uw lendenen, en doe uw schoenen van uw voeten. En hij deed alzo, gaande naakt en barrevoets. 3 Toen zeide de HEERE: Gelijk als Mijn knecht Jesaja naakt en barrevoets wandelt, drie jaren, tot een teken en wonder over Egypte en over Morenland; 4 Alzo zal de koning van Assyrië voortdrijven de gevangenen der Egyptenaren, en de Moren, die weggevoerd zullen worden, jongen en ouden, naakt en barrevoets, en met blote billen, den Egyptenaren tot schaamte. 5 En zij zullen verschrikken en beschaamd zijn van de Moren, op dewelke zij zagen, en van de Egyptenaars, hun roem. 6 En de inwoners van dit eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken wij zagen, werwaarts wij henenvloden om hulp, om gered te worden van het aangezicht des konings van Assyrië; hoe zullen wij dan ontkomen? (Statenvertaling)

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    Het is alleen de profeet Jesaja die in zijn gelijknamige Bijbelboek de koning van Assur bij naam noemt: Sargon. In de relevante Bijbelboeken Koningen en Kronieken wordt Sargon niet bij naam vermeldt, maar vinden we wel enkele malen gedurende deze tijdsperiode de vermelding: 'koningen van Assur' in het meervoud. De Bijbel leert dat meermaals de Assyrische troon door meer dan één koning gedeeld werd. Sargon ‘s voorganger was Salmaneser V met wie hij een hele tijd co-regent was. Aan Salmaneser V was hij volgens gegevens die we uit de Bijbel afleiden, aanvankelijk ondergeschikt. Dit is een gegeven dat echter niet uit Sargon ÿs annalen blijkt. Integendeel, Sargon claimt bijvoorbeeld de verovering van Samaria en de wegvoering van het tienstammenrijk in ballingschap voor zichzelf.

    7. I besieged and occupied the town of Samaria, and took 27,280 of its inhabitants captive. I took from them 50 chariots, but left them the rest of their belongings. I placed my Lieutenants over them; I renewed the obligation imposed upon them by one of the Kings who preceded me.¡ (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    De Bijbel leert echter dat het Salmaneser V was die verantwoordelijk voor de inname van Samaria was (2 Koningen 18:9-12), en ontmaskert Sargon II als een leugenaar en geschiedvervalser.

    Volgens de Bijbelse chronologie gebaseerd aan de hand van de sabbat- en jubeljaren heeft de belegering van Samaria de jaren van 720 tot 717 v. Chr. De wegvoering van de tien stammen door Salmaneser V geschiedde in het voorjaar van 717 v. Chr. De oudheidhistoricus Flavius Josephus levert de exacte berekening van jaar, maand en dag. Een berekening die haaks staat op de chronologie door de orthodoxe Assyriologie uitgedokterd. Zie het artikel op dit blog van 08.02.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1517785200&stopdatum=1518390000

    De bedoeling van dit artikel is om de regeerperiode van Sargon II als co-regent en vervolgens als alleenheerser chronologisch op basis van de Bijbels-chronologische gegevens op de tijdsbalk onder te brengen. Het wapenfeit dat de profeet Jesaja doorgaf over de belegering van Asdod door het leger van Sargon plaatsen we in 720 v. Chr. De profeet Jesaja liep in het jaar 720 v. Chr. al gedurende drie jaren: 722/721/720 v. Chr. barrevoets rond en dit als een teken en zinnebeeld van de HEERE God tegen Egypte, een land waar de koningen van Israël ter uitredding tegen het oprukkende Assyrië, op vertrouwd hadden. In het bijzonder was de Bijbelse farao So door koning Hosea van het tienstammenrijk voor hulp aangesproken. Wie farao So was heb ik in een eerder artikel op dit blog op 13.10.2017 aangetoond. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800

    Het jaar dat de profeet Jesaja geboden werd naakt en barrevoets als een zinnebeeld door het land te trekken, was het jaar van de meganatuurcatastrofe: 722 v. Chr., dat ook het sterfjaar van koning Achaz van Juda was. Zie het artikel van 17.11.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

     

     

    Drie jaar later in het jaar 720 v. Chr. rukte Sargon II als co-regent en generaal van een onderdeel van het leger van koning Salmaneser V het gebied van het tienstammenrijk binnen. Te Megiddo splitste de legergroep van Sargon II zich van de hoofdmacht onder leiding van Salmaneser V af, en marcheerde richting Asdod en Gaza en daarna naar Raphia aan de grens met Egypte. Dit wapenfeit is op de muren van Sargon ÿs paleis te Khorsabad in spijkerschrift bewaard gebleven. Hierna de relevante tekst:

    8. HANUN, King of Gaza, arid SEBECH, Sultan of Egypt, allied themselves at Rapih to oppose me, and fight against me; they came before me, I put them to flight. SEBECH yielded before my cohorts, he fled, and no one has ever seen any trace of him since. I took with my own hand HANUN, King of Gaza.

    9. I imposed a tribute on PHARAOH, King of Egypt, SAMSIE, Queen of Arabia, IT-AMAR, the Sabean, of gold, sweet smelling herbs of the land, horses, and camels.

    (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    Terwijl Salmaneser V met zijn leger zijn belegering van Samaria begint, die drie jaar lang tot het voorjaar van 717 v. Chr. in beslag zal nemen, strijdt Sargon met zijn legergroep in 720 v. Chr. te Asdod en Gaza. Vervolgens slaat hij een Egyptisch leger te Raphia terug. Hierbij verwijst hij in zijn annalen naar koning Hanun van Gaza en naar een Egyptische machthebber met de (Assyrische) naam Sebech. Zuiver tijdgenoot-chronologisch gezien kan het Assyrische Sebech met het Hebreeuwse So geïdentificeerd worden. Farao So kan echter met zijn leger bij Raphia niet doorbreken en moet Samaria aan de Assyriërs overlaten.

    Het eerste jaar van Sargon II als co-regent van Salmaneser V plaats ik in 721 v. Chr. Datzelfde jaar stopte zijn tegenstander te Babylon: Merodach Baladan, met het betalen van schatting aan Assyrië. Sargon ÿs tweede jaar als co-regent is 720 v. Chr. het jaar van zijn veldtocht naar de grens van Egypte. In het jaar 719 v. Chr. is er een eponiem naar Sargon II vernoemd.

    [719/718] Tijdens het eponiem van Sargon [II], de koning van Assyrië ging binnen [...].

    Commentaar: voor de Assyriologie is 719 v. Chr. het begin van Sargon ‘s koningschap. Bijbels-chronologisch gezien echter was Salmaneser V nog altijd koning. Salmaneser V voerde in 719 v. Chr. de driejarige belegering van Samaria uit. Het aanstellen van Sargon II als een co-koning lijkt logisch. Het eponiem van 719/718 is bovendien gefragmenteerd. We hebben alleen de lijn ‘Sargon, de koning van Assyriër ging binnen (.?.)ÿ

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    [718/717] Tijdens het eponiem van Zeru-ibni, de gouverneur van Rasappa, veldtocht tegen Tabal.

    Commentaar: Het jaar 718 v. Chr. was het tweede jaar van de belegering van Samaria door het leger van Salmaneser V. Datzelfde jaar rukte Sargon II als co-regent met zijn leger op tegen Tabal, een plaats ten noordwesten van het hart-land van Assyrië. Op zijn paleismuren gaat Sargon uitvoerig op zijn wapenfeiten in:

    11. Amris of Tabal, had been placed upon the throne of KHULLI his father; I gave to him a daughter and I gave him Cilicia which had never submitted to his ancestors. But he did not keep the treaty and sent his ambassador to URZAHA, king of Armenia, and to MITA, King of the Moschians, who had seized my provinces. I transported Amris to Assyria, with his belongings, the members of his ancestors' families, and the magnates of the country, as well as 100 chariots; I established some Assyrians, devoted to my government, in their places. I appointed my Lieutenant Governor over them, and. commanded tributes to be levied upon them. (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    [717/716] Tijdens het eponiem van Tab-¹ar-A¹¹ur, de maarschalk, Dur-©arruken [] werd gegrondvest.

    Commentaar: Dit jaar was het derde jaar van de belegering van Samaria onder leiding van Salmaneser V. Terwijl Salmaneser de belegering en de val van Samaria tot een einde brengt begint zijn co-regent Sargon II aan de bouw van zijn nieuwe hoofdstad: Dur-Sharrukin of Sargonsburg nabij het moderne Khorsabad in Irak. Na de val van Samaria in het voorjaar van 717 v. Chr. richtte Salmaneser V zijn pijlen op Tyrus en begon dat jaar met zijn leger aan een belegering van Tyrus, dat vijf jaar zou aanslepen. Terwijl Salmaneser V deze acties uitvoerde rukte Sargon in het westen tegen Hamath op. Het lot van de overwonnen koning van Hamath: Jaubid, tart alle verbeelding: Sargon liet hem namelijk villen. Dit werd eveneens in steen door Sargon II vereeuwigd:

    12. JAUBID of Hamath, a smith, was not the legitimate master of the throne, he was an infidel and an impious man, and he had coveted the royalty of Hamath. He incited the towns of Arpad, Simyra, Damascus, and Samaria to rise against me, took his precautions with each of them, and prepared for battle. I counted all the troops of the god Assur; in the town of Karkar, which had declared itself for the rebel, I besieged him and his warriors, I occupied Karkar and reduced it to ashes. I took him, himself, and had him flayed, and I killed the chief of the rioters in each town, and reduced them to a heap of ruins. I recruited my forces with 200 chariots and 600 horsemen from among the inhabitants of the country of Hamath and added them to my empire. (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

     

     

    [716/715] Tijdens het eponiem van Tab-sil-E¹arra, de gouverneur van Libbi-ali, veldtocht tegen Mannea.

    Commentaar: terwijl Salmaneser V de Fenicische havenstad Tyrus belegert, voert zijn co-regent Sargon in 716 v. Chr. een veldtocht tegen Mannea uit. Mannea lag noordoostelijk van Assyrië. De Assyriërs Salmaneser V en Sargon II deelden tijdens deze periode de troon met elkaar en commandeerden ieder afzonderlijk een leger voor het voeren van veldtochten.

    [715/714] Tijdens het eponiem van Taklak-ana-bêli, de gouverneur van Nisibis, gouverneurs werden aangesteld.

    Commentaar: terwijl volgens het eponiem Sargon II gouverneurs aanstelt ligt Salmaneser V volgens de historische gegevens die we van Flavius Josephus hebben met zijn leger voor Tyrus.

    [714/713] Tijdens het eponiem van I¹tar-duri, de gouverneur van Arrapha, veldtocht tegen Urartu en Musasi; [] Haldi werd weggevoerd.

    Commentaar: In het jaar 714 v. Chr. ligt Salmaneser V met zijn leger nog altijd voor Tyrus en voert Sargon volgens het eponiem Istar-duri, een veldtocht uit tegen Urartu en Musasi.

    [713/712] Tijdens het eponiem van A¹¹ur-bani, de gouverneur van Kalhu, de edelen vochten te Ellipi; de god [...] ging zijn nieuwe tempel binnen, naar Musasir.

    Commentaar: 713 v. Chr. was het vierde jaar van de belegering van Tyrus door Salmaneser V. Een wapenfeit waar de eponiemlijsten geen vermelding over hebben. Het moet duidelijk zijn dat de eponiemlijsten na de dood van Salmaneser V door Sargon gemanipuleerd werden en geen waarheidsgetrouw historisch beeld leveren. In het jaar dat Salmaneser met zijn leger voor Tyrus ligt, voert Sargon een veldtocht naar Musasir uit. Musasir was een belangrijke bergstad in het gebied van Urartu.

    ********************************************************************

    [712/711] Tijdens het eponiem van ¹arru-emuranni, de gouverneur van Mazamua, de koning bleef in het land.

    Commentaar: Het eponiem voor 712 v. Chr. heeft als enige vermelding: de koning bleef in het land wat een eufemisme is voor ‘nietsdoenÿ. Dit is in het licht van de revisie van de geschiedenis van de oudheid heel opmerkelijk. Het jaar 712 v. Chr. was namelijk het jaar van de inval van de zeevolken in Klein-Azië. Zij lieten hierbij het hart-land van Assyrië links liggen en richten zich hoofdzakelijk op de Levant en Egypte. In Egypte werden de zeevolken door farao Ramses III verslagen en op de vlucht gedreven. Aan de invasie van de zeevolken en de gereviseerde plaatsing ervan in de achtste eeuw v. Chr. gaf ik aandacht in mijn boek: De zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, Appendix 1, blz. 149-158. Ik meen dat het leger van Salmaneser V in het vijfde en laatste jaar van de belegering van Tyrus door de oprukkende zeevolken onder de voet gelopen werd en dat dit het obscure einde van Salmaneser V betekende. Sargon II die dat jaar ‘thuisÿ bleef kon daarna zijn alleenheerschappij vestigen en voerde zijn ‘damnatio memoriaeÿ naar Salmaneser V uit.

    ********************************************************************

    [711/710] Tijdens het eponiem van Inurta-alik-pani, de gouverneur van Si'immel, veldtocht tegen Mar'a¹.

    Commentaar: het volgende jaar vermeldt het eponiem een veldtocht van Sargon II naar Maras. Als een gevolg van de inval van de zeevolken in de Levant is Sargon genoodzaakt na het terugtrekken van de zeevolken opnieuw orde op zaken te brengen in zijn provincies langs de Levantische kust. In Asdod bijvoorbeeld zat in de tussentijd een Griekse (Ioniër) heerser op de troon. Ook elders langs de kust hadden zich zeevolken gevestigd. Zie het artikel op dit blog van 29.09.2017: de zinloze tochten van WEN-AMON. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1506290400&stopdatum=1506895200

    Hierna volgt het relaas van Sargon ÿs acties in Asdod zoals het op de muren van zijn paleis in Sargonsburg, het moderne Khorsabad, werd vermeld.

    32. AZURI, King of Ashdod, determined within himself to render no more tributes; he sent hostile messages against Assyria to the neighbouring Kings. I meditated vengeance for this, and I withdrew from him the government over his country. I put his brother AKHIMIT on his throne. But the people of Syria, eager for revolt, got tired of AKHIMIT's rule, and installed IAMAN, who like the former, was not the legitimate master of the throne. In the anger of my heart, I did not assemble the bulk of my army nor divide my baggage, but I marched against Ashdod with my warriors, who did not leave the trace of my feet.

    33. IAMAN learnt from afar of the approach of my expedition; he fled beyond Egypt towards Libya (Meluhhi), and no one ever saw any further trace of him. I besieged and took Ashdod and the town of Gimtu-Asdudim; I carried away captive IAMAN'S gods, his wife, his sons, his daughters, his money and the contents of his palace, together with the inhabitants of his country. I built these towns anew and placed in them the men that my arm had conquered.

    34. I placed my Lieutenant as Governor over them, and I treated them as Assyrians. They never again became guilty of impiety. (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    [710/709] Tijdens het eponiem van ©ama¹-bêla-usur, de gouverneur van Ahizuhina, veldtocht tegen Bit-zeri []; de koning bleef in Ki¹.

    Commentaar: de tekst is gefragmenteerd. Er vond een veldtocht tegen Bitzeri plaats terwijl de koning in Kis bleef.

    [709/708] Tijdens het eponiem van Mannu-ki-A¹¹ur-le'i, de gouverneur van Tille, Sargon nam de hand van Bêl [en werd koning van Babylon].

    Commentaar: In 709 v. Chr. is Sargon II eindelijk in staat Merodach Baladan, de koning van Babylon te verslaan en zelf het begeerde koningschap over Babylon op zich te nemen, zoals het eponiem van Mannu-ki-assur-leÿi ook leert. De overwinning op Merodach Baladan stond uitvoerig op de muur van zijn paleis te Khorsabad in spijkerschrift afgebeeld:

     

     

    38. MERODACH-BALADAN, son of IAKIN, King of Chaldaea, the fallacious, the persistent in enmity, did not respect the memory of the gods, he trusted in the sea, and in the retreat of the marshes; he eluded the precepts of the great gods, and refused to send his tributes. He had supported as an ally KHUMBANIGAS, King of EIam. He had excited all the nomadic tribes of the desert against me. He prepared himself for battle, and advanced. During twelve years,[ From721 to 709 BC] against the will of the gods of Babylon, the town of BEL, which judges the gods, he had excited the country of the Sumers and Accads, and had sent ambassadors to them. In honour of the god Assur, the father of the gods, and of the great and august Lord MERODACH, I roused my courage I prepared my ranks for battle. I decreed an expedition against the Chaldeans, an impious and riotous people. MERODACH-BALADAN heard of the approach of my expedition, dreading the terror of his own warriors, he fled before it, and flew in the nighttime like an owl, falling back from Babylon, to the town of Ikbibel. Et cetera…

    Commentaar: Wat het einde van Merodach Baladan betreft, bestaan er meerdere versies in de bewaard gebleven Assyrische annalen. Eén tekst leert dat hij gevangen genomen werd, een andere tekst leert dat Merodach om genade smeekt en in een derde versie loopt hij van het slagveld weg en kan ontsnappen. Het werkelijke einde van Merodach Baladan is voorlopig niet te achterhalen. Als koning van Babylon ging Merodach Baladan bij Hizkia van Juda in diens veertiende regeringsjaar op bezoek in 709 v. Chr. (2 Koningen 20:12). Volgens de fabricatie die Thiele afleverde valt dit bezoek in 701 v. Chr. en klopt de chronologie van het bezoek niet. Het bezoek van Merodach Baladan volgde na de nederlaag van het Assyrisch leger onder leiding van Sanherib, de zoon van Sargon II, voor de poorten van Jeruzalem en na de ziekte van Hizkia en zijn herstel datzelfde jaar. Dit betekent dat Sargon II in het jaar 709 v. Chr. als co-regent zijn zoon Sanherib had. De Bijbel verbindt nauwkeurig de regeerperiode van koning Hizkia van Juda in diens zesde regeringsjaar met Salmaneser V en de val van Samaria in 717 v. Chr., en de belegering van Jeruzalem in zijn veertiende regeringsjaar door Sanherib in 709 v. Chr.

    2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. 13 Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. (Statenvertaling)

    Dit is het Bijbelgedeelte dat de godgeleerde Edwin R. Thiele in zijn boek: ‘The Mysterious Numbers of the Hebrew Kingsÿ, 1951, als kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd verklaarde omdat het chronologisch niet paste in de koningslijstconstructie van de moderne Assyriologie. Thiele ÿs dramatische knieval naar de Assyriologie toe. Zie het artikel van 02.12.2017 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

    Het Bijbelboek 2 Kronieken verwijst tijdens de periode van de belegering van Jeruzalem naar de koningen van Assur in het meervoud:

    2 Kronieken 32:1-4 Na deze gebeurtenissen, waarin Jehizkia 's trouw bleek, rukte Sanherib, de koning van Assur, op. Hij trok Juda binnen …… … en zeide: Waarom zouden de koningen van Assur bij hun komst zoveel water vinden…

    In het bovenvermelde citaat staat er 'koningen' in het meervoud vermeld. In 709 v. Chr. zijnde het veertiende jaar van Hizkia stond Sanherib met zijn leger voor Jeruzalem terwijl zijn vader Sargon II tegen Babylon oprukte. Van de belegering van Jeruzalem door Sanherib is de zogenaamde Assyrische prisma-stele bewaard gebleven. Een merkwaardigheid is dat Sanherib zijn veldtochten op de prismastele een nummer geeft zonder verwijzing naar een regeringsjaar. De verklaring ligt in zijn co-regentschap met Sargon II. Zijn veldtocht naar Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar van Hizkia staat genoteerd als zijn derde veldtocht. De twee eerdere veldtochten waren samen met Sargon II, maar dat wil ik in een volgend artikel over de chronologie van de regeerperiode van Sanherib belichten.

     

    Wordt vervolgd….

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telderÿ

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    05-11-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koning David en de Edomiet Hadad als asielzoeker aan het Egyptische hof (1 Koningen 11:14-22)

    De Edomieten waren via Esau de broer van de aartsvader Jakob verwant met de Israëlieten. De naam Edom betekent ‘rood’ en heeft haar oorsprong in het Bijbelboek Genesis waar de bekende geschiedenis van de broers Jacob en Esau beschreven wordt. Esau ruilde namelijk zijn eerstgeboorterecht met Jacob voor een bord rode linzensoep (Genesis 25:30). Zij hebben zich zuidelijk van het Beloofde Land tussen de Dode Zee en de Rode Zee met als hoofdplaats Seïr, gevestigd (Genesis 32:3). In het Bijbelboek Genesis hoofdstuk 36 wordt zelfs de koningslijst van Edom opgegeven.

    Een clan van Edom waren de Amalekieten die de Israëlieten na de Exodus in 1483 v. Chr. te Rafidim nabij de berg Gods overvielen. Amalek kwam uit het gebied van Edom. Het was een strijd op leven en dood tussen Israël en Amalek/Edom, geweest. Amalek/Edom had met zijn offensief tegen de gevluchte Hebreeuwse slaven uit Egypte niets minder dan de vernietiging van Israël in gedachten (zie mijn boek EXODUS, 2016, blz. 107 hoofdstuk: Toen kwam Amalek).

    Toen de Israëlieten veertig jaar later uit de wildernis naar het Beloofde Land Kanaän optrokken weigerden de Edomieten hen door hun land te laten trekken (Numeri 20:4-22) en dienden zij een omtrekkende beweging naar Kanaän te maken. Het gebied van Edom lag ten tijde van de verdeling van het beloofde land Kanaän buiten de verdeling:

    Numeri 34:1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: 2 Gebied den kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer gij in het land Kanaän ingaat, zo zal dit land zijn, dat u ter erfenis vallen zal, het land Kanaän, naar zijn landpalen. 3 De zuiderhoek nu zal u zijn van de woestijn Zin, aan de zijden van Edom; en de zuider landpale zal u zijn van het einde der Zoutzee tegen het oosten; …(Statenvertaling)

     

    De poging tot genocide van de Israëlieten door Amalek ten tijde van de Exodus zou in de toekomst wanneer Israël in gerustheid zou wonen, geoordeeld worden:

    Deuteronomium 25: 17 Gedenkt, wat u Amalek gedaan heeft op den weg, als gij uit Egypte uittoogt; 18 Hoe hij u op den weg ontmoette, en sloeg onder u in den staart al de zwakken achter u, als gij moede en mat waart; en hij vreesde God niet. 19 Het zal dan geschieden, als u de HEERE, uw God, rust zal gegeven hebben, van al uw vijanden rondom, in het land, dat u de HEERE, uw God, ten erve geven zal, om hetzelve erfelijk te bezitten, dat gij de gedachtenis van Amalek van onder den hemel zult uitdelgen; vergeet het niet! (Statenvertaling)

     

    De strijd tegen Edom nam na de richterentijd naar het einde toe van de veertigjarig regeerperiode van de eerste koning van het verenigd koninkrijk van Israël: Saul, opnieuw een aanvang.

    1 Samuel 14:47 Toen nam Saul het koninkrijk over Israël in; en hij streed rondom tegen al zijn vijanden, tegen Moab, en tegen de kinderen Ammons, en tegen Edom, en tegen de koningen van Zoba, en tegen de Filistijnen; en overal, waar hij zich wendde, oefende hij straf. 48 En hij handelde dapper, en hij sloeg de Amalekieten, en hij redde Israël uit de hand desgenen, die hem beroofde. (Statenvertaling)

     

    In mijn werk TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Saul veertig jaar koning, blz. 179-183 heb ik deze geschiedenis beschreven. Op de tijdsbalk heeft Saul als regeerperiode de jaren van 1087 tot 1047 v. Chr. Saul verloor zijn koningschap vanwege zijn falen in de strijd tegen Amalek. Het was David de zoon van Isaï, die de strijd met Edom/Amalek zou voortzetten. In het Bijbelboek 1 Samuël 30:1-25 wordt een veldtocht tegen een bende van de Amalekieten beschreven. Het is David die aan de belegering van Sjaroehen – de stad van Amalek – een einde maakt. Na de verovering van Jeruzalem op de Jebusieten in het jaar 1039 v. Chr. zou David aan een serie campagnes beginnen die hem uiteindelijk een Rijk van de Eufraat tot aan de beek van Egypte zou opleveren. Het Bijbelboek 2 Samuël 8:1-14 beschrijft de verschillende veldtochten en David ’s overwinningen. Als laatste veldtocht is die naar Edom beschreven.

    2 Samuel 8:13 Ook maakte zich David een naam, als hij wederkwam, nadat hij de Syriërs geslagen had, in het Zoutdal, achttien duizend. 14 En hij leide bezettingen in Edom; in gans Edom leide hij bezettingen; en alle Edomieten werden David tot knechten; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heentoog. (Statenvertaling)

     

     

    En hier arriveren we in het tijdsbestek waar het artikel van deze week te plaatsen is: de vlucht van de jonge Edomiet Hadad vanuit Edom naar Egypte, naar het hof van farao. De bezetting van Edom door het leger van David plaats ik op de tijdsbalk in de periode tussen de jaren 1039 v. Chr. tot 1022 v. Chr. Zie mijn boek: TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 185-195, de regeerperiode van koning David. Het jaartal 1039 v. Chr. is het jaar van de verovering van Jeruzalem op de Jebusieten door David en het jaartal 1022 v. Chr. is het jaar dat hij te Jeruzalem in zijn paleis op zijn lauweren rustte en de affaire met Bathseba plaatsvond. Tussen beide ankerjaren op de tijdsbalk in plaatsen we de veldtochten van David zoals beschreven in het Bijbelboek 2 Samuël 8:1-14. Aangezien 2 Samuël 8:13 vermeldt dat de bezetting van Edom geschiedde ‘nadat’ David de Syriërs in het noorden geslagen had kunnen we concluderen dat de geschiedenis van de bezetting van Edom en de vlucht van de jonge Hadad ongeveer naar het einde toe van 1023 v. Chr. te plaatsen is.

    1 Koningen 11:15 Want het was geschied, als David in Edom was, toen Joab, de krijgsoverste, optoog, om de verslagenen te begraven, dat hij al wat mannelijk was in Edom sloeg; 16 Want Joab bleef aldaar zes maanden, met het ganse Israël, totdat hij al wat mannelijk was in Edom uitgeroeid had. 17 Doch Hadad was ontvloden, hij en enige Edomietische mannen uit zijns vaders knechten met hem, om in Egypte te komen; Hadad nu was een klein jongsken. 18 En zij maakten zich op van Midian, en kwamen tot Paran; en namen met zich mannen van Paran, en kwamen in Egypte tot Farao, den koning van Egypte, die hem een huis gaf, en hem voeding toezeide, en hem een land gaf. 19 En Hadad vond grote genade in de ogen van Farao, zodat hij hem tot een vrouw gaf de zuster zijner huisvrouw, de zuster van Tachpenes, de koningin (gebiedster). 20 En de zuster van Tachpenes baarde hem zijn zoon Genubath, denwelken Tachpenes optoog in het huis van Farao; zodat Genubath in het huis van Farao was, onder de zonen van Farao. 21 Toen nu Hadad in Egypte hoorde, dat David met zijn vaderen ontslapen, en dat Joab, de krijgsoverste, dood was, zeide Hadad tot Farao: Laat mij gaan, dat ik in mijn land trekke. 22 Doch Farao zeide: Maar wat ontbreekt u bij mij, dat, zie, gij in uw land zoekt te trekken? En hij zeide: Niets, maar laat mij evenwel gaan. (Statenvertaling)

     

    Hadad was nog een kleine jongen toen hij begeleid door een aantal dienaars van zijn vader, voor het leger van David naar Egypte vluchtte. De legeroverste van David, generaal Joab, had volgens 1 Koningen 11:16 in zes maanden tijd wat nog overbleef van de mannelijke bevolking van Edom uitgeroeid. Volgens het Bijbelboek 1 Kronieken 18:12 was Abisai, de zoon van Zeruja de opperbevelhebber die in totaal achttienduizend Edomieten in het Zoutdal in Edom versloeg. Volgens Psalm 60:12 was Joab ’s deel bij het slot van de veldtocht twaalfduizend man Edomieten geweest.

    De reisroute van Hadad vanuit Edom naar Egypte, wordt in het Bijbelbericht gedetailleerd opgegeven. De bijgevoegde landkaart toont via een grijze kwastlijn de reisroute van Hadad. Eerst ging het naar het zuidelijke Midian en vervolgens via Paran naar Egypte. De Griekse Septuagintvertaling van de Bijbel uit de derde eeuw v. Chr. voegt aan het Bijbelgedeelte nog de stad van Midian toe: Madiam. Deze plaats ligt aan de Rode Zee. Vanuit Madiam ging het richting Paran en daarna kwam Egypte. De plaats Paran lag langs een karavaanweg van de oudheid. Het is dezelfde route die de Israëlieten bij de exodus uit Egypte in 1483 v. Chr. genomen hadden, de zogenaamde woestijnweg (Exodus 13:17-18). Zie ook mijn boek Exodus, 2016, blz. 76.

    In Egypte verkreeg de jongen Hadad vergezeld met de hovelingen van zijn vader, de koning van Edom, asiel in het huis van farao. De naam van farao wordt in de Bijbel ditmaal niet meegedeeld, ook niet door de Septuagintvertalers. Hoewel de naam van farao niet vermeld wordt geeft de Bijbel heel wat informatie over het hof van farao. Zo wordt er vermeld dat Hadad zozeer de genegenheid van farao won, dat deze hem de zuster van zijn vrouw, de zuster van Tachpenes, de gebiedster, tot vrouw gaf. En de zuster van Tachpenes baarde zoals vermeld in het Bijbelboek 1 Koningen 11:20 Hadad een zoon die de naam Genubat kreeg. En deze Genubat de zoon van Hadad, werd opgevoed in het huis van farao zodat Genubat zelfs tot de zonen van farao behoorde. Na de dood van David in het jaar 1007 v. Chr. zou een volwassen Hadad naar Edom terugkeren en een vijand van Salomo worden.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    De Bijbels-historische gegevens binnen het chronologische raamwerk van de conventionele Egyptologie inpassen lukt niet. Als een gevolg van het gebruik van de foutieve Sothis-kalender door de gevestigde Egyptologie zijn het de Libische dynastieën die in de tiende en negende eeuw v. Chr., op de tijdsbalk belandden. Zij behoren tot de door de Egyptologie gefabriceerde derde tussentijd van 1069 tot 525 v. Chr. Hoewel deze dynastieën historisch goed gedocumenteerd zijn ontbreekt elke verwijzing naar Tachpenes als de gebiedster of koningin van een Libische farao. Dat de Libische farao ’s hun begin in de achtste eeuw v. Chr. hadden heb ik onder de aandacht gebracht in mijn boek: De zonaanbidder, 2016, appendix 3, de Libiërs in Egypte.

     

    Het is alleen de volledige revisie van de geschiedenis van de oudheid dat uitkomst biedt. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 197-209, heb ik verder gebouwd op het pionierswerk van wijlen Dr. I. Velikovsky, een autodidact wat de geschiedenis van de oudheid betreft, die de eerste farao ’s van de achttiende dynastie onomstotelijk chronologisch met de koningen van het Verenigd Koninkrijk Israël verbindt. Het Nieuwe Rijk in Egypte zag zijn begin bij de verdrijving van de Hyksos uit Egypte door farao Ahmose. Een offensief dat gelijk viel met de strijd van Saul tegen Amalek. Beide volken de Hyksos en de Amalekieten zijn één en dezelfde. Over de verankering op de tijdsbalk van farao Ahmose met de Saul-David era schreef ik eerder op dit blog een artikel op 21.03.2018: chronologie en de door farao Ahmose op de Hyksos buitgemaakte runderen, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1521414000&stopdatum=1522018800

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    De farao die de jonge Hadad met zijn Edomietische dienaars asiel verleende was volgens mijn revisie zuiver chronologisch gezien farao Amonhotep I, de zoon Ahmose. Wat deze identificatie betreft breek ik met een onderdeel van de studie van Velikovsky! Dr. Immanuël Velikovsky identificeert namelijk in zijn boek ‘Eeuwen in Chaos, blz. 110’, Tachpenes als de koningin van farao Ahmose van de achttiende dynastie. Hij doet dit op basis van de Egyptische namen Tanethap of Tenthape die op monumenten in Egypte bewaard zijn gebleven en die de naam van een koningin van Ahmose geweest zijn. Velikovsky geeft de volgende voetnoten aan ter staving: Gauthier, Le Livre des rois d’Egypte (Cairo, 1902), II 187, noot 3. Zie evenwel ook Stricker, Acta Orientalia, XV (1937), 11-12.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Maar zoals ik hiervoor schreef klopt dit zuiver chronologisch gezien niet. Met het elfde regeringsjaar van farao Ahmose begon zijn strijd om de verdrijving van de Hyksos uit Egypte met als summum de val van Avaris in 1049 v. Chr. Het elfde regeringsjaar van Ahmose is volgens de revisie gelijk aan het achtendertigste regeringsjaar van Saul wanneer deze tegen de stad van Amalek oprukte. Ahmose had een regeertijd van ongeveer vijfentwintig jaar afhankelijk van de verschillende historische bronnen die we vandaag in ons bezit hebben. Dit betekent dat Ahmose het leven liet in het twaalfde regeringsjaar van David. De farao echter die Hadad asiel verleende en hem later de zuster van de koningingebiedster Tachpenes als vrouw gaf, was volgens het Bijbelbericht van 1 Koningen 11:21-22 nog in leven bij de dood van David in 1007 v. Chr. De Bijbel als historisch boek heeft hier gezag over een mogelijke identificatie van Tachpenes met Tanethap of Tenthape en sluit dit uit.

    De identificatie van het Hebreeuwse Tachpenes of het Griekse Thekemina volgens de Septuagintvertaling met een Egyptische naam moeten we voorlopig schuldig blijven. Vermoedelijk is het geen eigennaam maar een titel. De betekenis van de Hebreeuwse naam is namelijk: hoofd van het land.

    Het feit dat de Bijbel naar koningin Tachpanhes als ‘de gebiedster’ en als hoofd van het land verwijst stemt overeen met de bijzondere rol van koninkrijke vrouwen ten tijde van het Nieuwe Rijk:

    “The Theban saviours of Egypt were a closely knit family in which the women, whether of account of personal attractions or because they were the recognized transmitters of sovereignty, played an extraordinary prominent part” (Sir Alan Gardiner, Egypt of the pharaohs, 1961, Book II, Chapter VII, from collapse to recovery).

     

     

    Bruikbaar is dan weer ‘Eeuwen in chaos’ op blz. 188-190 waar Velikovsky opnieuw de draad met Hadad opneemt via diens in Egypte geboren en opgevoede zoon Genubath. Zo een dertig jaar later sinds de geboorte van Genubath in het huis van farao, was deze ten tijde van de veroveringstochten van Sisak/Thothmosis III in Klein-Azië, vazalkoning over Edom. En Velikovsky toont aan dat de naam Genubath ten tijde van Thothmosis III, synoniem voor Edom stond. Ook hier verwijst Velikovsky in zijn voetnoten naar Egyptologen zoals Breasted, Records, deel III, par. 474,: “Toen zijne majesteit in Egypte aankwam, kwamen gezanten van de Genubatye hem hun schatting brengen.”

     

     

    De gevestigde Egyptologie levert in hun constructie geen enkele verwijzing naar de ‘Genubatiye’. Wanneer men de vermeende Sothis-kalender van de Egyptologie loshaakt en in de plaats de Bijbelse ankerpunten op de tijdsbalk ter schikking van de Egyptische dynastieën gebruikt, is er geen gissen naar de identiteit van de Genubatye. Zij zijn in de tiende eeuw v. Chr. het volk van Edom, met als koning; Genubath, de zoon van Hadad. Van de Genubatiye die schatting aan farao Thothmosis III brengen is een afbeelding bewaard gebleven. Hierboven een uitvergroting van dezelfde plaat. De derde afgebeelde figuur van de gezanten uit Genubatiye, draagt een kind op. Met het Bijbelbericht in gedachten waar we dit artikel mee begonnen zijn, zien we hier een gelijkaardig tafereel op een Egyptisch reliëf afgebeeld:

    1 Koningen 11:17 Doch Hadad was ontvloden, hij en enige Edomietische mannen uit zijns vaders knechten met hem, om in Egypte te komen; Hadad nu was een klein jongsken.

     

    Een zoveelste puzzelstukje is ingepast en toont overduidelijk het gereviseerde plaatje van de Egyptische oudheidgeschiedenis gelinkt ditmaal aan de Bijbel en niet aan een vermeende Sothis-kalender.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    29-10-2018 om 06:51 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.

    De titel voor het artikel van deze week komt uit het Bijbelboek Ezechiël hoofdstuk 39. Het blijkt om profetie of ‘vooraf’ geschreven geschiedenis te gaan, aangezien het beschrevene zich nog nooit voorgedaan heeft! Meer hierover in het vervolg van mijn artikel. Eerst aandacht voor de chronologische aspecten van het Bijbelboek Ezechiël. De profeet Ezechiël begint zijn boek als het volgt:

    Ezechiël 1 1 In het dertigste jaar, in de vierde maand, op den vijfden derzelve maand, als ik in het midden der weggevoerden was bij de rivier Chebar, zo geschiedde het, dat de hemelen werden geopend, en ik gezichten Gods zag. 2 Op den vijfden derzelve maand (dit was het vijfde jaar van de wegvoering van den koning Jojachin),3 Geschiedde het woord des HEEREN uitdrukkelijk tot Ezechiël, den zoon van Buzi, den priester, in het land der Chaldeeën, bij de rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar op hem. (Statenvertaling)

     

    De profeet Ezechiël begon zijn bediening volgens vers twee van het hiervoor vermelde hoofdstuk, in Babylonische ballingschap in het vijfde jaar van de wegvoering van koning Jojachin: oktober 594/september 593 v. Chr. De vijfde Hebreeuwse maand is gelijk aan ongeveer januari/februari van 593 v. Chr. volgens de westerse kalender. Over de chronologische plaatsing van de regeer- en ballingsperiode van koning Jojachin van Juda schreef ik eerder op 23.04.2018 een artikel op dit blog: Het achttiende historische Jubeljaar van oktober 562/september 561 v. Chr. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1524434400&stopdatum=1525039200

     

    Over de vermelding en betekenis van het dertigste jaar door Ezechiël (1:1) bestaat discussie. Was hij dertig jaar oud toen hij zijn bediening begon? Of wordt een verlopen tijdsperiode bedoelt die dertig jaar eerder een vertrekpunt had? Het is opmerkelijk dat op een tijdsbalk uitgetekend het dertigste jaar vanaf het vijfde jaar van Jojachin ‘s gevangenschap teruggerekend ons naar het achttiende regeringsjaar van koning Josia leidt. Een zeer bijzonder jaar in de geschiedenis van koning Josia toen deze een nooit eerder geziene godsdiensthervorming in het land Juda doorvoerde (2 Koningen 23:21-23).

    Aan het vieren van het Pascha ging een grondige reiniging van de Tempel te Jeruzalem vooraf waarbij het Wetboek van Mozes gevonden (2 Kronieken 34:15) werd. Het toevallig vinden van het Wetboek van Mozes tijdens de herstelwerkzaamheden in de Tempel te Jeruzalem laat de geestelijke toestand van het volk zien en was een gevolg van de lange periode van afgoderij ten tijde van de regeringen van Manasse en Amon, respectievelijk de grootvader en vader van Josia. In totaal zevenenvijftig jaar van geestelijke duisternis voor het land Juda. De regeerperiode van Josia en vooral diens achttiende jaar was een historisch lichtpunt waar Ezechiël het begin van zijn bediening aan verbind. De regeerperiode van Josia en zijn plaatsing op de tijdsbalk kreeg aandacht in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 361-365.

    De profeet en priester Ezechiël zou een jaar later in het zesde jaar van de wegvoering van koning Jojachin opnieuw een profetie te zien en te horen krijgen.

    Ezechiël 8:1 Het geschiedde nu in het zesde jaar, in de zesde maand, op den vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de hand des Heeren HEEREN daar over mij viel. (Statenvertaling)

    De zesde maand is de maand Adar of februari/maart volgens de westerse kalender. Het is het jaar, de maand en de dag dat de heerlijkheid des HEEREN of de Shekinah zich uit de Tempel te Jeruzalem via de oost poort terugtrok (Ezechiël 11:22-23). Weliswaar met de belofte van een wederkomst (Ezechiël 11:17).

    De Heerlijkheid des HEEREN die sinds oktober 998 v. Chr. als een wolkkolom het Heilige der heiligen in de Tempel van Salomo te Jeruzalem vervulde is in het zesde jaar van de ballingschap van Jojachin vertrokken en is later in de herbouwde Tempels nooit teruggekeerd. De Tempel van Salomo werd in 586 v. Chr. door de Babyloniërs vernietigd en na de laatste wegvoering van de rest van het volk in Babylonische ballingschap, was het land ontvolkt. In de nieuwe tempel die onder leiding van Ezra en Nehemia door de teruggekeerde ballingen gebouwd werd keerde de Heerlijkheid des HEEREN niet terug. De terugkeer van een rest van Babylonische ballingen in 535 v. Chr. was ook niet de vervulling van de profetie van Ezechiël 11:17-21 zoals hiervoor geciteerd. De geprofeteerde terugkeer van Israël met als eindresultaat de terugkeer van de Heerlijkheid des HEEREN is vandaag ook nog toekomst.

    Ook in de herbouwde tempel van Herodes de Grote ontbrak de Heerlijkheid des HEEREN. Volgens de profeet Ezechiël keert de Heerlijkheid des HEEREN (Ezechiël 43:1 -5) pas terug in de Tempel die ten tijde van het Messiaanse vrederijk noordelijk van Jeruzalem voltooid zal worden (Ez. 37:27). Een voorspelt Vrederijk waar de twaalf verstrooide stammen van Israël in het oude land der vaderen ooit hun plaats zullen vinden (Ez. 37:25). In Ezechiël hoofdstuk 47 wordt beschreven hoe er noordelijk van Jeruzalem in de Tempel een bron zal ontspringen. Zelfs de oppervlakkige lezer moet inzien dat dit hoofdstuk niet in vervulling ging ten tijde van Ezra en Nehemia met de tweede Tempel. De profetie over de tempelbeek die noordelijk van Jeruzalem zal ontspringen en naar de Dode Zee zal vloeien tart alle verbeelding. De profetie van Ezechiël leert dat als een gevolg van de nieuwe rivier die zal uitmonden in de ‘Dode’ Zee dit water uiteindelijk gezond zal worden en in de toekomst een oostelijke zee zal vormen, waar vissers werkzaam zullen zijn. Te En Gedi in Israël dat vandaag hoog in de bergen ligt neerziend op de Dode Zee, zullen ooit in de toekomst vissers hun netten kunnen uitwerpen (Kronieken van de koningen van Israël, 2017,blz. 147-167).

    Ezechiël 47:10 Ook zal het geschieden, dat er vissers aan dezelve zullen staan, van En-gedi aan tot En-eglaim toe; daar zullen plaatsen zijn tot uitspreiding der netten; haar vis zal naar zijn aard wezen als de vis van de grote zee, zeer menigvuldig. (Statenvertaling)

     

    De profetie van Ezechiël wacht duidelijk nog op haar vervulling. Dit alles allegoriseren wat het traditionele christendom doet en op de kerk van nu van toepassing brengen vergt ware hermeneutische acrobatie.

    Ezechiël is een profeet die zijn profetieën aan de hand van de jaren van zijn ballingschap dateerde en het bestuderen er van betekent een plezier voor wie van chronologie, de ruggengraat van alle geschiedschrijving, houdt. Toen in 586 v. Chr. de Tempel te Jeruzalem door het leger van Nebukadnezar vernietigd werd leek het met Gods handelen met Zijn verbondsvolk Israël afgelopen, maar vanaf hoofdstuk 36 in het Bijbelboek Ezechiël lezen we echter volgend op de oordeelsaankondigingen de belofte van het herstel van Israël, dat tot op vandaag toekomst blijft. De terugkeer van de Joodse ballingen uit Babylon in 535 v. Chr. en de herbouw van de Tempel onder Perzische heerschappij wordt door Ezechiël niet vermeld noch voorspelt. Zo ook de daarop volgende heerschappijen door de Grieken en Romeinen. Geen woord schrijft de profeet over de wereldwijde verstrooiing volgend op de tweede vernietiging van de Tempel te Jeruzalem door de Romeinen in 70 AD, veertig jaar na de verwerping van de Messias bij Zijn eerste komst als het Lam van God. De profeet Ezechiël maakt een tijdsprong met voorbijzien aan de hierboven beschreven historische gebeurtenissen, naar een ook heden alsnog toekomende tijd.

    In het 37ste hoofdstuk van het Bijbelboek Ezechiël krijgen we een visioen te zien over het herstel van Israël in twee fasen. Vooreerst kan een nationaal herstel in het oude land der vaderen: Israël, herkend worden gevolgd door een geestelijk herstel. Het volgende hoofdstuk 38 maakt duidelijk dat het geestelijk herstel volgt na het verslaan van een verbond van volkeren die tegen het nationaal herstelde Israël oprukken zullen, maar daar aan hun einde komen. In het 38ste en 39ste hoofdstuk wordt de invasie beschreven en de volkeren bij naam genoemd. En hier zijn we gearriveerd bij de titel van ons artikel van deze week: Ik zal vuur werpen in Magog en onder hen die in gerustheid de kustlanden bewonen; en zij zullen weten, dat Ik de HERE ben. (Ezechiël 39:6 - NBG Vertaling 1951)

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur)

     

    De namen van de volken die Ezechiël (38:1-6) opgeeft die in de toekomst tegen het herstelde Israël zullen oprukken vinden we met uitzondering van de Perzen, op een landkaart van heden niet meer terug. Het vergt studie ter achterhaling welke volken van heden door de profeet in de zesde eeuw v. Chr. bedoelt werden. Een hulp is de Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus die in de eerste eeuw van de christelijk-westerse jaartelling al de volken van zijn oudheid op een wereldkaart van zijn tijd ondergebracht heeft. Magog blijkt hier het gebied van de toenmalige Scythen te beslaan (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek 1, hoofdstuk VI. 1). Naar onze tijd getransponeerd beslaat dit gebied het zuiden van (Europees) Rusland en een groot deel van Oekraïne. Men zou nu kunnen opwerpen of de profeet misschien niet duidelijker geweest had kunnen zijn. Men moet echter bedenken dat de profeet Ezechiël in de eerste plaats voor zijn tijdgenoten schreef. Van ons vergt het zesentwintig eeuwen later alleen studie en goede wil om een en ander te begrijpen. Dat de profeet in de eerste plaats voor zijn tijdgenoten schreef en sprak zien we ook aan de beschrijving van het leger van Gog, de grootvorst van Mesech en Tubal: ‘paarden en ruiteren, die altemaal volkomen wel gekleed zijn, een grote vergadering, met rondas en schild, die altemaal zwaarden handelen’. Een modern leger is vandaag anders uitgerust.

    De schrikbarende Scythen waren overigens voor Ezechiël en zijn tijdgenoten geen onbekenden. In 621 v. Chr. waren ze vanuit hun woongebied in het verre noorden tegen Klein-Azië opgerukt en waren rakelings langs de grenzen van het Juda van Koning Josia tot aan de grens van Egypte opgerukt. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de Scythische invasie van klein-Azië in de zevende eeuw voor Christus, blz. 371-373.

    De Scythen worden als bevolkingsgroep ook door de apostel Paulus in zijn brief aan de Colossenzen vermeld:

    Colossenzen 3: 11 Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen. (Statenvertaling)

     

     

    © Robert De Telder, De Nieuwe Orde in opkomst, 1985 (vierde druk)

     

    De wereld waar Paulus in werkzaam was het Romeinse Rijk, een rijk waar hij ook burger van was. In Europa liepen de grenzen van dit rijk ongeveer langs de stromen Rijn en Donau. In Klein-Azië was de grote rivier de Eufraat de oostelijk grens. In Afrika overheerste men de gehele Middellandse Zee kust. Barbaar en Scyth bevonden zich in de tijd van Paulus ten noorden en ten noordoosten van de rivieren Donau en Rijn in Europa.

    Magog was volgens de volkenlijst van het Bijbelboek Genesis een zoon van Jafeth, één van de drie zonen van Noach.

    Genesis 10:1 Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed. 2 De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras. 3 En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma. 4 En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten. 5 Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken. (Statenvertaling)

     

    De nakomelingen van Jafeth hebben zich volgens Genesis in de kustlanden of de eilanden der volken gevestigd. De kustlanden waren voor de Israëlieten de landen aan de overzijde van hun Middellandse Zeekust.

    De plaatsing van de Genesis-volken op de landkaart van zijn tijd door Flavius Josephus is sinds de vierde eeuw na Christus aan correctie toe. De landen en volken in Centraal- en West-Europa vandaag vinden namelijk hun oorsprong in de Germaanse volksverhuizingen die rond 370 AD op gang kwam. Het Romeinse Rijk werd als een gevolg van de invasie van de vele Germaanse volken weggevaagd. Bekende namen van Germaanse volken zijn de Franken, Angelen, Saksen, Vandalen, Goten en anderen. Autochtone Vlamingen, Brabanders en Limburgers vandaag in Laag-België vinden hun oorsprong bij de Salische Franken.

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur).

     

    Op de bijgevoegde kaart uit een voortreffelijke Duitse geschiedenisatlas zien we hoe de Germaanse volken als een ware overstroming het West-Romeinse Rijk overspoeld hebben. Het ongewone einde van het Romeinse Rijk had de profeet Daniël ten tijde van de Babylonische Ballingschap al voorspelt. De profeet had toen al als vooraf geschreven geschiedenis de wereldrijken voorspelt die ooit over Jeruzalem en de Tempelberg zouden heersen (Daniël hoofdstukken 2 en 7). Het eerste rijk was dat van Babylon, het tweede rijk waren de Meden en de Perzen, het derde rijk was het Griekse en het vierde rijk was dat van Rome. Dat vierde rijk zou twee fases kennen. Een historische eerste fase die onderging als een gevolg van de Germaanse volksverhuizingen zoals de profeet Daniël het schilderde:

    Daniël 9:26 En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen. (Statenvertaling)

    In 30 AD werd de Messias uitgeroeid en veertig jaar later in 70 AD volgde het oordeel toen de Romeinse legioenen van Titus de stad Jeruzalem en de Tempel met de grond gelijk maakten, gevolgd door een wereldwijde verstrooiing van de Joden.

    De tweede en laatste fase van het Romeinse Rijk is vandaag nog toekomst. De profeet Daniël (2:40-44) beschrijft het Romeinse Rijk van de toekomst als een gedeeld koninkrijk in een verbond van tien koningen. In de dagen van de tien koningen (Daniël 2:44) zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan.

    Het laatste rijk dat voorafgaat aan het Messiaanse Vrederijk zal eveneens ondergaan zoals met zijn voorganger vanaf 370 AD geschiedde. Een nooit eerder geziene migratiegolf van volkeren zal van Godswege over het nieuwe Romeinse Rijk van de toekomst als een overstroming zijn werk doen. Als kaf van de dorsvloeren des zomers (Daniël 2:35) zal de wind het laatste koninkrijk wegnemen.

    En hier zijn we weer bij de titel van het artikel van deze week beland: Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.

    Diegenen die beschreven worden als wonende in zekerheid of gerustheid in de kustlanden worden elders door de profeet Ezechiël (38:13) beschreven als: de kooplieden van Tarsis en alle hun jonge leeuwen. De NBG-Vertaling uit 1951 heeft het vertaald als: de handelaars en al de machtigen van Tarsis.

    Tarsis, hebben we gezien in het eerder geciteerde Bijbelgedeelte uit Genesis 10:1-5, was een zoon van Javan, een zoon van Jafeth, een zoon van Noach.

    De naam Tarsis komen we in de Bijbel enkele malen tegen zoals bijvoorbeeld in het tweede Psalmenboek:

    Psalm 72:10 “De koningen van Tharsis en de eilanden zullen geschenken aanbrengen; de koningen van Scheba en Seba zullen vereringen toevoeren”. (Statenvertaling)

    Psalm 72 heeft het over een meervoud van koningen ten tijde van Salomo die hun oorsprong in Tarsis in de kustlanden hadden. Een andere plaats in de Bijbel die Tarsis aan de overzijde van de Middellandse Zeekust ten opzichte van Israël plaatst is de profeet Jesaja:

    Jesaja 66:19 “En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen”. (Statenvertaling)

    In dit Bijbelgedeelte krijgt Tarsis en de kustlanden de betekenis van het verre westen ten opzichte van Israël.

    De kooplieden van Tarsis ten tijde van het alsnog toekomstige Romeinse Rijk dat voorafgaat aan het Messiaanse Vrederijk en het herstel van alle dingen, plaatsen we aldus op de landkaart in het westelijk gebied van het historische West-Romeinse Rijk. Magog plaatsen we op de hedendaagse landkaart in Europa ten noordoosten van het historische Romeinse Rijk. In tegenstelling met het historische Romeinse Rijk dat zich over vele eeuwen ontwikkeld heeft zal het toekomstige nieuwe Romeinse Rijk slechts gedurende een korte periode van zeven jaar zijn ding kunnen doen. Zeven jaar is de duur van de oordeelsperiode die ooit op een niet berekenbaar tijdstip in de toekomst, over de wereld zal komen. Eerder schreef ik op dit blog op 28.06.2017 een artikel over de chronologie van de Apocalyps. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1498428000&stopdatum=1499032800

     

    Tijdens de zevenjarige oordeelsperiode wordt het land Magog volgens het Bijbelboek Ezechiël 39:6 geoordeeld waarbij tegelijkertijd de handelaars en al de machtigen van Tarsis getroffen zullen worden. Hun bijzondere overtreding wordt beschreven als: een wonen in gerustheid. Dit lijkt op het eerste gezicht onschuldig maar in het licht van Ezechiël hoofdstuk 16:49 blijkt het niet onschuldig:

    Ezechiël 16:49 Zie, dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom: in trots, overdaad en zorgeloze rust leefde zij met haar dochters zonder de ellendige en de arme te ondersteunen. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    © Robert De Telder, De Nieuwe Orde in opkomst, 1985.

    De afbeelding hierboven komt uit mijn boek ‘De Nieuwe Orde in opkomst’ uit 1985 dat met vijfduizend verkochte boeken in het Nederlandse taalgebied toen een bestseller was. De landkaart in kwestie was een poging om één en ander uit het profetisch Woord aanschouwelijk uit te beelden, wat altijd een moeilijke opdracht blijft. Een toekomstig samengaan van vijf landen uit het Oost-Romeinse Rijk met vijf landen van het West-Romeinse Rijk lijkt ook vandaag nog veraf en een utopie. Mijn boek leek bovendien na de val van de Berlijnse muur in 1989 en de implosie van de Sovjet-Unie in 1991, achterhaald. Inmiddels is het (uitverkochte) boek sinds 2004 met het optreden van de Russische federatie buiten haar grenzen opnieuw actueel geworden. Mijn eerdere identificatie van Magog met Rusland blijft staande.

     

    Het nieuwe Romeinse Rijk van de eindtijd zal aanvankelijk de machtigste en rijkste federatie ooit van landen ter wereld worden. Net zoals ten tijde van Sodom en Gomorra zal het echter hun trots, overdaad en zorgeloze rust zonder de ellendige en de arme te ondersteunen, dat op termijn hun oordeel zal betekenen.

     

    Het toekomstige oordeel over Magog dat we vandaag met Rusland identificeren zal voorafgaan aan het einde van het nieuwe Romeinse Rijk (zie de link van 28.06.2017 op dit blog). Het Russische Rijk ontstond in de negende eeuw na Christus en werd gesticht door Scandinaviërs. Omstreeks 825 AD vestigden de Scandinaviërs die zich ‘Roes’ noemden, een onafhankelijk Rijk in het gebied van de Chazaren, met wie ze zich eerder al verbonden hadden. Van de Chazaren trachtten zij de internationale handel op Byzantium en Arabië over te nemen. Het zogenaamde Rijk van Kiev werd rond 880 gesticht en werd de heerschappij van de ‘Roes’ in het gebied daarop onomkeerbaar. Tegen de tiende eeuw aan beheersten zij een gebied van de Donaumonding tot aan de Wolgamonding. In het noorden en noordoosten breidden de Russen hun gebied uit tot aan de Witte Zee, de Poolzee en het Oeralgebergte. Dit was de toestand tot aan de Middeleeuwen. In de tweede helft van de vijftiende eeuw zou Rusland onder leiding van Iwan de Verschrikkelijke zich enorm uitbreiden. De Mongoolse heerschappij werd definitief gebroken en uiteindelijk zou Rusland zich in Azië tot aan de Japanse Zee, uitbreiden. Onder de regering van Iwan de Grote (1533/1584) die zich als Tsaar (Sar-keizer-koning) liet aanspreken begon voor Rusland een nieuwe periode in de geschiedenis. Een andere bekende tsaar is Peter de Grote (1689/1725) die op alle mogelijke manieren trachtte westerse gewoonten en instellingen in Rusland te vestigen. Peter de Grote liet de stad Sint Petersburg bouwen en vestigde de Russische macht aan de Baltische Zee. De Romanow ’s zouden als tsaren over Rusland heersen tot aan de communistische revolutie in 1917. Het communisme zou Rusland daarop voor een periode van meer dan zeventig jaar in een chaos aller aard onderdompelen.

    “Het wereldgebeuren ontwikkelt zich volgens ‘modellen’ en profetische lijnen in de Bijbel”, Huib Verweij.

    Een aan te bevelen website is: http://www.dekoningkomt.nl/

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor december 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    22-10-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs