De
titel voor onze aflevering van deze week ontlenen we uit het zesde Bijbelboek:
Jozua. We bevinden ons in de lente van 1443 v. Chr. en op de tiende dag van de
eerste maand Nisan (maart/april) waren de twaalf stammen van Israël onder
leiding van Jozua de Jordaan nabij Jericho op een droge bedding doorgetrokken.
Hun eerste obstakel was de vestingstad Jericho
die zij op een heel bijzondere wijze konden veroveren en daarna tot op haar
grondvesten verwoesten. In TIJD en TIJDEN, 2015, Jozua en de inbezitneming van
Kanaän, blz. 121-132, ga ik uitvoerig op de inname van Jericho in. Na de
verovering van Jericho keerde Jozua zijn aandacht naar Ai dat slechts enkele kilometers westelijk van Jericho in Kanaän
verwijderd was. Ai was een vestingstad met een inwonertal van twaalfduizend
mensen zowel mannen als vrouwen (Jozua 8:25).

© Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018
Aan de wonderlijke
verovering van Jericho door de Israëlieten was een voorwaarde verbonden geweest:
zij mochten namelijk geen buit uit de stad Jericho nemen.
Jozua
6:17 Doch deze stad zal den HEERE
verbannen zijn, zij en al wat daarin is; alleenlijk zal de hoer Rachab
levend blijven, zij en allen, die met haar in het huis zijn, omdat zij de
boden, die wij uitgezonden hadden, verborgen heeft. 18 Alleenlijk dat gijlieden
u wacht van het verbannene, opdat gij u misschien niet verbant, mits nemende
van het verbannene, en het leger van
Israël niet stelt tot een ban, noch datzelve beroert. 19 Maar al het zilver
en goud, en de koperen en ijzeren vaten, zullen den HEERE heilig zijn; tot den
schat des HEEREN zullen zij komen. (Statenvertaling)
Het
zevende hoofdstuk van het Bijbelboek Jozua brengt de smartelijke geschiedenis
van Achan de zoon van Charmi uit de stam van Juda, die in overtreding van het
gebod van het verbannen te nemen, toch buit voor zichzelf genomen had en in
zijn tent verstopt. De noodlottige gevolgen van deze daad kwam aan het licht
toen Jozua verkenners van Jericho naar de stad Ai zond tot verdere
inbezitneming van Kanaän. Op advies van de verkenners zond Jozua daarop
ongeveer drieduizend man naar Ai ter inname van de vestingstad. Tot hun
verbijstering versloegen de inwoners van Ai de legereenheid van Jozua en
doodden ongeveer 36 man (Jozua 7:5). Ik neem aan dat dit de eerste gesneuvelden
waren bij de Israëlieten met de inname van Kanaän. De belegering en de inname
van Jericho zag geen enkele gevallene aan Israëlitische zijde. Daarom de
verbijstering bij Jozua en het volk bij deze eerste doden. Jozua ging daarop in
gebed voor de ark des HEEREN ter verkrijging van een antwoord van de HEERE God.
In het Bijbelboek Jozua 7:11-15 lezen we het antwoord en de instructie voor de
wegneming van de ban (Jozua 6:18). De stam van Juda wordt aangewezen als de
stam waar de boosdoener uit voortkwam. Om uiteindelijk bij de clan van Achan te
belanden met in diens tent de verstopte buit: een schoon sierlijk Babylonisch
overkleed, tweehonderd sikkelen zilvers, en een gouden tong, welker gewicht was
vijftig sikkelen. Het oordeel was drastisch maar blijkbaar nodig voor de rest
van het volk dat nog een zware taak wachtte van zes jaar lang ter inbezitneming
van het land Kanaän, op een veel sterkere vijand. Het waren ook allemaal jonge
mensen. Jozua en Kaleb waren beide tachtigplussers en de enige overlevenden van
de generatie die veertig jaar eerder uit Egypte met de exodus optrok. Wegens
hun weigering en ongeloof om het Beloofde Land toen binnen te trekken werd die
generatie veroordeeld tot veertig jaar omzwerving in de wildernis tot aan hun
dood. De generatie die onder leiding van Jozua in 1443 v. Chr. aan de inname
van Kanaän begon was in de wildernis geboren en opgegroeid.
Jozua
7:24 Toen nam Jozua, en gans Israël met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk
overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen,
en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden
ze naar het dal Achor. 25 En Jozua
zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage! En gans
Israël stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur, en zij
overwierpen hen met stenen. 26 En zij richtten over hem een groten steenhoop,
zijnde tot op dezen dag. Alzo keerde zich de HEERE van de hittigheid Zijns
toorns. Daarom noemde men den naam dier plaats het dal van Achor, tot dezen dag
toe.

De opdracht om niet alleen Achan maar heel
zijn gezin te verdelgen stuit in de huidige genadebedeling tegen de borst.
Waarom moesten ook zijn zonen en dochters sterven? Zelfs zijn ossen, ezelen en vee
moesten sterven. Dit begrijpen blijft ook vandaag moeilijk. Troost haal ik uit het
Woord van God, bijvoorbeeld Deuteronomium 32:39 Ziet
nu, dat Ik, Ik het ben, daar is geen God, behalve Mij. Ik dood en doe herleven,
Ik verbrijzel en Ik genees, en
niemand is er die redt uit mijn macht.
Wanneer we focussen op het herleven en het
genezen in plaats van op het doden, wordt een en ander aanvaardbaar. De
Boodschap in de Bijbel is dat er ooit aan dit tranendal dat deze wereld onder
de vloek is, een einde zal komen. Dat in de toekomst de HEERE God na de
oordelen van de Apocalyps Zijn Messiaanse Vrederijk op aarde zal vestigen en
dat alle doden dan zullen opstaan. Ook de gedode zonen en dochters van Achan
zullen dan leven. Het dal van Achor waar de doodstraf over de clan van Achan
voltrokken werd zal dan zelfs een deur der hoop worden (Hosea 2:13-14), langs
waar een overblijfsel van Israël vanuit de woestijn van hun derde ballingschap
het Beloofde Land zal binnentrekken.
Na de
voltrekking van het oordeel over de clan van Achan stuurt Jozua een nieuwe
legertroep naar Ai, ditmaal dertigduizend man die met een krijgslist in staat
zijn Ai te veroveren en te verwoesten. Hierna het relevante Bijbelgedeelte over
de verwoesting van Ai door het leger van Jozua.
Jozua
8:1 Toen zeide de HEERE tot Jozua: Vrees niet, en ontzet u niet; neem met u al
het krijgsvolk, en maak u op, trek op
naar Ai; zie, Ik heb den koning van Ai, en zijn volk, en zijn stad, en zijn
land in uw hand gegeven. 2 Gij nu zult aan Ai en haar koning doen, gelijk als gij aan Jericho en haar koning
gedaan hebt; behalve dat gij haar roof en haar vee voor ulieden roven zult;
stel u een achterlage tegen de stad, van achter dezelve. 3 Toen maakte zich
Jozua op, en al het krijgsvolk, om op te trekken naar Ai. En Jozua verkoos dertig duizend mannen,

strijdbare
helden, en hij zond hen bij nacht uit, 4 En gebood hun, zeggende: Ziet toe,
gijlieden zult der stad lagen leggen van achter de stad; houdt u niet zeer
verre van de stad, en weest gij allen bereid. 5 Ik nu, en al het volk, dat bij
mij is, zullen tot de stad naderen; en het zal geschieden, wanneer zij ons
tegemoet zullen uitgaan, gelijk als in het eerst, zo zullen wij voor hun
aangezicht vlieden. 6 Laat hen dan uitkomen achter ons, totdat wij hen van de
stad aftrekken; want zij zullen zeggen: Zij vlieden voor onze aangezichten,
gelijk als in het eerst; zo zullen wij vlieden voor hun aangezichten. 7 Dan
zult gijlieden opstaan uit de achterlage, en gij zult de stad innemen; want de HEERE, uw God, zal ze in uw hand geven. 8
En het zal geschieden, wanneer gij de stad ingenomen hebt, zo zult gij de stad met vuur aansteken; naar het woord des HEEREN
zult gijlieden doen; ziet, ik heb het ulieden geboden. 9 Alzo zond Jozua hen
heen, en zij gingen naar de achterlage, en zij bleven tussen Beth-el en tussen Ai, tegen het westen van Ai; maar Jozua
overnachtte dien nacht in het midden des volks. 10 En Jozua maakte zich des
morgens vroeg op, en hij monsterde het volk; en hij trok op, hij en de oudsten
van Israël, voor het aangezicht des volks, naar Ai. 11 Ook trok al het
krijgsvolk op, dat bij hem was; en zij naderden en kwamen tegenover de stad, en
zij legerden zich tegen het noorden van Ai; en er was een dal tussen hem en tussen Ai. 12 Hij nam ook omtrent
vijf duizend man, en hij stelde hen tot een achterlage tussen Beth-el en tussen
Ai, aan het westen der stad. 13 En zij stelden het volk, het ganse leger, dat
aan het noorden der stad was, en zijn lage was aan het westen der stad. En
Jozua ging in denzelven nacht in het midden des dals. 14 En het geschiedde,
toen de koning van Ai dat zag, zo
haastten

© James Tissot 1836/1902
zij en
maakten zich vroeg op, en de mannen der stad kwamen uit, Israël tegemoet, ten
strijde, hij en al zijn volk, ter bestemder tijd, voor het vlakke veld; want
hij wist niet, dat hem iemand een achterlage leide van achter de stad. 15 Jozua
dan, en gans Israël, werd geslagen voor hun aangezichten; en zij vloden door
den weg der woestijn. 16 Daarom werd samengeroepen al het volk, dat in de stad
was, om hen na te jagen; en zij joegen Jozua na, en werden van de stad
afgetrokken. 17 En er werd niet een man overgelaten, in Ai, noch Beth-el, die
niet uittrokken, Israël na; en zij lieten de stad openstaan, en joegen Israël
achterna. 18 Toen sprak de HEERE tot Jozua: Strek de spies uit, die in uw hand
is, naar Ai, want Ik zal hen in uw hand geven. Toen strekte Jozua de spies, die
in zijn hand was, naar de stad aan. 19 Toen rees de achterlage haastelijk op
van haar plaats, en zij liepen toe, met dat hij zijn hand uitgestrekt had, en
kwamen aan de stad, en zij namen ze in, en zij haastten zich, en staken de stad aan met vuur. 20 Als
de mannen van Ai zich achterom keerden, zo zagen zij, en ziet, de rook der stad
ging op naar den hemel; en zij hadden geen ruimte, om herwaarts of derwaarts te
vlieden; want het volk, dat naar de woestijn vluchtte, keerde zich tegen
degenen, die hen najoegen. 21 En Jozua en gans Israël, ziende, dat de
achterlage de stad ingenomen had, en dat de rook der stad opging, zo keerden
zij zich om, en sloegen de mannen van Ai. 22 Ook kwamen die uit de stad hun
tegemoet, zodat zij in het midden der Israëlieten waren, deze van hier en gene
van daar; en zij sloegen hen, totdat geen overige onder hen overbleef, noch die
ontkwam. 23 Doch den koning van Ai
grepen zij levend, en zij brachten hem tot Jozua. 24 En het geschiedde, toen de
Israëlieten een einde gemaakt hadden van al de inwoners van Ai te doden, op het
veld, in de woestijn, in dewelke zij hen nagejaagd hadden, en dat zij allen
door de scherpte des zwaards gevallen waren, totdat zij allen vernield waren;
zo keerde zich gans Israël naar Ai, en zij sloegen ze met de scherpte des
zwaards. 25 En het geschiedde, dat allen, die te dien dage vielen, zo mannen
als vrouwen, waren twaalf duizend,
al te zamen lieden van Ai. 26 Jozua trok ook zijn hand niet terug, die hij met
de spies had uitgestrekt, totdat hij al de inwoners van Ai verbannen had. 27
Alleenlijk roofden de Israëlieten voor zichzelven het vee en den buit derzelver
stad, naar het woord des HEEREN, dat Hij Jozua geboden had.

28 Jozua nu verbrandde Ai, en hij stelde haar
tot een eeuwigen hoop, ter verwoesting, tot op dezen dag. 29 En den koning
van Ai hing hij aan een hout, tot aan den avondstond; en omtrent den ondergang
der zon gebood Jozua, dat men zijn dood lichaam van het hout afname; en zij
wierpen het aan de deur der stadspoort, en richtten daarop een groten
steenhoop, zijnde tot op dezen dag. (Statenvertaling)
De
titel van mijn artikel vinden we in Jozua 8:28 terug. Zoals de vernietiging van
Ai daar beschreven wordt blijkt dat de vestingstad daarna voor een lange tijd
niet herbouwd is geworden. Toen de Bijbelboeken eeuwen later gecompileerd
werden bleek de stad nog altijd een puinhoop te zijn.
Men zou
verwachten dat de archeologie hier een middel heeft tot een correct dateren van
de vernietiging van Ai in relatie tot Jericho dat in hetzelfde seizoen van het
zelfde jaar door de Israëlieten vernietigd werd. Maar niets blijkt minder waar
te zijn. Men heeft er figuurlijk (maar heel toepasselijk) een puinhoop van
gemaakt.
Het is
het herlezen van het werk van Dr.
Donovan Courville (1901/1996) dat de aanzet voor dit artikel werd: The
Exodus Problem and its Ramifications, 1971, Volume I, Chapter V, v. Het is een
boek (twee volumes) dat ik in 1975 bij de aanvang van het bestuderen van mijn
Bijbel aanschafte en sindsdien als naslagwerk gebruik. Naast zijn
indrukwekkende lijst van onderscheidingen zoals B. Th., B.A., M.A., Ph. D,
Chemistry, had Courville een grote interesse in archeologie, egyptologie en
Bijbelse chronologie. In volume 2 (blz. 3) schrijft hij dat archeologie: is
anything but an exact science, zo ook egyptologie en theologie. Met grote
ijver heeft hij dan ook zijn opus magnum van haast zevenhonderd bladzijden voor
Bijbelvorsers met interesse in egyptologie en archeologie, samengesteld en
nagelaten.
Wat Ai
betreft hebben archeologen inderdaad vastgesteld dat de stad in de oudheid
vernietigd werd maar dat deze vernietiging ongeveer zeshonderd jaar voor de
intocht van de Israëlieten geschiedde en dat de vestingstad daarna meer dan
achthonderd jaar een ruïne bleef. Sindsdien bestaat er een discussie waarbij het
Bijbelverhaal meestal in twijfel getrokken wordt, daar waar men eerst de
dateringsmethode in vraag zou moeten brengen. Wat blijft is een kluwen als een
gevolg van het niet voor historisch correct houden van de relevante historische
Bijbelboeken.
Hierna
een schema van Courville van de archeologische aardlagen in Israël en hun
datering aan de hand van de egyptologie:
Archeaological difficulties disappear with a redating
of Early Bronze IV, Table III
The Archeaological Ages
Archeaological Age Aproximate Egyptian or Palestine
Conventional Contemporary
BC Dates__________________________
Mesolithic 10000/5000 Predynastic Egypt
and Neolithic
Chalcolithic 5000/3.300 Predynastic Egypt
Early Bronze I 3300/2800 Late Predynastic into Dynasty I
Early Bronze II 2800/2500 Late Dynasty through Dynasty II
Early Bronze III 2500/???? The pyramid age
Early
Bronze IV ????/???? Dynasty VI
(E.B. IIIb intermediate /???? Dynasties
VII to XI
Middle Bronze I 2000/1900 Early XII Dynasty
Middle Bronze IIa 1900/1780 Late XII Dynasty
Middle Bronze IIb 1780/1600 Dynasty XIII into Hyksos
period
Middle Bronze IIc 1600/1550 Late Hyksos period
Late Bronze I 1550/1480 Early XVII Dynasty
Late Bronze IIa 1480/1300 Middle XVIII Dynasty
Late Bronze IIb 1300/1200 The Amarna age
Iron I 1200/900 Era of the Judges and United
Monarchy
of Israel
Iron II 900/600 Divided Monarchy of Israel
Iron III 600/300 Egypt under Babylon and Persia
(The Exodus Problem and its Ramifications, 1971,
Volume 1, Chapter VI,)

Dr. Donovan Courville laat de Exodus op het einde
van de Egyptische zesde dynastie van het Oude Rijk plaatsvinden en verplaatst
Vroeg Brons IV naar de tweede helft van de vijftiende eeuw voor Christus. Het Egyptische
Oude en Midden-rijk waren volgens Courville contemporain met slechts één
tussenperiode, die van de Hyksos die na de Exodus met de vernietiging van het
leger van farao, Egypte overrompelden. De Israëlieten vervolgden hun weg naar
Kanaän dat zij veertig jaar later in bezit namen. Zij namen gepaard gaande met
natuurlijke catastrofes op gewelddadige wijze het land in bezit. In het model
van Courville volgt de Midden-brons periode onmiddellijk op het Vroeg-brons
tijdperk. Het archeologische beeld in de streek van Jericho is duidelijk een
noodlottige catastrofe, gevolgd door bezetting van nieuwkomers. Het is in feite
een eenvoudige oefening die Courville toepast. Men gaat in de verschillende
strata op zoek naar de beschrijving die de Bijbel voor een bepaalde epoque
verschaft en dateert de strata in kwestie aan de hand van de Bijbelse
chronologie. Op deze wijze komt vroeg brons IV op de tijdsbalk zeshonderd jaar
dichterbij. De Israëlieten die in 1443 v. Chr. aan de verovering van Kanaän
begonnen waren nieuwkomers met een nieuw soort aardewerk. Alhoewel aanvankelijk
hun aardewerk Egyptisch van oorsprong was dat zij bij de uittocht meegenomen
hadden. Zo ook hun wapens die alle Egyptisch waren. Flavius Josephus geeft dit
historisch detail door: Boek II, xvi,
6. On the next day Moses gathered together the weapons of the Egyptians, which
were brought to the camp of the Hebrews by the current of the sea, and the
force of the winds resisting it; and he conjectured that this also happened by
Divine Providence, that so they might not be destitute of weapons. So when he had ordered the Hebrews to arm
themselves with them, he led them to Mount Sinai, in order to offer
sacrifice to God, and to render oblations for the salvation of the multitude,
as he was charged to do beforehand.
Nog een interessante gedachte is de volgende: niemand
twijfelt er aan dat de Israëlieten later het machtigste volk van Kanaän/Israël
werden, maar dan veroverden zij op gelijke wijze het land. Dat zou het uitgangspunt
moeten zijn.
Het is
pas wanneer men de orthodoxe Egyptologie en haar dateringsmethode afwijst en
men de nieuwe wijze van dateren hanteert dat men de verovering van Kanaän door
de Israëlieten onder leiding van Jozua in het juiste strata beter kan traceren.
Hierna het gereviseerde vereenvoudigde schema met in de rechterkolom de gecorrigeerde
jaartallen voor de aardlagen:
VROEG
BRONS 3000/1900
v. Chr. 1889/1443 v. Chr.
MIDDEN BRONS 1900/1550 1443/1000
LAAT
BRONS 1550/1200 1000/860
IJZER I 1200/ 930 860/709
IJZER
II 930/586 709/586
Volgens de orthodoxe jaartallen in de linker-kolom zoekt
men vergeefs naar de intocht van de Israëlieten op het einde van het Laat Brons
en begin IJzer I tijdperk. De gewelddadige intocht van de
Israëlieten vanaf 1443 v. Chr. die gepaard ging met het tot op de grond toe
verwoesten van steden zoals bijvoorbeeld Jericho, Ai en Hazor, vind men niet
terug in de aardlagen zoals ze door de orthodoxie gedateerd werden. Over de
inbezitneming van het beloofde land Kanaän schreef ik een hoofdstuk in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 121 -141. In
hetzelfde hoofdstuk gaf ik aandacht aan de opgerichte steen van Jozua te Sichem
die in het Bijbelboek Jozua 24:1-33 beschreven wordt. Hoofdstuk vierentwintig
van het zesde Bijbelboek Jozua geeft in een notendop de geschiedenis van Israël
weer vanaf Terach, de vader van Abraham, de uitroeping van Abraham, de
wonderlijke geboorte van Izaak, gevolgd door Jakob en Esau, het verblijf in
Egypte, de uitredding onder leiding van Mozes, de vernietiging van het leger
van Farao in de Schelfzee, gevolgd door het lange verblijf in de wildernis, met
daarna de inbezitneming van het land Kanaän. Het hoofdstuk eindigt met het
sluiten van een verbond van Jozua met het volk na de oproep om de HEERE God
trouw te blijven. Na het sluiten van het verbond richtte Jozua te Sichem een
steen op en sprak het volgende: Ziet,
deze steen zal ons tot een getuigenis zijn; want hij heeft gehoord al de
redenen des HEEREN, die Hij tot ons gesproken heeft; ja, hij zal tot een
getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt.
Tot op
vandaag bevind er zich te Sichem nabij het Arabische Nabloes in Samaria een
opgerichte steen op een archeologische site die algemeen in het Midden-brons
gedateerd wordt.

Het is
de inmiddels bekende revisionist van de geschiedenis van de oudheid en
egyptoloog David Rohl (A test of
time, 1995, Hoofdstuk 14, Conclusie 36), die in zijn werk aandacht naar deze
steen te Nabloes gaf. David Rohl is overtuigd dat deze steen degene is die
Jozua oprichtte. Met het Midden-brons tijdperk nu gereviseerd naar de tweede
helft van de vijftiende eeuw v. Chr. herkennen we in deze steen de opgerichte
steen van Jozua die er vandaag als getuigenis nog altijd staat voor wie zien
wil.
Wordt
vervolgd
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder
Recente publicaties:

Dertig
Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU
Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Genesis
versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar
kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)