De
titel voor de aflevering van deze week op dit blog is een citaat uit het elfde
hoofdstuk van het Johannesevangelie vers zes. Een hoofdstuk dat hierna volledig
geciteerd wordt. Het is een Bijbelgedeelte dat met de geschiedenis van de
opstanding van Lazarus op een Woord van Jezus zeer goed bekend is. Vooral de
woorden van Jezus tot Martha de zuster van Lazarus zijn voor gelovigen tot op
heden een wereldwijd begrip en vertroosting wanneer men een geliefde aan de
dood moet afgeven: “Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal
leven, al ware hij ook gestorven; 26 En een iegelijk, die leeft, en in Mij
gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat?” Hierna het
betreffende Bijbelgedeelte:
Johannes 11:1 En
er was een zeker man krank, genaamd Lazarus,
van Bethanië, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha. 2 (Maria nu was
degene, die den Heere gezalfd heeft met zalf, en Zijn voeten afgedroogd heeft
met haar haren; welker broeder Lazarus krank was.) 3 Zijn zusters dan zonden
tot Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank. 4 En Jezus, dat
horende, zeide: Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid
Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde. 5 Jezus nu had
Martha, en haar zuster, en Lazarus lief. 6 Als Hij dan gehoord had, dat hij
krank was, toen bleef Hij nog twee dagen
in de plaats, waar Hij was. 7 Daarna zeide Hij verder tot de discipelen:
Laat ons wederom naar Judea gaan. 8 De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi! de
Joden hebben U nu onlangs gezocht te stenigen, en gaat Gij wederom derwaarts? 9
Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in den dag? Indien iemand in den dag
wandelt, zo stoot hij zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet; 10
Maar indien iemand in den nacht wandelt, zo stoot hij zich, overmits het licht
in hem niet is. 11 Dit sprak Hij; en daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze
vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den slaap op te wekken. 12 Zijn
discipelen dan zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden. 13
Doch Jezus had gesproken van zijn dood; maar zij meenden, dat Hij sprak van de
rust des slaaps. 14 Toen zeide dan Jezus tot hen vrijuit: Lazarus is gestorven. 15 En Ik ben blijde om uwentwil, dat Ik daar
niet geweest ben, opdat gij geloven moogt; doch laat ons tot hem gaan. 16
Thomas dan, genaamd Didymus, zeide tot zijn medediscipelen: Laat ons ook gaan,
opdat wij met Hem sterven. 17 Jezus dan, gekomen zijnde, vond, dat hij nu vier dagen in het graf geweest
was. 18 (Bethanië nu was nabij Jeruzalem, omtrent vijftien stadiën van
daar.) 19 En velen uit de Joden waren gekomen tot Martha en Maria, opdat zij
haar vertroosten zouden over haar broeder. 20 Martha dan, als zij hoorde, dat
Jezus kwam, ging Hem tegemoet; doch Maria bleef in huis zitten. 21 Zo zeide
Martha dan tot Jezus: Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn broeder niet
gestorven; 22 Maar ook nu weet ik, dat alles, wat Gij van God begeren zult, God
U het geven zal. 23 Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal wederopstaan. 24
Martha zeide tot Hem: Ik weet, dat hij opstaan zal in de opstanding ten laatsten dage. 25
Jezus zeide tot haar: Ik ben de
Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook
gestorven; 26 En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven
in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? 27 Zij zeide tot Hem: Ja, Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de
Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen zou. 28 En dit gezegd
hebbende, ging zij heen, en riep Maria, haar zuster, heimelijk, zeggende: De
Meester is daar, en Hij roept u. 29 Deze, als zij dat hoorde, stond haastelijk
op, en ging tot Hem. 30 (Jezus nu was nog in het vlek niet gekomen, maar was in
de plaats, waar Hem Martha tegemoet gekomen was.) 31 De Joden dan, die met haar
in het huis waren, en haar vertroostten, ziende Maria, dat zij haastelijk
opstond en uitging, volgden haar, zeggende: Zij gaat naar het graf, opdat zij
aldaar wene. 32 Maria dan, als zij kwam, waar Jezus was, en Hem zag, viel aan
Zijn voeten, zeggende tot Hem: Heere, indien Gij hier geweest waart, zo ware
mijn broeder niet gestorven. 33 Jezus dan, als Hij haar zag wenen, en de Joden,
die met haar kwamen, ook wenen, werd zeer bewogen in den geest, en ontroerde
Zichzelven; 34 En zeide: Waar hebt gij hem gelegd? Zij zeiden tot Hem: Heere,
kom en zie het. 35 Jezus weende.

De kortste zin in de Bijbel.
36 De
Joden dan zeiden: Ziet, hoe lief Hij hem had! 37 En sommigen uit hen zeiden:
Kon Hij, Die de ogen des blinden geopend heeft, niet maken, dat ook deze niet
gestorven ware? 38 Jezus dan wederom in Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam
tot het graf; en het was een spelonk, en een steen was daarop gelegd. 39 Jezus
zeide: Neemt den steen weg. Martha, de zuster des gestorvenen, zeide tot Hem:
Heere, hij riekt nu al, want hij heeft vier
dagen aldaar gelegen. 40 Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat,
zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult?

41 Zij
namen dan den steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen
opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. 42 Doch Ik
wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, die rondom staat, heb
Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. 43 En als
Hij dit gezegd had, riep Hij met grote stemme: Lazarus, kom uit! 44 En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen
en voeten met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek.
Jezus zeide tot hen: Ontbindt hem, en laat hem heengaan. (Statenvertaling)
Bijzondere
aandacht wil ik geven aan de tijdsperioden van twee en vier dagen die in het
geciteerde Bijbelgedeelte in de verzen zes, zeventienen negenendertig vermeld
worden. Nadat Jezus het bericht krijgt dat zijn vriend Lazarus ten dode ziek is
blijft Hij nog twee dagen in het
over-Jordaanse gebied Perea alvorens naar Bethanië de woonplaats van Lazarus en
diens zusters op te trekken. Het zal één dagreis gevergd hebben voor de reis
van Bethanië naar de plaats waar Jezus in het Over-Jordaanse gebied was. Na de
berichtgeving blijft Jezus nog eens twee dagen ter plaatse alvorens naar
Bethanië in Judea te reizen. In totaal zijn er sinds de dood van Lazarus vier
dagen verstreken wanneer Jezus in Bethanië aankomt. Waarom nu juist vier dagen, en waarom het oponthoud van
twee dagen in Perea? In één van de
studiebijbels die ik bezit vond ik het commentaar dat vele Joden in de oudheid
geloofden dat bij de dood van een mens diens ziel voor een periode van drie
dagen nabij het lichaam blijft alvorens definitief naar zijn of haar bestemming
te verhuizen. Een bijgeloof dat zij van de Griekse mythologie ontleend hadden. De
Bijbel leert geen reïncarnatie of dergelijke maar een éénmalig aards leven met
de dood als onverbiddelijk einde en daarna het oordeel.
Hebreeën
9:27 En gelijk het den mensen gezet
is, eenmaal te sterven, en daarna het
oordeel; 28 Alzo ook Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg
te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden van degenen, die Hem
verwachten tot zaligheid.
Hierna een
commentaar dat ik van het internet plukte:
“The name of Lazarus in Hebrew means “My God will help”,
and the story of his resurrection definitely justifies it. When news about
Lazarus’ sickness reaches Jesus, he decides to stay put for two days. He finally arrives at Bethany
(in Hebrew: “house of the poor”) four
days after Lazarus’ death. Mary, Lazarus’ sister, tells him that if he
would have come on time, Lazarus might still be alive. Jesus then resurrects
Lazarus.
When reading this story, we miss a most important
Jewish cultural reference point that makes all the difference. In ancient
times, many Jews believed that after death, the soul hovers over the body
trying to get back in for a period of
three days. These are the three days of resurrection. Now things become
clear. Jesus timed his arrival to Bethany to the fourth day of Lazarus’ death
in order to show that his powers of resurrection were not limited to three
days, for he said: “I am the resurrection and the life. Those who believe in
me, even though they die, will live” (John 11:25)”. (Israel
Institute of Biblical Studies)
De
reden voor de tijdsperiode van vier
dagen ligt nu voor de hand. Door de periode van drie dagen te overschrijden
was Lazarus ook voor het bijgeloof van die dagen nu zonder hoop en definitief gestorven.
Dit was het ogenblik voor Jezus om Zijn autoriteit over leven en dood te tonen
toen Hij aan de graftombe met luide stem riep: Lazarus, kom uit! Zijn macht over leven en dood was eens te meer een
feit en de geloofsbelijdenis van Martha bleek waarheid te zijn: Ja, Heere; ik
heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de
Zone Gods, Die in de wereld komen zou.
Tegelijkertijd
paste heel het gebeuren in het voornemen Gods dat zou leiden naar het
plaatsvervangend lijden en sterven van Jezus als het Lam van God met het
Pesachfeest dat nabij was. Er waren namelijk veel Joden naar Bethanië afgezakt
ter vertroosting van Martha en Maria bij de dood van hun broer Lazarus. Hierna
citeer ik het vervolg van het elfde hoofdstuk van het Johannesevangelie:
Johannes
11:45 Velen dan uit de Joden, die
tot Maria gekomen waren, en aanschouwd hadden, hetgeen Jezus gedaan had,
geloofden in Hem. 46 Maar sommigen van
hen gingen tot de Farizeën, en zeiden tot hen, hetgeen Jezus gedaan had. 47
De overpriesters dan en de Farizeën vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen
wij doen? want deze Mens doet vele tekenen. 48 Indien wij Hem alzo laten
geworden, zij zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen, en wegnemen beide onze plaats en volk. 49
En een uit hen, namelijk Kajafas, die
deszelven jaars hogepriester was, zeide tot hen: Gij verstaat niets; 50 En gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat
een mens sterve voor het volk, en het gehele volk niet verloren ga. 51 En
dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars,
profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk; 52 En niet alleen voor
dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren, tot een
zou vergaderen. 53 Van dien dag dan af beraadslaagden
zij te zamen, dat zij Hem doden zouden. 54 Jezus dan wandelde niet meer
vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land bij de woestijn,
naar de stad, genaamd Efraïm, en verkeerde aldaar met Zijn discipelen. 55 En het pascha der Joden was nabij, en
velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat zij
zichzelven reinigden. 56 Zij zochten dan Jezus, en zeiden onder elkander,
staande in den tempel: Wat dunkt u? Dunkt u, dat Hij niet komen zal tot het
feest? 57 De overpriesters nu en de Farizeën hadden een gebod gegeven, dat, zo
iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat zij Hem mochten
vangen. (Statenvertaling)
De
exacte tijdsperiode tussen de opwekking van Lazarus uit de dood en het vertrek
van Jezus naar het land bij de woestijn naar de stad genaamd Efraïm en zijn
verblijf daar, wordt ons niet meegedeeld. Dat het korte tijd voor het pascha of
Pesach geschiedde maakt het tekstverband (11:55) duidelijk.
Johannes
12:1 Jezus dan kwam zes dagen voor het
pascha te Bethanië, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij
opgewekt had uit de doden. 2 Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en
Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten. (Statenvertaling)
Het
volgende hoofdstuk (12) van Johannes leidt ons naar de laatste week van Jezus’
bediening. De chronologie van het Johannesevangelie heb ik in een eerder
artikel op dit blog van 12.01.2018
meegedeeld. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1515366000&stopdatum=1515970800
Over de
hogepriester Kajafas uit de Bijbel weten we via de archeologie dat ook hij door
de Griekse mythologie beïnvloed was. Bijna dertig jaar geleden in 1990 namelijk
werd in een voorstad van Jeruzalem
het familiegraf van Kajafas ontdekt.
Archeologen van het
Israëlische departement voor
oudheden identificeerden en dateerden het graf. De
datering werd vergemakkelijkt door de vondst van een muntstuk met de beeltenis van Herodes Agrippa I in het gehemelte van de schedel van Mirjam Berat
Schimon, de dochter van Kajafas. Het muntstuk is door een inscriptie gedateerd
in het zesde jaar van de regering van Herodes Agrippa I, wat gelijk is aan de
jaren van de westerse tijdrekening: 42/43
AD. Het muntstuk was door Kajafas
onder de tong van zijn overleden dochter geplaatst ter betaling van de
veerman Charon. Kajafas’ dochter zou aldus met deze munt volgens het
mythologische geloof, door de veerman in de onderwereld
over de rivier de STYX tot aan de poort van Hades gevaren worden. De
archeologische vondst van het familiegraf van Kajafas ontmaskert de
hogepriester van Israël van 30 AD als een hypocriet en opportunist. Een man die
van twee walletjes wilde eten. Als het een
niet waar was, dan misschien het
andere. Voor alle zekerheid toch maar een muntstuk aan de stoffelijke
resten van zijn dochter in het graf
toevertrouwen. En dit was de man voor wie de Heer Jezus Christus in de nacht
dat Hij werd overgeleverd, stond. Een vent die theatraal zijn kleren in stukken
scheurde (Matteüs 26:65) toen Jezus zich als de Messias voor het Sanhedrin
bekendmaakte. Over Kajafas schreef ik eerder op dit blog op 11.07.2016 een
artikel, zie link: https://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1468188000&stopdatum=1468792800
De
Griekse mythologie die vooral sinds de Griekse overheersing in de vierde eeuw
v. Chr. van het gebied van Israël geleidelijk het geestelijk denken van de
mensen van toen vergiftigde werd door de opstanding van Lazarus op een Woord
van de Heer Jezus Christus als vals zijnde ontmaskerd. Voor wie geestelijke
oren en ogen had was het glashelder dat Jezus de Opstanding en het Leven was en
de Zoon van God.

Tot
slot breng ik de profetische betekenis van de tijdsperiode van twee en vier
dagen onder de aandacht. De vier dagen
die Jezus laat verstrijken sinds het bericht hem bereikte dat Lazarus dodelijk
ziek was staan voor de periode van vierduizend jaar sinds Genesis (3:15-24)
vanaf wanneer de dood als koning over een gevallen schepping ging heersen. Eén
dag staat dan voor duizend jaar (2 Petrus 3:8). In TIJD en TIJDEN, 2015, appendix 5, heb ik aandacht aan de anno mundi
jaartelling gegeven. Op basis van de Masoretische tekst van de Bijbel zijn het
momenteel ongeveer zesduizend jaar terug tot de eerste mens. In mijn boek heb
ik op basis van de sabbatjaar- en jubeljaartelling zelfs nauwkeurig de anno
mundi jaartelling van zesduizend jaar op de tijdsbalk verankerd in oktober van
het jaar 2005. We bevinden ons volgens deze berekening heden in het jaar 6014
anno mundi. Een verschil van 235 jaar met de Joodse anno mundi jaartelling.
Volgens de Joodse jaartelling bevinden we ons in 5779 AM? Zie het artikel op
dit blog van 02.06.2014, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1401660000&stopdatum=1402264800

© Clarence Larkin, bewerkt door de auteur.
Een schematisch overzicht van de eerste zevenduizend jaar mensengeschiedenis gevolgd
door de eeuwigheid.
De
tijdsperiode van twee dagen dat Jezus nog in het over-Jordaanse gebied buiten
Judea blijft, staan in de hiervoor beschreven tijdsconstructie voor de
tweeduizend jaar tussen zijn eerste komst in 30 AD en zijn tweede of wederkomst
in 20?? AD. Dit laatste jaartal als uitkomst valt niet exact te berekenen
aangezien hier wetmatigheden van een andere orde meespelen. De eerste komst van
de Messias rekenen we niet vanaf zijn geboorte maar vanaf zijn intrede in
Jeruzalem met Paaszondag 2 april (9 nisan )30 AD (Mat. 21-1-11, Mrk. 11:1-10, Luk.
19:29-44, Joh. 12:12-19).
Matteüs
21:1 En als zij nu Jeruzalem genaakten, en gekomen waren te Beth-fage, aan den
Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen, zeggende tot hen: 2 Gaat heen in
het vlek, dat tegen u over ligt, en gij zult terstond een ezelin gebonden
vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. 3 En indien
u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en
hij zal ze terstond zenden. 4 Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde,
hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende: 5 Zegt der dochter Sions: Zie,
uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen,
zijnde een jong ener jukdragende ezelin. 6 En de discipelen heengegaan
zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had, 7 Brachten de ezelin
en het veulen, en leiden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop. 8 En de
meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van
de bomen, en spreidden ze op den weg. 9 En de scharen, die voorgingen en die
volgden, riepen, zeggende: Hosanna den
Zone Davids! Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in
de hoogste hemelen! 10 En als Hij te Jeruzalem inkwam, werd de gehele stad
beroerd, zeggende: Wie is Deze? 11
En de scharen zeiden: Deze is Jezus,
de Profeet van Nazareth in Galilea.

Het
citaat bij de evangelist Matteüs 21:5 vinden we in het Oude Testament terug bij
de profeet Zacharia:
Zacharia
9:9 Verheug u zeer, gij dochter Sions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen,
rechtvaardig, en Hij is een Heiland;
arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen.
Dezelfde
menigte die Hem te Jeruzalem ‘Hosanna den Zone Davids! Gezegend is Hij Die komt
in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen!’ roepende in de stad
verwelkomde zou hem echter een korte tijd later verwerpen aldus vervullende wat
in het eerste hoofdstuk van het Johannes kort en duidelijk bekend word gemaakt.
Johannes
1:9 Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende
in de wereld. 10 Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de
wereld heeft Hem niet gekend. 11 Hij is
gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
In het
Oude Testament vinden we bij de profeet Hosea de twee dagen vermeld tussen de verwerping van de Messias en Zijn
aanneming door Israël.
Hosea
5:15 Ik zal henengaan (30 AD) en keren weder tot Mijn plaats, totdat zij zichzelven schuldig kennen
en Mijn aangezicht zoeken; als hun bange zal zijn, zullen zij Mij
vroeg zoeken. 6:1 Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft
verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen (70 AD), en Hij zal ons
verbinden. 2 Hij zal ons na twee dagen
levend maken (20??); op den derden dag (20??, Messiaans vrederijk) zal Hij
ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven. 3 Dan zullen wij
kennen, wij zullen vervolgen, om den HEERE te kennen; Zijn uitgang is bereid
als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en
vroege regen des lands.
Ik heb
in het Bijbelcitaat hierboven jaartallen tussen haakjes ingevoegd. Vers
vijftien zie ik vervuld bij de Hemelvaart van Jezus Christus in 30 AD.
Gedurende twee dagen of (ongeveer) tweeduizend jaar zou Israël later (70 AD) in
een wereldwijde diaspora terechtkomen met alle bekende verdrukking van dien. Na
de twee dagen zullen zij volgens de profetie het aangezicht van God zoeken en
hersteld worden, zowel nationaal als geestelijk. De derde dag is dan de periode
van duizend jaar die we in het boek Openbaring vinden, indien we dit Bijbelboek
in zijn geheel als profetie willen herkennen. Het is de periode van het Messiaanse
Vrederijk waar vele profeten uit het Oude Testament over gesproken hebben.
Nu we
de profetische zin van de tijdsperioden van twee en vier dagen behandelt hebben
wordt het volgende hoofdstuk van Johannes met de vermelding van zes dagen ook
duidelijker:
Johannes
12:1 Jezus dan kwam zes dagen voor het
pascha te Bethanië, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij
opgewekt had uit de doden. 2 Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en
Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten.
Het
bezoek aan Bethanië dat zes dagen voorafging, zijn naast de historische dagen
een beeld van de zesduizend jaar die er zitten tussen Genesis 3:15 en het begin
van het Messiaanse vrederijk.
Hierna
een opgave van de historische zes dagen die aan het Pascha of Pesach
voorafgingen:
1.
Zondag, 2 april 30 AD, 9 nisan
De
triomfantelijke intocht van Jezus te Jeruzalem: Mat. 21-1-11, Mk. 11:1-10, Lk.
19:29-44, Joh. 12:12-19
2.
Maandag, 3 april 30 AD, 10 nisan
Jezus
vervloekt de vijgenboom: Mt. 21:18-19, Mk. 11:12-14.
Jezus
reinigt de Tempel: Mt. 21:12-13, Mk. 11:15-18
3.
Dinsdag, 4 april 30 AD, 11 nisan
Het
gezag van Jezus in twijfel getrokken: Mt. 21:23-27, Mk. 11:27-33, Lk. 20:1-8.
Jezus
onderwijst in de tempel: Mt. 21:28, 23:39, Mk. 12:1-44, Lk. 20:9, 21:4
Jezus
gezalfd in Bethanië: Mt. 26:6-13, Mk. 14:3-9, Joh. 12:2-11
4.
Woensdag, 5 april AD, 12 nisan
Het
moordcomplot tegen Jezus: Mt. 26:14-16, Mk. 14:10-11, Lk. 22:3-6
5.
Donderdag, 6 april 30 AD, 13 nisan
Het
laatste avondmaal: Mt. 26:17-29, Mk. 14:12-25, Lk. 22:7-20, Joh. 13:1-38
Jezus
troost zijn discipelen: Joh. 14:1-16:33
Gethsemane:
Mt. 26:36-46, Mk. 14:32-42, Lk. 22:40-46
Het
arrest van Jezus en zijn veroordeling (donderdagnacht en vrijdag): Mt. 26:47,
27:26, Mk. 14:43, 15:15, Lk. 22:47, 23:25, Joh. 18:2, 19:16
6.
Vrijdag, 7 april 30 AD, 14 nisan
Kruisiging
en sterven van Jezus: Mt. 27:27-56, Mk. 15:16-41, Lk. 23:26-49, Joh. 19:17-30
Begrafenis
van Jezus: Mt. 27:57-66, Mk. 15:42-47, Lk. 23:50-56, Joh. 19:31-42
Zaterdag,
8 april AD, 15 nisan
Zondag,
9 april AD, 16 nisan
Opstanding:
Mt 28:1-10, Mk. 16:1-8, Lk. 24:1-12, Joh. 20:1-10
De
tijdskloof tussen de twee komsten van Jezus Christus heb ik in mijn laatste
uitgave: Dertig Jubeljaren, 2018,
blz. 185-197, in een afzonderlijk hoofdstuk behandelt. Het herstel van Israël
geestelijk en nationaal kreeg ook aandacht in mijn uitgave van 2017: Kronieken van de koningen van Israël,
blz. 147-168. Met twee hoofdstukken behandel ik in het boek de verloren tien
stammen van Israël en hun toekomstig herstel met ter illustratie specifiek
aandacht voor de stam Zebulon in verleden, heden en toekomst.
Wordt
vervolgd….
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder
Recente publicaties:

Dertig
Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Genesis
versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar
kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)