wat anders in het hoofd of het hart blijft steken! Als het mij overvalt, of mij niet loslaat. Maar het kan ook voor het oefenen zijn. Oefenen in waar ik niet in opgeleid ben, oefenen met woorden.
11-11-2013
het komt goed, het is herfst.
Mijn voelen te zwak, mijn kijken ontoereikend, mijn gehoor gestoord, mijn reuk bijna verloren, de smaak verzwakt....... niets is meer zoals het gisteren leek, ook al lijkt het of ik meer en beter weet. Ik leer niet "aan" maar "af". Aan hoeveel schilderijen liep ik intussen achteloos voorbij, hoeveel muziek die ik niet hoorde, zoveel boeken niet gelezen, je vult er menige musea, harde schijven of boekenbeurzen mee. En toch, ik kijk voor mij uit, zie wat moet gebeuren en zie vooral waar het geluk in schuilt. In hier en nu en nergens anders. Ook al is dat andere en dat ergens anders zijn steeds aanwezig in mij. Complexer in zijn eenvoud is mijn leven geworden.
Het gaat allemaal snel , ik ben niet bij machte om, in wat rest, alles te kennen, te zien , te voelen...... maar ik ben wel in staat om dat te zien wat ik zie. Het is een waarheid zoals een ander, even broos als een oude tak. En dan kan ik maar beter het langs zijn mooie kant benaderen en daar mijn tijd aan verdoen daar waar het prettig toeven is.
Daarom luister ik niet meer naar alles wat passeert een soort selectieve doofheid, maar ook selectief blind. Maar hoe hou je dan het nieuwe, het nieuwsgierige in u wakker, hoe zorg je ervoor niet in wat gekend is te blijven steken, hoe blijf die tak nog de flexibiliteit en soeplesse behouden, toch minstens tot hij uiteindelijk verstijft in een soort van eeuwigheid.
Ik kijk luister nu naar muziek die mij onbekend is en het helpt, ik heb kop nog staart, laat staan de duidelijkheid van gisteren. Wel het vertrouwen dat het goed komt, zoals steeds.
schuren langs een bestaan, glijdend in de tijd....een goed moment!
Tegen de feiten aan en de muren oplopen, schuren langs een bestaan glijdend in de tijd.... een dag als geen ander die nog in gisteren of morgen zijn gelijke vindt. Wie zal mij zeggen waar het belang van een moment te vinden is? Het is trouwens reeds voorbij voordat men met mij de melding delen kan.
Zo begon mijn fietstocht door de drukte van dit ochtendlijk bestaan. Ik keek naar de bomen en zag dat ze staan waar ze al langer hadden gestaan en zich geen zorgen maakten om de dwaasheid van mijn denken. Ik recht mijn rug en loop verder de dag in wetend dat een moment vangen de opdracht is. Daar heb je geen krant of andere berichtgeving voor nodig. Ik zie een kind traag naar de vertrouwde school toestappen, een automobilist als vertrouwd het geduld verliezen bij weer een stoplicht, een fietser in een zelfde tijd dat stoplicht negeren. De parabels over een termieten groep schieten mij door het hoofd. Deze beesten doen dat ook bedenk ik nog maar weet dat dat ook een andere orde is. Overleven of leven. Nu kruip ik in de beslommering van het oordelen over dit en dat wetend dat er ook veel meer is maar dat het allesomvattende nooit door mij omsloten kan worden.
De wereld is wat hij is en ik mag hem kleuren vandaag, ik kleur hem nu met het pallet van dit seizoen en dat stelt tevreden. Ook de koffie proeft lekker. Zal ik het geluk noemen dan is mijn moment alvast goed.
Liefhebben op afstand, of dat kan? Kan je een hand vasthouden op afstand, kan je gedachten warm houden, kan je voelen als een golf die uitdeint? Allemaal vragen die onbeantwoord blijven. Het is al roepen tegen de wind, het schreeuwen over zee, de weidse gebaren in het bos of op een strand. Wie zal het zeggen, wie weet het antwoord? Alleen maar vragen zonder antwoord. Terwijl de liefde enkel antwoorden in zich draagt. Het verlangen is een antwoord, net als de drang, de goesting, het nabij willen en niet altijd kunnen. Ik vloog vandaag hoog boven de wolken en vroeg het mij allemaal af. Daarboven zijn de vragen anders, de dromen ook en dus ook de zeer erbarmelijke antwoorden die ik zelf mag verzinnen. Ik kijk uit het raampje en zie dat de wereld voorbijvliegt of ben ik dat die meegaat met de tijd. Wie zal het zeggen? De tijd doet er weinig toe bedenk ik nog, de liefde wel! Vliegen door de tijd met de liefde mee dus.
Notities bij het denken over kinderen en kunst (verschenen in het tijdschrift Vlaanderen/346)
Er zijn van die begrippen waarvoor je beter geen definitie
zoekt. Er bestaan er al honderden, zo niet duizenden. Vele boekenkasten en
bibliotheken werden ermee gevuld zonder dat we het er eensluitend een konden over
zijn.
Zo vergaat het begrippen zoals liefde of kunst: voor
geen van beiden bestaat de universele verklaring en duiding, voor geen van hen
een definitie dievoor eens en
altijd het denken erover stil zal leggen omdat het vraagstuk is opgelost. Het
gaat zoals met ademen: op en neer of, beter nog: in en uit. Zoals we onze
dagen en nachten, manen en zonnen afwisselen, zo ook gaat het met deze
begrippen. We verstaan het en we verstaan het weer niet, we willen het en
willen het weer niet .
De vraag stellen waarom we met kinderen en kunst zouden
bezig zijn (wat dat bezig zijn dan ook moge betekenen) is dan ook eerder
retorisch van aard. De vraag is immers het antwoord zelf en daardoor zal het
antwoord dan ook steeds een vraag in zich houden, al dan niet verscholen onder
een eigen gelijk of een tijdelijke bedenking.
Maar met de stelligste zekerheid wil ik even gaan voor dat
eigen gelijk, ook al zijn het dan ook tijdelijke bedenkingen die ik stotter.
Want laat het maar duidelijk zijn: wie over kunst wil praten zal stotteren,
moet proberen, moet durven vallen en weer opstaan met de wetenschap dat de
volgende val reeds is opgebouwd.
De geschiedenis leert ons dat we er altijd zijn mee bezig
geweest. Van in de vroegste aantekeningen die we ontwaarden was er sprakevan uitingsvormen met telkens andere
doelstellingen, belevingsvormen, uitingsvormen, betekenissen . Laat ons maar
zeggen: we hebben het altijd al gedaan en dit loopt parallel met de liefde,
maar ook met het tegengestelde: voor beiden is er ook het niet-liefhebben of
het niet erin geloven, is er da haat, de ontkenning . Ook die is van alle
tijden en dus des mensens.
Bedenking 1 schattig toch
Als een kind probeert zijn eerste contact te maken met een
grijpgraag handje, een mond of wat dan ook, vinden we dat schattig. Ook al
weten we dat dit over overleven gaat, over vragen naar voedsel, we vinden deze
pure menselijke uitingsvorm schattig. Als later een kind probeert zijn eerste
woordjes te stamelen, dan vinden we dat schattig, we herkennen erin wat we
willen herkennen. Ze zei mama, roept de moeder verrukt, de vader houdt het
bij iets wat op papa gelijkt , de waarheid doet er niet toe, we vinden het
schattig. Nog later tekent een kind een bijna cirkel en alweer zijn we verrukt
en vinden we dat prachtig,: kijk: zij/hij tekent reeds cirkels. Nog een poos
verder in het bestaan zijn we verbaasd over het bouwen van torens, het leggen
van popjes op een rij, het sorteren van kleurtjes, het nabootsen van de grote
werkelijkheid in een spel. Allemaal uitingsvormen om wat grip te krijgen op die
grote wereld daarbuiten. Allemaal tekenen van een normale groei en een drang om
grip op te krijgen op die grote
wereld waaraan we willen deelnemen en die we graag mee willen sturen ter ere en
meerdere glorie van zelfvoldoening en liefde voor de ander. Al kan dat ook
gepaard gaan met duizenden andere emoties (haat, afschuw, misprijzen .), ik
hou het bij het positieve en formuleer het als liefde.
Maar laat ons dit onthouden: wanneer een kind vanzelf, uit eigen
wil en groeikracht op zoek gaat naar uitingsvormen , waarom zouden we er dan
niet mee bezig zijn, waarom zouden we niet een helpende hand uitsteken om dit
te bevorderen, te verruimen, te stimuleren? Zoiets heet dan ook gewoon opvoeden,
toch?
Bedenking 2 opvoeden
Opvoeden is een begrip waartoe ik mij aangetrokken voel,
maar dat ik tegelijkertijd verafschuw. Opvoeden doen we immers zelf: niemand
heeft mij opgevoed, hoogstens gevoed, en ik heb aangenomen en afgestoten. En
dat in volkomen harmonie met mijn genetische eigenschappen, mijn mogelijkheden,
onmogelijkheden, mijn passies,
mijn wil en onwil en dat allemaal in een voortdurend proces van een lach en een traan. Ik weet dat,
hoe systematischer mijn opvoeders het probeerden aan te pakken, hoe groter mijn
verzet werd. Karakter, zei men dan wel eens (soms bedoelde men gewoon slecht
karakter, een docent in het middelbaar zei zelfs: geen karakter).
Anderen hielden van die helpende systematiek en hadden hem
zelfs nodig. Het meeste voelde ik mij thuis bij het vrij bewegen: eerst over
beekjes en in weiden (ik woonde op den boerenbuiten, ver van het geweld de
stad, het lawaai, de drukte van musea, bioscopen .) ronddwalend in de velden. Later ontdekte ik het
bewegen op muziek; dat gaf nog meer voldoening. Eerst zag ik het bij mijn
moeder als ze aan het poetsen was: alles aan de kant, muziek op en hopla daar
ging ze dan. Een feest was het, een vrijheidsfeest in volle betekenis. Stiekem
deed ik haar na, en ja: bevrijdend was het en of het nu Vivaldi was of een
Argentijnse tango die de maat stimuleerde of de beleving een kans gaven, dat
weet ik niet meer. Maar wat bleef was de herinnering aan de grote vrijheid die
het mij gaf om mijn emoties, verlangens (al dan niet naar moeder) gedachten,
over wat was en komen zou, kon vormgeven. Ik ben het nooit meer kwijtgeraakt en
nog koester ik het na een tijdje in mijn loopbaan eerst als danser en later als wat men artistiek leider noemt van een groep kunstzinnig
geïnspireerden die elke gelegenheid te baat nemenom elk mens zijn bewegingsruimte te stimuleren .
Naast dit was er ook mijn vader die mij meenam naar
concerten en theaters, mij liet luisteren naar de radio (al dan niet gewild).
En toegegeven: soms was het echt gekweel vond ik toen of waren het bizarre
ontmoetingen, maar dikwijls zat ik ook vol verwondering te kijken of te
luisteren naar iets wat ik (nog)niet begreep en dat er blijkbaar toe deed. Want
de grote mensenwereld sprak over prachtig, over mooi, over goed gedaan Daar
wil je als kind toch het fijne van weten. Dat maakte mij nieuwsgierig, de ware
aard van animatie dus. Zo gaat dat met opvoeden, die gaat uit van de
nieuwsgierigheid en het nieuwsgierig maken.
Bedenking 3 De background, het milieu waarin je opgroeit
Ik onthoud enkel dat het als van nature is, de kunst ontmoeten.
Als men het niet ontkent of het je niet verbiedt, ontmoet je hem als vanzelf:
de kunst en zijn diverse uitingsvormen. En ja, milieu en background spelen een
rol van betekenis, van zeer grote betekenis. Maar ik zag nog geen enkel
milieuwaar het niet aanwezig was.
Ooit kwam ik in contact met pas aangespoelde kinderen uit een vluchtelingennetwerk.
Ook bij hen waren er veel uitingsvormen en grote interesse in samen zingen,
naar gezangen luisteren, boetseren van naar mijn oordeel sterk gestileerde
vormen voor hun leeftijd. En ja zij hadden dit nodig om te verwerken wat ze
hadden meegemaakt, maar ook omwille van de samenhorigheid. Ook hier weer kreeg
kunst een betekenis, aangepast aan
zowel de noodzaak van de maker als aan de belever. Zo doen wij dat: wij maken
de kunst die we nodig hebben en beleven de kunst al naargelang onze noodzaak.
En nog dit: als het milieu tekortschiet, moeten we
bijspringen. Daarom hebben we onderwijs, jeugdwerk, gespecialiseerde kunstenorganisaties,
allemaal ontstaan uit de noodzaak van het gemis of uit de wil om toe te voegen
waar het niet aanwezig is. Allen zijn ze nodig: ik zag nog nooit een
kunstinstelling die aan de noodzaak werkt uit zelfgewin. Zij die dat wel deden,
lieten net de noodzaak voorbijgaan en maakten van kunst een te consumeren goed,
een kwalijke zaak. Maar ook een die bestaat en vanuit subsidiërend oogpunt een
te bestrijden goed.
Bedenking 4 De Noodzaak
Ik vernoemde het daarnet: er is steeds noodzaak , een niet
zonder kunnen, zoals we niet zonder in- of uitademen kunnen. Zoals we ons
onderwerpen aan dag en nacht, zo ook is onze verhouding met de kunst. We hebben
ze nodig en van tijd tot tijd verwerpen we ze als teveel, overbodig om dan
bij de minste vorm van troost die we nodig hebben, teruggrijpen naar muziek, een
beeld een paar woorden op een rij. Maar even goed bij het vieren van geluk of het eren van
schoonheid of het benaderen daarvan.
Ook kinderen doen dat. Toen ik voor een opdracht eens wou inventariseren
hoeveel jongeren (tieners) schreven, of beter gezegd: literatuur bedreven, was
de berg post (werkelijk postzakken vol) niet te overzien. Zowat elke jongere
schreef wel eens een gedicht of een tekst, puur uit eigen vrije wil, of was het
de noodzaak die hen dreef? De noodzaak van droefheid, geluk, verliefdheid,
ongenoegen over het een of het ander? En schrijven is denken.
Maar ook tekenen, klanken op een rij zetten en muziek maken,
garageboxen vol met jongeren die eerst imiteren en daarna componeren . Het
lijkt iets te zijn waar we niet zonder kunnen. Tot men ons zegt dat het onzin
is en we maar beter iets nuttigs doen.
Bedenking 5 waarom wel of niet?
Het is niet eens een vraag of het al dan niet moet. Het is
er, en steeds aanwezig. Of we dat nu willen ontkennen, verstoppen of laten
stoppen, de drang naar uiting, de drang naar het begrijpen en grijpen van onze
werkelijkheid, is er altijd en overal. Dat is dan ook de ware betekenis en
plaats van de kunsten. Soms is ze heel sterk, soms met mate.
Het staat veraf van het kunstproduct als louter
objectiverende aanwezigheid, maar heeft er alles mee van doen. Want ook de
kunstenaar geeft vorm, zet in een bepaalde orde zijn werkelijkheid neer. Dit
ontmoeten, beleven, proberen te begrijpen, is een stuk van onszelf begrijpen.
Waarom zouden we dat kinderen ontnemen? Zodoende is kunst, of het nu voor
kinderen of groteren is, eerder een gebeuren dan een product. Elke mens neemt
zijn werkelijkheid waar, ordent zijn weten en niet-weten, drukt zich uit door dat
inzicht. Dit gaat gepaard met het overwinnen van angsten, het ontwikkelen van
een steeds complexer wordende taalgevoeligheid (warmee ik beeld-, klank-, bewegingstalen,
bedoel en ook literatuur, muziek ..). Met het gebruikmaken en ontwikkelen van
aangeboren gaven zoals creativiteit en expressievermogen. Het leren zien van
anderen hun werkelijkheid en daarop reageren door reflectie en kritiek. Het is
net die zich ontwikkelende intelligentie die ons inzicht en
relativeringsvermogen verschaft omte worden tot wie en wat we zijn. Naast alle andere inzichten van
wetenschap en ervaringen is dat nutteloze nuttige bezig zijn met de kunsten
een absolute noodzaak. Waarom zouden we dat niet elk kind gunnen? Het lijkt mij
een misdaad tegen de mensheid om dit alles te ontkennen.
En tot slot
Deze bedenkingen (die ook in meerde lezingen werden gebruikt
maar in andere bewoordingen), mijn matig gestotter, mijn eigen grote gelijk,
schreef ik ver weg van de menselijke drukte, ergens tussen de velden, de bergen
en een zee. Ik wilde geenszins
volledig zijn, maar enkel uitdrukken wat we allang weten of moesten weten: De
kunst is een gebeuren onder mensen. Hoe meer noodzaak, hoe groter de
kunstactiviteit: zelfs hier, op deze eenzame plek, ontmoet ik mensen die ze met
geestdrift bedrijven. En ja, ergens niet ver hier vandaan kriebelt een kind
enkele lijnen op papier en neuriet
een paar klanken. Ik neem aan dat dit ter ere van mijn grote gelijk is.
Gisteren op de fiets dacht ik nog dat ik het wist, dat alle gedachten als vanzelf met de wind meekwamen. Zelfs het formuleren ging als vanzelf, geen gestotter of gekwakkel in de inhoud of de vorm rechttoe rechtaan, alles duidelijk. Vandaag is er dan weer de twijfel hoe de dingen echt in elkaar steken , welk de eerst lijn is en welke kleur die dan moet hebben. Zal ik het maar doen in zwart en wit maar ook zwart en wit kennen hun nuances. Ik staar naar buiten maar kijk naar binnen. Dat heb je ook bij ramen kijken die nu naar binnen of naar buiten of doen ze dat net allebei. Zoals dag en nacht, zon en maan , liefde en pijn. Het is allemaal onderdeel en geheel , detail en allesomvattend. Alles is samenhang en dus onmogelijk te vatten. Ik ben een geduldig leerling in mijn ongeduld te begrijpen. Maar de momenten tussen dag en nacht, tussen de liefde en de pijn die kan ik nu smaken in elke vezel van mijn lijf. Ik kijk naar buiten en naar binnen en weet geen raad of geen raad die mij kan bekoren. Er zit niets anders op dan mij te laten waaien en te zien waar de wind en de dagen mij brengen. En dan net onstaan er als vanzelf de gedachten als een bekoring voor de stilte. Ik schrijf traag en langzaam hoorde ik mij zelf iemand beloven en ben nog nooit zo onrustig geweest. Maar uit -die onrust- weet ik dat de volgende rust op komst is. Een fase als een pauze voor de storm weer begint. Ik krijg nog het advies van een dochter die zegt: "laat het ons proberen en dan zien we wel", schoner woorden heb ik niet nodig om mijn dag te laten vloeien. En ja het stroomt!
Soms zijn er teveel woorden en dan is het enkel nog het geluid, niet meer de betekenis. Of teveel beelden zonder dat ze doordringen of nog echt vertellen, teveel geluid, teveel smaak. Hoe maak je het stil in jezelf zodat elke betekenis weer zijn plaats krijgt. De stilte en het verlangen naar de stilte is een opgave een zoektocht. De zoektocht naar betekenis gaat immers via de verstilling en niet via de stapeling van woorden en beelden, geluiden, geuren,...... De tijd van verstillen om net weer betekenis te krijgen of geven. Daarom zijn mijn woorden wat langer stil geweest, niet uitgesproken niet getikt. Ik bleef ze horen maar steeds zachter, steeds waziger tot ze waren wat ze waren een povere formulering. Het kost me moeite maar het schone is doorspekt van moeite. De moeite van de moeiteloze schoonheid zal ik het maar noemen.
De tijd eet mij op, zo sprak iemand mij vanmiddag aan, ik ben zo in de
flow van mijn project dat ik onmogelijk nog een tijdsbesef kan hebben,
laat staan dat dagen zouden bestaan. Het is donderdag en de wegen zijn
ingeslagen mensen werken aan eigen projecten en komen voor bergen te
staan die moeten verplaatst, putten die moeten gegraven of gevuld, zeeën
die moeten moeten leeg geschept of net niets van dat alles. Soms ligt
het in de eenvoud van dat stukje dat eerst als afval was bestemd maar
als je echt kijkt het net die wereld opnet waarnaar je op zoek wilde.
Creatie is een bizar proces van orde, wanorde, opnieuw een orde, veel
twijfelen soms met de lach soms met een grimas . maar de tijd eet je op,
hij is verslindend. Gisteravond waren eerste voorstellingsmomenten, een
verhaal een eerste versie van wat theater moet worden, wat tekens op
muren en in hoeken die elk perspectief veranderen. Vandaag slaat dan de
twijfel weer toe en werkt men verder, ik zie veel speelplezier ..
kinderen van 14 jaar, terwijl de echte leeftijd veel hoger ligt. Iemand
roept mij na ik heb maar twee dagen niet meer ik antwoord niet en
denk alsof dagen er echt toe doen Laat ons misschien de tijd opeten en
gewoon verder gaan met wat we doen!
Zomeracademie 2013/ over creëren en al dan niet methode?
Of we een methode hebben om creatie te stimuleren, neen we hebben er
niet één we hebben er evenveel als er individuen hier rondlopen omdat
elkeen zijn proces maakt, zijn zoektocht, zijn twijfels al dan niet
overwint , zijn .. Er zijn immers zoveel en meer componenten als er
creaties zijn. In een artikel waar de kunsteducatie schreef schrap
educatie denk kunst probeerden we het reeds te verwoorden zie: http://www.rektoverso.be/artikel/schrap-educatie-onthoud-kunst
Hoe vaster de methode hoe smaller het zoeken zal worden, uiteraard
zijn er de grote stappen! Het vertrekken met een vaag idee, de research,
het twijfelen, het beslissen , het doorwerken, weer twijfelen, weer
beslissen, finaliseren, presenteren en reflecteren. Maar ook daar is de
volgorde niet vast en zijn soms niet alle stappen nodig. Het vage idee
blijkt dikwijls een vast idee te worden dat nagestreefd wordt en dat
elke creatie in de weg staat. Het twijfelen is soms zo lastig dat dit de
moraal onderuit helpt, dan is lossen en loslaten en kijken wat er
achter de muur ligt een beter idee, daar is er weer vreugde, maar waar
is de ingang laat staan is er een uitgang. Creëren en creatie is een
complex gegeven van vele elementen maar het kijken, het luisteren , het
proeven kortom het zintuiglijke is een motor maar evengoed het denken is
een motor als de vaardigheid in iets maar ook de ervaring en de kennis
spelen mee. Soms zijn het bondgenoten maar vaker zijn het vijanden die
een strijd met elkaar aangaan. Een gevecht van ratio en emotio van
kennis en ervaring van weten en niet willen weten, van zien en nog blind
zijn voor wat er staat, van plezier en bang. Het kan afzien zijn het
kan plezier zijn. Als ik hier rondloop herken ik het allemaal de
hahaaas en oeis en de tedoemes en de héhééés, de slag en de
tegenslag. Daarover gaat het ook deze week, er is enkel het wroeten en
de drang naar een nieuwe orde in het bestaan.Deze verandering is geen
slogan en zeker geen vrijblijvendheid, het is ingrijpen of niets doen.
De keuze stelt zich hier minuut na minuut tot we beslissen dat dit het
is, dan is het ook wat het is, niet meer niet minder. De weg wordt al
lopend gemaakt, met welke middelen of methode ook.
De tegenstellingen liggen soms zo dicht op elkaar dat onderscheid moeilijk is. Groot en klein, soms zijn ze bijna gelijken al naargelang hoe je om je heen kijkt. Schoon en lelijk, al naar gelang hoe je het bekijkt liggen soms dichter bij elkaar en dan hebben we het wel eens over de schoonheid van die lelijkheid of de lelijkheid in de schoonheid. Liefde en pijn nog zo schoon het ene, zo kan ook het andere dat zijn. Al moet ik toegeven dat het ene energie geeft het andere dat opslorpt. Maar in een wereld van tegenstellingen wordt altijd het nieuwe geboren. In de wereld vol tegenstellingen van links naar rechts, van op en neer van veel of weinig blijft er dynamiek, van zodra er teveel dominantie is valt er een soort van stilte, van nietszeggendheid. Al houw ik daar ook wel even van, een soort rustpunt ook of is het tevredenheid. De tevredenheid van het niets, maar dan is dat zonder het verlangen gerekend. Maar lang duurt dat nooit, het verlangen is dan net die bijzondere kracht die stuwt en duwt en dat dan wel eens teveel wil doen waardoor overdaad weer schadelijk is. De dynamiek van transitie, de eeuwigdurende molen die leven heet. Ik ben er nu wel erg onderhevig aan, een soort tabula rasa dringt zich op , wordt gecorrigeerd door een verleden en vroegere ervaringen van liefde en pijn, van groot en klein, van hoog en laag. Dat dit alles zowel lastig als plezierig is mag dan wel gezegd, vermoeiend in de schoonheid van het verlangen is het zeker. En dan is er dat even stilstaan door te formuleren of dat te proberen. Het ene woord komt na het andere en zoekt zijn weg, de ene penseelstreek na de andere, het ene geluid na het andere zoekend naar een waarheid die nimmer bestaat of zal bestaan. De waarheid van daarnet is al weg en vervangen door een nieuwe. En dan is er weer dat verlangen naar een hand die je even tot rust aanzet, die ene hand die je meeneemt op een korte wandeling naar ergens en nergens omdat dat er niet toe doet. Het is het handen geven zelf die de rust teweegbrengt. Het is de ontmoeting van de tegenstelling en daarin een gelijkheid zoeken die doet groeien, de dynamiek die doet leven. Schoonheid wil ik het ook wel noemen.
Ik ben geen schrijver, dat had u al langer door. De metier van het schrijven, het beoefen met een zeker kennis van zaken is niet mijn sterkte. De fouten stapellen zich op en ik heb geen erg. Sommigen die het lezen wel, schaamte in mijn plaats en ik voel niets, niet omdat ik het niet erg vindt maar omdat ik het niet weet, geen kennis van die zaken! En waar geen kennis is is er ook geen weten, hiermee praat ik niet goed, ik zeg gewoon hoe het werkt. Wat niet wil zeggen dat er geen gedachten zijn en vooral dat deze anders geen weg zouden vinden. Dat deze in een paar bijeen gestotterde woorden in deze blog verschijnen is een soort noodzakelijkheid. Je kan je storen aan de fouten , omkeringen, rammelende structuren of gewoon de gedachte achter al deze onkunde te zien. Ik krijg wel reacties van mensen die er een zeker zin in zien, dat is prettig. Ik krijg ook gefronst lijnenspel in sommige voorhoofden, ook dat is goed. Ik probeer maar te kijken zonder veel oordeel vooraf, dit alles moet helpen. Het komt in me op en ik probeer het te vangen. Het is het zoeken naar het zien en het zijn en wat daartussen ligt, vooral wat er tussen ligt. De ruimte die uiteindelijk betekenis heeft aan mijn bestaan. Het is het vatten van de wereld die men wel eens de tussenruimte noemt en die we al te vaak opvullen met onzin om toch maar niet te moeten laten ontstaan wat gewoon ontstaat . Veel gaat om de tussen ruimte, de ruimte tussen mensen, tussen mensen en dingen, tussen de dingen onderling. Het gaat maar door en soms is het goed de ruimte te laten en het ontmoeten te laten ontstaan. Daarom en alleen daarom doet mijn rammelde kunde er even niet toe, ze moet niet luchtledig worden gezogen alvorens "het" kan ontstaan.
Een mens bouwt en breekt af, herbouwt en breekt af. Soms breekt men af nog voordat ik gebouwd heb. Een voordurend ordenen en herordenen is mijn deel. Soms gaat dat even niet en blijft enkel de twijfel. Net dat veld van de twijfel kondigt een nieuw bouwwerk aan. Met de moed van elke dag zeg ik dan! Met de moed van elke dag zet ik stap voor stap mijn weg verder omdat het niet anders kan. Onderweg ontmoet ik ze, de durvers die hetzelfde doen , die elke bestaande schoonheid in twijfel trekken, niet uit hebzucht of macht maar omdat alles beter en anders kan. We zijn dromers van een wereld die er niet is of nog niet is, we maken onze dromen of tenminste dat is het streven, steeds weer. De voorbije dagen was ik ondergedompeld in projecten waar jongeren waar men te weinig in geloofd hun angsten overwonnen en hun dromen lieten zien, vanmorgen zag ik een groep studenten een droom uitproberen met een klas ergens in de stad, dit weekend presenteren we boeken vol verhalen van jongeren die droomden op papier...... steeds weer en steeds opnieuw. Daarom is de kunst zo belangrijk omdat het waarmaakt wat zogenaamd niet waar te maken is. Ook ik droom, soms vanuit een kramp, een frustratie, een observatie, een idee al is het meestal vaag en lijkt het nog niets. Maar een mens bouwt en herbouwt, verbouwd en af en toe tabula rasa. Ook dat laatste is af en toe mijn deel.... een kleine maag, veel onzekerheid met de zekerheid dat er toekomst is. Ik woel mijn nachten bij elkaar, ik denk mijn gedachten van boven naar onder van achter naar voren, ik twijfel en blijf vertwijfeld in mijn wereld staan.... kijk naar de schoonheid en het dromen is alweer begonnen. Iemand zingt in mijn oor "zo mooi was het nog nooit"..... ik heb het enkel toe te laten, mijn maag te laten ontkrimpen en gewoon verder gaan op de weg die ik geheel zelf mag waarmaken met wie en wat ik wil. Schoon! Het is waar: "de wind waait en de bomen waaien mee........"
over kunst & educatie, over "passen " of "plassen "in het plaatje"
Icenet
(International Creative Practitioner Forum) Vilnius 23 mei 2013,
Eerste
gedachten bij de start.
Ik hoorde
ze weer allemaal de woorden: Kunst, creativiteit, identiteit, vertrouwen, zelf
ontplooiing, empowerment, communitybuilding, expressie,
Nog steeds
zijn we zoekend in de wildgroei van onze gedachten naar deze concepten die we bedenken
ter eer en meerdere glorie van een gelukkige en groeiende werld. Een wereld in
premanente evolutie met het constante geloof dat de mens aanneemt dat hij die
wereld vernaderdt en vormgeeft. De mens die denkt dat alles rond hem draait. En
toegegeven als je ons bestaan tussen geboorte en dood bekijkt lijkt dat ook zo.
Alleeen zijn velen ons en mij voorggegaan en hadden datzelfde humane idee van
making the world en vooral making the world better. De schoonheid van deze
bijeenkomsten zit hem in de wil om dat te doen, het geloof ook dat we dat
kunnen. De kritiek is even hard als de reletieve waarheid dat dit gepruts
marginaal is in de zich voltrekkendetijd die mij nietig maakt, in de onmetelijke ruimte waardoor ik mijzelfs
als nietig moet beschouwen. Een van de aanwezige artiesten zei net over kunst
op school: ik pas niet in het plaatje, ik plas in het plaatje (Sammy Ben
Yakoub) . En misschien is dit een sleutel voor dit soort bijeenkomsten we
willen niet zozeer passen in wat we hebben, we willen plassen in wat we
hebben. Maar misschien plassen we
in een onmetelijke zee en veroorzaken een zachte rimpeling en wie weet wat daar
uit groeit?
De
creatieve expressie beweging van neem pakweg het midden van vorige eeuw droeg
dezelfe idealen uit als de bijeenkomst vandaag. Toegegeven de uitgangspunten
van de wereld waren anders. We hadden net twee oorlogen gevoerd in onze
contereien, we zagen dat de meester leerling of de leider volger idiomen
waar we toen mee leefden aan verandering toe waren. We zouden de wereld weer
veroveren vanuit de naïviteit maar ook de inventiviteit van het kind en het
kind zijn. We namen aan dat we altijd dat kind zouden blijven zoals een meester altijd een
leerling blijft. Het toenmalige idee dat elk concept door ons bedacht steeds in
vraag zou moeten gesteld worden maakte een link met de Kunstenaar die de moed
had met zijn stotterende bezigheden de vraag en het antwoord te geven op de
reden van ons bestaan. Meer nog zelfs dat zou hij weer in vraag te stellen. De
verbeelding moest aan de macht, de fantasie mocht onbegrenst, de expressie moest
vrij en ongebonden, de afgesproken waarden en normen in vraag gesteld, het
exeperiment met wat wij als waarheid hadden gezien mocht die grens voorbij, de
waarheid bestond niet. Elk zijn waarheid en daar dan gemeenschap in zoeken.
Nu pakweg
65 jaar later en veel accidenten, experimenten technologievondsten,
volksverhuizingen en nog meer oorlogen (zei het wat verder van hier maar op de
voet online te volgen) en veel gelukkige en ongelukkige momentenverder zoeken we vanuit een
soortgelijke vraagstelling naar de
plaats van Kunst & educatie. Het balang ervan wordt aangetoond over groei
en samenhorigheid over uiten en delen, over groeien en weerbaar worden, over
innovatief en creatief en dat als grote mogelijkheden om onze wereld op sporen
te brengen naar dat ultieme doel dat als geluk het best kan omschreven
worden. Zonder dat ooit iemanfd geluk kon vatten behalve in uiterst zeldzame
hier en nu momenten.
Ik beschouw
het nobel dat zich weer een 90 tal mensen vandag in Vilnius buigen over dat in
ons werk, dat we als de essentie kunnen duiden. Toch blijf ik wat hangen bij de
gedachte dat kunst noch sociaal
of associaal is, noch lerend of belerend is, noch maakt noch kraakt maar gewoon
aanwezig is in ons bestaan en daar van alles kan en niet kan veroorzaken
naargelang het standpunt of de waarde die wij daar zowel als individu maar ook
als gemeenschap aan geven.
Toegegeven
gestuurd door zowel een rechts markeconomisch denken als een links sociaal
hongerige zoektocht blijft het steeds zoeken naar evenwichten. We balanceren
tussen beiden en weten ons raad nog onraad. We prutsen verder aan ons zeer
tijdelijk bestaan.
Ik kan
enkel constateren dat
de kunst die niets wil bewijzen toch wordt opgevoerd als iets wat moet en
belangrijk is in opvoeding, communitybilding, zelfontplooiing, etc . terwijl ze
dat intrensiek al is gewoon omdat ze is!
Sommigen
bedenken keer op keer nieuwe methodieken, anderen laten het ene naandere schone en boeiende project
geboren worden. Alweer nobel, schoon en meer dat ik mag verhopen. Iemand
gebruikte een beeld van een koorddanser (zijzelf) in haar programma en het
vertrouwen krijgen dat je het kan. Dat verwijst mij naar een zeer goeie
vriendin die ergens in het zuiden dezelfde metafoor gebruikt maar dan zonder
woorden. We zijn met zijn allen
koorddansers die eenmaal de stap gezet weten dat enkel het vertrouwen ons naar
de overkant brengt. Niet de vraag of die overkant dan beter is dan deze van
waaruit we net zijn gestart. Het gaat over de tocht, het stappen zelf, wind nog
regen of wat dan ook mag dat vertrouwen aantasten of we vallen (of falen) en
kunnen een andere zonderling die de tocht wil aanvatten enkel nog banger maken
om te beginnen stappen.
En dat doen
we vandaag we herbeginnen preciess bnog banger en angstiger dan gisteren. Maar
wat met zei die reeds op het koord lopen, wat met zei die onderweg zijn?
Ik ben een
van hen, onderweg vol vertrouwen en blakend in al mijn onzekerheid in de
zekerheid van mijn weg. Zo is ook de kunst, blakend van zekerheid van de
onzekerheid. Maar hoe bouw je dat in een bestaan, hoe vertel je kinderen (waar
hier nogal op gefocust wordt , ook als metafoor voor de zich ontwikkelende mens
en maatschappij) die wij concepten als tijd , ruimte, kracht, orde, juist en
niet juist willen bijbrengen en dat dit alles maar realtief is en dus geen
enkel zekerheid kan geven op het koord.Moeten de educators niet meer in het plaatje plassen zoals de
kunstnaar in het plaatje plast?
Neen ik ben
geen negativist en evenmin negeer ik het idee elk moment zijn waarde, net
niet! Ik geloof in het zoeken maar ook in het vinden, zoals ik geloof dat elke
stap op de gespannen koord op grote hoogte mij de gemoedsrust bijbrengt die
nodig is om er vrede mee te nemen wat zoveel wil zeggen als ten vrede of
tevreden. Elke lijn, elk geluid, elk moment door ons gevangen in de
onbevangenheid van het weten en weeggeven als teken is van betekenis als we dat
willen.
(Ik sloeg een werksessie over om deze
gedachte te delen voor wat ze waard is en voor mijn eigen orde, ik drink een
glas water en kijk naar deze stad die ik niet ken en plas in mijn eigen plaatje
dat is wat ik minstens kan doen in deze wereld!)
Alsof het niet beter kan, een nieuwe stad (Vilnius) in de zon, collega's uit kunsten organisaties maar ook uit de ambtenarij waar een mens zich de vraag bij stelt wat, waarom en hoe dat ook boeiend kan zijn. Maar het is zeker niet treuren. Als snel ontdek ik de collega's en hier en daar de meer dan soortgenoten, ik zal het vrienden noemen. De gesprekken gaan zoals dat hoort op dit soort bijeenkomsten over ons werk, kunsten, educatie, de wereld en al onze zeker en onzekerheden daarover. Maar met de vrienden of zal ik zeggen minstens één toch gaan we net dat beetje verder. Dan gaat het over meer, maar hoe schrijf je dat "meer". Het gaat over het wezen van ons drijven, drijfveren dus en al de rommel die we daar steeds meer afschrapen. Geen genoegen met middelmatigheid dat streven we minstens na. Ondanks herinnering en geschiedenis willen we steeds verder naar dat "schone" waar we niets eens van weten hoe het er moet of zal uitzien. En in dat gesprek beland je al snel bij "de liefde". De liefde voor de mens, een mens, de wereld, een wereld. Zo verfijnd zich een gesprek en laten we zien welke rommel we al hebben achtergelaten, wat een berg! Nu in de ochtend weet ik, het is steeds herbeginnen met de moed van elke dag. Niets houd me tegen alleen mijn denken en dus mijzelf. Ik zeg vriendelijk goeiemorgen tegen de spiegel en bedenk dat de schoonheid daar begint en nergens anders, het andere is een constructie door mij bedacht. Ik ga vandaag dansen op een koord hoog in de lucht, zonder angst omdat ik weet dat het ook zonder kan!
Soms blijft zelfs het stotteren uit. Niet omdat er niets te zeggen valt maar omdat de gedachten voorbij het "zegbare" zijn beland. Het formuleren is er nog niet. Heel dikwijls is er dan vooral twijfel en onzekerheid en is duidelijkheid nog niet in orde. Geen orde op zaken dus, veranderende situatie of idee noem ik het maar even voor mijn eigen gemoedsrust. Wanordes zijn nu eenmaal noodzakelijk om enige vernieuwing of verandering in te gaan. En ja soms is het een prettige rommel en af en toe ook een niet te overziene berg. Maar dit rommelige landschap in mijzelf is er weer even. Hoe lang of hoe lang nog, zijn vragen die er niet toe doen want deze kunnen enkel door de orde beantwoord kunnen worden en die heb ik nu even niet. Dus het is zoiets als een vrije val en op tijd de parachute opentrekken, neen ik heb geen automatisch openend ding. Ik hou tenminste nog een touwtje vast, maar nu ben ik in vrije val, heeft iets moois ook maar ik ken de gevaren eenmaal te laat is het te laat eenmaal te vroeg is er geen vlucht geweest. Het is altijd kiezen dus in orde of wanorde het blijft kiezen.
Het nieuwe lijkt uit het niets te zijn ontstaan terwijl alles een geschiedenis heeft. Toch zijn de momenten van "niets", een soort van leegte essentieel in elke verandering. Het impliceert een -niet weten- en zeker niet -het verlangen- als uitgangspunt te nemen maar net dat verlangen overstijgen. Verlangen ontstaat uit het gekende, wat er al eerder is geweest en dat om herhaling vraagt (om welke reden dan ook) terwijl het nieuwe "het niets" in zich meedraagt. Uiteraard zijn we niet vrij van ons verleden en onze geschiedenis en persoonlijke belevenissen. Ons verlangen staat dan ook dikwijls in de weg van de creatie. Ons denken en doen is opgebouwd uit ervaring- en kennisvelden die we diep in ons opslagen en die we elke keer weer bovenhalen en waaraan de herhaling schatplichtig is. Het nieuwe is er ons van bevrijden of toch zoveel als mogelijk. Dit is een strijd met onszelf , met al onze kennis en ervaringen en ook al onze zogenaamde kennis waar we zelfs niet van weten waar we ze ooit hebben opgedaan of waar we ze erfden van derden. Dus het lijkt me gezond om het af en toe "niet te weten", "niet te kennen" en dat in tegen stelling van wat dikwijls van mij wordt verwacht. Expert is dan ook mijn naam in menige middens maar dat is dikwijls niet het interessante deel van mijzelf, veel interesanter is daar waar ik nog geen daden en antwoorden op bedacht.
Het schrijven aan niemand om iemand te bereiken, dat moet ik nu zowat aan het doen zijn. Zo gaan ook de varhalen in mijn hoofd aan niemand in de hoop iemand te bereiken. Ze zijn meestal te vroeg, te straf, te hard, te gewaagd of te ingrijpend om meteen in letters of klanken te worden omgezet, die verhalen. Ze spelen in het hoofd en liggen dichtbij fantasie, nog zo'n fenomeen. Ook daar speelt zich een wereld af waar we slechts sporadisch iets van laten horen, zien of voelen. Altijd passen we aan, geven we die werkelijkheid een duwtje in ene of gene richting al naar gelang het ons uitkomt. De waarheid is een aangepaste constructie en is er een uit zelfbehoud en graag zien of gezien willen worden, levensdrang zal het ook wel zijn, het willen overleven. Ik sprak een tijd geleden met iemand en we zouden fantasieën vertellen aan elkaar, alvast zouden we dat proberen. Waarschijnlijk uit een hongerige nieuwschierigheid of wanhoopsdaad elkaar te begrijpen. Veel verder dan wat eerste fanatsieën zijn we niet geraakt, dat gaat niet... er is altijd die selectie uit angst en zelfbehoud wat dat laatste ook moge waard zijn. In ieder geval is het graag zien en graag gezien willen worden vele malen sterker. Daardoor worden verhalen en fantasieën bruikbaar gemaakt, bruikbaar in de constructie van ons bestaan. Of dat eerlijk is en of die eerlijkheid dan wel bestaat bestaat, vraag ik mij dan een ogenblik af ? Daarna lieg ik verder over mijn wereld en die van anderen in de wetenschap dat we dat met zijn allen doen. Omdat we evenwichten willen tussen graag zien en graag gezien willen worden, uit zelfbehoud en om nog mensen over te houden om van te houden. Liegen uit liefde zal ik het voortaan noemen. Wie noemde dat ooit "de lenige liefde" klinkt in ieder geval beter liegen uit liefde. Tja, je hebt schrijvers en stotteraars!
Of je tussen twee stoelen wil blijven zitten? Ik las net een artikel van Ted Bwatu (http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1616915/2013/04/18/) en zijn ontgoocheling in Antwerpen waar hij, geboren en getogen, nog steeds geconfronteerd wordt met de vraag naar zijn afkomst. Ik lees nationaliteit, niemand vraagt naar "wie" hij is wel "wat" hij is, één van ons of een ander, een verschrikkelijk gebeuren. We blijken kleur, geur en gedrag nog steeds te koppelen aan een nationaliteit. En o wee als het in een of andere rare herinnering van ons collectief geheugen niet refereert naar dat van "ons" wat dat of die van ons dan ook moge zijn. Ik voel dat niet nationaliteit. Ik voel wel geluk of ongeluk, liefde of verdriet maar nationaliteit daar heb ik niets mee. Ja ik heb taal en afkomst (en laat dat een aardige weg zijn met een kronkelend pad) en gewoontes die refereren naar waar ik opgroei, waar ik werk, waar ik denk, wat ik ervaar,... maar om dit te omschrijven als nationaliteit of omgrenst gebied doet mij huiveren. Mijn gedachten zijn nog nooit door een nationale grens tegen gehouden. Ja ik had anders geleefd ergens anders maar daar doet nationaliteit niets aan. Mijn identiteit is immers gevormd door een mix van waar en met wie, ook met taal (of talen) met DNA, van wat wel en niet gedrufd en gedaan en met mijn ervaring en en en...... dus alles wat ik ontplooi of niet ontplooi. Dus mijn nationaliteit is enkel een administratieve constructie mijn identiteit is dat niet. Waarom vragen we alsnog naar iemand zijn afkomst als de kleur of de geur verschilt en vragen we niet wie hij is. De constructie van het nationale is zeer hebberig, letterlijk begrenzend en beschermend tegen alles wat dynamisch en naar het eindeloze zoekt. Neen ik wil niet tussen twee stoelen zitten, ik wil ook niet op een van beide, laat mij maar ronddolen in de vrije ruimte. Ik ben van nergens en ga steeds ergens anders naartoe.
Plots wist ik het weer, wist ik het waarom, al zal ik daar nooit echt zeker van zijn. Het zonlicht had me gewekt en dat was lang geleden, grote lichtvlekken in de kamer met hier en daar het spel van de bomen daarvoor. Aan de ontbijttafel ging het spel van licht op de muren , de vloer en de rand van de tafel verder, een spel van licht een schaduw, een spel van "schijnen en verdwijnen" of zoiets al argument en tegen argument, een discussie in licht en lichter in donker en donkerder. Ineens herinner ik mij weer waarom je schilderen of fotograferen zou, waarom je dit of gene moment zo zou willen vastpakken in een beeld, gekoesterd voor een eeuwigheid die nooit zal blijven duren omdat het de evolutie in zich draagt. Toch zijn dit ochtenden als uit de duizend, wetend dat het uit deze eenvoud van wat lichtvlekken is waar veel inzicht is voortgekomen. Net als het voor een boom staan en ineens zien welke schoonheid daarin schuilt. Schoonheid van een complexe eenvoud. Zo was mijn ochtend en zo was mijn gedachtengang, tot iemand een vervelende krant op tafel legde en ik door al dat inzicht de ellende van de wereld kon overschouwen of toch die ellende die men mij wou slijten. Ik keek opzij en zag het licht verschuiven. Ik had de keus mee opschuiven met mijn blik of verstarren in een werkelijkheid op een vel papier die mij over gisteren vertelde .
Le sacre du printemps, anders bekeken, toekomst nooit meer hetzelfde! Over
Een paar maanden hadden ze nodig gehad om hun gedachten en wat ze voelden in beweging om te zetten. 18 jongeren werden uitgedaagd om iets te doen met een 100 jaar oud werk "Le sacre du printemps". Het was een zoektocht naar zichzelf, een zoektocht naar betekenis en de relativiteit daarvan. Ze werden gecoacht door een prachtig team van kunstenaars (Jo-An Lauwaert, Lenneke Rasschaert en Paulo Guerreiro) die met veel geduld luister-, voel-, en kijkbereidheid de jongeren "hun" verhaal lieten vertellen. Dit was niet meteen een evidente maar wel een zeer schone keuze. De enige terechte keuze met deze groep en onze opdracht. We kregen niet zomaar een interpretatie of visie op "Le sacre" we kregen een eigentijds statement vol met twijfels en proberen, vol energie en bereidwilligheid, overvol van proberen en een weg zoeken die langzaam maar zeker duidelijk wordt. We kregen jongeren die allemaal iets hadden met "Le sacre du printemps"en dat gaandeweg voor zichzelf en een publiek duidelijk maakten. Dat we deze kans kregen om dat met de Filharmonie te mogen uitvoeren is uniek en sterk. Dit vraagt om meer, veel meer en op zijn minst nog een uitvoering. (zoveel schoonheid slechts eenmaal kunnen zien is jammer). Duidelijk is hier dat onder het mon van "kunst en educatie" het proces veel groter is dan louter wat ruiken aan de kunst, wat initieren of animeren, wat uitleggen of ontsluiten. Het mooie samenspel tussen actief onderzoek, het onderzoeken naar en van tijd en ruimte en verschillen van betekenissen en contexten hieraan gekoppeld, het reflecteren naar zichzelf, naar de wereld, het zoeken naar vorm en zijn mogelijk en onmogelijkheid... Alles zat vervat in het project. Als kunst & educatie op deze manier samengaan dan is duurzaamheid verzekerd. Dan weten we dat we bouwen aan een toekomst vol nieuwe betekenisvelden, al de rest is vertrouwen in de nieuwe bouwers van die toekomst! En als ik deze jongeren bezig zag dan is mijn hart in rust! Ik ben in de onmogelijkheid hier all theorie (waarover in vorig schrijven sprake) over kunst & educatie zelfs nog maar in te herkennen, dit harmonisch spel waarin alles zit vervat laat zich niet vatten in één concept. Het intuïtieve van het zoeken en leren met inbegrip van vallen en opstaan, zeker en onzekerheid, vertrouwen en angst, lol en ellende, weten en niet weten, mijn ding of net niet mijn ding.... het kwam allemaal aan bod. Als morgen de telefoon rinkelt en de Filharmonie of wie ook in de kunstwereld en die heeft nog zo'n vraag, stel ze ons we zullen er u duizend voor in de plaats geven met de zekerheid dat alles in verandering is, de schoonheid zal nog schoner zijn, zeker weten!
(Rituals Now , een samenwerking van De Filharmonie en De Veerman! meer info en Filmfragmenten making off, www.veerman.be)
Ik lees een nieuw boek over "Kunst, erfgoed theorie en praktijk"(Mooss) een nobel initiatief dat het vooral moet hebben van de theorieën over kennis en leren. Ze doen weer de ronde Kolb, Gardner, Parsons en de laatste jaren ook Csikszentmihalyi. Allemaal nobele gedachten en theorieën die de moeite waard zijn om door te nemen, om te kennen ook! Dat is het goeie aan wat ik nogamaals lees. Ik blijf echter bij opperste verbazing steken als het over de praktijk gaat. Een boek over kunst & educatie dat het niet heeft over kunst, hoe kan dat nu? Er zijn inderdaad wat voorbeelden die verwijzen naar een kunstwerk of een museumpraktijk maar niet echt de essentie (als die al bestaat) weet te benaderen van "kunst als gebeuren" in een samenleving. Het blijkt er niet echt toe te doen of je naar een koffiekan kijkt dan wel naar een werk van Margritte. Is het luisteren naar het ruisen van de zee hetzelfde dan een stuk van Arvo Pärt beluisteren? He schiet allemaal door mijn gedachten. Beide, de koffiekan en Margritte zijn te vertalen naar mijn persoonlijke leefsfeer en roepen verhalen en fantasieën op, dat wel, maar waar ligt het verschil? Als het er niet toe doet waarom doen we dan alsof? Is er niet iets zoals context en maatschappelijke inbedding, geschiednis en actualiteit, culturele en sociale context ? Allemaal vragen waar met een grote bocht omheen wordt gefietst. Educatie tot zover dan, maar kunsteducatie heeft toch iets met kunst? Het intrisieke van kunst is dat het een leergebeuren aan zich meebrengt zowel het maken, het zien, horen, voelen als beleven. Creatie,Productie, Participatie en reflextie is niets zonder zijn gebeuren en verdieping in het onderwerp zelf. Ik kijk naar de koffiekan op tafel en stel mij opnieuw de vraag naar het verschil? De koffiekan is geen melkkan zolang er koffie in zit, en een kunstwerk is niets zonder zijn context, daar moeten we in de wereld van de kunst & educatie toch wat omzichtiger mee omgaan schiet er door mijn hoofd. Houd het steek? Ik weet het niet, maar de vraag stellen is ze ook beantwoorden en dat zijn we onszelf minstens verschuldigd.