De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
23-01-2009
langharig werkschuw tuig wil liever...
A house divided en Agricola spelen met Randy
over taal en cultuur filosoferen en ook roddelen met
Benjamin
filmpjes maken met Pieter-Jan, discussiëren over de
psychologische spelonken des mensen, vrouwelijke schoon en andere kunstvormen
met spaarzaam een pijnlijk zelfontledingsmoment
Dieter pushen om mijn scenarios uit te tekenen en
tussendoor de Sava afvaren
literair experimenteren met Maarten en samen mensen raken
Barbar drinken en poolen met Willem en een zaalshow in
elkaar steken tijdens 24 uur zetelzitten
naar de film trekken met Sebastiaan en samen cocktails
mengen voor bezoek
met van concentratie rood opgelopen wangen schaken met Ben
en grasduinen door zijn privé-videotheek
naar een feestje trekken waar Ruben draait, bij voorkeur in
openlucht, tijdens een zomernacht, in de tuin van een groot huis langs de kust
dronken door de straten zwalpen met Nico
als een fool for love met alle voorgenoemden met hun
wederhelften op ons eigen schip de wereld rond reizen
les geven aan jonge gasten en vermijden dat ze mijn fouten
maken en zelf jong van geest blijven
verhalen schrijven als broodwinning
verstrooid mogen zijn
op kunnen gaan in wat hij doet
geen nood ervaren om klaagstukken op zijn blog te gooien
Schets bij de eigengereide arbeider-intellectueel die mijn
vader was
Mijn moeder en ik herinneren Bruno als iemand die
aanstekelijke buien kon hebben van intense levensvreugde, passionele interesses
en artistiek genieten. Hij hield innig van muziek, van goeie films, humor,
vooral Britse, van militaire strategie en van discussies over geschiedkundige
en maatschappelijke themas.
Wij herinneren hem als iemand die met tinnen soldaatjes de
slag bij Azincourt wilde uitbeelden op de vloer van zijn ziekenhuiskamer om de
verpleegsters te hinderen in hun werk. Of een kamergenoot de gang op wilde
rollen met een bordje om zijn hals te koop. Onze buren zullen zich de geheel
eigen constructies herinneren die hij fabriceerde om sperziebonen te kweken.
Bruno was een man met een imposant karuur, maar met
twinkelend ondeugende ogen die oplichtten als hij het barbecuestel letterlijk
in de fik kon steken, bier over zijn hoofd goot als demonstratie van het beste
haargroeimiddel of midden in de nacht de schroeiende intro van Revolution van
The Beatles op het luidste volume draaide.
Een grappenmaker met een vagantenziel die s nachts danste
langs de snelweg of midden op straat luchtgitaar speelde op zijn rug en
achterwaarts over het voetpad schoof. Bruno had iets tegendraads in zijn ziel
en hij schiep er een ondeugend genoegen in om mensen te shockeren om ze daarna
te verwijten dat ze niet konden relativeren.
Hij had veel uiteenlopende interesses en was in zijn vrije
tijd bij momenten een soort teruggetrokken kamergeleerde, omringd met stapels
boeken. Nachtelijke gesprekken met hem waren een kleurrijke wandeling door de
wereldgeschiedenis voorzien van ontmoetingen met een karrenvracht historische
figuren. Kolonel Claus Von Stauffenberg, Edgar Allen Poe, Lewis Caroll, Hemingway,
Rasputin, de gebroeders Gracchus, Marcus Antonius of Atilla de hun, om er maar
enkele te noemen.
Hij had een voorliefde voor moedige, eigenzinnige mensen,
liefst met een socialistische ingesteldheid en toch ook een hedonistische kant.
In onze idolen herkennen we onszelf.
Het zal wellicht niet verbazen dat Bruno enige verwantschap
voelde voor mensen die hun levenslot in hun eigen handen namen, of mensen die
aan een duizelingwekkende snelheid leefden en jong stierven, zoals Brian Jones
van The Rolling Stones of Stuart Sutcliffe van The Beatles.
Hij had een rijke persoonlijkheid en mijn moeder en ik hadden
hem erg graag bij ons. Bruno deed zijn werk met veel tegenzin hij verwees er
naar als het kamp van Breendonk-, maar hij trok er wel elke dag fris
geschoren heen, bleef tot de laatste op zijn werkpost en was erg nauwgezet. Dat
weten we van collegas, zoals William de Moor en anderen.
Bruno was graag thuis en alleen met zijn kranten, LPs en
documentaires, maar als gesprekspartner was hij grappig, begripvol en altijd
oprecht. Hij had vele facetten; soms te intelligent voor zijn eigen goed,
bijzonder angstaanjagend als hij eens echt kwaad was, een fenomenaal groot ego
dat al eens naar boven kwam als hij te veel dronk. Dan durfde hij zijn
intellectuele capaciteiten wel eens gebruiken om je te intimideren.
Voor ons was hij een muziekspecialist, een historicus, een
humorist, schrijver van komische stukken, kok, tuinier en een harde werker. Hij
was ruimdenkend, had vooruitstrevende opinies, communistische sympathieën, was
belezen en van alles op de hoogte, zorgzaam, soms kort van stof, apart met een
fascinatie voor excentriciteit en vrijgevochtenheid.
Hij voelde zich vaak opgesloten in een intellectuele
woestijn, dus ik wens hem toe, dat hij nu, geheel bevrijd van zorgen, mag gaan
pintelieren met Frank Zappa, Jim Morisson, Jimi Hendrix, Mozart en Rimbaud, dat
hij samen met Elvis tvs mag kapot schieten, de show kan stelen met Richard
Burton en uitdagende gesprekken kan hebben met Johan Anthierens, Louis Paul
Boon, generaal Patton, of anderen wiens stijl hem wel beviel.
We zouden graag hebben dat bijblijft hoe jong Bruno was van
geest. Hoe enthousiast hij kon spreken over de intro van een nummer, een
bepaalde gitaarpartij of een teken van levensintensiteit zoals bijvoorbeeld de
videoclip Good God, van Anouk of live versies van Be my baby, van The
Ronettes, Jerry lee Lewis die zijn piano met drank overgiet en in brand steekt
voor een uitzinnig publiek. Van zon dingen kreeg hij vonken in zijn ogen.
Met een andere job columnist bij een tijdschrift of
muziekrecensent om maar iets te noemen was hij waarschijnlijk een van de
gelukkigste, meest levenslustige mensen ter wereld geweest.
Hij heeft vaak op zijn tanden gebeten. Bruno had vaak het
gevoel dat elke officiële instantie tegen hem was en had weinig vertrouwen in
gezondheidszorg of maatschappelijke instellingen. Niet onlogisch als je
voortdurend van het kastje naar de muur gestuurd wordt in de hoop eindelijk
lichter werk te krijgen, terwijl je vergaat van de pijn in je handen, je benen
en je rug, met moeite nog kan slikken en je ribben tegen je longen duwen, als
dokters denken dat je een sporthart hebt, terwijl het in werkelijkheid gewoon
zo traag slaat omdat het helemaal versleten is, als onzichtbare bazen je laten
rennen in een als maar snellere tredmolen, als politie je uitmaakt voor een
leugenaar en je als doodzieke mens verklaringen laat tekenen die je niet meent.
Mijn moeder en ik snappen hem helemaal en verwijten hem
absoluut niets. Voor ons heeft hij altijd alles gedaan wat in zijn macht lag.
Hij blijft voor ons iemand waar we onmogelijk naar kunnen terugkrijgen zonder
het diepste respect en de volste bewondering.
We hopen van harte dat hij nu de rust vindt, die hij zocht.
Als kind keek ik al enorm naar je op, zowel letterlijk als
figuurlijk. Je was groot en verbazend sterk. Met je typische James Dean outfit blauwe
jeans, wit T-shirt- zag je er imposant stoer en cool uit. Je had ook altijd
iets kunstzinnigs over je. Ik had een poster van John Lennon op mijn kamer
hangen, omdat je daar zo op leek, vooral met je langere haar en je bril. En ook
qua humor kwamen jullie wel overeen.
Tussen mijn 10de en 19de kon ik
nauwelijks iets tegen je zeggen zonder te stotteren, omdat ik zo veel ontzag
voor je had en je ook best wel intimiderend kon zijn. Het heeft lang geduurd voor
je tegen mij over je jeugdjaren vertelde. Het deed mij goed om te horen dat je
ook echt genoten had in je leven. Je vertelde met deugd over wakker worden in
een huis vol lege bierflesjes na een nacht doorzakken met je schoonbroer,
Geert. Je ging op in gesprekken met mensen die je gevoel voor humor deelden,
zoals Norbert.
Je naar je werk zien vertrekken was vaak bijzonder pijnlijk
voor mij. Naar je frustraties luisteren, het minste wat ik kon doen, gaf een
kwaad gevoel van onmacht. Als klein kind wilde ik schatrijk worden om je alles
te kopen wat je wilde. Een originele Thunderbird met de authentieke wielen was
het symbool van die kinderwens.
Als we samen in de tuin werkten, vertelde je mij over
allerlei theorieën, het was wonderlijk om die dingen pas aan de universiteit
opnieuw te horen. Ik herinner mij specifiek hoe je mij als kleuter uitlegde hoe
Napoleons leger gedecimeerd werd bij de oversteek van de Berenzina, hoe
generaal Custer aan zijn einde kwam of welke wisselwerking er bestond tussen
fictie en realiteit.
Ik herinner mij hoe opvallend je opfleurde van zonneschijn,
hoeveel belang je hechtte aan informatie je las dagelijks meerdere kranten- en
hoe luide, intens wilde muziek je zichtbaar raakte.
Je kon enorm grappig uit de hoek komen en daarbij bijzonder
komische gezichten trekken met echte kwajongensogen. Je bijtende sarcasme
diende vaak tot balsem.
Het was een groot plezier om je te zien lachen. Ik hield
bijzonder van je manier van praten en je uitdrukkingen. Als je iets magistraal
vond, riep je uit dat het crimineel goed was. Een compliment dat je zelden
uitsprak.
We zijn samen maar twee keer naar de cinema gegaan. Dances
with wolves toen ik een jaar of 7 was en Braveheart toen ik een jaar of 12
was. Films zorgvuldig door jou gekozen, omdat je wist dat ze mij meer dan
andere zouden aanspreken.
Ik herinner mij ook hoe je mij niet straffen kon. Je verwees
mij één keertje onverbiddelijk naar bed op mijn zes of zeven. De film The
good, the bad and the ugly was op tv, maar ik mocht voor straf niet kijken. De
volgende ochtend bleek dat je de film voor mij had opgenomen.
Ik weet nog goed hoe we als allerlaatsten op het strand
bleven als de zon al lang onder was of hoe we in de maand augustus s nachts naar
vallende sterren keken en zelfgekweekte aardappelen roosterden in het vuur. Of
hoe je mij als je thuiskwam van de late shift, mij nog uit bed kwam halen om
samen naar de BBC te kijken.
Of de uren dat we samen sperziebonen plukten en
schoonmaakten of de weekends dat we kilos escargots uit de schelp prutsten. Ik
ben niet de enige die zich het pittige brouwsel herinnert dat je er daarna van
kookte.
En op de achtergrond was er altijd, altijd muziek van LPs.
Tegen cds had je iets, want die klonken zo koud en je vond platenhoezen veel
mooier en groter.
Je hield voor mij zorgvuldig de verliescijfers van de
Amerikanen in Irak bij. Je raadde mij voortdurend videoclips aan op youtube.
De herinneringen zijn eindeloos. Ik die speel op de vloer op
de tonen van je typmachine, mysterieus getik dat van boven komt gewaaid.
Je schrijft absurde brieven naar je neef in het leger en
tientallen rekruten verdringen zich om mee te lezen en verbazen zich over je
fantasie. Op schrijfvlak lagen we in een soort onuitgesproken concurrentiestrijd.
Fantasie was heilig voor je, je dwong mij al vroeg om
geschifte bijnamen te verzinnen voor argeloze voorbijgangers.
Als het aan mij had het gelegen, was je volgens je
doodsbrief lid of oprichter geweest van een stuk of tien fictieve verenigingen.
Actief lid van De Erembodegem bambikillers, laatste jachtvereniging voor vuistbijlfanaten
of redacteur van de krant de curieuzeneuze gordijenbougeerders, oprichter van
de rikketiktik duracellkonijntjes, belangenvereniging voor mensen met een
slecht afgestelde pacemaker. Never
let the truth get away with a good story, had perfect een levensmotto van je
kunnen zijn.
Die young, stay pretty, was ook één van je favoriete
slogans, daarom dat je levenseinde mij niet verrast. Het was niets voor jou om
afhankelijk te worden van verzorging of langzaam je levenskrachten te zien
slinken. Je had te zeer een fatalistisch kunstenaarstrekje om gewoon kalm oud
te worden.
Moeder en ik zijn alleen maar dankbaar en trots op jou.
Je droeg mij in je nek hoog en droog je mat nog 1m88
Beelden, ze roepen mij zie, het leven, naast eruit kan je er ook in stappen mijn pa met een vinylplaat op zaterdagmiddag een kip in onze oven en hij heeft soep gemaakt
vader die in eindeloze nachtelijke gesprekken, idolen in mij plant als
trampolines om de sterren van de hemel te plukken
Voor moeder en mij was je beresterk Historicus, komiek, politiek commentator en strateeg Een vader en echtgenoot die ons voorbij de stormen draagt
Ik werk voor een bedrijf dat auto-onderdelen produceert.
Mijn taak bestaat uit mijn baas vergezellen op zijn reizen en voor hem tolken.
Het is een aardige baas, als je weet hoe je hem moet aanpakken. De meeste
mensen vallen wel mee als je er niet tegen op ziet ze altijd gelijk te geven en
die meningen te verkondigen waarvan je weet dat zij ze echt hebben. Met mijn
baas ben ik zo. Een kameleon. Ik heb geen gewetenswroeging, want hij is te dom
om te helpen donderen. Wat zou ik met hem in discussie treden? Ik knik en ik
lach wanneer hij dat passend vindt. Ik spui rechtsgezinde quatsch op commando
en ik laat mij neerbuigend uit over vrouwen. Scheelt geweldig in de werksfeer.
Van de roman great expectations van Dickens, één van de
heel weinige boeken die het bijna waard zijn om ze te lezen, heb ik vooral
onthouden dat je goed je ogen moet open houden. Goed je ogen openhouden en je
kans afwachten en dat doe ik. Ik kijk. Ik ben een kijker. Ik hou iedereen in de
gaten en zelf ben ik onzichtbaar. Mijn hand wordt als laatste geschud, van mij
wordt op het zicht een instemmend ja verwacht op eender welk verzoek. Ik ben de
kleine man. Een teek. Ik steel deeltjes persoonlijkheid. Ik parasiteer. Ik ben
een virus. Ik ben jouw virus, maar je beseft niet dat je besmet bent.
Op een avond zijn mijn gerespecteerde baas en ik gestrand
in een gat zoals Rusland er veel heeft. In een dompige bar van een hotel dat
stinkt naar de schimmel, de look en de aangebrande sasjlik. Mijn baas zit naast
mij, te ronken in zijn vet. Als hij twee glazen wijn op heeft, dommelt hij
onvermijdelijk in. Soms wordt hij wakker, zonder te beseffen dat hij geslapen
heeft, gaat dan weer gewoon door met onzin verkopen en valt even later terug in
slaap. Ik zit naast hem, heb even rust, bladerd in een krantje. Ik hou ervan om
de overlijdensberichten te doorsnuffelen en te zien hoe oud mensen worden.
Verder gebruik ik zon krant enkel om mij een houding te geven. Als ik niks om
handen heb, zie ik er uit als een sukkel. Ik trek mensen aan die converseren in
monologen. Vast omdat ze ruiken dat ik als klankbord fungeer en ten allen tijde
alles zal bevestigen. Tenzij ik enige achting heb voor de persoon in kwestie.
Ook deze avond komt er zo een praatjesmaker op mij afgestevend, tactisch, stap
per stap. Ik voel zijn ogen op mij. Hij heeft mij in het vizier. Ik ken het
type. Vol van zichzelf, egoïstisch in bed, met onappetijtelijke voorkeuren,
welgesteld, maar niet overdreven. Zijn echtgenote is een plompe vetband met het
verstand van een gehandicapt mussenjong. Zijn zakenreizen gebruikt hij als
voorwendsel om de sekstoerist uit te hangen. Kickt vooral op pijnlijke
ontmaagdingen. Enige manier om zich een beetje man te voelen. Dat is het
soort dat s avonds in verlaten hotelbars zit met een whisky in de hand en een
vadsige blik in de ogen.
Dat is het soort dat op mij af komt. Om in een ellenlange
monoloog zichzelf te proberen overtuigen dat hij toch niet zo slecht geboerd
heeft. Dat hij de schaapjes mooi op het droge heeft of althans zal hebben.
Stoor ik?, begint hij.
Nee, gaat u gerust zitten., zeg ik benieuwd.
Bent u hier voor zaken?
Ja, inderdaad.
Voor je plezier moet je hier niet wezen. WP
Niet bepaald, nee.
Nee, mijnheer. Niks te beleven hier.
U bent ook zakenman?
Zoiets ja., zegt hij zonder mij aan te kijken. Hij
staart nors naar zijn schoenen en gaapt mij vervolgens aan met een stralende
glimlach die ik van hem niet verwacht had.
Gestudeerd
zeker?, vraagt hij.
Ja, zo een beetje, antwoord ik behoedzaam.
Wat zo een beetje? Studies niet afgemaakt?
Toch wel. Ik ben handelsingenieur.
Unief., zegt hij schijnbaar voor zichzelf, waarop hij
een moment stil is, maar nog steeds die glimlach laat schitteren om zijn
lippen.
Tot hij beslist
zegt:
Ik haat unief.
Waarom dan wel?
Omdat je er vrijwel nooit aangename mensen vindt.
Niet dan?
Nee. Ten eerste zijn studenten walgelijk. Ofwel zijn ze verloren voor elke vorm van
normaal menselijk contact, omdat ze zich van dag één kierewiet studeren, die
zijn na verloop van tijd de simpelste omgangsvormen, zoals een begroeting,
volkomen verleerd, ofwel zijn ze zo slim dat ze compleet autistisch zijn en in
zichzelf verwrongen zitten, nog erger zijn zij die hopeloos te dom zijn voor
unief en door hun gekwetste trots gedwongen worden van naar de buitenwereld toe
krampachtig vrolijk over te komen, waardoor ze veel zuipen en in het algemeen
strontvervelend zijn. Dan heb je nog een tussengroep die zonder erg veel moeite
de eindstreep haalt. Die kunnen meevallen en die kunnen tegenvallen. Dus je
ziet, veel leuke mensen zul je er niet tegenkomen. Heb ik gelijk?
En ten tweede?
Ik kon niet anders dan bevestigen, omdat ik het voor
één keertje ook echt eens was met iemand.
Excuseer?
Mijn vraag had hem zichtbaar uit zijn overpeinzingen
gehaald.
U zei ten eerste, wat wilde u verder nog zeggen? WP
Juist. Ten tweede: de lesgevers zijn volstrekt
knudde. Machtsgeile egotrippers die zichzelf heel wat vinden omdat ze
godverdomme van hun hobby hun vak hebben gemaalt. Er zijn uitzonderingen, maar
in de regel zijn het volstrekt onaangename mensen. Net slim genoeg om te
beseffen dat ze maar first-rate second-rate zijn. Begrijp je wat ik bedoel? Ken
je op zijn minst een beetje Engels?
Ik snap het., antwoordde ik onverstoord.
Goed zo. Weet je, ik verfoei studenten. Was jij er zo
eentje die zich graag alternatief kleedde om vooral te benadrukken dat je
anders was? En anders betekent dan vooral beter. Was jij er zo eentje?
Zogenaamd tolerant en alternatief. Mensen die zichzelf tolerant noemen strelen
hun ego. Of was je wat mainstream heet, maar eigenlijk één van twee mainstreams
is, want alternatief zijn, is al net zo goed mainstream. Zeg op, droeg je
felkleurige neo-hippie rommel die je oppikte in kringloopzaken of droeg je
hemdjes en had je een gefixeerd kapsel alsof er een schurftige hond op je kop
gescheten had?
Ik veronderstel dat ik eerder neigde naar
alternatief.
O, je zat er wat tussenin hé? Handig niet? Kun je
lekker van kant veranderen, hoe het je uitkomt. Flatteert die analyse je?"
Niet speciaal, nee.
Zijn we een beetje apathisch? Was je van het slag dat
claimde geen gevoelens meer te hebben? Want dat soort had je ook. Veel zwart
dragen hé? En naar huilebalkmuziek luisteren, op je kamertje en maar snikken
omdat je zo alleen bent en niemand je begrijpt.
Ik snapte niet waar de kerel naar toe wilde.
Ondertussen bleef hij breeduit glimlachen. Ik glimlachte al net zo. Als ik
zenuwachtig word, grijns ik. Ik ben een grijnzer.
Werk ik op je zenuwen? Trap ik je op de teentjes?
Nee, hoor.
Lid van een vereniging?
Ja.
Dacht ik al. We zijn wel mijnheertje voorbeeldig,
niet?
U heeft ook wat aan te merken op verenigingen?
Ik kots van verenigingen.
Uiteraard.
In verenigingen voert dat soort mensen het hoge
woord, dat wat graag de lever van hun kennissen uitsnijdt om met die lillende
lever, hun kreupele trots weer tijdelijk op te vijzelen. Zielenpoten met een
chronische aandachtsdeficit. WP
En die vind je in verenigingen; mensen met een
chronisch aandachtsdeficit?
Natuurlijk, dat soort verenigt zich, uniformiseert
zich. Op zichzelf zijn ze niks, maar samen vormen ze dan één individu. Een
veelkoppig monster, dat eeuwig jaagt op schouderklopjes.
U bent wel beeldend.
U niet dan?
Nooit bij stil gestaan.
Dat lieg je. In de grond beschouwt iedereen zichzelf
als een hele piet.
U wilt zeggen dat in het leven alles om trots en ego
draait?
Wil ik iets zeggen dan? Ben ik jouw profeet soms? Het
is kwart over één s nachts, ik zit in een godvergeten gat in een klerekoud
Rusland, ik zit aan mijn zoveelste vodka van de avond en jij denkt dat ik iets
te zeggen heb? Zeg jij mij iets.
Over?
Maakt niet uit. Ben je getrouwd?
Ja.
Nou vertel mij dan hoe geweldig het is om getrouwd te
zijn en wat voor een knus nestje je met dat vrouwtje van je gesticht hebt en
hoe fantastisch ze wel niet is.
Waarom zou ik?
Omdat ik het vraag.
En wie ben jij? Ben jij getrouwd?
Wie ben ik? Wie ben jij? De eeuwige vraag.
Stilte. Als iemand ons nu ziet, denkt die vast dat er
wat scheelt in onze bovenkamer. Twee venten met een zon van een glimlach die
met hun blikken in elkaar gevlochten zijn als twee geweien van stoeiende
mannetjesherten.
Is ze goed in bed?
Dat valt reuze mee.
Anders was je vast niet met dr getrouwd, juist
vetzak?
Ja.
Waar heb je haar leren kennen? WP
Via het werk.
Kijk eens aan. En, is zij de enige voor jou, de
ware?
Ik denk het wel.
Grappig ben je wel.
U denkt dus van niet?
Ik denk helemaal niks. Jij denkt.
Hoezo?
Niks. Jij schrijft, niet?
Waar maakt u dat uit op?
Ik schreef inderdaad soms wel eens wat. Ik heb ook
jaren een dagboek bijgehouden tot het een verslaving werd en mijn dag enkel nog
bestond uit een dagboek bijhouden.
Je fronst zonder reden.
En dus schrijf ik?
Ja.
U heeft vast ook wat tegen schrijvers?
Ik heb meer iets tegen lezers.
Hoe zit dat?
Een echte vent heeft geen cultuur nodig. En trouwens,
mensen lezen enkel om te kunnen zeggen dat ze lezen, want dat staat goed. Net
zo met reizen. Mensen gaan op reis naar God weet waar om achteraf te kunnen
zeggen dat ze er geweest zijn. Het meest van al haat ik fotos. Die nemen ze
dan als bewijs dat ze er geweest zijn. Op 1000 km van huis trekken ze zich suf
aan fotos, terwijl ze in hun eigen dorp getver nooit of te nimmer ook maar één
gebouw zouden fotograferen. Het kan hen niet schelen wat ze bezichtigen, als
anderen maar weten dat ze het bezichtigd hebben.
Wat een wijsheid.
Als je wat schrijven wilt, schrijf dan een stukje
getiteld alles voor de foto en hou het goed grof en liefst zo politiek
incorrect mogelijk. Vreselijke pretbederver die politieke correctheid. Dat is
mis aan jouw generatie. Ze zijn uiterlijk zogenaamd lief voor elkaar. Kijk,
bijvoorbeeld naar het geschreven woord. Jakkes, wat een prulwerk van bange
wezels die achter hun toetsenbord kruipen met één hand rond hun balzak
gebonden. Ik bedoel, als je dan zo nodig wil schrijven, shockeer dan. Boor
iedereen de grond in, alles wat volgens de goede orde respect behoort te
krijgen. Lui die in werkelijkheid niet het minste respect verdienen. In jouw
generatie heb je ofwel mensen met alleen enthousiasme en die schrijven ten
hemel schreiende rommel, en dan heb je er die wel talent hebben, maar geen
enthousiasme of die te braaf zijn om verdomme uit de band te springen. Dus
produceren ze bandwerk, van die bejubelende onzin, waarin alles peis en vrede
is en waarbij het al als heel gewaagd beschouwd wordt om een steekje te geven
op één of andere autoriteit en de schrijvers van die zielloze quatsch krijgen
dan een aanmoedigend kneepje in hun wang. Diegenen die enkel over enthousiasme
beschikken, worden gelukkig nog uitgelachen. Anders werd het helemaal
hopeloos.
Dan schrijft u vast meesterwerken, als u er zo veel
van weet.
Wie zegt dat ik wil schrijven? God, jong, schrijven!
Voor wie of voor wat? Voor jou?
Ik haal mijn schouders op en denk na, maar dan begint
hij al weer:
Ben jij een slecht mens?
Wat heet slecht?
Ja, wat heet slecht hé? Heb je vrienden?
Ja.
Natuurlijk heb je vrienden! Zeg mij, als je beste
vriend morgen 10 miljoen wint, zal je dan oprecht blij zijn voor hem?
Ik denk het wel.
Klootzak. De grootste smeerlappen zie je niet komen,
juist?
Weet ik veel.
Je weet heel goed wat ik bedoel, deugniet.
En u, bent u slecht?
Zo slecht als jij toelaat.
Hoezo?
Ja, hoezo hé? Is dat even een raadsel voor mijnheer
denkertje.
Ik word ongemakkelijk en vraag tevergeefs, want op een
klaar en duidelijk antwoord hoef ik niet te rekenen, zoveel heb ik al door:
Ken ik u soms ergens van?
Definieer kennen. WP
U heeft mij al gezien of zo?
Heb jij jezelf wel eens gezien?
Als u elke vraag countert met een tegenvraag kunnen
we even goed geen gesprek hebben.
Zijn we dan in gesprek?
Hoe noemt u dit dan?
Weet je welke de beste dag van mijn leven was?
Geen idee.
De dag dat ik leerde wenen op bevel.
Als acteur dan of zo?
Leuk trekje van je; voorwenden alsof je een halve
randdebiel bent. Je weet best wat ik bedoel. Ik heb het over die mensen die
graag de zielige uithangen, zodat anderen ocharme rekening met hen gaan
houden.
Die ken ik zelf ook.
Vergeef ze, vader, t zijn allemaal mietjes.
Erger.
Ooit wel eens een dubbelleven geleid?
U neemt aan van wel.
Ooit wel eens iemands keel willen openrijten met je
tanden om daarna het gat te neuken?
Wilt u mij shockeren?
Aha, mijnheer is niet te shockeren. En jij vindt
jezelf niet arrogant?
Wat is uw bedoeling?
Jongen, er is helemaal geen bedoeling. Ooit wel eens
geheel loos willen gaan en een stuk of vijftig mensen onzacht willen scalperen
om de bekomen stukjes hoofdhuid om je middel te binden als waarschuwing? Ooit
wel eens gezinderd van genot bij het horen van de kreten van zij die langzaam
doodbloeden? Je weet vast dat niemand een messteek in de lies overleeft?
Waarom zegt u zulke dingen?
Zeg ik ze dan?
WP
U kent mij echt van ergens, niet?
Heeft je moeder je nooit gezegd op te passen voor
vreemde mannen? Vooral vreemde mannen die lachen als ze erge dingen vertellen?
Mijn moeder heeft mij voor veel gewaarschuwd.
Ongetwijfeld. Zeg eens, zijn er naast mij nog mensen
die getrakteerd worden op bloederige scènes bij het minste oogcontact met jou?
U wilt weten of mensen ooit bang zijn voor mij?
Ik wil helemaal niks weten.
U speelt vreemde spelletjes.
Jij speelt ze.
Nou, laat ons dan ophouden.
Ga je slaan anders?
Nooit als eerste.
Tip van je moeder?
Ja
Wil je weten wie ik ben?
Ja, graag.
Kijk dan in mijn ogen, sufferd.
Ik kijk in zijn ogen, een mengeling van groen en bruin
en ook geel, de kleur die mij doet walgen. In gedachten doe ik de meest
beestachtige dingen. Op mijn tong proef ik de zoetheid van dampend bloed. Ik
geniet ervan en ik weet niet waarom, tot de man zegt:
Weet je nu wie ik ben?
Ik knik.
Ik ben de duivel in jou. En hij glimlacht zijn
breedste lach.
Op dat moment schiet mijn baas wakker. Zijn ademhaling
met hortende stoten leidt mij een moment af. Als ik mijn blik terug op de stoel
voor mij richt, is de man verdwenen.
Vrijdagavond heb ik mijn laatste dag als kantoorslaaf in de
privé-sector kunnen vieren. Op mijn vorige werk verzamelde ik buikvet en stress
ter amelioratie van de financiële toestand van mijn werkgever.
Het leven als inktpisser beviel mij allerminst, moet ik
zeggen, want als eeuwige verstrooide professor liet ik alles in het honderd
lopen. Ik werd van over de hele wereld gebeld met bestellingen voor kunstgras. Bij
elk probleempje gooide ik gewoon de hoorn op de haak. Nu, zoiets valt op. Ik
geloof dat ze mijn contract dan ook enkel wilden verlengen, omdat ik een
toonbeeld van bedeesde kruiperigheid was en dat weegt zwaar door in de
berekeningen van de doorsnee werkgever.
Maar een verlenging? Neen, bedankt. Ik heb beleefd gezegd
dat ik van mijn vrouw naar ander werk moest uitkijken. Dat wij zo langzamerhand
aan kinderen beginnen te denken en dat een job in het onderwijs beter aansluit
bij onze kinderwens. Dat ze verder ook vond dat ik te laat thuis was.
Dat het in de eerste plaats mijn beslissing is, heb ik niet
gezegd. Ik ben het zo gewend om alle verantwoordelijkheid van mij af te
schuiven, zie je, het is een reflex.
Maar dat komt door de aard van mijn werk. Ik haatte mijn
werk, dat brengt het lelijkste in een man naar boven. Maar nu met mijn
betrekking als leerkracht verandert dat allemaal. Voor het leraarschap ben ik
wél gemotiveerd, bij les geven voel ik mij wél betrokken.
Ik geef dan ook niet de minste vakken, ik zal de leerlingen
bijscholen op vlak van geschiedenis, Nederlands en Engels. Ik heb mij zes maand
beklaagd bij Dame Fortuna dat ze mij verdomme de grasindustrie had ingestuurd,
maar nu heb ik toch even mazzel. Ik mag full time al mijn lievelingsvakken
geven.
Mijn moeder heeft al gebeld met felicitaties, alsook vier
van mijn vijf tantes. Dat steekt een hart onder de riem, dat kan ik u wel
verzekeren. Ook zij gaan er onder door, als ze zien hoe beteuterd ik verschijn
op een familiefeest, als een schurftige hond die elke dag klop krijgt van zijn
smeerlapbaasje. Maar dat zal nu allemaal veranderen, voortaan schep ik plezier
in mijn job.
Ook mijn vrouw zal het leven nu lichter vergaan, want ze zag
mij niet graag thuiskomen. Niet dat ze mij niet graag ziet, integendeel, juist
omdat ze mij zo in haar hartje draagt, was het haar zwaar te moede, om mij zo
treurig te zien, s avonds aan onze eettafel. Ik durf zelfs zeggen dat ik
depressief was. Ja, akkoord, tegenwoordig schreeuwt iedereen van de daken dat
ze het niet meer zien zitten en dat het leven hun de ene loer na de andere
draait, das een modegril zoals een andere. Het is bijvoorbeeld wel in om
van je status update op facebook een nauwgezet verslag van je mentale
gezondheidstoestand te maken. Nu, daar pas ik dan toch weer voor. Depressief,
alles goed en wel, maar ik hang mijn vuile was niet buiten. Noem mij dan een
binnenvetter, maar ik draag nu wel graag mijn schaamte, frustratie en
teleurstellingen in relatieve stilte. Ik zeg relatief, want, je draagt je hart
als mens toch op je mouw, dus er ontglipt je al eens iets.
Nu alleszins, dat is nu voorbij, ik heb de betrekking die ik
wilde, vaarwel kunstgras, ik geef nu les. Daar droom ik al van sinds ik op mijn
elfde al vrijwillig presentaties gaf over onderwerpen als de Tweede
Wereldoorlog en de Franse revolutie. Ik geef toe, er schortte toen nog wat aan
mijn pedagogische kwaliteiten. Er durfde na zon presentatie wel eens een
medeleerling vragen wat de aanleiding nu eigenlijk was geweest, zo voor die
Franse revolutie. Ik was jong en onervaren, maar de motivatie was er. Ik meen
te mogen zeggen dat ik de Napoleontische oorlogen wel duidelijk naar voren
bracht, al kon ik dan niet heel precies zeggen waaróm heel Europa toen in brand
stond. Ik zeg het, de uitvoering kon hier en daar beter, maar de motivatie was
er.
Vandaag ben ik natuurlijk een pak meer ervaren, en kan ik al
veel beter een ingewikkelde zaak, op een eenvoudige manier uitleggen. Tenslotte
is dat toch de kunst van het leraarschap. Ik bulk alleszins terug van
motivatie. Het doet iets met een mens om een ingebakken wensdroom zo vanonder
het stof te halen en dan weer op te poetsen. Het is nu wel erg snel gegaan. Tot
vorige week was ik eigenlijk nog werkonzeker. Dus moet ik eerlijk toegeven dat
ik flink wat zenuwen heb.
Drie meisjes trekken over een schijnbaar eindeloze roze
vlakte. Ze zijn moe, hun lippen zijn gesprongen en ze zijn bijna door hun
voorraad heen. Naarmate hun voedselzakken leger worden, herademen hun schouders
en ruggen, maar de angst om morgen zonder eten te zitten, haalt alle pret uit
hun herwonnen lichtere tred. Het drietal heeft er drie bist over gedaan en het
einddoel is nu bijna in zicht.
Het meisje, alleen nog gekend bij haar bijnaam Zwartbloes,
kijkt er al zo lang naar uit, dat ze haar eigen aftelsysteem ontwikkeld heeft.
In een purperen leren zakje dat om haar hals hangt, zaten eerst zestig
kerdoenoten. Nu heeft ze er nog vier over. De vijfde laatste plant ze nu. Haar
metgezellen wachten verveeld om verder te gaan. (Leeg) inspecteert met een sip
gezicht haar verbrande armen. De lichtste van de drie, wilde voor hun aankomst,
nog gauw een donkere teint opdoen, maar dat is in de brandende bloesemwoestijn
natuurlijk fout afgelopen. Nauwelijks vier saad heeft ze getrokken zonder
bedekking, enkel haar dunne majitsa had ze nog aan. Het resultaat is pijnlijk
duidelijk.
Net een woestijnkreeft, denkt Zwartbloes, terwijl ze een
kuiltje graaft om de kerdoenoot in te stoppen.
Jean-Marc bevoorraadde zich
in de locale Aldi naar believen met het goedkoopste bronwater en zus kreeg de
volle lading. Die laatste kreeg voor kerstmis een set kleurpotloden die zij al
snel inzette om lasterlijke tekeningen te verspreiden op school. Ma en pa
kondigden meteen een nieuwe resolutie af: dergelijke propaganda verspreiden op
de speelplaats was strikt verboden. Marie-Christine deed haar voordeel met op
de speelplaats en scande haar tekeningen voortaan in en verstuurde ze naar klasgenootjes
via email.
Het gezinsleven van Paul en
Jeanine ging ei zo na kapot aan de hardnekkige strijd van hun kroost. Eens
gezellig samen de maaltijd gebruiken was er niet bij, want broer en zus moesten
noodgedwongen apart komen eten. Dat gebeurde via een ingewikkeld buurtsysteem,
zodat elke week elke ouder met elk kind wel eens aan de ontbijttafel kwam te
zitten. Het ouderpaar zette zich voor 100 procent in, en volgens Jeanine zelfs
voor 200 procent, maar uiteindelijk gingen ze er toch een beetje onder door en
moest er extra hulp ingeroepen worden.
Allereerst werd een
poetsvrouw aanvaard. Een gezette dame, eeuwig en altijd gekleed in een blauwe
werkschort, een eenvoudig persoon maar een toegewijde werkster. Haar diensten
waren zeer welkom, allereerst om de dagelijkse ravage in huis onder controle te
krijgen. Maar toch ook om de strijdende partijen uit elkaars buurt te houden.
Irma heette de vrouw, Irma Lam. Goedig van inborst, als ze was, loste zij de
geschillen op door gewoon tussen broer en zus in te gaan staan. Rechtstreekse
fysieke confrontaties waren sindsdien niet meer mogelijk. Irma was omvangrijk
genoeg om dat te garanderen. De vijandelijkheden verdwenen daardoor in het
ondergrondse en werden zo mogelijk nog gemener van karakter.
Ma en pa dachten dat ze
eindelijk vrede in huis hadden gebracht, maar niets was minder waar. Broer en
zus begonnen elkaar te pesten via via. Ze zetten elkaars vriendengroepen tegen
elkaar op. Zodat de vete danig escaleerde en ook overwaaide op school.
Jean-Marc moest al snel van school veranderen. Zijn mannelijke vriendjes waren
net iets minder subtiel in het pesten dan de vriendinnetjes van
Marie-Christine. Dus volgens de directeur lag de schuld voornamelijk bij
Jean-Marc. Broer werkte zijn frustratie uit op ma en pa, door reeds op zijn
negende te beginnen roken. Het enige streven van Jean-Marc dat zijn zus wilde
steunen. Zij bevoorraadde hem met sigaretten, maar dan wel uitsluitend met de
zwaarste en ongezondste tabak.
Ma en pa kwamen er na
enkele maanden achter dat de vrede in huis maar schijn was. Jean-Marc had
liggen paffen op zijn bed, maar Marie-Christine had een gasfles de trap op
gesleept, opengedraaid en in de kast van Jean-Marc gezet. De gasfles was
gelukkig zo goed als leeg geweest, dus de schade aan Jean-Marc bleef beperkt
tot gecremeerde wenkbrauwen.
Paul en Jeanine beseften
dat een poetsvrouw alleen hun troubles niet zou oplossen. Ze huurden ook een
kindermeisje in. Hun salaris bij de VN was gelukkig dermate groot, dat dit
allemaal geen enkel financieel probleem opleverde. Het kindermeisje was van
Zuid-Koreaanse komaf en heette Bang HIHI Moon. Eerlijk gezegd hadden ma en pa
geen slechtere keuze kunnen maken.
Het nieuwe kindermeisje,
met eeuwig en altijd blauwgeverfde oogleden, deed de ruzies af als een fase en
twijfelde er niet aan dat al die onvrede snel zou overwaaien. Ze vond het beter
om broer en zus gewoon eens goed laten uit te vechten. Dan raken ze het van
zelf wel beu.
Met de komst van
lieftallige Bang HIHI Moon werd de sfeer inderdaad rustiger. Het meisje trok
bij het gezin in en kreeg haar eigen kamer. Broer en zus sloten een pact om het
kindermeisje te bestelen en te gebruiken. Jean-Marc stelde zich tevreden met
polaroïdfotos van het mooie kindermeisje, zonnebadend in de tuin, onder de
douche of terwijl zij zich omkleedde. Jean-Marc bestal haar, Marie-Christine
trok fotos, soms zelfs met de vrijwillige assistentie van Bang HIHI Moon, want
Marie-Christine ging zat op de kunstacademie en had altijd wel een taak die ze
als smoes kon gebruiken.
Dat samenwerkingsverband
sneuvelde helaas ook al snel. Marie-Christine ontdekte dat het meer opleverde
om de fotos van het kindermeisje te verkopen aan erotische bladen, dan aan
broer te geven voor een appel en ei, en zo waren de fronten weer open.
Vrijdagavond. Vrienden van mijn ouders vragen
mij om op hun elfjarige dochter te passen. Ik durf niet weigeren, ondanks mijn
typische angsten. Als ik mijn fiets neem, ben ik al vijftien minuten te laat. Dat wil
dus zeggen: ik zit mooi op schema.
Wanneer ik aanbel zijn de mama en
papa van kleine Lieselotte reeds piekfijn gehuld in avondkledij. Geen verwijten
omwille van mijn laattijdigheid. De mama geeft mij haastig een ingekorte
rondleiding van het huis. De inhoud van de koelkast staat tot mijn beschikking,
hetzelfde geldt voor de cd-collectie van manlief. Ik vraag mij af of dat ook
voor de bar geldt. We lopen langs Lieselotte. Die zit in de zetel voor tv. Ma
stelt mij aan haar voor. Ze zegt geen woord en duikt verlegen weg achter een
kussen. Bijzonder voorspelbare reactie. Op de keukentafel ligt een lijst met enkele
aandachtspunten. Die neem ik door als ma en pa de deur uit zijn. Ma trekt de
das van pa een laatste keer recht en slaat dan de voordeur dicht.
Lieselotte moet stipt om 21u30 in
haar bed liggen. Als ze vraagt om een verhaaltje voor te lezen, mag ik me zeker
niet laten verleiden tot het voorlezen van een tweede. Ze zal gegarandeerd
proberen om een toiletbezoek te gebruiken als smoes om weer voor tv te kruipen.
Onverbiddelijk zijn is de boodschap. Normaal gesproken is ze rond 23u te moe om
slaap nog langer uit te stellen. Ze is allergisch aan kiwi, afwasproduct
(denken ze dat ik het kind ga dwingen om mijn afwas voor me te doen?) en
chocolade. Om het laatste zal ze zeker bedelen, dus niet toegeven. Tenzij ik
met haar op spoed wil eindigen. De gedetailleerde lijst eindigt met: Doe of je
thuis bent en maak er een gezellige avond van.
Een gezellige avond? Ze is elf. Ik leg het
briefje netjes terug. Mijn ogen vallen op de fruitschaal. Alle mogelijke
vruchten, maar inderdaad geen kiwis. Ik neem een banaan. Tegen mij moet je
geen twee keer zeggen dat ik mag doen alsof ik thuis ben. Twee bananen en een
appel later ga ik aan het werk. Lieselotte zit dan wel voor tv, maar ik kan
haar op zijn minst gezelschap houden. Daar betalen ze mij tenslotte voor. Ik
verbaas mezelf altijd weer met mijn arbeidsethos.
Ze kijkt hoe kan het ook anders?- naar een tekenfilm. Mijn cliënte doet alsof
ik er niet ben, maar ze glimlacht van de zenuwen. Tijd voor de onvermijdelijke
aanloopperiode waarin het ijs al dan niet gebroken wordt. Ik wacht geduldig af
en blader door wat magazines die netjes opgeborgen zitten in een bakje naast de
zetel. Als het goed is, houdt ze mij nu in gaten. Kwestie van te oordelen welk
vlees ze in de kuip heeft. Ik vang onverwacht haar blik en trek een grappig
gezicht. Ze giechelt en duikt weg achter haar kussen. Dat komt wel goed, denk
ik zo.
De tekenfilm eindigt. Het
journaal volgt. Zij zapt en vindt niets naar haar gading. Ik vraag: Wil je een
spel spelen? Daar verschijnt het kussen weer. Ik ga gehurkt voor haar zitten
en haal mijn koddigste gezicht boven. Ga je de rest van de avond verstoppertje
spelen of gaan we iets leuks doen? Ze schudt van nee. Ik vraag: Wat betekent
nee? Niet verstoppertje spelen of niets leuks doen?
Niet meer verstoppen, zegt ze met een
vreselijk bedeesd stemmetje. Het kussen zakt. Wat wil je doen?, vraag ik. Ze
bekijkt mij indringend. Haar ogen zijn helblauw. Ik voel me ongemakkelijk
worden. Mag ik je haar kammen?, vraagt ze na een pauze. Ik twijfel en stem
dan maar toe. Joepie!, roept ze en ze holt weg. Het kussen vliegt de grond op.
Op tien tellen staat ze terug met een borstel. Ze troont mij mee naar de keuken
en trekt mij neer op een stoel. Met rode wangen en een vreemde glimlach op haar
gezicht haalt ze de borstel met lange halen door mijn haar. Ze gaat bijzonder
minutieus te werk.
Na bijna een kwartier is het
kleinste knoopje uit mijn haardos verdwenen. Zelden was mijn haar zo glad
gekamd. Ze legt de borstel op de tafel. Opeens voel ik haar handen door mijn
haar strijken. Ik vraag gespannen: Wat doe je? Ik vlecht het, komt snel het
antwoord. Mag het?
Mij best, zeg ik. Een minuut of drie later
bindt ze mijn lange vlecht vast. Opeens verschijnt ze voor mij. Haar handen nog
op mijn schouders. Voor ik me weg kan trekken heeft ze een kus op mijn lippen
gedrukt. Daarna schiet ze als de bliksem de keuken uit. Ik voel mij een klein
beetje geflatteerd, maar voornamelijk gealarmeerd. Mijn beurt om mij te
verstoppen achter een kussen, gok ik zo.
Ik ga naar de salon en duik met
mijn gezicht terug in een magazine. Mijn ogen vallen op een tussentitel. Hij
zei dat het de normaalste zaak van de wereld was. Een artikel over een vrouw
die als kind aangerand werd door haar buurman. Ik gooi het magazine van me af.
Ik weet van mezelf dat ik nooit een vinger zou uitsteken naar een kind en dat
kost mij niet de minste zelfbeheersing. Niettemin bekruipt mij een al te
levendige angst: denken die ouders er straks ook zo over? Het is haar woord
tegen het mijne.
Ik zoek een ander magazine uit.
Een droog stuk over politiek om mijn paranoïde geest te kalmeren. Ik zit
halfweg het artikel als Lieselotte opduikt. Ik wil onverstoord verder lezen.
Dat lukt niet zo goed als een elfjarige het magazine uit je handen slaat. Ik
kijk haar ongewild aan. Angstige rillingen lopen over mijn rug. Ze heeft een
dikke laag lippenstift aangebracht, er zit rouge op haar wangen, ze heeft een
lijntje onder haar wenkbrauwen getrokken en haar oogleden zijn geverfd. Ik zie
twee immens grote kijkers omgolfd door slierten blond engelenhaar. Ik schud het
beeld van me af. Voor één tel was ik vergeten dat het kind elf is.
Ze staart me aan. Wat?, vraag ik verward.
Kus me!, zegt ze op bevelende toon. Ik blijf onbeweeglijk zitten.Jij bent de
prins en ik ben de prinses. Je moet me redden met een kus.
Redden van wat?, vraag ik terwijl ik over de
sofa klim. Zo hebben we een veilige barrière tussen ons, juich ik te vroeg. Ze
wipt behendig over de zetel en slingert zich om mijn middel. Ik wring mij los
en zeg: Wil je niet liever tv kijken? Ze schudt nogal overtuigend van nee. Ik
moet iets vinden om haar op andere ideeën te brengen. Wil je soms iets eten?
Yoghurt? Een appel? Ook niet. Ik wil alleen jou, stoot ze uit. Ik denk:
kijk, als je zeven jaar ouder was, kom, vier is ook al goed, dan meteen, maar
nu dus niet.
Luidkeels roep ik Au! Mijn list
werkt. Ze lost haar greep.Heb ik je pijn gedaan?, vraagt ze verschrikt. Ze
kijkt me aan. Nee, ik heb je geen pijn gedaan, stoute jongen!, zegt ze met een
brede grijns. Ik wijk snel terug. Ze zit me achterna. Wat is er mis met dit
kind? Ik zie slechts één oplossing: ik ren naar het toilet en sluit me in. Ik
denk om het briefje: omstreeks 23u valt ze onvermijdelijk in slaap. Ik hoef
maar af te wachten.
Dat is buiten mijn gewiekste
tegenstandster gerekend. Kom tevoorschijn, mijn prins, je hoeft nergens bang
voor te zijn. Ik wil je enkel van top tot teen kussen. Waar zat dit soort
meisjes toen ik zelf elf was, vraag ik me af. Ik hoor een tijdje niets. Ze werpt
het over een andere boeg. Als je niet naar buiten komt, eet ik kiwi. Dan
zwaait er wat voor je. Haar dreigement laat me koud. Jullie hebben geen
kiwis in huis, zeg ik. Mis, antwoordt ze, we hebben gemengd fruitsap mét
kiwi. Het minste beetje kan dodelijk zijn. Mijn tong zwelt en ik stik in mijn
eigen tong, is dat wat je wilt? Beul!
Ik reageer niet, mij moeten ze
niet proberen chanteren. Dan hoor ik de koelkast open gaan. Ik tel tot drie!,
schreeuwt ze. Ik acht die meid tot alles in staat, dus ik verbreek mijn
isolement. Ze staat inderdaad met een brik fruitsap in haar handen. Geschift
kind, denk ik. Om er zeker van te zijn dat ze zich niks in haar hoofd haalt,
neem ik het brik van haar af en giet het leeg in de pompbak.
Ik wil terug mijn vesting in trekken, maar
daar is ze al. Haar handen stevig geklemd om mijn middel. Ik verbreek haar
greep, maar ze slaat telkens opnieuw haar armen om me heen. Ik berust. Als het
daar bij blijft, kan het mij verder niet schelen. Over anderhalf uur slaapt ze toch.
Ik begeef me naar de salon. Ze kruipt bij me op schoot. Ik geef de rationele
aanpak een kans. Nou is het welletjes geweest, ja? Zoek iemand van je eigen
leeftijd. Ik ben dubbel zo oud als jij. Als jij dertig zult zijn, zal ik zestig
zijn. Zie je hoe onpraktisch dat is?
Vol achterdocht kijkt ze me aan. Dan zegt ze:
Je bent een ramp in rekenen, maar o zo knap. Kus mij! Deze keer ontwijk ik
haar getuite lippen tijdig. Ik zet haar naast me en sta op. Nou, is het
genoeg, ok? We kunnen vrienden zijn maar niets meer. Er verschijnt iets
kwaadaardigs in haar blik. Als je mij niet kust, vermoord ik je. Nooit gun ik
jou aan een ander. Ik vraag me af of ze nou een spel speelt of werkelijk meent
wat ze zegt. Haar ogen overtuigen mij. Ze is bloedserieus. Het knutselschaartje
op de salontafel gaat er opeens bijzonder vervaarlijk uitzien. Jij moest al
een half uur in je bed liggen., zeg ik. Ga maar vlug je tanden poetsen. Zul
je mij instoppen?, vraagt ze met haar ogen half dicht geknepen. Ja, tuurlijk,
stel ik haar gerust. En mij een verhaaltje voorlezen?
Als je braaf bent wel. Ze
druipt af en gaat haar tanden poetsen. Ik zoek een sprookjesbundel uit en trek
naar boven. In de badkamer zie ik er op toe dat ze zich zorgvuldig ontschminkt.
Stel je voor dat die ouders haar zo zien. Ze gooit de vuile watten in de
vuilnismand. Wil je kijken terwijl ik mijn nachthemd aantrek?
Neen, dank je., antwoord ik en ik maak me
gauw uit de voeten. Wat moet je beginnen met zón kind? Ik ga zitten op de rand
van haar bed. Zo ver mogelijk verwijderd van het hoofdkussen. Ze wandelt haar
kamer binnen en kruipt onder de wol. Je zit zo ver, kom wat dichter zitten.
Nee, ik zit hier best. Welk sprookje wil je
horen?
Kies maar, prins. Ik sla het boek willekeurig
open. Hansje en Grietje. Ik lees voor. Ze komt eindelijk tot rust. Als ik bij
de ontknoping kom, is ze vast in slaap. Ik haal opgelucht adem, knip het licht
uit en trek de slaapkamerdeur achter me dicht. Waarom gooien achttienjarige
nimfen zich niet even spontaan aan mijn voeten?, vraag ik me licht geïrriteerd
af. Ik leg me in de zetel en verzink in vergezochte gedachten.
Het duurt niet lang of iets wekt
mij bruusk uit mijn zelfversnijdend gemijmer. De terugkeer van de Belgische
Lolita is een feit. Ik kijk in twee onheilspellend glinsterende blauwe kijkers.
Ze bevinden zich op nauwelijks vijf centimeter van mijn verontruste
geel-groen-bruine ogen. Jij moet in je bed liggen. Vort, naar boven!, zeg ik
bevelend.
Ik moest plassen.
Moet je daarom naar beneden komen? Er is
boven ook een toilet.
Ik miste mijn prins. Waaraan lag je te
denken? Aan mij?
Aan dingen die niemand wil
horen.Ga nu maar terug boven.
Ze reageert niet. Ik ben het beu.
Ik til haar op en draag haar de trap op. Neem mij stoere krijger. Ik ben van
jou. Bezit mij! Ik kan het niet helpen en schiet in de lach. Boven leg ik haar
op bed. Lees je nog een verhaaltje voor?
Nee, je moet slapen.
Ben je hier morgenochtend nog?
Ja, lieg ik.
Gaan we dan samen ontbijten?
Leuk idee, doen we. Ik voel me
schuldig, maar het heeft effect. Ze wordt eindelijk rustig, haar ogen vallen
dicht van vermoeidheid. Ik kijk op mijn horloge. Het is vijf voor elf. Ik kijk
naar het slapende gezicht van Lieselotte. Fascinerend kind, bedenk ik, over
drie, vier jaar ontpopt ze zich gegarandeerd tot een gesel van alle
heteroseksueel manvolk dat zich in haar buurt waagt. Maar in haar bovenkamer
zit er toch iets goed scheef. Ik zoek terug de zetel op.
De overtollige gedachten komen
ook als ik er niet om vraag. Ik ben moe, ik wil vechten tegen de slaap, maar
dat is een bij voorbaat verloren gevecht. Een aangename droom bezoekt mij. Ik
huppel met een knap meisje door de regen. Ze is alles wat ik ooit verlangde van
een vrouw, vreemd genoeg niet het type waar ik doorgaans voor val. Niet blond, geen
D-cup, niet uitdagend gekleed als een luxehoer gespecialiseerd in
sadomasochistische spelletjes. Nee, ze lijkt wel weggesprongen uit een
romantische zomerfilm, zo met haar huppelsprongen, haar sproeten, bruinroste
haren en iets waar Cybils gezicht niet toe in staat is: een onschuldige
glimlach. Nooit eerder voelde ik mij zo
aangevuld, zo gekoesterd, nooit eerder zag ik iemand liever dan ik haar, deze
naamloze meid, graag zie.
We zijn kletsnat, we kussen elkaar vol
overgave. Onze wangen voelen koud aan. We lopen in lompen, we zijn arm, maar
samen voelen we ons schatrijk. Met haar hand in de mijne is mijn gelukservaring
zo groot dat ik tranen voel opstuwen, recht vanuit mijn hart, lijkt het wel,
naar mijn verslindende ogen. Dan schiet ik wakker.
Kijk nou toch eens, hoe schattig., hoor ik
een vrouwenstem fluisteren. Daar zou je nou een foto van moeten nemen, zegt
een mannenstem zacht. Mijn ogen wennen moeilijk aan het licht. Ik knipper en
ontwaar uiteindelijk de ouders.
Hoe laat is het?, vraag ik en
wil overeind veren. Iets houdt mij tegen. Ik schrik me kapot. Lieselotte ligt
met haar hoofd op mijn borst. Ik duw haar van me af. Ik heb niks gedaan!, roep
ik, echt. Het is zij!
Dat was echt een schattig zicht, niet waar, Michel?
Zeg dat, wel. We zijn blij dat
jullie het zo goed kunnen vinden met elkaar. Onze Lieselotte heeft een slechte
reputatie wat babysitters betreft. Ze pest ze meestal het bloed van onder de
nagels. De woorden lijken niet echt tot mij door te dringen. Ik heb haar met
geen vinger aangeraakt. Dat zweer ik. De moeder vraagt of ik nog een slaapmutsje
met hen drink.
Ja, pikt de vader in, drink er
eentje. Lust je Whisky?
Jullie moeten het begrijpen. Ze
is verdraaid handig. Je moet echt met haar oppassen. Ze legt je zo in de
luren. De moeder streelt het hoofd van Lieselotte, die rustig verder slaapt.
Of heb je liever cognac?, vraagt de vader terwijl hij de bar openmaakt. Ik
houd het niet meer. In paniek spring ik over de sofa, loop naar de gang en gris
mijn jas van de kapstok. Buiten hop ik op mijn fiets. Ik stop niet tot ik weer
veilig aan mijn kot ben. De volgende dag ontvang ik een mail van de moeder.
Ze laat weten dat Lieselotte het
reuzengezellig vond en dat ik 40 euro van hen te goed heb. Tot slot vraagt ze
of ik voortaan elke zaterdagavond op haar kan passen. Ik laat de mail
onbeantwoord. Met die familie is iets niet pluis. Zoveel intuïtie heb ík zelfs.
Als ik ooit zin heb in een gebroken hart, loop ik er nog wel eens langs. Maar
dan ten vroegste over zeven jaar.
Filosofische
overpeinzingen. Ze leiden steeds tot fatalistische conclusies.
Fatum. Predestinatie
van de menselijke soort.
Niet met mij.
God, de
Almachtige Schepper, uiteraard
Alsof wij uit een
klompje klei gekneed werden en het leven werden ingeblazen.
God, de
Rechtvaardige en Alwetende Imaginez-vous, donne-moi le jeune Sartre.
Keuzes maken in
het leven, daar gaat het om. Zelf bepalen wat je toekomst nog brengt.
Of je de Bahamas
kiest of de Zwitserse Alpen om verbrand terug te komen.
Of je jezelf in
de vernieling drinkt of anderen je leven laat kapotmaken. Of beide.
Helemaal
onafhankelijk lijkt me onzin. Geef mij maar een boomstructuur:
Iedere splitsing
heb je als mens de keuze.
De potentiële
keuzes zijn vastgelegd, welke je neemt is volledig aan jezelf.
Zo bepaal je wat
het je brengt.
Niet kiezen is
kiezen om uit het systeem te stappen
Du hast dein
Schicksal in die Hand.
En die
aaneenschakeling van keuzes is onomkeerbaar en zal je blijven meedragen. Een
martelaarsketting.
De klasse van
martelfiguren, ijverend voor verbetering van de maatschappij of grootmoedig
vasthouden aan religieuze standpunten. Ga maar eens na, dikwijls romantici
Twee
hoogtekranen, beiden in een hoek van negentig graden. Een beeld dat spontaan de
Pythagoras in mij naar boven haalt. Al geeft me dat geen garantie op een gelijkaardig
succes. Ooit ben ik op zoek gegaan naar nieuwe formules. Met gladde passerstreken
creëerde ik concentrische cirkels in de hoop een opzienbarend verband vast te
kunnen stellen. Juist, dat wordt als naïef beschouwd. Misschien moet ik ook
maar eens in bad gaan zitten, dat lijkt me toch wel een wetenschappelijk
onderbouwde actie. En ja, ik weet dat dit Pythagoras niet was.
Na het bad
bleek ik geenszins tot een verlicht inzicht te zijn gekomen. Afgewassen schuld.
Ze leek nog te
slapen toen ik haar zou verlaten. Klik en deur dicht? Niets was minder waar.
Waarom ga je
weg?
Zomaar.
Waarheen?
Ergens.
Je bent ook
spraakzaam.
Ach...
Het was kil in
de wijk. De laaghangende mist moet zich overgezet hebben op mijn lichaam. Ik
heb nooit geloofd dat er enkel warmbloedige mensen bestaan. Drie kilometer
verder ging ik achterom en gooide kiezelsteentjes tegen het raam.
Je bent laat.
Een kwartier,
zei ik.
Twee wijzers
loodrecht op elkaar. Maar ze kwam naar beneden, deed open, en ik vroeg me af
wie deze volumineuze en welgevormde concentrische cirkels ontworpen had. Hier
zou ik nog ontvangen worden, kon ik uit haar blik afleiden. 15 minuten exact,
Ordnung muss sein. Het was de laatste keer geweest. Voor vandaag. Met enige
gemoedsrust keek ik om me heen. Dit interieur was me vooralsnog niet bekend. Ik
weet niet hoe deze verachtelijke situatie tot stand is gekomen, maar ik kan me
niet van dit juk ontdoen.
In de hoek van
de kamer hing een spinnenweb. Met wanhopige pogingen trachtte ze nog te
ontsnappen, de vlieg die niet meer vliegen kon. Ik kreeg hetzelfde beklemmende
gevoel en kon het niet van me afzetten. Het spinrag is op zijn minst even
moeilijk te doorbreken. Lucht zal het doen trillen, water zal het hooguit
bevochtigen, doch niet vernietigen. Vuur. Daar is de onvermijdelijke Pythagoras
opnieuw. Vuur als αρχή. Respect, broeder.
Had je nu ook maar
een formule voor het leven nagelaten...
Boelie is blij te mogen aankondigen dat hij NIET LANGER IN ZIJN EENTJE blogt.
Volgens de fundamentele oerwetten van Yin en Yang heb ik in de literaire sferen mijn complement.
Waar ik over de schreef ga, toomt hij mij in. Waar hij even talmt, krijgt hij van mij de nodige stamp.
Snuffel, deelgenoot in alle schrijfactiviteit van Boeli, zet zijn pen ook achter dit streven.
De lezer zal hem leren kennen als een frisse stem, met oprechte (zeldzaam in schrijversland) intenties, gevoelens, aspiraties, interesses und so weiter. Het Duits beter machtig dan het Engels, is hij een groot fan van Duitse romantiek en romanticus is hij ook zelf. Als de romantische stroming niet bestond, vond hij die zelf uit.
Hyperzelfkritisch, open voor vernieuwing, maar trouw aan zichzelf en enkele karakteriële basisprincipes.
Een noot met een rijkere kern dan je ooit kunt vermoeden.
Maar al genoeg geprezen, Snuffels toevoegingen spreken dra voor zichzelf.
Met de volgende twee nieuwe blogs, geef ik het woord dan ook door aan hem.
Zwartbloes, televisie en kunstmatige schoonheidsidealen
Een bezoek aan snoetenboek, heimelijke struikrover,
die aast op je tijd, in hinderlaag langs de wijdvertakte bospaden van het
internet.
Een kerel die mijn smaak schijnt te kennen, spreekt
mij aan met een spoedmelding.
William, haast je, er is een kwenihoe mooi Palestijns meisje aan het
woord op tv.
ik heb geen tv.
Geen tv in huis, zot?
Nope, wel een kwenihoe
mooi Perzisch meisje in mijn bed.
Gisteren had ze haar blokoutfit even aan kant gegooid
en één van haar mooiste jurken aangetrokken. Ze is al moordend knap in haar
standaard studeeruniform, iets tussen een pyjama en de werkkledij van een
verver in. Maar in haar egaal zwarte kleedje, subtiel van snit, een dwingende
zee van vrouwelijke finesse. Haar krullen, net gewassen, volle lippen,
onbedorven door lipstickdrap, edel Perzisch gezicht met een toets van Indische
trekken. Nergens make-up, Maryam au naturel smaakt het best.
Haar banjovormige taille smasht zelfverzekerd het
westerse schoonheidsideaal aan diggelen, om van de Vlaamse standaardmaten nog
te zwijgen. Once you go Persian, you never go Belgian. Ogen als vlammende
steenkool, schril contrast met de kille koeienogen die in het Vlaamse
straatbeeld sloom aan je voorbij trekken. Vrouwen zonder heupen, zonder vuur,
en bijgevolg ook zonder echtgenoten gek van laaiende, nooit luwende hartstocht.
Geen chadors nodig in ons landje. In Iran bedekken ze de vrouwen, omdat ze hun
schoonheid willen vrijwaren van steelse blikken. Je zou het gaan begrijpen, als
ze daar in Teheran en omstreken allemaal zo mooi zijn als de gedreven studente boven in mijn bed.
Bij
benadering dan, want de Grand Cru onder de Perzische schoonheden is zij.
Even een idee voor
een nieuw radioprogramma dat raad de gruweldaad heet.
Iemand wordt
uitgenodigd naar de studio. Daar wordt hij zo gruwelijk gefolterd, dat het echt
niet meer mooi is. De luisteraars thuis moeten op basis van wat zij te horen
krijgen, raden wat de onfortuinlijke gast doorstaat. Wie het raadt, wint tien
filmtickets en mag een gast leveren voor de volgende uitzending.
Ik improviseer meteen ook een
voorbeelduitzending.
Estelle: En dan nu onze tiende
beller van de avond. U had een totaal ander beeld voor ogen dan de vorige
beller, niet?
Beller: Ja, volgens mij hebben
jullie niet zijn achterwerk gevild en hem op zout doen zitten.
Cybil: Dat klopt, maar wat doen
wij dan wél?
Beller: Ik meen het geluid te
horen van een loopband
Matthijs: Gaat u verder
Beller: Volgens mij hebben jullie
zijn penis met een haak verbonden aan het frame van de loopband. Hij moet
blijven lopen. Stopt hij, dan, ja, vliegt hij van de loopband en, euh, laat hij
iets hangen.
Napoleon: Neen, neen, daar hebt u
het mis.
Cybil: Ik denk dat u de
aflevering van vorige week gemist heeft.
Estelle: Vorige week was met de
loopband. Deze keer is het wat anders.
Napoleon: Toch bedankt voor het
bellen.
Matthijs: Ja, de mensen thuis
hebben het moeilijk. Niet zo moeilijk als onze gast, maar toch.
Cybil: We zullen de microfoon een
beetje dichter bij onze gast brengen, zodat de luisteraars thuis de pijnkreten
beter kunnen inschatten.
Estelle: En daar hebben we al een
nieuwe beller. Zegt u het eens, u had een origineel voorstel.
Beller: Zijn jullie hem aan het
koken in een ketel en is zijn enige kans dat hij het water in de ketel
opdrinkt, vóór dit het kookpunt bereikt?
Napoleon: Het zou de slikgeluiden
verklaren, maar neen, dat is het ook niet.
Cybil: Kom aan mensen, blijven
bellen.
Matthijs: En onthoud wat al
gezegd is. We hebben nu al vijf bellers aan de lijn gehad die denken dat we hem
opgesloten hebben in een kamer waarvan de vloer vol glas ligt, en waar de
sleutel van de deur aan het plafond hangt, zodat hij moet springen om die te
pakken.
Estelle: Kom op mensen, bedenk
wat nieuws. Dit is Saw X niet of zo hé.
Matthijs: Daar hebben de
slachtoffers nog een kans
Cybil: Laat jullie fantasie
werken. Wat spoken wij uit met onze gast?
Napoleon: Als hij overlijdt, voor
jullie het raden, gaan de filmtickets naar de prijzenpot van volgende week.
Matthijs: En we hebben een nieuwe
beller, zeg het maar.
Beller: Dompelen jullie hem met
zijn hoofd voortdurend onder in een badkuip met varkensbloed, terwijl geiten
zijn voetzolen likken?
Estelle: Close, heel close. Maar
dat is het toch nog niet helemaal.
Napoleon: Van dieren blijven wij
af, hoor. Met die Gaia-protestanten van drie weken geleden
Cybil: Sorry, blijven bellen,
blijven proberen.
Napoleon: En we hebben een nieuwe
beller, het gaat vooruit vanavond.
Beller: Laten jullie hem beetje
bij beetje zakken in een bassin waar zich een haai in bevindt?
Matthijs: In de veronderstelling
dat de haai nu aan zijn voeten knaagt?
Beller: Euh, zoiets ja.
Napoleon: Neen, dat is het niet.
Estelle: De vorige beller was er
bijna.
Matthijs: We hebben een nieuwe
beller aan de lijn, die er zeker van is, dat hij het weet.
Napoleon: Zegt u het maar. Welke
gruwel bedrijven wij?
Beller: Jullie hebben hem
onderste boven gehangen in een emmer die vol aan het lopen is met zijn eigen
bloed.
Cybil: Zou dat kunnen kloppen?
Napoleon: We vragen het de gast
zelf.
Cybil: Stop met de
gast te pesten.
Estelle: We kunnen bevestigen dat
u het voorlopig bij het rechte eind heeft, maaaaarrrr .
Matthijs: Kunt u ons ook
vertellen uit welke wonde onze gast hier aan het bloeden is?
Napoleon: En zeg maar overvloedig
aan het bloeden is. Ik zou niet meer te lang wachten met het goede antwoord.
Volgens mij trekt hij het niet te lang meer. Het bloed staat hem aan de lippen.
Kijk, hij reageert al niet meer als je hem kietelt.
Cybil: Kom stop nu, 't is al goed.
Matthijs: Welke verwondingen
brachten wij hem toe?
Beller: Simpel: jullie hebben zijn
polsen overgesneden.
Estelle: Zou dat het correcte
antwoord kunnen zijn?
Matthijs: Dat is zonder enige
twijfel het antwoord dat wij zochten.
Napoleon: Dat is anders wel net
op tijd. Onze gast is hier juist de pijp uitgegaan. Kijk, als je hem met dat
touw rond zijn as draait, draait hij vanzelf weer terug. De emmer maakt dan net
het geluid van een wasmachine.
Cybil: Kom nu, laat de gast
met rust.
Estelle: Gefeliciteerd, u wint de
filmtickets en u mag een gast leveren voor volgende week.
Matthijs: Had u al iemand in
gedachten?
Beller: Graag had ik mijn Prof
statistiek naar voren geschoven voor een optreden in jullie show.
Estelle: U kunt op ons rekenen.
Cybil: Dat was weer een spannende
aflevering van 'raad de gruweld.." Lieveling Je gaat echt bloedvlekken
maken op uw kleren als je zo blijft spelen.
Matthijs: Graag willen wij Erwin
Mortier, de winnaar van vorige week, bedanken voor het ter beschikking stellen
van zijn schoonbroer.
Estelle: Hopelijk is die
erfeniskwestie nu helemaal opgelost.
Napoleon: Graag tot volgende
week.
Estelle: Voor een nieuwe
spannende aflevering van 'raad de gruweldaad'.
En dan allemaal samen: Slaap
zacht en tot gruwels!
Paul en Jeanine werken beiden voor de VN, niet in de hoogste
regionen, maar toch in vrij belangrijke functies. Uiteindelijk is elke
ingevulde arbeidsplek bij de VN een ambt van wereldbelang. Ze hebben elkaar op
de werkvloer leren kennen, ongeveer gelijktijdig begonnen, instant vonk en snel getrouwd. Al
vijf jaar lang wijden ze hun diensten aan de belangen van de Verenigde Naties. Zij
dragen de spirit van deze invloedrijke organisatie dan ook diep in hun hart.
Hun verknochtheid aan de idealen van hun werkgever, heeft
logischerwijze ook gevolgen voor hun privéleven. Paul en Jeanine hebben
bijvoorbeeld twee kinderen, Jean-Marc en Marie-Christine, zes en acht jaar oud.
Ondanks de vreedzame natuur van ma en pa, botert het helaas niet zo tussen
broer en zus. Niet getreurd echter, Paul en Jeanine zijn er om te bemiddelen.
Zij zijn geëngageerde ouders en daarbij komt hun beroepservaring vaak van pas.
De vete tussen broer en zus dateert van lang geleden en de
precieze oorzaak is men al vergeten. Geweten is dat het al vroeg begon. Toen
Jean-Marc nog een babytje was, dropte zijn zusje al de poes in zijn
wieg, in de hoop zo een wiegendood te ensceneren. Gelukkig voor het kersverse
ouderpaar hield de kat het op een ontlasting en zocht zij haar eigen nest terug
op. Jean-Marc was te jong om zich het incident te herinneren, maar hij is
bekend met de feiten en niet van plan om ze ooit te vergeten.
Jean-Marc liet zich niet onbetuigd en er volgden jaren van
pesterijen over en weer, met als voornaamste kenmerken: escalatie en
buitenproportionele reactie. Jean-Marc bekladt het etui van zijn zusje met
wascos, Marie-Christine doet Dreft bij de cornflakes van broerlief. Jean-Marc
saboteert de fiets van zus, Marie-Christine duwt broer in de beerput van opa,
Jean-Marc kruisigt alle poppen van zus, Marie-Christine doet de hamster van
broer in de soep. Enz., enz., enz.
Paul en Jeanine konden het niet langer aanzien en na een
reeks mislukte ingrepen van psychologen, namen zij zelf het heft in handen. Allereerst
scheidden zij de slaapkamers van hun kinderen door een duidelijk gemarkeerde
gedemilitariseerde zone, een zogenaamde no-go area. Het huis werd verdeeld in
een broerzijde en een zuszijde. Een verdeling waarbij niet zo maar een lijn te
trekken viel. Zo viel de veranda in de broerzijde en de zolderkamer in de
zuszijde. Maar zus zit graag op de schommel op de veranda, terwijl broer liever
speelt met de treintjes op zolder. Geen probleem, er werden routes
uitgestippeld langs waar broer en zus veilig over elkaars terrein konden trekken.
Onder vaste restricties weliswaar. Zolderkamer en veranda waren vanaf nu
enclaves. Broer en zus regelden echter al snel dat de toegang van enclaves
onmogelijk werd gemaakt, door de oprichting van obstakels bij de toegangen tot
deze wettelijk ingewisselde gebieden. Zolder en veranda verzamelden stof en
bleven verder onbetreden.
Hoewel Paul en Jeanine professioneel de objectiviteit
bewaarden, was dat te veel gevraagd van de rest van de familie. Familie van
vaderskant koos stiekem partij voor Marie-Christine, terwijl familie langs
moederszijde zich als 1 man achter Jean-Marc schaarde. Niet openlijk, maar
duidelijk genoeg. Dat gaf onder andere extra problemen bij verjaardagen en
feestdagen. Ma en pa stelden bepalingen op voor cadeautjes. De kinderen mocht
onder geen beding materiaal krijgen dat als aanvalswapen kon ingezet worden. Indien
kon aangetoond worden, dat de speeltuigen enkel ter verdediging in te zetten
vielen, kon het weer wel. Zo kreeg Jean-Marc voor zijn verjaardag een
waterpistool, maar sindsdien werd zijn waterverbruik strikt gecontroleerd. Kraantjeswater
was enkel bedoeld voor hygiënische toepassingen en als drinkwater. De resolutie
zei echter niets over mineraalwater. Dus dat zou Marie-Christine geweten
hebben.
Ondertussen onder de Portugese zon: de zonneklopper in Komrij
De dichter die nooit glimlacht, zit luilekker op het strand,
zachte winters daar in Portugal. Triestige job ook dat dichten. Metrum krijg je
pas in de vingers na je derde of vierde depressie. Prozac, de doodsteek van elk
jong dichterveulen. Dit exemplaar is al niet jong meer, maar er zit nog leven
in. Een hele speciale, deze. Geen die oproepen lanceert om het stemgedrag van
lezers en vooral niet-lezers te manipuleren bij een wedstrijdje. De bekendste
abonnee van de Volkskrant wil zelfs helemaal niets te maken hebben met dat
gedoe rond dichter van het Vaderland Hij lust graag boterham met
eer, maar dat is niet het beleg dat men bij dat evenement serveert. De
organisatie opteert voor een traiteur gespecialiseerd in mediageilheid. De
smaakpapillen van Komrij passen beleefd.
Elke literaire prijsuitreiking van onze noorderburen,
waarbij Jan Cremer ontbreekt onder de kandidaten is sowieso verdacht. Zelf
nooit iets in gezien in al die rijmelarij. Vast niet depressief genoeg, niet
fijnzinnig aangelegd en nogal boers van snit. Wel altijd een mening klaar. Als het aan mij lag, won Rik de Leeuw. Geen idee of die dicht, ik hoop van niet.
Maar geef hem die titel, aan Rik, zon levend uithangbord voor messcherpe
punkpoëzie vind je nergens, met zon kop.
Er wordt wat afgedicht in deze wereld. Geen wonder, Robin
Williams zei t al in Dead Poets Society: ingenieur,
advocaat, chirurg, allemaal mooi, maar we t allemaal voor doen, dat is
de woordenhoning van de poëzie. Zon kracht dat uitgaat van doorwrochte versjes.
Wereldverbeteraars stuk voor stuk. Maar dan wel na de feiten. Wel eens een
gedicht een granaat zien stoppen? Ik dacht van niet. Na het inslaan van de
bommen trekt de dichter zijn laden open. Sappige dichtoogst in de maak, na
Gaza. Gaza where no poppies blow, bij mijn weten.
Maar een gevestigd dichter in de zon, niet druk aan het
rondmailen voor stemmen, stil de poppenkast van het literaire wereldje
boycotten. Dat vind ik iets hebben. Sorry Ramsey, mijn stem, veel gewicht legt
ze niet in de schaal, maar ze gaat uit naar de zonneklopper in Komrij.
Ondertussen bij de dichtersverkiezingen: Ramsey Nasr bedelt om stemmen
Alleen een menhir verandert niet van mening, moet de man
gedacht hebben toen hij dan toch met een campagne van wal stak. Ik voelde enige schroom en eerlijk gezegd ook
een lichte weerzin mensen op te roepen op mij te stemmen- maar mijn wens om
Dichter des Vaderlands te worden is groot, en zonder stemmen kan ik dat
vergeten.
Ontroerend, zo pakkend. Ik geef toe, als ik s ochtends
opsta, zwaai ik ook het venster open en schreeuw ik naar de wereld (of een
halve Gentse straat, want zon geweldig keelgeluid heb ik niet):
Ik ben een narcist met een acute nood aan aandacht en bevestiging en
God, wat schaam ik mij daarvoor, egocentrische zak die ik ben!
Bij deze, mensen die op mijn blog terecht komen: mijn
oprechte excuses als ik jullie daar toe aanzet. Gelezen worden is mijn
levensmissie en ja, ik schaam mij diep. Elke dag sta ik voor de spiegel en zeg
ik tegen mezelf: liefste inktpisser,
ik hoop dat ze je vandaag smoren met een kussen opgepropt met eigenliefde.
Eerlijk waar. Ik ben een schrijver, jakkie. Daar gaat mijn schaamlapje, een
zakdoekje groot, al naar de vuilbak verwezen, sinds ik moedwillig een tekst uit
mijn duim zoog om een lezer te bekoren. Lezers, zo veel bezadigder dan
ondergetekende, dat vod dat dingt om een sneetje van hun vrije tijd. Weet dus,
lezer, dat ik mij hondsberoerd voel, als ik jullie zelfs maar vertel dat ik een
blog héb. Dan moet ik mezelf nog bedwingen, of ik zou al dwingende smssen
sturen naar elk van jullie: LEES. MIJN BLOG. NU. Wees gerust, ik zal afsluiten
met een schaam-emoticon.
Maar goed, als Ramsey zich mag uiten als aandachtszuchtige, kan ik
dat ook. O lees mij lezer, lees mij, ik ben lang niet de enige die stukjes aaneen palaver, maar ik grossier als geen andere in
schrijversambitie (vies he?) . Dus kom maar op, kots
kritiek, goed of slecht, de streling van je ogen over mijn weloverwogen
woorden, zijn de kolen in de kachel van mijn schrijversziel. Is mijn frasering
kunstmatig, zijn mijn dialogen te lang, of is de structuur weer eens zoek: meld
het. Geeft niet wat, als je mij maar leest. Ik beloof dat ik Ramsey contacteer
om samen met hem aan de ingang van de Aldi te gaan zitten, hij met een
verfomfaaid kartonnen bordje met daarop: Uw stem maakt het verschil, ik
smeek u en ik met kom alstublieft eens langs op mijn blog, ik bid
u
We steken hier nu net de grens over met Duitsland en ik neem
even de tijd om verslag te doen van ons vertrek richting Zuid-Oost-Europa met
de INFORMELE touroperator die Vadrouille heet. Deze ochtend in Antwerpen, toen
ik na een spurt (geen sinecure met een bepakking van 25 tot 30 kg op de rug, ik
voelde mij eventjes een muilezel van Marius, zie Wikipedia voor verdere uitleg,
het is moeilijk typen op deze gammele beestenwagon) de juiste vertrekplaats
bereikte (en dus niet de verkeerde, zoals de twee vertrekplaatsen daarvoor,
zijnde eentje met een cliché-bus vol cliché-Japanners die een daguitstap deden
naar, driewerf cliché Brugge en dan nog eentje met Hollanders die naar dat
malle gozertje met incontinentie oftewel manneken pis in de bewoordingen
van onze veel te grote, melk slurpende noorderburen) zag ik alras de bewijzen
dat Vadrouille bankroet is.
Het vehikel dat ons all the way tot land van mijnen en
massagraven diende te brengen, had vier wielen waarop een omhulsel prijkte,
maar dat was het dan ook. Op de bus zaten twee Vietnamese en hoogbejaarde
kwetterteven die niet van de bus wilden, in de overtuiging dat deze hen naar
huis zou brengen (verondersteld werd Vietnam). Niemand kon hen aan het verstand
brengen dat dit niet het geval was en dus lieten we ze maar zitten. Beide dames
hadden ook kippen op hun schoot die lelijk uithaalden van zodra er iemand te
dicht naderde. Goed, plek genoeg, want de inleefreis was onderboekt. Als het er
op aankomt, verkiest de Belgische jeugd toch eerder de verlokkingen van de
Spaanse stranden boven de verminkingen van een boswandeling nabij Sarajevo.
De reisleidster was ietwat aan de nerveuze kant, wegens het
zijnde een perfectioniste en alles verliep dus verre van perfect. De chauffeur
was, om meteen helemaal in de sfeer te komen, een Bosniër en sprak dus enkel
Bosnisch en leed aan een bepaalde vorm van Alzheimer of chronisch slaaptekort.
Hij verzekerde ons uiteindelijk met wilde handengebaren en mij als soortement
tolk, waarvoor ik geen cent betaald kreeg!!- dat hij ons net had afgezet, niet
snapte wat we al weer in zijn thuisland te zoeken hadden en dat hij niet nog
eens terug ging naar Bosnië alvorens de benen gestrekt te hebben. Die ging hij
dan ook strekken, door te ijsberen langs het raam van een rijwoning. Nu de
bewoners van deze rijwoning waren hiermee niet in hun schik en gooiden hun
ochtendwater en ook wel andere excrementen uit over de Bosniër. De reisleidster
jammerde, de Bosniër tierde, de bewoners gooiden eieren, mijn medereizigers
keken elkaar bezorgd aan, maar konden hun kalmte bewaren en namen dus al vast
plaats op de bus.
Allereerst gooiden wij onze bagage in de daartoe bestemde
ruimte. Een druk op de knop om deze moderne grot van Ali Baba en de veertig
rovers te openen, stelde de aanblik van de veertig verstekelingen van de
Bosniër aan onze ogen bloot. We in London?, vroeg een magerzuchtige Chinees.
Ik zei: No me very sorry, we in Antwerp. Een kleintje op de achtergrond zei:
I wanna see Big Ben. Ik stelde Brabo voor, want die is ook best groot, maar
de kleine begon meteen te wenen. Is boy with long hair, WAAAAAAA De papa,vermoed ik, zei: My
apologies, we not very used to transvestites.
Right. Het was al middag, maar mijn ochtendhumeur was nog knap
wakker, dus ik sloeg het luik terug dicht en oogstte een stuk of zeven vingers
van naar schatting vijf personen. Ze waren niet geamputeerd, maar veel scheelde
het toch ook niet, getuige de lekkerbekkende aasduiven op het dak van de bus.
Het luik floepte terug open, maar we zagen enkel nog de rug van de laatste
Chinees met smalle bouwvakkersreet, terwijl die door een gat aan de andere kant
van de bus klauterde.
Daar waren we dus van verlost, het inladen kon beginnen.
Die Bosniër had ondertussen zijn weglopende vracht gespot. Wan ho, Wan ha and all the rest of
you rice shitting bastards, pay first, then leave! Sprak die
kloefkapper dus toch Engels. Onze reisleidster was ondertussen al bezweken aan
de stress en lag over een tafeltje op een terras met een behulpzame serveerster
die met ijsblokjes rondjes draaide over haar polsen.
De Bosniër zette de achtervolging niet in. Zijn schoenen
waren net iets te zompig van de drek van de door onveiligheidsgevoel gekwelde
lokale bevolking. Onder luid gevloek nam de Bosniër plaats achter het stuur en
weg waren we.
Onze reisleidster kwakten we in de rapte bij de bagage. De
serveerster protesteerde hevig toen we deze ook optilden, maar de chauffeur had
nu ongeduld gekregen, dus er was geen tijd meer voor een grapje. We namen onze
zitjes terug in, waarbij iedereen de Vietnamese enclave achteraan de bus meed,
we propten the best of Abba in de cd-lader en zetten collectief en uit volle
borst Fernando in. De sfeer zat er meteen goed in. Zelfs de besmeurde Bosniër
hervond zijn goede humeur en ook de Vietnamese oudjes wiegden en humden met ons
mee in een eerste toenaderingspoging. Onder onze zetels weerklonk vreemd
gebonk, maar dit negeerden we. In onze gedachten bobsleeden we al van de
besneeuwde toppen van de Bosnische bergen.
Op het moment van dit schrijven zijn we voor de tweede keer
naar the sound of music aan het kijken, terwijl we nu we Keulen naderen, met
glitterletters FUCKING NAZIS, HITLER WAR SCHWUL en WIR SIND KEIN BERLINER
UND IHR SEID SCHWEINE op de ramen aanbrengen. Ik moet de jongens nu eventjes
gaan helpen. De volumeknop van de tv staat op het maximum, dat gebonk onder de
vloer begint namelijk fameus op de zenuwen te werken.
PS Vadrouille ontkent elke vorm van betrokkenheid bij het
verkeersincident waarbij de politieke top van het Vlaams Belang het leven liet.
Ikzelf zat op dat moment NIET naast de chauffeur aanmoedigingen te schreeuwen
om flink plankgas te geven.
20 Juli 2008
Een kort briefje nog, voor ik een poging doe om te slapen.
Ondertussen is het na middernacht. Ik kan the sound of music ondertussen
perfect mee lippen, zowel in de Franse gedubde versie als in de Duitse gedubde
versie. the best of Abba is ondertussen vervangen door ocean sounds 5
kwestie van iedereen vredig in slaap te wiegen, wat ook zou lukken, als dat
enerverende gebonk van beneden eindelijk eens ophield.
We zijn ondertussen al in Oostenrijk, we zijn door heel
Duitsland bekogeld met alles wat los of vast zat, met inbegrip van een
telefooncel, kerkbanken, vuilniszakken, tinnen bierpullen (toen we een
dorpsfeest in Lederhosen doorreden) en kopies van Mein Kampf. We zijn enkele keren
gestopt om sommige van deze voorwerpen te verzamelen. De meeste van de
versleten zitjes op de bus zijn nu dan ook vervangen door hetzij kerkbanken,
hetzij tuinstoelen, waarvan enkele in echte Indonesische teak. Die schuiven een
beetje in de krommere bochten, maar verder beschouwen we dit als een grote
verbetering.
Tijdens pauzes onderweg vragen we de Oostenrijkers of ze
soms broers of zussen in de kelder hebben zitten. Meestal, om niet te zeggen
altijd, ontkennen ze, maar wij weten wel beter. Hitler was dan misschien geen
homo (Schwul), maar toch minstens Oostenrijker en das natuurlijk veel erger.
Ze zijn gelukkig met zeer weinig, als we tenminste hun kelderbewoners niet
meetellen. We maken er ook een sport van om hen te verwarren met Zwitsers, iets
waar ze hier nogal pissig op reageren. Nochtans, moest ik een Oostenrijker
zijn, ik zou het als een compliment opvatten als ze in mij een Zwitser zagen.
We vragen ook steevast hoe het was om onder het communisme te leven. Als ze dan
zeggen dat Oostenrijk helemaal nooit communistisch geweest is, antwoorden wij:
Jaja, das haben sie auch al nicht gewust. In de wegrestaurants zijn ze tegen
de tijd dat we moeten betalen, meestal al zo kwaad, dat ze de rekening vergeten
te brengen.
Op de bus blijft de sfeer er goed in zitten. Onze Bosnische
chauffeur is ondertussen al afgewisseld door een landgenoot, die helaas een
beetje aan flatulentie lijdt, maar de bus is gelukkig goed verlucht, want die
mist twee ruiten. Het gebonk is nu eindelijk opgehouden, wel horen we nu af en
toe luid snikken, maar we zijn hier nogal van het principe laissez faire,
laissez passer, dus ook dat waait wel over.
We zijn nu Machiavelli aan het spelen met de Vietnamese
bezoekers. Met we bedoel ik: Geert, Koen, Magda en Soetkin. Respectievelijk 21,
20, 23, en 19 jaar oud. Koen heeft een geweldige zenuwtic en lispelt, ook als
hij niet spreekt. Geert is volgens mij homo, want hij heeft het voortdurend
over de keischattige Vietnameesjes en hij aait hun kippen. Magda is van
West-Vlaanderen en ziet er uit alsof ze net van achter haar ploeg gesprongen
is. Hopelijk zijn we op tijd terug om de patoeters te rooien, zegt ze vaak
(vertaling, WP) Soetkin is hoogst verlegen en gaat met haar hoofd door het dak
(letterlijk) als je haar onverwachts aan spreekt. Dankzij deze lichte
mensenvrees, kunnen we, om het in de woorden van Nicocio te zeggen: Sterretjes
kijken. Ik ben druk op zoek naar een steelpan (een sterrenformatie in deze
vorm dus voor alle duidelijkheid). Koen die soms een beetje traag van begrip
is, noemt mij goed gek omdat ik nu nog wil kokkerellen.
Het spelletje Machiavelli wil niet goed vlotten, want de
Vietnamese kippen pikken naar onze handen en één van hen heeft ook al de kaart
van de koopman opgegeten. Bovendien willen de Vietnamese medereizigers de
regels maar niet snappen. Ze blijven er van overtuigd dat het een hoger lager
spelletje betreft en dat de moordenaar de hoogste kaart is, terwijl die van de
prediker de laagste is. Op zich heb ik niks tegen deze antiklerikale
mentaliteit, maar het bemoeilijkt wel het spelverloop.
Goed, Koen fluistert mij hier in het oor: William, je gaat
toch die kippen niet klaarmaken he? Die mensen voelen zich nu eindelijk een
beetje op hun gemak bij ons. Goed, ik ga nog een poging doen om de Poolster te
ontwaren en de Vietcong succesvol te betrekken in ons spelgebeuren.
21 juli 2008
Die idioot van een Bosniër heeft zich goed misreden, dus we
staan nu aan de grens met Oekraïne. Geen erg, van zodra we onze passen van de
grenscontrole terug hebben, keren we weer om. Ondertussen hebben we onze
reisleidster uit het bagagecompartiment gehaald. Die waren we met al onze
reiskriebels vergeten. Haar stem is weg en haar vuisten zijn blauw. We hebben
haar een dekentje gegeven, ze schudt en beeft en ik vrees dat ze een beetje
last gehad heeft van reisziekte, wat onze bagage dan ook geweten heeft. De
Vietnamese reizigers hebben zich over haar ontfermd.
Had ik trouwens gezegd dat mijn medereizigers maar met zn
achten zijn (reisleidster, Vietcong en chauffeur niet meegeteld) ? Om precies
te zijn waren we gisteren nog met 15, maar je weet hoe dat gaat tijdens van die
busstops. Iedereen verdringt zich om een sigaret te roken of zich van iets te
ontlasten, iedereen dwaalt maar rond en voor je het weet, ben je er vandoor met
een medereiziger minder. Die komen heus wel terecht hoor. Toch zeker het merendeel.
Ik geef toe dat we een kleine somme gelds ingezet hebben op de kansen van
Hendrikje. Zijn papieren liggen nog op de bus, alsook zijn insuline.
We hebben the sound of music eindelijk weten te vervangen
door de Duitse versie van die tekenfilm met die vissengeschiedenis, Findet der
Nemo. Ook in het Duits nog zeer te pruimen.
Het ruikt hier ondertussen al erg lekker op de bus, de
Vietnamese enclave is beginnen koken, misschien geïnspireerd door de film, want
ze koken Canh chua, das een zuur vissoepke. Ruikt niet
slecht moet k zeggen. De Bosniër is in alle staten, want hij verdraagt niet
dat ze koken op zijn bus. Zagevent. Koen is hier ondertussen doodsbang dat die
Vietnamezen hun kippen gaan kelen, want hij kan absoluut niet tegen bloed.
Geert blijkt overigens dan toch
geen homo, als we in rekening brengen dat hij nu Soetkin aan het ontgroenen is
en kennelijk heeft ze daar ook niets op tegen. Haar BH hangt over de versnellingspook
van de Bosniër, die dat voorlopig nog niet opgemerkt heeft, maar straks krijgen
we dat gezaag weer. Give it to me beebee, ik citeer Soetkin hier even, toch
zon verlegen meisje. Geert heeft haar te stekken gehad tegen het raam en de
contouren van haar borsten staan nu in de ruit, wat ons luid getoeter oplevert
van truckchauffeurs, zoals we dat ook verwacht hadden. De rest van onze
reizigers zijn trouwens oersaaie pieten die willen slapen en die eisen dat we
die borstafdrukken afkuisen. Best, maar de truckers zien ook wat er
plaatsgrijpt op de achterbank van deze bus. Ik bedoel, als ze te dicht komen
rijden, riskeren ze een gescheurd hymen in hun oog te krijgen. Alsof ze dan
NIET zullen toeteren, maar ja, breng dat maar eens aan het hoofd van die seutige
bende hier. Spiets mij, spiets mij, sla mij met uw sleutelbos, DOE IETS! De
instructies van Soetkin zijn bij wijlen onrustwekkend kan ik wel zeggen. Ok,
een klein intercultureel incident terwijl Koen hier tussen een Vietnamese en
haar kip springt. Ja, maar ze keek er zo verlekkerd naar., vinden we hier nog
altijd geen argument om zon rel te veroorzaken. Ze dreigen er nu mee ons niet
te laten proeven van de zurige vissoep.
Dat zijn zo een beetje de dingen
die ik hier meemaak
Van zodra wij eindelijk ter bestemming aankomen, schrijf ik
meer. Ik zoek nu iets om in mijn oren te stoppen, want de ontdekking van Soetkin
haar G-plek door Geert de Spietser je zou het hem echt niet meegeven anders,
want hij ziet er uit als een plechtige communicant die nog niet weet dat de
kerstman niet in Lapland woont, maar in een appartementje in Mexico City-
levert hier extra decibels op en aan de overkant van de snelweg heeft zich nu
ook een soort kijkfile gevormd. We zijn in overleg over de vraag of we nu beter
wel of niet interrumperen om even te checken naar het gebruik van
voorbehoedsmiddelen. We willen straks niet met zn tienen van de bus, Bosnische
abortusklinieken zijn vast erbarmelijk qua hygiënische omstandigheden, wat onze
chauffeur ook moge beweren. Goed, dat was het voor vandaag. The foo fighters
weerklinken hier schroeiend luid: YOU KNOW YOU MAKE ME WANNA BREAK OUT, BREAK
OUT, I DONT WANNA LIVE LIKE THAT Koen feliciteert mij met mijn
headbangkunsten en kijkt raar naar mij, hij heeft ook al eens gevraagd of hij
aan mijn haar mocht komen. We zijn met negen dus er moest iemand homo zijn.
Magda is op dit moment gebiologeerd naar overstekende koeien aan t staren.
Klein beetje last van heimwee denk ik.
22 juli 2008
WE ZIJN ER!
At last, we zijn gearriveerd in het dorp bij het meer waar
van ons verwacht wordt dat we een scoutscamp organiseren.
Ja, we zijn dus aan een meer gelegerd en straks maken we
kennis met de 33 kindjes die we mogen entertainen de komende dagen. Taalkundig
gesproken wordt dat een kleine opgave, ook voor mij, want kinderpraat in een
vreemde taal is quite challenging. De organisatie hier is ook niet al te happy,
omdat we een dag te laat zijn en weigert voor ons te koken, dus dat doen onze
Vietnamezen. Blijkt dat deze onze reisleidster beschouwen als hun huismeid.
Deze protesteert niet wegens zenuwinzinking en is nu de vis aan het schoonmaken
die de Vietnamese delegatie vangt door granaten in het meer te gooien.
Bijzonder effectieve methode. De explosies hebben wel al geleid tot de
mobilisatie van de volksmilities in de omliggende dorpen, maar je moet iets
over hebben om eten op tafel te krijgen. Vandaag op het menu: Mam.
Gefermenteerde vis is dat.
We zijn nu de tenten aan het opzetten, ik weiger ten
stelligste om mijn tent te delen met Koen, die een kippenhok aan het bouwen is.
Om hem te pesten besluip ik voortdurend de kippen met mijn zakmes tussen mijn
tanden, hij reageert daar hysterisch op en dat terwijl de Vietnamese
eigenaressen er WEL de humor van inzien, droogstoppel van een Janet. Het bewijs
van Karma was ook weer eens bewezen toen ik mijn tong sneed aan mijn zakmes. De
Vietnamezen heten trouwens Ai (Geliefd) en Mai (kersenbloesem), ze hebben een
traditionele kruidenmix op mijn tong gelegd, die nu ergens tot in mijn keel
plakt en bijna niet weg te spoelen is. Het stelpt inderdaad wel het bloeden. Ik
geloof wel dat die boel licht toxisch is, want ik zie een groot Kraken opduiken
uit het meer. Als ik hallucineer, moet ik aan de Rode Ridder denken. Geen idee
waarom. Ik heb kitscherige hallucinaties. Goed, ik ga mijn tent maar eens
opzetten, Mai, oudstrijdster van de NVA (north vietnamese army) kan mij helpen
om deze te beveiligen tegen Koen.
23 juli 2008
Ze hebben ons voorgesteld aan de 33 kinderen, maar die
reageren nauwelijks op onze aanwezigheid, we hebben hen nog niet kunnen bewegen
tot collectief samenspelen. Tenminste niet onder onze begeleiding. Ze hebben
wel het kippenhok van Koen afgebroken door cowboy en indiaantje te spelen en
het kippenhok was het fort van de langmessen en die moesten uitgerookt worden.
De kippen zijn in dit incident schielijk overleden (en toevallig genoeg
heerlijk beetgaar), vanavond stond er dan ook Vietnamese kip met mandarijnsaus
op het menu. Koen is ontroostbaar, maar de rest liet het zich goed smaken. De
kinderen hebben de vreemde gewoonte om met zn allen rond ons heen te komen
staan, naar ons te wijzen en umrl bo, vse boste umrli te scanderen, op fluistertoon.
Dat betekent iets als jullie zullen allen sterven. Ze herinneren mij een
beetje aan de kwelduivels van Judas in The passion of the Christ. Magda, een
West-Vlaamse katholieke heeft deze vergelijking slecht verteerd en heeft zich
ingegraven in haar tent. Letterlijk, ze zit nu in een diepe kuil met haar tent
als dak. Heimwee, puur heimwee. Goed, t is hier bedtijd.
24 juli 2008
Het wil maar niet vlotten met die Bosnische kinderen. Ze
hebben de voorbije dag de volgende dingen uitgespookt en dan beperk ik mij tot
een kort overzicht:
-Magdas tent hebben ze ingegooid met stenen die langs het
strand van het meer lagen. We zijn meteen gestart met uitgraafwerkzaamheden,
maar toen we op de bodem van de put zaten en alle hoop verloren hadden, kwam
Magda uit de douche gehuppeld op haar minst onelegantst. Je bent wat je eet:
een koe. Na al die moeite waren we
eigenlijk niet eens zo opgelucht om haar zo vrolijk terug te zien
-Koen hebben ze beroofd van al zijn kledij, deze loopt nu
rond in traditionele Vietnamese klederdracht, hij ziet er uit als een soort
Gheisha. De enige twee die hun bagage mee op de bus had, was dus de staf van
onze Vietcongveldkeuken. Alle kleren uit de bagageruimte hangen nog te drogen,
omdat de kots van de reisleidster er maar niet uit wil. Geen idee met wat voor
smerigheid dat mens zich doorgaans voedt.
-ze hebben de locale politie gemeld dat wij hen seksueel
misbruiken en een spelletje met hen spelen dat blinddoekje aaien heet. De
politie arriveerde net toen Koen hier nog naakt liep te zoeken naar zijn
kleren. Geert en Soetkin waren op dat moment ook net verwikkeld in een
spelletje hit the G-spot in het struikgewas. Compromitterende situaties
natuurlijk. In een helder moment heeft onze reisleidster ons gered door de
juiste documenten boven te halen. Daarna is ze terug ingestort. De Vietnamezen
klagen dat het de laatste tijd zo moeilijk is om degelijke huishulp te vinden.
-Tijdens het spelevaren op het meer, bleek dat ze al onze
bootjes hadden lek gestoken. Om te vermijden dat we de schat op het eiland
vonden. Gelukkig is het meer niet diep en is het hier van s morgens vroeg al
25 graden.
-Later op de dag zijn ze met een oude tank van Russische
makelij ons kamp binnengereden, gelukkig viel die stil net voordat ze de graven
van de kippen zouden platwalsen. Ja, oversentimentele Koen heeft een kerkhof
ingericht voor de twee kippen, hij legt er elke dag bloemen bij en kust de
grond. De vier andere medereizigers hebben zich trouwens afgezonderd en
weigeren voor de rest van de reis nog iets met ons te maken te hebben. Ze koken
hun eigen potje, want van die spleetoog-toverkollen hun brouwsels moeten ze
niks weten. Spijtig voor hen, want Ai en Mai kunnen echt lekker koken en dit
met zeer veel improvisatie. Hun behandeling van de reisleidster begint ons wel
zorgen te baren, ze leggen haar s nachts aan de ketting en ze hebben haar
snijtanden uitgetrokken. Spektakel verzekerd, maar erg humaan is het niet
natuurlijk
Zo dat was het weer voor vandaag. We blijven hier nog één
dag en dan gaan we terug de hort op. Onze chauffeur is tegen dan hopelijk
terug, want die heeft zich bij aankomst hier stiepelzat gezopen en is daarna
zijn water gaan maken in de bossen. Daarna hebben we hem niet meer gezien. Niet
dat iemand dat speciaal betreurde, maar ondertussen zitten we wel zonder
chauffeur.
Groeten vanuit Konzentrationslager Mahala, Spielerei macht
frei, maar die Bosnische snotjongeren vertikken het dus van met ons te spelen.
25 juli 2008
Vandaag was het afscheid in het kamp. De kinderen hadden
blijkbaar een ceremonie ingestudeerd, maar eerst weigerden ze deze uit te
voeren Pas na lang zagen van de organisatie hier kregen we dan toch iets te
zien. Ze brachten een vurige versie van het Bosnisch volkslied en daarna was er
een soort talentenjacht. Alle kinderen voerden zo wat hun kunstjes op. Enkele
toonden zich bijzonder bedreven villers van jonge konijnen. Koen is natuurlijk
jankend naar de deur gestormd, de Vietnamezen die werkelijk niets verloren
laten gaan hebben die beestjes na afloop van de show op heerlijke wijze
klaargemaakt. Koen die werkelijk elke maaltijd moet verbrodden zat constant te
kokhalzen. Een travestiet-Gheisha die over zijn nek gaat, het is werkelijk geen
zicht.
Anderen gooiden met messen, ook heel kundig, helaas richting
publiek, dit was net iets te veel gevraagd van onze overspannen reisleidster,
ze trok hysterisch aan haar ketting (ja, ze leggen haar nu ook overdag vast),
wat natuurlijk niet veel baatte, ook al heeft ze de drie voorste rijen stoelen
meegesleurd met haar overdreven reactie. Die messen waren echt wel aan de botte
kant en leverden helemaal niet zo veel gevaar op.
Anderen hadden
bandjes opgericht , zoals Bosnian flank skirmish of the voices of Srebrenica
of Working on the rape gang met zulke hits als: Belgrade in ashes, The
Flaming witch of Mostar, Dubrovnik burns, a cruel days night, maar ook
feelgood zomerhits als up your skirt, covers van going to a go-go, under
the boardwalk en blue moon, dat laatste is een liedje van de doo-wop groep the
Marcels, ik zong dat als kleuter mee. Check youtube als ge zin hebt.
Al bij al verliep het dan vlekkeloos en iedereen genoot van
de openluchtconcerten. Op going to a go-go, oorspronkelijk van Smokey
Robinson & The Miracles, begonnen Ai en Mai spontoon te shaken aan hun
pruttelende stoofpot. Hun kookkunsten verbeteren er nog op, ofwel wen ik er
gewoon aan. k heb een kleine kunnen overtuigen om Johnny B. Goode te spelen,
hij kon het aardig en toen was ik zo jaloers dat ik hem met gitaar en al in het
meer gelazerd heb. Nee, ik zever maar, het doet het wel kriebelen om het
EINDELIJK zelf te leren.
Ze sloten af met covers van AC/DC en ze hebben ook de
Marquee afgebrand, omdat de hele avond al bij al sereen verlopen was, hebben we
daar verder maar niets van gezegd.
We zijn met zn allen bijzonder benieuwd wat morgen brengt.
Eerst een zestal uur op onze tuftufbus en dan logeren we drie dagen bij een
gastgezin. Het blijft wachten op de eerste sympathieke Bosniër.
26 juli 2008
We zitten al weder op de bus richting gastgezin, on the way,
bezoeken we oorlogsmonumenten, zoals deze, het memorial center Potočari.
De reisleidster is rijst
aan het pellen. We hebben trouwens haar naam achterhaald.
Verder is het hier
betrekkelijk rustig, Geert en Soetkin hebben ruzie en spreken niet meer tegen
elkaar. Stilte voor de storm, want straks hebben die de voorspelbare make up
sex.
Magda maft en melkt koeien in haar slaap, speciaal zicht,
dat Koen duidelijk hilarisch vindt tot ergernis van de chauffeur, want die kan
niet tegen die en ik citeer: Farinelli HIHIgoegoehoehoehahi from that Gheisha
crack whore.
Ja, de chauffeur is terug opgedoken, er kleefde een ooievaar
in zijn haar en er zat een eekhoorn vastgepind op zijn scheenbeen. Beiden
losten pas na een hete douche die ook te heet was voor de chauffeur, maar we
konden niks anders bedenken. I
did not fight in war to be treated like this, schreeuwde hij. Toen zijn
beestjes gelost hadden, zijn we nochtans meteen overgeschakeld op koud water,
maar dat zinde hem ook al niet. Moeilijke mensen die Bosniërs. En een vreemde
gesteldheid, die chauffeur is nu ineens snipverkouden. Waarschijnlijk van drie
dagen in de openlucht te slapen. Allez, dat vermoeden wij toch. Hij is wel
nuchter nu, ook al claimt hij dat het gevaarlijk is om nuchter te rijden langs
de hobbelige Bosnische wegen. Het eten is hier ver klaar, dus ik ga u laten
voor nu. Ik schrijf u liever met pen, maar op deze rimboeveldwegen is dat niet echt
een goed idee.
27 juli 2008
Ik schrijf dit in bed, we zijn nu ingekwartierd bij de
familie Dovrnik, die bestaat uit mama, oma en twee kinderen. Het avondeten was
copieus en we mochten niet van tafel voor alles op was. Spreek mij de komende
tien jaar nooit nog van karnemelk of griesmeelpap en al helemaal niet van
bosbessenlikeur.
Het is hier best gezellig, vooral Magda heeft het hier naar
haar zin, as we speak is ze mee naar de stallen om te helpen bij een koe die
aan het kalven is. Koen is aan het grienen, de aanblik van de kippen op het erf
haalden de herinneringen aan zijn verkoold kippenhok weer boven. Hij heeft van
de oma melk met honing gekregen en slaapt nu eindelijk. De Vietnamezen weigeren
binnen te komen en hebben een tent opgeslagen in de boomgaard. Ze kunnen het
niet verdragen dat ze vandaag hun kookkunsten niet mochten etaleren.
Begrijpelijk natuurlijk.
Geert en Soetkin betrekken de kamer boven ons en afgaande op
de geluiden kan ik melden dat de make up seks een feit is. Proficiat Geert en Soetkin.
De reisleidster is langzaam aan het verworden tot een soort
tam huisdier dat erg bekwaam is als hulpkok en manusje van alles.
Ikzelf ben zeer moe na de dolle voorbije dagen en ik denk
dat ik maar eens vroeg ga slapen, als het koppel hier boven zo goed wil zijn om
niet te veel lawaai te maken. Onze vier medereizigers, waarvan ik de naam dus
niet eens weet, zijn ingekwartierd bij een ander gezin. Onze chauffeur slaapt
op zijn bus en hij heeft een vuurtje aangelegd bij de deur, want hij heeft het
wel gehad met die eekhoorns.
De oma, zie ik hier, is bij Koen in bed gekropen, maar die
ligt vast te slapen en merkt niets. Ok, ik kan niet verder in detail treden
aangaande wat de oma verder zoal doet met niets vermoedende Koen. Hij schijnt
er niets op tegen te hebben, daar in dromenland.
Over een week ben ik terug en dan wil ik u met terug
plezante dingen gaan doen.
Ok, sorry, de oma stopt hier haar valse tanden in, ik ben nu
toch wel een beetje bezorgd, niet dat ik zon beste maatjes ben met Koen, maar
er zijn grenzen.
Ziezo, Koen is schreeuwend wakker geworden na een welgemikt
hoofdkussen van mijn kant en heeft zich verder op eigen kracht ontdaan van het
wellustige oude besje. Mijn goede daad voor vand.. Ja, daar krijg je natuurlijk
heibel mee. De oma heeft het huis bij elkaar geschreeuwd, inclusief de buren.
Tijd om onze slaapkamerdeur te barricaderen. Gelukkig is potige Magda
ondertussen terug om een handje te helpen.
Onze bedden staan nu tegen de deur en we zijn aan het
scrabblen in afwachting dat de bui overwaait. Koen steekt het zelf op zijn
Gheisa kleren, die brengen de mensen op de vreemdste ideeën volgens hem. Ik
kweel all apologies voor hem.
Een sfeervolle avond zoals je kunt horen, terwijl Magda haar
best doet om zonder klinkers een drieletterwoord te maken, hang ik uit het
raam, ik negeer de lynchpartij die zich beneden vormt en ik kijk naar de
sterren. Venus is bijzonder helder vandaag. Ik droom er helemaal bij weg,
softie die ik ben.
28 juli 2008
We worden nog steeds belegerd door de verbolgen Bosniërs, ze
hebben een burgerwacht ingesteld en ze bewaken ons 24 uur op 24 uur. Ze hadden
tijdelijk de Vietnamezen in hechtenis genomen, maar we hebben overtuigend
gedaan alsof dat ons geen zak kon schelen (koste bepaald weinig acteertalent)
en toen lieten ze hen verder maar met rust.
Aan het headbangen op All my life J terwijl we hier voor
de zevende keer vandaag Machiavelli spelen en af en toe een molotovcocktail
ontwijken. Bosniërs zijn overigens zeer slecht in het fabriceren van die
dingen, ze zuipen liever zelf de alcohol uit in plaats van er brandbommen mee
te maken. Zelfs Koen is er al aan gewend geraakt.
De lavabo fungeert hier als toilet en ja, wat privacy
betreft, is dat toch zeker niet je dat. Magda maakt hier anders weinig
problemen van. Volgens mij heeft ze licht nudistische trekjes. Soetkin en Geert
hebben zich ook verschanst op hun kamer. Ze hebben een communicatiegat gemaakt
in het plafond, kwestie van contact te houden. Wat we soms door dat gat te zien
krijgen, zal ik verder niet beschrijven, ze maken vaak ruzie die twee en dan
kan elk voorwerp als wapen dienst doen.
Aan eten geen gebrek, we hadden stuk voor stuk onze zakken
volgepropt met de copieuze maaltijd van gisteren, kwestie van sneller van tafel
te kunnen.
Onze chauffeur steekt geen poot uit om ons te helpen, die
kerel gaat zelfs verbroederen, en staat zelfs mee aan de grill (ja, ze maken
hier een soort volksfeest van de belegering). Ok, t is zijn volk, maar een
klein beetje sympathie had toch gemogen. Als Vadrouille al niet failliet was,
zouden ze van mij een fikse klachtenbrief mogen verwachten.
En zelfs de Vietnamezen staan daar nu in de rij met een
bord! Tsss, vuile overlopers. Daar gaan we straks op de bus nog een hartig
woordje over placeren. We hebben hier collectief onze zin tot verder spelen
verloren, die Bosniërs zijn hun duidelijk aan het bezuipen, het lijkt ons het
uitgelezen moment om hier eens te gaan uitbreken. Maar hoe he?
We gaan daar eens serieus over beraadslagen, t zal met een
list moeten gebeuren.
29 juli 2008
Terug op de bus, dit keer richting Sarajevo. De belegerende
Bosniërs hebben we het nakijken gegeven. Goed, we hebben er een prijs voor
betaald, maar we zijn er door gekomen. Koen zit te schudden en te beven en onze
Vietnamezen we hebben er urenlang tegen staan roepen en tieren over hun gemeen
overloperschap, maar ze verstaan geen woord van wat wij zeggen, dus ik denk dat
ze gewoon genoten hebben van de aandacht kunnen hun pret niet op.
Hoe we dus ontkomen zijn: onder witte onderbroek (dank u
Magda, die draagt toch liever geen slip) zijn we de Bosniërs tegemoet getreden.
Ik als woordvoerder heb gezegd: Koen was aanvankelijk een beetje verrast door
de avances van oma Dovrnik, maar ondertussen moet hij bekennen dat hij ook
gevoelens heeft voor haar. Hij wil zelfs meteen hun kennismaking, euhm,
consumeren.
Oma was door het dolle heen Koen reageerde net iets
bezadigder- en sleurde haar vlam meteen terug naar boven. Van de geluiden die
toen weerklonken over het erf, begonnen alle kinderen spontaan te huilen. Koen
geldt binnen ons gezelschap sindsdien als een held. Wij palmden intussen de
Bosniërs in en manoeuvreerden stelselmatig richting bus.
De chauffeur mopperde, maar we slaagden er uiteindelijk toch
in zijn medewerking te versieren. Met Koen hadden we afgesproken dat we als we op
de bus Cant touch this van MC Hammer vollenbak draaiden, hij weg moest
stormen. Aldus geschiedde ook. Een halfnaakte Koen met handboeien aan waar de
metalen afrastering van het bed nog aanhing, kwam schreeuwend de bus ingevlogen
en weg waren wij. Sindsdien heeft Koen geen woord meer uitgebracht en zijn de
Vietcong niet meer gestopt met lachen. Wij vermoeden dat zij het komisch vinden
dat Koen zijn balzak scheert. Tenzij de ontwikkeling van schaamhaar bij Koen
eenvoudigweg uitgebleven is. Ik zou het hem durven vragen, maar hij spreekt dus
niet meer.
De andere reisgenoten hebben we intussen ook al opgepikt,
maar zij weigeren nog langer met ons opgescheept te zitten en nemen in Sarajevo
de eerste de beste trein richting België, zeggen ze. Wij vinden deze mensen
zon vreselijke zuurpruimen dat we hen straks zonder de minste bagage de bus
uitlazeren. De Vietnamezen zagen vooral een uitbreiding van hun huispersoneel
in deze mensen. Wij waren echter tegen, want we hebben nu al zoveel bekijks met
de reisleidster die zo stilletjes aan een soort wolfmens aan het worden is. Ze
loopt al op handen en voeten nu. Een zwaar geval van Stockholmsyndroom ook,
want ze gromt als je zelfs maar wijst naar één van haar baasjes.
Verder weinig te melden.
We zien hier de buitenwijken van Sarajevo opdoemen in de
verte, tijd om die vier onsympathieke medereizigers een gratis verblijf in de
natuur te bezorgen.
30 juli 2008
Op de markt in Sarajevo: ik wil een vingerhoed kopen in een
stijlvol ontwerp met good girls go to heaven, bad girls go everywhere
ingegraveerd.
Ik: How much
is this?
De verkoper, een vent met een sik tot halverwege zijn borst,
ik moet er ook echt de meest louche typ uitzoeken: 125 euro
Ok, denk ik, afbieden is hier de regel dus: Ill give you 5
euro.
Is from my
uncle, Bebab Gromsovič, very famous toothless scultpor, he live in my street,
120 euro.
10 euro
You crazy!
Me fifteen children, all very hungry. Bebab is blind sculptor, he make these with
no eyes, 115 euro!
Look, 15
euro and thats it.
You
lunatic, sir! Me eighteen children, all of them very sick. Bebab he no hands,
he make these with teeth! You crazy! Where you find thing like that made by
poor blind Bebab!
You said
he doesnt have teeth.
You stupid
foreigner, of course he dont have teeth, he lends teeth from wife.
Very
hygienic.
You stupid
fuck, it IS very hygienic. She not use teeth, they clean, she long dead. We die
of hunger, 100 euro, no less!
20 euro
and thats my last offer.
Sold!
En dat was een vingerhoed kopen op de markt van Sarajevo. De
theatrale pathos krijg je er hier gratis bij.
Ik geniet hier van de sfeer, maar ik tel toch fameus af tot
ik u weer zie en u mijn wedervaren face to face kan vertellen. Met Koen gaat
het trouwens weer ietsje beter, hij begint hoogstens nog overvloedig te transpireren
in de buurt van hoogbejaarde Bosnische vrouwen. Onze geruststellingen ten
spijt.
31 juli 2008
Om te beginnen een sfeerbeeld van Sarajevo:
De vier medereizigers die we uit de bus gewipt hebben zonder
bagage, zijn opgepikt door de eigenaar van een nachtclub. Ze zijn nu
tewerkgesteld als verwennerij voor vaste klanten, ontdekten we gisterenavond
laat. Eentje fungeerde met haar mond als
kom voor dipsaus, een andere hing aan het plafond en fungeerde als kandelaar.
Decadente toestanden hier in Sarajevo.
De vier keken ons aan met een mengeling van wraakzucht en
diepmenselijk lijden in hun ogen, dus hebben we gewoon iets gedronken en dan
zijn we maar weer verder gegaan.
De uitgaansbuurt mag er wezen, je zou hier permanente
oorlogsdreiging verwachten, maar dat is helemaal niet waar, de stadsmensen
hebben het te druk met het aanrichten van bacchanalen. Alles is hier eigenlijk
spotgoedkoop, voor koffie op café betaal je iets van een 30 eurocent. En de
koffie is hier doorgaans beter dan die van thuis. Laat ik mij vertellen, want
ik ben al meer dan een maand afgekickt van koffie.
Soetkin en Geert spreken over trouwen volgens alle
godsdiensten die je hier vindt. Katholiek, Orthodox en Islamitisch. Toen we er
hen op wezen dat je hier vast nog wel meer religies vindt, hebben ze gekozen
voor alleen een orthodoxe mis. Soetkin houdt van horror en de orthodoxe popes
vindt ze er het meest grellig uitzien. Magda vindt het ongepast om te
trouwen voor de kerk als je niet gelovig bent. Ik vroeg of zij soms hindoe was,
omdat die koeien vereren en graag (naakt?) baden in rivieren. Nu is ze zo kwaad
dat ze eigenmachtig schunnige liedjes over mij componeert.
Ach ja, er is ook interessanter nieuws. Onze Vietnamezen
leren de reisleidster balletjes apporteren, kopjes geven en putten graven.
Sinds kort is ze ook terug zindelijk. Spreken heeft ze echter volkomen
verleerd. Koen is enigszins bekomen, zijn angst voor oude vrouwen is omgeslagen
in haat. Hij pootje lapt consequent alle voorbijgangsters die er ouder dan 50
uitzien. Ambiance verzekerd, dat wel. Vooral als het mannen blijken te zijn.
1 augustus 2008
Op naar de volgende stad: Mostar.
Mooie stad. Mensen zijn idioten als ze elkaar aan flarden
schieten om godsdienstige-etnische redenen. Lekker burenvetes uitvechten onder
de schijn van een nationale oorlog. En al even belachelijk is de rol van de VN
in het conflict.
Maar goed, de sfeer in de groep is vandaag niet zo best.
Magda had vanmorgen de tandenborstel van Koen geleend en dat incident moet zo
ongeveer de druppel geweest zijn voor overspannen Koen. Volgens hem is Magda
een onbeschofte, lompe boerin, ik ben een soort papperazzo die niet liever
heeft dan dat er hier dingen scheef lopen om er te kunnen over berichten, Geert
en Soetkin werken op zijn zenuwen met hun haat-liefde verhouding, de Vietnamese
keuken komt zijn strot uit en dat socio-biologisch experiment met de
reisleidster vindt hij regelrecht geschift. Een schande dat we zon barbarij
toelaten, aldus Koen. We hebben hem een kalmeermiddel gegeven. De Vietnamezen
waren razend en beweren dat zij wel degelijk gevarieerd koken, maar dat het hen
soms gewoon aan ingrediënten ontbrak. Ze hoefden die belediging van Koen dus
niet te pikken en stemden voor een dertigdubbele dosis kalmeermiddel voor Koen,
maar na een lange discussie bereikten we een compromis: Koen kreeg een
driedubbele dosis en Ai mag terwijl hij slaapt alle nagels van zijn linkerhand
uittrekken en door zijn volgende maaltijd malen. Sorry, Koen, het was dat of
vergiftiging en je maag laten leegpompen door een artisanale Bosnische dokter.
We blijven maar één dag en nacht in Mostar en dan gaan we
nog de oude kazerne van de Hollandse blauwhelmen in Srebrenica bezoeken. Ik wil
de hoogstaande Hollandse graffiti met eigen ogen aanschouwen.
No teeth?
A mustache?
Smel (sic.) like shit?
Bosnian girl
Je moest geen IQ-testen ondergaan om te dienen in Dutchbat
2 augustus 2008
Probleem: onze chauffeur is er vandoor met de bus en alle
bagage en de twee Vietnamezen, reisleidster inbegrepen. Misschien toch naar
Vietnam? Wie zal het zeggen? Wij denken dat de chauffeur zijn oog heeft laten
vallen op Mai en wil gaan trouwen in de aloude stad Hue.
Ondertussen zijn wij dus gestrand in the middle of nowhere,
beter bekend als Bosnië. Op dit huidige moment zijn we aan het brainstormen
over mogelijke manieren om genoeg geld te verdienen voor de terugreis. We
hebben al de volgende dingen gevonden:
-we leren Bosnisch en schrijven een bestseller (mijn idee en
meteen afgekeurd wegens onpraktisch en onzeker, daarna heb ik anderhalf uur
gemokt, nee, das niet waar, ik wou gewoon het werkwoord mokken eens gebruiken)
-ezeltjes verhuren met gratis gids om de prachtige Bosnische
natuur te verkennen (afgevoerd wegens het niet hebben van ezels, en o wonder,
Koen is bang van ezels)
-stelen in de Match of de Aldi en alles verkopen op de markt
(afgevoerd wegens het hier nog nooit gezien hebben van noch een Match nog een
Aldi)
-ouwe bommas in elkaar kloppen en beroven (idee van Koen,
afgevoerd wegens het niet beschikken over grootkapitaal door de oude bommas in
kwestie, onze eerste twee slachtoffers leverden wel genoeg kluiten op voor een
bescheiden middagmaal)
-clandestien koeien melken en de melk verkopen op de markt
(afgevoerd nadat we een kleine stampede veroorzaakt hadden op een bergweide
waarbij bijna doden vielen en twee fermettes sneuvelden)
Uiteindelijk hebben we besloten tot het oprichten van een
beauty farm, omdat Soetkin nog wel haar beauty case heeft en de vrouwen hier
baarden hebben. We dienen daartoe wel eerst een ander schoonheidsideaal te
lanceren, want de locale mannelijke bevolking maakt geen probleem van
vrouwelijke baarden.
We hebben een show uitgedacht waarbij een jonge prins een
bruid mag kiezen uit een hele schare vrouwen en hij kiest de enige zonder
baard. Aansluitend kunnen de toeschouwers zich laten scheren. Ik ben tegen,
want de show is volstrekt belachelijk, maar de Bosniërs zien er dan weer wel de
humor van in. (op humoristisch vlak zitten ze hier enkele eeuwen achter)
Onze eerste voorstelling is een succes, nog elf keer de
zelfde opbrengst en we hebben genoeg geld voor de terugreis.
3 augustus 2008
Wij zijn lokale bekendheden aan het worden met de volstrekt
idiote show mean mrs moustache, een variatie op de Nirvana song titel mean
mr moustache (wat een aanval zou zijn op de machos -waar Cobain niks moest
van weten- onder de fans van Nirvana)
Gelukkig levert het geld op, we hebben onze treintickets al
op zak, of beter terug op zak. In onze oneindige verstrooidheid hadden we de
tickets in bewaring gegeven bij Koen, toen we op café zaten en iedereen behalve
Koen een plaspauze inlaste. Toen we terugkwamen was Koen omringd door vijf
stoere biker homos in lederen pakken die de tickets niet wilden teruggeven
vooraleer Koen instemde met een ritje op de moto. Tot onze grote opluchting zag
Koen dat wel zitten. Dus na anderhalf uur keerde Koen met een bijzonder zonnige
glimlach terug en konden wij de tickets terug aannemen van een begeleidende
biker die er erg voldaan uitzag.
Op dit moment zitten wij op het station te wachten op de
nachttrein naar München om van daaruit naar België te sporen. In onze hoofden
overlopen wij alle wijsheden die wij hier in Bosnië opgedaan hebben, zoals:
-de Vietnamese keuken is een lekkere
-mensen zijn te bestialiseren in hooguit anderhalve week
-oude bommas hebben ook hun driften
-van al die zever over mijnen in Bosnië is niks waar
-Bosnische chauffeurs zijn hoogst onsympathiek
-Bosnië zit op humorvlak ergens in de middeleeuwen
-op inleefreizen leer je minder bij dan je zou denken (al
kan dat aan de bestemming liggen)
-reisleidsters zijn eigenlijk geheel overbodig
Maar goed, gooi de koelkast vol cider, bel iedereen op voor
een feestje, spuit parfum in uw hals en achter uw oor, dek de tafel, zet luide
muziek op, verwittig de buren, kook spaghetti en hou u gereed voor een pletwalsknuffel,
want
Gelezen in de metro: dit immer vrolijke stripduo krijgt
nieuwe avonturen van een wel heel speciaal karakter voorgeschoteld. Of we
eindelijk te weten komen of Suske wel eens in de broek van Wiske foefelt, valt
te betwijfelen. De geestelijke vaders zijn wel in voor een experimentje af en
toe, maar het publiek is eerder van het reactionaire type. Zo kreeg Wiske een
tijd lang een meer gevulde boezem aangemeten en een zogenaamd hetere look, maar
die airbags gingen niet lang mee. Lectuur van Suske en Wiske blijft daardoor
perfect mogelijk zonder doos Kleenex bij de hand. De favoriete one-night stands
van de stripfanaat blijven Kris van Valnor, de dochter van Kiekeboe of
eventueel Rosse Zita uit Bakelandt.
Maar een oerdegelijke Vlaamse strip kan draaien zónder
pikante kruiden. Dankzij hun nieuwe opdracht hebben Sus en Wis wellicht al
helemaal geen tijd meer voor beddelijke activiteiten. Zij staan voor een
welhaast onmogelijk opdracht en binden de strijd aan met de kwade krachten die onterecht
van het beroepssecundair een schandvlek der maatschappij maken. Daarvoor reizen
zij naar Heldenland, al waar menige stielenman hen opwacht om de schoonheid en
de eer van hun ambacht te bewijzen.
Wij betwijfelen niet dat onze papieren vriendjes dit ook al
weer tot een goed einde zullen brengen, misschien voor de verandering zelfs zonder
hulp van Deus ex machina, Jerom of een tijdmachine. Binnenkort zal geen enkele
ouder zich nog schamen voor een zoon of dochter die voor een beroepsrichting
opteert. Gedaan met het watervalsysteem, niet langer zullen onze prille pubers
om prestigeredenen beginnen in de Latijnse om te eindigen in een riool met lasbouten,
snijtafels en kookpotten. Leraars zullen staan springen om deze vergeten en
vroeger bij voorbaat afgeschreven jeugd te mogen onderwijzen. Geen enkele fiere
moeder die zichzelf en de buren met sussende stem moet overtuigen dat het
allerbelangrijkste toch is dat ze het graag doen. Alleen hopen
dat onze migranten Spetter Sus en Eierkop Wis evenzeer in hun harten gesloten
hebben. Zodat zij voortaan ook met geheven hoofd en rechte rug de schoolpoort kunnen
openzwaaien.
Als dit project succesvol afgesloten is, kunnen we Buck
Danny engageren om het blazoen van het Belgisch leger op te poetsen, de
tweeling Annemie en Rozemieke uit Jommeke om te sensibiliseren rond in-vitrofertilisatie,
Nero om wafels te promoten voor toeristenverbruik en de Blauwbloezen om te
waarschuwen voor de gevaren van communautaire spanningen, al kunnen daarbij ook
sommige albums van Asterix en De Smurfen dienen. Guust Flater kunnen we dan
inzetten om een doorsnee dag uit het leven van een Belgisch politicus dichter
bij de mensen te brengen.