Naast mijn bed staat een eikenhouten blok. Daarop een leeslamp en een klein keramieken potje dat mijn hart stal. Daarnaast een stapeltje lectuur; wat tijdschriften, boeken en briefjes. Briefjes en tekeningen van Helena, dingetjes die ze gemaakt heeft. Post van Helena aan mij, soms ook aan Piet, die ze via mijn nachttafeltje of via het witte-linnen-zakje-met-rood-vogeltje-erop aan mijn deurklink hangt. De briefjes zijn soms mededelingen, vragen, maar meestal ontboezemingen. Een neerslag van intense emoties. En daardoor probeerde ik me niet af te laten leiden door de niet altijd even katholieke woordenschat, maar enkel in te gaan op het inhoudelijke ervan. Wat aangezien de gebruikte woordenschat niet altijd even gemakkelijk was. Helena en haar post. De laatste weken in een notedop:
* ik haat Remi* neergeschreven op een piepklein roze briefje.
*bedankt voor de tampasta* idem.
*mama mag aleen maar kijken* op een bruine envelop. Erin twee tekeningen waar erbij geschreven staat * je mag er naar kijken maar hij is van mij ik zou er uuren naar kunen kijken*
Een grote verpakkingsdoos waar speelgoed dat ze gekregen had in zat: * waar moe ik het legen? ik wil het hebben. en het mag nie weg. *
En dan laatst, but not least, neergeschreven met een blauwe stift op wit papier : *weetje, xxx is een klotzak een echte klotzak. ze is een loezer. ze is ales te zamen van (een woord dat ik niet kan lezen). ze is een ieritand kind. en ze schrijft ook een blad en ik ben tog veel beeter dan haar in schreiven en turnen*
Kuch.
|