Foto
Follow your bliss
De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot
What we think we become
19-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

's Morgens in den trein lees ik James Ellroy. Een autobiografisch boek over zijn jacht op vrouwen. Geen platte zever over van het ene wijf op het andere springen. Geen uitgesponnen CV van een zelfverklaarde Cassanova. Nee, brutaal eerlijk. Waarom lees ik dat? Omdat zijn stijl mij bevalt. En normaal schrijft hij thrillers en ik lees niet graag thrillers. Waarschijnlijk meer uit haat tegenover modetrends, dan omdat ik thrillers haat. Anyway, als ik beter wil schrijven, moet ik vooral leren van zijn stijl. Een beetje gelijk 't leven zelf, alsof iets u vooruit schopt, maar ge weet niet goed wat en ge weet zeker niet waar naar toe. 

Overdag op 't werk, schrijf ik in een groene notaboek alles wat in mijn kop vliegt dat kan dienen voor een verhaal. Kans is groot dat ik er nooit meer naar kijk, naar die notities, maar als 't idee echt de moeite waard is, zal het wel eens schreeuwen van dat papier waar 't nu op staat.

Terwijl ik les geef, hoor ik de anecdotes van mijn leerlingen over hun werk, en dat geeft een klein beetje troost. Na de les kus ik bijna de grond omdat ik niet in de financiële sector moet werken. En de anecdotes van mensen die vrede hebben met de 9 to 5 world geven mij een beeld van wat zo'n mensen willen lezen NA vijf uur. En dat is meestal niet wat ik schrijf. Daarom moet ik ook nog altijd les geven en kan ik niet leven van schrijven. Daarom vermoordt schrijven mij nog altijd een beetje meer dan het mij leven geeft.

's Avonds thuis, schrijf ik dit, gewoon om op te warmen, en om regelmaat te hebben. Schrijven is niet moeilijk, het is ritme en routine opbouwen dat moeilijk is.

Ik overloop ook alles wat ik ooit geschreven heb. En dat is nogal wat. Ik heb geteld. 95 procent heb ik gewoon op kant gesmeten. In een map gezet. Getiteld: niet goed genoeg. En dat is zeer beleefd van mij. Het zijn verhaaltjes gelijk Stefanie Meyer ze waarschijnlijk ook schreef, als ze vijf was.

Er zei mij vandaag iemand dat ik mijn talent niet serieus neem en dat daardoor anderen het ook niet serieus nemen.

Zeker iemand die ook te veel zelfhulpboeken (weinig zelf en weinig hulp) leest.

En als ik dan 95 procent van mijn oeuvre in de vuilbak heb gesmeten, zonder enige emotie eigenlijk, ik heb niet zoveel emotie op overschot dezer dagen, dan vertaal ik een paar pagina's van een Frans boek.

En ik stel mij maar geen vragen bij waarom ik een schrijverken ben, want ik heb gemerkt dat dat soort waaromvragen u doen verlangen naar een zeer innige en long overdue omhelzing met Thanatos.


19-12-2012 om 23:11 geschreven door Tederdraads  


18-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kortverhaal :: Koud Obstakel
Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik ontmoet haar pas terug als ze 26 is. Waarschijnlijk is ze nu afgestudeerd. Als mijn gevoel toen juist was, is ze hard op weg om het helemaal te maken. Ze loopt 100 meter voorop. Terwijl iedereen op de Arbat ingeduffeld is in de dikste mantels, slaagt zij er nog altijd in om er flinterdun gekleed uit te zien. Ik zie enkel haar rug, maar ik weet meteen dat zij het is. Alleen zij zou het wagen om haar outfit te combineren met een Che-Guevara-beret, zeker in dit land.

Ik ga achter haar aan, ze komt verdraaid snel vooruit in dit gore sneeuwtapijt. De kleur van de vieze brij onder mijn voeten, doet mij denken aan de vale kleur van de dood. De voorbije maanden heb ik mijn eerste rouw doorgemaakt. Ik schud mijn sombere gedachten van me af. Nog even en ik haal haar in.

Mijn blik streelt haar lange, donkere krullen, die haar Joods zigeunerbloed verraden. De blikken van de venten die haar passeren zijn komisch. Stuk voor stuk onderzoek ik hen, om te zien of ze kans hebben om ooit tussen haar benen te komen. Ik geloof van niet. ’t Zijn net schooljongens, als je ziet hoe ze hun nekken verdraaien om nog een glimp op te vangen van haar wiegende kont.

Haar kont is mini, maar strak, stevig en rond. Ik beeld me al in hoe ik haar omdraai, haar beret afsnok en zeg: ‘Hey, beret , ik kies mijn kameraden wel zelf, hé’. Op het toneel was het geen beret, maar een platok, een typisch Russische hoofddoek. Ze zal de allusie snappen en in de lach schieten. Misschien kus ik haar dan wel zonder verdere poespas. Platte directheid apprecieert ze dan wel niet, maar moed vindt ze altijd mooi.

Ze gaat echt snel, ik riskeer dat ik uitglijd als ik nog versnel. Ik stel me voor dat haar dunne scherpe neus door de lucht klieft, dat ze daarom zo snel is. Ze heeft de zelfde neus als haar moeder. Ik kan haar pesten door straks met een vuile lach te vragen: ‘Hoe gaat het nog met je moeder? Is ze hier?’ Dan zegt zij met een halve lach en een verontwaardigde stamp van haar voet: ‘aach, bwa, posjlak’. Vuilak, viezerik, viezen tist.
Vrouwenliefhebber.

Als ik haar bijna ingehaald heb, vertraag ik. The moment of anticipation nog even laten nazinderen. Mij voorbereiden op die naakte sprong in haar ogen. Me toch een beetje wapenen tegen de wulpse lokroep van haar grote neus. Ik heb altijd een voorliefde gehad voor vrouwen met grote neuzen. Mijn vader drukte mij altijd op hart: ‘hoe groter haar neus, hoe groter haar libido’. En dat adagium heeft mij nooit teleurgesteld.

Ik herinner mij haar gezicht als ze klaarkwam. Eindelijk ontwapend, eindelijk helemaal puur. Zelden een vrouw gekend die zich zo, with complete abandon, zoals de Engelsen zeggen, kon overgeven aan ongeremde aanrakingen. Gek ook, hoeveel vertrouwen ze had in mij, terwijl ze toch enkel schimpende koosnamen voor me bedacht. Tsjort, Sotana, Posljak, Hitrets.

‘Als een duivel iemand is die anderen in contact brengt met hun ware menselijke natuur, ja, goed, noem mij dan gerust een duivel. Dan heb ik mijn roeping gevonden in dit leven, dan zal ik duivelen, mensen permanent verduivelen tot ze ontdaan van elke schaamte zichzelf durven zijn.’ We stonden zo vaak samen op toneel, dat moest ons taalgebruik wel aantasten.

Als we samen waren, bijvoorbeeld in een café na een voorstelling, maakten we iedereen ongemakkelijk. Twee ongegeneerde spraakwatervallen, die tegen de sterren op flirten. En iedereen wist goed genoeg dat we beiden een lief hadden. Hun nijd, omwille van onze brutaliteit, was de beste saus, en hitste ons beiden op. Wij waren acteurs, wij verdienden ons brood met exhibitionisme.

‘Op jouw lange dijen zal mijn tong dansen als een sjamaan in trance.’

Zo’n uitspraak, compleet over the top, maakte dat alle gesprekken in het café schijnbaar nog door gingen. Maar je kon wel raden dat ze alleen nog geïnteresseerd waren hoe het verder liep. En altijd had je medestanders en antagonisten. De venten steunden mij en de vrouwen namen haar in bescherming. De mannen hielpen niet, maar de vrouwen juist wel. Hun betuttelende manier om haar in bescherming te nemen tegen mij, maakte juist dat ze zich des te meer wilde laten gaan. Al was het maar om te bewijzen: ik beslis zelf wel.

Ik ben op twee meter van haar. Mijn ogen branden in op haar slanke taille, nauw omsloten door een elegant mantelpakje. Die krullen van haar zie ik terug zwiepen langs haar naakte rug, als ik haar van de zetel op tafel duwde, van tafel naar bed, van bed tegen de kast, tegen de muur. Haar blanke huid, met die roodbruine krullen. Aanraken deed ik haar overal, ik klauwde met mijn vingers in haar vel, ik beet zacht in haar nek en presenteerde mij als de vampier die haar schoonheid uitlepelde.

Ik shockeerde haar met mijn voorstellen om haar menstruatiebloed te drinken. Al was het maar om terug te horen ‘Zotte beer, je bent gestoord, jij bent ziek.’ We leefden ons uit met toneelkleren, ik verkleedde haar, zogezegd als Catharina de Grote. Ze lag in bed met de Koninklijke houding van een absolute heerseres. ‘Macht perverteert altijd’, zei ik, en ik sneed een versleten bontjas aan stukken, zodat haar magische driehoek en haar borsten er bloot doorheen prijkten. En dan nam ik haar zo, en zei ik en passant: ‘Joden neuken toch door een doek, hé?’ En dan was ik zelfs niet meer posljak, maar svolotjs. ‘Smeerlap’ hijgde ze, niet meer plagerig, maar gemeend agressief, terwijl ik haar op haar knieën dwong, haar tegen me aantrok en met draaiende bewegingen in haar stootte. Tegelijk raasden twee vingers door haar slippery lane, één vinger langs weerszijden van haar clitoris. Om haar te laten janken van genot, om elke cel in haar lichaam er aan te herinneren dat ze blaakte van jeugd, schoonheid en lust.

Ze was een uitdaging, bijna over de hele lijn. Ivana was nauwelijks te shockeren, ook al beweerde ze van wel. Haar opnieuw en opnieuw voorbij een grens duwen, verhitte mijn levenskoorts met een graad of vier of vijf. Maar het feit dat ze een vriendje had, kleurde de hele zaak natuurlijk nog in een extra tint. Ik mocht die kerel trouwens wel. Een fijne gast met een sympathiek, gevoelig karakter, niet de zoveelste kaalgeschoren Slavische macho.

Maar wat wil je, de natuur besliste. Ik wilde haar, ik wilde haar omarmen in genot en haar kunnen zien zoals ze echt was. Alles wat niet werkelijk zij was, wilde ik wegkussen, zodat als ik in haar ging, ik in zuiver Ivana ging. Omdat ik wist dat er ooit een einde moest komen aan onze affaire, kuste ik haar zo, dat ik elk kenmerk van haar lichaam opslokte. Opslokte om de leegte te vullen, die schreeuwde om haar. Een mens apprecieert alleen wat hij op het punt staat te verliezen. Haar vriend is het nooit te weten gekomen. Tenminste bij mijn weten dan. Wellicht is ze nog steeds bij hem.

Als ik haar dan omdraai, ‘hey, Beret, je geloof die onzin in de kranten toch niet echt?’ Met haar knalrode hoofddeksel in mijn handen, wacht ik tot ze van haar verbazing bekomen is. En ik kijk haar aan en glimlach zoals alleen een vent kan lachen, als hij weet dat hij elke nee van tafel kan schuiven. Terwijl ik zo voor haar sta, voel ik weer hoe onze kernen communiceren in die woordeloze taal waarvan elk woord een mens hitsig maakt en dronken van levenslust en stuwende spanningen. Een instinctief contact dat je niet met iedereen legt. Je weet dat het er is als elke gesproken zin tussen jullie een lacherig effect krijgt. Misschien omdat het toch zo’n onzin is om dan nog te spreken met woorden.

Ik informeer inderdaad naar de moeder. En ik kan mijn opzettelijk animale hongerblik niet volhouden. ‘Met mama is alles goed’, zegt ze kortaf. ‘En met je vriend?’ Ze trekt slap haar schouders op. ‘Die heb ik voortaan altijd bij me.’ Ze haalt een ketting vanonder haar jas en toont mij een zilveren kokertje. Ik heb in mijn hoofd nog nooit zo luid gevloekt. ‘Hoe is dat nu kunnen gebeuren?’, vraag ik. ‘Lymfeklierkanker. Hij heeft zes maand gevochten met alle kracht die in hem was. En dan is hij gestikt in zijn eigen bloed.’ Ivana is nooit verlegen geweest om de verbale mokerhamer te hanteren. We babbelen nog heel even. Ik zeg de clichédingen. Dat ik ook pas voor het eerst een familielid verloren heb. Dat er geen enkele manier is om je daar op voor te bereiden. En meer van dat. Zij haalt nog enkele keren haar schouders op. We beloven later nog eens koffie te zullen drinken. En dan draaien we ons om, gaan elk de andere kant op. Ik duw mijn handen diep in mijn jaszakken en trek mijn nek in.

Een vriendje, elk vriendje, schuif je opzij, maar een dooie, da’s wat anders, die ligt stinkend tussen jullie in. De kilte van de dood nestelt zich in jullie geslacht. En het enige vocht dat je van de vriendin van een dooie krijgt, zijn tranen.

18-12-2012 om 15:21 geschreven door Tederdraads  


17-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kortverhaal :: Doe het wel netjes
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een sms van een ranzige schurfthond. Ik zie hem nog zitten in zijn ruime kantoor. Een glazen bureau met een dik rood Arabisch tapijt onder. Met schilferige melkvlekken besprenkeld. Als ik hem een document voorlegde om te tekenen, telde ik altijd die melkvlekken. Of ik zocht patronen in die melkweg. Soms kon ik er het gezicht van een trieste nar in zien, zij het dan met 1 oor en 1 oog en geen haar. Maar toch, een nar, gek van verdriet, met een halve zotskap op zijn hoofd.

Ik moest me op iets concentreren, want naar de handen van onze ambassadeur kon ik echt niet kijken. Met die gouden ringen om zijn vettige vingers. Die gouden pen die hij in zijn knuist hield als een kleuter een wascostift. Niet alleen vond ik zijn vingers lijken op varkensworsten, enkele waren ook zo vergeeld dat ze op sigaarachtige hondendrollen leken. Zijn lijfgeur maakte het er ook niet beter op. In zijn bureau hing een zurige walm, als van de resten van een visgerecht die al dagen op het aanrecht staan. Die geur moffelde hij wat weg met een overvloed aan deo, een standaard mannendeo. De geur was nog het best te vergelijken met de stank die hangt in kleedkamers van vervallen fitnesscentra.

Achter zijn rug om noemden we zijn kantoor het abbatoir. Als de mannen van onze lokale staf naar zijn kantoor sloften, zagen ze er uit als lammeren die wisten dat er hen straks iemand bij één achterpoot liet hangen en hun keel over sneed. Hij zelf zag er op geen enkel moment uit als een ambassadeur, maar eerder als een opgezwollen veeboer, die flink wilde etaleren hoeveel poen hij schepte met het kweken van beesten. Daarom al dat walgelijk pompeuze goud. Als ik iemand zie met goud op of om zijn lijf, weet ik al meteen dat we geen beste maatjes worden.

Ik ben als diplomaat in tientallen landen geweest, heb heel wat ambassadeurs gekend. Sommige daarvan waren echte kampioenen, mensen met een hart voor mensen. Een en al positieve drive. Andere waren gewoon berekende bloedzuigers. Voor hen was buitenlandse zaken alleen maar de nek waar ze het zoetste bloed konden zuigen. Hij was de ergste in die soort.

Tot ik die sms kreeg, dacht ik nooit nog wat van hem te horen. Ik hoopte ooit wel iets in de krant te lezen over hem. Dat zijn vieze hobby aan het licht was gekomen. Dat er een onderzoek was ingesteld. Dat hij zijn diplomatieke carrière helemaal kon opdoeken. Dat zijn echtgenote hem helemaal had uitgekleed. Dat hij in voorarrest zat. Dat zijn celmaten elke avond zijn mannetjeskut uitwoonden met knoertkanonnen van lullen. Dat hij zijn kak geen halve minuut meer kon ophouden. Dat hij wakker werd in zijn eigen stront, met zijn kont vastgekoekt aan zijn matras.Dat hij tegenwoordig zo'n trechteranus had, dat je een kattin en vijf jongen in zijn reet kon laten nestelen. Dat die kattin zijn lul alleen nog gebruikte als krabpaal.

In land X was zijn lul een ornamentele sabel en de wachters van onze ambassade moesten die dagelijks opblinken met de precisie en inzet van een koninklijke erewacht.Waarom het die wachten moesten doen, is mij nooit duidelijk geweest. Daar bestaan toch clubs voor? Zelfs in land X bestaan daar clubs voor. De geilste van allemaal waarschijnlijk, want inderdaad, het mag niet in land X. Dat maakt het natuurlijk alleen maar lekkerder voor de mensen die de Griekse beginselen zijn toegedaan.Verbod maakt een lekkere saus. Waarschijnlijk was ie gewooon bang dat ie bekenden tegen het lijf kon lopen. In die obscure underground scene weet je natuurlijk nooit wie er allemaal aan je piemeltje sleurt. Ik denk echter dat hij vooral kickte op het machtsmisbruik. En 't was een ongeloofelijke krent. Een schandknaap betalen voor geleverde diensten zat er niet in. Ik heb hem eens twintig minuten weten ruzie maken met een kelner, omdat er op een rekening van meer dan 150 euro een sausje stond dat hij niet besteld had. Een sausje van 40 cent. Twintig minuten ruzie voor 40 cent. En die gozer verdiende in een maand wat heel het restaurantpersoneel samen verdiende, in één jaar of nog langer, wie weet.

Toen ik opgeroepen werd als getuige in zijn proces, was ik even blij als met een winnend loterijlot. Nee, verdomme, blijer. Ik heb mijn zoon gebeld, ik was toen net even drie weken thuis en niet op verplaatsing, en jongen, we hebben het op een zuipen gezet. Die zoon van mij is twee keer zo groot als zijn ouwe en als die het op een hijsen zet, moet je uitkijken. Nee, ik heb een heerlijke zoon.Goeie knul. Studeert architectuur. Knap moeilijk, maar hij worstelt zich met de vingers in de neus door alle tentamens. Als hij niet studeert, is hij de hort op met vrienden, in hun zeilboot. Ze zeilen als vikings, zo snel. Als ze een haven binnenvaren, spelen ze voor de grap, keihard 'Immigrant Song' van Led Zeppelin. Ken je die? Een nummer over een plundertocht van vikings. Heeft het ritme van snel en agressief roeien. Heerlijk man. En als hij niet zeilt, nou dan hijst hij bier en zit hij achter de vrouwen aan. Kortom, een zoon om helemaal trots op te zijn. Echt helemaal super.

Dankzij die Droogebrandt krijgt mijn zoon dus straks alle gore shit te lezen die zijn vader heeft uitgevreten. Ja, ja, Droogebrandt is natuurlijk leep. Die dekt zich wel in. Heeft hij dus mijn hele dagboek gekopieerd. Dom van me. Echt hard dom van me. Eén keer heb ik mijn laptop op kantoor gelaten, daar in land X, en die ene keer heeft hij het gelapt om mijn dagboek te kopiëren. Is natuurlijk poepsimpel. Heeft hij niet eens zelf gedaan, 't was een digibeet eerste klas. Om ambassadeur te zijn, kwalificeer je het makkelijkste als je helemaal niks kunt. Nee, een van zijn pijpslaven heeft dat voor hem gedaan. Zijn handen stonken vast nog daar die piemel toen hij mijn laptop verkrachtte.

700 pagina's in word. De grote Clint-leak. Zo heet ik. Clint is mijn bijnaam. Clint Eastwood symboliseert als acteur hardhandige rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid met of zonder steun van de wet. Ik heb ooit eens iets totaal illegaal gedaan om iemand uit een hellegat te redden. Details hoeven niet. Dat is één van de heel weinige dingen die ik zelfs niet opgetekend heb in mijn dagboek. Gelukkig, want dat zou pas echt een ramp zijn. Alleszins, één collega heb ik het ooit verteld. Die begon mij toen Clint te noemen. Hij vond toch al dat ik op hem leek. En de bijnaam plakte. Sindsdien noemt iedereen me Clint. Ik introduceer me wel nooit zélf als Clint. Laat het maar aan andere mensen over om te beslissen of ik Clint ben voor hen of niet.

Die 700 pagina's krijgen mijn vrouw en mijn zoon straks dus te lezen. Dat dreigt de sms toch. 700 pagina's. Het zijn er nu 900. De laatste 200 bestonden toen nog niet. Mijn verhouding met een Albanese furie, een echte neukgriet, die alleen geen zin had als ze diep in slaap was, die ontbreekt dus. Veel verschil maakt het niet. De eerste 700 zijn smerig genoeg. Heel smerig. Ik heb er alles van me afgeschreven wat me ook maar een beetje van mijn stuk bracht, in die hele diplomatieke carrière van me. Met de schunnigste, meest vieze termen die ik kon bedenken. En dat waren er toen heel wat, want ik hing altijd uit in de bruinste kroegen. Ik heb nooit wat gehad met schone schijn, ik hou van lekker ruig. In mijn hele diplomatieke carrière heb ik niet één keer een stropdas gedragen. Blijf ver uit mijn buurt, met die stoffen slangen. Eretekens voor mensen die hun ziel hebben verkocht. Meer is het niet. 'kijk naar mij, ik conformeer, ik ben hoer voor geld' Dat zeg je met die dingen. Godverdomme, jongen, nee. NON SERVIAM.

Ik ken geen flikker Latijn, ik heb helemaal geen formele educatie gehad, maar ik ken wel elke catchy slogans. Die Romeinen moeten de eerste reclamejongens in de geschiedenis zijn geweest. Nemo me impune lacessit, vind ik ook een hele leuke. Niemand lacht ooit ongestraft met mijn bek. In de praktijk kan je zoiets moeilijk consequent waar maken, maar ik vind wel dat je het moet proberen. Wie onrecht ongestraft laat, zet de hele mensheid in de zeik. Ik heb niet veel principes, maar dewelke ik heb, die zitten goed verankerd, hoor. Ik ben voor ruig en geen gezeik en geen gekwebbel en ook geen geroer rond die pot. Nee, godver, in die pot is het te doen. Recht vooruit.

Maar. Grote maar: netjes. Ik ben voor netjes. Wij mensen moeten verdorie wel respect voor elkaar hebben. Neem nou zo'n ambassadeur. Het kan mij geen flikker schelen of die nou 20 piercings in zijn oorschelp jaagt of graag een pamper draagt of alleen kan klaarkomen als zijn wijf met hoge hakken over zijn buik jogt of zich zo te barsten vreet dat hij een pens meezeult zo groot als een goed ontwikkeld walvisjong. Kan mij allemaal geen moer schelen, zolang iemand zijn werk netjes doet en respect heeft voor iedereen. Heel simpel.

Waar ik niet tegen kan, is als mensen moedwillig andere levende wezens gaan zitten jennen, folteren of anderszins schade gaan berokkenen. Dat geldt dus ook voor dieren. Heb ooit eens een zwaar geketende labrador vrijgekocht. Heeft mij toen een hele smak geld gekost, maar ik kon het niet aanzien. Dat zielige beest op een mini-koertjes aan de ketting, pal in de hete tropische zon. En als ik zoiets doe, hoef ik achteraf zelfs geen dank te horen. Al moet ik wel zeggen dat de dankbaarheid in de ogen van die hond, de meest oprechte, diepgaande expressie van dankbaarheid is geweest, die ik ooit gezien heb. Als ik ooit bewust dood ga en mijn leven in een flits aan mij voorbij trekt, dan is dat paar vochtige ogen zeker nog een deel van die flits. En daar ben ik ook weer dankbaar voor. Altruïsme is natuurlijk nooit zo heel erg altruïstisch, dat weet ik goed. We streven allemaal maar naar zo veel mogelijk welbehagen in dit leven. En daar doen we goed aan, want straks zijn we allemaal hard dood. Het kan zo gebeurd zijn, dus laat ons godverdomme nog een biertje nemen.

Hey, maar, neem nou die zoon van mij. Die haalt zijn kicks uit het leven en die studies van hem pakt hij netjes aan. Helemaal top dus. Nog voor hij die hele zooi gaat lezen, ga ik stevig bier drinken met hem en dan vertel ik hem alles zelf wel. Kan hij zich de lectuur van 700 pagina's zonder enige interpunctie en vol spellingsfouten (want ik schreef natuurlijk schroeiend snel en altijd beneveld en in opgefokte toestand) besparen. Nee, echt, dat komt goed. Ik kan mij dat gesprek al woord voor woord herinneren en het moet nog komen. Die zoon van mij, die snapt het. Dat ik alles met een rok genaaid heb achter de rug van zijn moeder om, ok, dat kan even slikken worden. Maar hij moet weten wie zijn ouwe is. En godverdomme, 't is zelf een vent. Hij weet zelf ook dat je niet langer dan twee jaar en vier maand met hitsig genoegen op de zelfde vrouw kruipt.

Dat gáát gewoon niet. Zo werkt het nou eenmaal NIET. Een vent moet kunnen jagen. Die heeft variatie nodig. Als je als man de jacht opgeeft, stop je met leven. Dan komt er vet op je lijf te zitten, want dan hoeft het allemaal niet meer. Vadsig is de vent, die niet meer leeft om het vrouwvolk te plezieren. Mannen jagen op kut, dáárom accumeleren ze kapitaal, dáárom willen ze een dikke sjees, dáárom willen ze een grote keet bouwen met een loei van een oprit. Ze willen kut kunnen kopen. Niet rechtstreeks, maar onrechtstreeks. De details van hoe attractie tussen man en vrouw werkt, kan iedereen elders lezen. Hele bibliotheken puilen uit met die shit. Kort gezegd: zo'n vrouw wil een stabiele vader voor haar kinderen, het moeten niet per se zijn kinderen zijn, maar hij moet wel stabiliteit geven. En in ruil wil ze met plezier met de benen wijd gaan. Een man heeft variatie nodig. En als dat niet zo is, moet je nodig naar je schildklier laten kijken, want dan loopt er echt iets mis met je hormonenhuishouding, hoor. Daar hoef ik geen endocrinoloog of whatever voor te zijn.

Goed, de zoon, dat komt dus goed, nee, dat komt heus goed. Blijft de vrouw over. Delphine heet ze trouwens. Klinkt als de naam van een oud besje dat alleen nog buiten komt om de twee meter stoep voor haar deur te vegen en om naar de mis te gaan, maar dat is het niet. Ik heb een prachtvrouw. Echt, een prachtvrouw. Alles doet ze voor mijn zoon. God, jongen, ze koopt hem zelfs seksboekjes. Ok, de meer verfijnde seksboekjes, maar kom, het blijven boekjes met blote tieten. Voor mij regelt ze ook alles. Zonder die vrouw van me, ben ik een totale chaoot. Jongen, ik kan zonder haar nog geen hemd kopen. Multitasken dat die vrouw kan. En een energie! Jezus, man, als die ergens aan begint, dan is het niet morgen geregeld, maar gisteren.

Weet je waar ik haar leren kennen heb? In volle oorlog. Echt waar, vlakbij en gloeiend heet aan het front. In Libanon was het. Dat mag je weten. Beirut. Sabra en Chatilla, zegt je dat wat? Nee? Ja, je bent te jong. Nou, als beesten hebben ze daar mensen afgeslacht. Echt gewoon ijskoud afgemaakt. Daar zijn mensen gecrepeerd die ik kende. Denk eens aan een paar maten van je, en stel je voor dat die met hun hele familie van borstbeen tot lies helemaal opengehakt worden. Daar zit je even mee in knoop, kan ik je wel vertellen. Nou, ik moest daar zijn. Ze schoten met artillerie toen, vlakbij me sloegen de granaten in. Maar onze ambassade daar moest dicht. Iemand moest het doen. Een zware klus, maar dat is goed. Dat is leven. Het moet niet te makkelijk gaan in het leven. Dan verlies je na verloop van tijd alle plezier in de goeie dingen. Geef mij nou nog maar een bier en neem jij nog een wijntje. Het kan zo met ons gebeurd zijn, jongen. Daar in Libanon was het ook echt bijna met me gebeurd. Gelukkig had ik toen twee katten. Die katten hebben toen mijn leven gered. Echt waar. Die beesten hoorden de granaten komen, nog voor ik ook maar iets vermoedde. Dan begonnen ze zo hard te zingen, echt zingen, een soort oerzang voor krijgers, zeg maar. Nou dan wist ik dat ik moest lopen. Tijd om de grond te knuffelen, zeg maar. Zonder hen was ik opgeblazen samen met mijn slaapkamer. Dan hadden ze mij samen met de resten van mijn matras bij elkaar kunnen schrapen. Als kebabvlees met veertjes.

Ik was daar gelukkig niet alleen. Zij was daar ook. Vrijwillig. Eigenlijk deed ze een rustige job in Den Haag. Maar toen niemand wilde vertrekken naar Beirut om de tent daar te sluiten, gaf ze zich vrijwillig op. Dat zegt natuurlijk heel wat over haar. En toen ze pas gearriveerd was, werd het net héél link. Toen voelde je op straat echt dat de man met de zeis achter elke hoek stond, hoor. Nu toen kreeg ze vanuit Den Haag ook meteen bericht, dat ze maar gelijk weer moest terugkeren. Nou, dat wilde ik niet. Daar alleen zitten tussen de kogels, nee bedankt. Dat wilde zij gelukkig ook niet, dus ze bleef. Een hele week zaten we samen in de residentie van de ambassadeur.

Dat doodsgevaar schept zo'n band. Ik kan echt niks bedenken dat een diepere band schept. Je leert elkaar niet aan een blitztempo kennen, je leert elkaar kennen aan líchtsnelheid. Een keer samen wegduiken voor een ontploffing en je staat qua intimiteit al een maand verder. En wij hebben toen veel moeten duiken. De eerste avond sliepen we al als lepeltjes in elkaar. Maar toen geen seks, nee geen seks. Daar waren we echt te kapot voor. We sliepen nauwelijks twee uur per dag. En niet eens aan één stuk. De lokale staf liet je 20 minuten wachten terwijl ze je lunch haalden en je viel zo in slaap waar je zat. Een ambassade sluiten in spoedtempo is een heel karwei. Er zijn honderden kleine dingen die moeten afgezegd worden. Je moet een boel mensen contacteren en dat dus in volle oorlog. Er moet ook nog eens een heel archief vernietigd worden. Lokale staf moet ontslagen worden en uitbetaald. Dat is het absurde van oorlog natuurlijk. De normaliteit moet doorgaan temidden van de grootste abnormaliteit.

Na een week vertrokken we naar Damascus. De rest van die sluiting konden we wel vandaaruit regelen. Toen de stress wat van ons afviel en alles wat we gezien hadden, pas goed begon door te dringen, kun je je wel voorstellen wat er gebeurde. Als konijnen hebben we geneukt. Alsof ons leven ervan hing. En eerlijk gezegd, op dat moment hing ons leven er ook echt van af. Neuken was therapie voor ons, terug familiair worden met het leven. Het gekke van zo'n angstsituatie, is dat je verslaafd raakt aan die angst. Zo'n oorlogsituatie is met niks te vergelijken, 't is één lang shot adrenaline. Er zei eens een generaal: 'het is goed dat oorlog zo gruwelijk is, anders zouden we het te leuk gaan vinden.' En daar had ie gelijk in.

Maar dus, ik en die vrouw van me, zijn in elkaar verstrengeld, lichaam en ziel, temidden van oorlog. Zij is deel van mij en ik ben deel van haar. Ik kan geen twee minuten lang kwaad op haar zijn. En zij niet op mij. Stel je voor, toen ik over straat moest tussen de sluipschutters, om de tuinman zijn laatste paycheck te brengen, ging zij met me mee. Dat wilde ze mij niet alleen laten doen. Net zo toen ik de auto van de ambassade moest van de hand doen. Bij een autodealer vlak buiten het centrum, terwijl we geen idee hadden wat er vijf straten van ons vandaan aan de gang kon zijn. En toen zij ergens heen moest, ging ik natuurlijk ook mee. We hadden helemaal geen tijd om die dingen samen te doen. Werk zat. Je wist niet waar eerst beginnen, maar we gingen met elkaar mee. Er was gewoon geen andere optie.

Nu, die vetzak denkt dat hij me bij mijn ballen heeft. Ja, ok, in zekere zin wel. Ik zag het helemaal niet komen. Voel mij belazerd als de eerste de beste schooljongen. En ik ben nooit van plan geweest om mijn vrouw wat te vertellen. God, jongen, nee. Het kan zijn dat ze het weet. Het kan. Ik hoop dat ze het zelf ook doet. Echt waar, ik hoop dat ze zelf ook haar pleziertjes heeft. Laat ze zich maar goed suf neuken. Zo'n prachtvrouw, de natuur schreeuwt er gewoon om. Maar ik kan het niet meer. Bijna 30 jaar getrouwd, jongen. Dat lúkt gewoon niet. Dat gaat aanvoelen als incest of zo na een tijd. Ik kruip in bed nog wel stevig tegen haar aan, hoor. Heerlijk is dat. Maar seks, nee, jongen, dat hoeft toch echt niet meer. Hoe moet ik het je uitleggen? Het zou gewoon beledigend zijn om het nog met haar te doen. Volgens mij gaat ze achteraf echt wenen, hoor, als we het nog zouden proberen. Als je bedenkt hoe het ooit geweest is tussen ons in bed, en wat voor schertsvertoning het nu zou zijn. Jongen, dat zou gewoon vreselijk zijn. Als een tachtigjarige topvoetballer die het opeens in zijn bol haalt om zijn successen van weleer nog eens dunnetjes over te doen bij een topclub in Engeland. Vreselijk. Een aanfluiting van alle succes dat er aan vooraf ging. Je moet wel eindigen in schoonheid, hoor. Die dingen moeten met vuur gebeuren. Met vuur of niet. Natuurlijk is het pijnlijk om het niet meer te kunnen. Zij vindt het spijtiger dan ik, geloof ik wel. Maar dan zegt ze: 'In bed is het niet meer wat het geweest is, maar ik zie jou toch graag, hoor.' Kijk, noem dat dan liefde. Wij zijn maatjes. Je hebt wel een maatje nodig, hoor. Begin daar maar voor rond te kijken. Zoek je een maatje. En na twee jaar en vier maand, moet je maar stout wezen. Of je haar dat dan zegt of niet, dat is een keuze die je zelf moet maken. Ik ben altijd geweest voor het principe: laat rust, waar rust is. En laat ons eerst nog maar een wijntje nemen.

Nu krijgt ze het dus straks te horen. Geen idee hoe ze zal reageren. Misschien trapt ze mij er wel uit. Ze kan hard zijn, hoor. Een zacht ei trekt echt niet vrijwillig naar een gehaktmolen. Misschien doet ze ook niks. Of misschien brengt ze de hele toestand terug in balans en bekent ze mij dat ze al jaren gratis en voor niks meedraait in pornofilms waar jonge kerels wat oudere grieten helemaal lam rammen. Geen idee. Echt niet.

Het gaat hem ook helemaal niet alleen om dat overspel. Ik heb wat uitgevreten, hoor. Ben altijd stout geweest. Jezus, jongen, ik moest ooit niks anders doen dan overlijdens van Nederlandse toeristen vaststellen. Hoe ik achteraf over die lijken heb geschreven, ik weet nog niet hoe ze daar op reageert, hoor. Misschien vindt ze wel erger dat uit die 700 pagina's blijkt wat ik eigenlijk allemaal ok en fascinerend vind. Moet er niet eens zelf deel aan gehad hebben. Ik had eens een post in een land en daar was het de gewoonte dat je met een bende makkers ging eten aan een ronde tafel. Onder die tafel zat een griet en die pijpte random de aanzittenden.Wie niet kon verbergen dat hij klaarkwam, betaalde de hele rekening van het diner. Geweldig toch? Heb ik zelf nooit gedaan, maar ik vond het wel allemaal geweldig. Jongen, op een andere post, kroop ik elke dinsdag in een sauna. Dan zat er tussen mij en een makker een griet, een hoge diplomate, en die rukte ons allebei tegelijk af. Vond ze ge-weld-ig, ze lachtte zich slap, de hele tijd, tot die twee lullen in haar beide vuisten ook weer helemaal slap waren. Eerder stopte ze niet. Brullen van het lachen deden we. Elke keer.

En dat gaat zo 700 pagina's door. Mijn affaire met de Albanese wordt haar gelukkig bespaard, want dat was gloeiend hete passie van de bovenste plank. Dat mens zoog me zo leeg, dat ik van het leven eventjes helemaal niks meer hoefde, volmaakte extase, even vrede met het hele universum. Nu dat krijgt ze niet te lezen. Niet dat het nog veel verschil maakt. Er is rottigheid zat.

Jongen, we zijn nu een week verder en je wil natuurlijk weten hoe het afgelopen is. Heb ik getuigd tegen die menseneter? Ja, ik heb getuigd. En jongen, de advocaten van de tegenpartij hebben gesmuld. Dat kan ik je wel vertellen. Ja, klopt, dat wil zeggen dat moeder en zoon mijn dagboek hebben kunnen inkijken. Met de zoon is het helemaal gegaan zoals ik zei. Hij wilde het zelfs niet helemaal aanhoren, hij wilde gewoon in mijn ogen kijken en weten of ik zijn moeder echt graag zag. En daarna hebben we gehesen en hebben we over de grieten in zijn leven gesproken en over voetbal. Heerlijk dus. Helemaal top.

En met Delphine? Ja, jongen, daar heeft ze mij toch weten te verrassen. Het hele manuscript heb ik voor haar uitgeprint. Alle 900. Twee dagen later zaten de eerste 700 inderdaad in de bus. Er arriveerde zelfs een exemplaar op haar werk. Ik was er nooit aan ontsnapt. Ik heb het haar overhandigd. 'Ik had het niet meer verwacht', zei ze. En ze nam mij bij de hand en nam me mee naar boven. Ze zei: 'trek nou maar de lade van mijn nachttafel open.' Daar lag het. Alle 900. Netjes in een rode ringmap. Als van God geslagen keek ik haar aan. Ik dacht ok, nu ramt ze een keukenmes tussen mijn ribben. Maar toen zei ze: 'Geen página heb ik er van gelezen. Niet één. En dat zal ik niet doen ook. Maar ik vind het wel goed dat ik het in de buurt heb. Ik heb jou helemaal bij mij zo. Maar ik hoef het niet te lezen. Niks daarvan. Want wat er ook in staat, ik ken jou toch al. Alle goed en alle kwaad. Je bent een deel van mij hoe dan ook. En wat het is ook dat je gedaan hebt, je bent toch altijd elke verplichting aan mij en aan onze zoon nagekomen. En als we samen lepeltje lepeltje liggen voel ik nog altijd dat we samen compleet zijn.En sorry dat ik in je laptop heb zitten neuzelen, maar als ik zeg dat ik er niks van gelezen heb, buiten hier en daar toevallig een woord, dan is dat ook echt zo. Het heeft mij gewoon rust om het te kunnen lezen als ik dat zou willen, maar het naast me hebben is al voldoende.'

Jongen, ik heb gejankt. Gejankt heb ik en ik jank nooit, maar toen heb ik gejankt. Daar kon zij dan weer niet tegen en toen zei ze dat ik moest ophouden en dat ik een sufferd was en dat ik onze boot maar eens moest gaan schoonmaken, iets nuttigs moest gaan doen, in plaats van stom te staan grienen over niks. En dat zei ze ook: 'Toen je laatst die pervert mee de bajes in hielp draaien, herinnerde ik me weer even perfect waarom ik met jou getrouwd ben. En hoe ongemeen geil ik jou vroeger vond. Maar in die tijd had ik het jou niet kunnen vergeven. Nu gaat het zelfs niet over vergiffenis, nu is er alleen aanvaarding. En ik heb het liever zo, want ik heb tenminste een man die leeft. Die als met een gigantische slurf alle merg uit het leven zuigt en dat ook weer terug de wereld in stuurt. Wat je ook gedaan hebt, het maakt jou jou, en ik aanvaard jou en alle shit die er bij hoort, ik heb er nooit een centje last van gehad, dus waarom zou ik dat dan nu wél hebben?'

Ik keek naar haar. En misschien was het de angst die van me afviel, maar ik kon me ook perfect herinneren hoe ongewoon geil ik haar ooit vond. Maar nee, jongen, we hebben geen seks gehad. Ook dan niet. Wel hebben we geslapen onder de blote sterrenhemel op het pas gepoetste dek van onze boot. Lepeltje lepeltje. Dat gaf mij even zo veel harmonie als toen die Albanese het wit uit mijn ogen pijpte. Je bent nog jong, maar ooit snap je dat. En neem nou verdorie nog een wijntje, en stop met me aan te kijken alsof ik God ben. En zeg mij, godverdomme, heb je nou al een maatje?

Want jongen, zonder maatje, red je het echt niet, hoor. Het kan zo gebeurd zijn, maar met een maatje eindigt het tenminste altijd in schoonheid. Neem nou nog maar een wijntje, jongen, je hebt het nodig, je moet nog leren slurven. Als je met een ouwe zak elke vrijdagavond op café zit, dan moet je echt nog leren slurven. HAHA, hey, maar ik vind het wel gezellig, hoor. Neem nou nog maar een wijntje. En vraag straks de dienster of ze na haar werktijd met je meegaat,want het kan echt zo gebeurd zijn, jongen. Maar... Ja, inderdaad, maar doe het wel netjes.

17-12-2012 om 20:17 geschreven door Tederdraads  


16-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kortverhaal :: Scalpenjagers
Klik op de afbeelding om de link te volgen

1.

Richten om te verminken. De slogan van onze compagnie. Spuwer, onze kapitein, schreeuwde het elke keer als we het vuur openden. Daarna propte hij altijd rustig zijn mond terug vol pruimtabak. Hij sneed dan met zijn mes een flinke brok van een pak. Wie teken deed, kreeg ook een grof stuk. Tabak hadden we meer dan voedsel, dus hij kon kauwen en uitdelen wat hij wilde. Daarbij liep hij dan rechtop langs onze linie, alsof hij flaneerde langs een boulevard. Niemand van ons liep ooit weg. Waarom bang zijn als de kapitein het zelfs niet nodig vond om eens te bukken als er lood onze kant uitkwam?

Als de vijand te ver weg was om doel te treffen, lagen we op onze rug achter de borstwering en keken naar hem. De kapitein herinnerde ons aan de romantische momenten van het begin. Drie jaar geleden toen de oorlog meer iets had van een middelleeuws steekspel, spannend en niet overdreven gevaarlijk. Hij was de enige in onze compagnie die nog een volledig grijs uniform droeg. Compleet met blauwe mouwen om aan te duiden dat hij bij de infanterie diende. Volledig correcte standaarduitgave. Zo'n uniformen zag je alleen het eerste jaar. Die aan de overkant hadden ons via zee afgesneden van zo wat alles wat een mens nodig heeft om een beetje verzorgd voor de dag te komen. Wij droegen allang bruine uniformen. Bruine lompen eigenlijk, met blauwe broeken gestolen van de vijand. Hoe slechter iemands kleren, hoe verder die van huis was. Onze moeders en zusters maakten zelf onze uniformen en stuurden die op. Als je moeder en zusters achter de gevechtslinies zaten, dan moest je wachten tot de kop van iemand van jouw grootte er werd afgeblazen. Wij schoten echter bewust géén koppen af.

Richten om te verminken. Dat deden wij. Knieschijven. We wisten wat dat betekende voor het slachtoffer. Versplinterd bot. Amputatie. De redenering van de kapitein: een gewonde daar moeten drie tot vier man voor zorgen. Dat zijn drie tot vier man minder in de slaglinie. Na zijn amputatie schrikt hij thuis ook nog eens kandidaat vrijwilligers voor de vleesmolen af. Een levend pamflet tegen de oorlog.

Zwartvoet en ik hadden nog een andere reden om de bovenkant van de blauwe stippen voor ons te vermijden. Een hoofd raken, was een economisch risico. Beschadiging van de waren. We hadden Pete omgedoopt tot Zwartvoet om twee redenen. Hij had effectief altijd zwarte voeten. De enige van ons die nog een nieuw paar schoenen had kunnen kopen, deed dat liever niet. Hij was gierig en 'aan het tempo waaraan wij marcheren, kan je elke maand wel een nieuw paar schoenen kopen.' Hij was zo gewend om blootsvoets te gaan, dat hij de schoenen van dode vijanden liever doorverkocht, dan een paar voor zichzelf te houden. Verder hadden we hem natuurlijk zo gedoopt, omwille van zijn specialiteit: scalperen.

Het was mei 1864 en hij kreeg nu heel veel oefening. Die aan de overkant, hadden een nieuwe bevelhebber. Generaal Grant. Koppig. De slager, noemden ze hem. Zelfs de kranten van zijn kant. Hij had er niet beter op gevonden dan onze lijnen te rammen tot er van ons geen één meer over was. Hij had meer pionnen, dus hoeveel hij er zelf verloor maakte niet zoveel uit.

We waren numeriek in het nadeel, maar we hadden ook voordelen. Wij groeven ons in waar we maar konden en wij hadden thuisvoordeel, we kenden elk paadje door elk bos. Die pionnen van generaal Grant moesten, als zijn plan wilde lukken, wel willen blijven aanvallen. Op vreemde bodem, ver van huis. En zoals wij ze bij bosjes wegmaaiden, konden ze niet al te optimistisch zijn. De kwaliteit van wat ze tegenover ons gooiden, ging er ook op achteruit. De moedigsten sneuvelden natuurlijk het eerst. Of de domste. Moed en domheid vonden we een debateerbaar thema.

Voor mij mocht de oorlog nog wel een tijdje duren. Er zat onverwacht veel geld in deze calamiteit. Als businesspartner van Zwartvoet ging het mij financieel voor de wind. Stom toeval hoor. Zo'n talent voor scalperen had ik niet. Als ik niet aan het geld dacht, vond ik het vooral lijkschennis.Die ongoddelijke bedoening liet ik liever over aan Zwartvoet, maar mijn jongste zus werkte in de duurste kapperszaak van Richmond, onze hoofdstad. Dus hij had mij nodig om de scalpen te verkopen tegen de beste prijs. De buit lieten we ophalen door Jethro, onze laatste familieslaaf. Zwart als pek, maar zijn haar zo grijs als het uniform van onze kapitein. Aan het begin van de oorlog had pa hem mij meegegeven als persoonlijke assistent, om tijdens de marsen mijn spullen te dragen. Maar die simpele ziel maakte mij belachelijk. Van zodra hij de minste spat bloed zag, viel hij flauw. Maar goed, ondertussen hadden we een veel betere taak voor hem gevonden. We moesten er wel voor oppassen dat we onze buit goed verpakten, anders viel hij toch weer flauw. Van de reuk alleen al. Mijn ouders waren aan hem gehecht, ikzelf had hem zeker verkocht, oud of niet.

Normaal kwam hij elke maand om nieuwe buit, op een oude knol van vader.Geheel alleen. Geen haar op zijn grijze hoofd dat er aan dacht om over te lopen naar de blauwbloezen om zijn vrijheid te ontvangen. Niet op zijn leeftijd. Sinds Grant dagelijks onze linies hamerde, kwam hij om de drie dagen. Altijd hadden we een hele zak vol.

Die zak ging recht naar de kapperszaak van mijn zus. De trotse aristocratie van Richmond kon het zich niet veroorloven om kaal door het leven te gaan. Ze betaalden in goud voor pruiken. In goud. Niet met ons geld dat niks waard was. En zelfs niet met het geld van de vijand. Nee, echt goud. Onze natie vocht voor haar leven en toch waren er nog rijke smeerlappen die goud konden geven aan luxe.

2.

Zwartvoet en ik hadden soms discussies. Ik zei: 'Kunnen we de scalpen niet beter achterhouden tot ná de oorlog? Aan dit tempo doen we de prijzen voor pruiken instorten. Vraag en aanbod, weet je wel.'

'Kijk', zei hij,' het is niet omdat je jaren bij die noordelijke sjacheraars en zwendelaars gewerkt hebt, dat jij de enige bent die verstand heeft van zaken. Denk je nu werkelijk dat ik in deze business blijf na de oorlog? Het eerste wat ik doe als we deze oorlog gewonnen hebben, is een heleboel slaven kopen. Prijzen voor slaven gaan geweldig de hoogte invliegen, als we eindelijk gewonnen hebben. Niemand twijfelt dan nog aan de economische en sociale gezondheid van onze 'vreemde instelling'.

Er zat wel iets in zijn redenering, maar toch: 'We kunnen de scalpen toch opsparen tot vlak na de oorlog? Dan mondjesmaat verkopen, om de prijzen stabiel te houden en pas dan investeren in slaven?'

'O nee', zei Zwartvoet, 'kijk, dat hebben die noordelijke charlatans je natuurlijk niet bijgebracht. Reputatie, kerel. Ik wil na de oorlog niet bekend staan als scalpenjager. Ik wil een respectabele slavenhandelaar zijn. Met mijn staat van dienst als soldaat om mij de nodige sociale status te geven. Onze scalpenhandel moet niemand onder mijn neus komen wrijven dan. Voor je het weet, heb je de reputatie dat je een wreed man bent, die zijn goederen schandelijk behandelt en dan weigeren de klanten te kopen bij je. Tenzij je prijzen natuurlijk laag genoeg zijn. Nee, hoor, na de oorlog was ik mijn handen af van deze business. En de eerste die mij dan nog Zwartvoet noemt, daag ik uit tot een duel. In respectabele zaken is reputatie alles, kerel.'

Ergens in juni stabiliseerden onze linies. Wij groeven ons in. Zij groeven zich in. Net of we gezamenlijk kampeerden bij de rivier des doods. Die rivier was dan de strook niemandsland tussen onze loopgraven in. Ze vielen niet meer aan tot onze lijnen, ze bleven zitten waar ze zaten, dus het werd moeilijker om aan scalpen te komen. Onze handel moest blijven draaien, dus soms trokken we er 's nachts op uit, met spades waarvan we de rand vlijmscherp hadden geslepen. Dat was in de krappe ruimte van een loopgraaf een veel efficiënter wapen dan een musket en maakte geen lawaai. Maaar zo'n nachtelijke excursie was erg riskant, ze lagen aan de overkant niet altijd te slapen. En zelfs als we er eentje keelden, dan nog hadden we geen tijd om hem even rustig te scalperen.

Op één zo'n nachtelijke excursie slopen we plat op onze buik over niemandsland. 'Voel jij dat ook?,' vroeg ik. 'Wat dan?', vroeg Zwartvoet, die het lemmet van zijn bowiemes eerst van tussen zijn lippen haalde om te kunnen spreken. 'Net of iemand graaft', zei ik. 'Bangerik', zei hij. 'Nee, echt', zei ik en drukte mijn oor tegen de grond. 'Luister. Ik hoor houwelen' Zwartvoet snoof. 'Jongen, je hallucineert. Je hebt te lang in de koolmijnen van die smeerlappen gewerkt. Daar moet je wel wat aan over houden. Da's geen werk voor blanken.'

'Ik meen het Zwartvoet, luister nu gewoon eens even.' Zwartvoet drukte met een zucht zijn hoofd tegen de grond. 'Als Spuwer weet dat je stemmetjes hoort, laat hij je meteen afvoeren, hoor. Dan deel ik de winst alleen nog met je zus.'

'Hou je kop en luister.' Ik was echt niet gek, ik hoorde mensen graven. 'Hey, hoe doe je dat?', vroeg Zwartvoet. 'Ik doe helemaal niks,' fluisterde ik bits. 'Ze graven onder ons.'

'Wie dan?', vroeg Zwartvoet. 'Trollen?'

'Nee, jong, zij natuurlijk. De blauwzakken'.

Ik bedacht dat we tegenover jongens uit de staat Michigan lagen. Daar had je veel mijnwerkers tussen, net zoals ik er ooit één was geweest, vóór de oorlog. 'Dat doen ze niet zomaar', zei ik.

'Echt niet?', vroeg Zwartvoet en hij duwde zijn gezicht met grote ongelovige ogen vlak tegen het mijne. Ik rook ranzige bacon in zijn adem. 'Denk je niet dat het leven in de loopgraven die blauwzakken in mollen veranderd heeft, die niet beter weten dan maar wat te graven?'

'Doe niet zo dom. We moeten terug. Melden aan de kapitein wat we gehoord hebben. Ze graven vast een tunnel tot achter onze linies om ons zo in de rug aan te vallen.'

'Melden? Aan wie dan? Hoe ga jij aan Spuwer verklaren wat wij midden in de nacht met onze buik plat in niemandsland doen? Een luchtje scheppen? Overlopen, maar halverwege misten we de compagnie al? Slaapwandelen? Als hij weet wat we echt doen, draaien we de bak in.'

'Ach kom', zei ik, 'uiteindelijk doen we juist onze soldatenplicht als we die smeerlappen kelen.'

'Akkoord, maar dat we ze scalperen vinden ze aan de top nooit goed. Weet je nog toen Quantrill die negersoldaten zonder pardon uitmoordde nadat ze zich al overgegeven hadden? De regering weigerde meteen Quantrill en zijn mannen nog te erkennen als legitieme soldaten. Is dat wat je wil? Door je eigen regering als outlaws bestempeld worden voor overdreven wreedheid ? Ook al is die dan gericht tegen de vijand. En als ze weten wat we er aan verdienen, laat Spuwer ons verrot slaan tot we elke gram goud aan hem hebben gegeven.'

'Spuwer is een te grote patriot om zich te verrijken in zo'n business.'

'Ja, en wat dan nog, vent? In beslag nemen doet hij het toch, al was het maar om cadeau te doen aan onze regering. Denk toch eens na.'

'Kijk, we hoeven niks te zeggen over onze handel. We zeggen gewoon dat we er niet tegen kunnen om stil te zitten in die konijnenpijpen van ons en dat onze handen jeukten om er enkele te grazen te nemen.'

'Dat geloven ze nooit. Niemand is zo ijverig.'

'Ach weet je, ze zijn straks zo blij dat we dit tijdig ontdekt hebben, dat ze ons als beloning een dubbel rantsoen geven.'

'Waarom moeten we dit eigenlijk melden?'

'Denk na, Zwartvoet, je wilt toch dat wij deze oorlog winnen? Als we verliezen kan je een dikke streep trekken door die slavenhandel van je.Als je hun gevangenissen al overleefd.'

Zwartvoet vloekte. 'Niet zo luid', siste ik. 'Als wij hen kunnen horen, kunnen zij ons ook horen.'

'Kunnen we er niet eerst enkele naar hun Schepper zenden? Sinds we zo ingegraven zitten, ligt onze handel volkomen stil.'

'Als we dit melden, hebben we de poppen aan het dansen, dan komt er vanzelf terug schot in onze zaak.'

Zwartvoet haatte de noorderlingen om hun neus voor zaken, maar zelf verstond hij ook alleen maar het argument van de dollar. We keerden terug. Een half uur later lieten we Spuwer wekken. Hij stuurde meteen een koerier naar de kolonel van ons regiment. Die zou het aan de generaal van onze brigade melden. En die weer aan de bevelhebber van onze divisie. Die aan de korpscommandant en die aan onze zeer gerespecteerde leider, Lee. Die zag er niet alleen uit als God de Vader, sommige aanbaden hem ook zo. Ik niet. Als hij echt God de Vader was, hadden we twee jaar terug al gewonnen en nu niet vast gezeten in de modder.

Spuwer salueerde naar de koerier en stuurde hem weg. Dan gorde hij zijn revolver om en zei:

'En nu jullie twee.Wat deden jullie in hemelsnaam midden in de nacht tussen de linies?'

Tegen mij: 'Wil jij zo graag terug naar je mijnen?'

Hoe zeer ik ook elke last van mijn dienst voor het Zuiden droeg, altijd bleef er wel iets van wrevel hangen, omdat ik voor de oorlog in het Noorden had gewerkt.

'Nou, voor de draad ermee. Wat waren jullie van plan? Ik wist niet dat jullie zulke grote patriotten waren dat jullie zelfs op eigen initiatief nachtelijke verkenningstochten hielden. Doen jullie dat vaker?'

We zeiden niks.

'Jullie twee gaan nu onmiddellijk terug en tot zolang de zon niet opgaat, houden jullie de vooruitgang van die lustige gravers bij, gesnopen? Als dit goed uitdraait, stel ik verder geen vragen, hebben jullie dat goed begrepen?'

We keerden terug. 'Godverdomme', vloekte Zwartvoet, 'ik zei toch dat we hier onze bek moesten over houden.'

'Kom aan, Zwartvoet, we helpen zo de oorlog winnen.'

'Die wordt zonder extra moeite van onzentwege ook wel gewonnen, hoor. Die winkeliers en fabrieksjongens aan de overkant winnen geen oorlogen. Ze weten geeneens waarvóór ze vechten.'

'Om Noord en Zuid bij elkaar te houden natuurlijk. En sommigen voor de vrijheid van onze slaven.'

'Ach kom, aan, wat hebben zij daar aan? Die jongens willen zo snel mogelijk terug naar hun fabrieken of hun stinkende varkensboerderijen.'

'Ze schieten wel goed op, hier onder. Ik hoor hen al niet meer.'

We kropen over onze buik, terug naar onze linies, op zoek naar het geluid van de pikhouwelen.

'Zeg me niet dat we het spoor kwijt zijn', zei Zwartvoet. 'Spuwer zet ons voor de rest van de oorlog op zwaar korvee.'

'Ssst.'

'Straks gaat de zon op. Als we dan nog tussen de linies zitten, hebben we nog drie seconden en er zit een bal lood door onze hersenen'

'Ssst', zei ik weer, 'zo horen we hen nooit.'

'Hoe kunnen ze nu zo verdomd snel graven?'

'Wat wil je? Het zijn mijnwerkers.'

'Kun jij ook zo snel graven?'

'Ik weet hoe je onderaardse gangen moet stutten. Dan kun je vlot werken.'

'Zeg dat maar niet aan Spuwer of voor je het weet, ben je zelf een tunnel aan het graven. De andere richting uit.'

'Sstt', zei ik, 'ik hoor hen terug.'

'Kunnen we die tunnel niet doen instorten?', vroeg Zwartvoet.

'Hoe dan? Die jongens weten wat ze doen, hoor. Dat stort niet zomaar in.'

'Zeg, als ik hoor hoeveel bewondering jij hebt voor die opportunisten, vraag ik me echt af, waarom je bij ons dient.'

'Niks bewondering. Je moet je vijand kennen. Luister, aan deze snelheid zitten ze morgen tegen de middag aan onze linies en tegen morgenavond zitten ze achter ons. We weten genoeg, laat ons terug gaan.'

Achter ons deel van het front trok Lee extra troepen samen. Wat de noordelijken precies van plan waren met hun tunnel wisten we niet, maar we waren voorbereid op een stevige aanval. Als we deze ook nog afsloegen, hielden ze er misschien eindelijk eens mee op. In een maand tijd had Grant al meer dan 50 000 man verloren. Dat was veel volk. Zelfs voor het dichtbevolkte noorden.

Nog een honderdtal scalpen en ik had genoeg om een claim te kopen in het verre westen, over de Mississippi. Mijn eigen goudmijn. De winst die daaruit zou volgen, was nog veel groter dan die uit slavenhandel. Ik had trouwens te veel van onze officieren horen beweren dat het met de slavernij gedaan was. Of we nu wonnen of niet. Er waren al te veel zwartjes die weggevlucht waren en van hun vrijheid hadden geproefd.

3.

Ik lag in de loopgraaf, uit te rekenen hoeveel ik precies nodig had voor een goede claim, hoeveel voor gereedschap, hoeveel voor een jonge slaaf om mij te helpen alles op te zetten. Ik sprong echter recht toen ik de grond voelde trillen. 'Ze laten ons ontploffen', riep ik. Ik krabbelde overeind en liep zo snel mogelijk naar achter door de verbindingsloopgraven naar de achterhoede. Maar te laat. Ik kwam maar enkele meters ver terwijl de aarde onder mij als een zeegolf omhoog stroomde. Toen ik na een lange val weer terugkwam, zat ik helemaal onder. Ik kon me niet bewegen. Bedolven zou ik stikken.

Tot ik voelde hoe men aan mijn armen trok. Beetje bij beetje kwam ik los. Ik lag te puffen op de omgewroete aarde. Onbeschaamd peuterde ik de aarde uit mijn neusgaten.'Zoek een geweer. Ze komen', zei Spuwer. Er was een geweldige krater in onze linies geslagen. Onder ons hadden de noordelijken een grote lading springstoffen tot ontploffing gebracht. Nu profiteerden ze van de verwarring om ons aan te vallen.

'Ze hebben hun eigen graf gegraven', hoorde ik iemand roepen. Mannen lachten hysterisch, uitzinnig van blijdschap. Ik vond nergens een geweer, dus ik keek naar beneden waar ik stond. Waar net nog een batterij kanonnen stond, was nu een gigantische krater geslagen. De noordelijken waren tijdens hun aanval domweg in die krater gelopen. In plaats van er omheen te gaan. Die van ons konden hen ongestoord bestoken. De blauwzakken krioelden als gevangen insecten en vertrapten elkaar. De oogst aan scalpen zou fenomenaal groot zijn.

Maar waar was Zwartvoet? Die lag voor de ontploffing naast mij. 'Een spade! Geef mij een spade!', schreeuwde ik. Niemand reageerde, iedereen wilde zoveel mogelijk blauwe sitting ducks de hoek om helpen. De frustratie van een maandlang bestookt te worden, deed ieders bloed koken. Sommigen hadden tranen van geluk over hun wangen stromen terwijl ze geweren met bajonetten als speren in de krater mikten. Dat ging sneller dan laden en schieten.

Een spade vond ik nergens. Een bajonet wel. Beter dan niks. Ik groef wat ik kon. Enkele meters van waar ze mij omhoog hadden getrokken. In mijn haast sneed ik mij aan het lemmet. Onze sergeant zag mij en gaf mij een schop. 'Het is te laat. Wreek je maat op die geniepige rotzakken.' Ik duwde hem van me af en groef verder. Gelukkig liet hij mij verder met rust.

Uiteindelijk raakte ik iets met de bajonet. Ik trok de bajonet terug. Er zat bloed aan. Ik groef voorzichtig verder met mijn handen. Een hoofd. Ik wreef er de aarde af. Het was Zwartvoet. Dood. Zijn mond vol aarde. En een lelijke snee over zijn voorhoofd tot op zijn linkerooglid waar de bajonet hem had geraakt.

Ik trok hem toch vanonder de aarde. Sloeg op zijn wangen. Riep: 'Kom aan, je mist de beste oogst van de hele oorlog.' Maar hij gaf geen kik. Razend rende ik naar de krater en sprong over de rand. Ik herinner mij dat ik de bajonet in de borst van een zwaar bebaarde blauwzak plofte en dat ik daarna de kolf van een geweer tegen mijn hoofd kreeg. Daarna niks meer.

4.

De oorlog is al jaren afgelopen en verloren. Ik heb mijn claim, niet zo'n grote als waarvan ik droomde, maar ik heb hem. Een jonge negerslaaf heb ik ook niet. Niet alleen had ik die nooit kunnen betalen, daar kwam ik te veel scalpen voor tekort, maar dat heeft onze nederlaag sowieso onmogelijk gemaakt. De slavernij is ten onder gegaan samen met het zuiden. Het enige beetje hulp dat ik krijg, komt van ouwe Jethro. Die heeft zijn vrijheid nu ook. Maar waar moest hij heen? Een oude man, zonder familie, zonder kinderen. Hij is doodsbang van de vrije wereld. In het begin verbood ik hem om mij nog meester te noemen, maar het is hopeloos.

Ik ben blij met zijn hulp. In het laatste jaar oorlog hebben ze mij lelijk te pakken gehad. Als ik alles moest doen met mijn ene arm, kwam ik nergens. De claim levert zo goed als niks op. Wat stofgoud zo nu en dan. Ik probeer zelfs niet meer. Daarom lig ik nu verscholen tussen de rotsen. Met uitzicht op de rivier, die langs mijn claim stroomt. Mijn geweer over de schouder van Jethro, zodat ik kan mikken. Als de prooien zelf niet in God geloven, is de wreedheid maar half zo ongoddelijk. Trouwens, als God ecbt bestond had hij het Zuiden laten winnen. Nou ja, God neemt en hij geeft. Dankzij die rotoorlog heb ik tenminste een vak geleerd.

Zo af en toe stoppen er Navajo indianen, als ze van het dorp terugkeren naar het reservaat. Die zijn meer waard dan wat mijn claim aan goud kan geven.

Mijn zus werkt nog steeds in die kapperszaak.

16-12-2012 om 18:39 geschreven door Tederdraads  


15-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ervaringen als beginnende leerkracht
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Er werd mij gevraagd om mijn ervaringen als beginnende leerkracht neer te schrijven, als bijdrage voor een handboek voor beginnende leerkrachten. Ik heb er dit van gemaakt, binnen de krijtlijnen van het format. 

De eerste jaren trek je van school naar school, een beetje als een rondtrekkende troubadour. De meeste beginnende leerkrachten vinden dat een zeer vervelende periode en willen liefst zo snel mogelijk een vaste stek en vastbenoemd zijn. Nochtans kan zo'n interimoddysee door het scholenlandschap veel inzicht geven in de onderwijswereld.

Geen enkele school is dezelfde. Ten eerste is er in ons land het verschil tussen het katholieke net en de staatscholen. Daar bestaan nogal wat clichés rond. Zo zouden katholieke scholen meer discipline hebben, meer orde en tucht hebben, aangenamere leerlingen hebben en zelfs beter materiaal. Staatsscholen zouden moeilijkere leerlingen hebben en een slechtere sfeer. Clichés komen niet uit de lucht vallen. In de praktijk wil dat nogal eens kloppen. Wel wordt er zelden bij verteld dat een lerarencorps van een staatschool makkelijker aaneen klit. Zo'n beetje het principe wij tegen hen, onze moeilijke leerlingen. Natuurlijk gaat dat verschil niet op voor elke school, maar zeggen dat er geen verschil is tussen de twee netten, is liegen. Een beginnende leerkracht doet er goed aan van allebei eens te proeven, om te zien welke sfeer het beste past bij zijn/haar persoonlijkheid.

Na een tijdje ontwikkel je een radar om te bepalen met wat voor soort school je te maken hebt. Enkele onorthodoxe tips. Een goede indicator is altijd het humeur van de secretariaatsmedewerkers. Als beginner moet je daar vaak langs om administratie te regelen. Vaak moet je je daar aanmelden voor je sollicitatiegesprek. Als de sfeer daar beneden alle peil is, dan weet je het wel. Zo'n secretariaat is toch het zenuwnet van een school.

Wie de kans ziet doet er ook goed aan om eens een babbel te slaan met het onderhoudspersoneel. Waarschijnlijk vraagt niemand ooit de mening van de poetsvrouw en dat is erg onterecht, want die ziet veel, heel veel, en zal het openlijk durven zeggen.

Uiterst belangrijk is natuurlijk de directeur of directrice. 'Der Fisch beginnt am Kopf zu stinken', zegt men in het Duits. Met andere woorden, als de school vierkant draait of de sfeer rot is, is er een goede kans dat een groot deel van de schuld bij de directie ligt. Bij het sollicitatiegesprek is dat vaak de eerste persoon die je ziet. Bekijk het beoordelen niet eenzijdig. Monster ook eens goed die directeur die jou moet aannemen en welke stijl die mijnheer of mevrouw hanteert. Het kan je veel zeggen over het onderwijsklimaat in de school.

Nieuwe planeet

Een bijzonder aparte plek in elke school is de lerarenkamer. Als beginner is de drempel om daar binnen te treden, soms nog groter dan de drempel om je klaslokaal binnen te stappen. Het is een aparte planeet met eigen ongeschreven regels en zelfs aparte mensensoorten. De leerkrachten hebben soms nogal de neiging om zich te groeperen per type. Er zijn de noeste werkers die zich door stapels verbeteringen vreten, allicht wiskunde- en wetenschapsleerkrachten, soms ook wel Frans. Ja, clichés, er zijn er enkele hardnekkige in het onderwijs. Er wordt lustig geroddeld in zo'n lerarenkamer en de babbelaars claimen meestal ook wel hun eigen tafel. De klagers en zagers, de uitgebluste collega's die er helaas ook zijn, troepen ook vaak samen. Net als de beginners, de tafel waar jij allicht een plek vindt.

Een vreemde kloof die de lerarenkamer soms splijt, is die tussen licenciaten/masters en regenten. Het kan gebeuren dat er weinig contact is tussen die twee groepen. Regenten verdienen een stuk minder, komen niet in de hogere jaren en kunnen daar wel eens een complex over hebben.

De beste manier om met een lerarenkamer om te gaan, is gewoon een plek opeisen en doen alsof je daar al jaren zit, tap vooral gratis koffie of thee en eet goed, want voor de klas vergeet je al snel dat je niets gegeten hebt.

Voor de leeuwen

'Don't smile before Christmas', is vaak de raad die men geeft aan beginners. Wel, het klopt. Doe maar niet te vriendelijk als je pas voor een nieuwe klas staat. Lach niet om je eigen grapjes, want dat staat gelijk aan helemaal de teugels loslaten. Wees niet hun vriendje. Een valkuil waar velen intuimelen, lekker joviaal doen met de leerlingen. Dat lijkt een goede zet, maar dat wreekt zich vroeg of laat. Je kan niet tegelijk hun vriendje en hun leerkracht zijn. Hoe sneller je dat hebt begrepen, hoe meer kans op frictie, drama en flauwe pogingen tot emotionele chantage je jezelf bespaart.

Leer zo snel mogelijk hun namen uit het hoofd, liefst de eerste les al. Of als er een map met foto's van de leerlingen bestaat, doe het dan nog voor je eerste les. Met naam en toenaam genoemd worden, houdt hen beter in het gareel dan 'hey, gij daar met uw rode pull!'

Beantwoord maar niet te veel persoonlijke vragen. De meerderheid van de leerlingen bestaat uit reuzefijne mensen, echte schatten aan wie les geven een privilege is, meer dan een opdracht, maar er zijn natuurlijk ook wel enkele tegendraadse elementen, die vertrekken van het principe: 'anything you say, can and will be used against you'. Vermijd dat. Wees maar een mysterie voor hen. Veel later kan je een persoonlijke anecdote wel eens in de strijd werpen, het verrassingseffect is nog zo groot als je tot dat moment een enigma was.

Eigen stijl

Erg belangrijk is dat je een eigen lesstijl ontwikkelt. Een soort autopiloot waar je kan op terugvallen als je eens een mindere dag hebt. Kijk daarvoor naar je eigen favoriete leerkrachten. Wat beviel je aan hun manier van les geven? Kopieer die ingrediënten. Als beginnende leerkracht herinner je je nog levendig je eigen school tijd en hoe saai sommige lessen waren. Dat wil jij niet herhalen, dus wil je vooral plezante lessen geven. Je kan je echter afvragen: hoe plezant moet een les zijn? Is een les zo goed als ze plezant is? Erg populaire leerkrachten zijn vaak niet de leerkrachten die er ingewikkelde grammaticaregels of formules in hameren. De les opleuken kan wonderen doen voor de interne motivatie van de leerlingen, je kan hen aansteken met de microbe voor je vak, zodat ze zelf op zoek gaan naar meer kennis. Zelf plezier hebben van het les geven, houdt ook je eigen motivatie op peil en dat voelen de leerlingen ook. Mij leek dat altijd de uitgelezen lesmethode, maar voor het ene vak lukt dat al beter dan andere.

Er zijn aardig wat TED-talks, zoals die van Daniel Pink, Ken Robinson, Sugata Mitra, maar nog vele andere, die sterk pleiten voor interne motivatie, tegen al te rigoreus les geven. Kies de aanpak die het beste bij je past. De leerlingen merken het meteen als je probeert te zijn wat je niet bent. Als hyperstreng zijn je niet ligt, zal die stijl ook gewoon niet 'pakken' bij de leerlingen. Wees authentiek. De mening van de leerlingen is zeer, zeer snel gevormd en daarna nog moeilijk uitwisbaar.

Het beroep

Je start met een aantrekkelijk maandloon. Je zomervakantie wordt ook uitbetaald. Dat je veel vrije tijd hebt, is een cliché dat niet geheel klopt. Ouwe rotten in het vak durven zeggen: wij nemen in de zomervakantie gewoon onze overuren op. Er is wat van aan, want bij les geven, komt veel kijken. Er is altijd wel een puntensysteem dat je onder de knie moet krijgen, elke school heeft zijn eigen specifieke regels, in de ene school mogen de leerlingen praten als ze naar de klas gaan, in de andere moeten ze vooral zwijgen, in de ene mogen ze tijdens de speeltijd nog naar hun kastje, in andere niet. Als je vaak wisselt van school, kan je wel eens nerveus worden van al die verschillen. Bovenop de uren die je daadwerkelijk voor de klas staat, komt er hele resem andere dingen bij: voorbereidingswerk, verbeterwerk, studiedagen, wachttijden, uitstappen, toezicht op de speelplaats, opendeurdagen, feestjes, oudercontact, klassenraden, noem maar op, de lijst is lang.

Het houdt je jong. Met de leerlingen werken, houdt je actief en energiek en je bent altijd 'mee' met de laatste modetrends zowel qua kleding als techniek als omgangsvormen. Dat maakt het beroep zeer boeiend en afwisselend. Het is ook een erg zelfstandig beroep. Voor de klas doe je eigenlijk min of meer je zin. Sommigen vinden dat heel fijn, anderen hebben graag meer begeleiding en duidelijke richtlijnen. Vaak zijn die er niet. Het belangrijkste controlemechanisme in het onderwijs, is het lesonderwerp dat je in je agenda zet en die van de leerlingen. Dat mogen ronkende titels zijn, maar zelden weet iemand of je dat nu degelijk gegeven hebt of niet. Lestoezicht wordt vaak op voorhand aangekondigd en dat kan je op voorhand goed voorbereiden. De leerlingen veranderen ook plots in makke lammeren als de directeur achteraan de klas plaats neemt. Het is een beroep met vrij weinig incentives. Klimmen op de hiërarchische ladder is er vaak niet bij. Je wordt ook niet beter betaald als je een betere leerkracht bent. Les geven is een competentie die eerder onmeetbaar is.

Het blijft een boeiende job, die je eigen vakkennis ook verbazend sterk verbetert. De beste manier om iets te leren, blijkt het uit te leggen aan iemand anders. De vragen waarmee leerlingen je bombarderen, houden je scherp. Bouw fijne relaties uit met je collega's en verdeel cursussen en voorbereidingswerk, dat hakt een serieuze moot werkdruk weg. Vraag gerust elke collega naar tips, ze zullen allemaal open staan om hun ervaring met je te delen. En als je eens een baaldag hebt of een minder fijn klasincident, moet je vooral blijven onthouden dat je zonder twijfel één van de meest boeiende en meest belangrijke jobs hebt die er zijn.

15-12-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


14-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CV tips van de VDAB
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Tegenover mij: een al wat oudere mens, die aan zijn oogopslag te zien, echt iemand wil helpen en er ook wel verstand van heeft, van CV's en sollicitaties en zo.

Naast hem zit iemand die zelf pas werk heeft. Een gretig ogend meiske. Gretig, omdat ze denkt dat ze de kerel naast zich moet bewijzen hoe enthousiast ze is voor haar job en dat ze er toch ook wel verstand van heeft. Wil ze echt iemand helpen? Mijn empathieradar zegt: nee, ze wil vooral aan de kerel, Norbert heet hij, tonen dat ze haar best doet.

Goed gedaan, meiske, ge vulde de voor de hand liggende zinnen van uw oudere collega's zeer vlot aan. Ge doet gij dat goed. Toen ze mijn CV zag, zag ik haar denken: 'Shit, en IK moet DIE advies geven om werk te vinden? Die kan al zes talen meer dan mij' Ik heb ook 500 boeken meer dan u gelezen, maar dat kon ik niet op mijn CV zetten.

Nee, mijn CV is niet zakelijk genoeg. Tactisch begint het ook dom, want ik pak uit met een oplijsting van mijn talenkennis, terwijl ik helemaal nooit solliciteer voor jobs waar die talen nu net de vereiste zijn. Die vacatures bestaan namelijk niet, zoals de meeste slavisten wel zullen bekennen.

Mijn CV is te druk. Ik heb CV verward met autobiografie. Er staat zo veel in, dat een werkgever de moeite niet zal doen om er uit te ziften wat hij nu net wil horen. Met uitzondering van schooldirecteurs om redenen die mij niet direct duidelijk zijn. Waarschijnlijk omdat ze voor interim lesopdrachten iedereen aanvaarden die geen strafblad heeft en een masterdiploma in iets heeft en ja, er zijn veel taalvakken, dus dan komt talenkennis wel van pas.

Norbert gaf mij ook nog de typische jobvereisten voor journalisten en communicatieverantwoordelijken mee. Die zijn zo voor de hand liggend dat ik ze tot nu toe inderdaad niet in mijn CV zette, net zoals ik ook niet in mijn CV zet dat ik met mijn twee ogen tegelijk kan lezen, kan ademen en en zeer regelmatig een douche neem. Naast warme met water, ook koude douches bij sollicitaties via mail. Maar dat moet nu stoppen, want ik ga mijn talenkennis verschuiven naar een voetnoot op pagina twee en de voor de hand liggende competenties voor journalisten verwerken.

'wel niet knippen en plakken van onze site', zei het enthousiaste groentje nog, 'want dat valt direct op als ge dat doet'.

In een ideale wereld zou ge kunnen zeggen: 'kom, ik pak uw job, nu direct, de volgende die hier binnenkomt, zal ik zelf wel aanraden van geen CV te knippen en plakken van de VDAB-site'

Nou ja, in een ideale wereld krijgt ge natuurlijk de job die echt bij u past, zonder saboterende tussenstappen als een lange arm hebben, politieke vriendjes, CV hocuspocus en een dosis geluk.

14-12-2012 om 19:24 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen :: The Last Full Measure
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Misschien wel het beste geschiedenisboek dat ik al las, maar het is wel een roman.

We volgen het laatste jaar van het leger van Noord-Virginia, onder bevel van generaal Robert Edward Lee, van ongeveer juli 1863, vlak na de slag bij Gettysburg, tot april 1865, als Lee zich uiteindelijk moet overgeven. Dat er van zijn leger nog iets overblijft om over te geven, mag een wonder heten.

In tegenstelling tot de meeste historische romans loopt het verhaal niet via fictieve personages. Jeff Shaara, de auteur, stapt in de voetsporen van zijn vader (auteur van een roman over Gettysburg, The Killer Angels, verfilmd als Gettysburg)


en hij kruipt in de hoofden van de belangrijkste historische figuren. In dit geval vooral Lee en zijn tegenstander Grant. Dat is riskant, want voor veel Amerikanen zijn deze twee figuren heilig. Jeff Shaara slaagt er echter bijzonder goed in om hun gedachten weer te geven en heeft overduidelijk zeer goed de psyche van deze kerels doorgrond.

Van de kant van Lee is het een verhaal over hoe een leger dat sterk in de minderheid is en toch ten koste van alles wil stand houden, ondanks slechte bevoorrading, geen eten, slechte kledij, troosteloze loopgraven, ziekten en een regering die niet snapt wat er nodig is om de oorlog nog te winnen.

Van de kant van Grant is het een verhaal van ongeduld, van weten dat je gaat winnen, maar de tegenstander die weigert dat koppig in te zien en blijft je de definitieve overwinning maar ontzeggen, tegen alle pronostieken in. 

De psychologie zit goed, de historiek is onberispelijk, de verstandhoudingen tussen de belangrijkste officieren aan beide zijden komen nooit naar voren, ook de houdingen van de presidenten, Jefferson Davis enerzijds en Abraham Lincoln anderzijds worden ook mooi getoond.

Het boek is een aanrader voor strategiefanaten en voor mensen die willen ervaren hoe het voelt om aan het hoofd van een leger te staan, een leger verwacht dat je hen naar de overwinning voert en je de verantwoordelijkheid geeft om hen de dood in te sturen om dat resultaat te behalen.

Jeff Shaara staat met een lange en heldere lezing op youtube. Voor hij begon te schrijven, was hij een specialist in de handel in oude munten. Hij zag zichzelf nooit als een schrijver. Zijn vader was wel schrijver. Michael Shaara, auteur van The Killer Angels. De zoon heeft dat werk voortgezet. Hij maakte er een trilogie van. Gods and Generals gaat vooraf aan The Killer Angels en The Last full measure pikt de draad op waar The Killer Angels stopt.


Wie de drie romans uit heeft, krijgt een heel goed begrip van de eb en vloed van de strijd tussen het zuidelijke leger van Noord-Virginia enerzijds en het noordelijke leger van de Potomac anderzijds.

Aan lage prijzen te verkrijgen via amazon.



14-12-2012 om 18:58 geschreven door Tederdraads  


13-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moet uw passie ook uw werk zijn?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Psychiater tegen mijn ouders als ik 17 ben: “uw zoon is zo iemand die van zijn passie zijn beroep maakt”

Dat het wreed moeilijk ging zijn, zei ze er niet bij. Mijn pa vond dat ik niet meer bij de psychiater moest gaan. Mijn ma vond dat ze gelijk had.

Ik vond dat ik meer tijd had voor mijn passie als ik niet meer bij de psychiater moest gaan.

Nadelen van uw passie najagen:

-belangrijke bureaucratische karweien zoals uw belastingen invullen, laat ge liggen, omdat ge met bevlogen koorts aan uw passie aan 't werken zijt. Vele maanden later wreekt zich dat en moet ge in allerhaast toch uw belastingen invullen op straffe van een boete. Uw belastingsaangifte vind ge niet meer, noch uw 'token' om het online in te vullen

-de ziekenbond dreigt u te schrappen omwille van de zelfde voorkeur voor 'investering' (ja ja, in een kapitalistische samenleving zal een kunstenaar zich vermarkten of niet zijn) in uw passie ten koste van de nodige vlijt bij het achterna jagen van de juiste formulieren

-ge neemt uw eerste jobs niet al te serieus, want ja, ze zijn toch maar een noodzakelijk kwaad om dan uiteindelijk te gaan leven van uw passie

-ge verknipt vriendschapsbanden met mensen die achteraf bekeken alleen maar goed bedoelde feedback wilden geven

-ge reageert uw frustraties af op uw omgeving, ge wordt zuur als 't met dat te gelde maken van uw passie niet rap genoeg wil lukken

-er komt een bloedrode waas voor uw ogen als ge leest over mensen die een passie gelijk de uwe al goed te gelde kunnen maken

-ge wilt uzelf van kant maken als 't op 't passiefront angstaanjagend stil wordt en ge even geen kans meer ziet

-ge voelt uw eigen een buitenaards wezen als ge mensen ziet die passieloos, maar gelukkig door het leven gaan, hoe the fuck doen ze DAT??

-na een periode van manisch zonder veel slaap of aandacht voor wat anders uw passie na te jagen, wil uw lichaam wel eens crashen

-ge verwarmt niet in de winter, om geld uit te sparen voor uw passie

-ge denkt dat bij het beleven van uw passie ook een hele sliert vrouwen horen, waardoor ge op den duur vergeet waar ge nu juist een passie voor had: voor vrouwen of voor kunst? En er is eigenlijk echt een verschil?

-ge plakt uw kamer vol met foto's van kunstenaars die ook hebben durven lijden voor hun passie. Ge verpest daarmee het behangpapier, zo'n niet-passionele materialiteit die u kan gestolen worden en waar ge nooit een cent zoudt aan uitgeven

-ge klampt overal iedereen die er een beetje invloedrijk uitziet aan om uw passie een klein beetje vooruit te willen helpen, ge verzamelt visitekaartjes, ge drukt voor uzelf vijf verschillende soorten visitekaartjes, want ja, al uw passie kon niet op eentje

-ge vindt dat uw naaste omgeving vooral in functie van uw passie moet leven, om de eenvoudige reden dat zij die passie niet hebben en content zijn met een 'normaal' leven. En bij zo'n ordentelijk 'normaal' leven, waarbij elke onaangename eventualiteit al bij voorbaat geregeld is, omdat men niks anders te doen heeft, altijd wel wat marge is om een passiekrabber te ondersteunen

-ge geeft al eens uw laatste euro's uit in een overweldigende bui van dankbaarheid om die omgeving te overstelpen met cadeaus, nadat ge weer eens weken alle energie in huis naar u hebt toegezogen

-ge voelt u wreed schuldig elke minuut dat ge niks doet voor uw passie, want uw passie uitbouwen, dat volgt geen kantooruren, het is altijd passietijd, dus elke moment dat ge niks doet, bedriegt ge uw baas, zijnde uw passie, zijnde uzelf. Mensen vragen u waarom ge altijd zo gespannen zijt, terwijl ge toch eigenlijk geen reden hebt om zoveel stress te hebben

-ge hebt nogal wat tactieken om toch minstens te doen alsof ge elke minuut aan uw passie werkt. Als ge drie uur het computerspel Age of Empires speelt, doet ge dat uitsluitend als ge tegelijk ook naar een documentaire luistert die min of meer iets te maken heeft met uw passie en het nieuwste kunstproject waar ge mee bezig zijt.

-als ge weer eens ergens wakker wordt waar ge niet thuis hoort, zegt ge tegen uzelf: ja, maar ik moet toch levenservaring opdoen, dat geeft voeding aan mijn passie

-ge kunt alleen nog over uw passie spreken en ge merkt niet dat ge sommige mensen daar enorm moe mee maakt. Vrienden beginnen een avond uit met u te zien als een soort business meeting met hallucinogene hapjes

-ooit, al is 't maar één keer, meent ge serieus dat iets van drugs gegarandeerd zeker nieuwe perspectieven gaan bieden bij het uitbouwen van uw passie

-ge leest meer biografieën over succesvolle kunstenaars die u zijn voor gegaan, dan dat ge effectief iets DOET en dat alleen om u te overtuigen en te troosten dat het wel degelijk allemaal kan lukken, als ge nu eindelijk eens stopte met biopics als 'Walk the line', 'Great balls of fire' of, ow God, films als 'Finding Forrester' te bekijken. De dromerigheid die bij uw passie hoort, zuigt u een beetje meer dan normale mensen mee in alles wat fictie is

-ge vraagt u al eens af of het dit wel allemaal waard is, als ge tussen stapels boeken, op uw knieën in een ijskoude kamer zit te zoeken naar uw belastingsformulier van een jaar geleden

-ge reageert met schouderophalen als iemand plots zegt: “Zeg, voor een jonge kunstenaar zijt gij precies al helemaal uitgeblust”. En ge mompelt: “Ik ben niet uitgeblust, ik denk commercieel”

Moet uw passie uw werk zijn? Het wordt dan wel uw werk. Is 't uw passie dan nog? Als ge uw passie voor NA uw werkdag houdt, is 't misschien toch eerder gelijk een verboden vrucht, gelijk een altijd gewillige minnares. De mannen die trouwen met hun minnares, zoeken zich een paar maand nadien toch al rap een andere minnares. Dus nee, misschien moet uw passie uw werk niet zijn. Allicht helpt geen enkele kunstenaar zichzelf vooruit door alle bureaucratie over boord te gooien om zogezegd tijd te winnen voor zijn passie.

Als ik al een tip kan geven om sneller uw passie uit te bouwen: stop met uw passie uit te bouwen. Reserveer er een paar uur per week voor uw passie of een uur per dag of zo, en laat het los, los, los.

Als ge uw passie overal mee naar toe neemt, vergeet ge op den duur dat ze er is.

13-12-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


11-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koppels
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De titel van een roman van John Updike. 'Couples'. Gekocht op 't boekenfestijn in Mechelen. Beter dan het speelgoedmuseum of de Dossinkaserne, dat boekenfestijn. Hollanders die de boel zeer Hollands organiseren. Overstock opkopen en op tafels smijten. Kies maar uit. Aan zeer Hollandse prijzen.

Nog niet gelezen, 'couples'. Schijnt zeer expliciete seks te bevatten. Naar Amerikaanse normen. Dat wil zeggen dat er misschien ergens een befscène tussen zit. Ik zal het wel eens lezen. Met mijn vrouw op 1200 km, lees ik niet graag over seks en neutraliseer ik mijn libido liever met militaire boeken. Van tanks, stingerraketten en Kesselschlachten word ik ook geil, maar ik wil er niet mee neuken.

Koppels. Ik ben beginnen schrijven, ooit, om mijn kansen te verhogen om de helft te zijn van een koppel. En in een poging om vrouwen wat op te geilen. Gelijk zo veel mannelijke schrijfmanische frustro's. Er zijn efficiëntere manieren, voor 't geval ge met gelijksoortige plannen rondloopt.

Ik kijk al voor de vijfde keer naar de liefdesscène uit The Departed tussen Leonardo DiCaprio en de psychiater die ik wreed aantrekkelijk vind, door dat intellectuele, bedachtzame kantje in combinatie met haar benen en wishywashy ogen gelijk dauwdruppels. 't zal wel de camera zijn.

Ik kijk altijd naar koppels. In mijn naaste omgeving zitten een paar goeie. Zelfs nog los van hun sterrenbeeldencombinatie. Er zitten er ook een paar hele slechte tussen. Ja, 't is onnozel, maar 't zijn vaak relaties tussen twee luchttekens die mij kil en afstandelijk lijken.

Als er een gebied is waar zelfhulpboeken echt snel wat opleveren, dan is het relaties. Als ik al die boeken niet had gelezen, had ik nooit gesnapt wat de communicatieve noden en verwachtingen van vrouwen zijn. Want het is toch allemaal zo counter-intuitive. Toen ik op mijn vijftien 'mannen zijn van mars, vrouwen zijn van venus' vond in het boekenrek van de ouders van mijn maat, Ruben, vond ik dat nog onnozele troep die ge alleen verkocht kreeg aan kleinburgerlijke tweeverdieners. Voor hen was 't trouwens een miskoop, want ze zijn al jaren gescheiden ondertussen. Is nochtans best een nuttig boek, hoewel marsepeinzoet van toon.

David Deida is bijvoorbeeld erg goed. Typisch voor Amerikaanse bloggers is dat ze bij zo'n opmerking direct linken naar amazon waar ge een boek van David Deida kunt vinden. Wel, klik hier op David Deida en het leidt u naar Amazon, naar een goed boek van David Deida. 't is wel bedoeld voor mannen. En ik betwijfel dat vrouwen er echt iets aan hebben.

De scène waar ik het eerder over had, staat netjes op youtube. Youtube: één van de redenen waarom ik ondanks de crisis blij ben dat ik in deze tijd leef. Een plek waar mensen heel schone liefdesscènes delen. https://www.youtube.com/watch?v=JukcSdrweHU

Bekijk 't en ga iemand knuffelen. Op knuffels betalen we voorlopig nog geen BTW.



Een wanhopige die troost vindt bij een sterke vrouw, 't zal wel niet verbazen dat ik er nu al tien keer naar keek.

 



11-12-2012 om 02:27 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soms hebt ge een vacature die naar u schreeuwt
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Medewerker zelfmoordpreventie. Ben ongewild ervaringsdeskundige. Hoewel. Behalve mijn zelfmoord, heb ik er nog nooit één voorkomen. Grootvader. Whap. Vader. Whap. De tante die hier breit, rookt, slaapt en ronddwaalt, heeft het drie keer geprobeerd, toen ik nog te klein was eender wat te voorkomen.


Misschien moet ik dat bij de sollicitatie maar niet vermelden. Of misschien net wel, ik weet het niet.

Vereisten.

Communicatieve vaardigheden. Check.

Begrip van psychologie. Check. Ik lees sinds twee jaar elke week wel een boek over psychologie.

Begrip van social media. Check. Oprichter social media gebruik van Nederlandse ambassade te Bratislava, inclusief ghost writen van de blog van de ambassadrice. Genoeg ervaring mee via ManiFiesta, Solidair en mijn eigen geschrijfpromotie. Verschillende boeken over gelezen.

Flexibel. Check. Ik werk overdag. Ik schrijf 's nachts. Ik netwerk in 't weekend.

Motivatie. Check. Als ik een paar mensen kan helpen om niet vroegtijdig een ouder te verliezen. Graag dan.

Vlotte pen. Ja, kom zeg, geef mij die job.

11-12-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


09-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vroeger plukten wij actrices van 't straat
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het was zomer. We hadden niks beter te doen. God ja, jawel, ik had herexamens voor de lerarenoplijding (sic) Hij studeerde geneeskunde en had dat jaar voor 't eerst géén herexamens, als ik 't mij goed herinner. Of ze waren al achter de rug, dat kan ook.

Gent. Augustus 2008.

Man, Gent was verlaten. Desolaat. Zaten alle knappe vrouwen binnen te blokken? Waren ze op reis? Aan ons plan kon het niet liggen. Spontane acteertalenten van straat plukken. Selectiecriteria: lang haar, lange benen, en voor mijn regisseur was de borstomvang ook nog belangrijk.

We vonden ze niet. Zelden zo lang door Gent gewandeld zonder knappe vrouwen te spotten. Verstopten ze zich? Waren alle knappe gentse studentes al gecast in promovideo's waar hun verloning wel in het budget zat? We moesten op den duur de lieven van maten optrommelen om genoeg actrices bij elkaar te krijgen.

Het waren boeiende tijden. De laatste keer dat ik een actrice uit een café plukte, dateert ook weer van 2010.

Nu zijn er alleen nog de plannen. Om 50 vrouwen aan te spreken voor naaktfoto's, voor een boek. Gewoon lukraak op straat. In de stijl van de kerel in dit youtubefilmpje. https://www.youtube.com/watch?v=VB-VIq6YnD4 Pakken geiler dan al die kunstmatige porno trouwens, dat filmpke.

Maar dus, nu doet mijn regisseur van toen, 12 uur per dag consultaties. Misschien soms wel van actrices. Als ze neurologische problemen hebben. Maar in die sector worden neurologische problemen doorgaans niet aanzien als probleem maar als deel van de jobomschrijving.

Ik schrijf nog scripts, maar al geruime tijd niet meer voor kortfilms. Ook niet als ze een spannend castingplan hebben om actrices gewoon zo van straat te plukken.

Het werd een rotslechte film. ROTslecht. Schoon gefilmd wel. Met één interessante schaakscène. Met een dementerende acteur. Die 't script goed vond. Hij vergat wel constant dat ik het geschreven had, maar hij vond het script goed. Toen vond ik lof van dementerende ambassadeurs op rust, nog een hart onder de riem.

Het werd dus een rotslechte film. Zei ik dat al? Ik ging ook net iets te ver in het bepotelen van onze lukraak bij elkaar geschraapte actrices.

Het einde was open. Ik haat de meeste open eindes. Dit was er één van.

Het staat nog ergens op Facebook, dat filmpje. Mijn neuroloog bekijkt het soms om zeker te zijn dat zijn keuze voor neurologie de juiste keuze was. Maar het knaagt toch. Hij zou het graag terug doen. Ik zou het ook graag terug doen. Ik wil er niet meer in acteren. 't script wil ik wel nog altijd schrijven. Niet met een open einde. Ik heb sindsdien van moetens toch wat serieuze boeken gelezen over vertelkunst en feedback gekregen van belezen mensen die niet dementeren.

Mijn neuroloog is eigenlijk te elegant gekleed voor een neuroloog. Als ik hem u wijs en zeg dat hij beeldhouwer, regisseur of eigenaar van een toneelcomplex, frontzanger van de emoband met ballen Nice Period of oprichter van alternatieve cinema is, dan gelooft ge mij.

Ik ben blij dat hij neuroloog is en goed verdient. Er zijn al genoeg sukkelende kunstenaars. Uiteindelijk gaat ge er toch aan kapot. Kunstenaar zijt ge alleen met de k van kapot. Als ge gans in orde zijt dan zijt ge geen kunstenaar. Mick Jagger is bijvoorbeeld in orde. Behalve een naar 't schijnt minieme penis, is er niks mis met hem. Hij speelt dan ook maar een onnozel rolleke. “Er zit niets van mick in micks nummers”, zegt zijn biograaf. Als ge als kunstenaar niet aan 't afzien zijt, zijt ge niks nieuws aan 't maken.

Mijn neuroloog en ik zagen niet af toen we die zomerfilm maakten. Wij amuseerden ons vrij goed. Als de straten wat bevolkter waren geweest, die stille maand augustus, hadden we ons nog meer geamuseerd. Het resultaat was zo'n kwakkelke waar ge veel van leert. Als ge wilt leren.

10.000 uur. Om door te breken met iets, moet ge 't 10.000 uur doen. Alle grote talenten die doorgebroken zijn, in sport, in muziek, in schaken. Ze hebben allemaal 10.000 uur geklopt. Behalve schaakgrootheid Bobby Fischer, die deed het met 9.000 uur.

Mijn neuroloog en ik zitten niet aan 10.000 uur filmen. Ik zit misschien wel dicht tegen de 10.000 uren schrijven. Ik zit er nog niet, maar echt veel zal 't niet schelen. Mijn testpubliek begint dan ook verandering te zien in mijn schrijven. Een stem vinden. Zo noemen ze dat, als ge als schrijver uw 10.000 uur geschrijf, geschrapt en stimulerende middelen hebt getapt. En soms in wanhoop ook uw matras hebt binnenste buiten gekeerd, op zoek naar die stem of een beetje harder hebt geknepen in de huiskat, als het maar stemt. 

Mijn neuroloog heeft veel humor. Hij zei: “Godver he, gij en ik gaan in ons leven elk in een vijftal domeinen afhaken als we aan 8.000 uur zitten.”

Voor hem is dat pure humor, voor mij is de helft humor en de helft een nachtmerrie die zich stevig genesteld heeft in mijn buis van Eustachius. (als ge met een dokter op restaurant gaat, wilt ge toch tonen dat ge IETS kent van anatomie)

Volgens mijn neuroloog zou ik bankier geworden zijn als ik 'wat wiskundiger was aangelegd'. Ik als bankier. Ik zie het niet. Even later dacht hij dat ik ook goed zou zijn in het promoten van geneesmiddelen bij dokters. Ook dat zie ik mij niet direct doen. Ik zie mij schrijven. Ook als dat betekent dat ik hier nu met drie pulls EN mijn jas moet achter mijn laptop zitten typen.

Die neuroloog is goed in wat hij doet. Ik had vanochtend nog even veel moed/hoop als de vrouwen van de mannen van het zesde leger in Stalingrad, anno februari 1943.

Toen ik van hem afscheid nam, was het moreel terug een stuk hoger. Het kan ook wel aan de masala thee gelegen hebben en de Indische curry. Ben nog vergeten vragen of curry echt Alzheimer voorkomt. Heb eens gelezen dat die ziekte in India zo goed als onbestaande is. Er leek mij toch iets vré gezond te gebeuren in mijn kop. Iets dat ik alleen ervaar na twee liter straffe koffie, maar beter. Indische curry en masala thee, good shit. Mijn volgende verslaving staat al klaar. Als ge uzelf schrijver noemt, zonder verslaving, zijt ge fameus in freestyle bezig, zenne. Junkie zijn hoort er bij. Waarom zou ge nog schrijven als 't u zelfs geen romantische reden gaf om junkie te zijn? Iets anders moet ge van schrijven de eerste 100 jaar toch al niet verwachten.

Eigenlijk is dat niet waar, hoor. Schrijven heeft mij al veel gegeven. Vrouwen, toffe gesprekken, een paar rellen, enkele trio's, wat applaus hier en daar, gratis boeken, gratis strips, gratis drank, spontane korting op mijn brilmontuur, wat geld, een doel, nooit gebrek aan een doel, zolang er blanco pagina's zijn, en waarschijnlijk heb ik er mij een dure hobby mee uitgespaard, ik heb geen zin en geen tijd voor een hobby, ah, ook nog een gratis abonnement op een literair tijdschrift, gratis exemplaren van andere tijdschriften, en een paar onverwachte, maar grote aanwinsten voor mijn vriendenkring,

zoals een eermalige regisseur en een nu heel actuele neuroloog, wat als labiel schrijverken het equivalent is van meerdere jaarvoorraden prozac, zyprexa en geodon en al die andere 'writer's little helpers'

PS

De stem van de neuroloog is ook de stem van Herman Verkrijt in de verfilming, ontdek het hier https://www.youtube.com/watch?v=T-Gn6GGhQ9w


09-12-2012 om 04:03 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op restaurant met mijn psychiater
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het kan nog niet zo slecht gaan met mij als de stemme'kes in mijn kop mij willen wijsmaken. Als ik nog kan gaan dineren met mijn psychiater.

't is eigenlijk nog een klasse hoger, het is een neuroloog. En hij betaalde nog de rekening ook, dus, nee, het kan echt niet zo slecht met mij gesteld zijn als de stemmeke's zeggen. De stemme'kes: AntiWilko voor de vrienden.

Mijn neuroloog vroeg: 'waar zijt gij nu eigenlijk zo bang voor?' (Als mijn neuroloog 12 uur lang consultaties gedaan heeft in 't UZ, wil hij wel eens op mijn blog komen lezen waarom hij toch content is dat hij zijn artistieke ambities in de ijskast heeft gestopt)

Ik vond dat een verrassende vraag, want mijn angsten zijn zo constant en acuut, dat het mij compleet obvious voor iedereen lijkt waar ik bang voor ben. Niet dus.

Allez, we recapituleren (altijd nog beter dan capituleren):

ik heb schrik dat ik een job ga moeten doen tegen mijn goesting. Na 150+ keer gesolliciteerd te hebben, word ge toch wel bang. Vooral als ge uw vader elke dag van zijn leven zien haten hebt, omdat hij een job tegen zijn goesting deed. Die klaagzang is u wel bekend. Die 150 sollicitaties zijn trouwens alleen de keren dat ik solliciteerde voor een job die ik echt wilde. Ik solliciteer ook voor jobs die ik niet wil. Dat zijn meestal de vacatures die overwegen om mij aan te nemen. Het is een beetje gelijk toen ik nog chronisch maagd was en alleen vrouwen die ik niet wilde, mij wilden. En zelfs dat waren er niet veel.

Dat geeft een mens hoop he. Vroeger kon ik de vrouwen niet krijgen die ik wilde, nu heb ik mijn droomvrouw (jaja, ik hoor u lachen of kotsen, maar godverdomme, het is mijn droomvrouw), maar nu krijg ik dus niet de jobs die ik wil. Dat ligt aan mijn aanpak. Alleen aan mijn aanpak. En mijn aanpak kan ik wijzigen, dus zo bang hoef ik niet te zijn.

Andere angsten: schrik van nooit genoeg te presteren. Om meer te presteren moet ik vooral stoppen met zo bang te zijn, want onder angst presteert een mens niet bepaald veel.

Op concreet vlak ben ik trouwens de minst bange mens die ik ken. We zijn nooit vies geweest van een parodox (mooi woord trouwens) Ik heb geen schrik in 't donker, in verdachte stegen, langs de oevers van rivieren bij nachte, geen schrik voor macho's, voor publiek spreken, voor terminale ziekten (nu ja, dat is niet eerlijk van mij om dat er hier tussen te zetten, want voor iemand die de dood ziet als iets om even hard naar uit te kijken als Sinterklaas kan een terminale ziekte inderdaad niet beangstigend zijn), enigerlei dieren, spinnen, slangen, wielertoeristen, zatte Russen, voetbalfans, allemaal niet bang van, niet bang van overreden te worden, niet bang van onder de metro te sukkelen, niet bang geweest op Israëlische bussen, vol babykillers in uniform, niet bang om Israëlische soldaten babykillers te noemen, wel bang om geen job te krijgen bij de metro (de krant dan), wel bang om voor de metro ('t openbaar vervoer) te moeten gaan werken.

Nog eens recapituleren:

concrete angsten: nul. Wacht. Tenzij gedwongen worden om te dansen. En de publieke vernedering die de turnles meestal was, hoef ik niet meer te ondergaan. Dus nee, buiten mij in ruimtes bevinden waar ik moet dansen, heb ik geen concrete angsten. Ik zou liegen: ik ben ook bang dat mijn moeder dood gaat. Of dat één van mijn beste maten dood gaat, want dat heb 'k al eens meegemaakt. Dat mijn vrouw dood gaat, is geen optie, want die dag val ik zelf dood, dus tijd voor enige rouw zal er niet zijn. En een zelfgekozen exit op een strategisch gekozen moment is hier nu eenmaal een familietraditie, dat hoeft niemand te bewenen.

Concrete angsten dus:

-dood moeder

-gedwongen worden om te dansen

-autorijden op zeer drukke plekken (Dampoort Gent bijvoorbeeld)

Abstracte angsten:

-nooit iets deftig presteren

-vanalles kunnen en er niks kunnen mee doen

-situaties van machteloosheid

-verplicht zijn om loonslaaf te worden en een job te doen die niet bij mij past (godver, dat is een concrete angst)

Ik voel mij gelijk beter na de oplijsting. Ik heb zo gelijk 't gevoel dat de lijst concrete angsten bij iedereen die ik ken veel langer is. En er is niet eens een dancing in Erembodegem. Ow, ik ruik een business project. Waar gezopen wordt, kan ook geswingd worden. In dubbele betekenis. Ge ziet, ge kunt uw angsten altijd nog ombuigen. En niemand kan mij dwingen om te dansen in mijn EIGEN dancing. En 't is crisis, die gaat alleen maar nog veel slechter worden, en als 't slecht wordt, zitten er twee dingen vol: kerken en dancings. In de crisis van de jaren '20 werden er dansmarathons georganiseerd. Het langst dansende koppel won de prijzenpot. De deelname was massaal. Binnenkort doen we dat weer, want zo slecht gaat het straks gaan. Dus ge ziet, ge kunt uit uw angsten ook een businessidee puren, zolang dat ge maar niet gaat liggen beven in uw bed. Of de kudde volgt. Volg nooit de kudde. Tenzij het dieren zijn. Want smijt mensen bij elkaar in een kudde en die kudde heeft een radar om samen naar 't eerste en diepste ravijn te marcheren. Meestal met trommels en trompetten.

Ik was ook vergeten dat er mij niks meer kan gebeuren dat mij echt diep raakt. Ik moet niet bang zijn, want het ergste is toch al gebeurd. Januari, 2009. Toen 'k 't nieuws hoorde, stond ik op een perron. 't was 't dichtste dat ik ooit kwam tot onder een trein springen. Sjans, dat ik het niet gedaan heb, want 't perron is 't slechste punt om dat te doen. De trein kan daar gemakkelijk remmen en ge komt er dus alleen verhakkeld, maar levend vanonder.

Allez, genoeg gebeefd achter de coulissen, we zijn weer gekamelioniseerd om verder te spelen in het theater dat we maken van de wereld. Het zijn zij die 't eerst kapot gaan, zij die vergeten dat het allemaal maar theater is. Zo komen er velen vlot door hun dag, het besef dat we allemaal maar theater spelen. Zolang ge thuis, bij uw vrouw, en uw maten, nog uw masker af krijgt, is 't goed.

09-12-2012 om 02:28 geschreven door Tederdraads  


08-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een gevoel van belegering
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik weet niet of andere mensen zich ook zo slecht voelen. De mensen die ik op de trein zie bijvoorbeeld. En public, loopt ge toch niet te koop met uw zorgen. Tenzij ge in publieke ruimtes aan uw gsm hangt, want dan word ge onhoorbaar voor iedereen, dat zeiden we al.

Ik zie tegenwoordig niet veel mensen meer. Tenzij op perrons en in de trein. Hebben die ook blogs waar ze klagen over acute angsten? Als ik ze bezig hoor, hebben ze het over op reis gaan naar Miami. En dan blijkt dan hun geografische kennis van de VS op geen kloten terug. “Boven Virginia ligt New York”. Ik had bijna onderbroken. Ik heb alleen lang oogcontact gemaakt. Er zit nog Pennsylvania en Maryland tussen. Die mens had zo'n hete-patatten-in-uw-mond-accent in 't Engels. Voor mijn oren 't equivalent van met uw nagels krassen op een krijtbord. Ik onderbrak niet. 't was een West-Vlaming. Hij werkte voor een onderneming. Iets in de chemie. Zijn talenkennis is rotslecht, hij is zo onnozel om te roken (L&M), van geografie snapte hij ook niks. Maar hij verdient gegarandeerd het dubbele van mij. Als ge u veel geldzorgen maakt, raakt ge na een tijd getraind in het aflezen van nettolonen op mensen hun gezichten. En deel van mijn belegering is het idee dat ge in deze tijden maar zoveel betekent als uw nettoloon. Zolang ik zelfhulpboeken lees, weet ik dat dat niet waar is, maar van als ik mijn kop buiten durf steken, krijg ik toch weer dat idee. Zoveel waard zijn als uw nettoloon.

Ik voel mij belegerd. In een zeer letterlijke betekenis. De zus van mijn broer heeft het ook. Alleen leest die geen wasmanden met zelfhulpboeken, dus voor haar is elke dag slecht. Ik krijg mezelf doorgaans nog wel uit de diepere putten geklapt. Wat is dat u belegerd voelen?

Dat is denken dat ge nu meer terrein hebt dan morgen het geval kan zijn. Dat ze u onder druk zetten om terrein prijs te geven, bewegingsvrijheid, resources op te geven. En gelijk de meeste mensen die bang zijn van iets, herinner ik mijn eigen constant aan dat gevoel.Zelfs mijn bureaublad heeft een foto van een belegering. Soldaten die geen kogels meer hebben en dan maar stenen smijten naar hun aanvallers. (The battle of second Manassas, voor de liefhebbers). Ik lees een roman, The last full measure, over de belegering van Petersburg. Niet te verwarren met de belegering van Leningrad in de eerste helft van wereldoorlog II. Dat andere Petersburg. In Virginia, dat niet vlak onder New York ligt. Circa 60.000 zuidelijken (en dan tellen we genereus) die zich verdedigen tegen circa 100.000 betere bewapende, beter gevoede, beter geklede noordelijken. Een compleet uitzichtloze situatie. Als de zuidelijken wegtrekken op zoek naar eten in 't binnenland, op zoek naar de bewegingsruimte die een kleiner leger al eens toelaat om een groter, logger leger te verslaan, valt hun hoofdstad, Richmond. Boven Petersburg. Ze kunnen niet weg van Petersburg, want dan is Richmond de treinverbindingen kwijt met de rest van het Zuiden. Het Noorden (toch minstens generaal Grant) weet dat en voert dagelijks de druk op om Petersburg te doen vallen. Die 60.000 breiden dagelijks hun loopgraven uit. En hoe langer de loopgraven worden, hoe minder volk per lopende meter er staat om te schieten. 't is redelijk simpele wiskunde, zelfs voor mij. Grant heeft er 100.000 en kan langere loopgraven maken. Loopgraven die altijd maar dichter geraken bij die spoorlijnen die het Zuiden niet mag kwijt geraken. Een kwestie van tijd. En elke dag wordt het slechter. Elke dag deserteren er zuidelijken, vooral door honger. Ik voel mij gelijk, Lee, die dat allemaal beseft, geen opties ziet, buiten de loopgraven nog wat verstevigen en wachten op een mirakel. En bezorgde brieven sturen naar een regering die niet snapt hoe ernstig het is en niks doet, buiten ruzie maken over administratief protocol.

Het is absurd dat ik mij zo voel. Maar gevoelens kunnen vals zijn. Ik heb een kronkelachtige carrière achter de rug. Ik heb nochtans altijd goed geweten wat ik wilde, maar ofwel werd de weg afgeblokt door situaties die ge niet zoudt geloven, maar toch gebeurd zijn, ofwel had ik te veel schrik om het rechtstreeks te proberen. Ge kunt het aanmodderen noemen. Ik werk nu wel al eindelijk, eindelijk, eindelijk, bij een gazet. Een jongensdroom bewaarheid. Maar toch, met wat ge allemaal hoort, al die negativiteit, en ik zie niet elke dag meer veiligheid in mijn situatie, meer terreinswinst, ook niet 't omgekeerde, maar toch, 't is misschien het gebrek aan zonlicht dat mij zo deprimeert. Tot mijn moeder mijn vader ontmoette, had ze het woord depressie nooit gehoord. Dus ik weet van welke tak van de familie het allemaal komt. Als de wereld zijn kleuren verliest en ge negatieve spookbeelden ziet opduiken. Mijn nicht ligt soms twee weken in bed, met een gevoel dat ze niet kan uitleggen. Ze schrijft niet. Ze heeft psyschologie gestudeerd, wat de meesten toch altijd doen om zichzelf te redden. Vakken als statistiek hebben haar vreemd genoeg niet van dat gevoel af geholpen. 't is een gevoel alsof er op 100 meter van uw deur middelzware tanks over zot gemotiveerde Hitlerjugend rijden, terwijl de grootvader afgeknald wordt, omdat hij op zijn zeventigste beweert te oud te zijn om een geïmproviseerd geweer te schouder in de Volkssturm. Ja, uw negativiteit hertappen in indrukwekkend tragische beelden, dat troost soms wel. Maar het maakt het gevoel niet minder echt.

Toen ik vijftien was, zei de geschiedenisleerkracht (die minder wist van geschiedenis dan ikke, maar dat kunnen we die mens eigenlijk niet verwijten) dat ik labiel was. Voor een mannelijk wezen beantwoord ik dan toch niet aan het klassieke beeld van mannelijke emoties. Die van mij zijn gelijk een vrouw in haar menopauze. Ze schommelen, met grote pieken en dalen, soms binnen vijf minuten van suïcidaal naar een niveau van euforie dat ge alleen krijgt van een gram cocaïne te veel of de wetenschap dat ge uw vijanden gans vertrapt hebt. Ja, oorlogsbeelden, ik ben er mee opgegroeid. Nooit oorlog meegemaakt, tenzij de sporen ervan, in Bosnië, in Palestina, maar er is geen dag voorbij gegaan dat ik niet iets over oorlog gelezen heb. Als ik een nieuwe taal leer, begin ik ook altijd met de oorlogstermen, die ken ik rapper vanbuiten dan al de rest. Als ik mij wil motiveren (maar dan vandaag toch even niet) voor een ambetante situatie, moet ik ze hertekenen in oorlogstermen.

Een vriendin van mij versprak zich laatst. Ze had het over een andere blogger en zei: 'die is ook borderline'. Ik heb het niet zo voor labels. Borderline is niet: hardnekkig zoeken naar een mentaal systeem en een organisatie van uw leven waarbij ge u bijna altijd goed voelt, gelukszoekerij dus. Dat is borderline niet. Dus dat label mag ook weer uit mijn nek geknipt worden. Godver, nu heb ik mijn eigen toch het label 'gelukszoeker' opgekleefd. Winter blues is het ook niet, want in de zomer had ik het ook al. Het is niet snel genoeg vooruit gaan, het gebrek aan zichtbare progress, en een gevoel van progress (ge ziet, de voertaal van zelfhulpboeken is vooral Engels) gaat ge niet rap ervaren in een ingeslapen dorp gelijk Erembodegem. Het is even niet kunnen opboksen tegen de algemene stemming dat elk zelfstandig ondernemen, gedoemd is te mislukken, de algemene stemming dat ge werk tegen uw goesting moet doen, vooral in deze tijd. Het is ook te weinig optrekken met mijn tekenaar. Maar dat zeg ik hem niet, want hij heeft voor de moment zijn eigen zorgen. En hij leest mijn blog niet, want hij leest eigenlijk niet zo graag. 't is dan ook mijn tekenaar.

't schrijverken is veerkrachtig, het kan morgen al weer over zijn. 't hoort allemaal niet op een serieuze blog. Mijn blog is gelukkig niet serieus, dus ik kan 't er toch op smijten. Misschien geeft het troost aan een andere belegerde.

En het Nederlands van mijn vrouw gaat er aan Thalyssnelheid op vooruit sinds ik dagelijks iets op mijn blog zwier, dus 't zal wel voor iets goed zijn. Als ik dit aan de neus van een psychiater moet hangen, kost het mij om de twee weken 50 euro en dan heeft mijn broer niks om mee te lachen.

08-12-2012 om 15:16 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedronken :: Rape me, demo versio, Nirvana, cd 3 van 'with the lights out'
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Verkrachters die verkracht worden. Uw andere wang tonen als ze u al lappen. Al uw kwetsbaarheid op tafel smijten, tegen uw aanvaller zeggen dat er niks meer kapot te doen is, dat er niks meer is waar ze u zeer kunnen doen. De leerkracht in 'Detachment' zegt het ook, “stop maar al met proberen op mijn gevoelens trappen, want ik heb er allang geen meer over”.

De verbondenheid met alle slachtoffers overal ter wereld. Dat ge niet den enige zijt en niet eens 't slechtst af zijt. Allez, kom dan maar op. Stamp mij een beetje. Het doet allemaal niet zo veel meer. Als ge mot in een oppervlak water, doet ge 't water ook gene zeer. Kurt Cobain werd eens aangevallen door een geblokte reus. Die reus stampte hem constant op de grond. En Kurt deed niks, buiten lachen, lachen, lachen. En vallen en lachend weer recht kruipen. En die reus droop af, gefrustreerd.

Ach, rape me. Rape me, VDAB, economische onheilsbrieven die mij dagelijks te pas en te onpas bashen, de madame van de mutualiteit die mij een loser vindt, de dag dat het woord loser is ingeburgerd geraakt, was zowat 't begin van 't einde, zure mensen op den trein, die nog niet content zijn met hun ambtenarenjobke, op den trein zijn 't altijd ambtenaren, behalve de west-vlamingen, dat zijn noeste werkers, die travakken in de privé-sector.

Allez, rape me, ik zit thuis te beven, ook van kou, maar vooral van schrik, voor alles wat ik nog zou kunnen kwijt spelen, en alles waar ik nog kan naast grijpen (die schrik is erger), allez, rape me, beter van niks te voelen, dan schrik te hebben. Als de tv mij dan toch wijs maakt dat ik af moet zien, door absurde kapitaalsophoping, ben ik liever zo midden in 't gevecht. Ik peins dat in een oorlog de slechtste momenten zijn als ge zit te wachten. We kunnen 't niemand vragen, maar 't gevoel van bevrijding als ge dan uw kop uit de loopgraaf steekt en vijftien interne bloedingen later neerzijgt, is vast bevrijdend. Loden vrijkaartjes voor het Nirwana. Gelijk Jonathan Alpert (da's de psyscholoog van al die mannen op Wallstreet, ik dacht als ik nog eens een boek wil lezen van een psycholoog, dan pak ik direct den best betaalde) die zegt dat alle angst uiteindelijk angst voor 't onbekende is. En als 't gebeurd is, dan kunt ge er geen angst meer voor hebben.

Allez, rape me, nog liever dan dat dagelijks gebash met economische rampspoed en dat gevoel van niet genoeg te zijn, te doen, te presteren, heb ik de apocalyps. Rape me op repeat, als de Maya's gelijk hebben, de hele laatste dag van hun kalender. En Jezus verschijnt op een tempel in Damascus. Als de maya's kunnen gelijk hebben, dan kunnen de Bijbel en de Koran ook gelijk hebben. Als de wereld vergaat, verschijnt Jezus op een tempel in Damascus. Staat daar een tempel? Zet daar maar anders rap een prefab tempel neer, daar zal nog wel net geld genoeg voor zijn. Als ons het einde van de wereld beloofd wordt, moeten we die belofte niet gaan saboteren. Een wereld voor de happy few, mag gerust vergaan, ik wil zelfs sparen voor een fleske champagne om 't einde samen met de superijken te kunnen vieren. Soms hebt ge geen goesting in geforceerd optimisme. Ik zal maar een week niet naar 't journaal kijken. Ik kan er duidelijk niet zo goed tegen.

08-12-2012 om 14:18 geschreven door Tederdraads  


06-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Guerrilla sollicitaties, afwijzingen en kunstenaarsstatuten, maar ge leert er van
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik zal het ook maar bekennen, net zoals Ruben Mersch dat doet in de volgende tekst op een van de blogs van Renaat Van Poelvoorde 

Deze blog kan niet de titel voeren: de ups en downs van een schrijverke, zonder het over de downs te hebben.

Ik zoek werk. Een half-time, deeltijds, 2,5/5, hoe ge 't ook wilt noemen. Dat combineert het beste met mijn journalistieke, artistieke, filosofische, literaire bezigheden waar de Staat zal over fronsen tot ik een bestseller of een blockbuster op mijn naam heb en ze komen kloppen om belasting te heffen op mijn jarenlange artistieke gewroet. Ge zult als kunstenaar doorbreken en betalen, of gij zult wroeten en scheef bekeken worden, als parasiet met te veel dromen.Of ge zult gewoon breken, dat kan ook. 

De VDAB is bijvoorbeeld bepaald niet blij met mij. Ze hebben daar het concept 'tough love' voor mij uit de kast gehaald. Ik heb een kunstenaarsstatuut. Naar 't schijnt. De meningen zijn verdeeld. Het kunstenaarsstatuut bestaat namelijk niet. Het is een verhaal over al dan niet vakjes kleuren op blauwe kaarten. Hopelijk heeft u er GEEN ervaring mee.

Het is een mooi systeem, ook al loopt het voor geen meter. Het is best menselijk allemaal. De Staat geeft mij tijd om te wroeten zonder honger te lijden. Als ik mijn calorie-iname terugschroef tot 1500 calorieën per dag, doe ik dat uit esthetische en ergonomische overwegingen en in de hoop mijn vrouw te plezieren, niet door mijn kunstenaarsstatuut. En daarbij, volgevreten schrijven, levert altijd logge literatuur op.

Ik word wel eens afgeblaft bij de VDAB. Dat hoort bij hun job. Dat er nogal verwarring is in de regels van dat kunstenaarsstatuut (dat officieel niet schijnt te bestaan, naar gelang welke instantie je raadpleegt). Als ik dat opmerk, word ik snel de mond gesnoerd.

Ik ben een positieve mens. Als ge een genetische aanleg voor depressies overwint, dan word ge misschien geen onverbeterlijke optimist, maar toch een hardnekkige optimist. “A king must see the good in any situation”, zegt de smeerlapkoning in Braveheart. Een ambitieuze kunstenaar moet ook altijd 't goeie zien in elke situatie of ge kunt er beter direct mee stoppen. 

De VDAB had gelijk over enkele dingen. Mijn motivatiebrief, hoewel een klein literair werkstuk, is als sollicitatiebrief niets waard. Ge zoudt denken dat ik dat na het lezen van al die sollicitatieboeken  (dank u, Lex, voor alle tips) ook zo wel had begrepen. Niet dus, ik was over de schreef gegaan, en had mijn motivatiebrief net iets TE persoonlijk gekleurd. Formeel zijn is nooit mijn sterkste punt geweest. Tenminste niet als ik een pen in mijn knuist heb of een toetsenbord onder mijn vingers.

Nooit gebruik van gemaakt, maar mogelijk: als ik naar een sollicitatiegesprek ga, kan ik goedkope treintickets krijgen. 2 euro heen en terug. Het lag op mijn lippen. Ik wilde vragen, krijg ik ook korting als ik manuscripten instuur naar uitgeverijen? Dat kost mij soms wel eens 150 euro om een stuk of acht uitgeverijen te bombarderen. Omdat ik levend buiten wilde komen, heb ik het niet gevraagd. Het had nochtans mooie literatuur kunnen opleveren. De wroetende kunstenaar die onderhandelt over de vis bij zijn kunstenaarsstatuut.

Ze zijn in zekere zin veel efficiënter bij de VDAB, dan algemeen wordt aangenomen. Ik wil helemaal nooit meer daar op de beklaagdenbank moeten zitten en als parasiet bekeken worden. Ik denk dat ik mijn motivatiebrief ga ONTpersonaliseren, conformaliseren, mainstreamen, droogzwieren. Ze hebben mij daar twee weken tijd voor gegeven. Een lief, klein affront. Ik ben schrijver. Ik heb daar 20 minuten voor nodig, en twee uur als ik het echt goed wil doen. Ik had ook wel voor een keer een idiote sollicitatiestrategie geadopteerd: een passe partout motivatiebrief, een CV goed voor alle markten en dan massaal insturen naar alles wat een 'vlotte pen' als trefwoord had. Nein, nein, nein, zo werkt dat niet. Als ge aan die vlotte pen een heel lange arm hebt, dan lukt het misschien.

Vakjes kleuren. Op blauwe kaarten. Denk dat ik dan toch liever rapportkaartjes kleur, halftijds. 't is vraag en aanbod. Leerkrachten zijn er tekort. En hoe sneller de leerlingen digitaliseren en zichzelf uitzappen tijdens de schooluren, en ons onderwijssysteem hopeloos de feiten achterna holt, hoe meer er leerkrachten tekort zullen zijn. Dus als ik echt rap zo'n halftijds wil hebben, moet ik vooral Nederlands willen geven. In Brussel. Het oudercontact is als leerkracht bijna even brutaal als zo'n VDAB-verhoor, maar het betaalt toch beter en het sociale stigma blijft iets kleiner. En alle verdere inspiratie voor www.verkrijt.net is natuurlijk altijd welkom.

Ook heb ik van andere schrijver-leerkrachten wel eens de tip gekregen: “print je manuscripten op de schoolprinter, dat scheelt heel wat.”

En zo gaan wij moedig voorwaarts. Bekeken worden als parasiet, dat hoort er bij, vooral in 't begin. Het verbindt u innig met alle andere beroepen waar ze in onze maatschappij zo hun neus voor ophalen. Ik zal later, als Vrouwenalfabet verfilmd is -mijn serieus werk moet natuurlijk niet rekenen op een verfilming- en er veel volk gegaan is naar die 'platte film', met veel plezier mijn belastingen betalen. En in mijn hart zal al dat belastingsgeld integraal naar zowel onderwijs als kunstenaarsstatuten van koppige wroeters gaan die hun dromen nooit verraden.

En Kurt Cobain had niet eens een kunstenaarsstatuut. En zie hem hier eens lachen, al die jaren voor Nevermind. Ge hoort mij dus niet klagen. En mijn ego heeft zo om de maand toch wel eens een knipbeurt nodig, want dat groeit anders toch gelijk zot.

06-12-2012 om 20:38 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom ik de rest van de week een zombie ben (helaas niet in een blockbuster)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De niet commerciële titel: Gelezen :: The Road, van Cormac McCarthy

Ge zijt pas halfweg als de vetzak snurkt.

Bussen. Ik haat ze. Bussen van De Lijn, hier in de rodina, het moederland dus, vermijd ik altijd. Al moet ik vijf kilometer te voet gaan of meer. Want die bussen voerden mij vroeger naar 't school. En dat ervaarde ik elke ochtend als een enkeltje Buchenwald. Ge kunt dat overdreven vinden, ge kunt dat pathetisch vinden, maar het was toch zo, als overgevoeligaard beleef ik mijn wereld nogal hysterisch.

Maar soit, bussen dus.

Om de 1200 km naar mijn vrouw te overbruggen kan ik soms niet anders.

Het gebrek aan beenruimte, zelfs voor een vestzakschrijver gelijk ik, veel te weinig, de geur van een turnlokaal waar wel eens gekotst wordt en de turnleerkracht elke dag rauwe look kauwt, claustrofobie, licht dat nooit goed zit, schabouwelijk slechte filmprogrammatie, de onmogelijkheid van slaap, zingende Tsjechen, jengelende kleuters en snurkers.

Niks tegen dikke mensen. Ik ben het zelf geweest. Het is rot. Ge wordt het snel en onverwacht. En vermageren is moeilijk. En sommige mensen kunnen er ook gewoon niks aan doen. Ge moet maar malchance hebben met uw hormonen.

Het chips vretende boeddhabeeldje achter mij, leek er mij wel iets te kunnen aan doen. Het zal wel een vooroordeel zijn, maar ik had het direct gedacht toen ik hem zag. Die gaat snurken. Hij had alle tekenen. Hij had geen boek bij, niks om zich bezig te houden, buiten zakken chips dan en hij zag er niet verveeld uit. Er zijn van die mensen die zich nooit lijken te amuseren, maar zich ook nooit lijken te vervelen. Ze hebben de benijdendswaardige eigenschap dat ze in alle omstandigheden altijd direct in slaap vallen. Ze zien er altijd een beetje uit als grazende koeien. Maar ik heb toch liever koeien. Die snurken niet.

Mijn maat had mij meerdere keren aangeraden om oordoppen mee te pakken. Niet dus. Ik ben hardleers in die dingen. Ik vergeet ook bijna altijd een kussen mee te pakken. En dus zie ik af. En lees ik. 1200 km lang. Zo'n bus is gelijk een leeszaal met een SS-opzichter voor mij. 't is lezen of de verveling voelen, de kwelling van willen slapen, maar niet kunnen.

En dus vreet ik nogal wat pagina's. Om het een beetje ironisch te houden, las ik onder andere The Road, van Cormac McCarthy. U heeft misschien de film gezien. De film is minstens zo goed als het boek. Zelf vond ik de film zelfs (nog) pakkender. Het einde blijft idioot, maar het is een goed boek.

Ik slaap geen minuut echt op zo'n bus. Echt slapen doen de personages in The Road ook niet. En aan hun road lijkt ook nooit een einde te komen. Hun doel is gewoon de zee bereiken. In de heenreis naar mijn vrouw heb ik ook zo'n schoon doel voor mij, de zee van haar vrouwelijke schoonheid, zowel vanbinnen als vanbuiten. In de terugreis heb ik dat schoon doel een pak minder. Dan is er vooral de elasticiteit van fysieke verknochtheid die gerekt wordt. En dat in een bus dat gelijk een middeleeuws rektuig op wielen is, maar dan omgekeerd. Ge wordt daar niet uitgerekt, maar ineengekrompen, ingebokst, uit de kom geschudderd, verkabouterd.

Over wat er zo schoon was bij aankomst, kan ik niet uitwijden. Mijn vrouw is in tegenstelling tot ikzelve gesteld op privacy. Ikzelf heb helemaal niks met privacy. Ge moogt 't allemaal weten van mij. Wat zou ik bij God te verbergen hebben? Maar zij is anders, zij vindt dat er magie verloren gaat als ge alles met iedereen deelt. Voor mij dus niet, want alles delen, dat lukt toch niet, hoe hard ge ook probeert. Hoe zou ik u nu kunnen vertellen hoe dat voelt om haar in mijn armen te hebben? Een heel weekend, een veel te kort lang weekend, vier dagen lang, met zeer korte pauzes om te eten en de zoveelste stad te bezichtigen die mij niet interesseert, ik wil alleen haar bezichtigen. Het zou meer dan één blogpostje vereisen om een klein beetje mee te geven wat dat zo wil zeggen voor mij: mijn vrouw huid op huid bij mij hebben, inademen, soortement opvreten, mij bijna letterlijk in haar begraven (en dan heb ik het veel meer over een echte begrafenis dan over seks)

Het woord seks is gevallen, dus ik ga 't over iets anders hebben, want ze heeft niet graag dat ik daar over schrijf. Boekidee 55.603, waarin ikke tien prostituées zou interviewen over hun ambt, heeft ze vrij uitgesproken getorpedeerd, nog voor ik één voet in 't glazen straatje te Gent had gezet. Nochtans voel ik dat het een goed plan is. Ik ben bang in prostitutiebuurten. Bang om aanzien te worden als ene die er moet voor betalen. Heb er nochtans een jaar op kot gezeten, maar dat was een vrij valabel excuus, en toen ik het kot huurde, dacht ik dat het glazen straatje wilde zeggen dat er daar veel winkelruimten waren. Niet dus. Het is toen nooit bij mij opgekomen om te gaan interviewen. Ik kwam net van school af. Initiatief dat knijpen ze daar vakkundig uit u. En zo lag de literatuur godver om de hoek te wachten om geschreven te worden en ik zat Anna Karenina te lezen. Dan nog gewoon in 't Nederlands. In 't Russisch had ik er nog IETS van geleerd.

Mag het gezegd worden? Anna Karenina is een kutboek. Nèh. Een kutboek. Het enige wat het minder kut had kunnen maken, was als er meer kut in voorgekomen was. Zo'n braaf boekske. En lang. En saai. Waarschijnlijk is 't alleen zo lang, omdat als ge in den tijd van Tolstoj naar uw vrouw reisde op 1200 km afstand, ge niet toe kwam met zo'n dun boekske gelijk The Road. Ocharme 200 pagina's.

Fuck you, Anna Karenina, ik vond Madame Bovary veel beter. Al is de boodschap hetzelfde: vrouwen willen doorgaans wat ze niet kunnen hebben. Nee, vrouwen willen kunnen iets willen dat ze niet kunnen hebben. Even herhalen, want 't is voor ene keer geen typfout: vrouwen willen iets kunnen willen dat ze niet kunnen hebben. Serieus waar. Niet allemaal, maar een bepaald type vrouw is zo. Mijn vrouw is bijvoorbeeld niet zo. Daarom vind ik haar zo verdomd fascinerend. Ze heeft wat ze wil en ze is daar onwerelds content mee. Als iemand de laatste tevredenheid wil bijeen puzzelen, moet die persoon zich dringend begeven tot mijn vrouw, want zij heeft nog een beetje. Een beetje veel, voor zo een slanke madame.

Zelf ben ik altijd wat bang geweest van tevredenheid. Tevredenheid dat wil ook zeggen dat ge niet rebelleert. En al te schreeuwerig rebelleren gaat mij niet af, ik ben toch vooral zo'n salonkamerrebel, maar niet rebelleren dat gaat mij nog slechter af. Dus nee, tevredenheid, het gaat niet. Maar ik draag doodgraag bij tot de tevredenheid van mijn vrouw. Ge moet haar eens zien groeien als mens, als ge liefde kunt geven aan een vrouw die dat apprecieert. Ik laat mij al eens wijsmaken dat westerse vrouwen dat niet meer kunnen, zich laten beminnen. Ik heb in geen jaren iets gehad met een westerse vrouw, dus ik kan het u niet vertellen. Het zal wel zever zijn. Maar ik beklaag mij niet dat ik 1200 km moet reizen om mijn vrouw te zien, want ik zie hier nooit een vrouw, die zo vrouwelijk is als ginder, in den Oost. Ja, wel in Charleroi, als ik geland ben, en één van die Slowaakse langpootmuggen (die meer bloed geven, dan zuigen, en 't pikt niet) mij de weg vraagt. Dan weer wel. Ik weet niet goed wat ze ginder anders doen met vrouwen, maar ze hebben van alle markten altijd 't beste in huis. Misschien omdat ze in den Oost zo veel ervaring hebben opgebouwd met aanschuiven voor winkels. Kijk zie, er kan nog een anticommunistisch grapke af. Dat is gelijk negers die mekaar niggers mogen noemen, als soortement marxist (“ge moet op mij geen label plakken, ik ben geen potteke van de apotheker”) mag ik daar mee lachen he.

Maar dus het punt. Nee, er is geen punt. Ik heb twee keer kort naeen een ganse nacht niet geslapen, twee keer kort naeen 20 uur bussen, van de ene in den andere, mijn concentratie is nog slechter dan anders, ik slaapwandel de rest van de week nog om wat te recuperen. Het ligt niet zozeer aan weinig slapen, dat ben ik redelijk gewend, het ligt aan in die bus zitten, aan slecht eten, aan veel koppijn, aan een boel ergernis aan snurkende chipsfanaten, aan een reeks folterfilms (twilight, harry potter, united 93) op die bus.

Met mijn vrouw in bed, spelen op de achtergrond ook altijd films. Om enig gekraak te overstemmen. Ofwel het kraken van de vorst buiten of dat van het bed binnen of omdat we allebei de gewoonte hebben om iets te moeten zien als we eten. Ook rotslechte films. Gelijk The Vow, The girl next door, the Notebook (de enige film over dementie waar ge dement van wordt) en onbedoeld toch weer dolkomisch: the war of the worlds.

En dat is louterend, zo'n flutfilmruis op den achtergrond. Ge kunt grof geld verdienen met brolverhaatjes te schrijven, dan moet ge toch minstens uw boterham kunnen verdienen met doorwrochte verhaaltjes, nee? En voor even hebt ge hoop dat ge toch kunt leven van die pen. Ge kunt altijd nog verhuizen naar Hollywood en een shitverhaal schrijven over een vampier die dementeert en niet meer weet dat zijn dochter ook zijn tante is of zoiets, met veel detail voor kostumering. Er is altijd een plan B. Of was dat al plan V?

En zelfs in die shitfilms wordt men al eens kwistig met de filosofie die ge hier wel eens geleverd krijgt door de Bond Zonder Naam. In Girl next door vragen ze: is the juice worth the squeeze?

Ik kan even geen bussen meer zien. En ik heb weer de heilige eed gezworen dat ik nooit nog in zo'n bus stap voor 20 uur. En mijn maat heeft weer gezegd: “jongen, binnen de maand zit ge daar weer op”. En gelukkig is hij één van die weinige maten, die ik zonder veel wrevel gelijk kan geven.

En The Road is een goed boek. Dat u iets leert waar ik zowat dagelijks voor buis: de kleine dingen appreciëren. In de post-apocalyptische wereld van The Road wordt een klein beetje eten, fruit uit blik of wat champignons, plots een groot festijn. Het zou schoon zijn moesten we dat met z'n allen vaker kunnen, die kleine dingen appreciëren. Ik kan het dus niet, dus ik kan er niemand toe verplichten. Maar ge hoort mij komen: als ik bij mijn vrouw ben, kan ik het toch weer wel, dan moet de zweterige tredmolen van de ambitie heel even niet draaien, even geen bij het haar getrokken napoleontische wensdromen, en dan is er die ouwe zak in the Notebook die in de intro zegt: “ik heb nooit iets speciaals gedaan, tenzij één iemand echt graag gezien, en voor mij is dat altijd genoeg geweest”

Hij schopt in mijn ballen met zo'n uitspraak. Als ze in 'Troy' aan Achilles voorstellen: leven en braaf een gezinneke stichten, of vertrekken naar Troy en zeker dood gaan, maar nog een paar duizend jaar herinnerd worden, dan snap ik veel te goed waarom hij direct vertrekt. Ik zou ook nog nooit mijn bagage bij elkaar gegooid hebben bij zo'n voorstel. Maar, ja, ge weet het al, bij mijn vrouw kruipt dan toch de twijfel binnen. Haar graag zien, is misschien toch het beste dat ik ooit zal presteren. Niet dat er veel prestatie aan is, want het gaat vanzelf, zelfs de haat tegenover skype, zelfs de bushaat, de reisangst, de gemiste slaap, de gemiste driften, al dat, het gaat allemaal gemakkelijker dan ik graag beklaag.


Ik functioneer de rest van de week niet, en ik kan de wallen onder mijn ogen weer bezigen als beenwarmers, maar the juice was very much worth the squeeze.


06-12-2012 om 18:49 geschreven door Tederdraads  


28-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom ik nooit naar foto's van mijn vrouw kijk
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een langeafstandsrelatie. Don't try it at home. Zou niet lukken ook. Tenzij ge een héél groot huis hebt, en zij in de achterste kamer zit en gij in de voorste en ge de tussendeuren op slot doet. Maar dat doen al heel wat mensen en dat heet geen langeafstandsrelatie maar een klassiek huwelijk.

Het kost mij de grootste moeite om deze foto van haar van Facebook te plukken en hier op te laden. Ik probeer er zo weinig mogelijk naar te kijken. Want foto's van mijn vrouw zien zonder haar te kunnen vastpakken, dat hakt door mijn middenrif gelijk een botte zeis. 'About a girl' van Nirvana blaast hier vroeg op de ochtend door de boxen. De hond kijkt mij weer iets angstiger aan dan anders, maar het moet, Sloeber, het moet.

Al was het maar voor de lijn: 'Ik kan u niet elke dag gratis zien'. 't is waar, ik spring sebiet den zuur betaalde bus op ergens in Brussel, ik moet nog checken waar, om 1200 kilometer te overbruggen. Oostwaarts. Operatie Barbarossa in 't klein. In zo één van die verschrikkelijke bussen,waar zelfs een Hobbit als ik te weinig beenruimte heeft. Hell on wheels. Waar ge als het tegen zit, vlak voor een jengelende kleuter zit, die de HELE reis weent en jankt en om zijn moeder zeurt. En klappen krijgt van zijn nonkels. De hele familie leek mij mee, behalve de moeder. Ik heb niks gevraagd, want ik wilde samen met de hele bus die kleine jengelbak in de kofferbak rammen. En dan vonden we onszelf nog zeer humaan.

Nochtans kon ik die jengelbak natuurlijk wel snappen. Ik roep elke dag om mijn vrouw. Op 1200 kilometer van hier. Vooral 's morgens als ik wakker word, met de zoveelste paniekaanval. Die ik nooit heb als ik naast haar wakker word. De enige anxyliolitica zonder negatieve bijwerkingen zitten in haar geur.

Ik mis haar zo hard, dat ik heel hard mijn best doe om haar te vergeten. Zij bestookt mij dan met mails en smssen. Contact op lange afstand maakt het voor haar allemaal wat draagelijker, maar voor mij maakt het al dat gemis juist veel erger. Ik weet niet of het is, omdat ik een man ben, maar ik heb zo'n knop waarmee ik mijn gevoelens in sluimertoestand kan zetten. Misschien is het die knop die oerventen omdraaiden als ze op jacht gingen en achter mamoeten gingen hollen.

Ik kan dagen, weken, maanden, niks voelen. Ik ben dan wel in een rothumeur en lach niet meer, maar ik voel dan toch dat gruwelijke gemis niet, alsof ze mijn hart onder mijn voetzool hebben gebonden. Foto's van mijn vrouw doen mij meer zeer dan eender welke fysieke pijn die ik ooit gevoeld heb, die keer dat ik ver dood was aan acute appendicitis inbegrepen, want toen had ik koorts en begon ik te hallucineren. Van walrussen om de een of andere onopgehelderde reden. Als ik naar foto's van mijn vrouw kijk, hallucineer ik ook, maar dan van tijdelijk onbeschikbaar geluk. Geluk, dat is een vies woord geworden. Daar loopt ge in deze tijden niet mee te koop. Ge wilt toch geen ogen uitsteken. Maar als ik bij mijn vrouw ben, ben ik gelukkig. En dat is zeer uitzonderlijk en uitsluitend haar verdienste, want ik heb absoluut geen talent voor geluk. De mannetjes in mijn kop die aan de lopende band endorfines en serotonine en van die andere natuurlijke pep moeten zitten produceren, die doen hun werk niet, dat zijn tamzakken. Ze schieten alleen wakker als mijn vrouw in de buurt is. En Nirvana op het luidste volume krijgt hen ook nog wel wakker, en acht kilometer lopen wil hen ook nog wel eens responsabiliseren, maar werken doen ze alleen als mijn vrouw in de buurt is. De opzichtster van mijn endorfineproductie. Kijken naar foto's van mijn vrouw, is als een drugsverslaafde voor een etalage met hopen zuivere cocaïne ter grote van het Tatragebergte zetten en dan zijn neus dicht plakken met secondelijm.

Mijn vrouw weet dat maar al te goed. Ze heeft de achtergrond van mijn gsm ingesteld op een foto van haar. Ze deed dat telkens wij een een moment geluk veroverden op een onverschillige geografie. Ik deed die foto telkens ze de deur uit was, direct weer weg. Maar ze zette die koppig weer terug, dus laat ik hem nu staan. Ik ben er blind voor geworden. Ik merk enkel nog dat oranje vlak van haar strakke T-shirt op. Dat is al erg genoeg. Dan vindt ze het vreemd dat als we samen zijn, ik haar onafgebroken aanstaar, ook als we films zien, ook als we over straat lopen en zij mij moet wegtrekken, zodat ik niet tegen verlichtingspalen loop. Bij mijn vrouw ben ik hoogstens eens triest, omdat mijn pa haar nooit zal ontmoeten. Ge gaat dit niet geloven, maar als ik mij als kind mijn vader voorstelde met een andere vrouw dan mijn moeder, dan stelde ik mij een vrouw voor die in alles geweldig goed lijkt op mijn eigen vrouw. Wie mij een klein beetje kent, is het al kotsebeu gehoord, maar ik heb 't hardnekkige doel om het leven te leiden dat mijn vader had moeten hebben, maar te getraumatiseerd voor was. Daarom spreek ik ook nooit tegen zijn moeder, mijn grootmoeder, want ik steek het op haar dat mijn vader gestopt is met leven rond zijn 25 en dan uitsluitend bleef rondlopen om de sputterende levensvonk door te geven aan mij. Technisch gezien ben ik een fysiek minder geslaagde kloon van mijn vader. Maar goed, we gingen het hebben over waarom ik niet naar foto's van mijn vrouw kan kijken. Ik had ook haar status updates op Facebook verborgen. Dat vond ze toch wat te ver gaan, maar ik wil niet herinnerd worden aan geluk dat niet binnen handbereik is. Ik ben van de fastfoodgeneratie, ik kan totaal niet om met uitgestelde bevrediging. Alles moet nu, direct en onbeperkt.

Later als we eindelijk in het zelfde huis wonen en er nooit meer dan 30 km tussen ons in zit, en nooit langer dan tien uur scheiding, mag het huis vol hangen met foto's van haar. Dat zal zij niet fijn vinden, want ze is niet ijdel. Ze vindt het al hoogst vervelend dat ik hier over haar schrijf. En haar schoonheid roemen dat verdraagt ze niet, wat haar zo siert dat ik het alleen maar nog meer wil doen.En dat ik hier onaangekondigd een foto van haar op mijn blog zwier, gaat mij gegarandeerd een kwaad telefoontje opleveren, van zodra ze het gezien heeft.

Mijn broer die is ook met een Slowaakse. Wij hebben paralelle levens. Met accentverschillen. Ik klaag over de afstand tussen mij en mijn vrouw. Hij klaagt over de afstandelijkheid van zijn vrouw. Als ik mag kiezen, dan toch liever het eerste. Sorry Brat, dat ik dat hier nu zo bot op mijn blog zet en niet in een mail. Ik mail al genoeg, zie ge. Mijn vrouw en ik slagen er toch minstens een paar dagen per week in om closer te zijn dan de meeste koppels die elke dag samen zijn. Rondom mij zijn de huwelijken als de kopjes in een Antwerpse porseleinenwinkel waar in '44 een V2 raket is op neer gevallen, ergens in de buurt van cinema Rex. Ze breken allemaal. Ik heb dit jaar meer koppels uit elkaar zien gaan, dan gevormd zien worden. Ik bel ze niet om het te zeggen, maar ze gaan allemaal kapot aan een stupide niveau van communicatie. Die koppels kunnen niet praten. Ze houden meer verborgen dan ze delen. Als je met 1200 kilometer weerstand zit, en je praat niet, dan heb je helemaal geen relatie meer. Mijn vrouw en ik zijn zeer bedreven geworden in communicatie. Het is niet eens zo moeilijk. Je zegt wat je denkt, ook als het botst. En we vinden altijd wel een woord voor wat we willen zeggen, want samen spreken we een stuk of tien talen. Het stomste dat we kunnen doen, is al dat gemis vergeten. We zouden al dat gemis liefst in een doos stoppen. Als we later mekaar dan eindelijk eens op de zenuwen werken en dat snertvervelende Engelse woord 'space' nodig hebben, kunnen we die doos nog eens opentrekken en terug weten wat voor concentratiekampgevoel het was, om niet bij elkaar te zijn. Al die onnozele koppels die zo gemakkelijk uiteen gaan, zouden ze enkele weken of maanden voor hun breuk moeten verbannen, elk apart naar een verschillend afgelegen eiland. Het moet niet eens een eiland zijn, als ze maar heel ver van elkaar zitten. En laat ze het dan maar uitklaren.

“La distance est à l'amour ce que le vent est au feu: Elle éteint le petit. Elle attise le grand.”

En dus spring ik straks op een bus. En dus heb ik tot mijn schade en schande alweer om vrije dagen moeten bedelen. En dus zit ik straks in zweetgeur en gejengel met een stewardess die mij om de vijf minuten komt vragen of ik iets nodig heb (NEE, ALLEEN MIJN VROUW EN EEN BED), verdiept in vier à vijf boeken die ik meesleur. Onder andere 'Vrouwen' van die attente Fons Burger. Ik hoop voor hem dat één van die vrouwen die hij beschrijft, ook zo'n vrouw is waarvan de foto te veel schittert van te felle schoonheid, als een scalpel die vakkundig elke beschermlaag fileert en je blootstelt aan alle ongure elementen van de liefde die nooit zo volledig kan bezitten als ze zou willen. Vooral niet met een antitankgracht van 1200 kilometer breed. Mijn vrouw en ik geven even veel uit aan reizen als andere mensen aan de huur of de hypotheek. Met die troost dat wij op 1200 km nog altijd samenleven en die andere koppels toch vooral naast elkaar leven en wij in één weekend genoeg schade inhalen om op onze tachtigste vredig te kunnen heen gaan, wetende dat we alles hebben gepakt wat te krijgen viel. Het eerste wat ik doe als we eindelijk op minder dan 3 uur reizen van elkaar zijn (onder de 250 km spreken wij al van een dichtbijrelatie), is skype van mijn computer smijten. Terug opladen en NOG EENS VAN MIJN COMPUTER SMIJTEN. En daarna print ik elke bestaande foto van mijn vrouw af en behang ik de muren.

Ergens morgenvroeg, ergens in Tsjechië vindt een clash van een omhelzing plaats, die ge normaal inderdaad alleen in films ziet, om een lijn te pikken uit een song waar mijn vrouw haar Nederlands mee oefent.

28-11-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


27-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Conformisme, Ramones en Club 27
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De attitude van Ramones. Dingen simpel houden. Volle kracht vooruit. Niet kijken naar beperkingen. Gewoon je ding doen. Wars van alle trends en modegrillen. Bij de essentie blijven: vlammende punkmuziek spelen. Of dat nu veel geld oplevert of niet. Fuck you. Gewoon je ding doen.

Van zodra ik die eerste keer, toen ik vier was, die plaat hoorde End of the century was ik verkocht. Rock N roll high school. Waw, een nummer waar ze op het einde een school opblazen. Zou ik als kind geweten hebben dat het niet echt was? Of dacht ik dat die vier langharige kerels op de rode hoes (mijn favoriete kleur) echt een school hadden opgeblazen? Geen idee. Ik haatte school toen al en die mannen waren mijn nieuwste helden. Of ze die school nu echt hadden verpulverd of niet. Als het niet met explosieven was, dan hadden ze die school zeker tot puin geblazen met hun muziek. Wat een geluid.

Van die dag af wilde ik lang haar hebben. De kapper werd een no gone zone. Mijn moeder knipte mijn haren terwijl ik sliep. Dat moest in twee nachten, want ze kon elke nacht maar één kant doen. Voor één dag liep ik er dus meer punkachtig bij dan ik zelf kon vermoeden. Ik kan mij geen pesterijen herinneren. Misschien sloegen mijn klasgenootjes wel veel harder dan ik mij inbeeld.

Bij een instant verliefdheid op de Ramones hoort vanalles bij. Je houdt als fan van de Ramones niet van onnodige bullshit. Administratie kan je kloten kussen. Stropdassen en kostuums horen ritueel verbrand te worden. Natuurlijk, zo'n punkoutfit is ook een uniform. Maar dat snap je als jonge mens nog niet. In het begin zie je die leren jekkers en jeansbroeken nog als anti-kostuums.

Het echte conformisme zit nooit in je kleren, het zit vanbinnen natuurlijk. Het heeft lang geduurd voor ik dat snapte. Voor ik er kon mee spelen. Ik begon het met vallen en opstaan te leren. Toen ik als politiek officier op een ambassade werkte, droeg ik wel een kostuum. En graag. Wat een grap. Ik die voor een ambassade werkte. En gewoon om ietwat trouw te blijven aan mijn afkomst, daagde ik de helft van de tijd toch op in ongestreken, sjofele kleren. Mijn bazen hebben er nooit wat van gezegd. Alleen zei mijn directe overste eens: “mij kan het niet schelen. Misschien wel moest ik je moeten aanwerven voor een functie bij een bedrijf waar je met klanten moet omgaan.”

Als je ouder wordt dan 27 lijkt conformisme onvermijdelijk. Je wil toch een beetje rust en stabiliteit en je wilt een beetje geld verdienen. Al die dingen verliezen, omdat je zo nodig stoere kleren wilt dragen en het invullen van formulieren wil vermijden, dat wil je niet. En je gaat je gedragen als een kleine pony van Troje. Je draagt nette kleren en je smokkelt het anticonformisme toch mee naar de werkvloer. Die hekel aan administratie, te veel beperkende regels en te veel hypocrisie.

Maar ben je zelf niet hypocriet? 'The nine to five world ain't no place for me', zingen de Ramones. Kun je die lyrics nog meekwelen zonder dat je hart bloedt? Als punker nette kleren dragen en je aard verstoppen? Is dat pragmatisch zijn of jezelf in de uitverkoop zetten? Het zijn vragen die je na een tijd onbeantwoord laat. Want de gasfactuur moet betaald worden. En je laat je vangen door comfort en luxe en stabiliteit en status. En je vergeet dat de grote voorbeelden van rags to riches net die mensen zijn geweest die zich nooit geconformeerd hebben. Met doorgedreven conformisme schraap je al vrij snel een mooi maandsalaris bij elkaar. Met doorgedreven, authentiek anticonformisme kan je soms wel eens schatrijk worden. Maar ja, de kans is wel klein. Ja, na je 27ste begin je de dingen nogal simpel op te delen: dingen die tot geld leiden en dingen die niet tot geld leiden. De eerste bezorgen je stress en de tweede bezorgen je schuld. Gevangen tussen twee vuren. Het maakt je mentaal kapot, dat halfslachtig laveren, dan eens tegen de stroom dan eens met de stroom mee. Tegen de stroom in verga je van angst en kan het eenzaam zijn en met de stroom mee is het verstikkend en kots je van jezelf. Noch zalm, noch karper.

En op een dag, als je 56 bent, verzwelgen de golven je en pleeg je zelfmoord in je bed. 29 jaar te laat voor die afspraak met de voetnoten van een geschiedenisboek. En als laatste gesel zie je nog eens je leven aan je voorbij gaan. Hoe het had kunnen zijn. En het is een illusie dat je zelfmoord pleegt. Je sterft aan angst. En de Ramones die sterven ook één voor één, zo ongeveer op dezelfde leeftijd, aan net het omgekeerde van angst: aan leven zonder remmen. 

27-11-2012 om 01:42 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Ik heb zo'n maat, zie je, hij geeft mij het gevoel dat ik meer wilde dan ik kon stelen.”
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wie raadt uit welke song de titel komt, krijgt een gratis en gesigneerd exemplaar van Kladderadasj. Spelfouten incluis. Voor een redacteur was geen geld.

Die maat van mij werkt in een call-center. Dat is één van de vele jobs waar ze mij wel zouden voor aannemen, maar dan alleen om mij een eind op weg te helpen richting zelfmoord. Niet omdat ik mij daar te goed voor voel. (god ja, misschien wel, maar zoiets mag je niet openlijk toegeven en al zeker niet op een blog) Maar omdat ik het gewoon niet zou kunnen. Ik lijd aan chronisch dagdromen. Ik ben negentig procent (optimistisch afgerond) van de tijd verward. Ik sla in de zelfde tekst Oeganda en Uganda door elkaar. Ik schrijf foto's als fotos, omdat ik mij inbeeld wat er had kunnen gebeuren als Pickett's charge succesvol was geweest. Ik heb gegoogled, maar Alternative History Obsession Syndrome bestaat niet, dus ik houd het bij onzinnige dagdromen. Wel wreed plezant, maar slecht voor 't werk.

Ik volg niet graag protocollen. Dus ofwel gooien ze mij daar in dat callcenter na een week buiten, omdat ik met de mensen hun voeten rammel of via de telefoon psychiater speel in plaats van de mensen een gsm-abonnement aan te smeren, ofwel neem ik de trein naar het overbevolkte Walhalla, voor mislukte schrijvers, dat wil zeggen: spring ik er voor. Ik ben zo'n mens die liever dood is dan zijn goesting niet krijgt. Zo'n soort one man do or die command. Genetisch onderzoek moet nog uitwijzen of ik Japanse kamikazegenen heb.

Echter. Ik wilde het echter niet over mij hebben. Ik wilde het echter over die maat van mij hebben. De allereerste keer dat ik hem in levende lijve zag, gaf hij mij een boek cadeau. Geef toe, hoeveel mensen ken je die je bij je allereerste ontmoeting meteen een heel boek cadeau deden? Hij schreef er iets in. In het Spaans. Het boek was 'Young Stalin'. Een andere maat van mij is het nu aan 't lezen. Zijn eigen exemplaar, want boeken met een Spaanse dédicace leen ik niet uit. Die andere maat zegt dat hij bij 't lezen constateert dat ik op Stalin lijk. Misschien was Stalin op 22 juni 1941 ook wel gewoon aan 't dagdromen. Misschien bedoelt hij dat wel, die andere maat van mij.

Hij is gigantisch groot. De callcentermaat. Ik heb een ego ter grootte van zijn lichaam en hij heeft een ego ter grootte van mijn lichaam. Dat schept toch een band. Zelfs al krijg ik nekpijn als ik twee uur met hem sta te babbelen. Gebeurt niet vaak dat wij praten. Want mijn maat werkt in een call-center. Hij is daar zelfs supervisor. Zijn carrière gaat daar even vlot omhoog als de lul van een 13-jarige die www.youporn.com ontdekt. Dat werk slorpt hem nogal op. Logisch, want ze zijn daar onderbemand en onderbevrouwd. Wie wil er in godsnaam in een callcenter werken? Hij dus. En hij heeft veel zin voor verantwoordelijkheid, is intelligent en werkt hard.

Ik vind hem erg fascinerend, want natuurlijk is het niet zijn grote droom om in zo'n telefonisch wespennest te werken. De crisis in Spanje bracht hem naar hier. Ja, hij is opgegroeid in Spanje. Het werklozenbureau bevond zich op enkele straten van zijn appartement, maar op een dag stond de rij wachtenden tot onder zijn raam. Toen heeft hij zijn koffers gepakt en is hij teruggekeerd naar België.

Hij is dichter. Ik bedoel, niet dichter bij België of zo, ik bedoel poëet. Daarmee is hij uniek. 't valt toch sterk te betwijfelen dat er veel dichters in call-centra werken. Hij heeft altijd een Moleskin bij. Kent u dat? Dat zijn van die hippe notitieboekjes die helemaal anders zijn dan alle andere notitieboekjes op de markt. Ze zijn namelijk tien keer zo duur. Naar 't schijnt had Hemingway ook zo'n Moleskin. En als Hemingway zoiets aangeraakt heeft, dan mag je het tiendubbele vragen. Ik heb er ook eens zo eentje gekregen. Een cadeau van een schrijfster. Ja, ja, dat merk Moleskin is hot in het literaire bedrijf. Mijn toenmalige vrouw heeft het gebruikt voor haar dieet. Ze noteerde er wat ze elke dag at. Historisch niet geheel wonderlijk, want Hemingway gebruikte het alleen om op te schrijven wat hij elke dag zoop.

Die maat van mij is dichter, werkt in een call-center, heeft een passie voor maritieme oorlogsvoering, leest alles over Wereldoorlog Twee en is een hele zware en serieuze bodybuilder. Een van zijn favoriete documentaires is 'pumping iron'. Een andere maat van mij doesn't like to pump iron, but does like to iron his pumps, maar dat is weer een ander verhaal. Als ik moe ben, dwaal ik naar alle kanten, behalve naar mijn bed.

Toch bizar. Zo iemand in een callcenter. Als ik zelf gebeld word door call centers heb ik de vervelende neiging om de vraag te stellen: “werkt u graag in een call-center?” en als het dan even stil is, een antwoord krijg ik nooit, vraag ik “wanneer bent u gestopt met dromen?” Dan reageren ze heel verward. Ze willen dan wel ophangen, maar dat is tegen het protocol. Normaal hangen ze op als je zegt dat het je niet interesseert. Maar het interesseert mij juist heel erg. Wanneer zijn deze mensen gestopt met dromen? Wanneer hebben ze hun ziel begraven en zijn ze naar zo'n call-center getrokken? Ik projecteer wellicht te veel. Misschien zijn er mensen die zo'n job graag doen. Na een belletje richting mij schijnt er wel eventjes een dipje in hun motivatie te registeren te zijn.

En dan doe ik hen een plezier en hang ik op. En dan denk ik aan mijn maat, die mij mails belooft, maar verzuipt in het werk en verantwoordelijkheden. Ik heb niet zo'n last van al die verantwoordelijkheden. Dat komt zo. Ik vroeg aan mijn pa: “hoe word je eigenlijk ooit zo succesvol als The Beatles?” En mijn pa zei: “Lang genoeg niet willen werken”. Zo heeft Hitler het trouwens ook tot dictator van het machtigste land van Europa geschopt: lang genoeg niet willen werken. Het is een feilloze strategie. Sylvester Stallone deed het trouwens ook zo. Geen job aanvaarden tot hij een bekend acteur was. Do or die. Ik heb dat graag. Het maakt van onverantwoordelijkheid een feilloos business plan.

Mijn callcentermaat die dichter is en oorlogsvoering op zee tof vindt en in Spanje is opgegroeid en ook heel graag foto's neemt en een fitnessdiploma heeft en een kruisvaarder tegen kinderprostitutie is en een bodybuilder is en de gestalte van een SS-officier heeft, leidinggevende capaciteiten inbegrepen, die werkt zich te pletter, in een sector die hij niet wilde. Hij wilde werken voor de VN of vrijwilligerwerk doen in een derdewereldland.

Waarom zit ik te wachten op een mail van hem?

Als ik mag kiezen tussen hem als zoon of mezelf als zoon, kies ik hem. Er zal in huis allicht een pak minder gelachen worden, maar er zou veel meer stabiliteit zijn en minder of zelfs geen cynisme. Er zou heel wat minder geschreven worden, maar waarschijnlijk veel meer gedaan en op geschrijf zit toch echt niemand te wachten. Ook al noemt hij mij de scherpste pen die hij kent. Veel pennen kent hij niet. Het zijn van die complimenten die je niet mag geloven, zoals je ook niet al te luxueus moet gaan leven, want dat verweekt alleen maar.

Hij is ambitieus zonder nijdig te zijn. En hij zit er niet mee in om via omwegen zijn ambities te verwezenlijken. Ik ben toch meer het soort dat zich opblaast bij een checkpoint als ik mijn goesting niet krijg. Dat heb ik niet gezegd, dat heeft een schrijfster mij ooit gezegd. Die van de geschonken Moleskin.

Ik ben wel nijdig. Fluogroen nijdig. De hele zomer lang heb ik nijdige dromen gehad over D.V. uit Wallonië. Nu wijst een programma op internet dat je schrijfstijl linkt aan sommige schrijvers uit dat mijn schrijfstijl het beste lijkt op D.V. uit Wallonië. Iets dat ik al mag horen van kennissen nog voor ik wist dat D.V bestond en nog lang voor ik wist dat D.V., geboren en getogen te Aalst, in Wallonië woont. Beter zo, dan hoef ik hem niet tegen te komen als ik nijdig langs de Dender loop. Misschien wacht ik daarom wel op de mail van mijn maat. Waarvan ik meer wilde dan ik kon stelen. Om dat van die scherpste pen nog eens te horen. En dan kan ik hem zeggen dat ik hem niet geloof, maar dat het toch prettig is om horen. Zoals je soms ook eens in een vijfsterrenhotel gaat slapen, voor die ene keer, gewoon om te weten wat het is, zo'n leven met vijf sterren.

27-11-2012 om 01:08 geschreven door Tederdraads  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen:: Jonge honden: is er nog toekomst voor de journalistiek?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

In dit slanke, maar echt opvallend relevante boekje bundelt journalist Geert Zagers tien interviews met jonge en zeer ambitieuze collega’s, maar ook met een reclamejongen en een erg creatieve ondernemer. Een diverse bende, van eeuwige optimisten tot nuchtere analysten, met enkele zeer eigengereide jongens en meisjes. (o ja, ik werd geregeld groen van jaloezie)

Het resultaat is een rijk gevuld kookboek met interessante recepten om de journalistiek te herbronnen en te vernieuwen. We lezen hoe het internet en andere nieuwigheden het journalistieke veld drastisch hebben veranderd. We zien ook hoe de meeste media gewoon eindeloos teren op de snelle berichtgeving van de grote persbureaus, wat tot ‘churnalism’ leidt, in plaats van tot echte journalistiek.

Churnalism, afgeleid van het Engels werkwoord 'to churn': altijd maar in het potje roeren aan de oppervlakte van de nieuwsgaring, zonder de tijd te nemen om diep te graven. U kent het. U vindt het op elke nieuwssite. Doe de test. Neem een artikel over een opvallend nieuwsfeit en je vindt het zelfde artikel op minstens vijf verschillende krantensites. Hoogstens is de titel een beetje omgebouwd.

Ook lezen we over de vele mogelijkheden van het internet. Vaak blijft het echter bij de mogelijkheid, want er zijn nog geen degelijke business modellen om die mogelijkheden om te zetten in wat onze maatschappij zo graag hoort: het rinkelen van de kassa.Er wordt nogal gefocust op het winst slaan uit nieuwsgaring. De toekomst van nieuws is blijkbaar vooral afhankelijk van de mogelijkheden om reclame-inkomsten te genereren. Tegelijk wordt gelukkig gezocht of er nog mogelijkheden zijn om diepgravende kwaliteitsjournalistiek te brengen. Een terugkerende discussie is ook: moet nieuws gratis zijn of niet? Zelf ben ik eventueel te winnen om te betalen voor mijn nieuws. Dan wel op voorwaarde dat de krant niet naar de pijpen danst van de adverteerders. Anders heb ik mijn nieuws liever gratis. Ik ben krenterig als het aankomt op het kopen van kranten en tijdschriften. Nochtans geef ik veel te veel geld uit aan boeken.

Ik betrapte mezelf op de vreemde reflex: ik ben zo ongeveer verslaafd aan nieuws. Ik check minstens elk uur wel een nieuwssite, maar ik weiger ervoor te betalen. Als mijn hele generatie zo is opgegroeid, dan lijkt het mij onmogelijk om nieuwssites volledig betalend te maken. Dan moeten ze de beste artikels en interviews bundelen in boekvorm, want dan wil ik het blijkbaar wel kopen. Consumenten zijn vreemde beestjes. Zei ik nou consumenten? Consumeren wij nieuws? Is nieuws een product geworden? Dat was het waarschijnlijk al sinds de eerste krant. Dit boekje leert je wat bij over nieuws. Iets wat dagelijks op ons afkomt, of we dat nou willen of niet en eigenlijk weten we helemaal niet hoe het tot stand komt.

Kort samengevat is ‘jonge honden’ een adrenalinestoot voor elke ambitieuze journalist die een passie heeft voor zijn vak. En voor leken die willen weten wat ze consumeren. Of het nu voedsel is of brainfood zoals nieuws.

Geen boek om te lezen, maar om te verslinden. Om evenjes de slogan van uitgeverij EPO te jatten.

Jonge Honden, is er nog toekomst voor de journalistiek? (2009), van Geert Zagers uitgegeven door Van Halewyck. 192 pagina's.

27-11-2012 om 00:00 geschreven door Tederdraads  


Tags:William Peynsaert, journalistiek, business modellen, nieuwssites, churnalism


Zoeken in blog



Inhoud blog
  • Wat vind ik in Slowakije? Een zekere 'pokoj'
  • 5 ingrepen om meer uit je dag te halen
  • Het probleem met Vlaanderen is dat het vol Vlamingen zit
  • Ik heb het bijna gehad met al dat analyseren van mezelf
  • Bloggen: Voor wie of voor wat?
  • Blitzkerstshoppen door een mini winterstorm
  • Jachtinstinct botvieren in de Kringloopwinkel
  • Te zijn of to be?
  • Lezen over Gestalttherapie, Tony Robbins, een beetje trainen en zorgen voor mijn grootouders
  • Waar komt geld vandaan?
  • De antwoorden zitten in ons, maar ze moeten je aandacht verschalken om indruk te maken
  • ik lijd aan aandachtszucht
  • Een zelfportret om eens de balans op te maken
  • Drie dagen groepstherapie in een klooster, 11 keer diep achter de schermen van 11 schone mensen en hard in de spiegel kijken
  • Tien eindejaarsvragen
  • Hoe zit het met uw nieuwjaarsresoluties?
  • Friends en het 'echte' leven of je vrienden verliezen aan de 9 tot 5 wereld
  • Het recept om uzelf mentaal te ruïneren
  • Waarom (romans) lezen?
  • Waarom hebben zoveel leerkrachten een burnout?
  • Zes redenen waarom ik niet staak vandaag
  • Prins William en zijn vrouw Kate hebben drie foto's van hun zoontje George vrijgegeven
  • Een soort gesprek tussen een extreem-linkse en een extreme fan van alles wat menselijk is
  • Psychiater Dirk De Wachter en het leven dat doordramde
  • Generatie Me :: Wat is dat?
  • Doorbreek de eenzaamheid en word buddy
  • Red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Waarom zit er een koffielepel in mijn broekzak?
  • Een thesis deponeren in Olomouc
  • The usual suspects :: mijn zes meest frequente doemgedachten
  • De geur van oude mensen en wachten op de trein in Olomouc
  • Hand to mouth :: Een razend boekske van een Amerikaanse die shitty jobs doet
  • 10 redenen waarom ik wéér in een Slowaakse kerk zit
  • Meet Mark: Een moderne man met moderne complexen
  • 34 persoonlijke dingen over John Lennon, 34 jaar na zijn dood
  • Niet serieus :: Dingen posten op 'www.writehistory.be'
  • Tien essentiële tips voor succes
  • Elke zondag zit ik in een Slowaakse mis
  • Writehistory :: Een site voor beginnende schrijvers
  • William Peynsaert, De revolutie van Russell Brand :: Plezant, maar 't zal niet voor morgen zijn
  • Strip over foute leerkracht
  • Boyhood :: Een film over niks of over alles
  • Eten, schrijven en lezen in Slowakije
  • Mijn vrouw blijft me verbazen
  • Slick and Silk :: een klein amateuristisch filmprojectje
  • Stalingrad en vrouwen versieren
  • Schrijven in de bunker
  • Operatie Walkure
  • Bent u gelukkig met wat u doet?
  • Geluk zoeken
  • Al die schone dingen die we niet laten gebeuren
  • Er is weinig net aan netwerken
  • Weg peddelen
  • Mijn loon weerspiegelt mijn lage zelfvertrouwen
  • Mijn dag in minder dan 1000 karakters :: Verbinding
  • Een tontine? Wat is dat nu weer?
  • Ge moet maar de pretentie hebben om u voort te planten
  • Gevallen op het veld van eer
  • Deze blog is verhuisd naar
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: wèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (13) :: Mèèèèèèh
  • De veel te heerlijke opwarming (12) :: 8 km met Freud, dambusting cannabis en brokeback Dender
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (11) :: Het rijdt niet, het staat stil
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (10) :: Grootvader bouwt al lang geen Volkswagens meer en rijdt al zeker niet meer rond in Pershing of Leopard tanks
  • De veel te (h)eerlijk opwarming (9) :: De wilde weldoenster in mijn straat heeft Korsakov
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (7):: Als een intercultureel koppel Engels wil afzweren
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (6):: Mijn Roma-zigeuner wilde niet meewerken en Iwans verkrachtten liefste mollige vrouwen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (5) :: “Il y a full black à Denderleeuw et Aloste”
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (4) :: papierwerk, geld, werken, statusangst en iets dat we voor 't gemak maar Karma zullen noemen
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (3) :: het is niet al kak op Faecesbook
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (2) :: drie overbruggingen en een klaplong
  • De veel te (h)eerlijke opwarming (1) :: red de wereld, lynch elke week een opniemaker
  • Rauwe rouw (16)
  • Rauwe rouw (15)
  • Rauwe rouw (einde)
  • Rauwe rouw (14)
  • Rauwe rouw (13)
  • Rauwe rouw (12)
  • Rauwe rouw (11)
  • Rauwe rouw (10)
  • Rauwe rouw (9)
  • Rauwe rouw (8)
  • Rauwe rouw (7)
  • Rauwe rouw (6)
  • Rauwe rouw (5)
  • Rauwe rouw (4)
  • Rauwe rouw (3)
  • Rauwe rouw (2)
  • Cappuccino :: Gelukkige (echte) verjaardag, George
  • Rauwe rouw (1)
  • Cappuccino :: Feedback van een volbloed perfectionist
  • Cappuccino :: Een vré gelukkige, Kurt
  • Cappuccino :: Bloedboeken
  • Cappuccino :: Leven in het nu en nooit meer nijdig zijn
  • Cappuccino :: Energetische sterfputten
  • Gelezen :: Vrouwen
  • Gelezen :: Achter je angst, ligt je kracht, van Jonathan Alpert
  • Mijn Syrische leerling over Syrië
  • Pestmails
  • In afwachting van ups, meer nieuws over downs
  • Wat doet een schrijverke zo dagdagelijks om zijn literaire carrière levend te houden?
  • Kortverhaal :: Koud Obstakel
  • Kortverhaal :: Doe het wel netjes
  • Kortverhaal :: Scalpenjagers
  • Ervaringen als beginnende leerkracht
  • CV tips van de VDAB
  • Gelezen :: The Last Full Measure
  • Moet uw passie ook uw werk zijn?
  • Koppels
  • Soms hebt ge een vacature die naar u schreeuwt
  • Vroeger plukten wij actrices van 't straat
  • Op restaurant met mijn psychiater
  • Een gevoel van belegering
  • Gedronken :: Rape me, demo versio, Nirvana, cd 3 van 'with the lights out'
  • Guerrilla sollicitaties, afwijzingen en kunstenaarsstatuten, maar ge leert er van
  • Waarom ik de rest van de week een zombie ben (helaas niet in een blockbuster)
  • Waarom ik nooit naar foto's van mijn vrouw kijk
  • Conformisme, Ramones en Club 27
  • “Ik heb zo'n maat, zie je, hij geeft mij het gevoel dat ik meer wilde dan ik kon stelen.”
  • Gelezen:: Jonge honden: is er nog toekomst voor de journalistiek?
  • niet EEN stompzinnige interesse, maar TWAALF stompzinnige interesses
  • Hij zit ook in u :: Maak kennis met een demon
  • Gelezen :: Maak van je merk een held, Guillaume Van der Stighelen
  • Gelezen :: Het spel der tronen: hiermee vergeleken is Machiavelli een lepe kleuter
  • Gelezen :: Amerika: een biografie van dromen en bedrog
  • Interesses waar ge niet rijk van wordt
  • Waarom ze die kutserie waar ik mij graag aan erger hebben afgeschaft
  • “Wat zit er daar achter?” “Hij wil u in uw poep pakken.”
  • Schaduwschrijven: andermans manuscripten opschonen
  • Interviews doen is niet: gewoon opschrijven wat ze u zeggen
  • Playing it safe, in fiscusdorp Erembodegem/Aalst
  • De volgende Twilight komt niet van uitgeverij Hautekiet
  • Inspiratie bestaat niet
  • Vrouwen, maandstonden en marketing
  • Onder collega's :: Fons Burger, auteur van 'Vrouwen'
  • De beste investering :: Blauwe bonen
  • Treingesprekken :: Zelfmoord in Roosdaal
  • Waarom mijn angst op de bodem van de Dender ligt
  • Provocerende homo's: waar of niet?
  • Onder collega's :: Jeroen Olyslaegers, ik wil uw branding pikken
  • 'jullie zijn allemaal de slachtoffers van een marketing holocaust'
  • Schrijverkens, smijt er op tijd het bijltje bij neer
  • De zeven spirituele wetten van succes- Deepak Chopra
  • De sixpack tirannie
  • Mijn adviseur gaat tien dagen, ehm, smurfen in Brazilië
  • Treingesprekken, treinlectuur en mijn eigenste Roma-zigeuner
  • Gratis bij proclamatie van uw zoon of dochter: N-VA-propaganda
  • Ik ben bang
  • My own private Sleepy Hollow: Halloween met mijn tante
  • Een bescheiden succesverhaal dat begon met veel Guinness
  • Maar er is ook goed nieuws
  • Getormenteerde jongensdromen
  • Skild ende vriend in Aalst anno 2012
  • Zeepbellen, individualisme, UFO's, Judas Iskariot, rommelmarkten en mijn vader
  • Het leven is ook...
  • 34 is net 15 (en was ik maar nooit geboren)
  • ik mocht er niks over zeggen, dus moest ik wel
  • In uw leven gebeurt niet meer of minder als het mijne, alleen ik ben zo stom om het op op een blog te zetten
  • Sinds ik bij een gazet werk zit mijn wijsvinger vaker aan de delete space dan aan de clitoris van mijn lief
  • Waarom een treincontroleur of andere ambetante nobody's dood slaan?
  • Ik word niet rap kwaad. Een open blogske aan de regisseur die mijn kloten kan kussen.
  • Frigide in een Marginaalst Café
  • waar ne mens zoal op peinst, op den trein terug van zijn werk
  • als ge dan eindelijk in de gazet staat
  • De plastic tetten van mijn jongste tante doen mij denken
  • Bijna geen kat op politiek debat, waar Voka beet in de arbeider zijn gat
  • Liefde is...niet meer kunnen masturberen
  • Gij moet mijn beste vriend zijn, want ik kan u wel wurgen
  • prentjes van blote tieten en harige kutten
  • The female alphabet: Pia
  • The female alphabet- Olga with the mjagkij znak
  • Silk- Alessandro Baricco
  • The imaginary girlfriend- John Irving
  • Model Behaviour, Jay McInerney
  • On Chesil Beach, Ian McEwan
  • Five reasons to read Outliers
  • What do Americans want?
  • What I talk about when I talk about running
  • Margot- If it hadn't been for streets
  • The X-files of literature, Arie Storm
  • Game of Thrones
  • Blue Mondays is
  • Only in Erembodegem
  • 7 things I like to read about in the news
  • Parental Advice
  • First Kill
  • Pat smear is not gay
  • when I grow up
  • Lore- A platonic Liaison
  • Kate
  • Jess-Towering goddess of feminity
  • Irene
  • Herlinde
  • Chuck Chalkers- teaching students nothing, except life
  • Georgina
  • Fay
  • The female alphabet:: Elise
  • The female alphabet: Denise
  • The female alphabet:: Cathy
  • Gratefulness

    Archief per week
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 03/10-09/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 13/10-19/10 2008
  • 22/09-28/09 2008


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs