Beeld u eens het volgende in. Een muur van supporters gekleed in het rood-wit stuwt hun ploeg naar de overwinning. Gezangen worden ingezet en vaders met hun kinderen in de hand brullen uit volle borst mee. Studenten leven zich uit en ook de werkende klasse laat zich niet onbetuigd. Eendrachtig zingen ze hun ploeg naar de overwinning. Maar evenzeer volgt er handengeklap als de eigen mannen verliezen. Het getuigt van respect voor de tegenpartij, maar ook voor de normen en waarden in het voetbal die nu bij veel supporters vervagen. Niet zo in The Kop, de bekendste tribune op Anfield Road.
The Kop is gekend over heel de wereld. Maar misschien nog net iets meer in het plaatsje Spioenkop in Zuid-Afrika. Het was daar dat veel Britse soldaten het leven lieten in hun strijd tegen de plaatselijke boeren in 1900. De boerenoorlog eiste een zware tol voor het Britse leger, dat die tijd enkele duizenden soldaten gestationeerd had in dat land. Veel van die soldaten kwamen uit Lancashire en Liverpool zelf. Om die op gepaste wijze te eren doopte men de nieuwe staantribune achter de goal, die in 1906 geopend werd, The Kop. Ondertussen heeft die benaming een nieuwe dimensie gekregen. De spionkop staat synoniem voor een groep trouwe supporters die hun ploeg steunen door dik en dun.
De geschiedenis van The Kop gaat meer dan honderd jaar terug. Na het behalen van de tweede titel in 1906 vonden de bestuurders van de club dat de supporters wel eens iets extra verdienden voor hun onvoorwaardelijke steun dat seizoen. De supporters zouden voortaan comfortabel naar het voetbal kunnen kijken vanop de grootste staantribune van Europa. The Kop werd datzelfde jaar nog plechtig geopend en bood plaats aan 25.000 toeschouwers. Twintig jaar later werd The Kop voorzien van een dak. Dit had als effect dat de vele gezangen, waarvoor de supporters in The Kop bekend staan, massaal werden versterkt door weerkaatsing. Andere clubs gingen zich aan dat voorbeeld spiegelen en richten ook hun eigen "Kop" op. Maar "The Kop" bleef zich onderscheiden van de rest van Engeland. Liverpool is bovenal een muzikale stad en dat weerspiegelde zich ook in "The Kop". Songs van de Beatles en Gerry and the Pacemakers werden herschreven en opgevoerd in lichtjes aangepaste vorm. You'll Never Walk Alone is dan ook het clublied bij uitstek van The Reds. In 1963 stond het vier weken op één in de Britse hitlijst en sindsdien is het één van de kippenvelmomenten elke thuiswedstrijd van Liverpool. Het hele stadion zingt dan mee gedirigeerd door The Kop.Maar de song is ook onlosmakelijk verbonden met een van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van de club. De Hillsborough-ramp kostte in 1989 aan 96 fans van Liverpool het leven. Om de slachtoffers financieel te steunen werd You'll Never Walk Alone uitgebracht in een nieuwe versie, die eveneens de top van de hitlijsten zou halen. De woorden You'll Never Walk Alone zijn inmiddels zo verweven met de club dat ze werden opgenomen in het logo van de club.
De Hillsborough-ramp had, buiten het verlies van dierbare supporters, ook gevolgen voor de beroemdste staantribune in Europa. De Britse regering vond staantribunes niet langer veilig en legde in 1994 een verplichting op om over te schakelen naar zittribunes. Hierdoor werd de capaciteit van "The Kop" noodgedwongen teruggeschroefd naar 12.000 toeschouwers. Toch zal ook de geschiedenis van "The Kop" kortlings eindigen. De club is volop bezig met de bouw van een nieuw stadion. Anfield Road zal in 2011 plaats moeten maken voor Stanley Park Stadium. Als tegemoetkoming aan de fans heeft het bestuur beloofd een stuk van de eigenheid van Anfield Road te verwerken in het nieuwe stadion. Stanley park zal daarom geen hypermodern stadion worden zoals het Emirates Stadium, maar een typisch Engels stadion met vier afzonderlijke tribunes.Moge de ziel van "The Kop" dan ook verder leven in het nieuwe stadion.
Lang geleden dat ik nog eens iets over mijn favoriet ploegje heb geblogt. Nu ja daar was dan ook weinig reden toe. Westerlo is niet bepaald bezig aan een goed seizoen en dat is nog zacht uitgedrukt. We kunnen nu al spreken van een grijs seizoen, want ook tegen topploegen werden amper punten gesprokkeld. De beker is het enige wat nog rest voor Westerlo. Woensdag tegen Mechelen is het D-day. Alles of niets.
Westerlo moet een 3-2 nederlaag uit de heenwedstrijd ophalen om voor de tweede keer in zijn bestaan door te stoten tot de halve finale. Het is ons tot hiertoe enkel gelukt in het gezegende jaar 2001, toen we de beker wonnen. De heenwedstrijd in Mechelen had alles wat men van een echte cupmatch mag verwachten. Het werd een ware veldslag met veel commotie, doelpunten en gele kaarten al dan niet terecht. Beide ploegen waren aan elkaar gewaagd, maar een scheidsrechterlijke dwaling geeft Mechelen nu een voorsprong van één doelpunt. Bij Westerlo geloven ze nog steeds rotsvast in hun kansen. Dat mag ook, want twee doelpunten op verplaatsing is zeker niet slecht. Een simpele 1-0 zege volstaat nu om door te stoten. Mechelen heeft genoeg aan een gelijkspel.
Westerlo is bezig aan een vrij constant seizoen in de grijze middenmoot. Mechelen kende een veel wisselvalliger parcours tot hiertoe. Het schoot furieus uit de startblokken en stond tot half november bij de eerste vijf. Daarna volgde een periode waarin niets meer wilde lukken. Daarna volgde een beschamende één op vierentwintig. Net als in Sint-Truiden hield men ook in Mechelen het hoofd koel en de laatste weken vlot het opnieuw beter met zeges tegen Charleroi en Roeselare. De motor lijkt dus juist opnieuw te zijn aangeslagen voor Mechelen. De wederopstanding van Gorius de laatste weken is opmerkelijk en is mede de oorzaak van de revival. Hij heeft de rol van Destorme overgenomen en zodoende is Mechelen ook vanaf de tweede lijn terug een pak dreigender. Ook Mununga, herstelt van zijn kwaaltjes, voelt zich de laatste weken terug in zijn sas op de rechterflank.
Westerlo leed op de openingsspeeldag een zeer pijnlijk verlies Achter de Kazerne. 4-1 werd het toen. Een klap die Westerlo nog lang zou achtervolgen dit seizoen en even verzeilde Westerlo zelfs helemaal onderin het klassement. Hoewel de media probeerde onrust te stoken in de Westelse kleedkamer bleef Wijnants kalm en werd de ploeg gericht versterkt. In de verdediging maakte de rijzige Bosnische international Mravac zijn opwachting en op het middenveld kwam Iakovenko de ploeg versterken. De ingreep leidde meteen tot succes, zo werd gewonnen op Moeskroen en Gent. Het vertrouwen keerde stilaan terug in de ploeg en de supporters maakten ook nog eens kennis met Lens Annab. Deze Belgische balvirtuoos met Algerijnse roots speelde tot voor kort in derde provinciale, maar is niet meer weg te denken uit de eerste ploeg. Deze ploeg lijkt in niets meer op de ploeg die op de openingsspeeldag met de billen bloot ging. De ploeg ging degelijk voetballen en werd sindsdien enkel door Anderlecht echt weggespeeld. Toch leidde dit niet tot veel puntengewin. Westerlo verloor al enkele malen dure punten in de extra time. Mits wat meer maturiteit kon Westerlo zeven tot acht punten meer tellen. Hoe dan ook, het belooft nog een stormachtig avondje te worden woensdag. Dat de beste mogen winnen.
Milan Jovanovic: Onnavolgbaar op en naast het veld
Na een tweede plaats vorig jaar was het dit jaar wel prijs voor de onnavolgbare Serviër. Jovanovic werd door de journalisten verkozen tot de nieuwe Gouden Schoen. Hoewel Jova al enkele jaren smacht naar de hoogste erkenning in België, bleef zijn zitje in het Casino-kursaal in Oostende leeg. Een zoveelste gekke bokkesprong van een van de meest geliefde voetballers op onze velden.
Jovanovic vreesde dat de slechte heenronde van Standard hem dit jaar parten zou spelen in de verkiezing. Om een nieuwe telleurstelling, hij werd vorig jaar nipt tweede achter Axel Witsel, te vermijden verkoos hij de anonimiteit van een Slavisch restaurant boven de spotlights in Oostende. Zijn afwezigheid had evenwel niets te maken met de collectieve boycot van de voltallige selectie van Standard, dat het niet pikte dat Witsel in een poll opdook tussen moordenaars als Kim de Gelder. Zijn afwezigheid kreeg vooral een wrange nasmaak toen premier Leterme op het grote podium stond te pronken met de Gouden Schoen en er een korte speech volgde in het Servisch. Het was een wansmakelijk schouwspel en bovendien schadelijk voor de gehypte myte van dit evenement. Men moet niet te vaak meer op dergelijke wijze in eigen voet schieten of de verkiezing van de Gouden Schoen is hetzelfde lot beschoren als de verkiezing van Miss België, waar nu geen kat meer naar kijkt.
Maar daar ligt Jova niet wakker van. Hij doet alles op zijn manier en klinkt het niet dan botst het maar. Zijn houding is al vaak een bron van ergernis geweest, niet in het minst voor Standard zelf. Hoe vaak kondigde hij de voorbije jaren niet zijn transfer aan naar een droomclub in Spanje of Engeland. Elke transferperiode stond garant voor een nieuwe aflevering in de Jova-soap. Het creeërde onrust bij Standard, maar zijn supporters vergaven hem keer op keer zijn grootspraak. Welke voetballer krijgt zoiets in ons land voor elkaar? Zijn handel en wandel interesseert ons. We willen weten wat er omgaat in het hoofd van deze geniale voetballer. Waarom hij bijvoorbeeld tijdens de topper Anderlecht-Standard plaatsneemt tussen de supporters van Anderlecht? Nogmaals welke andere voetballer zou dat kunnen zonder publiekelijk gelyncht te worden. Waarom hij bijvoorbeeld Frank De Bleeckere tijdens de match innig omhelst en knuffelt? Nogmaals welke andere voetballer zou dit kunnen zonder tegen een rode kaart op te lopen. Nu Jova de Gouden Schoen op zijn nachtkastje kan zetten lijkt er een einde te komen aan de passage van deze kleurrijke vogel in het Belgisch voetbal. De cirkel is rond en de grote clubs staan aan te schuiven voor deze sympathieke zelfverklaarde speelvogel. Een leegte dreigt. We zullen je missen Jovanovic...
Moeskroen verliest jarenlang gevecht tegen zichzelf
De doodstrijd van Moeskroen houdt onze competitie al meer dan een maand gegijzeld. Les Hurlus worden hierbij afgeschilderd als gijzelnemer. De eersteklasserclubs zijn hierbij het slachtoffer. Een laatste recontruering over hoe het ooit zover is kunnen komen.
Het was best een ontroerend zicht daar op Schiervelde zaterdagavond. Moeskroen had zonet zijn (voorlopig) laatste wedstrijd in eerste nationale gewonnen. De spelers gingen de massaal meegereisde supporters hun eer en respect betuigen. De emoties liepen daarbij hoog op voor de meegereisde fans. Al maanden leefden zij met het zwaard van Damocles boven het hoofd, tot vorige vrijdag Moeskroen vrijwillig besloot de boeken neer te leggen. Het had geen zin meer om te vechten tegen alles en iedereen. Het lot van Moeskroen ligt nu in de handen van een curator die beslist over de toekoms. Wordt er snel een overnemer gevonden kan men het huidige seizoen nog afwerken, maar zakt het sowieso naar derde. In het slechtste geval is het verhaal van Moeskroen nu reeds voorbij in eerste nationale.Het zou een bitter afscheid betekenen van een club die meteen na de promotie in 1997 Europees voetbal afdwong.
De clubs die deel uitmaken van de Pro League zijn Moeskroen in ieder geval liever kwijt dan rijk. Met de competitiehervorming van vorig seizoen lijkt ook de solidariteit onder de clubs onderling verdwenen. Nu alles en iedereen op een kluitje bijeen staat gerangschikt is de kans op degradatie immers een pak groter. Een degradant zou hen dus goed uitkomen. Wat een verschil met KV Mechelen destijds amper vijf jaar geleden. Ook toen moest KVM in het midden van de competitie de boeken neerleggen. Toen heerste er wel nog solidariteit in het voetbal en stonden verscheidene clubs, waaronder Standard, Anderlecht en Genk, gretig hun spelers af zodat Mechelen het seizoen kon volmaken. Moeskroen is hoogstwaarschijnlijk niet hetzelfde lot gegund. Het moet zich ongetwijfeld het lelijke eendje hebben gevoeld in een wereld waar gehaaide clubbmanagers lopen te pronken met dure stadionplannen die hun club naar de top in België moeten brengen. De expansie bij Moeskroen daarentegen was al een tijdje stil gevallen. De lege stoeltjes op Le Cannonier waren vaak niet te tellen. Zelfs toppers tegen Anderlecht en Brugge lokten amper toeschouwers, hoewel het voetbal steeds van een hoge kwaliteit was. Het was Moeskroens doorn in het oog. De nabijheid van de Franse grens, Rijsel op ampers twintig kilometer afstand, de nabijheid van Zulte Waregem en Kortrijk, maakten dat deze club eigenlijk nooit levensvatbaar is geweest.
Kredietcrisis Niet enkel de geringe toeschouwersaantallen leidden tot het failliet van deze club. Een mengelmoes van grootheidswaanzin en slecht management is oorzaak nummer twee. Na het succesvolle debuutseizoen in eerste klasse in 1997 zou L'excel de concurrentie aangaan met Anderlecht en Club Brugge. De ambitieuze debutant streefde tegen de eeuwwisseling naar een budget van rond de vijfentwintig miljoen euro. De bomen groeiden tot in de hemel die tijd en de club is deze filosofie ook later trouw gebleven. Vorig seizoen moest het vertrek van sterkhouders als Custovic en Lepoint de druk op het budget helpen verlichten. Niet moeilijk als je weet dat Custovic destijds een contract had van om en bij het miljoen euro. Hetzelfde geldt overigens voor Walter Baseggio wiens contract als een gigantische molensteen om de nek van Moeskroen hing. Ook Mbo Mpenza lokte men destijds met een grote zak duiten. Al kende Moeskroen ook een paar tegenslagen waar het weinig aan kon doen. De portefeuille van mecenas Dufermont is door de crisis een pak lichter geworden. Dufermont gaf zelf al te kennen eventuele nieuwe tekorten niet meer te zullen aanvullen. Ook heeft Moeskroen nog meer dan een miljoen euro te goed van hoofdsponsor Frinver, die door de crisis het sponsorgeld van 1,2 miljoen euro nog steeds niet heeft betaald. Ook van enkele Spaanse investeerders die een rist Spanjaarden in Moeskroen dropten heeft het nog geld te goed. Dit alles maakt dat er geen geld meer is om de lopende leningen en het afbetalingsplan, waarmee de licentie voor het huidige seizoen werd behaald, te financieren. De licentiecommissie kon dan ook niet anders dan de licentie in te trekken wegens het schenden van de voorwaarden.
Niet enkel de eersteklassers zijn de club liever kwijt dan rijk. Ook binnen de stadskern is de club uit de gratie verdwenen. Er werden zelfs actiegroepen opgericht om te beletten dat de stad nog één euro zou investeren in de club. Dat was in het verleden namelijk al te veel gebeurd. Het is een publiek geheim dat toenmalig voorzitter en tevens burgemeester Detremmerie de club een serieuze voorkeursbehandeling gaf. Hierdoor kan de club al geruime tijd op weinig sympathie rekenen van de eigen inwoners, die jarenlang leedzaam de politieke spelletjes ten voordele van de club moesten dulden. Daar waar in Mechelen massaal reddingsacties op poten gezet werden en een rist BV's werden ingeschakeld heerst er bij de aanhang van Moeskroen een pak minder enthousiasme. Moeskroen groeide de laatste jaren mede door de financiële problemen uit tot het lelijke eendje. Het staat nu helemaal alleen. Van niemand nog steun en een bemoedigend schouderklopje. Het maakt dat Moeskroen zelf de stekker uit het stopcontact trekt. Het is tie hopen dat het Belgisch voetbal hier lessen uit trekt. De licentiecommissie is in mijn ogen de grootste schuldige. Niet Moeskroen dat enkel probeerde te overleven ondanks slecht beleid.
Whereabouts. Een term waar tot voor kort nog bijna niemand van gehoord had. Nu heeft ondertussen iedereen een mening over het nieuwste modewoord in de Vlaamse media. De slachtofferrol wordt in dit verhaal vertolkt door Wickmayer, Malisse en Sugar Jackson. Regisseur van dienst is het Vlaams Doping Tribunaal.
De saga begint inderdaad veel weg te hebben van een slecht geregisseerde tragedie. Toch kregen we reeds enkele staaltjes van fijn acteerwerk te zien. Wickmayer die in tranen uitbarst als ze het nieuws over haar schorsing te horen krijgt. Malisse die begin deze week de tranen verbeet tijdens zijn persconferentie. Kortom hoogdagen voor wie houdt van emotionele films. Iets minder leuk dan weer voor zij die houden van een "happy end". Dat zit er vooralsnog niet aan te komen. De film zou nog wel eens ettelijke blokken van het sportjournaal kunnen vullen de komende weken.
Malisse en Wickmayer werden door het Vlaams Doping Tribunaal voor een jaar geschorst wegens inbreuken op hun whereabouts (verblijfsgegevens). Het tribunaal volgt daarmee de richtlijnen van het WADA strikt op en kon naar eigen zeggen niet anders dan een schorsing uitspreken.Strikt genomen valt het VLaams Doping Trubunaal dan ook niks te verwijten. Drie keer zondigen tegen de whereabouts is een schorsing. Wickmayer, Malisse en Sugar Jackson hadden maar beter moeten opletten zullen de plichtsbewuste lezers van deze blog denken. En voor een deel klopt dit ook. Wie op zijn werk zijn job niet naar behoren uitvoert, heeft ook veel kans om ontslagen te worden. Maar we moeten hier de vraag stellen of de fout wel volledig bij Wickmayer en co ligt?
Wickmayer klaagt bijvoorbeeld de gebrekkige werking van het systeem aan. Daardoor kon ze haar whereabouts op cruciale momenten niet aanpassen. Ook andere sporters hebben ondertussen hun beklag gedaan over de werking van het systeem. Vervolgens haalt Wickmayer aan dat ze nooit verwittigd is geweest over haar twee eerste inbreuken. Het tribunaal ontkent dit formeel en zegt dat ze haar per brief op de hoogte hebben gebracht. Iets wat Wickmayer ontkent. Rest mij finaal de vraag of Wickmayer wel op de hoogte werd gebracht van het belang van die whereabouts. Wickmayer is een jonge onbezonnen tiener, en die staan ervoor bekend zich van zeer weinig zaken iets aan te trekken. Dat maakt het natuurlijk dubbel zo zuur. Een ogenschijnlijk pietluttig detail kan nu een carrièrestop van een jaar inluiden. Of nog erger in het geval van Malisse, voor wie mogelijk het einde van zijn carrière nadert. Maar zo ver is het nog lang niet. Wickmayer en Malisse hebben gekozen om de grote middelen in te zetten en en vechten hun straf aan op vier fronten. Misschien is er wel een nieuw arrest Bosman in de maak, deze keer in het tennis. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Zondag 25 oktober was een dag die ik al enkele weken met stip had aangeduid op mijn overvolle agenda. Ik zou da namelijk de plas oversteken om de wedstrijd West-Ham-Arsenal bij te wonen. Het werd uiteindelijk een leuke voetbalnamiddag met toch een verrassende en onverwachte ontknoping.
In de maand september kwam ik op het zotte idee om nog eens het voetbalniveau in het VK te gaan peilen. Zijn ze werkelijk zo goed of is alles wat er over de Premier League geschreven wordt veel gedoe om niets? Ik kan u alvast verklappen dat al die verhalen inderdaad kloppen. In Engeland wordt een ander soort, voor ons van bovenaardse makelij, gespeeld. Eens aan het kijken geweest welke matchen ik zou kunnen meepikken. Mijn criteria zagen er als volgt uit. Mag niet te ver zijn, verplaatsing moet makkelijk te doen zijn, match met inzet en het liefst een tussen twee rivalen. Mijn oog viel al gauw op West-Ham-Arsenal. Deze wedstrijd had alles in zich om uit te groeien tot een voor mij historische gebeurtenis.
Iets minder historisch was het vroege uur waarop ik me zondag richting station van Geel begaf. Om kwart voor vier stond mijn reisgezel me reeds op te wachten bij me thuis. Het zou een hele lange dag worden, doch maakte de gedachte dat ik vandaag Arsenal live aan het werk zou zien me al een stuk vrolijker. Zonder ontbijt in de maag spoorden we naar Brussel, waar de Eurostar ons in al zijn pracht englorie verwelkomde. Een heus technologisch wonder, maar daar had ik gezien het vroege vertrekuur weinig aandacht voor. De treinrit naar Londen gebruikten we dan ook om een deel van onze verloren gegane nachtrust in te halen. Eens aangekomen dwaalden we het eerst uur doelloos rond in St. Pancras. Wat moesten we nu in godsnaam doen tot vier uur. We hadden niet echt plannen gemaakt, tot plots mijn oog viel op de halte Arsenal. We keken elkaar aan en besloten hier ons eerstvolgend doel van te maken. Na amper een kwartier kwamen we al op onze bestemming aan. Gelijk we de Underground verlaten zagen we in de verte het Emirates Stadium opdoemen. Het gigantische stadion, dat plaats biedt aan 60000 man, stak eerlijk gezegd wel af met de kleine overwegende witte arbeidershuisjes eromheen. Het eerste wat opviel was de verering van de helden. Ieder clubicoon kreeg reuzegroot cartoon tegen de wand van het stadion. Echt knap om zien. Het stadion was ook heel toegankelijk. Je kon er zelfs gewoon helemaal omheen wandelen, wat we dan ook deden. We ondernamen ook nog een tevergeefse poging om een stadium tour bij te wonen. De man aan de kassa wimpelde ons beleefd af door de woorden we're fully booked" in de mond te nemen. Lichtjes ontgoocheld dropen we af, maar die teleurstelling verdween al snel toen we de clubshop zagen opdoemen. Tijd om eens na te gaan hoe populair Vermaelen nu echt is dacht ik bij mezelf. En ja hoor de merchandising had zich al helemaal toegespitst op onze landgenoot, wat me toch een gevoel ven trots gaf. Mijn geld jeukte in mijn zakken bij het zien van zoveel moois. Truitjes, sjaals, beker, DVD's. Maar mijn gezond verstand hield me echter tegen, want ik had nog geld nodig om een dure hotelrekening te betalen.
De volgende uren gingen tergend traag voorbij. Na het bezoek aan Arsenal zijn we ook nog een kijkje gaan nemen in Covent Garden. Best leuk om zien hoe al die straatartiesten aan huun centen trachten te komen met hun acts. De een al wat beter dan een ander. Onze klok gaf ondertussen half een aan. Tijd om iets te eten dus./ We onttrokken ons van de drukte op Covent Garrden en vonden een leuke brasserie waar we stijlvol en goedkoop konden lunchen. Specialiteit van het huis waren de traditionele Fish 'n chips. Friet met stukjes vis die gepaneers zijn. Best lekkere combinatie, maar om er nu het nationale gerecht bij uitstek van te maken ging me toch te ver.
Met een volle maag ging het dan eindelijk richting Upton Park. We wilden niets missen en dus vertrokken we goed op tijd. Na wat zoekwerknaar de juiste metro kwamen we rond twee uur aan in West-Ham. We werden vergezeld van enkele Nederlanders voor ons die ook dit voetbalfeest niet wilden missen. Bij het buitenkomen van de metro sloeg men ons al meteen met tickets voor de match om de nek. Blijkbaar roken die verkopers dat we geen Britten waren, want we kregen voortduren de vraag, "Have you alreay got tickets". Telkens kon ik hier met gerust gemoed Yes op antwoorden. Ik had er dan ook genoeg voor betaald en was zelfs academy member geworden uit vrees geen tickets te kunnen bemachtigen. Resultaat is dat ik nu zit opgescheept met een soort van bankkaart waarmee ik toegang krijg tot het stadion. Enig probleem was dat ik niet meer wist waar we precies zaten. Maar dat waren zorgen voor later. Laten we eerst al maar eens proeven van de sfeer dacht ik bij mezelf. Nou ja sfeer? Het voelde eigenlijk allemaal wel wat raar aan. Twee uur en een half voor de match was er al best veel volk op straat, maar ik had zeker niet het gevoel dat hier een derby zou plaatsgrijpen. We maakten onze gebruikelijke tour rond het stadion en concludeerden dat het hier niet veel soeps was. Arme kleine verloederde huizen tekenden het straatbeeld. We konden ons moeilijk voorstellen dat veel inwoners hier 45 pons zouden neertellen om de match bij te wonen. Ook de bevolkingssamenstelling was best opvallend. De lokale handelaars waren bijna allemaal van Indische of Pakistaanse afkomst. Hoewel het niet zou mogen begon ik zelfs een beetje argwaan te krijgen. We kozen dan ook al snel voor de iets veiligere omgeving van het stadion. Eerst nog even langs de ticket office om onze plaatsebn te weten te komen. We zaten uiteindelijk achter de goal boven de Arsenal fans. We raakten probleemloos binnen en vonden vrij vlug onze plaatsen. Die waren vrij krap bemeten en vooral mijn reisgezel had hier kennelijk last van. Het verklaarde meteen hoe men 35000 mensen in een al bij al vrij klein stadion kon proppen. Maak gewoon de zitplaatsen klein genoeg.
Het stadion vulde zich vrij traag. Een kwartier voor tijd had naar schatting nog maar een derde de weg naar zijn/haar stoeltje gevonden. Het eerste kippenvelmoment kwam er vlak voor aanvang van de match toen heel het stadion "I'm blowing forever bubbles meezong. Om 16.15 floot de scheids de wedstrijd uiteindelijk op gang. In de beginfase zorgde Weest-Ham voor de meeste dreiging via de imponerende Carlton Cole. Die hield in zijn eentje meermaals drie verdedigers aan de praat. Mooi om zien, maar de Hammers deemsterden met het verstrijken van de tijd meer en meer weg. Vooral het middenveld werd uit handen gegeven. Van persie mocht op het kwartier vrijstaand binnenknikken tot groot jolijt van de fans van Arsenal. Die lieten zich voor het eerst massaal horen. Twintig minuten later leek de match helemaal gespeeld toen Gallas vrijstaand de 2-0 in doel kopte. Match gedaan dacht ik en dat was jammer voor de beleving. Ik hoopte vurig dat West-Ham in de tweede helft een vuist kon maken. Dat gebeurde echter lange tijd niet en Arsenal had nog steeds het beste van het spel. De supporters van Arsenal vermaakten zich geweldig en brachten de supporters van West Ham meermaals in verlegenheid met hun rijke arsenaal aan liedjes, zoals een eigen versie van i'm forever blowing bubbles. Tot tien minuten voor tijd Carlton Cole de bal in de scrimmage toch nog in goal kon duwen. Het stadion ontplofte en ik voelde dat er iets in de lucht hing. En ja hoor vijf minuten later kreeg West-Ham een penalty cadeau. 2-2. Wat een fantastisch slot van de match. West-Ham had dan toch dat felbegeerd punt beet tegen de stadsrivaal. Na de match hingen we nog wat rond in het stadion en in de clubshop kocht ik een leuk T-shirt wat me blijvend zal doen herinneren aan deze wedstrijd. Vruchteloos zochten we daarna geruime tijd naar een pub waar we onze dorst konden lessen. Die vonden we uiteindelijk en we bouwden uiteindelijk nog een leuk feestje met de aanwezige Hammers, die duidelijk al wat aangeschoten waren.
Rond acht uur gingen we terug inchecken in ons hotel, waar ons een heuse verrassing te wachten stond.We moesten slapen in een te kliene vervallen kamer. Uiteindelijk nog een stapke in de wereld gezet en tegen half twaaklf terug het hotel opgzocht, want we moesten er opnieuw vroeg uit om onze Eurostar te halen
Sporters zijn een ras apart. Dat was al in het tijdperk van Rik Van Looy en dat is het nog steeds in het post-Vandenbroucke tijdperk. Sport is gezond en topsport is dan weer ongezond wordt weleens geopperd. Ook in het privé-leven kan topsport de gezondheid schaden. Het geval Vandenbroucke is daar het zoveelste bewijs van.
Ik ga hier niet het proces van Vandenbroucke voeren. Dat zou al te makkelijk zijn door al de wilde verhalen die naar aanleiding van het plotse overlijden naar buiten komen. Dat zou ook niet eerlijk zijn, omdat ik niet zomaar eventjes een juist beeld kan scheppen over de persoon VDB vanachter mijn computer. Wat ik wel weet is dat VDB nog steeds op zoek was naar de kick van het winnen. Hij wou nog één keer de adrenaline door zijn lijf voelen pompen, wanneer hij als eerste over de streep bolt van een topklassieker. Die voortdurende drang naar dat ultieme gevoel maakte dat hij op zijn vierendertigste nog steeds op de fiets zat. Hij moest en zou nog een keer van zich doen spreken op internationaal topniveau. Maar het enige waarmee hij zich dit seizoen kon meten waren amateurrenners in een kermiskoers rond de kerktoren van Schellebelle. Dat zat hem dwars. Dat hij uit het wielerpeloton geweerd werd. Het belette hem om op een fatsoenlijke manier afscheid te nemen van de wielersport. Het moet daar nogal gestormd hebben in die bovenkamer van VDB toen zijn contract bij Cinelli ontbonden werd. Zijn laatste hoop was daarmee ook vervlogen.
Toch leek er beterschap op komst. VDB ging in op een aanbod van HNB om als journalist te fungeren op het WK in Mendrisio. Volgens insiders fonkelden zijn ogen opnieuw toen hij met de Belgische ploeg mee op verkenning mocht. "Die gasten kunnen hier nog iets van mij leren", schreef hij in één van zijn columns. Dat kinderlijke enthousiasme kwam ook naar boven in zijn columns. Je voelde bij het lezen van die stukjes dat hij zich in zijn habitat bevond. Na tien jaar kwam hij eindelijk nog eens thuis. Niet als coureur, wel als journalist. Maar dat deed er even niet toe op dat moment. Hij kwam er terug in het reine met zichzelf en was al volop plannen aan het maken voor volgend seizoen. Hij zou weer deel uitmaken van de wereld, waar hij opnieuw van mocht proeven. VDB zou er opnieuw staan in 2010. Helaas zou die ultieme comeback er nooit komen.
Over de omstandigheden van Francks dood doen veel geruchten de ronde. Er zou een aanzienlijke hoeveelheid medicijnen zijn gevonden op het nachtkastje van zijn hotelkamer. Daarmee is de link met zelfmoord snel gelegd natuurlijk. Een lot dat blijkbaar is weggelegd voor elk miskend talent, remember Marco Pantani. Voorlopig luidt de officiele doodsoorzaak dat hij zou zijn gestorven aan een longembolie in Senegal. In een aftands rendez-vous hotel. Kan het nog mystieker. Het is zoals zijn vader zegt. Franck is gestorven op de manier zoals hij geleefd heeft. We zullen je missen Franck. RIP.
Dat België niet het toonaangevende land is op gebied van het detecteren van talent is al een aantal jaren duidelijk. Om de een of andere reden lijkt talent in België altijd door de mazen van het net te glippen. Een zoveelste voorbeeld hiervan is Dries Mertens.
Wat was er geworden van Maarten Martens, Dembele en De Mul indien zij niet de Moerdijk waren overgestoken richting Nederland. Misschien stonden zij dan wel aan de lopende band bij Opel Antwerpen en speelden zij nu enkel nog puur voor het plezier. In Nederland fronst men nu nog altijd de wenkbrauwen en stelt men zich tegelijkertijd de vraag wat er toch aan de hand is met het Belgisch voetbal. Hoe kan men een voetballer, waar het talent van af druipt, zo negeren en laten verkommeren bij de beloften. Ligt het aan de mentaliteit, is het een gebrek aan visie of zijn onze trainers simpelweg niet bekwaam. Ik hou het op een combinatie van deze drie factoren.
Nederland vormt nu al enkele jaren het lanceerplatform voor de carriëre van jonge Belgische talenten. De laatse in het rijtje die blij mag zijn met het aanwezige voetbalverstand bij onze noorderburen is Dries Mertens. Het zal niet lang duren vooraleer ook deze naam bij ons vertrouwd in de oren klinkt. Mertens blinkt de laatste weken uit bij Utrecht en wordt er zelfs vergeleken met Lionel Messi. Mertens is een aanvallend ingestelde speler die vooruit denkt, laat hij in een interview optekenen. Een mentaliteit die hem in Nederland is bijgebracht, zo zegt hij zelf. Het is tekenend voor het opleidingsniveau van jeugd in ons land. Men zou jeugdtrainers een verplichte stage bij Nederlandse profclubs moeten laten volgen. Ze zullen dan wel inzien dat ze verkeerd bezig zijn.
Dries Mertens speelde in België bij AA Gent, maar wist daar nooit door te breken. Hij werd nadien verhuurd aan Eendracht Aalst waar hij op enkele maanden tijd serieus indruk maakte. Hij werd er zelfs verkozen tot speler van het seizoen, waarna hij België gedegouteerd achter zich liet en koos voor het avontuur in Nederland. Dat blijkt achteraf gezien een gouden zet geweest, want bij AGOVV scoorde hij aan de lopende band en werd hij ook nog eens verkozen tot grootste talent in de Nederlandse tweede klasse. Dit jaar trok de kleine Leuvense balvirtuoos naar Utrecht, waar hij na amper vijf speeldagen is uitgegroeid tot een van de publiekslievelingen. O ja, in een interview in Voetbalmagazine haalt Mertens verschroeiend uit naar Gent in het bijzonder en onrechtstreeks naar het gehele Belgische voetbal in het algemeen.
Toch is er beterschap op komst. De twee titelpretendenten van vorig seizoen, Standard en Anderlecht, gaven alvast het goede voorbeeld. Wie heeft er niet genoten van jonge spelers als Mangala en Carcela tegen Arsenal en de spierbundel Lukaku die in Zagreb aan de basis lag van de 0-2. Ja, zelfs in België is het nog steeds toegestaan te dromen van betere tijden.
In en tegen Spanje vergooiden de Rode Duivels hun laatste waterkans om zich te plaatsen voor het WK in Zuid-Afrika. Niemand van de Duivels die daar echt wakker van lag. Een doelpuntje meer of minder tegen lijkt het eergevoel niet meer aan te tasten. Na een veelbelovende start van de voorrondewedstrijden voor het WK, met een knalprestatie thuis tegen Spanje, zijn de Duivels terug bij af.
Van het optimisme voor aanvang van deze veelbelovende campagne blijft nuniets meer over. Komt daarbij dat de rangen de laatste tijd allesbehalve gesloten blijven. Eerst was er het generatieconflict tussen de zogenaamd oudere garde en de jongere spelers. Sinds kort heerst er ook nog eens verdeeldheid onder de jongeren. Coach Frankie Vercauteren krijgt sinds het aftreden van Vandereycken af te rekenen met verschillende kampen. De roep om een harde hand en een duidelijke visie klinken daarom de laatste tijd almaar luider. De eerste missie van Advocaat zal erin bestaan de Duivels terug in hetzelfde gareel te laten lopen. Pas daarna kan resultaatgericht worden gewerkt.
Als ik bijvoorbeeld hoorhoe Pocognolli een selectie weigerde om met AZ een oefenmatch te kunnen spelen draait mijn maag om. Het moet verdomme een eer zijn om voor de nationale ploeg te mogen uitkomen. Zo'n houding getuigt van weinig beroepsernst en respect voor het vaderland. Men kan zich dan ook de vraag stellen of zo'n speler nog bereid is zich honderd procent te gevenvoor de nationale ploeg.Op dit moment beschikken we misschien wel over een zeer talentvolle lichting, maar er is een tekort aan ervaring. Iemand die de jonge spelers kan vertellen hoe geweldig het is om een WK of een EK te mogen meemaken. Iemand die de talentvolle lichting kan warm maken voor zo'n groot tornooi. Maar gezien de lange afwezigheid van ons land op eeneindrondeis die ervaring nog nauwelijks beschikbaar in ons land. Alleen al daarom is het jammer dat de Duivels weer een groot tornooi missen. Advocaat weet wat hem te doen staat met zijn tonnen ervaring.
Wie de rangschikking van de Jupiler Pro League bekijkt moet zich ongetwijfeld een bult geschrokken hebben. Na vijf speeldagen staat KVC Westerlo laatste met amper één punt. Moeten ze zich in de Kempen zorgen beginnen maken?
Alle voorbeschouwingen aan de start van de competitie waren het er roerend over eens. Westerlo zou meestrijden voor een plaatsje bij de beste zes. Westerlo wist immers zijn topschutter te behouden en kon zich met de komst van De petter gericht versterken. Maar dat was voor het noodlot zich met het huishouden ging bemoeien. De malaise begon één week voor de competitiestart toen Ruiz met pijn in de bil het oefenterrein moest verlaten. Men ging uit van een inactiviteit van 2 weken maar vijf weken later speelt Ruiz nog altijd niet. Nog meer slecht nieuws toen ook Farssi in de lappenmand verzeilde. Twee spelbepalende spelers zouden dus de competitiestart tegen Mechelen missen. Toch reisde de Caje met vertrouwen af naar Mechelen, want in de voorbereiding bleef Westerlo ongeslagen.
ZWEETDRUPPELS Maar de ontnuchtering bleek bijzonder pijnvol voor de troepen van Ceulemans. Met liefst 4-1 ging Westerlo de boot in tegen Malinois. Erger was dat Westerlo bijzonder loom en inspiratieloos stond te voetballen. De kopjes werden bij elkaar gestoken en tegen Kortrijk zou Westel zich herpakken. Maar niets was minder waar, want ook tegen Kortrijk kon Westel niet bekoren en mocht het blij zijn met een punt. De eerste donkere wolken stapelde zich dan al op boven het Kuipje want op speeldag drie volgde de verplaatsing naar Anderlecht. Westerlo werd met 3-0 huiswaarts gestuurd en de ziekenboeg kreeg versterking van Van Audenaerde en Corstjens. De eerste zweetdruppels verschenen toen al op het voorhoofd van manager Herman Wijnants. Met een veredelde B-ploeg werd partij gegeven tegen Genk. En weer mochten er nul punten op het conto worden bijgeschreven. Bovendien was het niveau nog steeds in dalende lijn en dat mogen we nog als het meest zorgwekkende beschouwen. Westerlo staat immers bekend om fris attractief voetbal waar altijd voor de aanval wordt gekozen. Maar aan aanvallen komt men in de Kempen al enkele weken niet meer.
REALISME Nergens huist meer realisme en nuchterheid dan in dit 20000 zielen tellend dorp. Van druk was er gedurende twaalf jaar nauwelijks sprake. "We zullen wel zien", is niet voor niets de lijfspreuk van hun trainer Ceulemans. Door het gebrek aan ambitie werd in het verleden maar al te vaak de woorden "grijze muis" in de mond genomen. Vaak ten onrechte. De laatste twee seizoenen kwam daar echter verandering in. Wijnants zag dat hij op een dood spoor was aanbeland en hij wilde af van het imago van grijze muis. Voor het eerste deed het woord ambitie intrede in Westerlo. Dat resulteerde vorig seizoen in een mooie zesde plaats. De lat was gelegd en de doelstelling voor dit seizoen was dan ook om minstens even goed te doen. Na vijf speeldagen wordt nu al duidelijk dat die doelstelling niet gehaald zal worden. Westerlo mag al blij zijn als het zich kan herpakken. In het verleden is al al te vaak gebleken dat ploegen die hun start missen een heel seizoen achter de feiten aanhollen. Toch mag men in Westerlo hoop koesteren. Achter de schermen werd al werk gemaakt van de nodige versterking. De Bosnische international Adnan Mravac tekende een contract voor twee jaar. Deze polyvalente verdediger was een van de boemannen in de kwalificatiematchen voor het WK tegen de Rode Duivels. Maar de grootste transfer komt uit eigen rangen. Wanneer Farssi en Ruiz terug honderd procent in orde zijn zal dit Westerlo aanvallend een enorme stap vooruit zetten. Het is mede aan hen om het degradatiespook zo snel mogelijk te verjagen.
Voetballend komen de Belgen er al een tijdje niet meer aan te pas in Europa. Het debacle van Anderlecht tegen Lyon belichaamt die malaise perfect. Basketballend praten we echter wel nog een mondje mee. Dat bewezen de Belgian Lions door basketgrootheid Frankrijk, met NBA-ster Tony Parker, te kloppen in de Lotto Arena.
De Lions wonnen met 70-66 en verdedigen die voorsprong zondag in Frankrijk. De inzet is het zestiende en laatste ticket voor het Europees Kampioenschap later dit jaar. Indien de Belgen zondag stand houden plaatsten ze zich voor het eerst sinds 1993 voor een groot kampioenschap. Het succes van de Belgische voetballers is cru gesteld omgekeerd evenredig aan het succes van de voetballers. Dezelfde vaststelling wat betreft de aandacht die eraan gegeven wordt. Die is ook omgekeerd evenredig aan die van het voetbal, maar dan in het nadeel van de sport met de gekende oranje bal en bijhorende ringen.
Merkwaardig feit: De Lotto Arena zat vanavond stampensvol. Zesduizend gekke Belgen zetten de populariteit van de sport in de verf. De media blijven evenwel blind voor deze smeekbede. Hoewel ik de match niet heb kunnen bekijken lees ik in verschillende verslagen hoe de Belgen zijn blijven strijden heel de wedstrijd door. Op een gegeven moment stonden de Lions tien punten achter, maar die werden uiteindelijk omgezet in een bonus van vier punten. Karakter heet dat, en dat is net wat de Duivels missen. Voordeel voor de Lions is wel dat zij geen succesvol verleden meetorsen. De druk ligt dus een pak lager dan bij de Duivels. Kwalificatie voor een eindronde is geen must. Dat werkt zeker in het voordeel. De Rode Duivels kunnen zich bijvoorbeeld geen verlies tegen Armeniê veroorloven of het land staat op zijn kop en moeten er extra sportbijlagen worden uitgegeven. Die druk heeft een verlammend effect voor de Duivels. Misschien mogen de Lions dus van geluk spreken dat de pers hen lijkt te vergeten. Laat hen maar in stilte timmeren aan een onverhoopt Belgisch succes. Ik zal alvast in stilte supporteren.
Usain Bolt. Daarover heb ik het nog niet gehad op mijn bescheiden blogsite. Een schande, want de Jamaïcaan wordt nu al omschreven als een van de grootste atleten die ooit op onze planeet heefft rondgelopen. Mss is die conclusie nog wel iets te voorbarig, maar hij is alleszins goed op weg.
9.65 seconden. Dat was volgens wetenschappers de absolute limiet op de 100m bij de mannen. Geen mens zou ooit sneller kunnen lopen. "Dat zullen we dan nog wel eens zien", moet Bolt gedacht hebben toen hij zich klaarmaakte om in Berlijn zijn eerste wereldtitel op de 100m te veroveren. Voor de finale nog eventjes het publiek entertainen, zichzelf wat moed inspreken om dan gedurende minder dan tien seconden de longen uit het lijf te lopen. Het was schoon om te zien hoe Bolt de atletiek verhief tot een tot nog toe onbekende vorm van kunst. Opperste concentratie overgoten met een vleugje entertainment, sierlijk en dartel bewegend over de piste. Wat Bolt in Berlijn deed mag gerust tot kunst worden verheven, hoewel ik met deze uitspraak Jan Hoet tegen mij in het harnas jaag. Op geen enkel moment had je het gevoel dat zijn acht tegenstanders Bolt ook maar iets in de weg konden leggen. Zij waren slechts opvulling, die over dertig jaar met glimmende ogen hun kleinkinderen zullen vertellen dat zij ooit met Bolt op de piste hebben gestaan. Tot die conclusie kwam ik na Bolts honderd meter. Bolt is meer dan een fenomeen en ik was blij dat ik getuige mocht zijn van zo'n historisch moment.
Zijn 200m was minstens even indrukwekkend. Hoewel sommige media vooraf gewag maakten van een mogelijk nieuw WR onder de negentien seconden, stoomde de Bolt-express zich rustig klaar voor de finale. Van druk geen sprake. Hij spaarde al zijn energie voor de finale, want daar had hij opnieuw een afspraak met de geschiedenis. Een tijd onder de 19 seconden was sowieso onrealistisch en dat wist Bolt beter dan wie ook. Mss dat het er ooit van komt, maar zijn eerste missie was om het WR onder de 19.30 seconden te brengen. Dat lukte vrij aardig. 19.19 seconden. Mss kan ik hier best stoppen. Mss zou een onafgewerkte tekst Bolt nog het meeste eer aandoen. Deze prestaties zijn simpelweg niet in woorden te vatten. Vandaar de drie puntjes aan het einde van deze tekst...
Voetbalintelligentie staat dezer dagen op quasi hetzelfde niveau als voetbaltalent. Maar wat is voetbalintelligentie juist? Valt het destabilliseren van de tegenstander dan ook onder deze noemer. Of juist niet.
Waar ik het even kort wil over hebben zijn de elleboogstoten van Wasilewski aan het adres van Leon Benko. Gedegouteerd stelde ik vast dat Wasyl tot twee maal toe Benko gebruikte als boksbal. De orkestmeester, alias Gumienny, deed alsof zijn neus bloedde en liet betijen.
Volgens mij bleef de stoel van Gumienny tijdens de briefing van de scheidsrechters voor het nieuwe seizoen leeg. Tijdens die briefing hield de scheidsrechterscommissie namelijk een pleidooi om zulke overtreding strenger te bestraffen. Dat scheidsrechters die richtlijnen al op de eerste speeldag in de wind slagen zegt natuurlijk ook iets over de positie van de commissie. Robert Jeurissen heeft al te kennen gegeven het hier niet te zullen bij laten en roept Gumienny eerstdaags op het matje. Ongetwijfeld om een voorbeeld te stellen naar de andere refs.
Ook Anderlecht-trainer Ariel Jacobs is het gedrag van Wasilewski beu en roept de Pool eerstdaags op het matje. De huishouding van Anderlecht wil duidelijk niet geassocieerd worden met de praktijken waar Wasilewski zich nu al twee jaar ongestoord zijn gang kan gaan. Ook Anderlecht wil voor eens en altijd paal en perk stellen aan deze wanpraktijken en dreigt zelfs met sportieve sancties als dit nog eens mocht voorvallen.
Laat ons een ding duidelijk stellen. Elleboogstoten horen niet thuis op een voetbalveld.
De vierde week van juli nemen we met pijn in het hart van het grootste rondreizen circus ter wereld. De circusartiesten omhuld in wielertruitje (lees wielrenners) kunnen zich opnieuw een vol jaar voorbereiden op hun circusact voor volgend jaar. Want een circus is de Tour zeker en vast. En dat is met de terugkeer van Lance Armstrong opnieuw pijnlijk duidelijk geworden.
De tweestrijd Armstrong-Contador in het Astana-team beheerste maar liefst twee weken de krantenkolommen. Elke uitspraak van de twee kemphanen werd vakkundig onder de loep genomen en chirurgisch ontleed op nieuwe controverses. De soap in het Astana-kamp nam uiteindelijk een groot deel weg van waar het in feite allemaal om draait. Knappe prestaties, zoals de overwinning van het Franse piepkuiken Feillu op Arcalis, kregen nauwelijks de aandacht die ze verdienden. Schrijnend was de anonimiteit waarmee geletrui Nocentini gedurende acht dagen anoniem door het peloton kon fietsen. Met een getraind haviksoog brachten de camera's gedurende twee weken de hereniging van Armstrong met zijn Tour de France in onze huiskamers. Een feel good-story waar elke sportliefhebber de nodige wroeging bij moet voelen.
De Tour de France is niet enkel het gekste circus op deze planeet, maar tevens ook het grootste. Elke dag snort een publiciteitskaravaan van start naar aankomst en verwelkomen sponsors als Vittel of Skoda de mensen op kleine hebbedingetjes, zoals daar zijn een bidon of een leuk koersklakske. Ja de Tour draait om meer dan enkel koers en dat hebben veel mensen al lang in het snuitje. Het past allemaal in het concept van het moderne massa-entertainment. Hierbij moeten ook vrouwen en kinderen worden warm gemaakt voor het wielerhoogfeest. Publicitair stijgt de Tour hierdoor nog elk jaar in waarde. In tijden van economische crisis staan sponsors te springen om een deel van hun sponsorbudget te investeren in de wielersport. De return die men hiervoor in de Tour krijgt is namelijk enkele malen groter.
Allé we zijn weer 340 dagen gerust, maar het aftellen is al reeds begonnen !!!!!!!!!!!!!!!!