Titel : Eine Frage der Ahre Auteur : Jeffrey D. Allers Aantal spelers : 2-5 Leeftijd : 8+ Speelduur : 45 min.
In ons laatste deel van Pegasus bespreken we de grootste doos van de drie. We trekken onze botten aan en gaan nog eens boer en tuinder spelen à la agricola. Nochtans is enkel het thema hetzelfde. Qua gameplay is het in niets te vergelijken met het vermelde zwaargewicht. Eigenlijk kan je dit spel qua spelmechanisme het beste vergelijken met Carcassonne. Tegeltje leggen, kiezen welke punten je wil scoren, scoren en een nieuwe tegel trekken. Meer hoeft er niet te gebeuren.
Het spel omvat een groot spelbord waarop het veld en de boerderij zichtbaar zijn. Er zijn 60 grote tegels (dubbel) en 25 kleine tegels (enkel). Er zijn vijftien dierentegels te verdienen. Elke speler krijgt 2 boerderijen, een spelerstegel, een scoreschijf en vijf blokjes. Voor de startopstelling verwijs ik u graag door naar de handleiding. Ik ga hier vooral een speelronde uitleggen.
In een beurt overlopen de spelers vier fasen : 1) een landtegel plaatsen 2) punten scoren 3) boerderijen scoren 4) trek een nieuwe landtegel
1) Een speler begint steeds met drie landtegels in de hand. Hiervan speelt hij één uit op het speelbord. Er zijn wel enkele regels. Je mag met een tegel geen soort onderdekken met dezelfde soort (bv. wortelen op wortelen leggen) en je mag je tegel niet laten zweven, hij moet volledig op het bord (of een andere tegel liggen). Een speler mag er ook voor opteren om een enkelvoudige tegel te spelen (let op, je hebt er maar vijf ter beschikking voor het hele spel). Je mag zelfs een enkelvoudige tegel gebruiken om een hoogteverschil te overwinnen (je legt hem dan verdekt) en direct een dubbele tegel opleggen.
2) De speler dient nu te kiezen waarvoor hij wil scoren. Je kan kiezen voor gewone punten of boerderijpunten. Kies je voor gewone punten dan kijk je hoeveel van dezelfde groenten er aan elkaar grenzen van je afgelegde tegel. Elke tegel is één punt waard. Je mag dit doen voor beide groenten op je tegel. Je kan er ook voor opteren om boerderijpunten te nemen. Dan kijk je hoeveel boerderijen er staan afgebeeld op je afgelegde tegel en zet je je blokje zoveel plaatsen verder op de lijsten in de boerderij op het speelbord.
Passeer je met al je blokjes een boerderij van je kleur, dan mag je deze boerderij op het speelveld gaan bouwen. Je mag niet op een landgoed van een andere boerderij gaan staan uiteraard. Alle aansluitende groenten waarop je boerderij staat, behoren tot jouw landgoed. Dit land kan wel kleiner of groter worden gemaakt door tegels uit te spelen. (volgens de regels natuurlijk). Vanaf het moment dat je boerderij geplaatst is, scoor je ook hier elke ronde punten voor.
Als één van je blokjes tot aan de dieren geraakt, win je de bovenste dierentegel van de stapel, je blokje gaat dan uit het spel. De dierentegels leveren punten op aan het einde van het spel (onderkant dierentegel). Deze punten houd je verborgen voor de tegenstanders.
3) De spelers scoren voor hun gebouwde boerderijen. Eén punt per veld waaruit het landgoed bestaat.
4) De spelers sluiten hun beurt af door een nieuwe tegel te trekken. Is de voorraadstapel opgebruikt, wordt de eindfase van het spel ingeluid. De spelers trekken nu van de "6+1-stapel", tot het eindeplaatje eruitkomt. Zorg er wel voor dat iedereen evenveel beurten heeft gehad. De spelers tellen nu hun dierenfiches nog op bij hun puntentotaal. Diegene met de meeste punten wint, bij gelijkstand, wint diegene met het grootste landgoed rond zijn boerderijen.
|