SPELMATERIAAL
In de speldoos zit 1 spelbord, 60 arbeiders in 4 kleuren, 50 landschapskaarten (10 per soort), 21 gebouwkaarten (3 per soort), 28 gebouwplaatjes (4 per soort), 7 startplaatjes (1 per soort), 4 extra beurt - en 4 jokerplaatjes, 21 kolenfiches (7 maal waarde 1, 2 en 3) en 21 goudfiches (7 maal waarde 3, 4 en 5). Het spelmateriaal is prima afgewerkt, en de naast de 4 opbergvakken in de speldoos beschik je ook nog over een 7-tal plastiek zakjes om alles in op te bergen.
SPELBESPREKING
Inleiding
In het jaar 1846 zoeken steeds meer mensen hun geluk op in het Westen. Ze zoeken hun geluk in de bergen waar goud - en kolenmijnen op hen wachten. Bouwen havens, winkels, kerken, postkantoren of stations. Het inzetten van boeren, mijnwerkers, havenarbeiders, priesters, postmeesters en conducteurs levert geld en dus aanzien op. Terwijl het inzetten van werkvolk alleen voor de actieve speler punten oplevert, kan het plaatsen van een gebouw meerdere spelers punten opleveren. Wie vindt de beste mix en haalt het meeste overwinningspunten?
Voorbereiding
Elke speler ontvangt 1 gebouwkaart, 3 landschapskaarten, 1 jokerplaatje, 1 extra beurt-plaatje en 1 startplaatje. De spelers ontvangen ook alle arbeiders van 1 kleur. De rest van de kaarten vormen trekstapels. De kolen - en de goudfiches worden gedekt naast het spelbord gelegd. De gebouwplaatjes worden naar soort gesorteerd en bij het spelbord gelegd. Elke speler plaatst één arbeider op het scorespoor. In het begin van het spel moet elke speler zijn startgebouw op het spelbord plaatsen.
Spelverloop
Als een speler aan de beurt is moet hij 2 kaartjes spelen. Daarmee kan hij ofwel een arbeider ofwel een gebouw plaatsen. Na zijn beurt moet hij zijn hand terug aanvullen. Een speler moet minimaal 1 gebouwkaart op handen hebben.
Een arbeider plaatsen.
Het spelbord is opgedeeld in verschillende vakken. Door het spelen van 2 landschapskaarten kan je de ruimte bepalen waar je een arbeider mag plaatsen. Met uitzondering van in het water, mag een arbeider overal staan. De 5 verschillende landschapssoorten.
Het spelbord: met 2 karren mag je in de zes vakjes linksboven een arbeider plaatsen. Speel je een kar en een bizon, dan mag je ofwel in het gebied daarnaast ofwel in het gebied daaronder een arbeider plaatsen.
Een gebouw plaatsen.
Om een gebouw te plaatsen moet je een landschaps - en een gebouwkaart spelen. Het gebouwkaartje bepaalt de gebouwsoort en de ondergrond. Het landschapskaartje bepaalt de plaats op het spelbord. De 7 gebouwensoorten: station, kerk, kolenmijn, (achterkant gebouwkaartje), postkantoor, winkel, haven, goudmijn.
Joker en extra beurt.
Een speler mag tijdens zijn beurt een joker of een extra beurt inzetten als deze plaatjes nog actief zijn. Hij moet de plaatjes dan naar de inactieve kant draaien. Een joker vervangt een landschapskaartje naar keuze. Wil je voordat je jouw hand aanvult nog twee kaartjes spelen, dan moet je de extra beurt inzetten. Actieve en inactieve kant van joker en extra beurt.
Punten verdienen.
Elk gebouw levert punten en/of voordelen op. In totaal zijn er 7 verschillende gebouwen:
- De kerk levert evenveel punten op als het aantal aangrenzende arbeiders en moet op gras gebouwd worden.
- De kolenmijn moet in de bergen gebouwd worden en levert een kolenfiche op.
- De goudmijn moet eveneens in de bergen gebouwd worden en levert een goudfiche op.
- De haven moet aan water grenzen en levert 4 punten op.
- Het postkantoor staat in het gras en levert 3 punten op.
- De winkel staat in het gras, levert 1 punt op en activeert de joker.
- Het station moet op de spoorweg gebouwd worden, levert 1 punt op en activeert de extra beurt.
Elk gebouw heeft 8 aangrenzende vakken. Plaats je een arbeider zo dat hij aan één of meerdere gebouwen grenst dan leveren die gebouwen je punten en/of voordelen op. 3 horizontaal en/of verticaal aangrenzende arbeiders leveren 5 punten op. Plaats je een gebouw zo dat het aan één of meerdere arbeiders grenst, dan ontvangt elke aangrenzende arbeider punten en/of het voordeel van dit gebouw. In het linker voorbeeld levert het plaatsen van de rode arbeider 3 punten een kolenfiche en een goudfiche op. Bovendien mag de rode speler zijn extra beurt terug activeren. In het rechter voorbeeld levert het plaatsen van de haven (moet eigenlijk aan water grenzen) 12 punten op voor groen en 4 voor geel en blauw.
De winnaar
Het spel eindigt na de ronde waarin een speler zijn laatste arbeider plaatst of na de ronde waarin een aantal gebouwen niet meer voorradig is. Dit aantal is afhankelijk van het aantal spelers. Telkens als een speler punten verdient, verplaatst hij zijn arbeider op het scorespoor. Op het einde van het spel worden daar nog de punten van de kolen - en goudfiches bijgevoegd. De speler met de meeste punten wint.
(met dank aan : spellenclub 13)
|