De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
22-05-2013
De veel te heerlijke opwarming (13) :: Mèèèèèèh
Ge
zijt een schaap
De
telex van een schaapachtige rebel.
Om
10 u wakker geschrokken. Tot ergens 3u30 teksten voor een
communistisch congres vertaald. Van Frans naar Engels.
Commentaar
van germaniste die lang in Ierland woonde: looks like very good
English to me, native speaker level C2. you underestimate your
capacities systematically
Waar
mijn minderwaardigheidsgevoel vandaan komt, is een groot raadsel.
Nooit gepest geweest. Helaas wel zelf actief gepest. Misschien is 't
meer schuldgevoel. Op de toppen van uw tenen lopen, omdat je u moet
excuseren dat je in leven zijt.
Maar
toch mijn dosis appreciatie had ik alvast binnen. Mijn dagdromen over
sollicitatiestrategiën 2.0 kregen weer zuurstof.
no
one gives it to ya, ya gotta take it. Non serviam.
Maar
mijn motor zuipt zoveel appreciatie, dus we zien wel hoelang de 'act
out of the box' koorts nu weer aanhoudt.
Was
om 4u in slaap gevallen bij een Duitse docu over de laatste maanden van het oostfront.
Laptop
stond nog in bed. Koude koffie klaar op 't nachtkastje.
Kofie
verkeerd. Met sojamelk. Smaakt naar chocomelk. Met wat verbeelding.
Gets me going.
Moet
om 10u30 aan 't station staan. Mijn vriendin, literaire agente, zen
teacher, komt mij halen voor bijna wekelijkse dolle dinsdag in een
koffiehuis voor rijke bejaarden. Prijzige menukaart. Zit ook altijd
een gehavende vogelverschrikker bier te hijsen. Pilsner. 3,20 euro.
Tsjechische kwaliteit betaal je duur. Ginder minstens de helft
goedkoper.
Eerst
naar Adecco. Interimkantoor. Lepe georganiseerde verdeel- en
heerstrategie om het werkvolk te breken. Staat hoog op mijn
haatlijst.
Bewijs
binnenleveren dat mijn vrouw voltijds studente is. Anders mag ze hier
geen vakantiewerk doen. Ook CV van goeie (allicht beste, maar het is
beledigend voor de rest van je maten om een hiërarchie te steken in
je vriendenkring) afgegeven. Ja, maar hij is van West-Vlaanderen,
hoe gaat die hier geraken?
Hij
gaat bij mij logeren dan.
Er
ging bij mij als kind zo'n hippiesfeer in huis, dat ik nog altijd
communes sticht.
Mijn
literaire agente begint te wenen als ik vertel hoe mijn grootvader
met zijn laatste krachten probeert duidelijk te maken dat ze zijn
trouwring hebben afgenomen.
Ik
ben zelf compleet hyper. Voor een keer dat type man dat niet met
tranen omkan. Ik hou dan maar mijn muil, want wat moet je daar op
zeggen? Ze loopt vol van een onbeschrijfelijke droefheid. Die ze niet
kan verklaren.
Het is de leegte, zegt ze. Maar die
is niet leeg, snap je? Nee, je snapt het niet.
't
is de fundamentele droefheid van het leven zelf. Want leven is droef.
Altijd onvervuld, altijd op zoek, het eeuwige vullen van de leegte in
ons, die nooit leeg is, maar toch altijd te leeg. Always on the run.
Kurt
Cobain in Downer:
Dank
u lieve God om mij op deze aarde te zetten. Ik voel mij erg
gepriviligeerd. Ik ben U wat schuldig voor mijn dorst
Ja,
dorst, altijd dorst.
Op
't werk, bij de krant en de site van het festival, dat maar één
ding vreest bovenal: lezers aantrekken.
In
de krant kan 't al wel (hoezee!), voor de site van 't festival kan
het (nog) niet: authenticiteit in de teksten steken.
Maar
kom, je moet soms toch een beetje de Albert Speer in jezelf
bovenhalen en gewoon one hell of a job doen, wat ze je ook maar
vragen.
Geschifte
assiociaties maken en vrolijk cynisme behoeden mij voor de waanzin.
Vanaf
18u30 op een politieke vorming. Thema: Partijwerking.
4
uur lang goed gegeten en gelachen. Gastvrijheid zonder grenzen. Had
bloemen mee voor de gastvrouw. Had ze dubbel en dik verdiend. Ik moet
weer twee dagen niet eten.
Heel
pak friet opgegeten van kameraad die met boefkick tegelijk een
broodje en frieten had gekocht. Een zelf samengestelde mitrailette.
We zagen kort voor de vorming begon ook een hard knappe ebony hottie.
De kameraad met boefkick vroeg lukraak of ze de dochter was van
François. Ze zei van niet.
De
kameraad vroeg of ze mee ene ging drinken.
De
oortjes gingen terug in, en ze antwoordde niet meer.
Zelfrelativerende
hilariteit à volonté. Helaas te veel om te herhalen en out of
context allang niet meer zo hilarisch. De beste momenten ontsnappen
altijd aan 't papier. Geluk heeft papiervrees.
Afgezet
door de man van onze videoploeg. Ik bedoel, hij zette mij af met zijn
auto. Al zou hij mij ook wel durfen afzetten. Ik moet dat zeggen,
want hier in Aalst kunt ge alleen bevriend zijn met mensen die ge
uitschijt en verwijt. Ge moet hier wonen (euhm, overleven) om dat te
begrijpen.
Thuis
spreekt mijn broer mij aan op Facebook. Da's waar hij officieel
gedomicilieerd is. Mijn broer is de man die sneller statussen laajkte
dan zijn schaduw. Ontstellend hoeveel tijd die in de schoot zit van
de Blauwe Fee en toch nog zoveel gedaan krijgt in een dag. Of geeft
hij alleen die indruk?
Lenin
zei 't al, we mogen onze intenties niet verwarren met onze
verwezenlijkingen.
De
competitieve broederstrijd van mijn broer en ik, is een van de meest
ranzige aspecten meines Lebens. O de stompzinnigheid dat we te nijdig
zijn om samen te werken.
Nou
ja, als 't dat maar is. Luxeproblemen.
Als
rood schaap nog steeds op zoek naar mijn wolfskleren. Kwestie van de
familiekas wat te spijzen.
En
niet moeten te kijken naar de prijs van hotels in Praag. Mijn vrouw
had vandaag de grootste moeite om een betaalbaar hotel te vinden
ginder. Z'is Steenbok, dus van gesternte al neurotisch spaarzaam.
Maar toch, geld kan mij niet veel schelen, tenzij het is om luxe te
kopen voor mijn vrouw. De manvrouwrelatie als hoofdreden voor
winsthonger moet ook eens serieus onderzocht worden.
Als
ge uw grootvader ziet kämpfen voor zijn leven, vraagt ge u af
waarvoor het even zo neurotische spaargedrag van mijn grootouders
goed was? Mijn grootmoeder is ook steenbok. Lijkt verdacht goed op
mijn vrouw. De vonk hedonisme in haar ogen komt er ook alleen uit als
ik eens naar haar lach. Vissen hebben die eigenschap, hedonisme
triggeren.
Maar
soit: waartoe al dat obsessief gespaar? Op een dag was hun koelkast
kapot, omdat het in de keuken kouder was dan in de koelkast.
Spaarzaamheid kan zeer duur uitvallen.
Denkt
mijn grootvader nu dat hij in de hemel met zijn spaarboek een kamer
met een grotere tv met zicht op zee en roomservice (lees: friet op
bed) kan huren? Ik wens 't hem toe.
Als
ik twee seconden geen marxist ben, bij voorkeur buiten de uren 9 tot
17u, zie ik geld als spirituele energie. En die energie moet ruimte
krijgen. Als ge 't niet ophoopt en niet van u weggooit, blijft t
vanzelf bij u. Een beetje gelijk een vrouw.
Alle
dingen die het waard zijn om te hebben, die begerenswaard zijn, gedragen
zich als vrouwen.
Daarom
gaf ik 20 euro uit aan een vinylplaat. Een zeldzame verzamelplaat van
nog zeldzamere nummers uit de sixties. Geschenk voor vaderdag. Bij
leven en relatief welzijn, heb 'k nooit zo'n orgineel cadeau
gevonden. Ik gaf altijd geld of ik kocht hem een paar schoenen, maar
nu staat dus die plaat bij zijn urne. Zugestellt via Amazon
Duitsland. Ze staken daar niet meer tegen hun schandalige
werkomstandigheden, die mijn koopgedrag met bloedschuld overladen. Ik
hoop dat ze een groter deel hebben gekregen van mijn 20 euro dan
voorheen.
En
om 1u 's nachts nog bloggen voor twee man en een paardenkop. Want
mijn hersenen zijn gelijk een hamster. Dat moet lopen in zijn
tredmolen'ke naar nergens, want anders kwijnt het helemaal weg.
Ik ga in slaap
vallen bij de docu Todeskampf
der Reichshauptstadt - Berlin April 1945
Mijn
dagelijkse fopspeen voor 't slapengaan, en ge leert er nog wat Duits
mee.
De veel te heerlijke opwarming (12) :: 8 km met Freud, dambusting cannabis en brokeback Dender
De
wachtkamer van de sectie hartbewaking. Ik duik op de sofa voor het
raam. Ik leg mij neer. Ik begin over mijn jeugd. Mijn grootmoeder
snapt er niks van. Ze ziet mijn 'antics' al niet meer. Twintig jaar
'Familie' en 'the bold and the beautiful'. Genocide in neuronenland.
Mijn
ma kan er mee lachen. Was begonnen met, snotterend: En ja, mijn ma
kuiste in een school en in de zomervakantie moest ik altijd mee en ik
zat altijd alleen in de lege gangen met een paar plastic
soldaatjes...
Toen
kwam er nog volk binnen. En ge moet u toch een beetje serieus houden.
Op sterven liggen is een serieuze bedoening. Vooral met vreemden bij.
We gingen binnen. Hij lag daar bekabeld en bedraad. Met sondevoeding
en al. Het eerste half uur van de dag dat ik geen al dan niet flauwe
grappen uithaal. En ik moet nog tranen verbergen ook. Zo serieus werd
het daar en cynische mensen hebben altijd het grootste hart.
Als
ge moeite doet om de mens te snappen, vliegt ge door 't leven gelijk
een wild opgejaagd konijn. Daardoor vinden sommigen mij een toffe
komiek. Losgeslagen wanhoop is inderdaad een goeie basis voor
komische effecten. Mijn verplegers riskeren later de slappe lach te
krijgen. Maar dan liefst niet als ze mijn sonde steken. Ik wil ook
hoogbejaard nog kunnen neuken. De ene snakt naar friet met mosselen,
de andere heeft genoeg aan één mossel.
Na
't ziekenhuisbezoek ging ik mijn dagelijkse 8 kilometer lopen. Nu ik
in de revolutionaire ondergrondse zit, kan ik maar beter rap leren
lopen. Voor de flikken. Vroeger ging ik nog leren lopen om sneller te
zijn dan de vrouwelijke fans. Al is mij nooit duidelijk geweest
waarom ik daar zou van weg lopen. Waarschijnlijk ben ik ook daarom
nooit doorgebroken. Als ik dan eens vrouwelijke fans had, ging al
mijn tijd direct daar naar toe.
Maar
nu is 't mij ernst. Elke dag. 8 kilometer. Zelfs al is het nacht. En
ge ziet nog eens wat. Zo 's nachts langs de Dender. Ik zag op zijn
minst een homokoppel dat een ritje maakte in een stilstaande auto.
Brokeback mountain hier gewoon in mijn achtertuin. Bareback Dender.
Het is schoon. Er hing een zwangere stilte in de lucht, toen de twee
jongens samen stijlzwijgend over het water keken, terwijl de zon
langzaam wegzakte. Ze keken niet op toen een rare apache met
'globalize solidarity' op zijn pull voorbij schoot.
Drie
kilometer verder zag ik een drugsdeal. Of toch een schimmige
transactie. Ik ben zo ongeveer de enige van mijn vrienden die zot
genoeg is om 's nachts in den donker 8 km te gaan lopen langs de
Dender. En ik kan niet eens deftig zwemmen. Mijn doodsverachting kent
geen grenzen. Of was het levensverachting?
Alleszins,
ik kwam ongeschonden terug thuis. En toen chatte ik met mijn broer.
Over de banden van Behanger met Vlaamse Leeuwen, Karim Van Overmeire
en Zuid-Afrika. En ook nog wel over natte fufuna's (kutten, in 't
Slowaaks, dames en heren, met de F van Fluweel), maar ook over het
seniele stadium van het kapitalisme. De staatsveilgheid zift nu dus
nuttige anti-revolutionaire info uit heel wat spunky gesprekstof.
Daarna.
Ja, daarna. Ge krijgt veel gedaan in een dag, als ge leeft gelijk een
opgejaagd konijn. Daarna las ik in eine Frau in Berlin.
Godverdomme,
zeg, dat is een sympathiek wijf die dat boek geschreven heeft. Nee,
serieus. Heel eerlijk, heel authentiek. Haar naam staat er dan ook
niet op. Een mens kan alleen maar helemaal eerlijk zijn, anoniem.
Anonymia staat er als auteur vermeld.
Maar
wat een wijf. Om te vermijden dat ze dagelijks een keer of twintig
geschonden en verkracht wordt door zatte russische frontoviki
(frontsoldaten) papt ze aan met de hoogste in rang. Om één wolf te
hebben om haar te beschermen tegen alle andere wolven. Eerst vindt ze
een luitenant. Daarna vindt ze een majoor. Zit ze tegen 't einde van
het boek bij een kolonel-generaal of heeft ze nog liggen vozen met
Stalin zelf?? Spannend!
En het plan werkt! Ze verkrachten
haar niet meer. Ze poept gewoon haar officier. Niet dat ze daar zin
in heeft. Maar als overlevingsstrategie is 't fijn gevonden. Zo oud
als 't menselijke ras zelve waarschijnlijk. Toch is ze trots op haar
strategie. Ondertussen merkt ze tot haar verbazing dat de weduwe in
wiens huis ze woont, een relatie begint met een 16-jarige frontovik.
Ik moet zeggen: mijn schmutzige geest weet dit boek zeer te smaken!
Het enige wat mij nog meer misselijk maakt dan het leven, is
een saai en voorspelbaar leven. Als de riooljournalistiek moeilijke
woorden mocht gebruiken, dan zou ik daar een jobke proberen losweken.
Maar ik hou zo van moeilijke woorden. Dat houdt mij min of meer
mentaal gezond. Net zoals de ingewikkelde ruzies die het koppel in
Who's afraid of Virginia Woolf hen gezond hielden.
Is
ook de hoofdreden waarom ik loop. Zuurstof voor de hersenen. Wat Paul
McCartney zei van George Harisson mogen ze ook van mij zeggen: He
didn't suffer fools gladly. Als intelligentie een vrouw was, zou
ik haar vijfmaal daags steil achterover beffen, met ijs stand-by voor
mijn tong en al haar lippen.
Ik
denk, dus ik ben. Ik denk, dus ik verdien niet veel. Ik denk, dus ik
ben een docujunkie. Ik denk, dus ik verpruts mijn beste economische
kansen omdat ik compleet flip van de minste bureaucratische
noodzakelijkheden en formaliteiten.
Ik
denk, en zoveel, en zo durch einander, en zo snel associatief, dat ik
waarschijnlijk tegen de schizofrenie aantik. Van alle drugs ben ik
het meest bang van cannabis. Want dat is een van de weinige dingen
die de dam tussen 'denkverslaafd kunstenaar' en 'schiozfreen' kan
wegslaan. Ik ben dan ook de enige die mijn schizofrene tante nog aan
't lachen kan maken. Als ze mistroostig en depressief uit haar ogen
zit te kijken, ben ik de enige die denkt: Daar zit eindelijk een
normaal weldenkend mens! Want wie denkt, die gaat er aan kapot.
Een lang weekend als dit is de reinste gruwel voor haar. Te veel tijd
om te denken.
Daarom
lees ik zo graag Eine Frau in Berlin. Dezelfde totale chaos, waanzin,
dagdagelijks surrealisme (gedwongen wodkafeestje met je eigen
massaverkrachtende bezetters!), maar eindelijk vond iemand het de
moeite waard om het allemaal eens op te tekenen en uit te geven. Want
het was toevallig ook nog oorlog.
Mijn vader tekende het
dagdagelijkse surrealisme ook op. Maar het was geen oorlog. Dus leek
het te absurd of te cynisch om waar te zijn. Vreedzaam België is
nochtans ook oorlog. Tweefrontenoorlog. De samenleving of het
eigengewin. En op tv en elk ander scherm brandt elke dag de hete oven
van de marketingholocaust. En de ene geest na de andere gaat op in
rook.
De veel te (h)eerlijke opwarming (11) :: Het rijdt niet, het staat stil
Kliniek.
Grootvader. Spieren zijn weg. Ligt er al te lang. Grijze gelaatskleur. Kluwen van buizen.
Heel veel medische hightech. Made in Germany.
Hij
heeft ook nog gewerkt in Duitsland. Eerst als soldaat bij de
Panzertroepen, daarna bij de genietroepen. Expert explosieven. Heeft
nog rotsen kapot geblazen voor mijnbouw. Weet nog altijd hoe je in
een uur of zes de Rijn oversteekt met pontonbruggen. Daarna bij
Volkswagen. Spreekt ook nu soms nog Duits. Onder andere met mijn
vrouw, germaniste van opleiding, langbenig moordwijf van geboorte.
Nu
spreekt hij niet meer. Er zitten te veel buizen in zijn keel, door
zijn keel, overal zitten buizen. Hij krijgt verdoving. Hij kan alleen
zijn hoofd wat bewegen bij ja-nee vragen. Als we hem soms nog wakker
krijgen.
Mijn
grootmoeder, die nog dagelijks over de tweede wereldoorlog spreekt,
en dus niet te veel tijd verliest aan affectie geven, zegt hem enkele
keren dat ze hem altijd graag gezien heeft. En dan komt er toch wat
beweging onder de lakens. Van zijn hand, dames en heren, van zijn
hand. Hij wil haar dan proberen een hand geven.
Die
twee hebben meer dan 50 jaar samen geslapen. En zijn de laatste 20
jaar nooit langer dan een uur apart. Indrukwekkend om zien, zo'n
vergroeiing. En triest, intriest.
Aan
mijn kant van de familie, trekken we zelf de stekker uit. We smijten
nog de laatste cynische galgenhumor de groep in, en hop, daar gaat
die stekker. En het punt waar we compleet afhankelijk zijn van Duitse
hightech, verplegers en andere helpende handen, dat komt nooit. Aan
moeders kant van de familie, hebben ze meer liefde voor het leven dan
narcisme. Live slow, eat a lot, aan de ene kant. Live fast, die
young, aan de andere kant.
Nu hij daar zo ligt af te zien,
krampachtig vast houdend aan het leven, vraag ik mij nog meer dan
anders af waar het allemaal goed voor is. De hoofdreden dat hij nog
wil blijven, is mijn grootmoeder. En zonder zeveren, de tweede reden
of toch de derde reden, is dat er nog frieten zijn op de wereld.
Mensen die graag leven, eten graag en veel. Mijn pa die at alleen
omdat het moest.
De veel te (h)eerlijk opwarming (10) :: Grootvader bouwt al lang geen Volkswagens meer en rijdt al zeker niet meer rond in Pershing of Leopard tanks
Dingen
die mij vandaag bezig hielden. In telexstijl, want er zit te veel
ruis in mijn kop. En te veel caffeïne bij gebrek aan pure Colombian
disco shit cocaïne.
*wie
goeie fictie wil schrijven, heeft veel empathie nodig en sociale rust
(werkzekerheid op zijn minst). De laatste keer dat ik goeie fictie
schreef, is al bijna twee jaar geleden. Conclusie: ik moet dringend
iets aan mijn mentale onrust doen, voor 'k nog fictie schrijf
*nu
mijn grootvader met een pamper aan drie machines ligt met een draad
of tien in zijn armen, neus en slokdarm, snap ik nog beter waarom
mijn vader zelf zijn exit geregeld heeft. Er kwam geen pamper aan te
pas. Ook geen sonde. Ook geen verplegers die hem moesten wassen. En
dood zag hij er uit als Clint Eastwood, niet als een verwelkte
decubitusplant die de machteloosheid kreunt uit zijn ogen
it's
better to burn out than to fade away
*werken
voor linkse ideologiën is fijn en boeiend werk, maar er zit geen
geld op links. Het geld zit in 't midden en op rechts. Mijn geld- en
eerzucht komen altijd in botsing met mijn politieke overtuigingen. 't
is altijd mijn politieke overtuiging die het dan wint. Maar 't maakt
mijn eerzucht wel pissig. En zo heeft iedereen wel een of andere
burgeroorlog in zijn ziel. De uitbater van stripwinkel Koeritza zegt
overigens dat linkse partijen de beurswereld zouden moeten
infilteren. Let the system implode.
*een
vrouw vertelde mij vandaag dat ze aan een lopende band werkt. Da's al
triest genoeg, maar aan die lopende band zit een vent die op haar
geilt en kwijlt. Hij is hoger in rang en ze durft er niks van te
zeggen. Is bang dat hij haar begint te pesten als ze zijn avances al
te bot afwijst. Ze wijst hem dagelijks een keer of tien af,
vriendelijk maar kordaat, maar hij wil de boodschap niet begrijpen.
Hij zit zelfs te wenen, naast haar, aan de lopende band. Wenen omdat
hij haar niet kan krijgen. Waar is de tijd dat Will Tura schaamteloos
durfde zingen mooi, het leven is mooi. Waar haalde die zo'n
goeie cocaïne?
*een
fabriek in Aalst gooit alle PVDA-flyers helaas rechtstreeks in de
vuilbak. Ze kijken er niet eens naar. Heeft niks met de PVDA te
maken. Ze smijten alles van politiek op kant. Als ze al iets lezen is
het de krant met de grote foto's. Het Laatste Nieuws (en in mindere
mate het Nieuwsblad) hebben de unieke positie dat ze een heel
landsdeel politiek beïnvloeden. Een totaal monopolie op de
analysevorming van het overgrote deel van de bevolking. Met als
visueel verlengde nog de twee tv-journaals die dit landsdeel bekijkt.
Ik kan als linkse miliant niet zeggen dat ik nood heb aan een grotere
uitdaging.
*als
ik spreek met arbeiders is het vaak opbotsen tegen heel wat
xenofobie. Ik zou niet per se zeggen dat het om racisme gaat. Er
blijkt uit hun woorden niet dat ze andere rassen als inferieur
beschouwen. Wel zijn ze er bang van. Er leeft echt het idee dat 'de'
vreemdelingen hier in ons land alles gratis krijgen. De paar
vreemdelingen die ik ken, kregen alleszins niks gratis. Tenzij
misschien een klein beetje onderwijs. Van leerkrachten met heel
weinig middelen. Een vreemdeling die ik ken, een Armeniër, mocht
zelfs oprotten, ook al was zijn werkgever erg tevreden over hem en
wilde hij zijn contract heel graag verlengen, toch kon hij terug
vertrekken naar zijn land. Waar hij niks had. Sinds de val van de
Sovjet-Unie ging het ginder bergaf. Ik kan u één ding zeggen
over de Sovjet-Unie. Ten tijde van de SU leefde ik goed. Kort en
bondig.
*verplegers
en verpleegsters doen fantastisch werk. VOKA schildert werknemers in
de zorgsector af als een soort parasieten die het geld dat
ondernemers genereren opsouperen. Niet nuttig voor de maatschappij,
al die zorg. Tot er dan eens een ondernemer ziek valt, zeker? Een
maatschappij die het niet meer kan opbrengen om de erkenning te geven
aan de mensen die erkenning echt verdienen, doet aan hardlopen op een
slappe koord. Proberen hardlopen op een slappe koord. Goeie
beschrijving van onze gold rush maatschappij.
*ik
heb na jaren twijfel en herladen met gsm-kaarten, dan toch een
gsm-abonnement genomen. Het laagste tarief. Dat met de onbeperkte
smssen. Heb internet laten blokkeren. Ik kan niet over mijn limiet
gaan. Zou mij 12 euro max kosten per maand. Een stuk minder dan
normaal. EN TOCH VRAAG IK MIJ AF OP WELKE MANIER ER OP SLINKSE EN
ONVERWACHTE WIJZE EXTRA GELD UIT MIJN ZAKKEN ZAL GEKLOPT WORDEN.
Welkom in de marketingholocaust.
*ik
zaag nu wel altijd ludiek over hoe slecht ik mij voel, maar misschien
moet ik toch eens melden: misschien is 't niet helemaal normaal dat
ik er bij loop als een opgefokt do or die command. Een verzuurd
Himmelfahrtkommando. Een van mijn laatste geneugten: talen leren.
Maar
mijn schoonheidsbeleving is nagenoeg weg. Als ik al iets schoon zie,
doet het mij meer pijn dan goed. Mijn broer vermijd ik, want er zit
te veel leven in, ik kan zijn vrolijkheid niet meer aan. Ik verdraag
alleen nog cynische mensen. Muziek verdraag ik niet meer, terwijl ik
vroeger niet zonder kon. Kunstwerken doen zeer. Podia verdraag ik
niet, tenzij ze onder mijn voeten staan. Knappe vrouwen benader 'k
niet meer. Lezen doe 'k alleen nog uit koppigheid om bij te leren.
Altijd maar bijleren. Allemaal kennis die 'k dan niet weet te
vermarkten in mijn CV. Ik gebruik te weinig de kleur blauw. Let er
op: alles wat u iets probeert aan te smeren, weze het nieuws, slechte
tv, social media, liberalisme, verzekeringen: BLAUW.
Zou
beter mijn lange arm kweken, in plaats van mijn kennis. Kennis stond
nog nooit zo laag aangeprijst. Kenniseconomie, my ass.
Gebakkenluchtverkoopeconomie, dat wel. Mijn loon is een directe
weerslag van mijn bij momenten walgelijke schaapsheid en braafheid.
Als pastoors volwassen vrouwen mochten neuken, was ik beter dat
geworden. Een beetje lullen over liefde en empathie, ik kan dat erg
goed met mijn week hartje. 'You're so loveable', zei een vrouw
onlangs tegen mij. Een andere zei een paar weken geleden dat ik een
ongewoon hoge 'aaibaarheidsfactor' had. Ik kan ongelofelijk veel,
maar er is niks bij waar ik grof geld mee kan verdienen. Tenzij ik
lobbyist word voor de takbaksindustrie.
Want lijmen, o lijmen, dat
kan ik goed. Als mijn geweten niet aan obesitas leed. En met de jaren
niet alleen maar tot nog loggere en vettere proporties zwol. Er gaat
geen dag voorbij of ik beklaag mij dat ik niet exact mezelf ben, maar
dan 30 centimer groter en met rucksichtslose dictatoriale trekken.
Als ik al kinderen had lopen, dan kon ik mij rustig elke dag een
gigantische spuit met testosteron zetten. Kwestie van een beetje
Schwung in mijn carrière te krijgen. Dit weekend vertaal ik alweer
zes pagina's Frans naar Engels. Gratis. De mensen voor wie 'k 't doe,
zullen nog geen halve poot uitsteken om mijn carrière een zet te
geven. Maar, maar, maar, ik hou nog van Engels. Ik hou nog van taal.
Er is nog een glimmer spunk over. En mijn neuronen in gang houden,
da's iets van het laatste dat ik going heb. What you don't use, you
lose.
Allez,
groeten,
Tender
underground burn-out rebel without a kous en nog narcistisch ook
De veel te (h)eerlijk opwarming (9) :: De wilde weldoenster in mijn straat heeft Korsakov
De
vaste telefoon rinkelt. Het is de wilde weldoenster in mijn straat.
Op piekmomenten deelt ze 1500 euro uit. Per week. Het is al eens
gebeurd dat 600 daarvan naar mij gaan. Soms. Op piekmomenten.
Mecenaat noem ik dat. Hoe de andere buren het noemen weet ik niet. Op
piekmomenten is ze als een Romeinse patriciër met clientes. Zij wil
dan patrona spelen. Maar haar clientes vluchten het huis uit, van
zodra ze hun penningen hebben opgestreken.
Ze deelt uit
volgens een systeem dat geen steek houdt. Mijn grootouders krijgen
bijvoorbeeld vis en vlees. Geen geld. Veel potten haring. De vrouw
die haar boodschappen doet, krijgt regelmatig een nieuwe auto. Ik
krijg 50 als ik haar tv repareer. Een andere krijgt 50 als hij haar
stoeprand veegt.
Niks
is gratis natuurlijk. Als je iets gratis krijgt, dan ben jij het
product. De wilde weldoenster in mijn straat koopt aandacht. En 't is
niet simpel om een vrouw met Korsakov aandacht te geven. Elke dag
heeft ze één probleem, welgeteld één, want voor meer is geen
ruimte meer.
De tv werkt plots niet meer. Iemand heeft haar
gebeld om haar te verwijten. Iemand wil geen geld, noch vis, noch
vlees krijgen. Dat begrijpt ze dan niet. Dat is een drama. Zo'n
dagelijkse tegenvaller -echt gebeurd of niet- herhaalt ze tien keer
in 15 minuten. Ik knik tegenwoordig sneller ja dan een Belgische
laaggeplaatste ambtenaar in 't kantoor van zijn overste.
Het
schuift niet slecht. En als proletarisch kunstenaar'ke die zelden
erkenning krijgt voor veel literair en journalistiek gewroet, komt
dat zoet binnen. Ergens beschouw ik mezelf nog als welzijnswerker en
buurtwerker ook. We hebben allemaal onze rooskleurige self-talk. Mijn
tantes hebben het al collectief opgegeven. Tot voor kort stonden ze
hier bij de wilde weldoenster nog in de rij om juwelen van Swarowski
te krijgen. Maar dat ze in ruil dan aandacht moeten geven. Dat is dan
te veel gevraagd. De clientes voelen zich bedrogen. Gratis moet
helemaal gratis zijn. Zonder zatte adder onder het gras.
Tot
voor kort zoop ze een fles wijn of vier per dag. Plus nog een pint
bier of zes. Plus nog iets van 'kette': korte drank. Hoe het mogelijk
is dat ze nog leeft, is een groot raadsel. Wel zien haar ogen geel.
Leverfalen.
Sinds
kort beweert ze dat niet meer drinkt. Flagrant onwaar, want als ze
zat is, weent ze. En ze weent terug non-stop. Ergo: ze is zat. Ze
heeft ook reden om te wenen. Ze heeft geen enkele familie meer. Haar
man is enkele jaren geleden gestorven. Die had een hoge positie bij
een bank. Zij zit kinderloos op een geldberg. En dus deelt ze geld
uit. Alleen lukt nu ook dat niet meer. Want de mensen hier zijn zelfs
te tam om tien minuten empathie op te hoesten voor 50 euro. De enige
die uit gewetensbezwaren trouwens al dat geld consequent en koppig
weigeren zijn mijn moeder en mijn vrouw. Als het geld schijnbaar
gratis uit de hemel valt, vallen de maskers af. En hier in de buurt
hebben we dus twee eerlijke, integere mensen.
Hoe
deze situatie in een gezonde samenleving zou aangepakt worden, weet
ik niet. Misschien krijg ik het nog verkocht aan Het Laatste Nieuws.
In deze samenleving is de eerste reflex natuurlijk: hoe valt hier
winst uit te slaan?
De veel te (h)eerlijke opwarming (7):: Als een intercultureel koppel Engels wil afzweren
Eigen lof stinkt, maar de enige reden waarom we de laatste paar weken er in slagen om NIET in 't Engels te communiceren, is omdat ik koppig volhard in de boosheid. En altijd overschakel op Nederlands en Slowaaks, als zij weer eens in 't Engels begint. Via skype verloopt het helaas nog vaak in 't Engels. Maar in geschreven vorm (sms, FB, mail, brieven) zijn de voertalen eindelijk Nederlands en Slowaaks.
Zij schrijft soms nog Engels, omdat ze vlotter schrijft in 't Engels, dan in haar eigen moedertaal, Slowaaks. Het geeft te denken. Wat een 'natuurlijke' dominante kracht gaat uit van het Engels. Gelukkig heeft ze een zus die wél spontaan altijd Slowaaks tegen mij spreekt (zie foto). En ook ouders die niet zo snel overschakelen op Engels, anders was ik voor mijn Slowaakse lessen echt aangewezen op mijn prismawoordenboek. En de paar documentaires die in 't Slowaaks op YouTube staan. Het is wel nog niet zo moeilijk als met Slovenen. Slovenen, tenzij ergens hoog in de bergen, schakelen allemaal automatisch over op Engels als je niet hard oplet en consequent blijft Sloveens praten. Dat maakt de Slovenen dan zo'n beetje de Vlamingen van Oost-Europa, wij hebben ook die reflex om onze moedertaal uit het raam te gooien van zodra er een buitenlander op onze radar verschijnt. Het kost mij dan ook de grootste moeite om Nederlands te praten met mijn vrouw. Ik verplicht er mij zelf dagelijks toe. Ik kan tegen haar geen dialect spreken, want dan leert ze een taal die economisch slecht in de markt ligt.
Dus moet ik dat zeer kunstmatige algemeen Nederlands van mij boven halen. Om de een of andere reden gaat mijn stem ook een paar tonen de hoogte in als ik algemeen Nederlands spreek. Dat moet de schaamte of de ergernis tegenover mijn eigen artificiële taal zijn. Aangezien het goed is voor haar punten op de unief, en ik niet weinig trots put uit het feit dat zij veel beter scoort dan de rest van haar klas Nederlands (ook al is zij de enige die het vak vrijwillig volgt) spreek ik dus dagelijks met een soort koorknapenstem Nederlands met haar. En het gaat hard vooruit. En zo ben ik ook nog full-time onbezoldigd leerkracht Nederlands. Mijn schoonzus is enkele uren in de week onbezoldigd leerkracht Slowaaks. Ik schraap met moeite het minimumloon samen, maar godverdomme, ik leef toch rijk.
De veel te (h)eerlijke opwarming (6):: Mijn Roma-zigeuner wilde niet meewerken en Iwans verkrachtten liefste mollige vrouwen
Twee
albums van Verkrijt verkocht. En een exemplaar van mijn
verhalenbundel Kladderadasj. Nettowinst 8 euro. Uiteraard te
delen met mijn artistieke partner Dieter Walckiers. Een
schrijfcarrière met twee is veel plezanter dan helemaal alleen.
Vanmorgen
een voorstel gedaan aan 'mijn' Roma-zigeuner, Sava. Albums van
Verkrijt versjacheren. Aan tien euro per stuk. Een euro daarvan mocht
voor hem zijn. Hij vond het een mooi boekske. Mooie cover en zo.
Bleek verdorie ook nog Nederlands te kunnen lezen. Maar hij wilde
niet. Niet zonder officiële verkoopskaart.
What
the hell? Het laatste beetje eerlijkheid opgestapeld in 'mijn'
Roma-zigeuner. Terwijl iedereen er op los sjoemelt en graait, wil
deze man, die 5 euro verdient op een goeie dag, met twee kleine
kinderen thuis, ergens in een krot in Brussel, nog niet onofficieel
stripalbums verkopen.
Ik
was zwaar onder de indruk. Heb hem uiteraard niet onder druk gezet om
het toch te doen. Heb hem 25 cent gegeven. Een kameraadschappelijke
tik op zijn schouder gegeven, bij gebrek aan een medaille en een
ridderorde, en ben zelf naar mijn, euhm, Arbeitstelle getrokken.
De
hele rit lang had ik Duits gelezen. 'Eine Frau in Berlin', een
anoniem dagboek van een Duitse vrouw. Ze schrijft over de periode van
20 april 1945 (ja, de verjaardag van) tot ergens juni 1945. Ik zit
nog maar 60 pagina's ver, de Russen zijn nog maar twee dagen in haar
Berlijnse wijk doorgedrongen, maar ze is wel al drie keer verkracht
door Iwans. Ene keer met soortement toestemming, omdat ze dan maar
door één Iwan verkracht werd, en niet door een hele bende. Speelt
mee dat de Iwans blijkbaar liefst fette Fraue vergewaltigen en de
vertelster is graatmager.
Prachtig
beschreven al die toestanden, met veel cynische humor, mijn laatste
strohalm, temidden van mijn Anerkennungssucht (shit, weer een lezer
kwijt, zo'n moeilijk woord), algemene misnoegdheid en economische
crisis, waar veel te weinig mensen openlijk kwaad over zijn.
Het
is nu zover gekomen dat ik ook in 't Duits begin te denken. Ik zag
vannacht een drie uur durende documentaire. Hitlers Henker (Hitlers
beulen). Viel daar uiteindelijk bij in slaap. De docu liep door. Dus
heb in mijn slaap aardig wat Duits gehoord. Dat had zo zijn gevolgen.
Ik kon vandaag niet meer op 't Nederlandstalige woord voor
Stellvertrerer komen.
Alleszins
een lekker cynisch boek. Liever een Rus op je buik dan een
Amerikaan op je kop. De Amerikanen bombardeerden, de Russen
verkrachtten.
Door
al dat gelees over grausame oorlogstoestanden, bewaar ik zo'n beetje
mijn perspectief bij mijn natuurlijk aanleg voor zelfbeklag. Ge zijt
een Einzelkind of ge zijt het niet.
De veel te (h)eerlijke opwarming (5) :: âIl y a full black à Denderleeuw et Alosteâ
Trein
terug van non-werk. Twee jonge zwarten hebben 't over 't leven en
over voetbal. Over voetbal: iets over dat Benfica een of andere
overwinning behaalde. Zal mij natuurlijk veggyburger wezen
(vegetarisme ook doortrekken in je taal). Maar ze hadden het dus ook
over het leven. De ene zei dat het leven hard was, en dat je maar
beter fris bleef, want dat je anders kraakte. De andere beaamde. Zei
dat er al veel gekraakt waren.
Dat
doet wat. Twee jonge gasten dat horen zeggen. Het klonk doorleefd
ook. Niet iets dat ze nabekten, omdat ze 't van hun ouders hadden
gehoord.
Ze
hadden er ook over dat er zoveel zwarten zijn in Denderleeuw en
Aalst. Als ze het over zwarten hadden, zeiden ze 'black' (enkelvoud
én meervoud). Ze spraken nochtans Frans. De ene zei lachend: Als
ge hier in de zomer op een bus stapt, zijt ge precies in de getto.
Luid dat die mannen zijn! En dan met hun oortjes op 't luidste
volume, amai.
Vreemd
om zwarten (of moet 'k nu 'black' zeggen?) zo bezig te horen. Leken
wel Vlaams Belangers, maar dan welgemutst (ook letterlijk), niet
verzuurd en goedlachs. Of misschien hadden ze gewoon ogen in hun kop.
Ik
vond dat opvallend en dus smijt ik het op een blog, want het leven is
dan hard, ik ben nog steeds niet gekraakt. En op den duur ga je nog
vermoeden dat ik wel nooit zal kraken. Maar toch, we blijven
waakzaam. Want zwart, black, wit, bruin enzovoort, het leven is hard.
Vooral nu we al onze sociale verbanden verknippen, tenzij digitaal.
En ik heb liever welgemutste black naast mijn deur dan verzuurde
politiek zwarte Vlaamse Belangers.
Zelf
was ik vandaag voornamelijk groen. Ik zag in een paar kranten de kop
verschijnen van een concurrent. Die kerel lult ook maar wat
goedbedoeld uit zijn nek en gooit er hier en daar al eens een
woordeke dialect tussen, maar hem krijgt wel een forum. Dat doet
zeer. En dus sloeg 'k groen uit. Waarmee ik overigens geen bekijks
had, want in Brussel kijkt iedereen naar de tien vierkante centimeter
vlak voor de punten van zijn schoenen.
Behalve
de Oost-Europese jongedame die ergens in hetzelfde gebouw als ik
werk. Hopelijk mét full-time contract en veel extralegale voordelen.
Met die had ik omstreeks 16u55 oogcontact. Ik moet hoognodig eens
uitvissen waar exact zij een bureau opleukt, want ik wil natuurlijk
mijn Oost-Europese talen oefenen. Eigenlijk maakt het niet uit welke
Slavische taal ze spreekt, ik zal er wel iets van verstaan.
Als
ze u op 't werk geen extralegale voordelen te bieden hebben, moet ge
er natuurlijk zelf voor zorgen.
Vanochtend
een lang interview gezien met de secretaresse van Hitler. Traudl
Junge. Die heeft dat jobke eigenlijk min of meer per ongeluk
gekregen. Ze heeft die positie nooit geambieerd. Maar toen ze die job
kreeg, was ze toch wel blij en trots. Kunt ge haar dat verwijten? Ik
weet het niet. Zelf zegt ze: Ik heb altijd gedacht dat 't normaal
was dat ik niks wist van de misdaden. Tot ik het graf van Sophie
Scholl zag en zag dat ze even oud was als ik. Dus wie wilde kon het
toch uitvinden.
Traudl
Junge was kwaad zichzelf. Of beter: ze was kwaad op het jonge meisje
dat ze ooit was geweest. En door zo in de derde persoon te spreken,
nam ze er natuurlijk veel afstand van. Alsof zij het niet was
geweest. Een heldin kunt ge haar moeilijk noemen, toch niet als jong
kind. Maar toch schoon dat ze er later als oude vrouw zo openlijk
over sprak. Of was al die openheid maar geveinsd? Albert Speer kon
ook verdomd goed acteren. Dus wie weet. Alleszins het vonnis van de
historici: naïef kind dat zo'n beetje toevallig is komen aanwaaien,
daar in 't Führerhoofdkwartier.
Waarom
vertel ik dat? Ik weet het niet. Ik weet ook niet waarom ik dat
bekijk. Moest ik nu nog een doctoraat schrijven over het dritte
Reich... Maar nee, 't zal wel zijn omdat mijn hersenen gymnastiek
nodig hebben. Bij gebrek aan een full-time betrekking die mijn
neuronen am besten weet te gebruiken.
Een
vriendin vindt dat er nogal veel wanhoop blijkt uit mijn mails en
andere schrijfsels. Zelfs uit mijn sollicitatiemails. 't Enige dat
tegenwoordig schijnt te helpen tegen Wanhoop is klein beetje
exhibitonisch zitten 'ranten' en dagelijks 8 kilometer vreten. Dat en
Duits en Slowaaks leren. En Russischtalige/Franstalige gesprekken op
treinen afluisteren, om zeker te zijn dat ze in mijn bovenkamer de
drukpersen nog stil hebben gelegd.
De veel te (h)eerlijke opwarming (4) :: papierwerk, geld, werken, statusangst en iets dat we voor 't gemak maar Karma zullen noemen
Wie
de werkloze met de meeste talenkennis, geschiedkundige bagage en de
vlotste en de scherpste pen en meest lenige beftong (nee, William, dat
laatste zet ge NIET op een CV) zoekt, mag bij mij aankloppen.
Volgens een maat sta ik op een patronale zwartlijst, omdat de
werkgevers liever een arme stakker hebben dan een snuggere schrijver
die de kant van stakers kiest. Volgens die van de mutualiteit ben 'k langharig
werkschuw tuig.
En nu verwacht ge dat ik zeg: de waarheid zal
ergens in 't midden liggen, maar niks is minder waar. Vandaag moest
ik mijn dossier binnen leveren bij de ErVéA (wie weet wie hier
meeleest, mijn blogstatistieken zitten in de lift). Of ze er daar nog
wijs uit raken, weet ik niet. Freelance journalist, artiest, acteur,
kunstmatig artistiek ondernemer (tegenwoordig moet alles gelinkt
worden aan ondernemen) I don't know. Op een bepaald moment zijt ge
die papierwinkel zo kotsmoe dat 't u toch allemaal niet meer kan
schelen. Wat moet dat zijn voor mensen die nooit intellectualistische
prietpraat hebben moeten leren op den unief om zich door zo'n wredig
duidelijk opgesteld ErVéA-dossier te worstelen?
Een maat van
mij die iets economisch zinnigs doet met zijn Slavische talen-en niet
uitsluitend iets innig romantisch gelijk ik- en dus in Slovenië zit,
schrijft mij vandaag en ik citeer:
verder
ben ik hier ook weer eens in de bureaucratische papiermolen beland...
Heb hier een vertaling gemaakt, maar om te worden uitbetaald, moest
ik volgens de belastingsdienst een 'Bewijs van residentie' in België
gaan halen om aan te tonen dat ik in België woon en daar dus
eventueel belastingen betaal. Dat heb ik gedaan, dan ben ik hier in
Slovenië terug naar de belastingsdienst geweest, die zeiden dat het
goed was, maar dat ze wel een vertaling nodig hadden. Dat kon ik
natuurlijk wel begrijpen. Heb dan 25 euro betaald voor die vertaling
(had het even goed zelf kunnen vertalen want moeilijker dan ime,
naslov en zo van die woorden ging het niet worden, maar ja, had
officiële stempel nodig op die vertaling en dat kon ik er natuurlijk
niet zelf op zetten...) en vorige week ben ik dat gaan inleveren.
Toen zeiden ze dat ik binnen twee tot drie weken mijn geld zou mogen
verwachten. Nu krijg ik gisteren telefoon, dat het eigenlijk nog niet
dat document is dat ze nodig hebben, maar nog een ander
Hoe
herkenbaar. Die maat van mij vallen ze lastig voor zoiets, maar het
grote Sloveense geld, dat ontsnapt natuurlijk.
Gelijk
ik hier als artistiek ondernemer vakjes kleur op mijn stempelkaart om
ons maatschappelijk bestel gestut te houden. Leve mijn maat, die zich
al die moeite troost, om zo de Sloveense staatskas te spijzen.
Een
andere maat (als ge geen echte macht hebt, hebt ge veel echte
vrienden en omgekeerd) stuurt mij een 'vacature' >>>>>>>
Teksten
vertalen van Engels naar Russisch, van thuis uit.
Het
bronstige addertje onder het scherpgerande gras:
GRATIS
voor
de VN.
GRATIS
NAAR RUSSISCH VERTALEN VOOR DE VERENIGDE NATIES.
Erger
dan gratis: Gemaakte kosten kunnen NIET vergoed worden
Ik
laat mij al melken door mijn eigen ideologie, ik ga mij nu niet laten
kakkerneuken door het schaamlapje van centrumpartijen allerlanden. Ze
kunnen dik mijn kloten kussen daar bij de Verenigde Naties. Vooral
hun Oekraïense deputaties, indien vrouwelijk, staat het vrij om
helemaal gratis mijn kloten te kussen. Spasiba bij voorbaat.
Niet
dus.
Maar
ik dank de maat die het goed bedoelt, en er waarschijnlijk vanuit
gaat dat als ik maar lang genoeg gratis draaf voor de VN ze mij dan
uiteindelijk wel ergens een betaald jobke vinden. Om rapportjes te
schrijven over onderdrukte minderheden waar dan niemand wat mee doet
(met die rapportjes)
Een
andere maat (ik herhaal: zonder echte macht hebt ge veel echte
vrienden en omgekeerd) zit in Wenen. En rijfde vandaag zijn eerste
voorschot van 8000 euro binnen. Daar kunt ge al wat mee aan.
Die lacht eens schamper als hij ziet wat ik uitspook, met mijn weke
ellebogen. En Wenen is nog een prachtige stad bovendien.
NOG
een andere maat van mij (als ge niet kunt uitpakken met uw dikke
sjees die ge zuur aan 't afbetalen zijt, moet ge uitpakken met uw
maten he) is voor mij aan 't lobbyen om als ambtenaar te gaan werken.
Ik heb dat ooit al eens een paar weken gedaan. Dat was een van de
schoonste jobkes van mijn woelige carrière. Teksten van de Europese
Unie lezen. In het DEUTSCH. Hard op weg om mijn nieuwste
lievelingstaal te worden. En gewoon lezen he. Ik moest ze niet eens
vertalen. Alleen af en toe een uitermate schwierig woord in de
woordenboek van 't ministerie van financiën zetten. Als er toen geen
schandaal was uitgebroken waarbij bleek dat heel Aalst daar al werkte
na het collectief steriel likken van de aars en uiteindelijk ook de
hele endeldarm van ene Anne-Marie Verdoodt, dan was ik daar zeker
gebleven. En dan was ik als Mensch nooit nog gegroeid en snapte ik nu
nog altijd de bollen van hoe de economie en 't leven echt macheert,
maar het had toch mooi kunnen zijn. Zo een lekker gepland modelleven,
met een schoon loon op 't eind van de maand, stipt gestort en niet om
moeten bedelen, een pak voordelen, een driesterrenrestaurant, gewoon
zo, een verdieping lager voor alle collega's samen, godverdomme ja,
het had schoon kunnen zijn, om ook zo vrij te vegeteren en nog te
durven zagen ook, dat soms de telefoon rinkelt. Het heeft niet mogen
zijn. De aars van Anne-Marie Verdoodt stond aangebrand op de cover
van 't Nieuwsblad en ik moest niet meer aantreden met mijn tong. Ik
mocht ergens anders gaan lekken. En gelekt heb ik, maar 't heeft mij
zelden een job opgeleverd.
En
om af te sluiten met NOG een maat, een vriendin deze keer:
een
vriendin schreef mij deze week een brief van een zestal A-4 kantjes.
Met de hand. En verdorie schoon geschreven, alsof ze een zenboedhiste
was, en eigenlijk is ze dat ook. De munchies (ik noem mijn
collegatreinreizigers knabbelaars, 'k weet 't, 't is denigrerend, en
ik beloof er mee te stoppen als ze allemaal een boek van mij kopen,
ze moeten 't niet lezen, ik ben geen sadist, helaas nog te veel
masochist) keken mij stomverbaasd aan. Alsof er daar iets zeer
sacraals en zeer uitzonderlijk gebeurde.
Het
was ook echt zeer uitzonderlijk. Een 21ste eeuwse dame had zowaar de
tijd gevonden in het genadeloze jachtklimaat om iemand een hele brief
te schrijven met de hand. Ze keken mij aan alsof ik uit een
teletijdmachine was gevallen. En ik vond dat best plezant, ik val
niet graag op met een dikke sjees voor mijn deur, maar ik val graag
heel hard op met dingen die twee keer niks kosten, ge ziet, ik ben
altijd eerlijk.
Ze
schreef onder andere iets over zelf verantwoordelijkheid opnemen voor
alles wat u overkomt. Voor een communist is dat nu natuurlijk vloeken
in de kerk, want het is het systeem dat ons in de merde duwt.
Maar
laat haar nu even doen, deze blog is innig verliefd op het
vrijelijkste vrije woord. Ze zei dat als ons iets overkomt, dat ons
dan blijft overkomen, tot we de les leren die er altijd uit te leren
valt.
Welke
les ik moet leren om nooit nog gelijk een parasiet behandeld te
worden en eindelijk eens de financiële influx te hebben die past bij
de intellectuele capaciteiten die mij al toegedicht worden sinds de
kleuterklas, awel, ik weet het niet. Ik hoop dat ik het rap leer,
want mijn afkeer voor dat soort bewijsrondes van 'ik ben geen
parasiet, want kijk...' is groot. En 't is ook absurd, want het hoeft
allemaal niet te gebeuren. En ik kan natuurlijk altijd een excuus
vinden waarom het gebeurt, maar ik peins dat ik eigenlijk gewoon veel
te braaf ben. En aan braafheid zijn al meer mensen gestorven,
stillekes, dan aan driestheid, dollekes.
Dus ik zal dan maar
eens een maand geen boeken kopen en zien of ge op amazon, naast licht
aangebrande in Haïti door slavenarbeid bekomen T-shirts, ook
kostuums kunt bestellen, zodat ik gelijk een schaap in wolfskleren de
wereld kan in sluipen, om eerst mee te graaien en eelt te kweken op
de ellebogen en daarna des te beter de stemlozen een stem te kunnen
geven.
De veel te (h)eerlijke opwarming (3) :: het is niet al kak op Faecesbook
Goed
op weg om de spartaansheid van mijn bijzonders gebeurtenisloos leven
met factor 0,05 te verhogen door elke dag 8 km te gaan lopen langs de
muddy banks of the Dender. Ik zeg muddy om het te romantiseren. Want
op heel het traject ligt maar één plas water van één vierkante
meter groot. Voorts begint het traject wel meer en meer te lijken op
de Mekongvallei. Niet omdat er een bende verpauperde
Erembodegemenaars hun werkloosheidsuitkering uitbreidt door
clandestien rijst te verbouwen op stukken grond die van hen niet
zijn, maar omdat het er daar zo groen bij ligt.
Groen
is goed voor het gemoed. En dat is goed voor mij, want ik heb
doorgaans het gemoed van een bloedmooi zestienjarig Duits meisje dat
een Russisch tankregiment hoort aanrollen anno februari 1945. Dat wil
niet zeggen dat ik op het punt sta om mij op te hangen in de
varkenstal in den hof. We hebben geen varkenstal.
Het
is overigens niet al kak op Facebook. De tweede beste
Stalingradexpert van België schrijft in zijn status update:
Lieven
Soete
|
"De Zevende Dag" over spoor- en chemieramp in Wetteren ::
journalisten worden herleid tot soort sluwe peuteraars die mensen
dingen moeten doen zeggen die vooraf in het script vastliggen.
Journalistiek is het "nieuws" bevestigd zien dat door die
media en hun bazen zelf gecreëerd is. Vroeger gebruikte men daar het
woord "propaganda" voor.
Alle
journalistiek is natuurlijk altijd op de een of andere manier wel
propaganda. Klakkeloos berichten overnemen van Belga is passieve
propaganda. En wat ik zelf schrijf, is ethisch goed bedoelde
propaganda, maar het blijft dan wel bij goedbedoeld, want hierna
kijken weer zoveel dorpsgenoten minder mij op straat nog aan.
Propaganda hoeft voor mij geen negatieve bijklank te hebben.
Dat is te veel eer voor Herr Goebels. Propaganda is ok, zolang de
lezer weet dat het om propaganda gaat. En als de lezer het zich
gemakkelijk wil maken, mag hij/zij er gerust vanuit gaan dat hij
altijd met propaganda te maken heeft. Maak voor het gemak wel nog
eventjes -let wel: nog eventjes- een uitzondering voor medische
bijsluiters.
8 km lopen en
niet meer ejaculeren. Want ja, om elke dag 8 km te lopen, kan je best
al je testosteron opsparen. En da's bij mij altijd al in short supply
geweest. Of was 't de productie van groeihormoon die ik saboteerde
door als kind al de nachtuil uit te hangen? Er circuleren nog wel
ergens foto's van mij als vijfjarig te midden van een hoop Playmobil
die een of andere belegering van Sebastopol moet uitbeelden, waar ik
temidden slaap. Staande on my own two feet. Overigens het dichtste
dat ik ooit gekomen ben tot op mijn eigen beide benen staan. Rebel
without a kous, gelijk mijn pa het samenvatte.
Dat
piekende testosteronniveau heeft ook tot gevolg dat ik gewoon random
foto's van Slowaakse vriendinnen van Slowaakse Facebookbvriendinnen
gewoon hier op mijn blog smijt. Wat u ziet is dus gewoon EEN
Slowaakse. Een langpootmug zoals mijn maten en ik die gedoopt hebben.
Benen tot onder hun schouders. Dus geen fotomodel, gewoon een random
Slowaakse, zoals ze er daar hele straten vol van hebben. Wie zijn
testosteron wil zien pieken tot voorbij de adromedanevelen mag rustig
een wandeling nemen door de winkelstraten van Bratislava.
Wees
wel gewaarschuwd: je vindt in Bratislava nergens een plek waar je zo
rustig het excessieve testosteron kan wegjoggen als hier langs de
Dender. De beste plek om te lopen in Bratislava ligt omstreeks deze
tijd belegd met naaktzonnende langpootmuggen, met zeer fiere borsten.
Ik vind dit niet uit. Het is een van de redenen waarom ik terug naar
België ben gekomen. Het is gewoon slopend om niet te kunnen
ontsnappen aan al dat vrouwelijk geweld. Maar na een jaar in België,
begin je er toch weer terug naar te verlangen. En ik kan altijd nog
mijn bril afzetten voor ik buiten ga, zoals mijn Chileense maat
Manuel doet. Hij loopt dan wel tegen verlichtingspalen, maar het
scheelt heel wat pijn voor zijn paal.
Over manvrouwrelaties
deel ik graag nog deze prent, ook al weer opgeduikeld uit de beerput
die Facebook is. Want je kan er soms toch een parel opvissen. Net
zoals ik hier in Brussel-Centraal soms eens een vrouw zie die bijna
zo mooi is als een doorsnee Slowaakse. Hier hebben ze alleen de
overbekende reguliere muggen, die met Slowaakse langpootmuggen enkel
gemeen hebben dat ze je bijten in bed.
Ik ga stretchen,
want ik wil ook morgenvroeg weer mijn gebruikelijke acht kilometer
kunnen strompelen ergens in de DMZ. Demilitarized zone van
Erembodegem, het pad langs de Dender. Waar je eventjes geen Johnnies
en Mariana's tegenkomt, die wel graag sportschoenen dragen, maar
nooit gaan lopen, tenzij je hen vraagt om een boek te
lezen.
Hoogstens enkele zwermen amateurcoureurs zie je daar.
Die gelukkig snel voorbij zijn. En je voor luttele seconden
onderdompelen in een walm van wasverzachter. Maar dat is ook weer
snel voorbij. En dan is er alleen het asfalt, het gegons van de E-40
ergens boven je kop, de uitgestrekte groenigheid en genadig slinkende
testosteroniveaus.
Het plan was om alvast te gaan lopen, voor mijn maat wakker
wordt. Wat niet rap zal gebeuren, want die was gisteren 22,5 uur aan
1 stuk wakker. Het plan om te gaan lopen is verzopen in een miezerig
beetje regen. Vroeger was ik daar vlam door gelopen, maar samen met
de verweking van mijn onderbuik, verweekt ook het beetje ziel dat ik
nog over heb en dus zit ik hier, tenminste trouw te wezen aan één
nieuw geïnstalleerd ochtendritueel.
Ik
kreeg verder al een uppercut op mijn kin, vanwege Renaat Van
Poelvoerde, de laatste man die de miserie van hele landen nog
optekent, waar wij allang te afgestompt voor zijn om nog naar om te
kijken. En op het nieuws hebben ze 't liever over sport dan over de
onthuizing van duizenden. Eén onthuizing is leuk voor een stuk in
Dag Allemaal. Massale onthuizingen gaan al rap vervelen. Renaat
schrijft:
In
Vlaanderen weet men niet goed wat doen met het gemeenschapsgeld en
geeft men dan maar 800.000 euro subsidie om een musical te
produceren, terwijl ondertussen in Spanje vorig jaar meer dan 32.000
gezinnen het dak boven hun hoofd verloren omdat ze de maandelijkse
hypotheek niet meer konden afbetalen. Dat blijkt uit cijfers van de
Spaanse centrale bank. .
Volgens de Spaanse centrale bank werd
vorig jaar op 39.167 woningen beslag gelegd. Bij 32.490 daarvan ging
het om de vaste woonsten. De rest zijn vakantiewoningen en woningen
bestemd voor verhuur. Geschat wordt dat sinds het begin van de crisis
in 2008 zowat 400.000 woningen in Spanje in beslag werden genomen.
400
000 woningen in beslag genomen. Daar zouden we met z'n allen steil
van achterover moeten vallen. Maar niet dus. Vooralsnog gaat het
geconsumeer heerlijk oblivious verder. De koopgrage mensen gaan zich
door een beetje regen niet laten afschrikken, die zijn niet zo week
als deze bohémien. Ik vroeg gisteren aan iemand die het kan weten:
komen die Spaanse toestanden ook naar België? Nee, België staat er
nog sterk genoeg voor. We zitten nog wel even safe. Zet nog een
stoelke bij daar op de terassen van de Grote Markt. Dat beetje regen
gaat ons niet tegenhouden. Café de koning van Spanje is het dichtste
dat we zien van de Spaanse crisis. Een beetje gelijk Spaanse griep.
Als ge 't een nationaliteit geeft, staat ge er vanzelf buiten.
Ondertussen kweekt men hier de stoottroepen van de
neoliberale golf. Mijn grootvader ligt in de kliniek. Drie
overbruggingen, klaplong, pacemaker nodig, paar keer een bloedklonter
in zijn hersenen waardoor hij nu Duitse marsliederen ligt te zingen
voor de hele afdeling (we zien zijn gemijmer over hoe Nazi-Duitsland
toch Moskou had kunnen innemen en zijn jarenlange noeste arbeid voor
Volkswagen plots in een heel ander licht).
Hoe
zeer gemanipuleerd zijn we al niet, als ik al mij afvraag wat de kost
is voor de samenleving? Ten eerste weet ik dat niet te berekenen. Wat
kost het de samenleving om een gepensioneerde wekenlang op
hartbewaking te houden? Maar ten tweede is het vooral alarmerend dat
een linkse Bohémien toch die vraag in zijn kop ziet opduiken. En
bijna met enige fierheid concludeert: mijn pa heeft ervoor gezorgd
dat hij nooit die kost was voor de samenleving.
Kost
voor de samenleving. What the hell. Verlies voor de samenleving, dat
moet ik zitten berekenen. Mijn grootvader doet met zijn pensioen de
economie draaien. Zijn overlijden zou in de eerste plaats al een klap
zijn voor de lokale frietkotindustrie. Tussen het zingen van Alte
Kameraden door, vraagt hij geregeld om een groot pak friet met
mayonaise en pickles. Hetgeen mij hoopvol stemt over zijn
overlevingskansen. En de lokale frietkotindustrie. En de
Spanjaarden... Ah nee, die niet. Ja, je kan niet iedereen redden.
Ik
ga er straks van weg lopen. Als 't drie kwartier wil stoppen met
regenen.
De
tijd dat ik schreeuwde 'if it ain't raining, we aint training' is al
zolang gespat als de huizenbubbel.
De veel te (h)eerlijke opwarming (1) :: red de wereld, lynch elke week een opniemaker
Morning
papers noemt Julia Cameron het. Kwestie van nooit in writer's block
te vervallen, gewoon dagelijks beginnen met een tweetal pagina's over
whatever in uw mind komt gevlogen. Het moet niet goed geschreven
zijn, het moet geen steek houden, het moet u alleen maar ontgiften en
kickstarten.
Ik
open Facebook, de blauwe fee. Filip de Bodt van VZW Uylenkot (het
moet niet correct gespeld zijn in de morning papers) deelt al
verontwaardigd een opiniestuk in de Morgen. Wereldoorlog drie wordt
in de rest van de wereld nog uitgevochten met afdankertjes uit
wereldoorlog twee, stokoude Duitste Sturmgewehren duiken zelfs op in
Irak, maar hier in 't westen vechten we wereldoorlog III uit met
opiniestukjes en veel verontwaardiging. De sociale media zijn vooral
de asociale slagvelden geworden. We gaan nog lang opiniestukjes over
en weer schieten. En in 't niemandsland zit het overgrote deel van de
bevolking dat zich afkeert van politiek, er absoluut niks mee te
maken wil hebben, en hoogstens afgestompt kankert op al wie hun een
doorn in het oog is (de gemiddelde Vlaming heeft een kloek balkske in
beide ogen, da's bekend, je kan er de opiniestukken op na lezen)
Vannacht
ging ik wandelen, want ik loop de muren op zonder mijn lief, hier in
the void, wat wij Erembodegem noemen en ik kreeg de neiging om
Vlaamse leeuwenstickers van veel te propere (altijd een slecht teken)
auto's te trekken. Maar ja, ten eerste heb ik daar een erg negatieve
associatie mee, met die leeuwenbrol, ik haat bovendien ook nog de
kleur geel (brave conformistische bierbuikpapa's dragen gele
zwembroeken op 't strand) en die associatie is heel negatief, wie
weet bedoelt die lustige stickerplakker iets helemaal anders met zijn
leeuwenvlagje (zijn, niet haar, vrouwen plakken geen vlaggen op hun
auto en daarom zijn zij het wijze geslacht), misschien bedoelt die
gewoon dat hij graag frieten eet en in slaap valt voor de wielerkoers
om wakker te schieten bij de finish. Dus ik liet die vlagskes dan
toch maar hangen. Wellicht ben ik beter met een opiniestuk over
leeuwenvlaggen, dan echte actie. Want echte actie, daar doen we niet
meer aan mee. Da's passé. De politieke arena, da's Facebook, de
blauwe fee, en opiniestukken. Gegarandeerd is een maar een
minipercentage van de bevolking die zich dagelijks door al die
opiniestukken worstelt. Nog geen 2 procent waarschijnlijk. En die
vreten dan hun kas op en kruipen zelf in hun verontwaardigde pen. Om
de problemen op te lossen, zou ik als gokker (ik gok helaas alleen
met mijn tijd, niet met mijn geld, da's ook weer cryptisch he) toch
mijn geld zetten op mensen die nooit opiniestukken schrijven en
helemaal nooit opiniestukken lezen. Want gelijk Boon al zei, zij die
niks te vertellen hebben, schrijven, zij die wel iets te vertellen
hebben, kunnen niet schrijven. Boon had trouwens verder ook niet veel
te vertellen, maar hij kon het wel sappig brengen. En er blijven
tenminste een paar goeie citaten van over. Gelukkig geen
opiniestukken.
Ik
heb net acht kilometer gelopen, en twee pagina's morning papers
geschreven, nu nog beffen, the most important meal of the day, en de
testes ledigen, en ik ben helemaal ontgift, verre weg van de
opninieuze stellingenoorlog. Met excuus voor eventuele typfouten. Het
zijn morning papers. Nalezen fnuikt er de bedoeling van.
Je
doorgrondt iemand misschien nog 't beste door zijn tegenpool te
kennen.
Bij jou is die niet moeilijk te vinden. In veel opzichten was
mijn moeder het tegenovergestelde van jou. Jullie hadden wel
raakpunten, empathie, vrijgevigheid, respect, beleefdheid, humor,
maar in jullie attitude tegenover het leven waren jullie totaal
verschillend. Bij jou was het alles of niks. Mijn moeder roeit altijd
met de riemen die ze heeft, en krijgt altijd meer, door zo dankbaar
te zijn voor wat ze heeft. Een zeldzaam talent. En een slechte
situatie kon alleen maar beter worden. Voor jou kon een slechte
situatie maar best status quo gehouden worden, want anders werd het
zeker nog slechter.
Achteraf
lijkt het wel of je mijn moeder gekozen hebt, om je te kunnen
begraven. Alle vervelende administratieve taken, alles wat komt
kijken bij het regelen van een dagelijks leven, ging naar haar. Je
deed geen bankzaken, een huis zou je nooit gekocht hebben, van
leningen wilde je niks weten, verzekeringen regelde zij. Jij ging
werken, en je werkte zeker hard, je gaf nauweljks geld uit en je ging
altijd naar de winkel, maar voor meer had je geen zin meer. Een
sociaal leven had je niet meer. Je vond op den duur niemand nog
interessant. Om serieus te kunnen filosoferen, had je eigenlijk om te
beginnen al in een grootstad moeten wonen en in de juiste kringen
hebben gezeten. Een of ander kunstenaarscollectief of zo.
Mijn
moeder heeft altijd een bruisend sociaal leven gehad. Een dorps, dat
wel. En als Angry Young Man, had je daar een hekel aan. Allemaal te
gewoon. Angry Young Man: meer gestudeerd hebben dan de rest van je
milieu, maar geen aansluiting vinden bij andere 'gestudeerden', maar
door al die studie ook de aansluiting verliezen met je eigen milieu.
Recept voor vereenzaming, miskenning en sociaal isolement. Ik weet
eerlijk waar niet, hoe je daar uit had kunnen treden. Internet werd
pas een factor in het sociaal leven, als je al tegen je einde
aanliep. En je was vies van alle technologie die uitgevonden was na
1970. Als je soms nog leefde, dan leefde je in het verleden.
Mijn
moeder was in zekere zin een 'enabler', ze dekte je toe met liefde,
en ze probeerde wel om je uit je depressies te krijgen, maar dat
wilde toch niet goed vlotten. Als je half zo hard in jezelf had
gelooft als zij in jou, was alles beetje bij beetje wel goed gekomen.
Maar je luisterde niet. En als de seks niet zo goed was geweest, zou
ze je allang verlaten hebben. Dat zei ze eens toen ik een jaar of
twaalf was. Maar verder was zij tevreden met een simpel leven, met
een regelmatig gestructureerd gezinsleven en het eren van tradities
als Kerstmis en Pasen, en valentijnsdag, tot halloween toe. Het heeft
er nog aan gemankeerd dat ze het suikerfeest invoerde. Ze heeft iets
met tradities. Jij haatte tradities, want dat was kleinburgerlijk en
die dingen werden alleen georganiseerd om de mensen blij en simpel te
houden en om de winkels te doen draaien.
Je
kaarten lagen niet simpel geschud, dat is zeker. Het zijn nogal
moeilijke criteria voor geluk om in te vullen. Het leven moest
intellectueel zijn, het moest rock and roll zijn, het moest rebels
zijn, het moest opzienbarend zijn en het moest heilige huizen omver
trappen en nog esthetisch verantwoord zijn ook, maar tegelijk moest
het toch veilig zijn. Er moest de zekerheid zijn dat er op 't einde
van de maand geld binnenkwam. Je kan natuurlijk zeggen dat je
geweldig verantwoordelijk bent geweest. Je hebt je gezin niet laten
stikken om een droom na te jagen. Maar dat hoefde misschien ook niet.
Mijn moeder en ik hadden er niks mee ingezeten om elke dag
boterhammen met choco te eten als jij tenminste iets deed dat je
voldoening gaf. Jouw lach was voedzamer dan eten.
Mijn
moeder heeft een soort altaar voor jou gemaakt, in de hoek van de
living. Als ze over je spreekt, spreekt ze over een verrijking. Over
iemand die haar wereld heeft open getrokken. Ze valt bijvoorbeeld
niet meer te choqueren. We kunnen vast niemand die jou niet
persoonlijk gekend heeft nog overtuigen dat je heel bijzonder was.
Iedereen zal zijn vader wel heel bijzonder vinden. Maar jij had toch
wat ze tegenwoordig een X-factor noemen. En dat besefte je zelf nog
het best. Je stond voor de spiegel en zei: Als ik kon, zou ik mijn
eigen neuken. En dat was wel arrogant, maar toch vooral grappig,
want je méénde het.
Ik
kon er toen niet voor zorgen dat je meer voldoening uit het leven
haalde, en ik kan het ook nu niet. Ik ben alleen, soms, vooral elke
ochtend als ik wakker schiet, doodsbang dat het ook zo met mij
eindigt. Capaciteiten die niet de vruchten dragen, die ze zouden
kunnen dragen. Er alleen maar aanzetten toe zien en dan met je kop
tegen de muur knallen. En dan uiteindelijk niet meer proberen. En
leven alsof 't een gevangenisstraf is. Met als enige troost dat
iedereen vroeg of laat ook de tralies ontdekt. Als ik iets meer had
van mijn moeder, sprak ik misschien geen acht talen, en misschien
maar drie, maar met die drie zou ik bijvoorbeeld meer geld verdienen
dan met die acht, ook al zou het minder indruk maken. We kopen
natuurlijk niks met trots en een afschuw voor het onopvallende.
En
ik moet echt oppassen dat ik jou niet wordt. Mijn vrouw is zo
positief ingesteld als mijn moeder.
Het
ware toch fijn als ze mij op een dag niet vond met een plastic zak
rond mijn opstandige kop.
Wie
schrijft die blijft. Misschien wilde je niet zozeer schrijven.
Misschien wilde je alleen iets doen waarvoor je herinnerd zou worden.
Niet alleen maar door mij. Je wou de geschiedenisboeken in. In je
laatste dagen stief de drummer van Jimi Hendrix. Die had tenminste
geleefd en die liet nog iets achter ook, zijn muziek. Ik laat niks
achter, zei je. Je was 53 toen je het zei. In principe had je nog
twintig jaar om wél iets achter te laten. Hoeveel beroemdheden
kennen we niet omwille van wat ze deden na hun vijftigste? Maar je
had allang afscheid genomen van 't leven. En alleen de jeugd was het
leven waard. Die young, stay pretty. En 't is waar, ik heb je nooit
helemaal afgetakeld gezien, ik heb je nooit met een pamper gezien, ik
heb je niet rondgereden in een rolstoel. Dat had ook misschien ook
mijn hart gebroken. Maar je had er misschien toch nog lol mee kunnen
hebben ook. Je hebt mensen die van de hele menselijke rit een feest
maken. Het blijkt niet genoeg uit wat ik over je schrijf, maar wat
Hans Teeuwen doet op podium deed jij gewoon dagdagelijks. Als je er
zin in had.
Ik
duik in die dikke map met al je schrijfsels. En er worden toch enkele
dingen duidelijk. Over hoe één en ander draait in het leven.
Het
is niet wat je kan, het is wie je kent.
Het
is niet zozeer je diploma, het is in welke kringen je doordringt.
Het
zijn niet je verstandelijke capaciteiten, het is je attitude.
Je maandloon is de meest accurate reflectie van je zelfvertrouwen.
Meer
willen, brengt niet meer, maar minder.
Wat
je hebt koesteren, leidt tot meer mogelijkheden.
Optimisme
is de moeder van de meeste kansen.
Maar
what doesn't kill you makes you stronger? Serieus? What doesn't kill
you the first time will try again later. Tegen sommige dingen is geen
optimisme opgewassen.
En
ja, monkey see, monkey do.
Wij
dachten dat je mij goed voorbereidde op 't leven door mij veel
feitenkennis te geven en mij veel te doen lezen. Maar is er nu iets
waar ge in deze moderne maatschappij minder aan hebt? Ik heb een
bijzonder klassieke vorming gehad. Ik kan alles waar geen geld mee te
verdienen valt. Het was geweldig boeiend, en geweldig plezant, en tof
om mee uit te pakken op school en de vriendjes mee te imponeren. Maar
nu... Nu zit ik in 't zelfde straatje als gij, als ik geen bestseller
schrijf, sterf ik arm. Want actieplannen, daadkrachtig en gericht
naar iets toe werken, netwerken, al dat heb je mij niet geleerd. En
dat moet ik hier zelf zien uit mijn duim te zuigen. Nog logisch dat
kinderen van toppolitici dan zelf in de politiek doorstoten. Hun
bedje is gespreid. Monkey see, monkey do.
Je
had het verdomme goed aangepakt. Ik heb nog nooit een kind van
tien gezien met zo'n mondiaal besef, zei de juf. Mondiaal besef
blijkt het rampzalig slecht te doen op een CV.
Zelfmedelijden
trouwens ook.
Maar
toch bedankt, het was allemaal zeer verrijkend. Steek mij in een lift
die vast zit met gelijk wie, en ik kan er altijd wel een lang en
boeiend gesprek mee hebben. Ik weet over alles iets en altijd net
iets te weinig om er serieus mijn brood mee te verdienen. Maar ik kan
er over schrijven natuurlijk. Da's de valkuil. Schrijver worden,
omdat ge niks anders kunt.
Je
krijgt als zoon toch een soort wapenarsenaal mee van je vader. En
zelfs al blijkt dat het niet de gepaste wapens zijn voor de moderne
arena, duurt het lang voor je wil toegeven dat ze te bot zijn of te
broos. Gewoon uit loyaliteit. En zo sterft een vader niet één keer,
maar vele keren. Ik moet je op zoveel manieren los laten. En mijn
eigen weg gaan. En dat valt verdomd zwaar. Je hebt me veel gegeven, veel interessante bagage, maar zelfvertrouwen was er niet bij.
Hoe al die anderen er mee
omgaan, weet ik niet. Want ik ben natuurlijk lang niet de enige. Je
hebt zelf hetzelfde meegemaakt. Ik ken minstens vijf jongens gasten
wiens pa zelfmoord heeft gepleegd, en die lijken er toch altijd
vrolijker aan toe te zijn dan ik. Misschien maak ik wel van alles een
groter drama, dan het hoeft te zijn. Misschien hebben die anderen
geen tijd en geen goesting om het eens in 't lang en in 't breed op
papier te smijten. 't is nu niet dat het iets oplost.
Rest
mij nog de uitdaging om het niet door te geven aan mijn kinderen. Ik
heb nog lang getwijfeld om kinderen op de wereld te zetten met
suïcidale genen. Maar ik ben al in die aloude val getrapt. Ik wil
kinderen, anders sterf jij echt volledig uit en lijkt je leven er
voor niets te zijn geweest. En zo draait de menselijke dramamolen
lekker voort. Ik zal je ook nooit volledig snappen als ik niet weet
wat het is om zelf een kleine te hebben. Het is onverantwoord om zo
kinderen op de wereld te zetten, maar dat is het altijd, dat is nou
iets hoogst belangwekkends waar niemand een diploma voor nodig heeft.
Ik zal er toch maar eens goed over nadenken, hoe ik die cirkel zal
breken.
De
meest hoopvolle samenvatting van een wanhopige bloedlijn
1980.
Mijn grootvader jaagt twee kogels door zijn
hart. Hij heeft het familiefortuin verkwist. Vrouw en kinderen staan
op straat.
1983
Ik kom ter wereld. Mijn vader in een brief aan een vriend: Het
alles in de schaduw stellende nieuws is toch wel de komst van de
kleine, zondagnamiddag 16 uur. Het joch weegt om en bij de 4 kg,
lijkt in tegenstelling tot eerder gedane veronderstellingen of
afgesloten pronostieken niet op de melkman en vroeg direct naarmit met frosselen. Het spreken kan nog beter, maar hij heeft
alleszins een gezonde eetlust. Ik heb de koevoet die we voor alle
zekerheid naar de kraamafdeling hadden meegenomen, niet uit de
autokoffer hoeven op te diepen. De weeën waren bijzonder hevig en
hoewel ik vlak naast zijn moeder stond, voelde ik er niks van.
2006 Mijn vader slaagt er
in om zichzelf te verstikken in een plastic zak. De dag nadat ik goed
betaald werk vind als leerkracht geschiedenis. De opwaartse sociale
mobiliteit is een feit. Hij heeft de laatste 23 jaar in een fabriek
gezwoegd om dat mogelijk te maken.
2020 Ik heb zelf een
kleine. Ik wil voor mijn zoon een nog beter diploma en een
vader die een natuurlijk dood sterft. Het eerste is geen probleem. De
kleine heeft het verstand van zijn moeder. Het tweede deel is de
uitdaging. Als ik een straat oversteek, hoop ik stiekem dat een
razende tram mij naar de eeuwige jachtvelden transporteert. Enkele
rit.
2038 De kleine heeft
hartzeer. Zijn eerste meisje heeft het midden in de blokperiode
uitgemaakt. Hij zit hele dagen op zolder en speelt the end van
The Doors grijs. Ik ben doodsbang dat hij mij voorgaat. Ik stop zijn
broeksriemen weg. Gooi alle scheermesjes weg. Bewaak angstvallig de
keukenmessen. Buiten, onder het raam van de zolderkamer, leg ik een
oude matras. Ons medicijnkastje verzegel ik met een hangslot. Mijn
vrouw denkt dat ik mezelf wil beschermen en bekent na drie weken dat
ze anti-depressiva door mijn eten mengt. Ze heeft geen enkel effect
opgemerkt, behalve dat ik plots mijn baard laat staan. Ik vraag waar
ze die pillen bewaart en mix ze voor de zekerheid in de smoothies van
mijn zoon. Net zolang tot hij weer een nieuw meisje heeft.
2041 Als ik een hoge brug
zie, voel ik mij als een uitgehongerde Ethiopiër die de dessertkaart
van een restaurant inkijkt. Nog even volhouden. Mijn kleine heeft
bijna zelf een kleine.
2055 Mijn jaarlijkse
consultatie. De dokter stelt prostaatkanker vast. Ik weiger keihard
alle behandeling. Thuis vraagt mijn vrouw waarom ik de hele tijd zo
dom zit te lachen.
2057 Geen behandeling
blijkt de beste behandeling voor prostaatkanker. Alles blijft stabiel
en eigenlijk ben ik kerngezond.
2061
Vanochtend stond ik op met stekende pijn in mijn linkerarm. Nog één
vraag wil ik stellen. Zoon, geniet jij van je leven? Wat een
gekke vraag, natuurlijk geniet hij van zijn leven! Hij vraagt of
alles wel ok is. Vandaag is echt alles ok. Na het telefoongesprek, ga
ik in het tuinhuis zitten. Ik doe de deur achter me dicht en ik val
al. De geur van de houten vloer herinnert me aan de chalet die we
vroeger hadden aan zee. Toen ik zes was en mijn vader groter dan God
leek. Hoe we samen zandkastelen bouwden en hij gelukkiger leek dan
ikzelf. Misschien was ik toch niet helemaal dat blok aan zijn been
dat hem tegen zijn zin in leven hield. Intens gelukkig, kus ik, alsof
het het zijn wang is, de stoffige vloer. De cirkel breekt
gelijktijdig met mijn hart.
Je kraakt uit je bed. 20 over 4.
Barstende hoofdpijn en geen kater te bespeuren. Je duikt in je
rondslingerende kleren, een afgewassen James-Dean-outfit. Het bed
davert nog na van je ronkende wederhelft in de bloemetjesjurk.
Behulpzaam als altijd proeft ze samen met jou de ochtendstond. Jouw
droom is een groot schrijver zijn, haar droom is jou graag zien.
Je tast naar je bril op het
nachtkastje. Daarna daal je de gammele trap af. De vermelde
bloemetjesjurk volgt. Met bloeddoorlopen ogen duik je de badkamer in.
Je wast je altijd aan de lavabo, want je hebt geen tijd voor een bad
en we hebben geen douche. Ondertussen smeert de wederhelft zijn
boterhammen.
Om kwart over vijf ben je helemaal opgelapt voor
een nieuw verblijf in de van fabriek Gates, een donker hol waar ze
drijfriemen voor auto's bakken. Straks prikt de rubberlucht in je
neus, maar nu is het nog gewoon de zomerlucht. Je neemt plaats in je
tweedehandse Toyota. Je kan op weg. Halverwege wip je al uit de
wagen, na gestopt te zijn, het moet gezegd. Twee kranten wisselen van
eigenaar. De auto bolt verder. Uiteindelijk doemt een grauw gebouw op
met dito parking. je stationeert je kar. Je ergert je aan de portier
die in een strandstoel naast zijn kot zit. De luizenjobs zijn voor de
eerlozen. Hij nipt aan zijn tweede jenever met scheutje koffie van de
ochtend.
Je sloft gebukt als een vader van
vijftien kinderen die net te horen heeft gekregen dat het kindergeld
afgeschaft is en de cornflakes met 50 procent zijn opgeslaan, de
poort binnen. Je denkt in gedachten 'Arbeit macht frei'. Een
concentratiekamp en een fabriek. Noem de tien verschillen. Tien zal
nog wel lukken, maar niet meer.
Ondanks je scheve ruggengraat
trek je een gevangenisplunje, sorry werkoverall aan. De kleedruimte
wordt opgevrolijkt door de joelende collega's. Met veel animo worden
alle presentatrices van de commerciële omroep gewikt en gewogen. Die
heeft hangers, die is een ijskast, daar kwam ik van m'n leven niet
meer af. De collega in kwestie komt er van z'n leven ook niet op. De
werkmannen duiken naar de koffiemachine. Zij voegen geen scheut
jenever toe. Voor acht uur zit die veilig verstopt in de gewiekst
uitgezochte bergplaats van thermos. Je diept één van je paar
kranten op. Een beetje intellectuele troost, en een dosis frustratie,
want er staat geen artikel van jou in en dat had gekund, dat had
gekund, je weet alleen niet hoe het had gekund. Geen geluk gehad,
zeker?
Je leest tot het onverbiddelijk 6
uur slaat. De kranten worden opgeborgen. Om dit proces met succes te
volbrengen, dient de makkelijkste krant achterhaald te worden. Een
welgemutste medewerker is er mee aan de haal. Er zijn dus echt van
die mensen die graag lezen over de weekendongevallen.
Je gaat aan de
slag. Milleke met de rode neus komt je jouw plek toewijzen. Naast
rode hond komt in je dorp ook rode neus voor. Het eerste is bijzonder
gevaarlijk voor zwangere vrouwen, het tweede voor vrouwen in het
algemeen. Doorgaans loop je het op door van 's morgens tot 's avonds
je keel te marineren in alcohol.
Milleke weigert trouwens
categoriek elke behandeling. Zijn rode neus, is zijn roze bril. Hij
wijst je de vier toe. Je wist ook zo wel dat het lot je daar zou
voeren. Jij durft niet klagen, te veel eer, jou solferen ze op met de
moeilijkste machine. De vier is een helse installatie. Het is van de
tijd van Daens geleden dat er zo'n industrieel kreng bestaan heeft.
Onverschrokken neem je jouw stek in. Daarna gaat het van tsjakke
tsjakke tsjak.
Alleen de fantasie kan je redden en de
subjectieve traagheid van de klok verschalken. Je denkt bij al die
tsjakketsjak aan de 'grote terreur' van Robespierre. In gedachten
worden de adellijke bollen bij elke tjsak van de machine, gescheiden
van de sputterende rompen. De denkbeeldige plas bloed deint gestadig
uit. In een ondeugende bui informeer je bij buurman Leo of die geen
nattigheid voelt. Leo heeft sinds het doven van zijn laatste sigaret
om vijf voor zes enkel naar de volgende gesnakt. Hij denkt even na,
nou ja, doet vrij overtuigend alsof en roept dan uit: "Ach, die
geleerde mannen hè, altijd commentaar." Dat doet hij dan met
een air van: mij vang je niet kameraad, ook al kijk jij
doc-u-men-taires en ik niet.
Om half 9 verschijnt er een
bediende, of in het arbeidersjargon 'ene van boven', met een
thermometer. Hij wil eens zien of de mannen het niet te warm hebben.
Om 14u, als de zon het hoogst staat, zie je die vent nooit. De heren
houden dan siësta. Siësta komt na lunch en voor het vieruurtje.
Voor de lunch is er de ochtendbabbel en na het vieruurtje volgt de
babbel ten afscheid. Inhoudelijk is er geen verschil. Het onderscheid
tussen die van boven en die van beneden is simpel. Die van boven
kenden iemand die iemand kende die iemand kende. Die van beneden
kenden alleen maar iemand. Geluk op de werkvloer is een lange arm.
De thermometervent drukt de mannen op het hart vooral veel
water te drinken. Hij wijst hierbij op het lauwe bocht, ergens
voorbij de ingang. Het staat op de enige plek waar het zonlicht het
kan omhelzen. Celsiusman verdwijnt met de glimlach. Zijn zware
dagtaak is ten einde. Boven klinkt gejuich. De bedienden hebben weer
iets grappigs ontdekt op Facebook. Het enige risico dat ene van boven
loopt is dat hij zich snijdt aan de rand van zijn wit plastic
bekertje of zijn lul verzwikt van te lang naar porno te surfen.
Schafttijd om tien uur zonder schaften. De maag weigert
dienst. Verder dezelfde twee kranten en de beunhaas die er één
ontvreemdt. Die met de prentjes. Presentatrices van een andere zender
met nog grotere hangers maken de conversatiestof uit. De jenever
heeft nu zijn weg gevonden naar het zwarte brouwsel dat hier koffie
heet. Links van je ontpopt zich een gesprek, los van de gebruikelijke
tetten-met-aangehechte-blondine -problematiek.
X: Dit weekend
waren we met de kinderen aan zee. Het weer was goed en mijn vrouw wou
weer geen hele dag tussen vier muren zitten.
Y: Wij gaan
binnenkort ook eens.
X: Op het strand was het natuurlijk op
de koppen lopen. Zo'n drukte. Eén dag zon en iedereen wil de zee
zien
Y: Zo is het.
X: Ik vroeg nog aan mijn vrouw:
kunnen we niet beter ergens anders heen? Maar ja, er was geen houden
aan
Y: Mijn vrouw is ook zo.
X: Maar we hebben er
een leuke dag van gemaakt.
Y: Zo hoort het.
X: Zo
eens een dag er tussenuit. Dat moet kunnen, vind ik.
Y: Dat
is zeker.
X: Wij verstaan elkaar.
Y: Als je dat maar
weet.
Na een halfuur pauze in deze paradijselijke oase, ga je
er weer vlijtig tegenaan. Tsjakke tsjakke tsjak doet de machine. Deze
keer brengt de verbeelding van je ons naar het gezegende Paschendaele
anno 1916. Bij elk tsjakje gaat er een Brit met
vliegende-schotel-helm tegen de Vlaamse vlakte. Enkele tienduizenden
Tommy's passeren zo de revue. Stuk voor stuk lijken ze verdacht veel
op een select aantal collega's, vooral als ze enkele trappen hoger
staan in de goed uitgedokterde hiërarchie van Gates. Hoe tammer de
chef, hoe creatiever hij zal zijn om de anderen op te jagen.
Uiteindelijk
nadert de klok het lang afgesmeekte tijdstip van twee uur. Het
heilige moment waarop de volgende 'chain gang' zijn beste kreupele
been mag voor zetten. "All things must pass", zong
Harisson. Dat schijnt zelfs in een fabriek te gelden. Groot jolijt in
de kleedruimte als de overalls uit mogen. Er wacht hen nog een leuke
verrassing.
Vandaag heeft er weer een opgeschoten kleuter in
de douches gescheten. Bij de ene duurt de anale fase al wat langer
dan bij de andere. Je maakt nooit gebruik van het sanitair onder het
motto: 'wel verdoemd, niet gek'. Je wast je handen en kijkt in de
spiegel, terwijl je koud water in je gezicht plenst. In je hoofd
hangt een vette mist. Met een dood hart strompel je beperkte
vrijheid. Ze zal van korte duur zijn. De portier slaat jou wijselijk
over. Die wil niet de spreekwoordelijke druppel zijn. De beschonken
lijntrekker stelt zichzelf gerust: "Die steelt niet." Nee,
iemand met een sluimerende moordenaarsblik à la Dzjenghis Kahn,
steelt niet in de ogen van de portier. Die blik gaat mee de auto in.
Je scheurt weg. Een versuikerde collega, zwaait je na. Die man heeft
die zaligheid die nooit vragen stelt.
Vroeger ging je nu bodybuilden, of je sprak af met vrienden en je smeedde plannen om iets radicaal anders te doen met je leven. Maar al die vrienden zijn nu ouder, en ze hebben hun dromen begraven toen hun testosteronproductie begon te sputteren en zij een bierbuik mee torsen, die hun daadkracht in de weg staat. Je gaat nu gewoon recht naar huis. Eerst moet je nog
voorraden inslaan in de lokale supermarkt. Liefst de goedkoopste,
waar medemensen werken aan een nog groter hongerloon dan dat van jou,
maar ja, duurdere producten kopen is geen optie. En zo draai je nog verplicht mee in het algemene onrecht.
Het
verkeerslicht heeft je gezien en springt op rood. Een zonnebanknicht
huppelt vrolijk - hoe anders?- uit het schoonheidsinstituut. Zijn
opgewektheid ergert je. Leeft die eigenlijk wel in de zelfde wereld
als jij? Je rijdt hem niet faliekant de onthaarde, gebruinde,
ingewreven, gemasseerde benen van onder het verwijfde tennislijf. Het
kriebelt, maar je stapt niet uit om de geblondeerde Nieuwe Man finaal
aan stukken te scheuren. Niet omdat hij homo zou zijn, want dat kan
je niks verdommen, maar omdat mensen die ostentatief gelukkig zijn,
een wandelende belediging voor je zijn. Sommigen kunnen het wel,
vrede hebben met de wereld, die missen een bepaald gen, dat je de
werkelijkheid laat zien.
Tergend traag
verschijnt het groene licht. Even later bol je de parking van de
supermarkt op. Vandaag is het woensdag. Woensdag is het jengeldag.
Dat wil zeggen: elke klant heeft zijn eigen lawaaierige opdondertje
van drie tot twaalf jaar meegebracht. De kleintjes krijgen hun zin
niet en zetten collectief hun keel open. De waterlanders schieten
alle kanten op. Vooral de afdeling met de K3-choco is bijzonder
vochtig. Als een American Football player op jaren ploeg je langs de
rekken. Fysieke kracht is een van de hoekstenen van je laatste beetje
trots. Je bloeddruk stijgt. Aan de kassa wacht het wicht met de
verlamde gezichtsspieren. Met lachen zijn we opgehouden in '70. Hallo
scherpe pijn in de linkerarm, vaarwel supermarkt. je kan nu eindelijk
huiswaarts.
Daar aangekomen, klinken je de zoete klanken van
de boormachines die de straatwerkers vlak voor je deur vrolijk
hanteren. Je zakt in je ongemakkelijke zetel. Je hebt geen energie
meer om beter comfort te zoeken. Je bladert nog even in de gekreukte
kranten. Ondanks de herriemakende kobolden bij de voordeur, dommel je
sneller dan gewenst in.
De tsakke tsjak brengt ginds in
dromenland het geplande bezoekje. De koppen rollen, het bloed gutst,
de chefs grienen. Je schiet wakker. De buurman die zo nodig al zijn
verbouwingswerken zelf moet doen en al een jaar of zes elke dag ons
huis met decibels bestookt, zet de grote middelen in. De keukentafel
davert haar vaste standplaats uit. Je sleurt haar terug de keuken in
en slaat dan maar aan het koken. De bloemetjesjurk is onderweg en ze
heeft honger. Om 17u stuikt zij met een zucht binnen.
Het
regent een resem verwensingen, gericht aan een maatschappij die te
veel waarde hecht aan nietszeggende diplomas. Dat er toch geen
andere manier bestaat om je brood te verdienen, roep je
vertwijfeld uit. Het is geen vraag, het is een verslagen conclusie.
Je bent zo op, je zit zo vast aan die mantra, dat je ook niet meer
zoekt naar een andere mogelijkheid. Nee, als je al iets zoekt is het
naar meer bevestiging: er is geen ontsnappen aan.
Gelukkig
zijn de varkenspatatten geheel en al gaar. Zo gaar dat de
bloemetjesjurk vraagt: "Ha, fijn, eten we puree vandaag?"
Waarop je berustend "Het ziet er naar uit", mompelt. Heeft
de kleine wat zich van laten horen? De kleine zit op kot in Gent
en probeert heel hard te vergeten hoe jij lijdt. Hij is aan 't
repeteren voor een toneelstuk, zegt moeder trots. En jij zegt:
Verwacht er maar niet te veel van. Je zal niet komen kijken. Je
hebt het schrijven opgegeven. Het is allemaal zinloos.
Na het
galadiner biedt de televisie soelaas. Je kan echter je ogen niet meer
openhouden. Om 19u lig je in bed. Lawaai of geen lawaai. Uit de
klokradio op het nachtkastje, weerklinkt een deuntje uit vroegere
tijden: "It's been a hard day's night and I should be sleeping
like a log, but when I get home to you and I see the things that you
do, it makes me feel al "
Op dat punt aangekomen, is het refrein
niet langer toepasselijk. Je mept de klokradio uit. Het is verre van
'alright'. Op tv is vanavond een boeiende documentaire, maar die
haal je niet meer. Je bent het beu om documentaires te kijken, je
droomt van een bestaan als documentaireMAKER. Maar nee, dat is je jou
niet gegund, jij hebt een dringende afspraak in
tsjakketsjakketsjakke-land.
Nogal
beklijvend, is de ontdekking dat er tussen je schrijfproductie ook
brieven zitten van anderen. Ze klinken zeer gemeend enthousiast.
Hopelijk vind je het niet erg dat je brieven hier van hand tot
hand gaan. Ze vinden het prachtig. Kan je in het vervolg wel de
moeilijke woorden onderaan uitgebreid verslaan. De rest snapt het
meestal, ik niet. Ik lijst onderaan even op waar ik plat bij lag van
het lachen.
Er
zitten veel aanmoedigingen tussen. Mensen spelen je adressen door van
lokale tijdschriften als VILLAIN te Wetteren, met de naam van de
uitgever. Geen idee of je daar dan ook daadwerkelijk naar stuurde. Ik
vermoed van wel. Je stuurde blijkbaar ook naar de makers van Panorama
en naar de De Morgen. Een keer is er ene van De Morgen bij jou op
bezoek geweest, maar die mens had niet genoeg invloed om je aan te
nemen.
Ik
ken de frustraties, het gebeurt mij ook. Ik ken de aanmoedigingen,
altijd van mensen die je wel graag willen helpen, maar het eigenlijk
niet echt kunnen. Ze kunnen wel aanmoedigen, maar niet het verhoopte
uitgeefcontract onder je neus duwen.
En zo
geven wij dat dus door, van vader op zoon. Het onuitgegeven,
gefrustreerde schrijverschap dat elke dag lood in onze schoenen kakt.
Maar
ik heb mij toch gezworen, mijn eigen 'kleine' praat ik een andere
carrière aan. Een simpele. Eentje waarbij je als je van A naar B
wil, alleen maar genoeg moeite moet doen. We waren er allebei allang
geweest, als we dat soort carrière hadden gehad.
Jij in een brief aan een krant om je fictie verkocht te krijgen:
Ik
wil heb enkele figuren gecreëerd die typerend zijn voor Vlaamse
dorpsgemeenschappen, die stilaan met uitsterven worden bedreigd
vanwege de verstedelijking, waardoor men net als in de stad steeds
verder het contact met zijn buurman aan het verliezen is. Dit met
veel bijval van de collega's op het werk, wiens leeftijd varieert van
19 tot 37.
En je benadrukt dat je in 't Vlaams dialect wil schrijven.
Als ge bedenkt dat er zijn die net met dat soort thema's geschreven in tussentaal zijn doorgebroken, hier in naturalistisch Vlaanderen, ja, dan krijg ik inderdaad goesting om mij een stevige balk en een stuk koord te zoeken.
Altijd
rap geschreven, ergens in een vrij moment. Erg omgevingsgebonden.
Jouw realiteit. Met veel fantasie, maar toch, jouw realiteit. Veel te
lange zinnen, naar commerciële normen. Geen overkoepeld verhaal.
Veel wanhoop, tussen en op de regels. Motieven als zelfmoord,
psychiatrie, onmacht, veel regen ook, de domheid van mensen, de
blindheid van mensen voor andere mensen, de lof der zotheid anno
jaren tachtig in een vergeten industriedorp als Erembodegem, bij een
-toen zeker- stinkende rivier, de Dender.
Is
het slecht geschreven? Nee, het heeft iets, het heeft een rotvaart,
er zit een dwingende wanhoop in. Kan je 't ergens uitgeven? Nee,
zeker niet. Zeker nu niet, met een verstikte boekenmarkt en
uitgeverijen die doodsbang zijn om verlies te draaien. Er zit geen
samenhang in, op 't eerste gezicht. Het is de wanhoop van iemand die
vast zit aan een leven dat het zijne niet eens lijkt. Alsof je
stomweg het foute leven had, alsof je per ongeluk iemands anders
kleren had aangetrokken. En dan kwam je thuis doodop, en schreef je
wat bij elkaar. En je stak er weetjes in, vooral historische, om je
eigen verstand duidelijk te maken dat het na acht uur afstompend
fabriekswerk toch nog kon denken.
Als
je deze dingen al kon schrijven, in zo'n verre van ideale
omstandigheden, wat had je dan kunnen schrijven in een andere
omgeving? Met meer rust, andere impulsen van je omgeving, want je
omgeving bepaalde zichtbaar heel erg je schrijven. Sommige mensen hun
leven klopt. Het is af. Ze krijgen wat je mag verwachten dat ze
krijgen en daar hebben ze zelf ook vrede mee. Bij jou was het niet
af. Er hing altijd een sfeer rond je van het had toch wel anders
gekund, op de één of andere manier, ergens een andere weg inslaan
en een heel ander leven. Wat je misschien uiteindelijk de nek omdeed,
is dat je niet durfde hopen. Het moest nu direct, groots, alles er op
en eraan, en als dat niet kon, dan kon het wel nooit meer. En dan zat
je dagenlang in de zetel na je werk, en zei je geen woord. En mijn
moeder en ik dachten: ja, nu doet hij het, nu knalt hij straks
expres tegen een boom aan. En dan plots na zo'n dag of vijf, brak de
zon weer door, en kwam je met iets thuis van de rommelmarkt, een
plaat of zo, waar je enthousiast over was en je maakte een paar grove
grappen bij het avondnieuws en het leven ging weer even verder alsof
het allemaal wel ok was.
Manisch-depressief
noemen ze dat. Maar dat is bullshit. Dat is vast zitten, geen uitweg
hebben en daar afwisselend helemaal geen vrede mee hebben of toch een
beetje, van moetens. In andere omstandigheden, was jij gewoon de hele
tijd hyper geweest en niks manisch-depressief.
Ik
heb extracten van je schrijven in een kortverhaal van mij gesmokkeld.
Het loopt er vloeiend in over. 't schijnt mijn beste kortverhaal tot
op heden te zijn. Dus bij deze: postume felicitaties. Niet dat je er
wat aan hebt, maar voor mij ben je voor 0,0001 procent 'gewroken'.
Erembodegem, 5 februari 1989,
Gemeente der waggelende gordijnen.
Beste gewezen, niets-laten-weter,
Ik wist het. Meanwhile zijn de 23
brieven die ik je geschreven had, maar niet verstuurd, postzegels
groeien niet op mijn rug en het revolutionaire postzegelplantsoen dat
een corrupte postbeambte mij bezorgde, schoot geen wortel, samen met
de oude agenda waarin de originelen opgetekend stonden, zoekgemaakt
door William. Hem hebben we nog, al kostte het Paola drie dagen van
hard labeur om me in bedwang te houden, anders was hij mee geweest
met de mestkar. Het opgroeiende geslacht had en passant ook nog mijn
gebroken vals gebit, dat klaar lag in een plastic zak op kast om te
bezorgen aan de tandarts, in de vuilnisemmer gedeponeerd. Al heeft
hij bij dit voorval wel het voordeel van de twijfel, want zijn
vriendin was er ook al bij betrokken. Vandaar dat ik tegenwoordig
meer tantes dan tanden heb.
Even tussendoor: ik heb de Datsun de
hof af gereden en me een nieuwe Ford Orion 1600 D GL aangeschaft.
Hier wordt bijgevolg sedert 2 maanden uitsluitend op regenwater en
oudbakken brood het leven gehouden.
Erembodegem, 17 februari 1989.
Verdomme, William heeft weer aan de
machine zitten prutsen. Al mankend de kleine wezen ophalen aan de
schoolpoort. Er zijn aan mij nog 2 plekken die niet blauw uitslaan.
Gisteren met 41-2 ingemaakt, maar we zullen doorgaan. William wou
eigenlijk tot 6 uur blijven (tijdstip dat zijn moeder gedaan heeft
met poetsen in de klassen) om nog wat te spelen met de vrienden, en
is de rest van de avond de koppigheid zelve. Het zal je kind maar
wezen.
15 maart 1989
Ochtendploeg. Na ettelijke
zenuwinzinkingen vergezeld van lichte beroertes meer dood dan levend
13u45 gehaald, het dieselgedreven vroemtuig ingesprongen, aan de
bareel de kampbewaker, welke met ware doodsverachting tussen de
auto's laveert, met valse papieren om de siertuin geleid en zo naar
de betrekkelijke vrijheid gereden.
Na school. Snelheidswedstrijd
over 1 km met driewielers. Alle listen waren toegelaten. Na het
nodige duwwerk kreeg ik met mijn iets te lange benen onder de guidon
en stelde toen vast dat William al een ronde voorlag. Maar even later
moest hij een pitsstop maken. Van zijn waterachtig oponthoud maakte
ik gebruik om het stuur van mijn bolide 25cm omhoog te trekken, zodat
ik toch de trappers kon bedienen. Even later schoot ik uit de
startblokken. De toeschouwers kwamen niet meer bij van het lachen.
(Paola en de goudvissen in de 3de kleuterklas). Maar deelnemen is
belangrijker dan een goed figuur slaan. Na drie helse ronden wiel aan
wiel wist ik de rokende Duitse sportscar (geprüfte Sicherligkeit)
een forse tik te geven, waardoor William van de baan ging en zich
hopeloos vastreed in de lokale zandbak. Hij toonde zich een slecht
verliezer door de sneeuwklokjes te vertrappelen (zijn schoenmaat is
nog te klein om mij aan te pakken). Paola zwaaide af met een natte
dweil en in plaats van dat Champagne spuitende magnumflessen Moet et
Chandon mij te beurt vielen, werd de tuinslang op me gericht door de
nog steeds ziedende verliezer. Een forse ruk aan het servostuur
behoedde me voor een koude douche. De jury was eenparig in haar
beslissing: diskwalificatie en levenslange schorsing vielen mij te
beurt. 'Forty miles of bad road' neuriënd, verliet ik het parcours,
de avondzon tegemoet.
Vrijdag 5 mei 1989
Wij maken de brug. Niet zo spectaculair
als deze over de River Kwai, want in tegenstelling tot de Engelse
krijgsgevangenen moeten wij vandaag geen poot uitsteken. William
graaft zich tussen de jonge uien, erwten en aardbeien in om de aanval
van een denkbeeldige vijand op te vangen, maneuver waarbij
hogergenoemde groenten er eerst moeten aan geloven. Oorlogen gaan nu
eenmaal ten koste van onherstelbare vernielingen. Deze zomer staat
alweer blikvoer op het menu.
Maandagochtend.
4u30. Réveille. Koud als de pest. De
auto goed vervroren. Doen draaien en verwarming opgezet. Vanaf zes
uur 'bakken en braden'. 212 slabs gebakken tegen 14u. Goed voor
212x46=9154 drijfriemen voor General Motors. Wij slepen ons naar de
finish. De punteerkast. Waar men elkaar vertrappelt om toch maar vijf
seconden tijd te winnen. De minst getekenden zijn er het eerst
vandoor. De grootste idioten zitten weer in de douches, de douches
van Blijdorp.
Erembodegem. 15 juli 1988.
Namiddag. 18u34. Terwijl de boertige
landbouwer, zwemvinnen aan de klompen, achter de tot ploeg omgebouwde
linnenzwierder, getrokken door een stel zeepaardjes, voortploetert
teneinde het tot in de tertiaire lagen doorweekte veld in orde te
krijgen om de rapen in te zaaien, regenboogvliesontsteking een ware
epidemie dreigt te worden, een enigszins verwaterde drenkeling, na
door de Aalsterse brandweer uit de Dender te zijn opgevist, zijn
beklag erover doet dat men nu ook al op de buiten niet eens meer
rustig zelfmoord kan komen plegen, de zopas vernoemde rivier voor
eenmaal niet tot hier te ruiken is, niet omdat de wind goedzit, wij
onze adem inhouden of kolossaal versnoft zijn, maar gewoon omdat
regen en afvalwater elkaar zo ongeveer in evenwicht houden: het heeft
dus geregend! En Zotte Marcel, burgemeester van Blijdorp, bij gebrek
aan een wagen zijn regenput aan 't afwassen is, sloft doorheen het
smalle binnenwegeltje eenzaam een frêle verschijning wiens doffe
ellende uitstralende ogen ongemeen triestig voor zich uitstaren naar
de glibberige grond. Gelouterd door het onzachte bestaan aan de zijde
van een bruut met een koppel harde handen. Tussen de magere vingers
klemt zij een tot op de draad versleten linnen boodschappentas,
gevuld met een aantal kleine knollen, haastig opgeraapt van een pas
gerooid aardappelveld, en een tweetal forellen, gekregen van een
barmhartige Samaritaanse sportvisser. Het einde van de maand is nog
ver weg en haar armetierige huishoudgeld is reeds opgegaan aan de
meest elementaire levensmiddelen. Een ietjes voorovergebogen versnelt
zij de pas. Wanneer het avondeten niet op tijd geserveerd wordt, kan
ze een hengst voor haar kop krijgen. Wanneer haar kwelgeest een
slechte dag achter de rug heeft, loopt dit algauw uit tot een goed
draaiende manège. Zij houdt niet van paarden.
Je
wil het verplegend personeel ambeteren door de slag bij Azincourt uit
te beelden op de ziekenhuisvloer met tinnen soldaatjes. Je had iets
met die veldslag, want daar hadden eenvoudige Engelse boogschutters
arrogante en zwaarbewapende Franse ridders vermorzeld in de modder.
Als hoogmoed voor de val kwam, kon jij toch duivels glimlachen en was
je gezicht hypnotisch aantrekkelijk. Je supporterde altijd voor de
underdog. En alles wat tegen de verwachtingen in ging, gaf je een
kick.
Als
je al in de ziekenhuiskamer lag, en je kreeg telefoon, nam je vrolijk
op met: Onze-lieve-vrouwenziekenhuis, hoe kan ik u helpen? De
ziekenhuisenquête had je zo sarcastisch ingevuld dat alle
verpleegsters liepen te giechelen of schaamrood kleurden. Een
kamergenoot reed je bijna de gang op, omdat hij 's nachts klaagde en
snurkte. Toen ik zelf in dat ziekenhuis lag, toen ik acht was,
smokkelde je bier voor mij binnen, want een kleine bier geven was
natuurlijk ook lekker tegendraads. En ik beeldde de Reconquista uit op
de ziekenhuisvloer, niet met tinnen soldaten, maar met playmobil.
Geschiedenis was ons bewijs dat de mensheid ziek was en dat er alleen
mee te lachen viel. Geschiedenis, dat zijn al die verhaaltjes van hoe
de ene mens de andere een kloot wou afdraaien.
Jou
wilden ze op dat moment ook een kloot afdraaien. Je hart was nagenoeg
stil gevallen in de auto. Je was tegen een andere auto gereden. Je
wist niet meer waar je was. Je moest dringend naar huis, om neer te
liggen, want dat gevoel in je borstkas was wel alarmerend te noemen.
Even later stonden er flikken aan de deur. Die waren bruut en
betichtten je van vluchtmisdrijf. Dat kon iemand getuigen. Hoe je met
gierende banden was weggereden. Ze stonden je te betichten, als was
je een zware crimineel. Je zat in de zetel, lijkbleek, en het leven
vloeide al weg. Ik was niet thuis. Ik weet het van mijn moeder. De
dokter kwam en je moest een pacemaker hebben. De ingreep kwam geen
minuut te vroeg. Als je wakker werd, zei je Er is geen licht meer
aan 't eind van de tunnel. Ik heb het uitgeknipt.
Weken
later zei de cardioloog dat je hartje kerngezond was. Je haatte
verkleinwoorden en de algemene verkleutering van ons taalgebruik. Je
kon terug gaan werken. Maar op je werk waren ze aan 't
herstructureren. Je was hondsdepressief. Je zag het ook niet zitten
om regelmatig op controle te gaan met die pacemaker. Je ribben duwden
in je longen, omdat je ruggengraat scheef zat van al dat zwaar werk.
Je nek zat vast. Je kon altijd maar moeilijker slikken. Je zat in een
sociaal isolement, want niemand kon nog feesten zoals vroeger.
Iedereen in de omgeving cocoonde volop en joeg een hoger salaris na
of concentreerde zich op grootscheepse verbouwingswerken en die
Belgische baksteen in hun maag, spontane gezelligheid kon niemand
meer schelen en zag men zelfs als last. En je zoon was ook al niet
content. Ik was zuur en depressief, in een diepe post-graduaatdip.
Hoe is dat toch zo gekomen?, vroeg je.
Je
had het altijd gezegd. Als ik het echt beu ben, dan denk ik aan
niemand meer. En je nam een stevige dosis slaappillen. Maar niet
genoeg om 1m88 lange (hoewel al serieus gekrompen met die
ruggengraat) arbeider te vellen. Je werd gewoon weer wakker. Ietwat slomer dan
anders, maar toch. Je kreeg angst dat ze je zouden opsluiten in een
psychiatrische kliniek en dat mijn moeder altijd voor je zou moeten
zorgen, wat ze uiteraard met veel plezier had gedaan. Maar dat wilde
je niet. Ze was niet met een baby getrouwd. En dus knutselde je een
zeer bizarre euthanasieconstructie in elkaar, waardoor de politie nog
even dacht dat het moord was en geen zelfmoord. Ja, de politie was
niet je vriend. Als je als tiener met lang haar over straat liep,
stopte de combi elke vrijdagnacht naast je om al je papieren te
controleren.
En
je hebt inderdaad aan niemand meer gedacht. Ik kreeg geen sms of zo.
Je had toch al geen gsm. Want gsm's waren uitgevonden door de
staatsveiligheid om ons te allen tijde te kunnen traceren. Vreemde
vogel toch soms. Anti-establishment, misantroop, latente paranoia,
een levensgroot jeugdtrauma, een afkeer van aftakeling en oud worden,
een voorliefde voor extreem feestgewoel en slanke blondines met een
intellectuele bril in minirok.Maar je zat nooit erg actief achter het
vrouwvolk, want je had gezien hoe je pa het hele gezin had kapot
gemaakt zo.
Een
feest ging nooit ver genoeg voor jou. Cafébazen kwamen bij je
schoonvader smeken om je alsjeblieft uit hun café te houden. Bij je
huwelijk deed je de hitlergroet naar de pastoor, want die hele kerk
had natuurlijk gecollaboreerd en dat mocht niet vergeten worden. En
dat moest vooral nu tijdens je huwelijksdienst even in herinnering
gebracht worden. Je had de hele nacht niet geslapen en stond
poepeloerenzat voor het altaar. Op het huwelijksfeest achteraf is
bijna gevochten. Als de schade in het restaurant betaald was, waren
jullie compleet platzak. Als mijn moeder terug denkt aan haar
huwelijk, weet ze niet of ze moet wenen of lachen. Uiteindelijk lacht
ze, hoor. Ze had eigenlijk toch erger verwacht.
Elke
keer als we een barbecue organiseerden in onze hof, moest je die op
het einde in brand steken. Ik bedoel niet met houtskool of zo. Nee,
ik bedoel je moest een brandstapel maken en die barbecue helemaal de
vernieling in branden, met alles wat je kon vinden bouwde je een
stapel en daar smeet je white spirit over. De steekvlam was zo erg
dat alle haar van je armen was en je snor ver in brand stond. Wij
hebben veel barbecuetoestellen gekocht. Op den duur alleen nog het
allergoedkoopste model. En liefst niet te groot, dan was het
'vreugdevuur' ook niet te groot.
Alle
afval gooide je in de tuin van de buren. Ook worsten en haringen. En
die buren zeiden niks, want die konden niet meer praten, want je had
hen van je zelfgemaakte kriekenjeneverbrouwsel gegeven, waar je in 't
geheim alle resten van onze drankkast had in gekwakt. De buren lagen
een dag met zonnebril in bed.
Op
een doordeweekse avond keek je naar een maat van mij met een
terugwijkende haarlijn en je zei: Hey, Ben, 't beste
haargroeimiddel" en je goot een pint bier over je hoofd. Uw pa was
toch een speciale, he. Je wilde ook wel eens over de grond rollen
met een stoel, in de keuken, gewoon zomaar, omdat dat paste bij de
muziek. De studieconsulente die bij ons langskwam om te kijken of ik
nou Latijn of Moderne moest studeren, onderbrak je plots en je zei
met veel stelligheid en grote ogen: Ik ben communist. Dat deed
er op dat moment niks toe, maar de studieconsulente hebben we nooit
weer gezien.
Op
verkiezingsdagen gaf je elke voorbijganger plots een hand, waardoor
ze verkeerdelijk aannamen dat je een kandidaat was. Als je iets kon
doen dat niet 'normaal' was, dan was alles goed. En dus koos je ook
voor een eigen exit, die niet 'normaal' was. En als je een merk was,
dan zat de 'branding', op een paradoxale manier goed in elkaar. Haat
voor wie het verdiende, grenzenloos begrip voor wie er niks kon aan
doen, feesten, ja, maar alleen als het all the way ging,
beleefdheidsbezoekjes waren niks voor jou, en mensen konden oprotten,
tenzij ze alle maskers afwierpen en er voor uit kwamen wie ze echt
waren, dan was alles hen vergeven en waren ze welkom. En het leven
was zwaar en donker, maar als je zelf kon kiezen, hoe, waar en
wanneer je die ketens afwierp, was dat ook weer ok, je eigenheid kwam
nooit in het gedrang.