De ups en downs van een schrijver, tolk, therapeut, echtgenoot What we think we become
06-12-2014
Strip over foute leerkracht
De stripreeks over Herman Verkrijt, een 'foute' leerkracht, met als slogan 'Buiten de lijntjes kleuren, opent deuren', heeft een nieuwe aflevering. Je kan de stripreeks hier volgen.
De reeks is wat je noemt een 'acquired taste', je moet de figuur Verkrijt eerst leren kennen vooraleer het plezant en grappig wordt...
Een tiental afleveringen lezen, zou moeten volstaan om fan te zijn.
Commentaar is altijd zeer welkom. Dieter Walckiers und ikzelve proberen de reeks regelmatige te 'pimpen'. Wie naar de eerste afleveringen terugklikt, ziet al een hele evolutie, menen wij, bescheiden.
Gisteren hebben we hier naar 'Boyhood' gekeken. Ik ben fan van de 'Before'-trilogie. Before sunrise, Before sunset en Before midnight, drie films die de geschiedenis van een koppel volgen. Babbelfilms die puur om dialogen draaien. En ik was dan ook niet echt verbaasd toen ik achteraf zag dat deze film van dezelfde regisseur is. In 'Boyhood' gebeurt ook niet veel. Behalve dan dat je een kleine jongen ziet opgroeien tot hij 18 is. Mijn schoonvader sprong na afloop van de film recht en riep ontgoocheld uit: 'Dat ging nu echt over helemaal niks!'
En voor mij ging het over alles. Over het leven hoe het werkelijk is. Waarin nauwelijks iets gebeurt. De moeder van de jongen jammert op een bepaald moment: 'Ik had gewoon méér verwacht'.
Is dit de beste film van 2014 zoals nogal wat Amerikaanse critici beweren?
Dat zou best wel eens kunnen. De dialogen zijn zeer levensecht. Alle situaties zijn zeer herkenbaar. De psychologie blijft aan de oppervlakte, maar is subtiel genoeg. Zelf herkende ik vooral de irritante stoere mannenpraat van enkele zuipende patriarchale personages. De eerste vriendin van de jongen is smoking hot, wat mij betreft. (Een obscure actrice die Zoe Graham blijkt te heten). De groeipijnen zijn voelbaar, zonder schreeuwerig gedwangvoederd te worden door de regisseur.
Als je twee uur tijd vindt, zeker kijken. Blok alle mogelijk afleiding. En dompel je onder in een leven, niet meer of minder opmerkelijk dan dat van jezelf. Zoals het is. Met personages die stommiteiten begaan en soms geniaal zijn, en soms vervelend zijn en soms grappig, en soms stoer doen en soms openhartig broos zijn.
Het gaat over niks. Er is geen invasie van aliens. Er is geen aanslag op de president. Geen tikkende tijdbommen. Geen ontspoorde treinen. De CIA komt er niet aan te pas. De NSA wordt alleen maar eens vluchtig vermeld. Geen complotten. Geen derde wereldoorlog. Niemand wordt vermoord (hoera!), er zit zelfs geen achtervolgingsscène in.
Tags:Boyhood, recensie boyhood, films met dialogen, Before trilogie, Zoe Graham, groeipijnen
29-11-2014
Eten, schrijven en lezen in Slowakije
Yow Tom,
Ik zit in Slowakije dit weekend. In Banska Bystrica, een oude mijnstad in het hart van Slowakije. Elke plaatsnaam met 'Banska', wijst er trouwens op dat er in de buurt van de stad of het dorp ooit mijnen waren.
Soit, wat steek ik hier uit?
Veel lezen, veel schrijven en Slowaaks leren. Dat laatste voornamelijk via mijn schoonfamilie, die gelukkig veel te vertellen hebben en een zeer zuiver soort Slowaaks spreken, geen onverstaanbaar dialect.
Wat lees ik?
Boeken over de Amerikaanse Burgeroorlog. Voor mijn doctoraat over de burgeroorlog IN de burgeroorlog. Dat wil zeggen: Zuidelijken die niet tegen Noordelijken vechten, maar tegen andere Zuidelijken. Verder lees ik vooral romans (om zelf beter te schrijven) en boeken over psychologie (om een betere therapeut te zijn)
Ook kijk ik elke dag één film. Mijn schoonvader selecteert die vaak en dan 'spravime si kino', dat wil zeggen: dan maken we een cinemazaal van de woonkamer, hier op het zesde verdiep van een vrij groot flatgebouw. Waar het trouwens opvallend rustig is. Bij die films maak ik notities om beter te weten hoe men het beste een verhaal kan vertellen.
Elke dag eten we allerlei soorten soep, veel gebakken kaas (vyprazeny syr), uitstekende yoghurt (zo'n yoghurt hebben ze bij ons niet) en drinken we bijzonder veel koffie en thee, wat ik uitermate enthousiast toejuich.
Mijn vrouw- die niet weet dat ik deze blog actief onderhoud en dit dus niet leest- zou, indien wij samenwoonden en ik haar elke dag zou zien, mijn mogelijks abnormale nood aan vrouwen om mij heen kunnen bevredigen. Dat op zich is al verbazend, want wie mij van nabij kent, weet dat vrouwen voor mij drugs, inspiratie, leidraad, Poolster, vitale voeding, esthetische ontroering, enzovoort, enzovoort, zijn. Ik word een ander mens in gezelschap van een vrouw, een mens die ik weet te appreciëren, terwijl de mens die ik ben zonder vrouwen in de buurt, maar zeer matig op enige appreciatie kan rekenen van mijn kant. Zonder de roes van de vrouw, ga ik in een zombieslaap en doof ik uit. Wellicht zeer bizar, maar ik heb dan maar van de nood een deugd gemaakt. Gezien er drie miljard vrouwen zijn, hoef ik nooit zonder vrouwen te zijn. Sinds ik één vrouw helemaal op nummer één zet, is relationeel-juridisch wel flou wat ik nog met die andere vrouwen kan doen. Nu is mijn vrouw zo slim om te zeggen dat ik veel mag. Maar ik wil het haar toch liever niet aandoen om elke avond bang te moeten zijn of ik niet ergens in een ander bed rol. Mijn vrouw heeft mij monogaam gemaakt, evenwel zonder sinistere chirurgische ingrepen. Wat matig frustrerend is bij momenten -zie vorige blogpost-, al valt dat in België mee, omdat ik hier zelden vrouwen zie die ik onweerstaanbaar vind. In Slowakije zou ik bijvoorbeeld zot worden om niet bij mijn vrouw te zijn EN gewetenswroeging te hebben als ik andere vrouwen benader. Alleen al daarvoor zou ik toch nog terug verhuizen naar den Oost. Heute was ik ook in aantrekkelijk vrouwelijk gezelschap, wat in combinatie met de zon, deed oplichten wat het leven te bieden heeft. Mijn vrouw en schoonzus slagen daar ook steeds in, als we met drie in een eenpersoonsbed, gesandwicht naar tv liggen te kijken. Dat heeft een zeer harmoniserend effect en mijn aangeboren hardnekkige depressiviteit is met niets anders te bekampen, dus op internationale vrouwendag, wil ik in de eerste plaats mijn Czarina bedanken voor alle endorfines die ze losmaakt in mijn anders zo neerslachtige geest, alsook al die andere vrouwen die mij zo moeiteloos weten mee te leiden uit het zompige moeras dat mijn brein zo graag aanlegt.
Slick and Silk :: een klein amateuristisch filmprojectje
Het concept: Vrouwenversierder Slick wil zijn maat Silk leren vrouwen versieren, en dat mislukt keer op keer. (Bestaat ook in stripvorm op www.slickandsilk.com) We filmen dat met een digitaal fototoestel. De beeldkwaliteit daarvan is redelijk. Er is geen cameraman, geen regisseur. Gelukkig wel een scenario en twee acteurs. Wij zelf. Als de kijker zich zo hard amuseert als wij terwijl we filmen, zit het goed. 'Living in the material world' nog eens gezien. Over het leven van George Harrison. Prachtig om mensen te zien die puur voor hun artistieke leven gaan. Bij mij is er altijd een groot schuldgevoel, omdat ik mijn tijd steek in zo'n projectjes. Het is misschien dat schuldgevoel dat zo'n drive geeft. Maar het is ook dat schuldgevoel dat ervoor zorgt dat ik geen simpele verhaalkes durf vertellen en er altijd een schep te veel bovenop doe... Het overheersende gevoel sinds 2008 is uitputtende onzekerheid.
Deze nacht op het programma: een monoloog over Stalingrad schrijven. Wordt opgevoerd in Antwerpen binnenkort. Door 1 Russisch-Belgische actrice. Een miniem beetje glamour in mijn armzalig schrijversleven. Valt er nog iets nieuws te zeggen over die Kesselschlacht? Waarschijnlijk niet. En als oorlog gedenken oorlog kon vermijden, dan hadden we nu geen oorlogen meer. Maar ondanks het vieren van honderd jaar eerste wereldoorlog, en leuteren over nooit meer oorlog, een hele resem knappe anti-oorlogsfilms, staat Syrië in brand en marcheerde het Russische leger de Krim binnen. Dus wat moet ik er mee doen? Het entertainend maken. Wereldvrede zal het niet brengen. Als zelfs een topreeks als Unsere Mütter und unsere Väter de geesten van de mensen niet en masse kan pacificeren, dan ook mijn kleine monoloog niet.
Morgen vanaf de middag staat er wat anders op het programma, zijnde het amateuristisch in elkaar steken van een kortfilm over een vrouwenversierder (Slick) die zijn beste vriend, een complete kneus (Silk) wil leren vrouwen versieren, wat een onmogelijkheid blijkt, maar ze zijn allebei koppig. Ge kunt dat onnozel vinden dat we onze tijd daar in stoppen. Maar als niemand ooit toegaf aan die onnozele drang om toneeltje te spelen, was er op tv echt niks meer te beleven. En het is beter dan thuis liggen sudderen in zelfhaat. Waarom de mensheid verhalen nodig heeft, weet ik niet. Ik heb de indruk dat hoe meer inzicht ik krijg in verhalen en de nood aan verhalen hoe slechter het mijn schrijven vergaat. Je moet de chemische samenstelling van melk niet kennen om goeie melkkoeien te kweken. Ik schrijf en ik vervloek mezelf daar dagelijks om, maar ik zou niet weten wat ik anders moet gaan doen. Ik veronderstel dat je dan schrijver bent, als je het niet wil zijn, en het toch dagelijks doet.
Elke zaterdagochtend zit ik met een collega-schrijfster in de kelder van de bibliotheek van Aalst. 'De bunker', zegt de collega-schrijfster. Het is hier overdreven warm, ik claim het enige stopcontact voor mijn laptop en kleine kinderen OF oude mensen komen hier op internet. We schrijven hier van 9u30 tot 11u50. In die tijd kan je ongeveer drie A-4 pagina's schrijven. Zoals sommig e mensen samen gaan joggen, gaan wij samen schrijven. Kwestie van de discipline erin te houden en de angst te overwinnen. Want je moet toch maar de pretentie hebben om een wit blad te schenden met woorden.
Vandaag stond verder in het teken van mijn vrijwilligerswerk bij buddywerking. Mensen begeleiden die nood hebben aan een babbel. Babbelen kan ik goed. Dat vrijwilligerswerk is waarschijnlijk het meest interessante, uitdagende dat ik tegenwoordig doe.
Het leven zal wel nooit zo spannend worden als een aanslag plegen op Hitler. Wel zo gezellig als met een kop thee naar een film over Stauffenberg kijken. Al ware het nog gezelliger als de film Duits gesproken was. "Je kan niet alles hebben", zegt mijn vrouw.
In de trein. Ik zit te lezen. Kortverhalen van Anna Gavalda. Die mij totaal niet kunnen boeien. Foute keuze om mijn Frans wat op te kuisen (ik werk in Brussel). Een meisje recht voor mij prutst met haar smartphone. Ze heeft lang blond haar en een knalrode sjaal. Licht imponerend eigenlijk. Maar soit, vrouwen proberen versieren hoort er al enkele jaren niet meer bij.
Ze zucht hoorbaar. En sterk. Alsof ze een taart vol kaarsen uit
blaast. Maar tegen haar zin. Onze ogen raken. Altijd beter dan verbale
communicatie.
Tot mijn verbazing vraagt ze: "Bent u gelukkig met wat u doet, mijnheer?"
Niet: Bent gelukkig? Nee, specifieker, correcter wellicht: bent u gelukkig met wat u doet? Gezien ik sinds een jaar of twee eerlijkheid beoefen als een soort sport, zeg ik: "Ik probeer die vraag zoveel mogelijk te vermijden." Zij: "Zo bang van het antwoord?" Amai, heeft dit meisje wel Vlaamse roots? Ik ben bijzonder bevooroordeeld -allicht onterecht- tegenover mijn Vlaamsche medemensen. Spontaniteit schrijf ik hen bijvoorbeeld niet toe.
De conducteur komt langs. Stilte. Haar telefoon rinkelt opnieuw. De verbinding is slecht. "Ja, ik hoor u weer niet, zenne." De verbinding valt weg. Ze prutst nog wat op haar gsm. Ze zegt niks meer. "Lastige dag op het werk?", vraag ik. Ze zucht weer. Mijn halte is daar al.
Als ze ziet dat ik moet afstappen, zegt ze: "Volgende keer een echt antwoord he!" Ik stap naar huis. Dat is verdomme een gevaarlijke vraag. Bent u gelukkig met wat u doet? En kunt ge daar nog eerlijk op antwoorden? Als we echt helemaal vrij mochten kiezen, zouden we dan niet allemaal iets anders aan het doen zijn?
Volgens mijn verloofde bestaat er niet zoiets als een gelukkig leven. Zij denkt: het leven gaat niet over proberen leven in de zon, maar over leren dansen in de regen. Ik blijf op zoek naar de eeuwige zon, de ideale, bevredigende situatie. En misschien zoek ik nog altijd niet hard genoeg. Ik lees nu een boek over Gestalttherapie. Een individu wil zijn behoeften bevredigen en wil zichzelf waarmaken. En dat steeds in interactie met zijn omgeving. Op dit moment leef ik niet in de meest bruisende, stimulerende omgeving. Verander dat dan, zeggen geluksgoeroes. Follow your bliss. Volg wat je gelukkig maakt. Maar wat is dat? Ik krijg daar zeer uiteenlopende, nogal onpraktische antwoorden op. Wat maakt jou gelukkig?
Politieke meeting gisterenavond en politieke meeting deze ochtend. Zeer fijne mensen gezien, die nog willen delen met anderen. De meeste mensen willen delen, als ze er dank u voor terug krijgen. Nooit gedacht dat ik mij nog zoveel met politiek zou bezighouden. Ergens is het zonde van de tijd, maar het is even nodig als ademen. Niet aan politiek doen, is terrein laten voor de nukken van het grote geld. Veel plezanter was het toen ik in een Gentse winkelstraat een mooi meisje zag. Ik sprak haar aan. Ze studeerde psychologie. Haar vader bleek erg links te denken. Waarom doen we dat niet vaker? Een wildvreemde aanspreken op straat, gewoon zomaar, omdat de lentekriebels het vragen? Politiek ligt mij na aan t hart, omdat ik zoveel miserie zie. Graag was ik dat allemaal even vergeten, om de belangrijkste maaltijd van de dag te nuttigen en dat meisje te beffen in een studentenkot. Geen betere plek om haar jeugd in te drinken. Maar het volwassen leven riep mij als een hese sirene met doorrookte keel.
In een drukke winkelstraat passeren ons per uur honderden potentiele connecties. En tussen iemand kennen en niet kennen, staat geen muur. Een maand geleden had ik een tof treingesprek. Die jongeman heeft mijn werk gecontacteerd om mijn emailadres te krijgen, om ons gesprek verder te kunnen zetten. Als ik niet wil dat de superrijken ons verdelen, kan ik ook niet toelaten dat de ongeschreven sociale regels het doen. Wanneer sprak u voor het laatst een wildvreemde aan?
Of loopt u zoals ik meestal te veel te kniezen om die stap te zetten?
Voor het eerst bloggen op een I-Pad. De elektronische stenen tafel. Zou dat nooit zelf in huis halen. Heb hem in bruikleen van het werk. Zeer sympathiek. Als journalist ook wel nodig om snel en overal een artikel te kunnen rondsturen. In deze tijd waar we onszelf voorbijlopen, moet alles gisteren al gebeurd zijn en moeten we al vertrokken zijn waar we pas aankomen. Hoewel ik van dat opgefokte ritme permanent angst heb, begeleid ik in mijn vrije tijd mensen met psychische aandoeningen. Je kan dat gek vinden, maar dat kalmeert mij. Wat mij niet kalmeert, is de financiele ongelijkheid tussen mensen. Er lopen mensen rond die op een dag meer verdienen dan ik in een jaar. Dan voel ik mij een idioot. Of een zacht ei. Ik ben er van overtuigd dat mijn loon perfect mijn lage zelfvertrouwen weergeeft. Hoeveel zelfvertrouwen komt elke maand op uw bankrekening? Volgens anderen weerspiegelt mijn loon mijn ethische principes, waarvan ik niet wist dat ik ze had. Kan je van ethische principes rijk worden? Ondanks of net daarom?
Mijn dag in minder dan 1000 karakters :: Verbinding
Collega met de mooiste ogen heeft verjaardag vandaag. Beetje chocolade
gegeven. Op 't werk geven we eigenlijk geen cadeaus voor verjaardagen.
Ik wel. De bedradingen in mijn hersenen zijn er voor connecties. Ik hou
niet van muren tussen mensen. Ik wil geloven in literatuur die als
stormram die zo'n muren neerhaalt. Bestaat zo'n literatuur? Op 't werk
hielp ik het linkse gedachtegoed verspreiden. Thuis chatte ik met mijn
verloofde. Nu studeert ze in Olomouc, Tsjechië. Straks in Wurzburg,
Germanië. Dat is 5 uur reizen. Wat na drie jaar met 1200 km tussen ons
in, om de hoek is. Vannacht had ik angstaanvallen. Deze samenleving is
niet optimaal voor gevoelige zielen, maar is er al ooit een samenleving
geweest die dat wel was? Ik ben bezig aan een theaterstuk over de slag
bij Stalingrad. Vanuit de zetel is oorlog zeer boeiend. Vandaag vond ik dit de beste
TEDtalk: materialisme als schreeuw om liefde.
http://www.youtube.com/watch?v=dJgiYBdD2VA
Op het werk van mijn vriend hadden de mannen weer iets nieuws bedacht om hun kantoorleven wat Schwung te geven. Robby kwam 's avonds langs op ons appartement. Dus niet dat van Robby en mij. Dat van mij en de meiden. Hij schopte zijn zwartlederen schoenen uit en trok zijn das los. Zocht in onze koelkast naar een open fles witte wijn. Die moest er zeker zijn.
'Moet je nu eens weten. De mannen hebben een tontine opgericht', zei hij. 'Een tontine?', vroeg ik, 'wat is dat nu weer?' Hij schonk zichzelf wijn uit in een limonadeglas. Al onze wijnglazen stonden vuil op het aanrecht.
'Ken je dat niet?', vroeg hij. 'Dat is zo'n soort van collectief spaarplan.' Ik trok mijn wenkbrauwen op. Het klonk maar louche. 'Elke week of zo gooit iedereen een bepaald bedrag in de pot en elke week gaat maar één iemand naar huis met die pot. Die doet er dan mee wat hij wil. Elke week krijgt iemand anders die pot natuurlijk. Tot iedereen dan aan de beurt is geweest.' Ik vroeg om hoeveel geld het ging. 'Niet veel,' zei hij, 'elk 15 euro' Ik trok mijn schouders op. 'Ik zie er, eerlijk gezegd, echt het nut niet van in. Lijkt mij meer een economische noodoplossing voor een achtergesteld dorp ergens in Mozambique.' Hij knikte. 'Snap ik', zei hij, 'maar de bedoeling van de pot is om er mee bij de hoeren te gaan.'
Ik dacht dat hij een grapje maakte. Toen ik zag dat hij het serieus meende zei ik: 'Dus eigenlijk gaat het niet om geld sparen, maar om samen jullie slecht geweten te bestrijden?' Hij knikte weer. 'Zoiets. En ook wel om drempelvrees te overwinnen.' Ik snoof misprijzend en keek hem fronsend aan. 'Ja, zeg', zei hij, 'ik ben natuurlijk zelf geen lid he. Maar je weet hoe de collega's zijn, voor hen lijkt het mij geen slecht idee. En wees gerust, zelf ga ik natuurlijk niet mee doen.' Ik begon mijn nagels te lakken en zonder op te kijken van mijn nauwgezette arbeid zei ik: 'Nee, daar ben jij natuurlijk te trots voor.'
Hij keek mij aan met grote ogen. 'Hoezo, te trots?' Ik lakte verder. 'Ja, jij bent toch te veel de perfecte gentleman om een arme vrouw geld in haar handen te stoppen om even je ding met haar te doen. Daar sta jij boven he.' Hij nam een stevige slok. Net of de wijn sterke whiskey was. 'In wat voor rare bui ben jij vandaag weer? Wil je het nu zo draaien dat het goed is om wél bij de hoeren te gaan?' Ik blies mijn nagels droog. 'Dat heb ik niet gezegd. Jij moet weer zo irritant precies zijn en uit de minste uitspraak meteen verstrekkende conclusies trekken.' Hij antwoordde niet meer en trok zijn gezicht in een gefrustreerde plooi. Ik wist ook niet waarom ik zulke dingen zei. Het sloeg inderdaad nergens op. Ik was gewoon geïrriteerd door dat ridderlijke, hoofse kroontje van hem.
Hij kwam naast me zitten in de zetel. Op een metertje afstand. Als hij niet meer wist wat te zeggen, wilde hij het altijd goed maken met knuffels. Voor hij dichter schoof, zei ik: 'Zeg, kunnen vrouwen ook lid worden van jullie clubje?' Hij zuchtte. 'Ten eerste het is niet MIJN clubje en ten tweede: het is geen club, het is een tontine.' Ik nam mijn spiegeltje en krulde mijn wenkbrauwen. Ik was nog maar sinds 14 u wakker en zag er pafferig uit met vreselijk blauwe wallen. 'Ga maar lekker door met je zelfhypnose. Heb je al een wit paard op stal staan?' Hij stond op en ik hoorde hem vaag 'foert' murmelen.
Terwijl hij de rest van de fles wijn overgoot, herhaalde ik mijn vraag. 'Maar kom, serieus, kunnen vrouwen lid worden van die tondeldoos?' Hij smakte de deur van de koelkast dicht. 'Een tontine, Lisse, zoiets heet een tontine.' Met een fijn kwastje deed ik blos op mijn wangen en zei: 'Whatever. Antwoord nu gewoon.' Hij kwam weer naast me zitten: 'Waarom zou jij in godsnaam lid willen worden van een tontine voor hoerenbezoek?' Ik rommelde in mijn make-up-tasje op zoek naar de juiste kleur voor mijn lippen. 'Nu word ie mooi', zei ik. 'ja, een prins komt natuurlijk niet alleen maar op een wit paard. Hij heeft ook altijd een kuisheidsgordel in zijn zadeltassen zitten.' Hij gaf mij een klein duwtje en zei: 'Stop met te orakelen. Met die raadsels van jou altijd.'
'Ik zal het even uitspellen', zei ik. 'een man kan eventueel op hoerenbezoek. Netjes is het niet, maar het kan. Als een soort noodzakelijk kwaad. Maar ho maar als een vrouw het zou willen. Een vrouw die seks wil om de seks, o maar dat kan niet, hoor.' Hij haalde zijn schouders op. 'Nu, ik wist niet dat je er zo hard van droomde om met een gigolo te slapen. Nu, doe maar. Maar ik vrees dat je er niet komt met 60 euro' Ik knikte. 'Ja, ik hoor het al. Als een vrouw bij een hoer wil, moet ze er nog meer voor dokken ook.' Hij glimlachte: 'Sja, simpele marktprincipes. Vraag en aanbod, weet je wel.'
Ik probeerde verschillende haarstijlen uit. Opgestoken, paardenstaart, los. Vroeg: 'Wanneer komen ze samen?'
'Elke donderdagavond.'
'Om welk uur?'
'Zes uur, vlak na het werk, in café 'Picollo' , maar wacht, ik geef je de GSM-nr van Joey dan weet je meteen alle details over toetreding.'
Die nummer moest ik niet hebben. Ik wilde de verbazing op hun gezichten niet verpesten, door daar als vrouwelijk lid van hun seksclubje binnen te wandelen. Robby was een tijdje stil, ik zei ook geen woord meer, maar ik glimlachte wel de hele tijd breed. Uiteindelijk vroeg hij: 'Dus je gaat hier serieus mee door? Je gaat die mannen even belachelijk maken of zo?'
'Wie spreekt er over belachelijk maken? Ik wil gewoon écht lid zijn van hun tondeldoos.'
'Tontine, Lisse, ton-tine.'
'Ik vind tondeldoos leuker klinken.'
Hij zette de tv aan en ging veel vroeger dan anders naar zijn eigen appartement toe. Toen hij me mee vroeg, zei ik: 'Nee, ik wil de meiden over die tondeldoos vertellen.' Als hij eindelijk weg was, voelde ik me een klein beetje schuldig, omdat ik hem zo gepest had. Maar onze relatie zat toen al in die fase dat alles wat hij deed me gewoon irriteerde.
De eerstvolgende donderdagavond zat ik inderdaad in café 'Picollo'. Ik was wel te laf om alleen te gaan. Mijn kotgenote Sabrina was mee. Sabrina was zo'n gekke losbol die als een magneet werkte op andere vrouwen, omdat ze in haar een levende brug zagen naar hun eigen verdoken neigingen tot losgeslagen uitspattingen. We droegen alle twee onze kortste rok en daaronder onze strakste broekkousen. De tondeldoos zat in de hoek.
Ze schuifelden onwennig op hun stoel. Zagen er een beetje uit als kleine jongens die door een ouder betrapt zijn met hun broek op hun knieën en een hand rond hun piemeltje. Sabrina deed hen het voorstel. Ze moesten niet bij de hoeren gaan. Ze mochten het geld elke week aan ons geven. Dan mochten ze om beurten over ons heen. Ze mochten alles doen wat ze wilden. Toen Sabrina het woord 'alles' nog eens benadrukte, ging er een schicht elektriciteit door mijn clitoris. Haar woorden schenen echter niet door te dringen tot de mannen. Ze zaten daar maar. Staarden in hun glas. Trokken hun dassen los, prutsten aan hun mouw, prutsten denkbeeldige pluisjes weg. Ze zeiden het niet, maar het was duidelijk dat ze er niets voor voelden.
Sabrina en ik snapten er niks van. Twee mooie vrouwen, al zeg ik het zelf, gepresenteerd op een dienblaadje en ze wilden niet. Achteraf sprak ik er over met Robby. Die wist niet hoe hij moest reageren. 'Je ging lid worden, dacht ik, niet jezelf verhuren.' Er leek iets te breken in zijn stem en volgens mij stond hij op het punt om te wenen. Ik haalde mijn schouders op. 'Daar heb ik het niet over. Ik vraag je waarom ze geweigerd hebben.' Hij pakte zijn jas, trok zijn schoenen aan en zei: 'Geen idee. Jullie waren te onvrouwelijk, veel te direct of zo.' Ik vroeg hoe we het dan anders hadden moeten doen. 'Zet je volgende keer gewoon meteen op hen, benen wijd, kut bloot, misschien helpt dat.' En weg was hij. Van die uitslover was ik af.
Robby dacht in bed uitsluitend aan mijn genot. Alleen focuste hij er zo hard op, dat het eigenlijk om nog iets anders ging. Mijn genot was een medaille op zijn ego. Hoogst irritant. Al die maanden dat hij zijn tong verrekte om mij opnieuw en opnieuw klaar te beffen, droomde ik van niets anders dan van een stoere krijger die mij zo begeerde dat hij me op de grond smakte en mij zonder boe of ba ruw verkrachtte. Zo overdonderd door mijn aantrekkingskracht op hem, dat hij alles en iedereen om zich vergat. Maar zelfs lid worden van een tondeldoos kon mij dat genoegen niet verschaffen. Emancipatie allemaal goed en wel, maar versmelten in mannelijke begeerte, behoort voorgoed tot het rijk van de fantasie. Of ik moet eens halfnaakt in de armen van een nog onontdekte stam in het Amazonewoud lopen. Misschien kunnen de tondeldozen daar nog vuur maken.
Ge moet maar de pretentie hebben om u voort te planten
Ze brengen ze mee op tussenmomenten. Trippelende verlengden van hun ego's. Opgedirkt, afgesopt, levend gebalsemd. Onschuldige etalagepopjes. Ik weet dat ze 't express doen.
Als we geen les meer geven en de schoolgebouwen nagenoeg verlaten zijn. Als we in de lerarenkamer zitten, tussen twee deliberaties in. Betaald om met een ernstig gezicht formaliteiten uit te zitten. Dan komen ze. In drommen. De één na de ander. De vruchten van het seksleven van collega's. Kleine mensjes geboren uit de eigenliefde van grotere mensjes.
Sommige van mijn collega's trappen in die val. Luigi bijvoorbeeld. Een mollige leerkracht Duits van Italiaanse komaf. Die stormt dan met zijn bolle wangen, rood van de alcohol in zijn koffie, recht op zo'n kindje af. Tilt het op en koert onzin als een vette duif op peppillen. 'Dag Zoetje, kom jij met de mama zo eens piepen op 't schooltje, he, zoetje, pata piti pata dada la da dadda, kijk maar eens goed rond ze, zoetje, kom jij later in de plaats van mama les geven? Pa ta titi patta tatta'.
De moeder staat er dan glunderend naast. Ze kan het nu echt niet meer verbergen, hoe graag ze zichzelf ziet, hoe geweldig ze zichzelf vindt. Haar astronomische eigenwaarde nu bevestigd in deze verrukte aandacht voor die exponent van haar vlees en bloed.
Om mijn walging voor haar opeens wel bijzonder gerechte schouders enigszins te smoren, pik ik nog een appel. Ik zit te lezen, apart aan een tafel in een hoek. Ingegraven, zeg maar. Vlak bij de kar met fruit, waarvan ik de ene appel na de andere weggris, tot ik zeker een kilo of twee verzameld heb. Niet omdat ik zo graag appels eet, maar omdat ik mijn hebberige collega's niks gun. Ze reageren veel te enthousiast, telkens de poetsvrouw aan het begin van de deliberaties de tafel met lekkernijen binnen rolt. We hebben het over leerkrachten, een beroepsgroep die per definitie al haar inkopen in de Aldi doet. Alles wat ze gratis kunnen schooien, is welkom.
Mijn kruimeldiefstal leidt mij verder ook af van het gegons van irritante gesprekken. Collega's die zelfs buiten de deliberaties maar blijven leuteren over de resultaten van die of die leerling, als betrof het echt iets belangrijk. Wat kan mij het ene fuck schelen als een leerling buist? Daar dienen scholen toch voor? Sommige slagen, sommige buizen. Zij die buizen komen heus niet noodzakelijk slechter terecht als zij die slagen. Dat zou impliceren dat onze school de leerlingen werkelijk voorbereidt op het leven. Ach kom, wat zouden wij die jonge mensen ooit echt bijbrengen over het leven? Hier scoor je als je een co-sinus en een tangens kunt berekenen, weet hoeveel tanden een varken heeft of kunt zeggen wat de eilandjes van Langerhans produceren, maar wat heb je er daar aan buiten deze muren?
Ik heb sowieso een haatliefdeverhouding met dit zenuwnest van de school, de lerarenkamer. Er hangt altijd een sfeertje van 'wij zijn de laatste frontlinie', daar buiten zijn de monsters, alleen als je doet wat wij zeggen, overleef je de monsters. Pas op voor de monsters, luister naar ons, alleen wij weten hoe je die verschalkt. Die parade van kleine kindjes maakt het alleen maar erger. Leerkrachten kweken er op los. Ik ben er zeker van dat leerkrachten gemiddeld meer roze koters uitpoepen dan andere beroepen. Het beroep van leerkracht leent zich uitermate tot ongebreidelde procreatie. Als ouder ben je thuis als je kinderen thuis zijn. Je weet verder perfect hoe je een kind vlekkeloos door een schoolcarrière loodst.
Op een dag zie ik mijn kans om iets te doen aan die gratis kindertentoonstelling. Het is de laatste schooldag. De leerlingen zijn al naar huis. De leerkrachten hebben het nog even druk. Enkele ouders protesteren tegen het eindverdict van de deliberatie. Onze directeur kondigt openlijk aan dat de drie deliberaties voor de goeie vorm nog eens moeten overgedaan worden. Meteen kalmeert hij de mopperende leerkrachten in kwestie. 'We komen gewoon nog eens samen, zodat ze ons legaal niks kunnen maken.'
Ik houd het in de lerarenkamer niet meer uit. Een collega heeft haar vierjarige dochter op schoot genomen en laat haar de tafel van twee opzeggen. Drie andere vrouwelijke collega's en Luigi applaudisseren en heffen een schelle, langgerekte bravooo aan. Ik schud mijn hoofd. Nog geen 1000 jaar geleden trokken er in deze contreien kloeke vikings rond die krek dezelfde vierjarige koters met hun eierkopjes tegen de wanden van lemen hutten keilden. En niemand die toen bravooo riep.
Ik ga lummelen. Rondneuzen door de gangen. Ik kom langs de keukens. Dit jaar koken we niet zelf voor het afscheidsfeestje. Er komt een traiteur met scampi's in curry. Niet toevallig hét bourgeois gerecht bij uitstek dit jaar. In de keuken spelen een jongen en een meisje huisje. 't is een moderne simulatie. De 'man' kookt en roert in lege potten, terwijl de 'vrouw' doet alsof ze telefoneert met een vriendin. Ze hebben mij niet zien binnenkomen in deze grote ruimte, ik verstop mij voorzichtig onder tafel. De ongerepte fantasie van twee kinderen overhoren is altijd beter dan de lerarenkamer.
Hun spelletje 'moeke en vake' heeft een thrillerelement. De mama hoort zogezegd vreemde geluiden uit de kelder. Van achter twee grote ketels zie ik hoe de papa gewapend met een spatel richting kelder gaat. De mama wacht gespannen bij het deurgat. Beneden getuigt de papa van veel fantasie. Hij roept dat hij gegrepen is door een vleesetende plant. De moedige mama waagt zich ook de kelder in. Ze zet wel eerst een kookpot op als helm en grijpt een bezem die ze als een lans voor zich uit houdt.
Onder mijn tafel glimlach ik breed. Zou ik het werkelijk durven? Ach, wie komt er achter? Ik kruip snel overeind. Van het vorige eetfestijn weet ik dat de deur naar de kelder met de voorraadkasten van de school sterk knelt. Als ik ze met een smak dichtklap, weet ik zeker dat die twee kleintjes die deur nooit meer open krijgen. Ik controleer even. Zelfs ik moet uit alle macht sleuren om de deur terug te openen. Mijn ogen vallen op de lichtschakelaar. Ach ja, ik kan het maar beter goed doen. Knip en binnen is het licht uit. En nu maar hopen dat vleesetende planten kunnen zien in het donker, bedenk ik bij mezelf.
Ik keer terug naar de lerarenkamer. Vol anticipatie zit ik achter mijn boek. Het is een biografie van Mengele, maar dat hoeven mijn collega's niet te weten. Dat doet hen maar vragen stellen. Ik heb het boek in de kaft van 'Laus Stultitiae' gestopt. Dat lokt maar één vraag uit. Een collega LO vraagt waarom ik een gids voor Erasmusstudenten lees. Ga ik soms een sabbatjaar nemen en een jaartje in het buitenland studeren? Om er snel van af te zijn, zeg ik dat ik iets in die aard overweeg.
Na een uurtje begint de klopjacht. Waar zijn Bavo en Geertrui heen? Bavo en Geertrui blijken geen broer en zus te zijn. Des te beter voor hen. Dan kunnen ze in de kelder tenminste zonder scrupules 'doktertje' spelen. De leerkrachten lopen door elkaar als de vrouwen en kinderen van een indianendorp dat 's morgen ontdekt dat het omsingeld is door twee regimenten stoute langmessen. Heerlijk sfeertje, moet ik zeggen. Ik steel gauw nog twee dikke appels. Rode, zo heeft mijn vrouw ze graag. Een spontaan cadeautje, omdat ze zich niet wilde voortplanten.
Pas als er sprake is van child focus en politie, begeef ik mij wijselijk richting de speelplaats. Daar voetballen enkele jongens. Vergezeld van Luigi vraag ik hen of ze Bavo en Geertrui soms gezien hebben. 'Die spelen kokeneten in de keuken.' Luigi schiet er vandoor. Alsof hij denkt dat de twee per ongeluk zichzelf gefrituurd hebben. In de keuken zijn de kindjes al gered. De kuisvrouw heeft hen gevonden. Bavo heeft een sanitaire noodkreet uitgezonden, merk ik aan zijn natte broek. Hij heeft ook enkele krabben in zijn gezicht. Zoals het elke goede vrouw betaamt, heeft Geertrui de schuld van het gebeuren in Bavo's schoenen geschoven. Haar nageltjes hebben dunne voren getrokken in zijn neus en op zijn kin. Zowel de mama van Bavo als de mama van Geertrui zitten zichtbaar met de zaak verveeld. De mama van Bavo zit tenslotte met een schijtluis van een zoon en de mama van Geertrui zit met een rancuneuze furie van een dochter. Da's ook geen manier om indruk te maken op de collega's.
Ik haal alleszins mijn slag thuis. In de eerste Ad Valvas berichten van het volgende schooljaar, staat tersluiks aangekondigd dat leerkrachten hun kroost thuis dienen te houden, omdat de school buiten de lesuren niet verantwoordelijk is voor gebeurlijke ongevallen en de school tenslotte een college is en geen kindercrèche. Zelden een directiemededeling gezien, waarin zo helder het gezonde verstand primeerde.