net thuis... al voelt het niet als een thuis. Jouw armen voelen als thuis. Maar een thuis waar ik niet meer thuishoor.
Ik stap binnen en zie je blik. Een zoen op je wang, ik negeer je blik. Wandel langs je heen, de woonkamer binnen. Ik ken de weg blindelings intussen. Ik begroet Haar enthousiast, praat met Haar. Je wil de vrolijke ik, je krijgt de vrolijke ik.
De 'ik' waar je naar verlangt, dat weet ik maar al te goed.
Als Zij weg is, stel ik de vraag. Waar slaan al die opmerkingen, de afgelopen week, op? Niets nieuws onder de zon... je voelt het als een afwijzing, dat ik soms uren op fb kan doorbrengen, zonder jou aan te spreken. Ik pareer met "jij kan mij ook aanspreken als je met me wil praten". Je voelt het aan als afstand nemen, dat ik je niet bel wanneer ik zou moeten weten dat je alleen thuis bent. Ik reageer met "de laatste weken was Zij ziek, en dus soms thuis... ik kan niet weten wanneer Zij er is of niet is."
Wat voel ik me rustig, ijzig kalm. Je probeert door mijn schild te breken. Een terloopse aanraking. Gaandeweg word je duidelijker "je moet nu niet denken dat ik je niet wil kussen, maar ik durf niet meer." Ik voel je blik, zie je ogen naar mijn gezicht staren. Ik vraag je wat je ziet. "Je ogen. Je lippen." Iets later "ik houd nog steeds van jou." Wanneer die woorden zonder reactie blijven, hoor ik de bekende woorden "ik kan het tenminste nog zeggen."
Ik geef toe. "ik houd ook nog steeds van jou." Het is niet moeilijk om die woorden te zeggen. Het is de eenvoudige waarheid. Maar het is even waar dat jij van Haar houdt.
Je vraagt me wat ik wil van jou. Ik kaats de vraag terug: wat wil jij? Al ken ik het antwoord... toch stel ik de vraag. Woord voor woord kan ik je antwoord voorspellen: "wat ik wil, is wat jij niet meer wil". Ik vraag je waarom je dat denkt. Er zijn drie redenen. De eerste heb je meteen juist (gezien in mijn handtas...): "maandelijks ongemak". De twee volgende zijn zoals verwacht: "omwille van de persoon die ik ben" en "omwille van wat ik jou aandoe". Je bent gebuisd... de andere twee zijn "het is niet de plaats" (niet bij jou thuis, waar je steeds alert bent op elk geluid) en "mijn antidepressiva hebben een libido-verlagend effect" (al kon ik die eigenlijk nog niet testen).
Die antidepressiva... je reageerde er amper op, toen ik het je vertelde dat ik ze startte, enkele weken geleden. Zelfs nu blijf je er koel onder "ik vind het vreselijk dat je die nam", en that's it. Je denkt warempel dat ik ze al stopte, amper 3 weken later. Ik doe een poging om je uit te leggen hoe ik eraan toe was, die laatste week voor ik ze startte: angstaanvallen, zwarte gedachten, huilen op elk moment van de dag. Nog terwijl ik het uitleg, besef ik dat je het niet begrijpt.
Je zoent me. En ik kan genieten van ons zoenen. Niets mis mee... integendeel. Maar ik blijf alles als op een afstand bekijken, lijkt het wel. Je kreunt. Je tracht mijn hand te leiden, maar ik bied weerstand. Je zegt dat je jezelf wil bevredigen, op dat moment. Ik weiger het. Uiteindelijk streel ik je... door je kleren heen. Je vraagt om huidcontact. Weer weiger ik.
Ik wil je verlangend achterlaten. Het is wreed, maar ik wil dat je een fractie voelt van het onvervulde verlangen dat ik afgelopen zomer onderging. Ik wil de deur uitstappen, wel wetende dat je jezelf zal bevredigen zodra ik weg ben. Maar je zal het moeten doen met de herinnering aan mij. Net zoals ik sinds deze zomer leefde met de herinnering aan hoe intens, close, samen wij waren in het begin.
Je tracht me mee te trekken, in dromen. Maar ik ben dat meisje niet meer, dat zich door dromen laat verblinden. Je stuurt aan op een ontmoeting, doet vage beloftes, spreekt woorden van spijt over komend weekend (Zij is 2 nachten weg, en ik heb mijn voorstelling dus ik kàn onmogelijk weg). Spreekt over onze afspraak op 31 maart of 1 april (het gesprek dat ik je vroeg, enkele weken geleden). Wat jij niet weet, is dat ik intussen hoorde van Haar dat Ze verlof nam die hele week. Ik had er met jou om gewed, dat Zij verlof zou nemen, de eerste week van de paasvakantie. Jij beweerde bij hoog en bij laag dat het niet zo was. En zelfs nu spreek je er niet over...
Ik ben geleerd. De laatste keer dat ik je confronteerde aan je incoherentie (me beloven dat je me zal ontmoeten, ondanks Haar vakantie), kreeg ik te horen "misschien wilde ik bewijzen dat ik wél zou komen, ondanks dat Zij thuis is." Ik zie wel... maar reken er niet op gewoonweg.
Ik speel hoog spel, dat besef ik. Ik laat je praten over ontmoetingen, momenten samen, mijn lichaam tegen het jouwe.
De volgende keer dat je me ziet, sta ik op een podium. Ik weet wat jij zal zien. Je zal me mijn partner zien kussen. Je zal me een andere man zien kussen. En je zal me nog 2 andere mannen zien omhelzen. Je zal voelen wat ik voelde, alleen in een bed, terwijl jij in de kamer ernaast naast Haar sliep. Je zal voelen wat ik voelde, al die lange dagen en nachten dat ik naar jouw armen en omhelzing verlangde. Je zal voelen wat ik voelde, telkens je me teleurstelde, afspraken annuleerde zonder een sorry.
Voor mij is mijn rol dit jaar meer dan een rol. Een vrouw wacht in een hotelkamer op haar minnaar... een jaar geleden was ik dat echt. Maar vanaf nu is het de man die op mij wacht. Dàt maakte je van mij...
15-03-2016 om 23:51
geschreven door just a woman
|