Alsof het beter is als het binnen de lijntjes blijft, tussen de vier muren van ons bestaan! Zo vergaan er vele uren, dagen en jaren van ons bestaan. Er gebeurt niets dat ons ongerust of rusteloos kan maken dan. We draaien immers dezelfde plaat, dezelfde film als die van gisteren of vorig jaar. Alles is veilig en de angst of het bang zijn lijkt voorgoed verdreven. Alles een naam en een plaats, alles is orde of is in orde! Neuronet gevormd, cellen regelmatig aangevuld vanwege evenwichtige voeding, hormonen spiegel zo glad en koud als een ijsbaan. Het kost moeite om deze toestand te bereiken, maar het is enkel luiheid die hem doet behouden. Vooral niet zien, horen, voelen, proeven, ruiken behalve dat wat reeds is benoemd, kan me in deze toestand houden. Vooral niet op scherp staan, niet verliefd worden, niet beleven, alleen nog net in leven zijn of is het dat ook niet meer? We kunnen dit lang volhouden de toestand van de zogenaamde harmonie van de leugen. Het bestaan verworden tot wat ik weet. Niet meer buiten die grens gaan, geen tumult meer, geen lawaai. Wat is er nodig om dit uiterste ongeluk dat "geluk" wordt genoemd te verstoren? Welke moed, hoogmoed, deemoed is er nodig voor ik mij toesta de lijn van het zekere te verlaten. Men wacht en wacht en er gebeurt niets buiten dat wat men kent. Enkel het gevoel dat er meer moet zijn blijft sluimeren maar ook dat went als een vanzelfsprekendheid. De ander kant blijft duister en uit het gezichtsveld. Ik ga er niet prat om dat ik de grenzen van dit veilig nest aantast , maar het is sterker dan mijzelf. Eindelijk nog eens on-zin horen, net wat niet past, gedrag als nieuw of ongepast te zien, mijzelf zien of voelen als nooit eerder, het geluid vervormt als nieuwe muziek, onbekend van kleur en smaak. Alsof er tabula rasa in mijn hersenpan is ontstaan. Alle eerder gevormde banen even van geen tel, ook al weet ik dat dit een leugen is, toch voelt het zo. De adrenaline voert het woord de cortecoïden laten de onderdrukking nog even wachten. Het raast in mijn hart, bloed door mijn aderen als gevaarlijke stroomversnellingen, en ikzelf midden in dat gewoel, niet weten of ik het haal. Maar plezierig, leuk, fantastisch en alles tegelijk! Wetend dat de stroom straks afneemt en ik een tijd zal doen met de herinnering tot ook die weer slijt en er enkel gewoonte overblijft, het slijten van dagen. Tot de zon weer op mijn huid brand, jouw hand de mijne raakt, uw geur mijn neus binnendringt, de tranen van zoveel geluk bij het aanhoren van twee dochters op viool als vanzelf daar zijn,... tot dan blijft alles bij gisteren en vol-daan. En dan zijn we weer aan zet wetend dat elk spel een onverwachte wending kan nemen, als we maar spelen. Spelen en spelen tot de vermoeidheid ons als vanzelf in slaap brengt.
|