Jeugdhuizen een verhaal over tijd en ruimte !
Klein
Toen ik klein was bouwde ik huisjes, hele kleine huisjes
waar hele kleine mensjes in woonden en die deden dan wat ik wou, hoe ik het
wou, hoe ik het zag en wilde.
De huisjes waren van karton of papier of een gekregen
sigarendoosje, nog later werden ze in lego gemaakt. Het werd steevast een
wereld waar dromen, fantasie en
het experiment toegelaten was
. spelen noemde men dat. En de reacties bleven
niet uit, wat een brave jongen die zo goed kan spelen
.. het was allemaal
toegelaten. Soms liet ik vrienden of vriendinnen toe in mijn kleine wereld die
groots was en dan speelden we samen, ik was wel de baas, het was mijn spel
toch! Al verloor ik het vaak van mijn iets oudere zus of mijn slimmere
buurjongen, maar dat liet ik niet merken , ik deed verder alsof en bouwde mijn
wereld naar mijn vermogen. Mijn wereld met zijn mijn gelijk!
Groter
Toen werd ik wat ouder, er was enige expansiedrang, ik veroverde het gebied onder de
tafel, waar een kamp werd gebouwd. Mijn moeder keek glimlachend toe hoe ik mijn wereld bouwde en mijn
gedachten verbouwde. Er werden deze keer wel restricties gesteld. Bij bezoek of
als vader thuiskwam moest alles opgeruimd zijn, terug netjes zijn. Hoe doe je
dat uw gedachten en fantasieën opruimen? Hoe breng je orde in uw fantasie en
gedachten, een heel leerproces ( al wist ik dat toen niet). Ik was daar niet
goed in, in het op orde brengen, ook nu nog heb ik daar last van.
Als protest trok ik de tuin in en zelfs de iets wijdere omgeving,
op zoek naar een plek waar het kon, waar mogelijkheden waren, waar ik
ongestoord met of zonder vrienden mijn gedachten en wereld kon vormgeven, waar
mijn fantasie , mijn vormtaal, mijn experiment, mijn talent, mijn onkunde, mijn
geklungel, mijn
. toegestaan was, aanvaard was. Ik niet werd weerhouden door de
orde en netheidsdrang van de wereld die alles al geregeld had, ook voor mij.
Om mijn bestwil zeiden ze dan
Ooit was er een leegstaand huisje onderweg van school naar
het huis van een vriend. We reden er vaak langs en elke keer bleven we voor we
uit elkaar gingen even staan voor dit batiment dat in mijn fantasieën groots
was als een burcht, met mogelijkheden voor geheime bijeenkomsten, voor een
eigen wereld waarin mocht wat elders niet mocht of kon, waarin ik niet moest
maar kon, waarin wijzelf (mijn vriend en ik) bepaalden wat en hoe en wanneer
en hoezo
.. Even later kwam dan de vraag waar je gebleven was en of de weg van school
naar huis verlengd was, of je dan niets beter te doen had, of er geen huiswerk te maken viel ,
of
. Wat verlangde ik naar mijn burcht, het kamp onder de tafel, mijn wereld
in de sigarendoos, het bouwsel van lego waar in alles lag besloten van wie ik
was en wat ik dacht.
De jeugdbeweging met zijn eigen lokalen had een tijdlang als uitweg gediend maar hun regels
waren de mijne niet, al had ik daar een zeer goede tijd, zeker toen de leiding
ons vooral zelf liet doen en geen gedrag van ouders vertoonden die alles deden
om goed voor ons te doen.
Groots
Er was de zoekocht naar dat huis waar je thuis was, waar men
niet vroeg , niet klaagde, niets oplegde,
. Een huis waarin jijzelf kon
bepalen of alvast meebepalen hoe het moest en was en zou zijn. Een huis waarin
ik weer kon spelen en ditmaal niet met plastiek mannetjes of kleine autos en
huisjes. Dit maal waren er mensen van vlees en bloed die een verbond met elkaar
aangingen. Een verbond van samen de wereld mogen veranderen ter eer en glorie
van
., ja dat moesten we nog even uitzoeken. Maar in alle duidelijkheid dit
was een huis van en voor ons. En hier zouden we blijven- voor eeuwig!
Ik kijk terug naar mijn zoektocht waar ik lang niet uniek in
was. De zoektocht van een jongere naar een huis een thuis aangepast aan zijn
leeftijd en zijn/haar leeftijd. En plaats steeds verder weg van huis , weg van
het speelmatje, weg van onder de
tafel door het huis uit tot achter in de tuin, het leegstaand pand op weg naar
school, de jeugdbewegings barakken tot het jeugdhuis
. En later weer later
zijn er nog huizen gevolgd voor de ene de sportkantine, het lokale cultuur of
ontmoetingscentrum, het duivenhok, het huisje in de volkstuin , de tweede verblijfplaats
ver weg van alles ergens in een ander land
..
Steeds zijn we op zoek naar ruimte en tijd om toe te geven
aan de drang om te spelen met dat waar we graag mee bezig zijn, om zelfs te
bepalen hoe en hoeveel en hoe dat!!! Onze eigen werelden al dan niet samen met
vrienden.
Laat het ons maar toegeven, jeugdhuizen zijn een logische
zaak in het groter worden , ze waren dat vroeger en zijn dat nog steeds. Jawel
ze veranderen wat van vorm, volume, idee, kleur en geur
. Ze passen zich aan de
tijd aan: zeggen we dan. Maar dat laatste is een leugen, jeugdhuizen zijn de
tijd, ze zijn de tijd die een jongere nodig heeft , ze zijn de ruimte die een
jongere moet innemen om verder te kunnen, om te kunnen groeien. Eerst doen we
dat braaf thuis dat groeien en bloeien, later wat verder weg om ooit weg te
gaan. De logische weg van de groei van de mens, kan iemand daar iets op tegen
hebben? Dat gaat gepaard met de nodige schokken (conflicten en moeilijkheden)
ook groeipijnen genaamd. Het is de verdomde bedoeling het zelf te doen en niet
aan te nemen wat voor ons reeds is bedacht toch? Ook mijn eerst tekening of
schilderwerkje was niet wat je zou noemen meteen een Picasso of een Tuymans.
Als ik wil vormgeven aan wie en wat ik ben of beter nog als we dat in groep
willen doen (met leeftijdsgenoten die aan dezelfde drang onderhevig zijn) dan
gaat dat met vallen en opstaan, met fouten en hoera momenten, met blijdschap en
droefenis.
De jeugdhuissector houd halt bij 50 jaar jeugdhuizen. In die
sector wordt regelmatig bezonnen over wat en hoe en waarom en of ze wel nodig
zijn. Dat is goed, dat is nodig ook. Maar laten we duidelijk zijn ook zonder
sector zal de behoefte van een mens om te groeien vanop het speelmatje steeds
verder weg een noodzaak blijven. Misschien doen we dat facebookgewijs of via
twitter of een andere virtuele vorm maar we zullen het blijven doen. Maar ook
de fysieke ontmoetingsplek zal altijd belangrijk zijn, hoe kom je anders aan je
eerste zoen? Jawel dat kan virtueel maar zon beeldscherm lijkt mij niet lekker
te smaken. En eenmaal wat ouder doorspekt met wat hormonale stuwing zal het ook
fysiek niet te houden zijn
. Hoe geef je vorm aan liefde en afkeuring virtueel
zonder in het cliche te blijven steken. De ruimte om dat te verzinnen is net de
ruimte die we nodig hebben in onze pijnlijke groei. Daarom ook zijn jeugdhuizen
culuturele mijlpalen in onze geschiedenis.
Vandaag nog meer dan vroeger is ruimte en tijd een zorgenkind. Tijd krijgen voor het experiment
zonder de garantie dat het ergens toe leid behalve mijn ontwikkeling (en zelfs
dat is onzeker). Ruimte krijgen voor onze wil, onze vormen, onze creativiteit
zonder al te veel bemoeienissen van voorgangers en beterweters. Pleit ik nu
voor een vrijplaats? Jawel, en nog eens volmondig ja. Houd dit dan alle
vrijheid in, helaas neen, volmondig neen. Het sociale aspect van ons bestaan is
net zo belangrijk als het individuele en zo moet dat elkaar in evenwicht houden.
Vooral in een evenwicht die we zelf mee bedenken en net daar is ruimte en tijd
voor nodig. Nu al is er weinig openbare ruimte, weinig plaats onder de tafel of
de speelmat. Er is vooral druk naar efficientie en rendement, naar groei voor
meer en beter. Maar beter door wie en wat bedacht.
Dus geef alle jongeren de kans dit uit te zoek, dit te
bedenken en waarom ook niet dat uit te voeren. Het zou geen slecht idee zijn
meer tijd te geven meer ruimte te geven die nog niet ingevuld zijn door school,
sportclub, academie, jobs ,
.. Tijd die in eerste instatie verveling lijkt,
dus tijd om onze dromen waar te maken of ze alvast weer te dromen om ooit er
iets van waar te maken. Samen met Stefan Perceval (Auteur,acteur, regiseur,
)
pleit ik voor een -ministerie van dromen- waar je jaarlijks langs moet om hen
te vertellen welk droom je in dat
jaar zal waarmaken!! En dat dan ook doen!
De plaats en de ruimte krijgen om al dan niet met vallen en
opstaan, al dan niet met eerder gemaakte fouten (en wat zijn fouten? Zijn dat
niet mee de leergegevens van vandaag) uit te zoeken wat de zin van alles is en
hoe we daar zoveel als mogelijk kunnen mee omgaan.
Jeugdhuizen deden in het verleden een geweldige job op dat
vlak en zijn nu meer dan ooit nodig om dat te blijven doen. We schrijven bijna
2013!
Uiteraard zijn het niet meer de koten die bruingerookt door
een teveel aan nicotine en ander rokend spul , geluid en wat nog meer
.
zichzelf op de borst slaan omwille van hun groot gelijk. De jongere die vandaag
zoekt, zoekt zijn ding, zijn antwoordt op de vragen die hij zichzelf stelt.
Hij/zei voeden hun eigen nieuwsgierigheid naar banen die ons vooruit kunnen
helpen. Maar vooral op dat vooruitkomen moeten we geen druk leggen. Geen
rendement verwachten van jeugdhuizen geen efficiëntie voor onze problemen. Je
kan zelfs stellen: jeugdhuizen moeten niets, ze zijn er gewoon of we dat nu
organiseren of niet en dat is genoeg! Dat moet genoeg zijn!!! Maar ik pleit wel
om het te ondersteunen, faciliteren heet dat dan. Met de omzichtigheid van een
moeder die kijkt naar haar opgroeiend kind, dichtbij en toch veraf genoeg. Op
de hoogte maar niet bemoeiërig, streng en lief tezelfdertijd, geregeld
ongeregeld,
. Wetend dat het ons ontgroeid ter eer en glorie van een
evoluerende samenleving. Het is knap lastig voor beroepkrachten in die sector
om die schone rol van de moeder te spelen. Maar laat ons toegeven de toekomt ligt in het ongewisse, het
niet weten van de jongeren, en zeker niet in onze bemoeirigheid en ons beter weten.
Dus jeugdhuizen als culturele speelruimte ergens tussen de eerste en de laatste
adem! Maar vooral daar waar het huis te klein was, de wereld nog moet veranderd
en de weg nog moet ontstaan!
(geschreven voor 50 jaar jeugdhuizen ergens einde 2012 )
|