De lente hangt in de lucht, alhoewel ik nog geen zwaluwen heb gezien. Deze vogeltjes waren vroeger veel talrijker, nu is het zelden dat je ze nog tegenkomt. Misschien komt het omdat ze hun nest onder de corniche en tegen de gevel van de huizen plakken? De mensen kunnen daar niet tegen... Stel je voor, hun gevel ontsierd door zo'n nest. Het ganse voetpad onder de vogelpoep... Dus steken we het nest maar kapot met een lange stok, of er nu eitjes in liggen of niet... wie trekt zich daar nu nog iets van aan? Vogeltjes hebben het hard te verduren. Overal wordt er gewerkt in de straten. Overal worden bomen uitgedaan, omdat er een weg, of een spoorweg moet doorkomen. Of huizen gezet worden. De huisjes van de vogels, die moeten er aan geloven. De vogeltjes ook...
Gelukkig is mijn bazinnetje "vogel-gezind". Ze vindt het leuk dat gras- en andere mussen, koolmeesjes, vinkjes, roodborstjes en merels hun toevlucht zoeken in de bomen van de tuin. De tuin is piepklein, toch staan er 4 bomen in. Voor de vogeltjes. Het is hier 's morgens dan ook een gekweel van jewelste. Om zes uur in de ochtend kan je ze al horen, de ene al wat luider dan de andere... Dan is dat lentegevoel er weer... En wanneer mijn baasje dan in alle vroegte met mij gaat wandelen, wanneer de dauw als diamanten in het gras ligt, wanneer de zon haar eerste stralen over de horizon laat piepen... dan vind ik het helemaal niet erg dat mijn baasje mij zo vroeg wakker maakt...
Later op de dag, wanneer het bazinnetje met mij gaat wandelen, dan kan ik er zo van genieten om in het warme gras te rollen en te schuren. Dat doet zo'n deugd, dat zand in mijn pels... Daarna sta ik recht en schud ik mij eens flink uit. Mijn bazinnetje zegt dan dat ze het stof kan zien vliegen! Ze heeft liever dat ik dat buiten doe dan binnen. Voor mij is dat al gelijk...
Mijn baasje is met het bazinnetje en Yentl zondag ergens naartoe geweest, en ik weet niet naar waar. Ik ben thuis gebleven met Raja. Toen ze terug kwamen, rook ik aan hun handen, en die geur, die kwam mij zo bekend voor... en toch ... ik kan het niet plaatsen. Het lijkt al zo lang geleden... ik kan het mij niet herinneren... Ze hadden ook iets meegebracht. Een soort van karretje om achter de fiets van mijn bazinnetje te hangen. Ze deden daar allemaal zo geheimzinnig over. Ze zijn toch niet van plan om mij daar in te steken zeker? Ah neen hé! Ik ga niet doen zoals die dikke, vadsige Jean-Philippe de la Brassine, die luiaard die door zijn bazinnetje in een karretje voortgetrokken wordt! Bwah, ik word er niet goed van als ik er nog maar aan denk!
Vorige week kwamen we de kleine meneer met de witte baard en de witte bottekes nog eens tegen. Hij zei : "Dag meneer doktoor, en dag meneer de hond van meneer doktoor". Dit is echt een heel beleefde meneer, die zegt altijd dag als hij ons tegenkomt. Hij verstopt snoepjes in zijn jaszak en dan vindt hij het toch zo geestig wanneer ik met mijn snuit kom snuffelen en duwen om dat snoepje te pakken te krijgen. Een andere dag liepen we op de stoep naar de bakker en aan een huis stonden wel 10 fietsen tegen de gevel. De meneer die toen buiten kwam, zag ons aankomen. Hij bleef staan kijken toen we naderden, en toen we ter hoogte van zijn fietsen kwamen zei hij : " 'k zal 's pleuts maken sé voor die schoenen honkt" en verzette prompt een fiets of drie zodat we konden passeren zonder op straat te moeten lopen. Tof hé?
Soms blijven mensen midden op het voetpad staan babbelen. Met een stuk of vier, vijf blokkeren ze dan de doorgang. Net zoals toen die mevrouw die ons zag aankomen, mijn baasje en mij. Ze bleef maar naar mij kijken. Ik rechtte mijn kop, strekte mijn rug, schudde eens met mijn manen... ik wou er goed uit zien... want ze keek met zo veel belangstelling. Toen we ter hoogte van het groepje kwamen, vroeg ze aan mijn baasje : "meneer, van welk ras is deze hond?" Hij zei dat ik een Poolse berghond ben. "Ah", zei ze, "een Tatra?" Potverdorie, die kent er wat van! Geïnteresseerd bleven mijn baasje en ik staan. "Een kenner?" vroeg mijn baasje aan de mevrouw. "Ja", zei ze, "ik heb een Kuvasz. Je zou kunnen stellen dat het neefjes zijn". Mijn baasje kon het beamen, want we hebben onlangs een meneer gezien met een Kuvasz. Die lijkt erg op mij, maar heeft meer krullen in zijn vacht. Hij had zelfs een muilkorf aan. Ik denk dat die toch heel wat kwaaier is dan ik. Tegen volgende keer zal ik er zeker meer van weten.