't Is weer wat geweest hoor... Dat komt allemaal door de discriminatie! Op woensdagavond staat er niet ver van onze straat een kiekenboer. Die verkoopt gebraden kippetjes, ribbetjes en zo voorts aan de lopende band. Tientallen mensen staan daar aan te schuiven om zich zo'n mals kippetje aan te schaffen. Daar wordt nooit iets van gezegd. Dat is normaal. Of je gaat naar het ene of andere grootwarenhuis, daar vindt je ook al gebraden kippen, of rauwe kippen die dood en geplukt zijn. Moeder de vrouw moet ze alleen nog maar in een pot steken en klaarmaken. Manlief en de kindjes hoor je niet klagen hoor, wanneer ze een malse kippenbout op hun bordje krijgen. Sta ik te kwijlen aan tafel, omdat zo'n gebraden kippetje wel heel lekker geurt, word ik weggestuurd! Ik kan niet zeggen "smaakt", want ik krijg nooit een stuk! Zogezegd omdat daar kleine beentjes in zitten waarin ik mij zou kunnen verslikken! Onzin ja! De mensen willen die kip niet delen, da's alles! En dat is discriminatie...
Wel, ik heb daar korte metten mee gemaakt. Zij (de mensen) eten kip, ik ook. Ik heb mezelf bediend. Nee, niet van tafel... in de tuin! Ja, ja, in de tuin liepen plots 3 kippen. Die hadden daar niets verloren, ze bevonden zich op míjn terrein hé! Ze daagden mij uit door in mijn tuin rond te lopen, en daarbij, die beesten staan niet op de lijst van beschermde vogels. In de Far-West kan je affiches lezen waarop staat : "trespassors will be shot", in mijn tuin bestaat vanaf nu de code : "trespassors will be eaten", en daarmee uit!
Wat ik gedaan heb? Simpel, ik ben in de aanval gegaan. Met volle snelheid en al mijn kracht heb ik mij tussen de kippen gegooid, en 1 kwam in mijn muil terecht. Knap, nek over, gedaan. Met veel en luid gekakel zijn de twee andere over het muurtje gevlogen, maar die andere, die had ik stevig vast. Nog eens met mijn kop schudden, en ik voelde dat het beest slap werd. Oké, mijn kip :D Baasje boos, vrouwtje in paniek... wat gaan de buren zeggen? Ik zeg dat ze hun beesten moeten binnen houden, de volgende keer dat ze in mijn tuin zitten zal ik niet aarzelen! Dus : 1 papegaai op mijn palmares, nu 1 kip, ... ben goed bezig...
Mijn baasje zei dat hij mij vanaf nu een "kiekenfretter" noemt. Ik heb dat woord eens opgezocht, en ik kreeg volgende uitleg : "Als de overleveringberust op de historische werkelijkheid, dan vindt de spotnaam
'kiekenfretters' (kippenvreters) voor de bewoners van Brussel zijn
oorsprong in een 14de-eeuws conflict tussen een gemeente en het centrale
gezag, in casu de stad Brussel en Johanna, hertogin van Brabant en
Limburg. Deze laatste wilde in 1388 een aantal dorpen die onder toezicht
stonden van de Bruselse amman (= ambtman, elders 'baljuw','drost' of
'schout' geheten) in pand geven aan Sweder van Abcoude, heer van
Gaasbeek. De Staten van Brabant verzetten zich echter tegen dat plan. Naar verluidt, bestond het proviand van de belegeraars grotendeels uit kippen". (http://www.belgiumtouristic.com/files/stedeninfo/Vlaamsbrabant/brussel/Kiekenfretters.htm)
Ik ben verder gaan kijken en heb nog spotnamen gevonden. Wist je dat die van Londerzeel "Kiekenplukkers" genoemd worden?
Londerzeel stond in het verleden wijd en zijd bekend voor zijn
kippenkwekerijen. De kippen werden hier gekweekt, geslacht, gepluimd en
uitgevoerd. Vooral in Sint-Jozef waren veel kippenkwekerijen. De kippenkweek
zorgde daardoor voor een zekere welstand. De kippenkwekers werden in de
volksmond 'kiekenpoeliers' genoemd en de inwoners van Londerzeel kregen al vlug
deze bijnaam. De Brusselaars werden dan weer 'de kiekenfretters' genoemd, want
zij staken het niet onder stoelen of banken dat ze verzot waren op de Londerzeelse
kippetjes. (http://www.londerzeel.be/Londerzeel-Kiekenpootworp.html)
In Vilvoorde heb je dan weer de "Pjeirefretters" :
"Vilvoordenaars zijn Pjeirefretters
en daar zijn ze trots op. De Pjeirefretters zijn hun naam vandaag nog altijd
meer dan waard: paardenbiefstuk staat er op de menukaart van zowat elk
restaurant. Vilvoorde heeft haar bijnaam te danken aan de Brusselaars. De naam
stamt uit de achttiende eeuw toen de boten langs het kanaal van en naar de
hoofdstad nog door paarden werden voortgetrokken. Die trekpaarden stonden op grote weilanden op de terreinen van het
voormalige Forges de Clabecq in Vilvoorde. Na vele jaren van zware arbeid
waren de trekpaarden oud en versleten", zegt Johan Spruyt, voorzitter van
de Heemkundige Kring Hertog Hendrik I. "Het goedkope vlees van de paarden
op rust werd hier van de hand gedaan. Omdat Vilvoorde toen een erg arme stad
was, zijn de inwoners het vlees van de paarden beginnen te eten".(http://www.vilt.be/Vilvoordenaars_al_meer_dan_twee_eeuwen_Pjeirefretters)
De ergste echter zijn de Bomenaars ... de Hondenfretters!!!
In de Volksmond noemen ze de inwoners van Boom wel eens "Hondenfretters". Het vreemde is eigenlijk dat de inwoners van Boom er fier op zijn! Het is dan ook een lang verhaal hoe ze er aan komen, die Hondenfretters (hondeneters). Het is tijdens de oorlogsjaren, de periode dat het eten schaars was, dat de bijnaam vorm kreeg. Het waren sluwe durvers die geregeld naar Mechelen en naar de Antwerpse Vogelmarkt gingen om honden te kopen. Op die manier wilden ze het tekort aan vlees oplossen. Zelfs tot in Brussel trokken ze om honden op te kopen. Alle honden ondergingen hetzelfde lot. Na een klop van 'den houten hamer' werden ze geslacht. In Antwerpen en Mechelen werd het vlees verkocht. Dit allemaal in overtreding met de toen bestaande wet op vleeskeuring. In 1917 werd er een politiereglement op het slachten van honden in de gemeenteraad goedgekeurd. Ondanks het feit dat er in Boom heel wat honden gesneuveld zijn, werd het vlees voornamelijk in Mechelen en Antwerpen verorberd. Maar de Bomenaars zelf hebben nooit hond genuttigd. (http://www.stedeninfo.be/Antwerpen/Boom/Hondenfretters.htm)
Dat laatste maak je mij niet wijs! En geen haar op mijn kop dat er aan denkt om ooit een poot in Boom te zetten, oh nee...!