Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    26-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het negenentwintigste historische jubeljaar van oktober 23/september 22 v. Chr.

    Met onze aflevering van 15.10.2018 brachten we de geschiedenis van het achtentwintigste jubeljaar. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1539554400&stopdatum=1540159200

    Deze week vervolgen we met de volgende tijdschijf van zeven maal zeven jaren met als kroon het negenentwintigste jubeljaar.

    Inmiddels is mijn boek ‘Dertig Jubeljaren’ gepubliceerd en op het internet verkrijgbaar. Zie de link onderaan dit artikel voor wie het boek wil aanschaffen.

    In totaal zaten er dertig verifieerbaar-historische Jubeljaren tussen inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias in 27 AD en vandaar de titel van mijn nieuw boek. Ik leg de nadruk op het feit dat het historisch verifieerbare jubeljaren zijn die in mijn boek behandelt worden, jubeljaren die een begin hadden na de inname van het land Kanaän.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016), een schematisch overzicht van de rampzalige tijdsconstructie van de orthodoxe Egyptologie op basis van veronderstelde Sothis-perioden.

     

    In mijn boek geef ik naast de plaatsing van historische jubeljaren op de tijdsbalk heel wat aandacht aan de correctie van de plaatsing van de Egyptische faraolijsten op de tijdsbalk. Dit is noodzakelijk sinds aan het begin van de twintigste eeuw in 1904 de Egyptoloog Eduard Meyer zijn werk ‘kalender en Sothis-periode’ bekendmaakte waarin hij de Egyptische dynastieën van Manetho zonder rekening met de Bijbel of andere historische bronnen te houden, op de tijdsbalk onderbracht. Het noodlottige resultaat was een verbreken van de verschillende Bijbelse historische ankerpunten die er wel degelijk tussen Kanaän en Egypte waren. Zoals de Egyptoloog Eduard Meyer de geschiedenis van Egypte bracht vind men Israël daar niet meer in terug. Vooral dan de gewelddadige exodus van de Israëlieten uit Egypte zoals het Bijbelboek Exodus het brengt werd tot fantasie herleidt. De Bijbel is voor velen sindsdien een louter godsdienstig boek zonder historische waarde? Nochtans is de geschiedenis van Israël onlosmakelijk met die van Egypte verankerd. Abraham is er ten tijde van een hongersnood naar toegetrokken en diens vrouw Sara verzeilde zo in de harem van een niet bij naam genoemde farao. Daarna lezen we over een andere hongersnood en Jozef een van de oudvaders, die het tot onderkoning van Egypte schopt. Later volgt de verdrukking en slavernij van het Israëlitische volk in Egypte met daarop de tien plagen en de exodus uit Egypte onder leiding van Mozes naar het Beloofde Land Kanaän. De bovenvermelde historische feiten worden in de Bijbel op de tijdsbalk tussen de twintigste en de vijftiende eeuw voor Christus gedateerd. Volgens de Egyptologie en haar ‘kalender en Sothis-periode’ heersten ten de tijde van de aartsvaders de Hyksos over Egypte en ten tijde van de exodus heersten de farao ’s van de machtige achttiende dynastie. Farao ’s wier macht zich uitstrekte tot aan de Eufraat in Klein-Azië. Theologen en Bijbelvorsers die de fabricatie van de Egyptologie voor waarheid houden moeten op zoek naar geschikte farao ’s die in het Bijbelse plaatje passen, wat in wezen onmogelijk is indien men het Bijbelse verhaal geen geweld wil aandoen. Op zoek naar een geschikte farao binnen de pseudowetenschappelijke constructie van de Egyptologie hanteren theologen zelfs een vroege en een late datering van de Exodus. Men trekt hierbij schaamteloos het Bijbelgedeelte van 1 koningen 6:1 in twijfel waar geschreven staat dat er 480 jaar tussen het jaartal van de exodus en het vierde regeringsjaar van Salomo, zit.

    1 koningen 6:1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde. (Statenvertaling)

     

    Er is maar één datering van de exodus mogelijk en dat is die volgens de Masoretische tekst van onze Bijbel: de vijftiende eeuw v. Chr., en op basis van de sabbatjaar- en jubeljaar-telling zelfs nauwkeurig te plaatsen in het voorjaar van 1483 v. Chr. Ik leg de nadruk op de Masoretische tekst waar onze Bijbel op gebaseerd is en niet op de Griekse Septuagintvertaling uit de derde eeuw v. Chr. die voor hetzelfde Bijbelgedeelte een periode van 440 jaar weergeeft in plaats van het correcte getal 480. Theologen en Bijbelvorsers die gebruik maken van de Septuagint ter inlassing van een of andere mogelijke voorkeur-farao van de achttiende dynastie als kandidaat voor de exodus, begeven zich op een hellend vlak in die zin dat zij de betrouwbaarheid van de Bijbel in vraag brengen. Indien de historische boeken van de Bijbel fouten bevatten waarom dan ook geloof hechten aan de heilsboodschap? Of wat de gevolgen voor het voor waar houden van de Sothis-kalender van de Egyptologie, kunnen zijn.

     

    In het model zoals geleverd door het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid waren het Oude Rijk en het Midden Rijk in Egypte contemporain met elkaar en kwamen beide aan een gewelddadig einde bij de Exodus van de Israëlieten in 1483 v. Chr. Na de uittocht van de Israëlieten overrompelden de Hyksos Egypte en zouden de volgende vier eeuwen over het land heersen. Het Nieuwe Rijk kende zijn aanvang en uitbreiding ten tijde van het Verenigd Koninkrijk van Israël onder de koningen Saul, David en Salomo in de tiende eeuw v. Chr. In mijn boek volg ik de draad van de herziening van de geschiedenis van de oudheid met de Bijbel als gids.

    De bijgevoegde tijdschema ’s aan het einde van het boek beslaan telkens veertien jaar met bovenaan de jaartallen volgens de westerse kalender. Elk jaar beslaat twintig millimeter verdeeld in vier kwartalen van elk vijf millimeter. Onderaan de westerse jaartelling ziet men de Joodse sabbatjaren- en jubeljaren in een lichtblauwe tijdsbalk uitgetekend. De sabbatjaren lopen van april tot maart ononderbroken door in een cyclus van zeven maal zeven jaar. In het negenenveertigste jaar begon in oktober het jubeljaar, dat liep tot september van het jaar daarop, waar het eerste jaar van een nieuwe sabbatjaarcyclus al in april aangevangen was. Dit is de wijze van tellen door de geleerde William Whiston aangereikt en juist bevonden te zijn.

     

     

    Tijdschema 60/47 v. Chr.

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

     

    De tijdsbalk onder de sabbatjaartelling geeft de voortgang van de zeventig jaarweken van de profeet Daniël weer. De benaming ‘vorsten van het verbond’ op ons tijdschema 60/47 v. Chr. komt uit het Bijbelboek Daniël 11:22 en is een Bijbelse naam voor de dynastie der Hasmoneeërs. Dit was een priesterdynastie teruggaand op de periode van de bekende Makkabeeën. Vanaf Aristobulus zouden zij ook de titel van koning aannemen.

     

     

    Tijdschema 46/33 v. Chr.

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

     

    Onder de vermelding: ‘de vorsten van het verbond’ op ons tijdschema 46/33 v. Chr. merkt men na de vierentwintigjarige regeerperiode van Hyrcanus II de laatste Hasmoneeër Antigonus die drie jaar en een kwart van een jaar over Judea regeerde. Antigonus werd door de Romeinen vermoord wat de weg baande voor Herodes de Grote.

    Volgens Flavius Josephus in zijn werk de Joodse Oorlogen (Boek.I,xxxiii.8), regeerde Herodes vierendertig jaar te Jeruzalem en een totaal van zevenendertig jaar wanneer gerekend vanaf het tijdstip dat hij door de Romeinen tot koning benoemd werd. Vanaf het najaar van 38 v. Chr. tot oktober 37.v. Chr. brengen we het eerste regeringsjaar van Herodes op onze tijdsbalk aan. Hij zou tot aan zijn dood in maart 4 v. Chr. de kroon dragen. De maansverduistering waar Josephus naar verwijst (Joodse Oudheden Boek XVII,vi.4) kan alleen maar de maansverduistering zijn geweest die genoteerd werd op 13 maart van het jaar 4 voor Christus en dit op basis van de navigatiepunten die we met de volgende tijdschema ’s onder de aandacht zullen brengen.

     

     

    Tijdschema 32/19 v. Chr.

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

     

    Zulk een ankerpunt zie we op het tijdschema 32/19 v. Chr. via de bekende historische zeeslag bij Actium, een strijd tussen de vloot van Marcus Antonius en Cleopatra met de vloot van Octavianus, in het jaar 31 v. Chr. Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek XV,v.2) schrijft dat deze zeeslag in het zevende regeringsjaar van Herodes de Grote, plaatsvond. Hetzelfde jaar werd ook een grote aardbeving in Judea genoteerd. De zeeslag staat historisch genoteerd op 2 september van het jaar 31 v. Chr. Aldus hebben we een belangrijk ankerpunt, een chronologische kruispeiling waar we de regeerperiode van Herodes de Grote mee verbinden.

     

    Het zijn zulke ankerpunten die men op een tijdsbalk nodig heeft. Het is zoals bij het navigeren op zee of in de lucht (voor de era van de GPS). Men heeft meerdere navigatiepunten nodig ter berekening van waar je bent en waar je naartoe wilt. En hoe meer navigatiepunten ter beschikking met nog een kruispeiling erbij, hoe beter. Op een tijdsbalk dient men op een zelfde manier te werk te gaan. We hebben navigatiepunten nodig die historische gebeurtenissen verbinden met de westerse jaartelling en waarover geen discussie is. Zo een voorbeeld is de link tussen de westerse jaartelling en de historische vermeldingen uit de Romeinse tijd.

     

    De Joodse historicus Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek XV,ix.1) beschrijft een hongersnood die Juda in het dertiende regeringsjaar van Herodes de Grote teisterde en twee jaar zou aanhouden. Herodes blijkt ten koste van persoonlijke bezittingen graan en zaad gekocht te hebben in Egypte. Zaad dat alleen aan Syrië geleverd werd en vanwaar in het tweede jaar de hongersnood in Judea kon verholpen worden. Duidelijk blijkt dat naar het gebod, de Joden in het sabbat-en jubeljaar weigerden te zaaien. Daarom het zenden van zaad alleen naar Syrië in plaats van ook naar Judea. Het zesde jaar in de sabbatjaarcyclus gaf ook sinds lang geen dubbele zegening over het land weer. Op ons tijdschema 32/19 v. Chr. zit deze geschiedenis ten tijde van het vijfde en zesde sabbatjaar verankerd. Wel blijkt dat het dertiende en veertiende regeringsjaar van Herodes de Grote aan het jubeljaar voorafging.

    Tijdschema 32/19 v. Chr. toont het negenentwintigste jubeljaar van oktober 23/september 22 v. Chr.

     

    Een volgend ankerpunt op de tijdsbalk dat ik onder de aandacht breng is het achttiende regeringsjaar van Herodes de Grote in 20 v. Chr. Volgens de oudheidhistoricus Flavius Josephus (Joodse Oudheden Boek XV, xi.1) begon men in dat jaar aan de herbouw van de Tempel te Jeruzalem. Zesenveertig jaar later in het voorjaar van 27 AD zien we in het Johannes-evangelie (hoofdstuk twee) dat de Farizeeën in een twistgesprek met de Heer Jezus Christus naar deze periode van zesenveertig jaar verwijzen. De tijdsperiode van zesenveertig jaar tussen 20 v. Chr. en 27 AD verbindt de chronologie van het Johannes-evangelie met de werken van Flavius Josephus en bevestigd de juistheid van William Whiston ’s sabbatjaartelling. Zie ook het artikel op dit blog van 24.11.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511132400&stopdatum=1511737200

     

    Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.     513/512                                  Darius I

    20.    464/463                                Artaxerxes I

    21.     415/414                                 Nehemia

    22.    366/365                                Artaxerxes II Mnemon

    23.    317/316                                 Griekse overheersing

    24.    268/267                                Griekse overheersing

    25.    219/218                                 Griekse overheersing

    26.    170/169                                 Griekse overheersing

    27.    121/120                                  Makkabeeën periode

    28.     72/71                                    Makkabeeën periode

    29.   23/22                                   Makkabeeën periode

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    26-11-2018 om 08:30 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe verzeilden driehonderd gouden schilden van Salomo (1000 BC) in een tempel van farao Thothmosis III (1500 BC) te Karnak in Egypte?

    2 Kronieken 9:13 Het gewicht van het goud dat in één jaar voor Salomo binnenkwam, bedroeg zeshonderd zesenzestig talenten goud, 14 behalve wat de handelaars en de kooplieden brachten; ook brachten alle koningen van Arabië en de stadhouders des lands goud en zilver tot Salomo. 15 Tweehonderd grote schilden maakte koning Salomo van geslagen goud, zeshonderd eenheden geslagen goud gebruikte hij voor één groot schild; 16 eveneens driehonderd kleine schilden van geslagen goud, driehonderd eenheden goud gebruikte hij voor één klein schild. De koning plaatste ze in het huis: Woud van de Libanon. 17 Voorts maakte de koning een grote ivoren troon, die hij overtrok met gelouterd goud. 18 De troon had zes treden, een gouden voetbank, die aan de troon bevestigd was, en aan weerszijden van de zitplaats leuningen; twee leeuwen stonden naast de leuningen 19 en twaalf leeuwen stonden aan weerszijden op de zes treden; nooit was zo iets voor enig koninkrijk gemaakt. 20 Al het drinkgerei van koning Salomo was van goud, al het gerei van het huis: Woud van de Libanon, was van gedegen goud; zilver werd in de dagen van Salomo niet van waarde geacht. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    1 Koningen 7:1 Maar over zijn eigen huis bouwde Salomo dertien jaar; toen had hij zijn gehele huis voltooid. 2 Hij bouwde namelijk het huis: Woud van de Libanon, honderd el lang, vijftig el breed en dertig el hoog, met vier rijen van cederen zuilen, terwijl er gehouwen cederen balken op de zuilen lagen. 3 Het was van boven met cederhout gedekt, op de verdiepingen, die op de zuilen rusten, vijfenveertig (vertrekken), vijftien op een rij. 4 Voorts drie rijen vensters van latwerk, en driemaal een open venster tegenover een open venster. 5 En al de toegangen en de open vensters waren vierhoekig, van houtwerk; driemaal een open venster tegenover een open venster. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    © Menschen Mächte und Kulturen, Die Biblischen Länder, P.R.S. Moorey, Das Haus der libanesischen Wälder. Een reconstructie-tekening.

     

    Het huis genaamd: ‘woud van de Libanon’ moet volgens de gedetailleerde beschrijving in 1 Koningen 7:1-5 een bijzonder bouwwerk geweest zijn. Hierboven zien we een artistieke afbeelding in een poging een en ander weer te geven. Het duurzaamste materiaal zoals cederhout was in de constructie gebruikt. Ons eerste Bijbelcitaat uit het Bijbelboek 2 Kronieken 9:20 vermeldt bovendien dat al het gerei van het huis van Woud van de Libanon van gedegen goud was.

    De stad Jeruzalem werd in 1040 v. Chr. door de vader van Salomo: David op de Jebusieten veroverd, waarna David zich daar vestigde en Jeruzalem tot hoofdstad van zijn rijk verhief. De berg Moria waar Salomo later de Tempel en zijn andere bouwwerken met onder meer het huis van de Libanon zou laten bouwen was toen nog een kale rots, een dorsvloer. Bij de dood van David in 1007 v. Chr. volgde Salomo twaalf jaar jong (1 Koningen 3:7) zijn vader op. In zijn vierde regeringsjaar zou Salomo met zijn zestien jaar aan de bouw van de Tempel te Jeruzalem beginnen. Voor Salomo waren dit volgens de Bijbel jaren van geestelijke en materiele voorspoed. Hoewel er al zich donkere wolken aan zijn geestelijk firmament aftekenden. Hij ging namelijk een verbond aan met de farao van Egypte door diens dochter tot vrouw te nemen. Het derde hoofdstuk van het Bijbelboek 1 Koningen (13:1-15) verhaalt onder andere deze geschiedenis. Gedurende zeven jaar zou men aan de Tempel te Jeruzalem bouwen. In het elfde jaar van de regeerperiode van Salomo was het gebouw klaar (1 Koningen 6:37-38). Dat het met Salomo van toen af fout liep merken we in de Bijbel. Zo leert het Bijbelboek 1 Koningen 10:14-20 dat er jaarlijks bij Salomo 666 talenten goud werden binnengebracht. Dit getal is in het laatste Bijbelboek Apocalyps verbonden met de naam van het Beest, de pseudo-Messias van de eindtijd. Dit betekent historisch gezien dat Salomo zich van een oorspronkelijke vredevorst ontpopte tot een pseudo-vredevorst die zijn volk en zijn rijk uiteindelijk onheil bracht. Onmiddellijk na het afwerken van de Tempel liet Salomo zijn paleis oprichten en nog een bijzondere woning met de naam: ‘het huis des wouds van Libanon’. Gedurende een periode van dertien jaar zou aan de paleizen van Salomo gewerkt worden. In vergelijking met de Tempel zou Salomo bijna de helft meer in tijd en energie aan zijn eigen bouwwerken laten besteden. Het toont al iets van de geestelijke metamorfose die zich aan het voltrekken was bij zijn groei van jongeling tot man. Met zijn zestien jaar was hij vol geestelijke ijver aan de Tempel begonnen die met zijn drieëntwintigste jaar afgewerkt was. In de tussentijd had hij de dochter van farao van Egypte gehuwd en deze in de Stad David ’s ondergebracht. Daarna zou hij als een ware oosterse potentaat een harem van 999 vrouwen verzamelen. Bij zijn dood in 967 v. Chr. scheurden zich vanwege het harde regeerbeleid van Salomo, tien van de twaalf stammen van Israël van zijn zoon en troonopvolger Rehabeam af. Rehabeam was de zoon van Salomo bij diens tot hoofdvrouw verkozen bruid: de Ammonietische Naäma. Het begin van de ongerechtigheid van Israël nam hier in 983 v. Chr. een aanvang. Over Salomo en de archeologische era van zijn tijd schreef ik eerder op 04.01.2018 op dit blog een artikel. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1514761200&stopdatum=1515366000

    Het oordeel over de ongerechtigheid van Salomo volgde in het vijfde regeringsjaar van Rehabeam, Salomo ‘s zoon bij de Amonietische Naäma in het najaar van 967 v. Chr.

    2 Kronieken 12:Sisak dan, de koning van Egypte, trok op tegen Jeruzalem en nam de schatten van het huis des HEREN én van het huis des konings, alles nam hij. Ook nam hij de gouden schilden die Salomo gemaakt had. 10 Toen maakte koning Rehabeam in plaats daarvan koperen schilden, welke hij toevertrouwde aan de oversten der garde, die wacht hielden aan de ingang van het koninklijk paleis. 11 Zo dikwijls als de koning naar het huis des HEREN ging, kwamen de soldaten der garde ze halen en brachten zij ze weer naar de kamer der garde terug. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Het geciteerde Bijbelgedeelte vermeldt dat Sisak naast de Tempel, ook het Huis van Salomo genaamd ‘Woud van de Libanon’ plunderde en de gouden schilden roofde. In totaal driehonderd grote schilden, alle van geslagen goud nam Sisak als buit mee naar Egypte. Wie de Bijbelse farao Sisak was, heb ik recent nog in een eerder artikel op dit blog behandelt op 01.10.2018, een vreemde eend in de bijt van de gevestigde egyptologie, zie link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3118025

    Volgens de Seder Olam betekende de naam Sisak: verlangen of begeren. Sisak rukte volgens de overlevering tegen Jeruzalem op omdat hij de ivoren goudovertrokken troon van Salomo begeerde en vandaar zijn scheldnaam: Sisak vanwege zijn begeren van de gouden troon van Salomo. Ik merkte eerder in een artikel van 20.03.2017 op dit blog op dat indien de Joodse overlevering correct is het geen zin heeft om de identificatie van de Bijbelse naam Sisak op basis van linguïstische gronden met Egyptische namen, te zoeken. De Hebreeuwse naam Sisak is namelijk een scheldnaam en geen eigennaam. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1489964400&stopdatum=1490569200 en scrol naar beneden

    In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 220-224, kies ik voor de identificatie van de Bijbelse Sisak met farao Thothmosis III van de achttiende dynastie volgens de studie van Dr. I. Velikovsky. Recent schreef ik nog een relevant artikel op dit blog over Prinses Ano, de Egyptische vrouw van Jerobeam van Israël, dat de achttiende dynastie met de era van Salomo verbind. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1535925600&stopdatum=1536530400

     

    De driehonderd gouden schilden die we op een tempelmuur-reliëf van farao Thothmosis III van de achttiende dynastie, terugvinden werden geroofd uit het zogenaamde huis: Woud van de Libanon te Jeruzalem.

     

     

    De hierboven getoonde afbeelding komt uit Dr. Immanuel Velikovsky ’s boek ‘Eeuwen in Chaos, 1952, hoofdstuk IV De tempel te Jeruzalem. De vaten en het meubilair van Salomo ’s tempel, blz 177. De afbeelding toont een deel van de tempelmuur te Karnak in Egypte van farao Thothmosis III. Op de tempelmuur staat de buit afgebeeld die hij uit Retenoe (Israël) had meegebracht. De driehonderd gouden schilden uit het huis van de Libanon staan op de bovenvermelde afbeelding met een blauwe kader gemarkeerd. In de zevende rij van bovenaan geteld staan drie schrijven, gemerkt met het getal driehonderd, wat wil zeggen dat er driehonderd exemplaren van waren. De oorsprong van de plaat is een historische atlas van een Duitse (van Joodse origine) Egyptoloog: Professor Walter Wreszinski (1880/1935). In detail wordt in de atlas elk voorwerp genummerd, beschreven en geïdentificeerd als zijnde geroofde voorwerpen uit de tempel van Salomo en het huis Woud van de Libanon. 

    Zie link:

    http://www.aegyptologie.com/forum/attachments/archiv/naunakhte/Beitraege/Wreszinski_Tf_33b.pdf

    Het bewijsmateriaal dat de Egyptoloog; Professor Walter Wreszinski uit primaire bron levert is sluitend en het is spijtig dat de gevestigde Egyptologie de ogen sluit en hardnekkig vasthoudt aan de vermeende Sothis-kalender ter plaatsing van de achttiende dynastie in de vijftiende/veertiende eeuw v. Chr. i.p.v. de tiende eeuw v. Chr. Het gebruik van de veronderstelde kalender in het oude Egypte maakt dat men zo maar even tot vijf eeuwen op de tijdsbalk foutief zit, en het verband tussen Salomo en Thothmosis III/Sisak mist. De zoveelste anomalie in de tijdsconstructie van de conventionele Egyptologie. 

     

    Wat mijn studie van de chronologie van de oudheid betreft blijf ik de reconstructie van Velikovsky in grote lijnen volgen, vooral dan zijn identificatie van het Nieuwe Rijk als contemporain met de koningen van Israël. Zie onder andere ook het artikel op dit blog van 21.03.2018, chronologie en de door farao Ahmose op de Hyksos buitgemaakte runderen, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1521414000&stopdatum=1522018800

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    19-11-2018 om 09:43 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dertig Jubeljaren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Beste vrienden en volgers van mijn blog. Mijn al lang aangekondigde boek ‘Dertig Jubeljaren’ is vanaf heden via het internet tot aankoop ter beschikking.

    Paperback, afmetingen: 24 x 17 x 1,9 cm, aantal pagina's: 329 met illustraties

    ISBN: 9789402182422

    NUR: 683

    Wettelijk Depot: D/2018/Robert De Telder

    Trefwoorden: Bijbel, Jubeljaren, oudheidgeschiedenis

    Foto-cover: © sjofar door Zachi Evenor, Israël

    EUR 18.50 plus verzendingskosten.

    Bestellen kan uitsluitend via de volgende link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=gb0BwzkF6xHzgYzDr15DDg.1.7.ProductImage#product_specifications


    Er zitten dertig verifieerbare historische Jubeljaren op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias of de Christus. Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar via een Losser te herstellen en aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. Diegene die de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een allegorie naar de Messias toe die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij Zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder


    14-11-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farao Eje van de achttiende dynastie alias Kreon van de Griekse legende

    Farao Eje was de opvolger van de in het westen goed bekende farao Toetanchamon. Dit als een gevolg van het ontdekken van Toetanchamon ‘s graftombe door Howard Carter in 1922. Een graftombe die het Egypte van de achttiende dynastie in al haar pracht en praal liet zien wat de schatten van goud betreft die tevoorschijn kwamen.

     

     

    Eje huwde de weduwe van Toetanchamon: Anchesenamon, en verzekerde zich zo van de Egyptische troon. Eje zou de laatste farao zijn van een rij van ketter-farao ‘s, de zogenaamde Aton-vereerders. Er zijn vandaag weinig monumenten van Eje. Veel werd vernietigd tijdens de beeldenstorm onder farao Horemheb, de farao die de era van de Aton-ketters in Egypte definitief afsloot. De in de negentiende eeuw ontdekte graftombe van Eje bleek volledig vernield te zijn. De sarcofaag lag in stukken met de beeltenis van Eje eruit gehakt. Ook de afbeeldingen en teksten op de muren van de graftombe waren verwijderd. Een mummie van Eje is nooit geïdentificeerd kunnen worden.

    In de bewaard gebleven koningslijsten van Egypte komt de naam Eje en de naam van zijn voorgangers: Toetanchamon, Smenkhkare en Achnaton niet voor. De bekende koningslijst van Seti I van de negentiende dynastie bijvoorbeeld vermeldt nog Amonhotep III onder nummer 73: Neb Maat Ra, maar maakt vervolgens een tijdsprong naar farao Horemheb met het nummer 74: Tcheser kheperu ra setep en ra. De farao ’s Amonhotep IV, Smenkhkare, Toetanchaton en Eje hebben voor Seti I van de negentiende dynastie, nooit bestaan. De Egyptische oudheidhistoricus van de derde eeuw v. Chr.: Manetho, heeft in zijn koningslijst van de achttiende dynastie de Aton-farao ’s niet vermeld, doodgezwegen. Hij gaf een alternatieve geslachtslijn op vanaf farao Amonhotep III tot op Horemheb.

     

     

    Op de noordelijke muur van de graftombe van Toetanchamon voert de nieuwe farao Eje de ceremonie van het ‘openen van de mond’ uit. Eje is met de Blauwe Kroon afgebeeld wat betekent dat hij de weduwe van Toetanchamon binnen de vastgestelde tijd van zeventig dagen voor het balsemen en de begrafenisrituelen gehuwd heeft.

     

    Van de koningslijst van Manetho bereikten ons bovendien twee versies via de kopieerders van Manetho: Africanus en Eusebius.

    AFRICANUS:                                          EUSEBIUS:______________

    8. Amenophis (III)               31               7. Amenophis (III)                31

    9. Oros                                  37              8. Oros                                  36

    10. Acherres                          32              9. Achencherses                   16

    11. Rathos                               6              10. Athoris                            39

    12. Chebres                           12               11. Chencheres                      16

    13. Acherres                          12               12. Acherres                            8

    14. Armesses/Horemheb       5              13. Cherres                                     15

                                                                      14. Armais/Horemheb                     5

     

    Africanus (Manetho) gaat via nummer acht: Amenophis/Amonhotep III naar nummer veertien: Armesses/Horemheb via een alternatieve familielijn. Hetzelfde patroon zien we bij Eusebius (Manetho). Vanaf nummer zeven: Amenophis, naar nummer veertien Armais/Horemheb via zes minder bekende namen.

    Het Boek van Sothis heeft vanaf Amonhotep III de volgende namen en regeerduur:

    40. Amenophthis/Amonhotep II  34

    41. Oros                                           48

    42. Achencheres                             25

    43. Athoris                                               29

    44. Chencheres                               26

    45. Acherres                                     8

    46. Armaeos/Horemheb                 9

    Ook bij de Sothis-lijst vinden we net zoals bij Africanus zeven namen vermeld met afwijkende regeerperioden. De exacte regeertijd van de Aton-vereerders (via hun vervangers) vandaag vaststellen is geen eenvoudige opdracht. Het enige nut wat deze alternatieve koningslijsten uit de oudheid ons vandaag leveren is overigens de lange regeerperiode van de Aton-ketters. Volgens het Boek van Sothis (niet te verwarren met de Sothis-kalender) bedraagt de tijdsperiode van de Aton-ketters: 136 jaar. Volgens Africanus die Manetho copieerde bedroeg de regeerperiode van de Aton-ketters: 99 jaar. En volgens Eusebius die eveneens Manetho copieerde verliepen er 130 jaar tussen Amonhotep III en Armais/Horemheb.

    Alhoewel het duidelijk is dat de totale regeerperiode van de Aton-ketters tussen 99 en 136 jaar zit, volgt de orthodoxe egyptologie deze jaartallen niet. Zij hebben voor de Aton-ketters een veel kortere regeerperiode uitgedokterd. Achnaton bijvoorbeeld geven zij op basis van wat de ruines van Achetaton aan resterende inscripties hebben prijsgegeven, slechts een regeerperiode van zeventien jaar. De opvolger van Achnaton, Smenkhkare geeft men slechts ongeveer twee jaar op de troon en diens opvolger Toetanchamon krijgt een regeertijd van maximum negen jaar. Eje heeft men een regeertijd van vier jaar gegeven. In totaal 32 jaar vanaf de dood van Amonhotep III tot aan Horemheb. Wat een verschil uitmaakt van zo maar even 98 jaar met wat Manetho de Egyptische oudheidhistoricus heeft doorgegeven.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016), een schematisch overzicht van de rampzalige tijdsconstructie van de orthodoxe Egyptologie op basis van veronderstelde Sothis-perioden. Tot zes eeuwen zit de plaatsing van de achttiende dynastie op de tijdsbalk fout.

     

    De hoofdreden van de gevestigde Egyptologie voor het niet werken met de alternatieve jaartallen die Eusebius en Africanus hebben doorgegeven, is dat een extra tijdschijf van honderd jaar niet past in hun constructie van de ordening van de Egyptische dynastieën op de tijdsbalk. Zie het artikel van 27.02.2017 op dit blog: Over de chronologie van het oude Egypte, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    Zoals eerder vermeld is er weinig archeologisch materiaal van Eje voorhanden. Een gevolg van de ‘damnatio memoriae’ die Horemheb uitgevoerd heeft. De bekende egyptoloog J. H. Breasted, vult niet meer dan een halve bladzijde in zijn boek: Geschichte Aegyptens, 1954, over Eje in. Dat alles maakt de studie van de revisionist van de geschiedenis van de oudheid wijlen Dr. Immanuel Velikovsky zo interessant. De ontbrekende puzzelstukken die rond de figuur van Eje bestaan kunnen nu ingevuld worden. In zijn boek ‘Oedipus en Achnaton, Is de Griekse Oedipus-legende van Egyptische oorsprong?, 1974’, wordt Farao Eje door Velikovsky met Creon uit de legende geïdentificeerd.

     

     

    © Christoph Marx (1931/2016)

    Eje/Kreon was een zoon van Toeja en Joeja en broer van koningin Teje/Iokaste de gemalin van Amonhotep III/Laios. Amonhotep IV/Achnaton/Anysis/Oedipus was de zoon van Amonhotep III/Laios bij Teje/Iokaste en neef van Eje/Kreon. Dit maakt dat hij plus negentig jaar oud was bij de dood van Toetanchamon.

     

    De ‘laios’ uit de legende is de vader van Achnaton: Amonhotep III en de koningin moeder Iokaste is Teje. Toen Laios/Amonhotep III van een orakel vernam dat zijn zoon Oedipus/Amonhotep IV hem later zou doodden, gaf hij het bevel het kind te vondeling te leggen op een berg, nadat hij het kind aan de voeten verminkt had. De betekenis van de naam Oedipus is: gezwollen voeten. Het kind wordt gevonden door een herder die het naar een koning Polybus in een vreemd land brengt, die het kind opvoedt als het zijne. Volwassen geworden trekt Oedipus/Amonhotep IV via Delphi naar Thebe waar hij toevallig zijn biologische vader ontmoet en deze in een ruzie doodt. In Thebe gearriveerd lost hij een raadsel van de wrede sfinx op waarna deze zich van een rots stort. Daarna wordt Oedipus/Achnaton koning van Thebe en huwt de weduwe Iokaste/Teje, onwetend dat dit zijn moeder is. Toen Oedipus later ontdekte dat hij zijn moeder gehuwd had, stak hij zijn beide ogen uit en zijn moeder verhing zich. In het jaar van een meganatuurcatastrofe werd Thebe geteisterd door de pest, en een nieuw orakel van de priesters van Amon zorgt er voor dat Achnaton vanwege de bloedschande met zijn moeder, de schuld krijgt. Achnaton gaat in ballingschap, terwijl zijn twee zonen Smenkhkare/Polyneikes en Toetanchamon/Etreokles onder het regentschap van Eje/Creon, de broer van Teje, het bewind overnemen. Uiteindelijk ontdoet Creon zich van Polyneikes en Etreokles en grijpt de macht. Etreokles krijgt een prachtige tombe en Polyneikes een smadelijke begrafenis, net zoals met Toetanchamon en Smenkhkare gebeurd is. Tot hier deze geschiedenis in een notendop.

    Voor Velikovsky was het duidelijk dat Oedipus met Achnaton geïdentificeerd kon worden en Creon met Eje. De verminking aan de voeten bij Oedipus zag hij bevestigd in de gevonden afbeeldingen van Achnaton waar deze met uitzonderlijk brede gezwollen dijen afgebeeld wordt. Een detail dat ook de orthodoxe Egyptologie niet ontging. De bekende Egyptoloog James H. Breasted ging er zondermeer vanuit dat de benen van Achnaton verminkt waren. Daarnaast was er het gegeven dat Achnaton in een later stadium van zijn leven blind werd, net zoals de blinde farao Anysis van de oudheidhistoricus Herodotos. De link naar Oedipus werd dan ook logisch gelegd. Velikovsky maakt ook duidelijk dat er rond de dood en de oorzaak van de dood van Amonhotep III in wezen niets geweten is. De verminking aan de voeten, de blindheid en de ballingschap van Oedipus komen volledig overeen met wat we over Achnaton weten. De verminking aan de voeten van Achnaton en zijn ballingschap in Klein-Azië als een gevolg van het orakel dat zijn biologische vader wilde geloven en aldus zijn kind liet verwijderen, verklaart ook de maat van de haat van Achnaton naar zijn vader toe, diens naam en diens goden. Ook bestaan er geen afbeeldingen van Amonhotep III met Amonhotep IV/Achnaton samen, wat ongewoon is en een aanwijzing dat de zoon van Amonhotep III ver weg in den vreemde was. Koning Polybus uit de Griekse legende identificeert Velikovsky met een Mitannische vorst in het noorden van het huidige Iran. Volgens mijn reconstructie van de geschiedenis van de oudheid, was de plaats van ballingschap: Juda. En was Polybus, koning Jotham van Juda. De plaats ook waar hij plagiaat pleegde met Psalm 104 en verwerkte naar zijn Aton-hymne.

     

     

    In Toetanchamon’s tombe vinden we een wandschildering met een al gekroonde Eje als opvolger van Toetanchamon. Volgens Velikovsky toont dit aan dat de oude Eje al langer van plan was zijn jonge voorganger te doden. Er is geen enkel ander voorbeeld bekend van een farao die zichzelf als leider van de begrafenisplechtigheden van zijn voorganger liet afbeelden.

     

    In mijn boek De zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, heb ik voortgebouwd op de identificatie van Velikovsky met Achnaton als Oedipus. Voor het uitwerken van de historische lange regeerperiode van Achnaton maakte ik gebruik van de oudheidhistoricus Herodotos en de identificatie van Achnaton met farao Anysis van Herodotos’ faraolijst. De regeerperiode van Eje heb ik op de tijdsbalk ondergebracht van 675 tot 671 v. Chr. In mijn revisie van de Aton-farao ’s werk ik op de tijdsbalk terug vanaf het jaar 671 v. Chr. wanneer Horemheb door de Assyriër Essarhaddon tot farao over Egypte werd aangesteld. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466373600&stopdatum=1466978400

    In 675 v. Chr. nam Eje de kroon over van de plotseling gestorven (vermoorde!) Toetanchamon. Toetanchamon geef ik het hoogst opgegeven jaartal voor zijn regeringsperiode: negen jaar, wat ons brengt naar het jaar 684 v. Chr. voor zijn troonsbestijging. In dat jaar nam hij de scepter over van Smenkhkare, de halfbroer van Achnaton, die drie jaar tot 687 v. Chr. alleen regeert. Smenkhkare was een zoon van Amonhotep III, die hem op late leeftijd bij een bijvrouw verwekte. De regeerperiode van Achnaton heeft veel langer geduurd dan de zeventien jaar die de orthodoxe Egyptologie hem toebedeeld. Via de identificatie van Herodotos’ Anysis blijken het vijftigplus jaren geweest te zijn. De oudheidhistoricus Herodotos brengt in zijn tweede boek (Boek 2, 137-140) het verhaal van een blinde farao met de naam Anysis, een naam die eveneens met een stad in Egypte verbonden was: Anysis. Let op: de naam Anysis is bij Herodotos een Griekse versie van een faraonaam. De tijdsperiode waar we Anysis op de tijdsbalk moeten onderbrengen is de achtste eeuw v. Chr. Dit blijkt uit de opgave en rangschikking van de farao’s van Egypte zoals door Herodotos opgetekend. Na de regeerperiode van Anysis volgde namelijk de regeerperiode van farao Sethos die volgens Herodotos Boek 2, 141, een tijdgenoot van de Assyriër Sanherib was. En de regeerperiode van Sanherib is via de Bijbelse koning Hizkia vast op de tijdsbalk verankerd met de jaren: 705/680 v. Chr. (TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Kroniek van koning Hizkia van Juda, blz. 327-330). De Aton-farao-ketters waren tijdgenoten van de koningen van Israël en Juda. In ‘De Zonaanbidder’ identificeer ik de Israëlitische koningen Pekah en Hosea samen met koning Achaz van Juda als correspondenten met de farao ’s Amonhotep III en IV.

    Ik neem aan dat in het licht van Herodotos’ Anysis, farao Achnaton/Oedipus na zijn ballingschap in een moerasland naar Thebe is teruggekeerd waar op dat moment Eje zich van Toetanchamon en Smenkhkare, de twee zonen en opvolgers van Achnaton, ontdaan had. De blinde Achnaton vergezeld door zijn dochter Beketaton/Antigone, is dan vermoedelijk ook door Eje vermoord en ergens in een tombe bijgezet.

    Het boek van Dr. Immanuel Velikovsky: OEDIPUS en ECHNATON, blijft een aanrader ook al is het heden alleen nog maar in bepaalde antiquariaten verkrijgbaar. De Griekse legende kan namelijk onomstotelijk met de bekende historische feiten van de Aton-vereerders ingevuld worden. Velikovsky identificeert alle personen van de Oedipus legende met historische Egyptische personen.

    Achnaton              Oedipus

    Amonhotep III –         Laios

    Teje -                            Iokaste

    Parennefer –                ‘herder’

    Nefertete –                  Euryganeia

    Meritaton –                 Antigone

    Beketaton –                 Ismene

    Smenkhkare –             Polyneikes

    Toetanchamon –         Eteokles

    Anchsenpa’aton –        Astymedusa

    Amenophis/Hapu -     Teiresias

    Eje -                                      Kreon

     

    De identificatie van Eje met Kreon werpt nu een bijzonder licht op het leven, op de carrière en op het levenseinde van deze farao. Aan zijn konkelarij en intriges kwam een einde bij de invasie en verovering van Egypte door de Assyriërs onder leiding van Essarhaddon. Generaal Horemheb werd daarop door de Assyriërs als vazal-farao geïnstalleerd en deze voltrok succesvol een beeldenstorm uit naar alles wat aan de Aton-ketters en hun familiaal drama herinnerde.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018: Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden op de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    12-11-2018 om 10:01 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Exodus online

    EXODUS, 2016, Robert De Telder, Brave New Books

     

    Beschrijving: op 31 maart 2018 was de Exodus exact 3500 jaar geschiedenis. De auteur brengt de geschiedenis van Israël in het oude Egypte vanaf de aartsvader Jakob tot op Mozes. De exacte Exodusroute wordt op de landkaart uitgestippeld en de Bijbelse plaatsnamen Rameses, Sukkot en Etham op de landkaart geplaatst. De plaats van de doorgang door de Schelfzee wordt in het boek aangewezen en de berg Sinaï in Arabië gelokaliseerd.

     

     

    De auteur brengt de geschiedenis van Israël in het Egypte van de oudheid vanaf hun aankomst in 1699 v. Chr. op het hoogtepunt van een wereldwijde hongersnood, tot aan hun Exodus uit Egypte in 1483 v. Chr. De geschiedenis van Israël en de Exodus halen we in de eerste plaats uit de Bijbel, daarnaast uit de werken van Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes. Maar ook de Egyptologie levert via een revisie van de geschiedenis van de oudheid verrassende resultaten. De Exodus van de Israëlieten uit Egypte met de gepaard gaande tien plagen betekende namelijk een ware breuk in de Egyptische geschiedenis. Volgens de revisie van de geschiedenis waren het zogenaamde Oude- en het Midden-Rijk in Egypte contemporain met elkaar en was er maar één tussenperiode, die van de Hyksos, die na de Exodus Egypte overrompelden en hun heerschappij over het Midden-Oosten vestigden. De twaalf stammen van Israël trokken intussen na een periode van veertig jaar in de wildernis, het Beloofde Land Kanaän binnen.

     

     

    Het boek is vanaf nu volledig (en gratis) online te lezen op de hierna volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    Wie het boek alsnog tastbaar wil aanschaffen kan op de volgende link terecht: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    07-11-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische koning Sargon II chronologisch in lijn met de Bijbelse koningen van Israël en Juda gebracht.

    We vervolgen deze week onze afleveringen over de koningen van Assyrië in relatie tot Israël met Sargon II de usurpator van de troon van Assyrië van zijn voorganger Salmaneser V. De aflevering over Salmaneser dateert van 08.10.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3119641

    Net zoals met Salmaneser V staat Sargon II ook bij naam in de Bijbel vermeld.

    Jesaja 20:1 In het jaar, toen Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon, de koning van Assyrië gezonden had, toen hij krijg voerde tegen Asdod, en het innam; 2 Ter zelfder tijd sprak de HEERE, door den dienst van Jesaja, den zoon van Amoz, zeggende: Ga heen, en ontbind den zak van uw lendenen, en doe uw schoenen van uw voeten. En hij deed alzo, gaande naakt en barrevoets. 3 Toen zeide de HEERE: Gelijk als Mijn knecht Jesaja naakt en barrevoets wandelt, drie jaren, tot een teken en wonder over Egypte en over Morenland; 4 Alzo zal de koning van Assyrië voortdrijven de gevangenen der Egyptenaren, en de Moren, die weggevoerd zullen worden, jongen en ouden, naakt en barrevoets, en met blote billen, den Egyptenaren tot schaamte. 5 En zij zullen verschrikken en beschaamd zijn van de Moren, op dewelke zij zagen, en van de Egyptenaars, hun roem. 6 En de inwoners van dit eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken wij zagen, werwaarts wij henenvloden om hulp, om gered te worden van het aangezicht des konings van Assyrië; hoe zullen wij dan ontkomen? (Statenvertaling)

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    Het is alleen de profeet Jesaja die in zijn gelijknamige Bijbelboek de koning van Assur bij naam noemt: Sargon. In de relevante Bijbelboeken Koningen en Kronieken wordt Sargon niet bij naam vermeldt, maar vinden we wel enkele malen gedurende deze tijdsperiode de vermelding: 'koningen van Assur' in het meervoud. De Bijbel leert dat meermaals de Assyrische troon door meer dan één koning gedeeld werd. Sargon ‘s voorganger was Salmaneser V met wie hij een hele tijd co-regent was. Aan Salmaneser V was hij volgens gegevens die we uit de Bijbel afleiden, aanvankelijk ondergeschikt. Dit is een gegeven dat echter niet uit Sargon ÿs annalen blijkt. Integendeel, Sargon claimt bijvoorbeeld de verovering van Samaria en de wegvoering van het tienstammenrijk in ballingschap voor zichzelf.

    7. I besieged and occupied the town of Samaria, and took 27,280 of its inhabitants captive. I took from them 50 chariots, but left them the rest of their belongings. I placed my Lieutenants over them; I renewed the obligation imposed upon them by one of the Kings who preceded me.¡ (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    De Bijbel leert echter dat het Salmaneser V was die verantwoordelijk voor de inname van Samaria was (2 Koningen 18:9-12), en ontmaskert Sargon II als een leugenaar en geschiedvervalser.

    Volgens de Bijbelse chronologie gebaseerd aan de hand van de sabbat- en jubeljaren heeft de belegering van Samaria de jaren van 720 tot 717 v. Chr. De wegvoering van de tien stammen door Salmaneser V geschiedde in het voorjaar van 717 v. Chr. De oudheidhistoricus Flavius Josephus levert de exacte berekening van jaar, maand en dag. Een berekening die haaks staat op de chronologie door de orthodoxe Assyriologie uitgedokterd. Zie het artikel op dit blog van 08.02.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1517785200&stopdatum=1518390000

    De bedoeling van dit artikel is om de regeerperiode van Sargon II als co-regent en vervolgens als alleenheerser chronologisch op basis van de Bijbels-chronologische gegevens op de tijdsbalk onder te brengen. Het wapenfeit dat de profeet Jesaja doorgaf over de belegering van Asdod door het leger van Sargon plaatsen we in 720 v. Chr. De profeet Jesaja liep in het jaar 720 v. Chr. al gedurende drie jaren: 722/721/720 v. Chr. barrevoets rond en dit als een teken en zinnebeeld van de HEERE God tegen Egypte, een land waar de koningen van Israël ter uitredding tegen het oprukkende Assyrië, op vertrouwd hadden. In het bijzonder was de Bijbelse farao So door koning Hosea van het tienstammenrijk voor hulp aangesproken. Wie farao So was heb ik in een eerder artikel op dit blog op 13.10.2017 aangetoond. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800

    Het jaar dat de profeet Jesaja geboden werd naakt en barrevoets als een zinnebeeld door het land te trekken, was het jaar van de meganatuurcatastrofe: 722 v. Chr., dat ook het sterfjaar van koning Achaz van Juda was. Zie het artikel van 17.11.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

     

     

    Drie jaar later in het jaar 720 v. Chr. rukte Sargon II als co-regent en generaal van een onderdeel van het leger van koning Salmaneser V het gebied van het tienstammenrijk binnen. Te Megiddo splitste de legergroep van Sargon II zich van de hoofdmacht onder leiding van Salmaneser V af, en marcheerde richting Asdod en Gaza en daarna naar Raphia aan de grens met Egypte. Dit wapenfeit is op de muren van Sargon ÿs paleis te Khorsabad in spijkerschrift bewaard gebleven. Hierna de relevante tekst:

    8. HANUN, King of Gaza, arid SEBECH, Sultan of Egypt, allied themselves at Rapih to oppose me, and fight against me; they came before me, I put them to flight. SEBECH yielded before my cohorts, he fled, and no one has ever seen any trace of him since. I took with my own hand HANUN, King of Gaza.

    9. I imposed a tribute on PHARAOH, King of Egypt, SAMSIE, Queen of Arabia, IT-AMAR, the Sabean, of gold, sweet smelling herbs of the land, horses, and camels.

    (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    Terwijl Salmaneser V met zijn leger zijn belegering van Samaria begint, die drie jaar lang tot het voorjaar van 717 v. Chr. in beslag zal nemen, strijdt Sargon met zijn legergroep in 720 v. Chr. te Asdod en Gaza. Vervolgens slaat hij een Egyptisch leger te Raphia terug. Hierbij verwijst hij in zijn annalen naar koning Hanun van Gaza en naar een Egyptische machthebber met de (Assyrische) naam Sebech. Zuiver tijdgenoot-chronologisch gezien kan het Assyrische Sebech met het Hebreeuwse So geïdentificeerd worden. Farao So kan echter met zijn leger bij Raphia niet doorbreken en moet Samaria aan de Assyriërs overlaten.

    Het eerste jaar van Sargon II als co-regent van Salmaneser V plaats ik in 721 v. Chr. Datzelfde jaar stopte zijn tegenstander te Babylon: Merodach Baladan, met het betalen van schatting aan Assyrië. Sargon ÿs tweede jaar als co-regent is 720 v. Chr. het jaar van zijn veldtocht naar de grens van Egypte. In het jaar 719 v. Chr. is er een eponiem naar Sargon II vernoemd.

    [719/718] Tijdens het eponiem van Sargon [II], de koning van Assyrië ging binnen [...].

    Commentaar: voor de Assyriologie is 719 v. Chr. het begin van Sargon ‘s koningschap. Bijbels-chronologisch gezien echter was Salmaneser V nog altijd koning. Salmaneser V voerde in 719 v. Chr. de driejarige belegering van Samaria uit. Het aanstellen van Sargon II als een co-koning lijkt logisch. Het eponiem van 719/718 is bovendien gefragmenteerd. We hebben alleen de lijn ‘Sargon, de koning van Assyriër ging binnen (.?.)ÿ

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    [718/717] Tijdens het eponiem van Zeru-ibni, de gouverneur van Rasappa, veldtocht tegen Tabal.

    Commentaar: Het jaar 718 v. Chr. was het tweede jaar van de belegering van Samaria door het leger van Salmaneser V. Datzelfde jaar rukte Sargon II als co-regent met zijn leger op tegen Tabal, een plaats ten noordwesten van het hart-land van Assyrië. Op zijn paleismuren gaat Sargon uitvoerig op zijn wapenfeiten in:

    11. Amris of Tabal, had been placed upon the throne of KHULLI his father; I gave to him a daughter and I gave him Cilicia which had never submitted to his ancestors. But he did not keep the treaty and sent his ambassador to URZAHA, king of Armenia, and to MITA, King of the Moschians, who had seized my provinces. I transported Amris to Assyria, with his belongings, the members of his ancestors' families, and the magnates of the country, as well as 100 chariots; I established some Assyrians, devoted to my government, in their places. I appointed my Lieutenant Governor over them, and. commanded tributes to be levied upon them. (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    [717/716] Tijdens het eponiem van Tab-¹ar-A¹¹ur, de maarschalk, Dur-©arruken [] werd gegrondvest.

    Commentaar: Dit jaar was het derde jaar van de belegering van Samaria onder leiding van Salmaneser V. Terwijl Salmaneser de belegering en de val van Samaria tot een einde brengt begint zijn co-regent Sargon II aan de bouw van zijn nieuwe hoofdstad: Dur-Sharrukin of Sargonsburg nabij het moderne Khorsabad in Irak. Na de val van Samaria in het voorjaar van 717 v. Chr. richtte Salmaneser V zijn pijlen op Tyrus en begon dat jaar met zijn leger aan een belegering van Tyrus, dat vijf jaar zou aanslepen. Terwijl Salmaneser V deze acties uitvoerde rukte Sargon in het westen tegen Hamath op. Het lot van de overwonnen koning van Hamath: Jaubid, tart alle verbeelding: Sargon liet hem namelijk villen. Dit werd eveneens in steen door Sargon II vereeuwigd:

    12. JAUBID of Hamath, a smith, was not the legitimate master of the throne, he was an infidel and an impious man, and he had coveted the royalty of Hamath. He incited the towns of Arpad, Simyra, Damascus, and Samaria to rise against me, took his precautions with each of them, and prepared for battle. I counted all the troops of the god Assur; in the town of Karkar, which had declared itself for the rebel, I besieged him and his warriors, I occupied Karkar and reduced it to ashes. I took him, himself, and had him flayed, and I killed the chief of the rioters in each town, and reduced them to a heap of ruins. I recruited my forces with 200 chariots and 600 horsemen from among the inhabitants of the country of Hamath and added them to my empire. (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

     

     

    [716/715] Tijdens het eponiem van Tab-sil-E¹arra, de gouverneur van Libbi-ali, veldtocht tegen Mannea.

    Commentaar: terwijl Salmaneser V de Fenicische havenstad Tyrus belegert, voert zijn co-regent Sargon in 716 v. Chr. een veldtocht tegen Mannea uit. Mannea lag noordoostelijk van Assyrië. De Assyriërs Salmaneser V en Sargon II deelden tijdens deze periode de troon met elkaar en commandeerden ieder afzonderlijk een leger voor het voeren van veldtochten.

    [715/714] Tijdens het eponiem van Taklak-ana-bêli, de gouverneur van Nisibis, gouverneurs werden aangesteld.

    Commentaar: terwijl volgens het eponiem Sargon II gouverneurs aanstelt ligt Salmaneser V volgens de historische gegevens die we van Flavius Josephus hebben met zijn leger voor Tyrus.

    [714/713] Tijdens het eponiem van I¹tar-duri, de gouverneur van Arrapha, veldtocht tegen Urartu en Musasi; [] Haldi werd weggevoerd.

    Commentaar: In het jaar 714 v. Chr. ligt Salmaneser V met zijn leger nog altijd voor Tyrus en voert Sargon volgens het eponiem Istar-duri, een veldtocht uit tegen Urartu en Musasi.

    [713/712] Tijdens het eponiem van A¹¹ur-bani, de gouverneur van Kalhu, de edelen vochten te Ellipi; de god [...] ging zijn nieuwe tempel binnen, naar Musasir.

    Commentaar: 713 v. Chr. was het vierde jaar van de belegering van Tyrus door Salmaneser V. Een wapenfeit waar de eponiemlijsten geen vermelding over hebben. Het moet duidelijk zijn dat de eponiemlijsten na de dood van Salmaneser V door Sargon gemanipuleerd werden en geen waarheidsgetrouw historisch beeld leveren. In het jaar dat Salmaneser met zijn leger voor Tyrus ligt, voert Sargon een veldtocht naar Musasir uit. Musasir was een belangrijke bergstad in het gebied van Urartu.

    ********************************************************************

    [712/711] Tijdens het eponiem van ¹arru-emuranni, de gouverneur van Mazamua, de koning bleef in het land.

    Commentaar: Het eponiem voor 712 v. Chr. heeft als enige vermelding: de koning bleef in het land wat een eufemisme is voor ‘nietsdoenÿ. Dit is in het licht van de revisie van de geschiedenis van de oudheid heel opmerkelijk. Het jaar 712 v. Chr. was namelijk het jaar van de inval van de zeevolken in Klein-Azië. Zij lieten hierbij het hart-land van Assyrië links liggen en richten zich hoofdzakelijk op de Levant en Egypte. In Egypte werden de zeevolken door farao Ramses III verslagen en op de vlucht gedreven. Aan de invasie van de zeevolken en de gereviseerde plaatsing ervan in de achtste eeuw v. Chr. gaf ik aandacht in mijn boek: De zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, Appendix 1, blz. 149-158. Ik meen dat het leger van Salmaneser V in het vijfde en laatste jaar van de belegering van Tyrus door de oprukkende zeevolken onder de voet gelopen werd en dat dit het obscure einde van Salmaneser V betekende. Sargon II die dat jaar ‘thuisÿ bleef kon daarna zijn alleenheerschappij vestigen en voerde zijn ‘damnatio memoriaeÿ naar Salmaneser V uit.

    ********************************************************************

    [711/710] Tijdens het eponiem van Inurta-alik-pani, de gouverneur van Si'immel, veldtocht tegen Mar'a¹.

    Commentaar: het volgende jaar vermeldt het eponiem een veldtocht van Sargon II naar Maras. Als een gevolg van de inval van de zeevolken in de Levant is Sargon genoodzaakt na het terugtrekken van de zeevolken opnieuw orde op zaken te brengen in zijn provincies langs de Levantische kust. In Asdod bijvoorbeeld zat in de tussentijd een Griekse (Ioniër) heerser op de troon. Ook elders langs de kust hadden zich zeevolken gevestigd. Zie het artikel op dit blog van 29.09.2017: de zinloze tochten van WEN-AMON. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1506290400&stopdatum=1506895200

    Hierna volgt het relaas van Sargon ÿs acties in Asdod zoals het op de muren van zijn paleis in Sargonsburg, het moderne Khorsabad, werd vermeld.

    32. AZURI, King of Ashdod, determined within himself to render no more tributes; he sent hostile messages against Assyria to the neighbouring Kings. I meditated vengeance for this, and I withdrew from him the government over his country. I put his brother AKHIMIT on his throne. But the people of Syria, eager for revolt, got tired of AKHIMIT's rule, and installed IAMAN, who like the former, was not the legitimate master of the throne. In the anger of my heart, I did not assemble the bulk of my army nor divide my baggage, but I marched against Ashdod with my warriors, who did not leave the trace of my feet.

    33. IAMAN learnt from afar of the approach of my expedition; he fled beyond Egypt towards Libya (Meluhhi), and no one ever saw any further trace of him. I besieged and took Ashdod and the town of Gimtu-Asdudim; I carried away captive IAMAN'S gods, his wife, his sons, his daughters, his money and the contents of his palace, together with the inhabitants of his country. I built these towns anew and placed in them the men that my arm had conquered.

    34. I placed my Lieutenant as Governor over them, and I treated them as Assyrians. They never again became guilty of impiety. (Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20)

    [710/709] Tijdens het eponiem van ©ama¹-bêla-usur, de gouverneur van Ahizuhina, veldtocht tegen Bit-zeri []; de koning bleef in Ki¹.

    Commentaar: de tekst is gefragmenteerd. Er vond een veldtocht tegen Bitzeri plaats terwijl de koning in Kis bleef.

    [709/708] Tijdens het eponiem van Mannu-ki-A¹¹ur-le'i, de gouverneur van Tille, Sargon nam de hand van Bêl [en werd koning van Babylon].

    Commentaar: In 709 v. Chr. is Sargon II eindelijk in staat Merodach Baladan, de koning van Babylon te verslaan en zelf het begeerde koningschap over Babylon op zich te nemen, zoals het eponiem van Mannu-ki-assur-leÿi ook leert. De overwinning op Merodach Baladan stond uitvoerig op de muur van zijn paleis te Khorsabad in spijkerschrift afgebeeld:

     

     

    38. MERODACH-BALADAN, son of IAKIN, King of Chaldaea, the fallacious, the persistent in enmity, did not respect the memory of the gods, he trusted in the sea, and in the retreat of the marshes; he eluded the precepts of the great gods, and refused to send his tributes. He had supported as an ally KHUMBANIGAS, King of EIam. He had excited all the nomadic tribes of the desert against me. He prepared himself for battle, and advanced. During twelve years,[ From721 to 709 BC] against the will of the gods of Babylon, the town of BEL, which judges the gods, he had excited the country of the Sumers and Accads, and had sent ambassadors to them. In honour of the god Assur, the father of the gods, and of the great and august Lord MERODACH, I roused my courage I prepared my ranks for battle. I decreed an expedition against the Chaldeans, an impious and riotous people. MERODACH-BALADAN heard of the approach of my expedition, dreading the terror of his own warriors, he fled before it, and flew in the nighttime like an owl, falling back from Babylon, to the town of Ikbibel. Et cetera…

    Commentaar: Wat het einde van Merodach Baladan betreft, bestaan er meerdere versies in de bewaard gebleven Assyrische annalen. Eén tekst leert dat hij gevangen genomen werd, een andere tekst leert dat Merodach om genade smeekt en in een derde versie loopt hij van het slagveld weg en kan ontsnappen. Het werkelijke einde van Merodach Baladan is voorlopig niet te achterhalen. Als koning van Babylon ging Merodach Baladan bij Hizkia van Juda in diens veertiende regeringsjaar op bezoek in 709 v. Chr. (2 Koningen 20:12). Volgens de fabricatie die Thiele afleverde valt dit bezoek in 701 v. Chr. en klopt de chronologie van het bezoek niet. Het bezoek van Merodach Baladan volgde na de nederlaag van het Assyrisch leger onder leiding van Sanherib, de zoon van Sargon II, voor de poorten van Jeruzalem en na de ziekte van Hizkia en zijn herstel datzelfde jaar. Dit betekent dat Sargon II in het jaar 709 v. Chr. als co-regent zijn zoon Sanherib had. De Bijbel verbindt nauwkeurig de regeerperiode van koning Hizkia van Juda in diens zesde regeringsjaar met Salmaneser V en de val van Samaria in 717 v. Chr., en de belegering van Jeruzalem in zijn veertiende regeringsjaar door Sanherib in 709 v. Chr.

    2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. 13 Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. (Statenvertaling)

    Dit is het Bijbelgedeelte dat de godgeleerde Edwin R. Thiele in zijn boek: ‘The Mysterious Numbers of the Hebrew Kingsÿ, 1951, als kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd verklaarde omdat het chronologisch niet paste in de koningslijstconstructie van de moderne Assyriologie. Thiele ÿs dramatische knieval naar de Assyriologie toe. Zie het artikel van 02.12.2017 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

    Het Bijbelboek 2 Kronieken verwijst tijdens de periode van de belegering van Jeruzalem naar de koningen van Assur in het meervoud:

    2 Kronieken 32:1-4 Na deze gebeurtenissen, waarin Jehizkia 's trouw bleek, rukte Sanherib, de koning van Assur, op. Hij trok Juda binnen …… … en zeide: Waarom zouden de koningen van Assur bij hun komst zoveel water vinden…

    In het bovenvermelde citaat staat er 'koningen' in het meervoud vermeld. In 709 v. Chr. zijnde het veertiende jaar van Hizkia stond Sanherib met zijn leger voor Jeruzalem terwijl zijn vader Sargon II tegen Babylon oprukte. Van de belegering van Jeruzalem door Sanherib is de zogenaamde Assyrische prisma-stele bewaard gebleven. Een merkwaardigheid is dat Sanherib zijn veldtochten op de prismastele een nummer geeft zonder verwijzing naar een regeringsjaar. De verklaring ligt in zijn co-regentschap met Sargon II. Zijn veldtocht naar Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar van Hizkia staat genoteerd als zijn derde veldtocht. De twee eerdere veldtochten waren samen met Sargon II, maar dat wil ik in een volgend artikel over de chronologie van de regeerperiode van Sanherib belichten.

     

    Wordt vervolgd….

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telderÿ

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    05-11-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koning David en de Edomiet Hadad als asielzoeker aan het Egyptische hof (1 Koningen 11:14-22)

    De Edomieten waren via Esau de broer van de aartsvader Jakob verwant met de Israëlieten. De naam Edom betekent ‘rood’ en heeft haar oorsprong in het Bijbelboek Genesis waar de bekende geschiedenis van de broers Jacob en Esau beschreven wordt. Esau ruilde namelijk zijn eerstgeboorterecht met Jacob voor een bord rode linzensoep (Genesis 25:30). Zij hebben zich zuidelijk van het Beloofde Land tussen de Dode Zee en de Rode Zee met als hoofdplaats Seïr, gevestigd (Genesis 32:3). In het Bijbelboek Genesis hoofdstuk 36 wordt zelfs de koningslijst van Edom opgegeven.

    Een clan van Edom waren de Amalekieten die de Israëlieten na de Exodus in 1483 v. Chr. te Rafidim nabij de berg Gods overvielen. Amalek kwam uit het gebied van Edom. Het was een strijd op leven en dood tussen Israël en Amalek/Edom, geweest. Amalek/Edom had met zijn offensief tegen de gevluchte Hebreeuwse slaven uit Egypte niets minder dan de vernietiging van Israël in gedachten (zie mijn boek EXODUS, 2016, blz. 107 hoofdstuk: Toen kwam Amalek).

    Toen de Israëlieten veertig jaar later uit de wildernis naar het Beloofde Land Kanaän optrokken weigerden de Edomieten hen door hun land te laten trekken (Numeri 20:4-22) en dienden zij een omtrekkende beweging naar Kanaän te maken. Het gebied van Edom lag ten tijde van de verdeling van het beloofde land Kanaän buiten de verdeling:

    Numeri 34:1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: 2 Gebied den kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer gij in het land Kanaän ingaat, zo zal dit land zijn, dat u ter erfenis vallen zal, het land Kanaän, naar zijn landpalen. 3 De zuiderhoek nu zal u zijn van de woestijn Zin, aan de zijden van Edom; en de zuider landpale zal u zijn van het einde der Zoutzee tegen het oosten; …(Statenvertaling)

     

    De poging tot genocide van de Israëlieten door Amalek ten tijde van de Exodus zou in de toekomst wanneer Israël in gerustheid zou wonen, geoordeeld worden:

    Deuteronomium 25: 17 Gedenkt, wat u Amalek gedaan heeft op den weg, als gij uit Egypte uittoogt; 18 Hoe hij u op den weg ontmoette, en sloeg onder u in den staart al de zwakken achter u, als gij moede en mat waart; en hij vreesde God niet. 19 Het zal dan geschieden, als u de HEERE, uw God, rust zal gegeven hebben, van al uw vijanden rondom, in het land, dat u de HEERE, uw God, ten erve geven zal, om hetzelve erfelijk te bezitten, dat gij de gedachtenis van Amalek van onder den hemel zult uitdelgen; vergeet het niet! (Statenvertaling)

     

    De strijd tegen Edom nam na de richterentijd naar het einde toe van de veertigjarig regeerperiode van de eerste koning van het verenigd koninkrijk van Israël: Saul, opnieuw een aanvang.

    1 Samuel 14:47 Toen nam Saul het koninkrijk over Israël in; en hij streed rondom tegen al zijn vijanden, tegen Moab, en tegen de kinderen Ammons, en tegen Edom, en tegen de koningen van Zoba, en tegen de Filistijnen; en overal, waar hij zich wendde, oefende hij straf. 48 En hij handelde dapper, en hij sloeg de Amalekieten, en hij redde Israël uit de hand desgenen, die hem beroofde. (Statenvertaling)

     

    In mijn werk TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Saul veertig jaar koning, blz. 179-183 heb ik deze geschiedenis beschreven. Op de tijdsbalk heeft Saul als regeerperiode de jaren van 1087 tot 1047 v. Chr. Saul verloor zijn koningschap vanwege zijn falen in de strijd tegen Amalek. Het was David de zoon van Isaï, die de strijd met Edom/Amalek zou voortzetten. In het Bijbelboek 1 Samuël 30:1-25 wordt een veldtocht tegen een bende van de Amalekieten beschreven. Het is David die aan de belegering van Sjaroehen – de stad van Amalek – een einde maakt. Na de verovering van Jeruzalem op de Jebusieten in het jaar 1039 v. Chr. zou David aan een serie campagnes beginnen die hem uiteindelijk een Rijk van de Eufraat tot aan de beek van Egypte zou opleveren. Het Bijbelboek 2 Samuël 8:1-14 beschrijft de verschillende veldtochten en David ’s overwinningen. Als laatste veldtocht is die naar Edom beschreven.

    2 Samuel 8:13 Ook maakte zich David een naam, als hij wederkwam, nadat hij de Syriërs geslagen had, in het Zoutdal, achttien duizend. 14 En hij leide bezettingen in Edom; in gans Edom leide hij bezettingen; en alle Edomieten werden David tot knechten; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heentoog. (Statenvertaling)

     

     

    En hier arriveren we in het tijdsbestek waar het artikel van deze week te plaatsen is: de vlucht van de jonge Edomiet Hadad vanuit Edom naar Egypte, naar het hof van farao. De bezetting van Edom door het leger van David plaats ik op de tijdsbalk in de periode tussen de jaren 1039 v. Chr. tot 1022 v. Chr. Zie mijn boek: TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 185-195, de regeerperiode van koning David. Het jaartal 1039 v. Chr. is het jaar van de verovering van Jeruzalem op de Jebusieten door David en het jaartal 1022 v. Chr. is het jaar dat hij te Jeruzalem in zijn paleis op zijn lauweren rustte en de affaire met Bathseba plaatsvond. Tussen beide ankerjaren op de tijdsbalk in plaatsen we de veldtochten van David zoals beschreven in het Bijbelboek 2 Samuël 8:1-14. Aangezien 2 Samuël 8:13 vermeldt dat de bezetting van Edom geschiedde ‘nadat’ David de Syriërs in het noorden geslagen had kunnen we concluderen dat de geschiedenis van de bezetting van Edom en de vlucht van de jonge Hadad ongeveer naar het einde toe van 1023 v. Chr. te plaatsen is.

    1 Koningen 11:15 Want het was geschied, als David in Edom was, toen Joab, de krijgsoverste, optoog, om de verslagenen te begraven, dat hij al wat mannelijk was in Edom sloeg; 16 Want Joab bleef aldaar zes maanden, met het ganse Israël, totdat hij al wat mannelijk was in Edom uitgeroeid had. 17 Doch Hadad was ontvloden, hij en enige Edomietische mannen uit zijns vaders knechten met hem, om in Egypte te komen; Hadad nu was een klein jongsken. 18 En zij maakten zich op van Midian, en kwamen tot Paran; en namen met zich mannen van Paran, en kwamen in Egypte tot Farao, den koning van Egypte, die hem een huis gaf, en hem voeding toezeide, en hem een land gaf. 19 En Hadad vond grote genade in de ogen van Farao, zodat hij hem tot een vrouw gaf de zuster zijner huisvrouw, de zuster van Tachpenes, de koningin (gebiedster). 20 En de zuster van Tachpenes baarde hem zijn zoon Genubath, denwelken Tachpenes optoog in het huis van Farao; zodat Genubath in het huis van Farao was, onder de zonen van Farao. 21 Toen nu Hadad in Egypte hoorde, dat David met zijn vaderen ontslapen, en dat Joab, de krijgsoverste, dood was, zeide Hadad tot Farao: Laat mij gaan, dat ik in mijn land trekke. 22 Doch Farao zeide: Maar wat ontbreekt u bij mij, dat, zie, gij in uw land zoekt te trekken? En hij zeide: Niets, maar laat mij evenwel gaan. (Statenvertaling)

     

    Hadad was nog een kleine jongen toen hij begeleid door een aantal dienaars van zijn vader, voor het leger van David naar Egypte vluchtte. De legeroverste van David, generaal Joab, had volgens 1 Koningen 11:16 in zes maanden tijd wat nog overbleef van de mannelijke bevolking van Edom uitgeroeid. Volgens het Bijbelboek 1 Kronieken 18:12 was Abisai, de zoon van Zeruja de opperbevelhebber die in totaal achttienduizend Edomieten in het Zoutdal in Edom versloeg. Volgens Psalm 60:12 was Joab ’s deel bij het slot van de veldtocht twaalfduizend man Edomieten geweest.

    De reisroute van Hadad vanuit Edom naar Egypte, wordt in het Bijbelbericht gedetailleerd opgegeven. De bijgevoegde landkaart toont via een grijze kwastlijn de reisroute van Hadad. Eerst ging het naar het zuidelijke Midian en vervolgens via Paran naar Egypte. De Griekse Septuagintvertaling van de Bijbel uit de derde eeuw v. Chr. voegt aan het Bijbelgedeelte nog de stad van Midian toe: Madiam. Deze plaats ligt aan de Rode Zee. Vanuit Madiam ging het richting Paran en daarna kwam Egypte. De plaats Paran lag langs een karavaanweg van de oudheid. Het is dezelfde route die de Israëlieten bij de exodus uit Egypte in 1483 v. Chr. genomen hadden, de zogenaamde woestijnweg (Exodus 13:17-18). Zie ook mijn boek Exodus, 2016, blz. 76.

    In Egypte verkreeg de jongen Hadad vergezeld met de hovelingen van zijn vader, de koning van Edom, asiel in het huis van farao. De naam van farao wordt in de Bijbel ditmaal niet meegedeeld, ook niet door de Septuagintvertalers. Hoewel de naam van farao niet vermeld wordt geeft de Bijbel heel wat informatie over het hof van farao. Zo wordt er vermeld dat Hadad zozeer de genegenheid van farao won, dat deze hem de zuster van zijn vrouw, de zuster van Tachpenes, de gebiedster, tot vrouw gaf. En de zuster van Tachpenes baarde zoals vermeld in het Bijbelboek 1 Koningen 11:20 Hadad een zoon die de naam Genubat kreeg. En deze Genubat de zoon van Hadad, werd opgevoed in het huis van farao zodat Genubat zelfs tot de zonen van farao behoorde. Na de dood van David in het jaar 1007 v. Chr. zou een volwassen Hadad naar Edom terugkeren en een vijand van Salomo worden.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    De Bijbels-historische gegevens binnen het chronologische raamwerk van de conventionele Egyptologie inpassen lukt niet. Als een gevolg van het gebruik van de foutieve Sothis-kalender door de gevestigde Egyptologie zijn het de Libische dynastieën die in de tiende en negende eeuw v. Chr., op de tijdsbalk belandden. Zij behoren tot de door de Egyptologie gefabriceerde derde tussentijd van 1069 tot 525 v. Chr. Hoewel deze dynastieën historisch goed gedocumenteerd zijn ontbreekt elke verwijzing naar Tachpenes als de gebiedster of koningin van een Libische farao. Dat de Libische farao ’s hun begin in de achtste eeuw v. Chr. hadden heb ik onder de aandacht gebracht in mijn boek: De zonaanbidder, 2016, appendix 3, de Libiërs in Egypte.

     

    Het is alleen de volledige revisie van de geschiedenis van de oudheid dat uitkomst biedt. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 197-209, heb ik verder gebouwd op het pionierswerk van wijlen Dr. I. Velikovsky, een autodidact wat de geschiedenis van de oudheid betreft, die de eerste farao ’s van de achttiende dynastie onomstotelijk chronologisch met de koningen van het Verenigd Koninkrijk Israël verbindt. Het Nieuwe Rijk in Egypte zag zijn begin bij de verdrijving van de Hyksos uit Egypte door farao Ahmose. Een offensief dat gelijk viel met de strijd van Saul tegen Amalek. Beide volken de Hyksos en de Amalekieten zijn één en dezelfde. Over de verankering op de tijdsbalk van farao Ahmose met de Saul-David era schreef ik eerder op dit blog een artikel op 21.03.2018: chronologie en de door farao Ahmose op de Hyksos buitgemaakte runderen, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1521414000&stopdatum=1522018800

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    De farao die de jonge Hadad met zijn Edomietische dienaars asiel verleende was volgens mijn revisie zuiver chronologisch gezien farao Amonhotep I, de zoon Ahmose. Wat deze identificatie betreft breek ik met een onderdeel van de studie van Velikovsky! Dr. Immanuël Velikovsky identificeert namelijk in zijn boek ‘Eeuwen in Chaos, blz. 110’, Tachpenes als de koningin van farao Ahmose van de achttiende dynastie. Hij doet dit op basis van de Egyptische namen Tanethap of Tenthape die op monumenten in Egypte bewaard zijn gebleven en die de naam van een koningin van Ahmose geweest zijn. Velikovsky geeft de volgende voetnoten aan ter staving: Gauthier, Le Livre des rois d’Egypte (Cairo, 1902), II 187, noot 3. Zie evenwel ook Stricker, Acta Orientalia, XV (1937), 11-12.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018

    Maar zoals ik hiervoor schreef klopt dit zuiver chronologisch gezien niet. Met het elfde regeringsjaar van farao Ahmose begon zijn strijd om de verdrijving van de Hyksos uit Egypte met als summum de val van Avaris in 1049 v. Chr. Het elfde regeringsjaar van Ahmose is volgens de revisie gelijk aan het achtendertigste regeringsjaar van Saul wanneer deze tegen de stad van Amalek oprukte. Ahmose had een regeertijd van ongeveer vijfentwintig jaar afhankelijk van de verschillende historische bronnen die we vandaag in ons bezit hebben. Dit betekent dat Ahmose het leven liet in het twaalfde regeringsjaar van David. De farao echter die Hadad asiel verleende en hem later de zuster van de koningingebiedster Tachpenes als vrouw gaf, was volgens het Bijbelbericht van 1 Koningen 11:21-22 nog in leven bij de dood van David in 1007 v. Chr. De Bijbel als historisch boek heeft hier gezag over een mogelijke identificatie van Tachpenes met Tanethap of Tenthape en sluit dit uit.

    De identificatie van het Hebreeuwse Tachpenes of het Griekse Thekemina volgens de Septuagintvertaling met een Egyptische naam moeten we voorlopig schuldig blijven. Vermoedelijk is het geen eigennaam maar een titel. De betekenis van de Hebreeuwse naam is namelijk: hoofd van het land.

    Het feit dat de Bijbel naar koningin Tachpanhes als ‘de gebiedster’ en als hoofd van het land verwijst stemt overeen met de bijzondere rol van koninkrijke vrouwen ten tijde van het Nieuwe Rijk:

    “The Theban saviours of Egypt were a closely knit family in which the women, whether of account of personal attractions or because they were the recognized transmitters of sovereignty, played an extraordinary prominent part” (Sir Alan Gardiner, Egypt of the pharaohs, 1961, Book II, Chapter VII, from collapse to recovery).

     

     

    Bruikbaar is dan weer ‘Eeuwen in chaos’ op blz. 188-190 waar Velikovsky opnieuw de draad met Hadad opneemt via diens in Egypte geboren en opgevoede zoon Genubath. Zo een dertig jaar later sinds de geboorte van Genubath in het huis van farao, was deze ten tijde van de veroveringstochten van Sisak/Thothmosis III in Klein-Azië, vazalkoning over Edom. En Velikovsky toont aan dat de naam Genubath ten tijde van Thothmosis III, synoniem voor Edom stond. Ook hier verwijst Velikovsky in zijn voetnoten naar Egyptologen zoals Breasted, Records, deel III, par. 474,: “Toen zijne majesteit in Egypte aankwam, kwamen gezanten van de Genubatye hem hun schatting brengen.”

     

     

    De gevestigde Egyptologie levert in hun constructie geen enkele verwijzing naar de ‘Genubatiye’. Wanneer men de vermeende Sothis-kalender van de Egyptologie loshaakt en in de plaats de Bijbelse ankerpunten op de tijdsbalk ter schikking van de Egyptische dynastieën gebruikt, is er geen gissen naar de identiteit van de Genubatye. Zij zijn in de tiende eeuw v. Chr. het volk van Edom, met als koning; Genubath, de zoon van Hadad. Van de Genubatiye die schatting aan farao Thothmosis III brengen is een afbeelding bewaard gebleven. Hierboven een uitvergroting van dezelfde plaat. De derde afgebeelde figuur van de gezanten uit Genubatiye, draagt een kind op. Met het Bijbelbericht in gedachten waar we dit artikel mee begonnen zijn, zien we hier een gelijkaardig tafereel op een Egyptisch reliëf afgebeeld:

    1 Koningen 11:17 Doch Hadad was ontvloden, hij en enige Edomietische mannen uit zijns vaders knechten met hem, om in Egypte te komen; Hadad nu was een klein jongsken.

     

    Een zoveelste puzzelstukje is ingepast en toont overduidelijk het gereviseerde plaatje van de Egyptische oudheidgeschiedenis gelinkt ditmaal aan de Bijbel en niet aan een vermeende Sothis-kalender.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    29-10-2018 om 06:51 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.

    De titel voor het artikel van deze week komt uit het Bijbelboek Ezechiël hoofdstuk 39. Het blijkt om profetie of ‘vooraf’ geschreven geschiedenis te gaan, aangezien het beschrevene zich nog nooit voorgedaan heeft! Meer hierover in het vervolg van mijn artikel. Eerst aandacht voor de chronologische aspecten van het Bijbelboek Ezechiël. De profeet Ezechiël begint zijn boek als het volgt:

    Ezechiël 1 1 In het dertigste jaar, in de vierde maand, op den vijfden derzelve maand, als ik in het midden der weggevoerden was bij de rivier Chebar, zo geschiedde het, dat de hemelen werden geopend, en ik gezichten Gods zag. 2 Op den vijfden derzelve maand (dit was het vijfde jaar van de wegvoering van den koning Jojachin),3 Geschiedde het woord des HEEREN uitdrukkelijk tot Ezechiël, den zoon van Buzi, den priester, in het land der Chaldeeën, bij de rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar op hem. (Statenvertaling)

     

    De profeet Ezechiël begon zijn bediening volgens vers twee van het hiervoor vermelde hoofdstuk, in Babylonische ballingschap in het vijfde jaar van de wegvoering van koning Jojachin: oktober 594/september 593 v. Chr. De vijfde Hebreeuwse maand is gelijk aan ongeveer januari/februari van 593 v. Chr. volgens de westerse kalender. Over de chronologische plaatsing van de regeer- en ballingsperiode van koning Jojachin van Juda schreef ik eerder op 23.04.2018 een artikel op dit blog: Het achttiende historische Jubeljaar van oktober 562/september 561 v. Chr. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1524434400&stopdatum=1525039200

     

    Over de vermelding en betekenis van het dertigste jaar door Ezechiël (1:1) bestaat discussie. Was hij dertig jaar oud toen hij zijn bediening begon? Of wordt een verlopen tijdsperiode bedoelt die dertig jaar eerder een vertrekpunt had? Het is opmerkelijk dat op een tijdsbalk uitgetekend het dertigste jaar vanaf het vijfde jaar van Jojachin ‘s gevangenschap teruggerekend ons naar het achttiende regeringsjaar van koning Josia leidt. Een zeer bijzonder jaar in de geschiedenis van koning Josia toen deze een nooit eerder geziene godsdiensthervorming in het land Juda doorvoerde (2 Koningen 23:21-23).

    Aan het vieren van het Pascha ging een grondige reiniging van de Tempel te Jeruzalem vooraf waarbij het Wetboek van Mozes gevonden (2 Kronieken 34:15) werd. Het toevallig vinden van het Wetboek van Mozes tijdens de herstelwerkzaamheden in de Tempel te Jeruzalem laat de geestelijke toestand van het volk zien en was een gevolg van de lange periode van afgoderij ten tijde van de regeringen van Manasse en Amon, respectievelijk de grootvader en vader van Josia. In totaal zevenenvijftig jaar van geestelijke duisternis voor het land Juda. De regeerperiode van Josia en vooral diens achttiende jaar was een historisch lichtpunt waar Ezechiël het begin van zijn bediening aan verbind. De regeerperiode van Josia en zijn plaatsing op de tijdsbalk kreeg aandacht in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 361-365.

    De profeet en priester Ezechiël zou een jaar later in het zesde jaar van de wegvoering van koning Jojachin opnieuw een profetie te zien en te horen krijgen.

    Ezechiël 8:1 Het geschiedde nu in het zesde jaar, in de zesde maand, op den vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de hand des Heeren HEEREN daar over mij viel. (Statenvertaling)

    De zesde maand is de maand Adar of februari/maart volgens de westerse kalender. Het is het jaar, de maand en de dag dat de heerlijkheid des HEEREN of de Shekinah zich uit de Tempel te Jeruzalem via de oost poort terugtrok (Ezechiël 11:22-23). Weliswaar met de belofte van een wederkomst (Ezechiël 11:17).

    De Heerlijkheid des HEEREN die sinds oktober 998 v. Chr. als een wolkkolom het Heilige der heiligen in de Tempel van Salomo te Jeruzalem vervulde is in het zesde jaar van de ballingschap van Jojachin vertrokken en is later in de herbouwde Tempels nooit teruggekeerd. De Tempel van Salomo werd in 586 v. Chr. door de Babyloniërs vernietigd en na de laatste wegvoering van de rest van het volk in Babylonische ballingschap, was het land ontvolkt. In de nieuwe tempel die onder leiding van Ezra en Nehemia door de teruggekeerde ballingen gebouwd werd keerde de Heerlijkheid des HEEREN niet terug. De terugkeer van een rest van Babylonische ballingen in 535 v. Chr. was ook niet de vervulling van de profetie van Ezechiël 11:17-21 zoals hiervoor geciteerd. De geprofeteerde terugkeer van Israël met als eindresultaat de terugkeer van de Heerlijkheid des HEEREN is vandaag ook nog toekomst.

    Ook in de herbouwde tempel van Herodes de Grote ontbrak de Heerlijkheid des HEEREN. Volgens de profeet Ezechiël keert de Heerlijkheid des HEEREN (Ezechiël 43:1 -5) pas terug in de Tempel die ten tijde van het Messiaanse vrederijk noordelijk van Jeruzalem voltooid zal worden (Ez. 37:27). Een voorspelt Vrederijk waar de twaalf verstrooide stammen van Israël in het oude land der vaderen ooit hun plaats zullen vinden (Ez. 37:25). In Ezechiël hoofdstuk 47 wordt beschreven hoe er noordelijk van Jeruzalem in de Tempel een bron zal ontspringen. Zelfs de oppervlakkige lezer moet inzien dat dit hoofdstuk niet in vervulling ging ten tijde van Ezra en Nehemia met de tweede Tempel. De profetie over de tempelbeek die noordelijk van Jeruzalem zal ontspringen en naar de Dode Zee zal vloeien tart alle verbeelding. De profetie van Ezechiël leert dat als een gevolg van de nieuwe rivier die zal uitmonden in de ‘Dode’ Zee dit water uiteindelijk gezond zal worden en in de toekomst een oostelijke zee zal vormen, waar vissers werkzaam zullen zijn. Te En Gedi in Israël dat vandaag hoog in de bergen ligt neerziend op de Dode Zee, zullen ooit in de toekomst vissers hun netten kunnen uitwerpen (Kronieken van de koningen van Israël, 2017,blz. 147-167).

    Ezechiël 47:10 Ook zal het geschieden, dat er vissers aan dezelve zullen staan, van En-gedi aan tot En-eglaim toe; daar zullen plaatsen zijn tot uitspreiding der netten; haar vis zal naar zijn aard wezen als de vis van de grote zee, zeer menigvuldig. (Statenvertaling)

     

    De profetie van Ezechiël wacht duidelijk nog op haar vervulling. Dit alles allegoriseren wat het traditionele christendom doet en op de kerk van nu van toepassing brengen vergt ware hermeneutische acrobatie.

    Ezechiël is een profeet die zijn profetieën aan de hand van de jaren van zijn ballingschap dateerde en het bestuderen er van betekent een plezier voor wie van chronologie, de ruggengraat van alle geschiedschrijving, houdt. Toen in 586 v. Chr. de Tempel te Jeruzalem door het leger van Nebukadnezar vernietigd werd leek het met Gods handelen met Zijn verbondsvolk Israël afgelopen, maar vanaf hoofdstuk 36 in het Bijbelboek Ezechiël lezen we echter volgend op de oordeelsaankondigingen de belofte van het herstel van Israël, dat tot op vandaag toekomst blijft. De terugkeer van de Joodse ballingen uit Babylon in 535 v. Chr. en de herbouw van de Tempel onder Perzische heerschappij wordt door Ezechiël niet vermeld noch voorspelt. Zo ook de daarop volgende heerschappijen door de Grieken en Romeinen. Geen woord schrijft de profeet over de wereldwijde verstrooiing volgend op de tweede vernietiging van de Tempel te Jeruzalem door de Romeinen in 70 AD, veertig jaar na de verwerping van de Messias bij Zijn eerste komst als het Lam van God. De profeet Ezechiël maakt een tijdsprong met voorbijzien aan de hierboven beschreven historische gebeurtenissen, naar een ook heden alsnog toekomende tijd.

    In het 37ste hoofdstuk van het Bijbelboek Ezechiël krijgen we een visioen te zien over het herstel van Israël in twee fasen. Vooreerst kan een nationaal herstel in het oude land der vaderen: Israël, herkend worden gevolgd door een geestelijk herstel. Het volgende hoofdstuk 38 maakt duidelijk dat het geestelijk herstel volgt na het verslaan van een verbond van volkeren die tegen het nationaal herstelde Israël oprukken zullen, maar daar aan hun einde komen. In het 38ste en 39ste hoofdstuk wordt de invasie beschreven en de volkeren bij naam genoemd. En hier zijn we gearriveerd bij de titel van ons artikel van deze week: Ik zal vuur werpen in Magog en onder hen die in gerustheid de kustlanden bewonen; en zij zullen weten, dat Ik de HERE ben. (Ezechiël 39:6 - NBG Vertaling 1951)

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur)

     

    De namen van de volken die Ezechiël (38:1-6) opgeeft die in de toekomst tegen het herstelde Israël zullen oprukken vinden we met uitzondering van de Perzen, op een landkaart van heden niet meer terug. Het vergt studie ter achterhaling welke volken van heden door de profeet in de zesde eeuw v. Chr. bedoelt werden. Een hulp is de Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus die in de eerste eeuw van de christelijk-westerse jaartelling al de volken van zijn oudheid op een wereldkaart van zijn tijd ondergebracht heeft. Magog blijkt hier het gebied van de toenmalige Scythen te beslaan (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek 1, hoofdstuk VI. 1). Naar onze tijd getransponeerd beslaat dit gebied het zuiden van (Europees) Rusland en een groot deel van Oekraïne. Men zou nu kunnen opwerpen of de profeet misschien niet duidelijker geweest had kunnen zijn. Men moet echter bedenken dat de profeet Ezechiël in de eerste plaats voor zijn tijdgenoten schreef. Van ons vergt het zesentwintig eeuwen later alleen studie en goede wil om een en ander te begrijpen. Dat de profeet in de eerste plaats voor zijn tijdgenoten schreef en sprak zien we ook aan de beschrijving van het leger van Gog, de grootvorst van Mesech en Tubal: ‘paarden en ruiteren, die altemaal volkomen wel gekleed zijn, een grote vergadering, met rondas en schild, die altemaal zwaarden handelen’. Een modern leger is vandaag anders uitgerust.

    De schrikbarende Scythen waren overigens voor Ezechiël en zijn tijdgenoten geen onbekenden. In 621 v. Chr. waren ze vanuit hun woongebied in het verre noorden tegen Klein-Azië opgerukt en waren rakelings langs de grenzen van het Juda van Koning Josia tot aan de grens van Egypte opgerukt. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de Scythische invasie van klein-Azië in de zevende eeuw voor Christus, blz. 371-373.

    De Scythen worden als bevolkingsgroep ook door de apostel Paulus in zijn brief aan de Colossenzen vermeld:

    Colossenzen 3: 11 Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen. (Statenvertaling)

     

     

    © Robert De Telder, De Nieuwe Orde in opkomst, 1985 (vierde druk)

     

    De wereld waar Paulus in werkzaam was het Romeinse Rijk, een rijk waar hij ook burger van was. In Europa liepen de grenzen van dit rijk ongeveer langs de stromen Rijn en Donau. In Klein-Azië was de grote rivier de Eufraat de oostelijk grens. In Afrika overheerste men de gehele Middellandse Zee kust. Barbaar en Scyth bevonden zich in de tijd van Paulus ten noorden en ten noordoosten van de rivieren Donau en Rijn in Europa.

    Magog was volgens de volkenlijst van het Bijbelboek Genesis een zoon van Jafeth, één van de drie zonen van Noach.

    Genesis 10:1 Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed. 2 De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras. 3 En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma. 4 En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten. 5 Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken. (Statenvertaling)

     

    De nakomelingen van Jafeth hebben zich volgens Genesis in de kustlanden of de eilanden der volken gevestigd. De kustlanden waren voor de Israëlieten de landen aan de overzijde van hun Middellandse Zeekust.

    De plaatsing van de Genesis-volken op de landkaart van zijn tijd door Flavius Josephus is sinds de vierde eeuw na Christus aan correctie toe. De landen en volken in Centraal- en West-Europa vandaag vinden namelijk hun oorsprong in de Germaanse volksverhuizingen die rond 370 AD op gang kwam. Het Romeinse Rijk werd als een gevolg van de invasie van de vele Germaanse volken weggevaagd. Bekende namen van Germaanse volken zijn de Franken, Angelen, Saksen, Vandalen, Goten en anderen. Autochtone Vlamingen, Brabanders en Limburgers vandaag in Laag-België vinden hun oorsprong bij de Salische Franken.

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur).

     

    Op de bijgevoegde kaart uit een voortreffelijke Duitse geschiedenisatlas zien we hoe de Germaanse volken als een ware overstroming het West-Romeinse Rijk overspoeld hebben. Het ongewone einde van het Romeinse Rijk had de profeet Daniël ten tijde van de Babylonische Ballingschap al voorspelt. De profeet had toen al als vooraf geschreven geschiedenis de wereldrijken voorspelt die ooit over Jeruzalem en de Tempelberg zouden heersen (Daniël hoofdstukken 2 en 7). Het eerste rijk was dat van Babylon, het tweede rijk waren de Meden en de Perzen, het derde rijk was het Griekse en het vierde rijk was dat van Rome. Dat vierde rijk zou twee fases kennen. Een historische eerste fase die onderging als een gevolg van de Germaanse volksverhuizingen zoals de profeet Daniël het schilderde:

    Daniël 9:26 En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen. (Statenvertaling)

    In 30 AD werd de Messias uitgeroeid en veertig jaar later in 70 AD volgde het oordeel toen de Romeinse legioenen van Titus de stad Jeruzalem en de Tempel met de grond gelijk maakten, gevolgd door een wereldwijde verstrooiing van de Joden.

    De tweede en laatste fase van het Romeinse Rijk is vandaag nog toekomst. De profeet Daniël (2:40-44) beschrijft het Romeinse Rijk van de toekomst als een gedeeld koninkrijk in een verbond van tien koningen. In de dagen van de tien koningen (Daniël 2:44) zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan.

    Het laatste rijk dat voorafgaat aan het Messiaanse Vrederijk zal eveneens ondergaan zoals met zijn voorganger vanaf 370 AD geschiedde. Een nooit eerder geziene migratiegolf van volkeren zal van Godswege over het nieuwe Romeinse Rijk van de toekomst als een overstroming zijn werk doen. Als kaf van de dorsvloeren des zomers (Daniël 2:35) zal de wind het laatste koninkrijk wegnemen.

    En hier zijn we weer bij de titel van het artikel van deze week beland: Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.

    Diegenen die beschreven worden als wonende in zekerheid of gerustheid in de kustlanden worden elders door de profeet Ezechiël (38:13) beschreven als: de kooplieden van Tarsis en alle hun jonge leeuwen. De NBG-Vertaling uit 1951 heeft het vertaald als: de handelaars en al de machtigen van Tarsis.

    Tarsis, hebben we gezien in het eerder geciteerde Bijbelgedeelte uit Genesis 10:1-5, was een zoon van Javan, een zoon van Jafeth, een zoon van Noach.

    De naam Tarsis komen we in de Bijbel enkele malen tegen zoals bijvoorbeeld in het tweede Psalmenboek:

    Psalm 72:10 “De koningen van Tharsis en de eilanden zullen geschenken aanbrengen; de koningen van Scheba en Seba zullen vereringen toevoeren”. (Statenvertaling)

    Psalm 72 heeft het over een meervoud van koningen ten tijde van Salomo die hun oorsprong in Tarsis in de kustlanden hadden. Een andere plaats in de Bijbel die Tarsis aan de overzijde van de Middellandse Zeekust ten opzichte van Israël plaatst is de profeet Jesaja:

    Jesaja 66:19 “En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen”. (Statenvertaling)

    In dit Bijbelgedeelte krijgt Tarsis en de kustlanden de betekenis van het verre westen ten opzichte van Israël.

    De kooplieden van Tarsis ten tijde van het alsnog toekomstige Romeinse Rijk dat voorafgaat aan het Messiaanse Vrederijk en het herstel van alle dingen, plaatsen we aldus op de landkaart in het westelijk gebied van het historische West-Romeinse Rijk. Magog plaatsen we op de hedendaagse landkaart in Europa ten noordoosten van het historische Romeinse Rijk. In tegenstelling met het historische Romeinse Rijk dat zich over vele eeuwen ontwikkeld heeft zal het toekomstige nieuwe Romeinse Rijk slechts gedurende een korte periode van zeven jaar zijn ding kunnen doen. Zeven jaar is de duur van de oordeelsperiode die ooit op een niet berekenbaar tijdstip in de toekomst, over de wereld zal komen. Eerder schreef ik op dit blog op 28.06.2017 een artikel over de chronologie van de Apocalyps. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1498428000&stopdatum=1499032800

     

    Tijdens de zevenjarige oordeelsperiode wordt het land Magog volgens het Bijbelboek Ezechiël 39:6 geoordeeld waarbij tegelijkertijd de handelaars en al de machtigen van Tarsis getroffen zullen worden. Hun bijzondere overtreding wordt beschreven als: een wonen in gerustheid. Dit lijkt op het eerste gezicht onschuldig maar in het licht van Ezechiël hoofdstuk 16:49 blijkt het niet onschuldig:

    Ezechiël 16:49 Zie, dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom: in trots, overdaad en zorgeloze rust leefde zij met haar dochters zonder de ellendige en de arme te ondersteunen. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    © Robert De Telder, De Nieuwe Orde in opkomst, 1985.

    De afbeelding hierboven komt uit mijn boek ‘De Nieuwe Orde in opkomst’ uit 1985 dat met vijfduizend verkochte boeken in het Nederlandse taalgebied toen een bestseller was. De landkaart in kwestie was een poging om één en ander uit het profetisch Woord aanschouwelijk uit te beelden, wat altijd een moeilijke opdracht blijft. Een toekomstig samengaan van vijf landen uit het Oost-Romeinse Rijk met vijf landen van het West-Romeinse Rijk lijkt ook vandaag nog veraf en een utopie. Mijn boek leek bovendien na de val van de Berlijnse muur in 1989 en de implosie van de Sovjet-Unie in 1991, achterhaald. Inmiddels is het (uitverkochte) boek sinds 2004 met het optreden van de Russische federatie buiten haar grenzen opnieuw actueel geworden. Mijn eerdere identificatie van Magog met Rusland blijft staande.

     

    Het nieuwe Romeinse Rijk van de eindtijd zal aanvankelijk de machtigste en rijkste federatie ooit van landen ter wereld worden. Net zoals ten tijde van Sodom en Gomorra zal het echter hun trots, overdaad en zorgeloze rust zonder de ellendige en de arme te ondersteunen, dat op termijn hun oordeel zal betekenen.

     

    Het toekomstige oordeel over Magog dat we vandaag met Rusland identificeren zal voorafgaan aan het einde van het nieuwe Romeinse Rijk (zie de link van 28.06.2017 op dit blog). Het Russische Rijk ontstond in de negende eeuw na Christus en werd gesticht door Scandinaviërs. Omstreeks 825 AD vestigden de Scandinaviërs die zich ‘Roes’ noemden, een onafhankelijk Rijk in het gebied van de Chazaren, met wie ze zich eerder al verbonden hadden. Van de Chazaren trachtten zij de internationale handel op Byzantium en Arabië over te nemen. Het zogenaamde Rijk van Kiev werd rond 880 gesticht en werd de heerschappij van de ‘Roes’ in het gebied daarop onomkeerbaar. Tegen de tiende eeuw aan beheersten zij een gebied van de Donaumonding tot aan de Wolgamonding. In het noorden en noordoosten breidden de Russen hun gebied uit tot aan de Witte Zee, de Poolzee en het Oeralgebergte. Dit was de toestand tot aan de Middeleeuwen. In de tweede helft van de vijftiende eeuw zou Rusland onder leiding van Iwan de Verschrikkelijke zich enorm uitbreiden. De Mongoolse heerschappij werd definitief gebroken en uiteindelijk zou Rusland zich in Azië tot aan de Japanse Zee, uitbreiden. Onder de regering van Iwan de Grote (1533/1584) die zich als Tsaar (Sar-keizer-koning) liet aanspreken begon voor Rusland een nieuwe periode in de geschiedenis. Een andere bekende tsaar is Peter de Grote (1689/1725) die op alle mogelijke manieren trachtte westerse gewoonten en instellingen in Rusland te vestigen. Peter de Grote liet de stad Sint Petersburg bouwen en vestigde de Russische macht aan de Baltische Zee. De Romanow ’s zouden als tsaren over Rusland heersen tot aan de communistische revolutie in 1917. Het communisme zou Rusland daarop voor een periode van meer dan zeventig jaar in een chaos aller aard onderdompelen.

    “Het wereldgebeuren ontwikkelt zich volgens ‘modellen’ en profetische lijnen in de Bijbel”, Huib Verweij.

    Een aan te bevelen website is: http://www.dekoningkomt.nl/

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor december 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    22-10-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het achtentwintigste historische jubeljaar van oktober 72 v. Chr. /september 71 v. Chr.

    Met de aflevering van 24.09.2018 op dit blog bracht ik de historische jubeljaren van oktober 170 v. Chr. /september 169 v. Chr. en oktober 121 v. Chr. /september 120 v. Chr. onder de aandacht. Deze week vervolgen we met het achtentwintigste historische jubeljaar van oktober 72 v. Chr. /september 71 v. Chr. Tijdens deze tijdsperiode regeerden de Hasmoneeërs over Judea. Vijf namen zien we op onze schema ’s vermeld worden: Hyrcanus I, Aristobulus, Alexander Janneus, Hyrcanus II en Aristobulus II.

     

     

    Tijdschema 116/103 v. Chr.

     

    In 89 v. Chr. werd Hanna de profetes uit de stam van Aser geboren. Ik vermeld deze gebeurtenis aangezien zij één van de twee getuigen was bij het opdragen van Baby Jezus in de Tempel te Jeruzalem in het jaar vijf voor Christus. Bij het opdragen van Jezus was zij ongeveer vierentachtig jaar oud wat maakt dat zij gerekend vanaf vijf v. Chr. in het jaar 89 v. Chr. geboren werd.

     

     

    Tijdschema 102/89 v. Chr.

     

    Toen Jezus te Bethlehem in de vijfde maand Ab of juli/augustus van de westerse kalender in het jaar vijf voor Christus geboren werd, werd hij naar de wet van Mozes veertig dagen later in Jeruzalem door zijn ouders in de Tempel aan God opgedragen. Dit zijn verordeningen naar het Bijbelboek Leviticus 12:1-4 die Maria en Jozef volgden. Hierna het Bijbelgedeelte uit het Lucasevangelie dat deze geschiedenis brengt:

    Lucas 2:21 En toen acht dagen vervuld waren, zodat zij Hem moesten besnijden, ontving Hij ook de naam Jezus, die door de engel genoemd was, eer Hij in de moederschoot was ontvangen. 22 En toen de dagen hunner reiniging naar de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Here voor te stellen, 23 gelijk geschreven staat in de wet des Heren: Al het eerstgeborene van het mannelijke geslacht zal heilig heten voor de Here, 24 en om een offer te brengen overeenkomstig hetgeen in de wet des Heren gezegd is, een paar tortelduiven of twee jonge duiven.

    25 En zie, er was een man te Jeruzalem, wiens naam was Simeon, en deze man was rechtvaardig en vroom, en hij verwachtte de vertroosting van Israël, en de heilige Geest was op hem. 26 En hem was door de heilige Geest een godsspraak gegeven, dat hij de dood niet zou zien, eer hij de Christus des Heren gezien had. 27 En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen overeenkomstig de gewoonte der wet, 28 nam ook hij het in zijn armen en hij loofde God en zeide:

    29 Nu laat Gij, Here, uw dienstknecht gaan in vrede, naar uw woord, 30 want mijn ogen hebben uw heil gezien, 31 dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken: 32 licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël. 33 En zijn vader en zijn moeder stonden verwonderd over hetgeen van Hem gezegd werd. 34 En Simeon zegende hen en zeide tot Maria, zijn moeder: Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken, dat weersproken wordt 35 – en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan –, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.

    36 Ook was daar Hanna, een profetes, een dochter van Fanuël, uit de stam Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen, nadat zij met haar man na haar huwelijksdag zeven jaren had geleefd, 37 en nu was zij weduwe, ongeveer vierentachtig jaar oud, en zij diende God onafgebroken in de tempel, met vasten en bidden, nacht en dag. 38 En zij kwam op datzelfde ogenblik daarbij staan, en zij loofde mede God en sprak over Hem tot allen, die voor Jeruzalem verlossing verwachtten.

    39 En toen zij alles volbracht hadden, wat volgens de wet des Heren te doen was, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazareth.

    (NBG Vertaling 1951)

     

    De twee getuigen bij het opdragen van de Heer Jezus te Jeruzalem waren een oude man genaamd Simeon en een oude vrouw genaamd Hanna. Voor de priesters van dienst in de tempel die dag waren Jozef en Maria maar een gewoon jong koppel uit de provincie met hun boreling. Bovendien sprak het koppel met een tongval waar in Jeruzalem door velen op neergekeken werd (Lucas 26:73). Aan deze priesters ging de komst van de Messias als kind voorbij, behalve aan de twee getuigen, twee oude mensen in Jeruzalem.

    De twee getuigen van de HERE God te Jeruzalem bij het opdragen van de boreling Jezus waren twee oude mensen; een man en vrouw, niet twee mannen, maar een man én een vrouw. En dit volgens de Scheppingsorde:

    Genesis 1: 27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.

     

    En de vrouw is in deze geschiedenis een volwaardige getuige en als getuige gelijk aan de man. Geen onderscheid. In de Bijbel zijn man en vrouw aan elkaar gelijk. Dit in tegenstelling met de Midden-Oosten-cultuur waar vrouwen als getuige als onbetrouwbaar gelden. Zie bijvoorbeeld de Koran, Soera 2:282 “En neemt het getuigenis aan van twee uwer mannen, doch indien er niet twee mannen zijn, dan één man en twee vrouwen, behorende tot hen, die gij aanvaardt van de getuigen, voor het geval, dat één van haar beiden dwaalt, zodat de andere van beiden haar eraan kan herinneren.” De Koran volgens de vertaling van Prof. Dr. J. H. Kramers.

    Van Hanna staat er bovendien in het Lucasevangelie geschreven dat zij profeet was en de dochter van Fanuël uit de stam Aser. Dat God twee oude mensen als getuigen gebruikte en daarbij ook een vrouw, is dan ook opmerkelijk. Oude mensen namelijk die naar de wijsheid van de wereld meestal afgeschreven zijn. Dit alles behoort tot ‘de dwaasheid der prediking’ (1 Korintiërs 1:21) waar Paulus in zijn eerste brief aan de Korintiërs naar verwees.

     

     

    Tijdschema 88/75 v. Chr.

     

    De regeerperiode van Aristobulus II is chronologisch van belang omdat de oudheidhistoricus Flavius Josephus vermeld dat wanneer de hogepriester Aristobulus zich tot koning uitriep dit geschiedde 471 jaar en drie maanden na de bevrijding uit de Babylonische Ballingschap.

    Flavius Josephus, Joodse oorlogen, Boek I, iii.

    1. FOR after the death of their father, the elder of them, Aristobulus, changed the government into a kingdom, and was the first that put a diadem upon his head, four hundred seventy and one years and three months after our people came down into this country, when they were set free from the Babylonian slavery. Now, of his brethren, he appeared to have an affection for Antigonus, who was next to him, and made him his equal; but for the rest, he bound them, and put them in prison. He also put his mother in bonds, for her contesting the government with him; for John had left her to be the governess of public affairs. He also proceeded to that degree of barbarity as to cause her to be pined to death in prison.

     

     

    Tijdschema 74/61 v. Chr.

     

    De vermelding van de tijdsperiode door de oudheidhistoricus Flavius Josephus geeft ons een mogelijkheid tot het uitvoeren van een kruispeiling op de tijdsbalk. Wanneer we vanaf het einde van de Babylonische ballingschap in oktober 535 v. Chr. met de tijdschijf van 471 jaar en drie maanden rekenen arriveren we op de tijdsbalk in januari van het jaar 66 v. Chr. voor het eerste jaar van Aristobulus II. Volgens Josephus regeerde hij voor een periode van drie jaar en vier maanden wat ons op de tijdsbalk naar het voorjaar van 63 v. Chr. loodst.

     

    De verankering op de tijdsbalk van de tijdsperiode van 471 jaar en drie maanden wordt bovendien bevestigd door de vermelding van een bijzonder sabbatjaar tijdens de regeerperiode van Aristobulus. De geleerde William Whiston verwijst in zijn vertaling van de werken van Josephus naar het herkennen van het sabbatjaar bij het lezen van Josephus’ werk:

    Joodse Oudheden Boek XIV, ii.2.

    2. But God punished them immediately for this their barbarity, and took vengeance of them for the murder of Onias, in the manner following: While the priests and Aristobulus were besieged, it happened that the feast called the passover was come, at which it is our custom to offer a great number of sacrifices to God; but those that were with Aristobulus wanted sacrifices, and desired that their countrymen without would furnish them with such sacrifices, and assured them they should have as much money for them as they should desire; and when they required them to pay a thousand drachmae for each head of cattle, Aristobulus and the priests willingly undertook to pay for them accordingly, and those within let down the money over the walls, and gave it them. But when the others had received it, they did not deliver the sacrifices, but arrived at that height of wickedness as to break the assurances they had given, and to be guilty of impiety towards God, by not furnishing those that wanted them with sacrifices. And when the priests found they had been cheated, and that the agreements they had made were violated, they prayed to God that he would avenge them on their countrymen. Nor did he delay that their punishment, but sent a strong and vehement storm of wind, that destroyed the fruits of the whole country, till a modius of wheat was then bought for eleven drachmae.

    Commentaar van William Whiston: Nor is it unlikely that it was the circumstance of the sabbatic year, when they had no new harvest, that occasioned the price of grain to be so extravagant and severe to them. This was many years after the Jews in Judea had deserted God ‘s true religion, and God had thereupon deserted them, that so sad a scarcity and dearth came upon them on the sixth and on the sabbatic year, which otherwise God would certainly have preserved for them from. Of which their desertion of them, more presently.

     

    Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.     513/512                                  Darius I

    20.    464/463                                Artaxerxes I

    21.     415/414                                 Nehemia

    22.    366/365                                Artaxerxes II Mnemon

    23.    317/316                                 Griekse overheersing

    24.    268/267                                Griekse overheersing

    25.    219/218                                 Griekse overheersing

    26.    170/169                                 Griekse overheersing

    27.    121/120                                  Makkabeeën periode

    28.    72/71                                    Makkabeeën periode

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor november 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    15-10-2018 om 08:06 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyrische koning Salmaneser V chronologisch in lijn met de Bijbelse koningen van Juda en Israël gebracht.

    We vervolgen deze week onze afleveringen over de koningen van Assyrië in relatie tot Israël met Salmaneser V, de zoon en opvolger van Tiglath Pileser III. Net zoals Tiglath Pileser III staat Salmaneser V bij naam in de historische Bijbelboeken vermeld. De regeerperiode van de Assyrische koningen Pul en Tiglath Pileser behandelden we op 17.09.2018. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3114745

    Het belangrijkste wapenfeit van Salmaneser V in de Bijbel is de inname van Samaria en de wegvoering van de tien stammen van Israël in Assyrische ballingschap geweest. 

    2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan. (Statenvertaling)

     

    Ook de Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus schrijft dat Salmaneser V verantwoordelijk voor de inname van Samaria was:

    1. WHEN Shalmaneser, the king of Assyria, had it told him, that [Hoshea] the king of Israel had sent privately to So, the king of Egypt, desiring his assistance against him, he was very angry, and made an expedition against Samaria, in the seventh year of the reign of Hoshea; but when he was not admitted [into the city] by the king, he besieged Samaria three years, and took it by force in the ninth year of the reign of Hoshea, and in the seventh year of Hezekiah, king of Jerusalem, and quite demolished the government of the Israelites, and transplanted all the people into Media and Persia among whom he took king Hoshea alive; and when he had removed these people out of this their land he transplanted other nations out of Cuthah, a place so called, (for there is [still] a river of that name in Persia,) into Samaria, and into the country of the Israelites. … …

    Joodse Oudheden Boek IX, xiv. 1, volgens de vertaling van het Grieks naar het Engels door William Whiston.

     

     

    De inname van Samaria en de wegvoering van de tien stammen van Israël in ballingschap wordt door de Assyriologie echter aan Sargon II op basis van diens bewaard gebleven annalen toegeschreven: 

    “7. I (Sargon) besieged and occupied the town of Samaria, and took 27,280 of its inhabitants captive. I took from them 50 chariots, but left them the rest of their belongings. I placed my Lieutenants over them; I renewed the obligation imposed upon them by one of the Kings who preceded me

    (The Annals of Sargon, [Excerpted from "Great Inscription in the Palace of Khorsabad," Julius Oppert, tr., in Records of the Past, vol. 9 (London: Samuel Bagster and Sons, 1877), pp. 3-20])

     

    Dat Sargon II in het licht van 2 Koningen 18:9 een leugenaar en een geschiedenisvervalser was, wordt door de Assyriologie niet in vraag gebracht. In zijn annalen schrijft Sargon II dat ‘hij’ Samaria belegerde en het innam. Verder schrijft hij dat hij een luitenant over Samaria gesteld heeft, net zoals zijn voorganger-koning deed van wie hij de naam niet doorgeeft. Voorwaar, geen betrouwbare geschiedenisbron.

    Hoogstwaarschijnlijk is Sargon II verantwoordelijk voor een ‘damnatio Memoriae’ in Assyrië, naar zijn voorganger Salmaneser V toe.

    Betreffende Salmaneser V heeft de Assyriologie slechts acht eponiem-jaren ter beschikking om een en ander op de tijdsbalk in te vullen. De Bijbel en de werken van Flavius Josephus leveren heel wat historische informatie en extra regeertijd voor Salmaneser V waar de Assyriologie geen gebruik van wenst te maken.

    Wat de Bijbel betreft wil de orthodoxe Assyriologie wel aannemen dat Salmaneser V, Samaria belegerd heeft, maar maakt daarmee echter een foute identificatie vanuit de eponiemlijst, met Samaria. Men gaat er namelijk van uit dat het vermelde Shamarain in de Eponiemlijst, Samaria zou zijn. Tijdens de eponiemjaren van Mahde, Assur-ishmeani en Salmaneser wordt er gewag gemaakt van een campagne tegen Shamarain. Hoewel deze plaatsnaam afwijkt van het Assyrische Samerina voor Samaria, heeft men toch voor de identificatie van Shamarian voor Samaria gekozen. Tegen deze identificatie spraken al eerder historici zoals o.a. Albright (geciteerd door Merrill F. Unger, Israel and the Aramaeans of Damascus, Chapter X, voetnoot 33).

    Shamarain of beter geschreven Shabarain is te identificeren met Sibraim terwijl Samaria; Samarina blijft.

    De belegering en inname van Samaria door Salmaneser V, nam drie jaar in beslag, een tijdsperiode die in de Eponiemlijsten ontbreekt.

    De conclusie zou moeten zijn dat het duidelijk is dat er hiaten in de Eponiemlijsten voorkomen. Een conclusie die de aangeboden constructie van de Assyriologie naar beneden haalt.

     

    Buiten de eponiemlijsten is er een fragment van een cilinder gevonden dat heden in het British Museum (K.38345) bewaard wordt. Het is een memoriaal tekstcilinder dat te Borsippa in de tempel van Nabu geplaatst werd. De inscriptie zelf is beschadigd en niet volledig. De eindtekst maakt echter duidelijk dat we een schriftelijk document van Salmaneser V in ons bezit hebben. Hierna de tekst, zoals gepubliceerd door Daniel David Luckenbill, Chicago, 1926:

    829. … who did not bow in submission at his feet… the mention of his name… his word (?) …bringing… hastely before him… those not obedient to my (?) command … that … he caused to be surrounded, surrounding the town… the god in whom he trusted… with his help not draw my (?) yoke … who carried off … and was turning (them, it) to himself (his known use) … his word and the mention of his name they did not fear, and did not dread his rule … overflowed his land (?) and laid it low like a deluge … his own … fell upon him and his life was no more … I (?) carried off and brought to Assyria. 830. I am Salmaneser the mighty king, king of the universe, king of Assyria, king of the four regions of the world, viceroy of Babylon, king of Sumer and Akkad, son of …, king of Assyria; most precious scion of Assyria, seed of Royalty, of the eternal days… of Borsippa, whose site (?) had been damaged by the violence of the mighty floods… its damage I repaired and strengthened its structure.… May Nabu look upon the temple with delight.

     

    Het document bevat geen opgave van regeertijd maar is interessant vanwege het feit dat Salmaneser V zich onderkoning van Babylon noemt. Van belang is ook de verwijzing naar het herstel van de tempel van Naboe als het gevolg van het geweld van een grote vloed. Op de tijdsbalk uitgetekend komt voor dit in Assyrië genoteerde fenomeen het jaar van de meganatuurcatastrofe van 722 v. Chr. in beeld. Zie o.a. het artikel van 06.08.2018 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1533506400&stopdatum=1534111200 en scrol naar beneden.

     

    De val van Samaria vond volgens de Bijbelse chronologie plaats in 717 v. Chr. (Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: voorjaar 717 v. Chr., de wegvoering van de tien stammen, blz. 312-320).

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    Drie jaar eerder in het voorjaar van 720 v. Chr., begon de belegering van Samaria door het Assyrische leger van Salmaneser V. Na de inname van Samaria, begon Salmaneser V datzelfde jaar een campagne tegen Syrië en Fenicië, leert de Joodse historicus Flavius Josephus. Een historisch gegeven dat haaks op de Assyriologische constructie staat. 

     

     

    © Robert De Telder, Kronieken van de koningen van Israël, 2017

     

    2. And now the king of Assyria invaded all Syria and Phoenicia in a hostile manner. The name of this king is also set down in the archives of Tyre, for he made an expedition against Tyre in the reign of Eluleus; and Menander attests to it, who, when he wrote his Chronology, and translated the archives of Tyre into the Greek language, gives us the following history: “One whose name was Eluleus reigned thirty-six years; this king, upon the revolt of the Citteans, sailed to them, and reduced them again to a submission. Against these did the king of Assyria send an army, and in a hostile manner overrun all Phoenicia, but soon made peace with them all, and returned back; but Sidon, and Ace, and Palsetyrus revolted; and many other cities there were which delivered themselves up to the king of Assyria. Accordingly, when the Tyrians would not submit to him, the king returned, and fell upon them again, while the Phoenicians had furnished him with threescore ships, and eight hundred men to row them; and when the Tyrians had come upon them in twelve ships, and the enemy's ships were dispersed, they took five hundred men prisoners, and the reputation of all the citizens of Tyre was thereby increased; but the king of Assyria returned, and placed guards at their rivers and aqueducts, who should hinder the Tyrians from drawing water. This continued for five years; and still the Tyrians bore the siege, and drank of the water they had out of the wells they dug." And this is what is written in the Tyrian archives concerning Shalmaneser, the king of Assyria.

    Joodse Oudheden, Boek IX, xiv. 2, volgens de vertaling van het Grieks naar het Engels door William Whiston.

     

    Flavius Josephus verhaalt dat Salmaneser V na de val van Samaria, een beleg van Tyrus begon dat vijf jaar zou aanslepen. Samen met de driejarige belegering van Samaria zijn dit in totaal acht jaren die in de Eponiemlijsten van de regeerperiode van Salmaneser V, ontbreken. Op basis wat de oudheidhistoricus Flavius Josephus doorgeeft is het zondermeer duidelijk dat de eponiemlijsten die betrekking op Salmaneser V hebben, onvolledig zijn en hiaten vertonen!

    De belegering van Samaria door Salmaneser V liep vanaf 720 v. Chr. tot 717 v. Chr., waarna hij in hetzelfde jaar een belegering van Tyrus voor een periode van vijf jaar tot 712 v. Chr., ondernam. De historische regeerperiode van Salmaneser V besloeg zo een veel langere periode dan de Eponiemlijsten laten verstaan.

    Hierna breng ik een reconstructie van de regeerperiode van Salmaneser V op basis van de Bijbelse gegevens en van de Joodse oudheidhistoricus: Flavius Josephus. Samen met de fragmentarische eponiemgegevens is het mogelijk een en ander logisch op de tijdsbalk onder te brengen.

    Zoals uiteengezet in ‘De Assyriologie herzien’, 2012, was Salmaneser V al in 735 v. Chr. door Tiglath Pileser III als co-regent aangesteld.

     

    731/730 Tijdens het eponiem van Bêl-Harran-bêla-usur, de gouverneur van Guzana, veldtocht tegen [...].©almaneser [V] beklom de troon.

    730/729 Tijdens het eponiem van Marduk-bêla-usur, de gouverneur van Amedi, de koning bleef in het land.

    Commentaar: een eufemisme voor ‘nietsdoen’

    729/728 Tijdens het eponiem van Mahde, de gouverneur van Nineveh, veldtocht tegen [Shamarain].

    728/727 Tijdens het eponiem van A¹¹ur-i¹manni, de gouverneur van Kalizi, veldtocht tegen [Shamarain].

    727/726 Tijdens het eponiem van ©almaneser, de koning van Assyrië, veldtocht tegen [Shamarain].

    Commentaar: Shamarain is niet te verwarren met Samerina of Samaria.

    726/725 Tijdens het eponiem van Inurta-ilaya, de opperbevelhebber.

    725/724 Tijdens het eponiem van Nabû-taris, de gouverneur van [...]ti.

    724/723 Tijdens het eponiem van A¹¹ur-nirka-da'in, de gouverneur van [...]ru.

    Hiaat in de eponiemlijsten tot op Sargon II

    720/717 belegering van Samaria door het leger van Salmaneser V.

    717 val van Samaria

    717/712 hetzelfde jaar van de inname van Samaria rukt Salmaneser V met zijn leger naar Tyrus op en begint een belegering van vijf jaar. Sargon II is hier sinds het voorjaar van 719 v. Chr. mede-koning van Assur. 

     

    Ik neem aan dat Salmaneser V in het vijfde jaar van de belegering van Tyrus in 712 v. Chr., aan zijn einde gekomen is. Hoogstwaarschijnlijk werden hij en zijn troepen die rond de stad Tyrus gelegerd waren, door de invasie van de Zeevolken in de Levant, weggevaagd. Voor de orthodoxie is het einde van Salmaneser V overigens in raadsels gehuld.

    Voor de invallen van de zeevolken gereviseerd naar de achtste eeuw v. Chr., zie: De zonaanbidder, 2016, appendix 1, blz. 149-158.

    De orthodoxie meent Salmaneser V te kunnen identificeren met de Babylonische koning I²loulaios van de Ptolemeüs-canon. Hierna volgt het relevante gedeelte van de canon:

    Nabonassar (Nabonassáros):         27.02.747–22.02.733

    Nabu-nadin-zeri (Nadíos):            23.02.733–21.02.731

    Nabu-mukin-zeri en Pulu             22.02.731–20.02.726

    Ululai (Iloulaíos):                     21.02.726–19.02.721

    Marduk-apla-iddina II                    20.02.721–16.02.709

    Arkeanós (Sargon II)                     17.02.709–14.02.704

     

    Maar op basis van wat we uit de Bijbel en de werken van Flavius Josephus historisch gereconstrueerd hebben, is er geen reden meer om de moeilijke identificatie met Iloulaios te zoeken. We kunnen gerust Iloulaios als Babyloniër op de troon van Babylon laten. Hoogstwaarschijnlijk volgde Salmaneser V de politiek van zijn voorganger Tiglath Pileser III die met een schatplichtig Babylon vrede nam. Op het eerder verwezen cilinder in het British Museum noemt hij zich overigens een ‘vice’roy een onderkoning van Babylon.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Verwacht voor het najaar van 2018:

    Dertig Jubeljaren, 2018

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    08-10-2018 om 07:40 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vreemde eend in de bijt van de gevestigde egyptologie

    In 2016 heeft ‘The Temple Mount Sifting Project’ in Israël de vondst in Jeruzalem van een amulet met de naam van farao Thothmosis III er op vermeld, bekend gemaakt. De vondst dateerde al van vier jaar eerder maar werd pas in 2016 publiek gemaakt nadat ‘the Israel Antiquities Authority’ haar onderzoek afgesloten had.

     

     

    De amulet kwam tevoorschijn tijdens het uitfilteren van het puin dat onder de Tempelberg weggegraven werd. Beneden het Islamietisch heiligdom op de Tempelberg, dat gebouwd werd in 691 AD op de plaats waar voorheen de Tempel stond, werd in 1999 door het Islamietisch bestuur, onderaards een extra gebedsruimte gegraven. De Tempelberg bleef ook na de verovering van Oost-Jeruzalem door de Israëli’s op het Jordaanse leger in 1967, onder Arabisch-Islamietisch bestuur. Het puinafval van deze operatie wordt sindsdien door de Israëlische autoriteiten minutieus naar archeologisch materiaal onderzocht. Ook jonge vrijwilligers zijn hier welkom. De amulet werd bij het zorgvuldig onderzoeken van het tempelberg-puin door een Israëlische vrijwilligster van slechts acht jaar oud gevonden. De vondst van een Egyptisch amulet met de naam van een farao erop was dan ook een verheugende gebeurtenis.

     

    Dat de Egyptische naam van farao Thothmosis III er op vermeld staat, werpt echter tegelijkertijd heel wat vragen op. De gevestigde Egyptologie geeft deze farao namelijk een regeerperiode van 1504 tot 1450 v. Chr., en een belangrijke vraag is nu hoe dat amulet in het puin van de Tempelberg verzeilde, een Tempel die pas in de periode 1003/996 v. Chr. gebouwd werd? Voor dat Salomo de Tempel daar liet bouwen was die plaats alleen maar een dorsvloer geweest voor louter landbouwkundig gebruik. Het is dan ook een anomalie voor de gevestigde egyptologie. Een vreemde eend in de bijt.

    De archeologen die in Israël aan het werk zijn dateren hun vondsten aan de hand van de datering van de orthodoxe Egyptologie, die de verschillende Egyptische dynastieën van de oudheid op basis van het vermeende gebruik van een dubbele kalender, op de tijdsbalk geplaatst hebben. Farao Thothmosis III van de achttiende dynastie verzeilde op deze manier in de vijftiende eeuw v. Chr. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 27-42, breng ik de geschiedenis van deze geschiedenis.

     

    Het dateren van bepaalde archeologische vondsten in Israël op basis van de orthodoxe Egyptologie, leidt dan ook dikwijls tot verlegenheid. Eén voorbeeld van zulk een verklaring voor het verzeilen van een amulet met de naam Thothmosis III er op, is de volgende die ik van het internet plukte:

    “The amulet may have been buried in earth brought to the Temple Mount to be used as fill for the expansion of the Mount in Second Temple period,” writes Zachi Dvira in the Temple Mount Sifting Project announcement. “This earth probably originated in the slopes of the Kidron Valley near the Temple Mount, an area which contained tombs of the Late Bronze Age (1550–1150 B.C.E.).”

     

    Het is uitsluitend het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid dat uitkomst biedt. Het Laatbrons tijdperk dient gereviseerd naar de tijdsperiode: 1007/860 v. Chr., in plaats van de orthodoxe jaartallen: 1550/1200 v. Chr. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de opgerichte steen van Jozua te Sichem, blz. 133-141.

    Farao Thothmosis III hoort op de tijdsbalk niet in de vijftiende eeuw v. Chr. thuis maar in de tiende eeuw v. Chr. en is niemand minder dan de Bijbelse farao Sisak die na de dood van Salomo in het vijfde regeringsjaar van de zoon en troonopvolger Rehabeam, de Tempel te Jeruzalem plunderde. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 220-224 en het artikel op dit blog van 20.03.2017: De Bijbelse farao Sisak, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489964400&stopdatum=1490569200 en scrol naar beneden naar het volgende artikel.

    Het vinden van een amulet met de naam van Thothmosis III er op vermeld in het puinafval van de Tempelberg krijgt alleen zin met Thothmosis III op de tijdsbalk verankerd ten tijde van de Tempel van Salomo.

    Laat ons even summier de geschiedenis van de Tempelberg bestuderen. Op de hierna vermelde afbeelding zien we het oude Jeruzalem ten tijde van koning David.

     

     

    Koning David die over Israël regeerde van 1047 tot 1007 v. Chr. veroverde de burcht Jeruzalem op de Kanaänietische Jebusieten in het achtste jaar van zijn regering, in het voorjaar van 1039 v. Chr. Voorheen had hij gedurende zeven jaar zijn residentie in Hebron in Judea. Op de kaart merken we hoe het Jeruzalem van de oudheid strategisch op een berg gebouwd was. Het noordelijke gedeelte van de berg was toen nog onbebouwd. Het is dezelfde berg Moria waar de aartsvader Abraham met zijn zoon Izaak naar toe moest in 1851 v. Chr.

    Genesis 22:1 En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik! 2 En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal. 3 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en zadelde zijn ezel, en nam twee van zijn jongeren met zich, en Izak zijn zoon; en hij kloofde hout tot het brandoffer, en maakte zich op, en ging naar de plaats, die God hem gezegd had. 4 Aan den derden dag, toen hief Abraham zijn ogen op, en zag die plaats van verre. (Statenvertaling)

     

    Het Heilige der Heiligen van de Tempel van Salomo was over de plaats gebouwd waar de gelovige Abraham in het opdragen van Izaak, door de HEERE God gestopt werd.

    Op de berg Moria bevond zich in de tiende eeuw v. Chr., de dorsvloer van de Jebusiet Ornan, een ruimte die David van Ornan kocht voor de som van zeshonderd gouden sikkelen.

    1 Kronieken 21:18 Toen zeide de engel des HEEREN tot Gad, dat hij David zeggen zou, dat David zou opgaan, om den HEERE een altaar op te richten op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet. 19 Zo ging dan David op naar het woord van Gad, dat hij in den Naam des HEEREN gesproken had. 20 Toen zich Ornan wendde, zo zag hij den engel; en zijn vier zonen, die bij hem waren, verstaken zich; en Ornan dorste tarwe. 21 En David kwam tot Ornan; en Ornan zag toe, en zag David; zo ging hij uit den dorsvloer, en boog zich neder voor David, met het aangezicht ter aarde. 22 En David zeide tot Ornan: Geef mij de plaats des dorsvloers, dat ik op dezelve den HEERE een altaar bouwe; geef ze mij voor het volle geld, opdat deze plage opgehouden worde van over het volk. 23 Toen zeide Ornan tot David: Neem ze maar henen, en mijn heer de koning doe wat goed is in zijn ogen; zie, ik geef deze runderen tot brandofferen, en deze sleden tot hout, en de tarwe tot spijsoffer; ik geef het al. 24 En de koning David zeide tot Ornan: Neen, maar ik zal het zekerlijk kopen voor het volle geld; want ik zal voor den HEERE niet nemen wat uw is, dat ik een brandoffer om niet offere. 25 En David gaf aan Ornan voor die plaats zeshonderd gouden sikkelen van gewicht. 26 Toen bouwde David aldaar den HEERE een altaar, en hij offerde brandofferen en dankofferen. Als hij den HEERE aanriep, zo antwoordde Hij hem door vuur uit den hemel, op het brandofferaltaar. 27 En de HEERE zeide tot den engel, dat hij zijn zwaard weder in zijn schede steken zou. 28 Ter zelfder tijd, toen David zag, dat de HEERE hem geantwoord had op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet, zo offerde hij aldaar; 29 Want de tabernakel des HEEREN, dien Mozes in de woestijn gemaakt had, en het altaar des brandoffers, was te dier tijd op de hoogte te Gibeon. 30 David nu kon niet heengaan voor hetzelve, om God te zoeken; want hij was verschrikt voor het zwaard van den engel des HEEREN. (Statenvertaling)

     

    Deze geschiedenis heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, blz. 193, chronologisch in het jaar 1007 v. Chr. op de tijdsbalk geplaatst. Het was het laatste regeringsjaar van David. In het najaar van 1007 v. Chr. zou David sterven en ging het koningschap naar de jonge Salomo. Vier jaar later zou Salomo aan de bouw van de Tempel op de berg Moria beginnen.

     

     

    Op de bijgevoegde afbeelding merken we de uitbreiding van Jeruzalem met bouw van de Tempel van Salomo op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan. Zuidelijk van de Tempel bouwde Salomo zijn paleis en het zogenaamde ‘Huis van de Libanon’, dat hij versierde met driehonderd gouden schilden. Het zijn overigens deze schilden die we op een tempelmuur van Thothmosis III te Karnak in Egypte afgebeeld terugvinden, met de exacte vermelding erbij van: driehonderd gouden schilden.

     

    Het lijkt mij meer zinvol dat bijvoorbeeld een officier van het leger van Sisak/Thothmosis III tijdens de plundering zijn amulet verloor, en niet ergens in Megiddo in de vijftiende eeuw v. Chr. Dit is uiteraard één mogelijke verklaring van meerdere.

    De Tempel van Salomo werd in 586 v. Chr. door de Babyloniërs vernietigd en later in 535/517 v. Chr., door de teruggekeerde ballingen uit Babylon: Ezra en Nehemia, herbouwd. In het jaar 20 v. Chr. begon Herodes de Grote in zijn achttiende regeringsjaar aan de herbouw van de Tempel (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 437-441). Deze Tempel werd in 70 AD, veertig jaar na de verwerping van de Messias, door de Romeinen met de grond gelijk gemaakt. Geen steen bleef op de andere staan, staat er geschreven: volledige vernietiging dus. Veel later in 691 AD werd op dezelfde plaats de zogenaamde Arabisch-Islamietische achthoekige rotskoepel door kalief Abd al-Malik gebouwd. Dit Islamietische heiligdom wordt binnen de moslimwereld tot op heden als de derde heilige plaats na Mekka en Medina beschouwd.

    Ik breng dit historische overzicht in het bijzonder ter aantoning van de vraagtekens die er bestaan rond de datering van het gevonden amulet van Thothmosis III in het puinafval van de Tempelberg, als een gevolg van het uitgraven van de berg onder de rotskoepel. De archeologen die er vanuit gaan dat het daterings-keurslijf van de Egyptologie wetenschappelijk correct zou zijn en hun vondsten aan de hand ervan dateren, blijven hier met een vreemde eend in de bijt zitten.

     

     

    Tot op het ogenblik dat Salomo in het jaar 1003 v. Chr. de bouwwerken aan de Tempel liet aanvangen, is de berg Moria een kale plaats geweest. Abraham had daar een altaar van stenen opgericht en de latere eigenaar in de tiende eeuw v. Chr.: de Jebusiet Ornan, gebruikte het als een dorsplaats. Hij was trouwens bezig met het dorsen van tarwe toen koning David hem na een meganatuurcatastrofe benaderde, en heel het gebied van hem , ter oprichting van een altaar, voor veel geld kocht. Tijdens de lange Richterenperiode van de twaalf stammen, een periode die vooraf ging aan het verenigd koninkrijk van Israël onder Saul, David en Salomo, wordt de plaats nooit als een cultische plaats in de Bijbel aangeduid.

     

    De enige zinnige verklaring voor het verzeilen van een amulet met de naam van Thothmosis III in het puin van de Tempelberg is dat Thothmosis III een tijdgenoot van Salomo en Rehabeam was.

     

    Wordt vervolgd..

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    Recente publicaties:

    Verwacht voor het najaar van 2018:

    Dertig Jubeljaren

    Korte inhoud:

    Dertig verifieerbare historische Jubeljaren zitten er op de tijdsbalk voor het oude Israël vanaf de inname van het land Kanaän in de vijftiende eeuw voor Christus tot aan het openbaar worden van de Messias.

    Het gebod op het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God dat met Sjavoeot (Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag aan de Israëlieten gegeven werd. Het doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar te herstellen via een Losser aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke. Door middel van de Tien Woorden en in het bijzonder van de Wet op het Jubeljaar zou in het Beloofde Land de ideale maatschappij werkelijkheid worden en dit in contrast met de buurvolken die in de lijn van de tegenstander van het eerste uur Nimrod sindsdien een samenleving op basis van slavernij en uitbuiting kenden. Het negeren van het Jubeljaargebod door de Israëlieten hield de voorzegde zware straf van de verwijdering uit het Beloofde Land in.

    Diegene die in de oudheid de onfortuinlijke in het Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een gelijkenis, een beeld van de Messias die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar geschiedde. Bij zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk 61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    01-10-2018 om 08:49 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs