we naderen het einde van het jaar. Een tijd van "bilan opmaken". Een tijd van "reflecteren over het afgelopen jaar". Een tijd van "vergiffenis" (ja ja, mijn katholieke achtergrond komt er af en toe nog eens door...).
Wat ik vrij goed volhield sinds mijn "vaarwel" van eind augustus, doorbrak ik de afgelopen weken. Eerst nog aarzelend: je thuisnummer bellen op momenten dat er niemand thuis was (gelukkig vermoedelijk). Jou één keer op je GSM bellen maar ophangen toen je antwoordde. Om je dan afgelopen week een mail te sturen.
Want er moest, naar mijn gevoel, nog één ding gezegd worden. Ik kon dit alles niet loslaten, denk ik, omdat ik je nooit écht vertelde wat ik van jou vond. Wilde ik je sparen? Vond ik dat ik niet het recht had om een etiket op jou te kleven? Feit is en blijft: al na onze eerste chats, zelfs voor die allereerste ontmoeting, wist ik het al: ik stond tegenover iemand met borderline.
Ik kén borderline. Heel mijn studies bracht ik door naast een vriendin met ernstige borderline. We zaten in de les, en zij sprak me over haar ziekte, over haar terugkerende gedachten aan zelfmoord. Zij spoorde me aan om de boeken van Kernberg te lezen, om haar beter te begrijpen. Steeds weer luisterde ik. Meerdere keren vergezelde ik haar naar wéér een nieuwe therapeut, als steun. En ja, ik leerde de tekenen te herkennen, de symptomen...
Wat ik niét van haar leerde, is hoe je je beschermt tegen iemand met borderline. Want tegen haar moest ik me niet beschermen. Zij had inzicht in haar toestand. Alles wat zij van me vroeg was steun, een luisterend oor, en géén oordeel vellen. In ruil sprak zij over alle manieren waarop ze aan zelfmoord dacht, maar met de duidelijke afspraak dat ze niét tot de daad zou overgaan. Dat heeft ze altijd gerespecteerd.
In de ruim 20 jaar na onze studies ontmoette ik af en toe iemand bij wie ik meteen alarmsignalen voelde. En omdat ik wist hoe slopend zo'n vriendschap kon zijn, nam ik altijd snel afstand. Want hoe kostbaar de vriendschap met haar me ook was, het was ook vermoeiend.
Mijn eeuwige vraag zal altijd blijven: waarom nam ik geen afstand van jou? Ik herinner me dat ik in die eerste weken al voelde dat ik tegenover iemand met borderline stond. Ik googelde over "relatie met borderliner". Nooit vergeet ik één van de eerste websites, een forum waarop mensen hun ervaring deelden. Eén van de adviezen luidde: "als je er nog niet te diep in zit: loop hard weg". Waarom liep ik niet weg? Waarom bleef ik je opzoeken? Waarom verlangde ik naar een ontmoeting? Waarom die eerste zoen?
Afgelopen week vond ik de moed. Ik stuurde je een mail, zonder veel uitleg. Enkel "ik dacht dat ik het aankon, maar ik kon het niet. Ik hoop voor jou dat Zij het wél volhoudt". Mét enkele linken over relaties met mensen met borderline. Het leverde een korte chat op. Een vage "we moeten dit uitpraten". Jouw vraag naar mijn agenda de komende weken. Jouw laatste woorden "ik bekijk het nog".
Ik ken jou. Je zal me niet meer contacteren voor een afspraak. Wat valt er immers nog te zeggen? Het laatste geheim dat ik nog met jou wilde delen, heb ik bekend gemaakt. Wat je ermee doet, is nu jouw zaak.
Neil maakt me gelukkig. Hij is intussen precies wat ik voor hem ben: de kers op de taart. Zijn aanwezigheid in mijn leven geeft mij meer tevredenheid in mijn realiteit. Meer verwachten we niet van elkaar... enkel het delen van momenten. Fijne momenten. Hij droomt van meer vermengde levens, oa door een vakantie in de buurt van hun vakantiehuis, met het idee om dan af en toe met onze beide gezinnen samen af te spreken. Ik houd de boot af. Been there, done that. Het kan en zal niet meer worden dat dit. Een relatie, die volledig geheim is en blijft. Géén "fine line" tussen realiteit en dromen.
Ik ben tevreden.
Maar waarom rollen dan wééral de tranen over mijn wangen?
|